Informatie over vakken in de bovenbouw Economie Twee vakken In de bovenbouw zijn er twee economische vakken: Economie en Management & Organisatie. Economie Dit vak houdt zich bezig met verschillende groepen mensen in een land (economie) en de relaties die er tussen die groepen zijn. De volgende groepen worden onderscheiden: consumenten, producenten, overheid, bankwezen en buitenland. Aan deze vijf groepen zijn een aantal economische onderwerpen gekoppeld. Vaak gaat het bij die relaties om het maken van keuzen bij de besteding van geld. Het vak Economie behandelt diverse onderwerpen die je in je leven tegenkomt. Dit kan zijn bij het lezen van een krant, het volgen van het journaal, het lezen van tijdschriften, kort gezegd zaken waar jij als kritisch mens mee in aanraking komt. Daarnaast worden ook onderwerpen behandeld die niet 'op straat' liggen, maar die wel vaak met onderwerpen 'op straat' in verband staan. Je kunt hierbij denken aan allerlei economische theorieën die ontwikkeld zijn over bijvoorbeeld prijsvorming en geld. De stof is verdeeld in een aantal concepten dat je ook al uit het economieboek van de derde klas kent: Concept Schaarste Concept Ruil Concept Markt Concept Ruilen over de tijd Concept Samenwerken en onderhandelen Concept Risico en informatie Concept Welvaart en groei Concept Goede tijden, slechte tijden Management & Organisatie Management & Organisatie (M&O) is een bedrijfseconomisch vak. M&O houdt zich vooral bezig met wat er binnen organisaties gebeurt. Wat wordt verstaan onder Management en wat onder Organisatie? Management Mensen die leiding geven en beslissingen nemen (het management) hebben informatie nodig om de goede besluiten te kunnen nemen. Organisatie Veel mensen werken samen binnen een organisatie. Dat kan een commerciële organisatie zijn of een niet-commerciële organisatie. Het belangrijkste doel van een commerciële organisatie is het maken van winst. Denk maar aan bedrijven, winkels of fabrieken. Je hebt kleine commerciële organisaties zoals de bakker op de hoek, maar ook hele grote zoals Shell. Niet-commerciële organisaties hoeven niet per se winst te maken. Bij bijvoorbeeld een voetbalvereniging of een tennisclub gaat het er vooral om dat de leden kunnen sporten. Niet-commerciële organisaties kunnen ook heel groot zijn, zoals de ANWB. Leren werken met bedrijfseconomische gegevens Hoe werken mensen samen? Welke regels gelden er bij het nemen van een beslissing en het geven van leiding? Om leiding te geven in een organisatie moet je handig met allerlei gegevens kunnen omspringen. Je neemt immers beslissingen op grond van informatie uit verslagen, overzichten en getallen. Bovendien moet je de organisatie (de mensen en de regels) goed kennen. In de derde klas heb je bij het vak Economie al eens een eenvoudige balans bekeken. Bij M&O gaan we uitgebreid in op de financiële verslagen van commerciële en niet-commerciële organisaties. Je leert waarop je moet letten om een oordeel te vormen over de gang van zaken in een organisatie. Als je lid bent van een vereniging krijg je de jaarcijfers te zien. Op de jaarvergadering van jouw vereniging kun je vragen stellen wanneer je iets niet begrijpt van de financiële verslagen. Leden van een ondernemingsraad, een medezeggenschapsraad of gewone werknemers in een bedrijf krijgen te maken met begrotingen en financiële verslagen. Dan wordt van je verwacht dat je begrijpt wat er staat. Een ander groot onderwerp is financiering, waarbij je kijkt welke mogelijkheden bedrijven of verenigingen hebben om aan geld te komen. Verder maken we berekeningen over kosten en verkoopprijzen. Berekeningen, overzichten en grafieken moet je in je schrift maken, maar we schakelen daar ook de computer voor in. Vaardigheden bij de economische vakken Beide economische vakken in de bovenbouw vergroten je rekenvaardigheden, informatievaardigheden en strategische vaardigheden. Rekenvaardigheden Werken met procenten. Werken met indexcijfers. Het oplossen van vergelijkingen. Het tekenen van grafieken. Informatievaardigheden Bij informatievaardigheden stel je jezelf vragen als: Hoe stel je vast wat je moet onderzoeken? Hoe weet je welke informatie er nodig is? Hoe formuleer je conclusies? Hoe presenteer je gegevens in overzichten en grafieken? Strategische vaardigheden Onder strategische vaardigheden verstaan wij: Hoe geef je bepaalde termen en begrippen weer in je eigen woorden? Hoe los je op systematische wijze vraagstukken op? Wil je meer weten? Als je vragen hebt over dit vak, dan kun je die natuurlijk altijd stellen aan je vakdocent.