Delen van een vulkaan + vulkaantypes

advertisement
Delen van een vulkaan +
vulkaantypes
Pp. 55 e.v.
d. Delen van een vulkaan (p. 55)
• Uitbarsting: vloeibaar gesteente + gassen en
as
– Vloeibaar gesteente onder aardoppervlak =
magma
– Vloeibaar gesteente uit krater = lava
Magma en lava
Lava
Krater
Magma
Delen van een vulkaan
Vulkaankegel
Krater
Kraterpijp
Zijkrater
Magmahaard
of
magmakamer
Een (zeer rudimentaire) schets
De vulkaankegel
Kraterpijp
Zijkrater
Magmahaard of
magmakamer
e. Fasen in de uitbarsting van een
actieve vulkaan, p. 55
1. De magmakamer wordt gevuld met nieuwe
magma
2. Door de druk wordt magma door de
kraterpijp gestuurd
3. De grond trilt; gas (soms) en zwavel
ontsnappen uit krater
4. Explosie (uitbarsting): stenen + as (‘asregen’)
5. Lava stroomt langs vulkaan
e. Fasen in vulkaanuitbarsting, p. 55
• Indien er geen gas is bij de magma  explosie
minder spectaculair: lava stroomt gewoon
• Bij niet-actieve vulkaan: ‘kraterprop’  de
krater is verstopt (vergelijk WC)
4. Explosie: asregen
+ stenen
5. Lava stroomt
3. Grond trilt; gas en
zwavel komen naar
boven
2. De magma wordt
naar boven geduwd
(door kraterpijp en
zijkraters)
1. In de magmakamer
komt nieuwe magma =
grote druk
f. Vulkaantypes (p. 56)
• Spleetvulkaan
– Divergente platen: er ontstaat een spleet (lege
plaats tussen twee platen)  magma dringt
meteen door tot aardoppervlak
– Vaak onder water (mid-oceanische ruggen); enkel
in IJsland onder land
– Vlak
f. Vulkaantypes
• Koepelvulkaan / kegelvulkaan
– Typische beeld van ‘vulkaan’
– Lava hoopt zich op rond krater bij iedere
uitbarsting
– Resultaat: kegelvorm met middenin een krater
– Zeer actief en explosief
f. Vulkaantypes
• Schildvulkaan
– Magma in magmakamer is dun en heet
– Weinig as en gassen
– Geen explosie
– Lava legt lange weg af, koelt af en wordt brede
berg (schild)
– Vlak
Spleetvulkaan
Grens van divergente
platen: IJsland
Kegelvulkaan
Steile vulkaan met
kegelvorm: zeer actief
Schildvulkaan
Dunne lava legt grote afstand af en
stolt langzaam
f. Vulkaantypes
• Welke afbeeldingen horen bij welke vulkaan?
– Afbeelding 2: uitbarstingen langs lange spleet
spleetvulkaan
– Afbeelding 3: een steile helling 
koepel/kegelvulkaan
– Figuur 4: zwakke helling  schildvulkaan
Post-vulkanische verschijnselen (p. 57)
A. Geisers
Opwarming grondwater door aardwarmte 
ontstaan bronnen waar regelmatig een straal
heet water uitkomt (tot 10 m hoog!)
B. Fumarolen
Opening in aardkorst (bij vulkanen)  warme
gassen ontsnappen (waterdamp + kooldioxide):
soms giftig!
Post-vulkanische verschijnselen (p. 57)
C. Warmwaterbronnen
Vulkanisme warmt water op
Aardbevingen (p. 58)
• Gegroepeerd in lange smalle gordels en
vallen samen met plaatranden
• Hoe? Zie tekst
Spanning tussen twee platen  gesteente
breekt (knapt) bij hypocentrum  ontstaan
seismische golven  meeste schade in
epicentrum (recht boven hypocentrum)
Seismische golven
Hier breekt gesteente door druk
Schaal van Richter (p. 58)
• Hoe? Logaritmische schaal (= schaal waarop
bevingen volgens een bepaalde ‘kracht’
worden gemeten)  sterkte van trillingen
wordt gemeten op seismograaf
• Gebaseerd op hoeveelheid energie die
vrijkomt bij aardbeving (hoe meer  hoe
hogere kracht)
Seismografen (horizontale bewegingen
en verticale bewegingen)
Definities (p. 59)
• Aardbeving: beweging van aarde door
plaattektoniek
• Breuk = scheur
• Epicentrum: boven hypocentrum  plaats
aan oppervlakte waar aarde beeft (meeste
schade! Bijv.: het epicentrum kan in een
bepaalde stad zijn)
• Hypocentrum: plaats in lithosfeer waar
aardschok het grootst is
Definities (p. 59)
• Seismograaf: toestel dat aardbevingen
registreert
• Schaal van Richter: (zie p. 58) Logaritmische
schaal  sterkte van trillingen wordt gemeten
op seismograaf
Herhaling (p. 60)
• Let op: dit is een korte samenvatting van pp.
48-59; je moet ook de andere inhoud (vb.
delen van een vulkaan, Schaal van Richter,
etc.) kennen!
• Herhalingstoets (pp. 48-60): 21 april
Download