Obstipatie Ik heb vaak last van obstipatie. Wat kunt u daarover vertellen? Obstipatie betekent verstopping. Sommige mensen gaan drie keer per dag naar de WC, anderen drie keer per week. Dat is allemaal normaal, je hoeft echt niet elke dag. Bij obstipatie komt de stoelgang minder dan drie keer per week. Iedereen heeft dat wel eens, maar zo’n tien tot dertig procent van de mensen hebben er regelmatig last van, vrouwen wat vaker dan mannen. Vooral ouderen, maar ook kinderen kunnen het hebben. Hoe ontstaat het? In de darmen wordt het eten verteerd. De darm trekt van begin naar het eind samen en dan schuift de inhoud wat verder naar de uitgang toe. Aan het einde van de darmen wordt er vocht aan de voedselbrei onttrokken. Dit is het laatste stuk van de darmen, de dikke darm. [prikkelbare dikke darm met txt.jpg] Bij obstipatie blijft de ontlasting te lang in de dikke darm zitten. Als de darm te traag beweegt, wordt de ontlasting hard en droog en dan moet je hard persen om het eruit te krijgen. Soms komen er scheurtjes aan de binnenkant van de anus en dat doet erg pijn. In de dikke darm kan zich dan een grote hoeveelheid ontlasting ophopen. Daar kun je dan buikpijn of darmkrampen van krijgen. Soms krijg je het gevoel dat niet alles eruit is. Bij kinderen lekt er soms wat dunnere ontlasting langs en dan krijgen ze van die vegen in de onderbroek. Waar komt het door? Er zijn eigenlijk vijf belangrijke oorzaken: te weinig vezels in de voeding, te weinig drinken, te weinig beweging, niet de tijd nemen voor de stoelgang en als bijwerking van medicijnen. Die vezels helpen doordat ze vocht opnemen en daardoor wordt de ontlasting minder droog. Dat vocht moet je dan wel voldoende drinken natuurlijk. En door beweging gaan de darmen wat schudden en dat stimuleert de darmbeweging. Je moet dan wel naar je buik luisteren en dus gaan als het lijf daarom vraagt. Niet uitstellen dus. Medicijnen die obstipatie kunnen veroorzaken zijn staalpillen, kalmerende middelen en antidepressiva, plaspillen of morfine. Chronisch laxeermiddelgebruik kan opvallend genoeg ook obstipatie geven, dus pas daarmee op. Het komt ook vaak voor bij mensen met een geïrriteerde dikke darm. Soms komt het door een trage schildklier, een verzakking, diabetes of Parkinson. Heel zelden door een darmpoliep. Maar vaak zijn trage darmen ook gewoon een kwestie van aanleg. Of van spanning, bijvoorbeeld bij een reis of door andere voeding tijdens de vakantie. Kun je het voorkomen door het eten van bepaalde voeding? Het beste is om het dieet aan te passen, dus veel vezels te nemen. Die zitten in volkorenbrood en roggebrood, in muesli, maar ook in aardappelen, volkoren pasta, bonen, erwten, groenten en fruit. Per dag 30 gram vezels is voldoende. Een snee roggebrood is al bijna vijf gram, een bruine boterham twee gram, een grote lepel bruine bonen vijf gram, een bord erwtensoep zes gram, een bakje pruimen of tutti frutti twaalf gram en een bord havermout al achttien gram. Je kunt ook een paar scheppen zemelen aan de yoghurt toe te voegen. Per dag anderhalf tot twee liter vocht drinken. Dat hoeft geen water te zijn, het mag ook thee of koffie of frisdrank zijn. Naast voeding is beweging erg belangrijk: echt elke dag een half uurtje bewegen, wandelen, tuinieren, zwemmen, hardlopen, of flink doorfietsen. Zijn er ook medicijnen voor? Het beste is de oorzaak weg te nemen. Maar bij ouderen is het soms een combinatie van oorzaken: minder eten, plaspillen, niet goed kunnen bewegen of zelfs bedlegerig zijn en afhankelijk zijn van hulp bij het naar de wc gaan. In die gevallen kunnen medicijnen helpen. Laxeermiddelen kunnen het beste vezels bevatten: psylliumzaad of macrogol zijn voorbeelden. Die stimuleren de darmen. Ook kennen mensen wel vaak dat zoete drankje, lactulose siroop. Dat spul trekt ook vocht naar de darmen toe. Dat kun je rustig elke dag nemen. De darmen worden daar niet lui van. Vaak moet je het ook enkele maanden gebruiken voor de klachten weg zijn. Soms moet je een noodgreep toepassen met medicijnen die de darmen laten samentrekken: bisacodyl in tabletvorm of in een zetpil of een klysma. Bij een klysma is het middel opgelost in wat vocht dat je via de anus in de darm brengt. Dat moet je niet elke dag gebruiken want daar krijg je wel luie darmen van. Maar soms ontkom je er niet aan, bij bedlegerigheid bijvoorbeeld. Ik heb wel eens gehoord dat je er aambeien van kan krijgen? Aambeien zijn uitstulpingen van het slijmvlies aan de binnenkant van de darm, een soort spataderen bij de anus. Ze kunnen jeuken, een branderig gevoel geven of pijnd oen. Als je hard perst, dan gaan ze opzetten. Zwangere vrouwen hebben dat bij een bevalling ook, maar als de ontlasting elke keer een soort bevalling is, dan krijg je hetzelfde effect. Zo’n aambei kan zeer doen en soms wat bloeden. Soms komt er een stolseltje in en dan is het extreem pijnlijk. Dan helpt het om dat stolseltje eruit te halen door een klein sneetje erin te maken. De beste behandeling is zorgen dat je niet hoeft te persen. Soms blijven ze, dan kun je ze laten behandelen. Je kunt er dan een elastiekje om laten schieten waardoor ze afgekneld worden. Dat klinkt pijnlijk, maar de binnenkant van de darm is ongevoelig. Zijn er ook medicijnen tegen aambeien? Aambeien gaan meestal vanzelf weer weg, als je maar zorgt dat je niet hoeft te persen. Aambeienzalf en zetpillen kunnen de pijn of jeuk wat verzachten, ze genezen de aambeien niet. Als het erg pijn doet kan een pijnstillende zalf nog wat helpen. En als je met de voeding, voldoende drinken en bewegen niet een zachte ontlasting krijgt, kun je er laxeermiddelen voor nemen. Maar nogmaals: voorkomen is beter dan genezen.