reddingsactie

advertisement
Hoofdstukindeling
4. De reddingsactie
1
4. De reddingsactie
Soorten reddingen
Een beeld krijgen van het ongeval
Alarm slaan
Zelf het water ingaan: veilig en voorzichtig
Naar de drenkeling toe zwemmen
De drenkeling zoeken
Bevrijdingsgrepen
Vervoersgrepen
De drenkeling uit het water halen
De redding is bijna voltooid
2
Soorten reddingen
Onderscheid in:
De droge redding
de natte redding
3
De droge redding
Kan alleen wanneer
drenkeling binnen bereik
is:
 handbereik
 met hulpmiddelen
 bijvoorbeeld een stok
 met reddingmiddelen
 bijvoorbeeld een
reddingklos
4
De droge redding
Kan alleen
wanneer
drenkeling
binnen bereik
is
5
De droge redding
Bedenk altijd
houd de voeten warm
probeer zelf droog te
blijven
daarom droge redding
6
De natte redding
Indien je niet anders
kan
Ga dan
voorzichtig te
water
Spring NIET hals
over kop in het water
7
De natte redding
Denk aan de kleren
die je draagt
te zwaar
laarzen
zware schoenen
houd lichte schoenen
aan
maar ook isolerend
8
De natte redding
Blijf praten
armen gespreid
mond dicht
watertrappen
je komt hem (of haar)
redden
Voorzichtig
benaderen
ruime boog om
drenkeling
van achteren
9
De natte redding
 Vervoeren
Let op dat de
drenkeling je niet
beet pakt
10
4. De reddingsactie
Soorten reddingen
Een beeld krijgen van het ongeval
Alarm slaan
Zelf het water ingaan: veilig en voorzichtig
Naar de drenkeling toe zwemmen
De drenkeling zoeken
Bevrijdingsgrepen
Vervoersgrepen
De drenkeling uit het water halen
De redding is bijna voltooid
11
Een beeld krijgen van het ongeval
Snel inzicht in
Wat gebeurd
Waar gebeurd
Wanneer gebeurd
Hoeveel slachtoffers
Oorzaak ongeval
12
4. De reddingsactie
Soorten reddingen
Een beeld krijgen van het ongeval
Alarm slaan
Zelf het water ingaan: veilig en voorzichtig
Naar de drenkeling toe zwemmen
De drenkeling zoeken
Bevrijdingsgrepen
Vervoersgrepen
De drenkeling uit het water halen
De redding is bijna voltooid
13
Alarm slaan
Start van elke reddingsactie
Alarmnummer
–
–
–
–
–
–
wie nodig
welke gemeente
soort ongeval
aantal slachtoffers & situatie
exacte plaats
eigen naam en
telefoonnummer
• mobiel !
– bijzonderheden
14
Alarm slaan
15
Alarm slaan
Houd hoofd koel!!!
Iemand anders alarm laten
slaan
wel laten terugkomen
zo veel mogelijk informatie
doorgeven aan 112
Soms geen tijd
De ene noodsituatie is de
andere niet!
Improviseren
16
4. De reddingsactie
Soorten reddingen
Een beeld krijgen van het ongeval
Alarm slaan
Zelf het water ingaan: veilig en voorzichtig
Naar de drenkeling toe zwemmen
De drenkeling zoeken
Bevrijdingsgrepen
Vervoersgrepen
De drenkeling uit het water halen
De redding is bijna voltooid
17
Zelf het water ingaan
Binnenwater is:
al het water achter de
zeedijken en duinen
te verdelen in
onbekend water
bekend water
18
Zelf het water ingaan
19
Zelf het water ingaan
Altijd eerst
bepalen waar de
drenkeling zich
bevindt.
Alleen?
Vanuit jezelf een
denkbeeldige lijn trekken
naar een VAST (klein) punt
je moet dat punt kunnen
blijven zien vanuit het water!
zwem dan richting dat punt
20
Zelf het water ingaan
Altijd eerst bepalen waar de drenkeling zich bevindt.
21
Zelf het water ingaan
Altijd eerst bepalen waar de drenkeling zich bevindt.
22
Zelf het water ingaan
Altijd eerst bepalen
waar de
drenkeling zich
bevindt.
Hulp van iemand?
 KRUISPEILING
 Vanuit jezelf een denkbeeldige
lijn trekken naar een VAST
(klein) punt
 de helper, dwars op je eigen
denkbeeldige lijn, een
denkbeeldige lijn trekken naar
een VAST punt de je moet dat
punt kunnen denkbeeldige lijn
trekken naar een VAST (klein)
punt
 redder zwemt tot lijnen elkaar
kruisen
23
Zelf het water ingaan
Altijd eerst bepalen waar de drenkeling zich bevindt.
24
Zelf het water ingaan
In onbekend water gaan
3 manieren
1 erin laten zakken
bij een kanaal
vanuit een boot
2 erin lopen
bij een glooiing
3 erin glijden
bij een sloot
25
Zelf het water ingaan
1 Erin laten zakken
bij een kanaal
(als het niet te hoog is!)
vanuit een boot
(dan moet die stil liggen)
 lukt dit niet dan met behulp
van trap, ladder of touw
ALTIJD met het gezicht
naar de kant toe
 pas omdraaien als je kunt
zwemmen of de bodem voelt
26
Zelf het water ingaan
2 Erin lopen
bij een glooiing
bijvoorbeeld bij rivieren en
recreatieplassen en
zandwinplassen
 bij stilstaand water vaak
modder op bodem
 gevaarlijk
 modder zuigt zich vast aan
voeten --> je zakt dieper
weg
 niet in paniek raken
 los maken door krachtig
een armbeweging te maken
27
Zelf het water ingaan
2 Erin lopen
PAS OP gevaar
ineens kan oever steil
aflopen!
STEIL aflopende
oevers zijn gevaarlijk
bij zandwinplassen
extra attent.
Diep
koude stromingen
daardoor kramp
28
Zelf het water ingaan
3 Erin glijden
bij een sloot
29
Zelf het water ingaan
Algen en waterplanten
in open water
Algen
geen gevaar voor
gezondheid
behalve blauwalgen
bij dikke laag algen
beter NIET zwemmen
in een rugslag
zwemmen
je ligt minder diep in
water
30
Zelf het water ingaan
Stromend binnenwater
Rivieren
ten opzichte van
stilstaand water -->
Vaak
moeilijker en
gevaarlijker
drenkeling drijft mee
met stroom
31
Zelf het water ingaan
Stromend binnenwater
Te water gaan
zichtbare
drenkeling
Zwemmen
naar
32
Zelf het water ingaan
Stromend binnenwater
Te water gaan bij een
niet zichtbare
drenkeling
25 mtr -->
Zoeken naar drenkeling
--> zeer moeilijk
Voor veiligheid
altijd aangelijnd
met een niet
schuivende lus
Erin glijden en drijven
/ zwemmen naar
33
Zelf het water ingaan
In bekend water gaan
Bekend water is:
Helder
doorzichtig
(je kunt de bodem zien)
Dus alleen in:
 zwembaden
 met uitzondering van
natuurbaden
34
Zelf het water ingaan
In bekend water gaan
Springen doe je vanaf
de kant in het water
 armen
 benen
 hoofd!!!
 nekletsel
 gevaar op rugletsel
 kan leiden tot
blijvende invaliditeit
Nooit kopsprong in
ondiep water altijd
erin zakken of glijden
 Spring er niet zomaar in!!!
 Denk aan ondiep water
 Kans op verwondingen
35
Zelf het water ingaan
Manieren om in bekend
diep water te gaan
 met een kop-sprong
kop-verte-sprong
kop-diepte-sprong
 met een voet-sprong
rechtstandige
voetsprong
hurksprong
Nooit kopsprong in
ondiep water altijd
erin zakken of glijden
 er in laten zakken / glijden
 er in lopen
(bij glooiende walkant)
 er in springen
36
Zelf het water ingaan
In zwembad met rechte
wanden
 afhankelijk van plaats van
drenkeling
 met de kopsprong of
 met de hurksprong
 bij beiden
 goede afzet mogelijk
 snelheid
 evt. met aanloop nog
sneller
37
Zelf het water ingaan
Kop-verte-sprong
 Startsprong zonder
aanloop
 Startsprong met aanloop
 ook wel start-sprong
 alleen in een zwembad met
rechte wanden
 als drenkeling op de bodem
ligt
 let op bij schuine wanden!
 let op de gladde randen
bij de afzet
 naast en zo dicht mogelijk
bij drenkeling springen
38
Zelf het water ingaan
Kop-diepte-sprong
 gelijk aan startsprong
echter
 hoofd meer naar bodem
 je gaat dieper in het water
 verder onder water
zwemmen --> sneller bij
drenkeling
 alleen waar drenkeling is
gezonken en water
doorzichtig is
39
Zelf het water ingaan
Rechtstandige sprong
Geen uitleg
40
Zelf het water ingaan
Hurksprong
 alleen in een zwembad met
rechte wanden
 NOOIT vlak voor
drenkeling
 als drenkeling boven water
is
 als drenkeling redelijk
dichtbij is, anders
 start-sprong
 Hurksprong zonder aanloop
 met aanloop --> sneller bij
 Hurksprong met aanloop
drenkeling
41
Zelf het water ingaan
Hoekduik
 duiken doe je vanaf het
wateroppervlak!!!
 Dit om naar een drenkeling
te zoeken, die zich onder
water bevindt.
42
Download