Romeinen en `barbaren` langs de noordgrens van het Romeinse Rijk

advertisement
alphens nieuwsblad
Donderdag 29 juli 2010
?
Romeinen en ‘barbaren’ langs de
noordgrens van het Romeinse Rijk
Het leven langs de Limes, de grens van het Romeinse Rijk, biedt veel kansen. Er wordt gebouwd
en er wordt gehandeld. De lokale economie
bloeit. Is de inheemse bevolking daar blij mee?
Dat niet. Zij spreken over slavernij. Aldus Plinius.
Tekst en foto’s:
Eveline J. Verhoeve
D
ALPHEN
e Romeinse Limes
liep dwars door Nederland langs de Rijn
en Oude Rijn. Daarmee ligt ook Alphen aan den
Rijn op deze grens. Bewijs hiervoor zijn de twee grensforten
die de gemeente rijk is: Albaniana onder het huidige Rijnplein
in het stadshart en Nigrum Pullum op het terrein van de Hooge Burch in Zwammerdam.
Het afgelopen jaar, 2009, was
het Zuid-Hollandse Jaar van de
Limes. Daarmee vroeg de provincie aandacht voor dit archeologische monument.
De Limes is de oude Romeinse grens van tweeduizend jaar
geleden. Het leven langs deze
grens was niet anders dan in de
rest van het Romeinse Rijk, zij
het dat de militaire aanwezigheid wat groter was en de mate
van beschaving wellicht iets
kleiner. Maar, daarover valt best
te discussiëren want noch Kelten noch Germanen waren de
barbaren waar Julius Caesar ze
in ‘Oorlog in Gallië’ voor versleet. Bovendien is de scheiding
Kelten en Germanen kunstmatig. De cultuurgroepen zagen zelf dat onderscheid niet
zo en de ‘namen’ zijn ook niet
door henzelf bedacht. Bovendien was indertijd de rivier niet
zo’n strakke grens: het was weliswaar een scheiding maar zeker geen dichtgetimmerde ‘Berlijnse muur’.
Rivierdelta
Feit blijft dat een klein stukje
van de grens rond het Romeinse Rijk in het tijdperk van de Pax
Romana – de relatief vreedzame
periode ruwweg van 50 tot 250
na Christus – dwars door Nederland liep. En, dat vanaf 3940 na Christus deze grens ook
werd bewaakt vanuit grensforten. Op de plaatsen van deze
castella zijn veel steden ontstaan. Alphen aan den Rijn is
zo’n stad, al blijkt dat niet uit de
rest van de geschiedenis van Alphen.
De Romeinse benaming voor
de grens, limes, betekent overigens ‘pad’. Op de grens lag
een weg én een rivier; de ideale
combinatie voor transport van
mens en goederen.
De Rijn was in die tijd een grotere en woestere rivier dan tegenwoordig. De keurig gekanaliseerde watergang van nu kent
weinig gelijkenis met de ‘echte’ rivier zoals deze tweeduizend jaar geleden door het landschap stroomde en bij tijd en
wijle kolkte. De rivier was aanzienlijk dieper en breder dan tegenwoordig en stroomde via
haar ruime delta, vertakt in vele
armen, naar de Noordzee. De
Oude Rijn was de hoofdstroom.
Daarmee is ook meteen duidelijk dat grens in onze streken in
Romeinse ogen door een moeilijk gebied liep: een drassig niemandsland met hier en daar bewoonbare hoogten. Reden voor
de Romeinen om in de loop
der jaren kanalen aan te leggen en een waterinfrastructuur
te scheppen die beter beheersbaar bleek. Voorbeelden zijn de
gracht van Corbulo tussen Rijn
en Maas en de gracht van Drusus tussen Rijn en IJssel.
Garnizoensstad
Tot het jaar 69, toen de ‘ZuidHollandse’ Cananefaten en hun
buren de ‘Gelderse’ Bataven
dapper in opstand kwamen tegen de overheersende Romeinen, werden lokale troepen ingezet om de grens te bewaken.
Na deze opstand, die overigens
samenviel met een onrustige
machtsstrijd in Rome, werden
hulptroepen niet meer gestationeerd in hun eigen woonomgeving.
Hulptroepen zijn soldaten die
niet uit Rome en omgeving
kwamen. Voorheen werden
bewoners van gebieden waar
de Romeinen neerstreken, gerekruteerd voor het Romeinse leger. Zij dienden vaak vlakbij hun eigen woonplaats. Dat
werd sinds de onlusten in het
Rijk niet meer gedaan. Vandaar
ook dat in Albaniana, het antieke Alphen aan den Rijn, soldaten uit allerlei streken hebben gewoond. Er waren hier
nooit Cananefaten gelegerd. Er
kwamen hier ook nooit ‘echte’ Romeinen. Cananefaten en
Bataven werden onder meer uitgezonden naar Brittannië.
Vlak na de opstand verscheen
het tiende legioen bij het oppidum – de hoofdstad - van de
Bataven. Daar werd de garnizoensstad Batavodurum, het
huidige Nijmegen, gebouwd.
Deze stad werd het militaire bestuurlijke centrum van het Nederlandse deel van de limes.
Dat betekende niet dat er geen
andere steden hier in het noor-
Romeinse bouwlieden, soldaten uit alle uithoeken van het Romeinse Rijk, bouwen zelf hun forten. Het eerste castellum in Alphen
aan den Rijn is houtbouw. Het fort is helemaal opgegraven en er is vooral over deze eerste bouwperiode veel bekend. ​
al steden. Tussen deze inheemse
steden en de Romeinse enclaves
was veel contact, toch bleven
het gescheiden werelden.
Legerplaatsen
Langs de rivier werden verschillende castella, forten, gebouwd.
Tussen de castella stonden
wachttorens. Bij zo’n met een
De Oude Rijn,
een belangrijk
stukje van een
handelsroute
Romeinse legereenheid gevuld
fort - maar vooral bewoond
door inheemse soldaten die uit
alle delen van het Romeinse
Rijk afkomstig waren - ontstond
al snel een dorp, de vicus. Want
wie wil er geen geld verdienen
aan het leger?
Daar woonden vrouwen en kinderen die bij de soldaten hoorden. Hoewel zij niet gehuwd
waren, vormden zij toch een re-
Romeinse schrijvers verbazen zich over het land van die woeste
barbaren. Deze tekst van Tacitus is te vinden op het Rijnplein.
den ontstonden. In deze regio
werd Forum Hadrianum, het
huidige Voorburg, langzaam
maar zeker de belangrijkste
stad. Deze Romeinse enclave
ontstond op de plek van het oppidum van de Cananefaten.
De inheemse bevolking kende
delijk normaal functionerende gezinseenheid. In de vicus
vestigden zich ook al snel ambachtslieden die met de soldaten
mee waren gekomen. Een eenheid legionairs – over het algemeen 480 manschappen plus officieren, dus een goede 500 man
– was een tamelijk zekere bron
van inkomsten.
Verder vestigden zich ook lokale boeren en ambachtslieden
om dezelfde reden in een vicus.
Soms was het overigens ook andersom en bestond er al een
dorp op de plek die de Romeinen kozen om een castellum te
bouwen. In ieder geval bestond
een vicus bij een castellum bij de
gratie van de economische factor die deze legereenheid voor
de legerplaats vormde.
In Alphen aan den Rijn is zowel aan de noordkant als aan de
zuidkant van castellum Albaniana een vicus gevonden. Het
fort lag precies waar nu het Rijnplein ligt. De afmetingen komen ongeveer overeen met het
omloopkanaal rond dit deel van
het stadshart. Ten noorden van
het kanaal, omgeving Burgemeester Visserpark, was een nederzetting en ten zuiden van het
kanaal, omgeving Julianastraat,
was een tweede nederzetting.
Handel
Tot de komst van de Romeinen
leefde de inheemse bevolking
van de veeteelt en kon daarmee
in haar eigen onderhoud voorzien. De verschillende stammen
– hier de Cananefaten - leefden
in kleine nederzettingen en waren lokaal georiënteerd. Er was
weinig behoefte aan importgoederen en er was weinig overproductie om te verhandelen.
De Romeinen echter waren ‘kapitalisten’ en zij deden niets
liever dan handel drijven. Er
waren zelfs internationale handelshuizen, waarvan de eigenaren zeer welgesteld waren. In de
periode van de Romeinse overheersing ontstond in de regio
dan ook een betere infrastructuur om te handelen en vooral
in te voeren. Dit gebeurde veelal over de rivieren in boten, grote platbodems met een zeil. De
handelswaar kon van alles zijn
zoals wijn en bouwmateriaal.
Uitvoerproduct vanuit de kuststreken was zout en ook kleding
werd geëxporteerd.
De eerste aanzet voor handelsactiviteiten op grote schaal was
dus vaak de komst van een legereenheid. Er leefden veel minder mensen dan tegenwoordig
en de komst van 500 man met
aanhang betekende veel voor de
lokale economie.
Weg
Behalve over rivieren werden
ook veel goederen vervoerd
over land, daarvoor werden wegen aangelegd tussen de verschillende stedelijke gebieden.
Langs de Limes liep een weg
parallel aan Rijn en Oude Rijn.
Deze weg is voor een deel teruggevonden. Tussen Albaniana (Alphen) en Nigrum Pullum
(Zwammerdam) is de weg in
zijn geheel aangetoond. Ongeveer een meter onder het maaiveld liggen nog steeds overblijfselen van deze weg. Een
Romeinse weg door drassig gebied werd gebouwd als een dijk
met aan beide zijden een greppel, met damwanden en een
fundament van eiken palen, een
Wie wil er geen
geld verdienen
aan het leger?
harde vulling van puin en grind
en bestraat met grind.
Maar handel over zee was ook
heel belangrijk. Uit Brittannië
kwam bijvoorbeeld een aanzienlijke hoeveelheid graan en
lood. Albaniana was een belangrijke post op de transportroute die via de Rijn en het Kanaal naar de monding van de
Theems in Brittannië - en vice
versa - liep.
Beschaving
Hoewel het wel duidelijk is dat
de grens langs de Rijn aan de
periferie van het Rijk lag, was
het niet zo dat de Romeinse beschaving hier geen voet aan de
grond kreeg. Uit archeologische
vondsten blijkt dat er een degelijke Romeinse laag over de inheemse gewoonten lag. Dat is
te zien aan typisch Romeinse
gebruiksvoorwerpen in aardewerk, glas en metaal. Het is ook
te zien aan de bouwwerken die
opgegraven zijn.
Fascinerend is de goede conservering van materialen als hout
en leer. Nergens is zoveel hout
in de bodem bewaard gebleven als juist hier in dit natte achterland. Vandaar ook dat in het
Alphense stadshart bijzondere vondsten zijn gedaan. Zo zijn
wanden van houten barakken
teruggevonden. Zo’n wand bestaat uit staanders met vlechtwerk ertussen. Beroemd is de
vondst van de boten van Zwammerdam. Deze houten boten
zijn in de drassige bodem goed
geconserveerd. Ook in andere
plaatsen langs de Limes zijn zulke mooie vondsten gedaan.
Tacitus
Een deel van onze kennis over
het leven langs de noordgrens
is literair. Er is door bevooroordeelde Romeinen uit het zonnige zuiden wel het een en ander
opgeschreven over de inheemse bevolking in die uithoek van
het Rijk. ‘Daar waar woeste barbarenstammen leven’, aldus Julius Caesar, rond 50 voor Christus. Plinius ziet het een kleine
eeuw later in Naturalis Historia
al evenmin genuanceerd. ‘Deze
volkeren spreken van slavernij
als zij door het Romeinse volk
overwonnen worden’, schrijft
hij verontwaardigd.
Maar Tacitus spant de kroon,
hij had een hekel aan deze verre uithoek. Van hem zijn de beroemde woorden, voor de eeuwigheid gebeiteld in de kom aan
het Rijnplein: ‘Het terrein is er
woest, het klimaat ruw, het leven en landschap somber. Hier
kom je alleen indien het je vaderland is.’
Download