Excursie Hoge Rielen A. Voorbereiding: Een bos is een natuurlijke levensgemeenschap van honderden soorten levende wezens. = biotoop In een bos overheersen bomen. Maar er is meer. Weet jij wat? Sluit 1 minuut je ogen en luister naar de geluiden in het bos. Wat hoor je? B. Enkele afspraken: Je trekt op ontdekking in de natuur. Je doet dit aan de hand van een aantal afspraken. Waarom is een gedragscode nodig? We moeten respect hebben voor de natuur! Wees stil! Pluk geen planten! Gooi afval in de vuilbak! Verzamel wat de leerkracht vraagt! C. De lagen van het bos boomlaag (1) kruidlaag (2) moslaag (3) struiklaag (4) 1 4 2 3 C. De lagen van het bos hazelaar beuk bosanemoon mossen hulst Inlandse eik zwammen sneeuwklokje C. De lagen van het bos beuk ………………………… inlandse eik ………………………… hazelaar ………………………… ………………………… hulst , bosanemoon ………………………… sneeuwklokje ………………………… zwammen ………………………… mossen ………………………… Deze lagen zijn het gevolg van de strijd om het licht! C. De lagen van het bos Hoe komt het dat bomen in het bos dikwijls een lange stam en een heel smalle kruin hebben? bos open veld 1) Ze hebben lange stammen omdat ze strijden om het licht. 2) Ze hebben een smalle kruin omdat er te weinig plaats is in het bos. D. Loofbos of naaldbos? Wij kunnen bossen ruwweg in twee types onderverdelen: naaldbossen en loofbossen Er bestaan ook gemengde bossen Het bos waar wij ons bevinden is een duidelijk voorbeeld van een gemengd bos D. Loofbos of naaldbos? naald Dit is een …………..bos loof Dit is een …………..bos D. Loofbos of naaldbos? Kenmerk van: naaldbos loofbos Voedzaam / minder voedzaam Voedzaam / minder voedzaam Naaldvormig / vlakke bladeren Naaldvormig / vlakke bladeren Licht Weinig / veel Weinig / veel Onderbegroeiing: Weinig / veel Weinig / veel Humuslaag: Dik / dun Dik / dun In de herfst: Verliest zijn bladeren / Behoud zijn bladeren Verliest zijn bladeren / Behoud zijn bladeren Bodem: Bladeren D. Loofbos of naaldbos? lork beuk eik berk spar grove den paardenkastanje Kenmerk van: naaldbos loofbos voorbeelden:: Lork/eik/berk/grove den/beuk/spar/ paardenkastanje Lork/eik/berk/grove den/beuk/spar/ paardenkastanje !! Even herhalen !! E. Invloed van de mens: Kijk om je heen. Merk je de aanwezigheid van de mens? Voorbeeld + of - F. Opdrachten in kleine groepjes: 1. Verschil tussen een struik en een boom. Vergelijking Aard van de stengel Plant 1 Plant 2 Buigzaam kruidachtige / niet Buigzaam kruidachtige / niet buigzaam houtachtige buigzaam houtachtige Hoofdstengel Meerdere stengels / 1 stengel Meerdere stengels / 1 stengel Hoofdstengel vertakt zich: Onderaan vanaf de bodem / hoog boven de grond Onderaan vanaf de bodem / hoog boven de grond Boom of struik? struik boom F. Opdrachten in kleine groepjes: 2. Op zoek naar leven: Woel even tussen de strooisellaag onder de boom? Vind je leven? Maak een tekening van een dier dat je ziet. !! Pagina 26 !! Wie is het?? Pagina 27 Opdracht 2 Determineer de organismen. Voor de volgende opdrachten gebruik je de zoekkaarten of Determineerkaart op pagina 29 -34 Welk kriebelbeestje zie je hier? 1……………………...... – 6 – 7 – 8 -9 MIER Pagina 33 Nr. vraag 1 6 7 8 Heeft het dier poten? 9 ja /nee Ja: 6 Heeft het meer dan 8 poten? Nee: 7 Heeft het juist 6 poten? Ja: 8 Het is een insect. Heeft het insect vleugels? Nee: 9 Drie ingesnoerde delen? MIER Pagina 27 Opdracht 2 Determineer de organismen. Voor de volgende opdrachten gebruik je de zoekkaarten of Determineerkaart op pagina 29 -34 Pagina 29 Zoek de naam van dit kruidachtig plantje. herderstasje ……………………...... Pagina 27 Opdracht 2 Determineer de organismen. Voor de volgende opdrachten gebruik je de zoekkaarten of Determineerkaart op pagina 29 -34 Van welke boom is dit een blad? Welk dier kwam hier voorbij? 1……………………..... – 7 – 9 – 12 - linde muis ……………………..... . . Pagina 27 Opdracht 2 Determineer de organismen. Voor de volgende opdrachten gebruik je de zoekkaarten of Determineerkaart op pagina 29 -34 Welk dier is dit? Welke boom heeft dergelijke bladeren? 1……………………...... – 6 – 20: pissebed 1 – 7 – 8: lijsterbes ……………………...... G. Abiotische factoren 1. LICHTSTERKTE In een bos wordt de LICHTSTERKTE beïnvloed door de lagen van het bos, ze is dus niet overal gelijk. lichtsterkte Bosrand Meer / minder Open plek in het bos Meer / minder Boomtoppen Meer / minder Dichtbegroeid bos Meer / minder bosbodem Meer / minder 1. LICHTSTERKTE LICHT = noodzakelijk. varens uitzondering: ……………… Kruiden bloeien sneller dan de bomen. Verklaar: In het voorjaar hebben de kruiden veel meer licht omdat de bomen dan nog niet aan het bloeien zijn. Vanaf dat de bomen in bloei zijn zullen de kruiden minder licht krijgen. 2. VOCHTIGHEID Een verschil in VOCHTIGHEID kan heel verschillende biotopen maken. vochtig biotoop: zee droog biotoop: woestijn vochtigheid Open veld Hoger/lager Open plek in het bos Hoger/lager Dicht begroeid bos Hoger/lager 2. VOCHTIGHEID Metingen: 9u-10u 11u-12u 13u-14u Open veld 75,6 % 63,8% 41,2% Open plek in het bos 81,4% 72,2% 47,3% Dicht begroeid bos 87,1% 77,2% 57,1% Vochtigheid Waar was de gemeten luchtvochtigheid het grootst? In het dicht begroeid bos. Verklaring: De bladeren van de bomen verdampen water. 2. VOCHTIGHEID De VOCHTIGHEID in een biotoop is afhankelijk van het weer. Wat gebeurt er bij 100% vochtigheid? Het regent. 3. TEMPERATUUR Ook de TEMPERATUUR kan bepalend zijn voor de aanwezige planten en dieren. In de zomer Op zoek naar schaduw In de winter bomen houden wind tegen rottend materiaal: warmteproductie Opdracht: Gemeten temperaturen grafisch uitzetten. 1) groen voor de gegevens gemeten in het dichtbegroeid bos 2) blauw voor de gegevens op een open plek in het bos 3) geel voor de gegevens op het open veld. 30 28 26 24 22 temp in °C 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 8 9 10 11 tijd in uur 12 13 3. TEMPERATUUR Besluit: De temperatuur verandert wel / niet in de loop van de dag. Verklaring: ‘s Middags staat de zon hoger en geeft deze veel meer warmte. Waar is de temperatuurmeting het hoogst? Open veld (in onze metingen open plek in het bos) Verklaring: In de zomer: bomen houden de warmte van de zonnestralen tegen. H. Eigenschappen bodem Bosbodem bestaat uit 3 verschillende lagen. graad van vertering/ontbinding. 1) De strooisellaag Pas afgevallen bladeren, takjes,… 2) Bladgrond Half verrotte bladeren, takjes, … 3) Humus Volledig verrotte bladeren, takjes,… H. Eigenschappen bodem Vergelijk de bodemtemperatuur gemeten op een open veld met de bodemtemperatuur van een dichtbegroeid bos: In de herfst is de bodemtemperatuur in dichtbegroeid bos lager / hoger dan op een open plek. Verklaring: De rottende bladeren geven warmte af aan de bodem. Elke bodemlaag herbergt ook z’n eigen typische bodemdieren, die vaak een belangrijke schakel vormen in dat rottingsproces.