Marcherend naar Kroatië Het ontstaan, de ideologie en de onafhankelijke staat van de Ustasa ERIC NIJSTEN Sinds de onafhankelijkheid van Kroatië in 1990 zijn veel symbolen van de Ustasa-beweging in ere hersteld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de Ustasa-beweging op haar top was, voerde deze beweging een waar schrikbewind. Het herstel van symbolen roept dan ook verschillende vragen op. In een tweetal artikelen zal naar een antwoord worden gezocht op de vraag: welke elementen van de Ustasa-beweging zijn anno 2003 nog steeds populair en waarom? Allereerst wordt in dit eerste artikel het ontstaan, de ideologie en de ontwikkeling van de Ustasa-beweging behandeld. Het ontstaan van de Ustasa-beweging. Eind jaren twintig, begin jaren dertig van de vorige eeuw richt Ante Pavelic de Ustasa-beweging op. Daarvoor maakte Pavelic, als één van de twee leden van de Kroatische Partij van het Recht1, deel uit van het Joegosiavische parlement. Echter, in januari 1929 schaft Koning Aleksander de volksvertegenwoordiging af en trekt hij alle macht naar zich toe. Pavelic's gedachte dat Joegoslavië desnoods met geweld aan haar einde moest komen, wordt door deze koninklijke dictatuur verder versterkt. Tijdens een bezoek aan Bulgarije komt Pavelic in aan raking met leden van de Macedonische terreur organisatie genaamd de Interne Macedonische Revolutionaire Organisatie (VMRO). Tijdens een toespraak voor de leden roept Pavelic, net als de VMRO, op tot een gewelddadige omverwerping van Joegoslavië. Tevens pleit hij voor de afscheiding van de Kroatische gebieden. Deze oproep leidt tot een rechtszaak tegen hem. Bij verstek wordt Pavelic ter dood veroordeeld op beschuldiging van hoogverraad. Hierna besluit Pavelic in ballingschap te gaan in het Italië van Benito Mussolini. Mede dankzij de financiële steun van de Italianen richt hij twee trainingskampen op. Eén in Hongarije en één in Italië. Hij noemt zijn organisatie de Rebellen - Kroatische Revolutionaire Organisatie, kortweg Ustasa. De leden van deze organisatie zijn vooral emigranten uit Noord- en Zuid-Amerika, uit West- en Midden-Europa en ontevreden Kroaten in Joegoslavië. Het is geen massabeweging, maar een kleine organisatie die door middel van geweld instabiliteit in Joegoslavië wil bewerkstelligen. De eerste keer dat de Ustasa van zich doet spreken, is vanwege de moord op de Kroatische redacteur van een pro-Joegoslavische krant in maart 1929. De bekendste aanslag waaraan de Ustasa heeft meegewerkt, is de moordaanslag op koning Aleksander. Tijdens een bezoek aan Marseille wordt de Joegoslavische koning door een lid van de VMRO vermoord. Tijdens ondervragingen van de dader valt de naam van Ante Pavelic. De uitgangspunten van de Ustasa-beweging Binnen de ideologie van de Ustasa staan de boeren centraal. Dit blijkt een uitstekend rekruteringsmiddel. Voornamelijk de Kroatische gebieden Lika en West-Herzegovina tellen van oudsher veel arme boeren. Dit zijn ook de gebieden waar de locale politie van de Joegoslavische koning Aleksander, voor het merendeel bestaande uit Serviërs, zonder enige vorm van controle bruut optreedt tegen de boerenbevolking. Hierdoor groeit onder de inwoners van deze gebieden de sympathie voor de uitgangspunten van de Ustasa. Eén van de belangrijkste uitgangspunten van de Ustasa-beweging is de Kroatische etniciteit. Het belang van een eigen staat Een ander zeer belangrijk en dominant uitgangspunt binnen de ideologie van de Ustasa vormt de onafhankelijke staat Kroatië. Het Kroatische volk heeft volgens de ideologie het recht om de onafhankelijke staat Kroatië, in zijn hele etnische en historische grondgebied, en met alle mogelijke middelen, te realiseren. Desnoods met geweld. Het recht op een gelukkig leven kan volgens de uitgangspunten van de Ustasa alleen worden bereikt in een volledig onafhankelijke Kroatische staat. Deze staat kan geen deel uitmaken van een andere staat of staatsstructuur. Dé lijfspreuk van de Ustasa-beweging is 'Za Dom Spremni', klaar voor het thuis (met thuis wordt de onafhankelijke Kroatische staat bedoeld). De grondbeginselen eindigen dan ook met de regels dat de Ustaäa moedig marcherend op weg gaan naar de volledige bevrijding van het Kroatische volk en de heroprichting van de onafhankelijke staat Kroatië. Lang hoeven de Ustasa niet te marcheren... Onafhankelijke Staat Kroatië Als Hitlers Duitsland begin april 1941 Joegoslavië aanvalt, grijpen de Ustasa onder leiding van Pavelic hun kans. In Zagreb roept kolonel Slavko Kvaternik op 10 april 1941, in naam van Pavelic, de Onafhankelijke Staat Kroatië (NDH) uit. Enkele dagen later benoemt Pavelic zichzelf tot Poglavnik, of hoofd (Führer), van de NDH. Hoewel zowel Italië als Duitsland Paverié als Poglavnik erkennen, eist Italië grote gebieden van Kroatië op. In het Verdrag van Rome worden dan ook Dalmatië, de eilanden in de Adriatische Zee en een groot deel van Istrië door Italië ingelijfd. De NDH omvat de rest van Kroatië, Slavonië, Bosnië en Herzegovina. Bovendien is de gehele NDH verdeeld in een Italiaanse en een Duitse militaire zone. Pas na de capitulatie van Italië in 1943 beslaat de NDH alle gebieden die de Ustasa willen. Ondanks bovengenoemde beperkingen heeft de NDH niet genoeg middelen om het gebied te besturen. De Ustasa-beweging heeft onder de Kroatische bevolking geen hechte aanhang. Als de Ustasa de macht grijpen, hebben ze nog altijd slechts een paar honderd fanatieke aanhangers. In Bosnië en Herzegovina doen de Ustata dan ook een beroep op de plaatselijke moslimbevolking. Pavelic en de zijnen zijn van mening dat de Bosnische moslims feitelijk Kroaten van het islamitische geloof zijn. Hierdoor hebben zij dezelfde rechten en plichten en worden veel moslims medestrijders tegen de grootste vijand van de NDH: de Serviërs. Joden en Serviërs binnen de NDH Direct na de machtsovername vormt de leider van de NDZ de staat naar Duits model. De eerste anti-joodse maatregelen laten dan ook niet lang op zich wachten. De maatregelen worden door middel van zogenaamde verordeningen door Pavelic persoonlijk genomen en bekrachtigd. Op 30 april 1941 verschijnt de Verordening die huwelijken tussen Kroaten en joden verbiedt. Dit om het Arische bloed en de Kroatische eer te beschermen 2.Tevens moeten alle joden een armband met een 2 van zidoc (jood) dragen. Op 10 juni worden ten slotte alle joodse goederen in beslag genomen. Hoewel de beweging in navolging van de nazi's dus het antisemitisme aanhangt, is het binnen de Ustasa-ideologie mogelijk om als jood de status van ereariër aan te vragen. De reden hiervoor is het feit dat meerdere personen binnen de leiding van de NDH zelf van joodse of halfjoodse afkomst 3 zijn. Zo is de vrouw van Pavelic half joods. De meeste joden hebben deze mogelijkheid echter niet. Het grootste deel van de ongeveer 14.000 joden in Kroatië en de 23.000 joden in Bosnië-Herzegovina, leeft in die tijd in de grote steden. In Zagreb alleen al leven rond de 11.000 van alle joden in Kroatië. Vrijwel direct nadat de Ustasa de macht grijpen, worden de eerste joden op transport gezet naar diverse vernietigingskampen. In het begin naar kampen in Kroatië zelf en in een later stadium naar Polen. De Ustasa betalen de Duitsers zelfs dertig Duitse marken voor elke jood die de Duitsers transporteren. Meer dan tachtig procent van de joodse gemeenschap in Kroatië en Bosnië-Herzegovina overleeft de oorlog uiteindelijk niet. Naast de vernietiging van joden, zigeuners, homoseksuelen en politieke tegenstanders is Pavelic erop gebrand de 'Servische Kwestie' op te lossen. De officiële krant van de NDH publiceert een toespraak waarin de oplossing voor deze kwestie wordt gepresenteerd: eenderde van de twee miljoen Serviërs in de NDH moet worden verdreven, eenderde moet worden bekeerd tot het katholieke geloof en eenderde moet worden omgebracht. Net als de anti-joodse maatregelen worden de anti-Servische maatregelen direct na de oprichting van de NDH afgekondigd. Op 26 april wordt het cyrillische schrift verboden. Net als de joden krijgen de Serviërs geen burgerschap van de NDH waardoor ook de goederen van de Serviërs in beslag genomen kunnen worden. In mei 1941 wordt besloten dat alle Serviërs armbanden met de letter P van pravoslav (orthodox) moeten dragen. Tevens wordt een verordening uitgevaardigd waarin wordt gesteld dat diegene die op welke manier dan ook de vitale belangen van de Kroatische staat schendt of heeft geschonden, of in welke manier dan ook een bedreiging vormt of met terugwerkende kracht vormde voor het voorbestaan van de NDH, wordt beschuldigd van hoogverraad. Wat met de vitale belangen van de Kroatische staat wordt bedoeld, blijft in het midden. Het gevolg van deze verordening is dat in de NDH direct rechtbanken worden opgericht waar tienduizenden joden en Serviërs wegens hoogverraad terecht moeten staan. De enige straf op hoogverraad is de doodstraf. Sommigen verschijnen niet voor een rechtbank, maar worden direct vermoord. Veel burgers worden in korte tijd door Ustasa-leden omgebracht. In de buurt van het dorpje Bosanska Krupa bijvoorbeeld, worden in slechts vijf dagen 1000 burgers omgebracht. Eén van de meest beruchte eenheden van de Ustasa is de op drie september 1941 opgerichte Crna Legija (het Zwarte Legioen). Deze eenheid wordt één jaar later onder druk van de Duitsers en Italianen weer opgeheven4. In één jaar tijd weet deze eenheid onder de lijfspreuk van de Ustasa 'Za Dom Spremni', een naam op te bouwen als de meest gewelddadige eenheid van de Ustasa. De Serviërs en joden die niet direct worden vermoord, worden doorgestuurd naar één van de concentratiekampen in Kroatië. Het beruchtste kamp is Jasenovac, op ongeveerd 100 kilometer ten zuiden van Zagreb. Jasenovac Jasenovac wordt in augustus 1941 opgericht en is volgens de Ustasa een werkkamp waar de gevangenen de kans krijgen te integreren in de Kroatische samenleving door mee te werken aan de bouw van het grote industriecomplex aan de rivier de Sava. Tegelijkertijd beweren de Ustasa dat Jasenovac een opleidingscentrum is waarin personen worden genezen van hun foutieve politieke denkbeelden en ideologieën. Na hun genezing kunnen zij volgens de Ustasa weer als nuttige leden van de maatschappij terugkeren. De werkelijkheid is anders. De omstandigheden in het kamp zijn verschrikkelijk slecht en de leiders van de kampen zijn extreem gewelddadig. In plaats van de joden, Serviërs, homoseksuelen, zigeuners en andere gevangenen te vergassen, geven de Kroatische kampbeulen de voorkeur aan het ombrengen van de gevangen met bijvoorbeeld hamers en knuppels. Meer dan de helft van de joodse gemeenschap in Kroatië vindt in Jasenovac een gruwelijke dood. Het exacte aantal joden, zigeuners en Serviërs dat in Jasenovac is vermoord, is altijd een punt van discussie gebleven en is vaak misbruikt voor propagandadoeleinden van zowel Kroatische als Servische zijde. De joden en Serviërs die de oorlog weten te overleven, danken dit voornamelijk aan hun vlucht naar die gebieden waar de Italianen de macht hebben. De Italianen vervolgen de Kroatische joden en Serviërs nauwelijks. Eén van de lokale Italiaanse leiders, Generaal Mario Roatta, stelt zelfs meerdere malen dat hij de joden bescherming zal bieden tegen zowel de Ustasa als de Duitse SS. Na de capitulatie van Italië in 1943 wordt echter ook in deze gebieden de jacht op de joden en Serviërs geopend. Een deel van de gevluchte joden en Serviërs verlaat hierop Kroatië. Anderen sluiten zich aan bij de oprukkende partizanen van Josip Broz Tito. Het einde van de NDH Tegelijkertijd met de oprichting van de NDH ontstaan er in andere delen van Joegoslavië twee rivaliserende verzetsbewegingen tegen de Duitse en Italiaanse bezetters. De eerste zijn de Cetniks onder leiding van de Servische kolonel Dragoljub Mihailovic. De tweede groep zijn de partizanen onder leiding van Tito. Beide groepen streven een eigen doel na. Tito wil na de oorlog een communistische staat vestigen en Mihailovic wil het voortbestaan van het Servische volk en de vorming van een Groot-Servië veiligstellen. Deze verschillende doelen maken hen niet alleen rivalen in de machtsstrijd, maar uiteindelijk ook tot elkaar bestrijdende partijen. Tito trekt tenslotte aan het langste eind. Nadat ook de geallieerden de zijde van Tito hebben gekozen, rukken de partizanen in vrijwel alle gebieden op. Tegelijkertijd beginnen de Duitse troepen zich terug te trekken. Ook de Ustasa besluiten eieren voor hun geld te kiezen. Op 7 mei 1945 trekken Pavelic en tussen de 100.000 en 200.000 Ustasa-leden en Kroatische burgers op naar de Oostenrijkse grens. Bij de Oostenrijkse grensplaats Bleiburg worden ze ingesloten. In het noorden door Britse soldaten en in het zuiden door de partizanen. Tussen de 30.000 en 40.000 personen, onder wie Pavelic, weten toch Oostenrijk binnen te komen. De rest wordt gevangen genomen door de partizanen. Tijdens de terugtocht naar de Sloveense plaats Maribor worden rond de 30.000 vluchtelingen door de partizanen gedood 5. De overlevenden worden door de communisten in verschillende concentratiekampen geplaatst. De Kroatische Bevrijdingsbeweging Vrijwel direct nadat Pavelic en andere kopstukken van de NDH het Oostenrijkse grondgebied bereiken, groeperen zij zich opnieuw. De Britten zien de Ustasa als een manier om het communisme van Tito te verdrijven. Daarom wordt de hergroepering oogluikend toegestaan. Onder de naam Krizari (Kruisvaders) start Pavelió een guerrillaoorlog tegen de communisten in Joegoslavië. Meer dan drie jaar lang worden er vanuit Oostenrijk invallen gedaan door deze gewapende groepering. Mede door toedoen van deJoegoslavische geheime dienst lopen de meeste invallen echter uit op regelrechte mislukkingen. Toch blijft Pavelic zich tot 1955 voornamelijk bezig houden met het organiseren van invallen in Joegoslavië en aanslagen op Joegoslavische instellingen door de Kruisvaders. Pavelic, die inmiddels naar Argentinië is gevlucht, richt een wereldwijde Kroatische beweging van emigranten op. De echte opvolger van de Ustasa beweging ontstaat echter pas in 1956. Op 8 juni van dat jaar worden de grondbeginselen van de Kroatische Bevrijdingsbeweging (HOP) gepubliceerd. Het doel van de HOP is de bevrijding van Kroatië en het Kroatische volk en het herstellen van de onafhankelijke staat Kroatië in het gehele gebied tussen de rivieren Mura, Drava, Donau, Drina en de Adriatische Zee. Het feit dat de grondbeginselen ondertekend zijn door twaalf voormalige Ustasa-leiders,onder wie een aantal ministers van de NDH, bewijst dat de HOP niet alleen een voortvloeisel, maar ook de opvolger van de Ustasa is. Bovendien wordt ook de HOP geleid door Pavelic. Ante Pavelic sterft uiteindelijk in 1958 aan de verwondingen opgelopen bij een moordaanslag op hem in Spanje. Hij is dan zeventig jaar oud. Zijn opvolger binnen de HOP is Stjepan Hefer. In het midden van de jaren zeventig wordt Hefer door Ante Bonifacic opgevolgd. Deze vestigt het hoofdkwartier van de HOP in Canada. In 1981 volgt de schoonzoon van Pavelic,Srecko Psenicnik, Bonificic op als leider van de HOP. In 1993 keert de HOP onder zijn leiding terug naar een onafhankelijke staat Kroatië. De vestiging van het hoofdkwartier van de HOP in Zagreb lijkt het hoogte punt van de HOP. Toch wordt de HOP in het huidige Kroatië niet populair. De reden hiervoor is de opkomst van een andere massabeweging en politieke partij:de Kroatische Democratische Unie (HDZ). 1 De Kroatische Partij van het Recht is in de negentiende eeuw opgericht door Ante Starcevic. Volgens Starcevic hebben Kroaten recht op een eigen staat. Deze staat moet bestaan uit de gebieden Kroatië, Slavonië, Dalmatië en Bosnië-Herzegovina. Buiten het streven naar een eigen staat, is de verwerping van samenwerking met de Serviërs prominent aanwezig binnen het gedachtegoed van Starcevic. 2 In deze verordening worden Kroaten gedefinieerd als Ariërs. Ondanks het feit dat ze volgens de rassentheorieën van Hitler een Slavisch volk zijn, krijgt deze herdefiniëring toch de goedkeuring van Hitler. 3 Latere aanhangers van de Ustasa zien de maatregelen tegen de joden uitsluitend als middel om het voortbestaan van de NDH veilig te stellen. Zij beweren dat de maatregelen nauwelijks werden geïmplementeerd, met andere woorden het antisemitisme in de NDH valt volgens deze aanhangers mee. In plaats van verontschuldigingen aan te bieden aan de joodse gemeenschap eisen deze aanhangers verontschuldigingen van de Engelsen voor Bleiburg (zie verderop). 4 De gruweldaden die het Zwarte Legioen en andere eenheden en leden van de Ustasa plegen gaan sommige Duitsers te ver. Generaal Edmund Glaise von Horstenau schrijft in een rapport aan Berlijn dat de Ustasa als gekken te keer gaan. Tevens zijn de Duitsers bang dat de gruweldaden de bevolking uiteindelijk in de handen van de tegenstanders van de Ustasa zullen drijven. 5 Onder de doden zijn niet alleen Kroaten. Ook leden van een Sloveense anticommunistische militie vinden de dood. Net als het aantal slachtoffers in Jasenovac is het aantal doden in Bleiburg ook altijd een punt van discussie gebleven. Kroatische nationalisten noemen zelfs aantallen van rond de 150.000.