Rotator cuff laesie - Spier-/peesscheuring in de schouder

advertisement
Rotator cuff laesie - Spier-/peesscheuring schouder
Deze uitgebreide informatiefolder wordt u aangeboden door de Maatschap Chirurgen & Orthopeden
Arnhem. Deze maatschap maakt deel uit van de Alysis Zorggroep.
Rotator cuff laesie - Spier-/peesscheuring in de schouder
Auteur: Dr. C.J.M. van Loon
1. Anatomie van de schouder
Het schoudergewricht is een erg beweeglijk gewricht,
welke in het dagelijkse leven intensief gebruikt wordt
bij het uitvoeren dan allerlei dagelijkse handelingen.
Het schoudergewricht wordt gevormd door de kom van
het schouderblad en de kop van de bovenarm. De kop
en de kom zijn bekleed met kraakbeen. Om het
schoudergewricht bevindt zich een gewrichtskapsel.
Hier omheen lopen spieren en pezen die samen de
“cuff” vormen. De rotatorcuff, een complex van vier
pezen, verbindt de bovenarm met het schouderblad.
De rotator cuff zorgt voor de beweging en stabiliteit
van het schoudergewricht. Een slijmbeurs tussen de
pezen en de schouderpunt (acromion) zorgt ervoor dat
de bovenarm soepel kan bewegen.
.
Zie figuur 1.
Rotator cuff
Figuur 1: Schematische weergave van een
normaal schoudergewricht.
2. De aandoening
Als spieren en pezen bekneld raken in de schouder of als er sprake is van een ontstoken slijmbeurs in
de schouder, ontstaan er vooral pijnklachten bij het optillen van de arm. Schouderpijn wordt vooral
gevoeld bij voorwaartse tilbewegingen, zoals het ophangen van een jas en het gooien van een bal.
Ook het aantrekken van een jas, het werken boven het hoofd en het liggen op de schouder worden
gevoeliger. Bij een rotator cuff laesie is er sprake van een peesscheuring in de rotator cuff, als gevolg
van een val of ander trauma.
3. Oorzaak en klachten
Een rotator cuff laesie kan geleidelijk ontstaan en wordt vaak veroorzaakt door een combinatie van
factoren. Zo kunnen spieren en pezen dunner worden en hun structuur verliezen door een
slijtageproces, ouderdom, overbelasting, een trauma (bijvoorbeeld een val op schouder) of het
verrichten van ongewone, zware arbeid. Er kunnen peesletsels ontstaan op plaatsen waar grote druk
en wrijving ontstaat tussen pees en bot, vooral bij de schoudertop. Zeker als het bot van de
schoudertop sterk is gekromd ontstaat er meer druk op de pees eronder. Zie figuur 2.
I
II
III
De vorm van het schouderdak kan per mens verschillen, er zijn drie typen:
 Bij type I is de onderkant vlak.
 Bij type II heeft de onderkant een kromming overeenkomstig de onderliggende
schouderkop.
 Bij III is er een hoekige punt aan de voor-onderzijde. Bij mensen met een type
III acromion kan bij heffen van de arm de onderliggende pees onder deze
botpunt doorschuren. Dit kan sneller tot ontsteking of zelfs een scheur in de
pees leiden.
Figuur 2: De vorm van het schouderdak.
© Maatschap Chirurgen & Orthopeden Arnhem - 10 juni 2009
1/4
Rotator cuff laesie - Spier-/peesscheuring schouder
Verder kan er een ontsteking ontstaan van de pees
(tendinitis) die zich kan uitbreiden tot de slijmbeurzen
(slijmbeursontsteking oftewel bursitis). Bij het heffen en
laten zakken van de arm komen de pezen en
slijmbeurzen meer onder druk en raken dan als het
ware ingeklemd tussen de schoudertop en het
gewrichtskapsel, dit geeft pijnklachten. Wanneer dit
langer blijft bestaan kan de rotator cuff, inscheuren. Zie
figuur 3. Na verloop van tijd kan er krachtverlies
optreden en is het soms niet meer mogelijk de arm op
te tillen.
Een acute scheur in de pezen van de rotator cuff kan
ontstaan door een trauma (zoals een val).
Figuur 3: Scheur in de pees (Cuff-ruptuur).
4. Diagnose en onderzoek
Tijdens het bezoek aan de schouderpoli wordt u onderzocht door de arts en fysiotherapeut. Dit
onderzoek bestaat uit een bewegingsonderzoek, krachttesten en specifieke inklemmingstesten. De
arts stelt de diagnose aan de hand van de aard van de klachten, het lichamelijk onderzoek en een
röntgenfoto. Zo nodig wordt er nog meer aanvullend onderzoek aangevraagd, bijvoorbeeld een MRI of
echo van de schouder.
5. De behandeling
Er zijn verschillende mogelijkheden om schouderklachten te verminderen:
Rust.
Medicatie: pijnstillers die tevens ontstekingsremmend werken.
Fysiotherapie: de fysiotherapeut zal door middel van voorlichting en oefentherapie de coördinatie
en spierkracht van de schoudergordel verbeteren om de pijn te verminderen.
Injecties met verdoving en of ontstekingsremmers: met behulp van deze injecties kunnen de
ontstoken slijmbeurs en pees (pezen) tot rust worden gebracht.
Een schouderoperatie: de zogenaamde Cuffrepair. Bij een Cuffrepair wordt er nagenoeg altijd ook
een Neerplastiek uitgevoerd.
6. De Cuffrepair met Neerplastiek operatie
Vlak voor de operatie geeft de anesthesist meestal een regionaal pijnblok via een prik in uw hals. Zo
hebt u na de operatie minder napijn. Tijdens de operatie bent u onder voortdurende controle van de
anesthesist. Deze bewaakt onder meer uw ademhaling, hartslag en bloeddruk en wordt hierbij
geassisteerd door de anesthesieassistent.
De operatie wordt uitgevoerd door middel van een open procedure of via een kijkoperatie (scopische
procedure).
Bij de scopische procedure brengt de orthopedisch chirurg een kijkbuisje (artroscoop) in het
schoudergewricht, waardoor hij de operatie kan uitvoeren zonder het gewricht open te maken.
Bij de open procedure maakt de orthopedisch chirurg door middel van een kleine sneetje van
ongeveer 6 centimeter het schoudergewricht open.
Tijdens de operatie wordt het scheurtje in de cuff gehecht, de zogenaamde Cuffrepair. De hechting
zorgt ervoor dat de scheur kan genezen. De open ingreep duurt ongeveer 45 tot 60 minuten. Omdat
het tijdrovend is om de cuff bij een scopische methode te hechten, neemt de operatieduur dan toe tot
ongeveer 2 uur. Als het hechten tijdens een scopische methode niet mogelijk is, wordt tijdens de
operatie de scopische procedure alsnog omgezet naar een open procedure.
© Maatschap Chirurgen & Orthopeden Arnhem - 10 juni 2009
2/4
Rotator cuff laesie - Spier-/peesscheuring schouder
Indien het niet lukt om de cuff te hechten, wordt er een bicepstenodese uitgevoerd. Hierbij wordt de
bicepspees los gemaakt van de schouderkom en vastgemaakt aan de kop van de bovenarm. Door het
verleggen van de bicepspees ontstaat er minder druk en meer ruimte in de schouder voor het
onderliggende weefsel, waardoor er minder irritaties en pijnklachten zullen zijn na de operatie.
Bij een Cuffrepair of biceptstenodese wordt er nagenoeg altijd ook een Neerplastiek uitgevoerd. Bij
een Neerplastiek operatie verwijdert de orthopedisch chirurg tijdens de operatie aan de onder- en
voorkant van het schouderblad een stukje bot. Ook verwijdert hij eventuele kalkophopingen. De
bewegingsruimte voor de spieren, pezen en de slijmbeurs is nu groter, zodat deze niet meer bekneld
raken. Normaal gesproken verdwijnen hierdoor de irritaties en de pijnklachten. De Neerplastiek
operatie duurt ongeveer 15 tot 30 minuten (bij de open en scopische methode).
7. De opname
Voor opname is de patiënt mede gezien door de anesthesist op een preoperatief spreekuur.
De patiënt wordt ’s morgens de ochtend van de operatie opgenomen op de verpleegafdeling. Op de
dag van de operatie krijgt de patiënt een speciaal OK-hemd aan en wordt naar de observatieafdeling
gebracht. De operatie vindt meestal plaats onder algehele narcose, vaak in combinatie met een
verdovende injectie in de oksel of halsregio (pijnblokkade). Na de operatie wordt de patiënt bewaakt
op de uitslaapkamer en gaat daarna pas retour naar de verpleegafdeling of medium care afdeling. Via
een infuus wordt er extra vocht toegediend en soms is het nodig om een slangetje (drain) in het
operatiegebied achter te laten om een bloeduitstorting tegen te gaan. Deze worden meestal de dag
van of de dag na de operatie verwijderd.
Afhankelijk van het tijdstip van de operatie mag de patiënt de dag van de operatie of de volgende dag
weer naar huis, mits er geen complicaties zijn of de arts anders beslist.
8. Mogelijke complicaties
Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Ook bij deze schouderoperatie zijn er de
normale risico’s op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking, nabloeding en
wondinfectie. Gelukkig treden deze na een schouderoperatie zeer zelden op.

Een infectie is een vervelende complicatie, omdat een ontsteking het schoudergewricht kan
beschadigen en er vaak weer een operatie nodig is. De kans op een infectie na een
schouderoperatie is erg klein.

Omdat u tijdens en vlak na de operatie veel stil ligt in bed, kan er een verstopping van een
bloedvat in het been (trombose) ontstaan. Wanneer dit niet behandeld wordt, kan er een stolsel
naar de longvaten of hersenvaten schieten. Dit kan zeer ernstige gevolgen hebben.

Bij de schouderoperatie worden sneden in de huid gemaakt. Daardoor is het mogelijk dat er een
huidzenuw wordt beschadigd. De huid eromheen kan daarna wat doof aanvoelen of juist extra
gevoelig. Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd of geven geen last meer.

Een specifieke complicatie die soms voorkomt, is een frozen shoulder. Een frozen shoulder wil
zeggen dat de schouder stijf wordt. Dit is het gevolg van inwendige littekenvorming. Het is dus
erg belangrijk dat de oefeninstructies van de fysiotherapeut goed worden opgevolgd. Als men last
krijgt van een frozen shoulder en dit ondanks intensieve fysiotherapie niet verbetert, kan het zijn
dat de schouder onder narcose moet worden doorbewogen.
9. Resultaten
Na een Cuffrepair of Cuffrepair gecombineerd met Neerplastiek verdwijnen in 70 à 80% van de
gevallen de klachten na een operatie, 20 à 30% van de patiënten blijft dus ook na de operatie (een
deel van de) klachten houden.
10. Revalidatie
Er wordt bij de revalidatie niet gestreefd naar het snel behalen van de maximale bewegingsuitslagen.
Het is belangrijk om door middel van de oefentherapie een balans te vinden tussen de grenzen van
onder- en overbelasting. De pijn en zwelling bepalen de therapieopbouw.
© Maatschap Chirurgen & Orthopeden Arnhem - 10 juni 2009
3/4
Rotator cuff laesie - Spier-/peesscheuring schouder
Revalidatie bij Cuffrepair met of zonder Neer-plastiek:
De eerste 6 weken moet er een sling gedragen worden. Tijdens het douchen mag de arm zonder sling
afhangen. In zit- en lighouding kan de arm eventueel ondersteund worden met behulp van een
kussen. Er wordt alleen passief geoefend met de arm om te grote trekkracht op de gehechte cuff te
voorkomen, waardoor de cuff opnieuw zou kunnen afscheuren. De fysiotherapeut leert de patiënt
tijdens de opname de benodigde oefeningen. Na 6 weken mogen de oefeningen onder begeleiding van
de fysiotherapeut, geleidelijk worden opgebouwd.
Indien er sprake is van een bicepstenodese of in andere individuele gevallen, zal de fysiotherapeut een
aangepast nabehandelingprotocol volgen op aanwijzingen van de orthopedisch chirurg.
11. Dagelijks leven en werk
Het hervatten van het dagelijks leven en werk na een Cuffrepair heeft tijd nodig. De eerste weken
mag de patiënt alleen passief bewegen en pas na 12 weken met weerstand. Bewegingen kunnen
steeds beter worden uitgevoerd. Ook de kracht en coördinatie van de spieren nemen toe. Wanneer de
sling niet meer nodig is en er voldoende controle is over de arm mag men weer gaan autorijden en
fietsen. De orthopedisch chirurg beoordeelt wat er mogelijk is.
De orthopedisch chirurg beoordeelt ook wanneer werk en sport weer hervat kan worden. Dit duurt
meestal langer dan 3 maanden en is erg afhankelijk van de inhoud en de activiteiten die gekoppeld
zijn aan het werk en de aard van sport en van de gevoeligheid van de schouder. De hervatting van
werk wordt begeleid door de eigen bedrijfsarts.
© Maatschap Chirurgen & Orthopeden Arnhem - 10 juni 2009
4/4
Download