Belastingparadijs - Bestaat er een exacte, eenduidige definitie van de term belastingparadijs in ons WIB? Fiscale Wenken nr. 2014/28 Er werd onlangs een nieuwe lijst gepubliceerd (KB van 19 maart 2014) die een limitatieve opsomming maakt van de buitenlandse, juridische constructies. De overgrote meerderheid van deze constructies bevinden zich in landen die vaak wel eens gelinkt kunnen worden aan de term “belastingparadijs”. Worden de landen in deze nieuwe lijst dan automatisch als belastingparadijs aangemerkt? Op vandaag zijn er meerdere definities en lijsten met betrekking tot “belastingparadijzen” opgenomen in onze wetgeving, waardoor het een kluwen van jewelste is geworden. Wat is een belastingparadijs? Gebaseerd op ons Wetboek van de Inkomstenbelastingen kunnen er verschillende invullingen worden gegeven aan de term belastingparadijs. Meestal wordt het omschreven als “een land zonder of met een lage belasting”. Sinds 2010 wordt een belastingparadijs in de context van de melding van betalingen aan belastingparadijzen echter ook omschreven als “een land dat de OESO-standaard inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen niet effectief of substantieel toepast”. Welke definitie dienen we te hanteren voor welke bepaling? Kunnen we de vrije keuze maken? Om ons het leven wat aangenamer te maken werden in onze wet een aantal lijsten opgenomen, die telkens een concrete invulling geven aan het begrip “belastingparadijs” in een specifieke situatie. Maar de term wordt eveneens in een aantal artikelen opgenomen, zonder dat hiervoor een lijst werd opgesteld. Hoe dient de term in deze gevallen dan te worden geïnterpreteerd? Hieronder lichten we eerst de verschillende lijsten en de overeenstemmende bepalingen toe. Daarna gaan we in op de gevallen waar geen lijst is voorzien. Limitatieve lijst “belastingparadijzen” Op vandaag zijn er zo’n drietal lijsten opgenomen in onze wetgeving. Alle lijsten werden destijds opgesteld met een specifiek doel. Een overzicht: (1) Aangifte van betalingen aan belastingparadijzen Art. 307 WIB 1992 bepaalt dat u als vennootschap of als niet-inwoner verplicht bent om aangifte te doen van betalingen die u doet aan personen die gevestigd zijn in een Staat die ofwel: gedurende het volledig belastbaar tijdperk waarin de betaling heeft plaatsgevonden, door het Mondiaal Forum van de OESO inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen werd aangemerkt als een Staat die niet effectief of substantieel deze standaard toepast; voorkomt op de lijst van de Staten zonder of met een lage belasting. Landen die op de “zwarte lijst” van de OESO genoteerd staan, kwalificeren in België eveneens als een belastingparadijs. Deze lijst wordt bepaald door het Mondiaal Forum van de OESO die de jurisdicties beoordeelt op het vlak van het implementeren van de OESO-standaard inzake de uitwisseling van inlichtingen. 1 Op deze lijst staan momenteel vier landen genoteerd, nl. Cyprus, de Seychellen, de Britse Maagdeneilanden en Luxemburg. Dit leidt ertoe dat de betalingen die vanaf 1 december 2013 aan een van deze vier landen gebeuren, moeten worden gemeld in de aangifte van zodra het maximumbedrag van 100 000 EUR wordt bereikt. Is Luxemburg dan met andere woorden een belastingparadijs ? Het feit dat Luxemburg een land is dat deel uitmaakt van de EU, of het feit dat België een dubbelbelastingverdrag heeft afgesloten met Luxemburg, doet hier geen afbreuk aan. Zolang Luxemburg geen wijzigingen aanbrengt inzake hun beleid aangaande transparantie en gegevensuitwisseling, worden zij als “belastingparadijs” gedefinieerd. De aangifteplicht geldt daarenboven enkel maar voor zover deze vier landen gedurende een volledig belastbaar tijdperk op de “zwarte lijst” staat. Welke landen werden op de lijst van de Staten zonder of met een lage belasting genoteerd? Het betreft de landen waarvan het nominaal tarief van de vennootschapsbelasting minder bedraagt dan 10%. De lijst, die een 30-tal landen heeft opgenomen, wordt sinds mei 2010 in artikel 179 KB/WIB 1992 vermeld. Deze lijst zou tweejaarlijks worden herzien, maar heeft, ondanks dit voornemen, tot op vandaag geen enkele wijziging ondergaan. De melding van betalingen aan belastingparadijzen o.b.v. artikel 307 WIB 1992 moet slechts worden gedaan voor de betalingen die jaarlijks een bedrag van 100 000 EUR per Staat overschrijden. (2) Dbi-landenlijst Een tweede lijst somt een aantal landen op waar de dbi-aftrek niet geldt ten aanzien van de dividenden omdat die zijn verleend of toegekend door een vennootschap die gevestigd is in een land waar de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België. Op de lijst werden 51 landen opgenomen waar men van mening is dat hun belastingregime aanzienlijk gunstiger is dan in België. Dit houdt in dat hun gemeenrechtelijk nominaal tarief op de winsten van de vennootschap, lager is dan 15%, dan wel het tarief dat met de werkelijke belastingdruk overeenstemt, lager is dan 15%. Deze lijst werd opgenomen in artikel 73/4quater KB/WIB 1992, maar werd sinds oktober 2005 niet meer aangepast. (3) Geviseerde juridische constructies Bij het KB van 19 maart 2014 werd een nieuwe lijst vastgesteld van de buitenlandse rechtspersonen die in het kader van de nieuwe meldingsplicht in de personenbelasting inzake juridische constructies als niet belast of als laag belast moeten worden aangemerkt. 1) Aanleiding van de nieuw gepubliceerde lijst (KB van 19 maart 2014) In de aangifte personenbelasting wordt men verplicht een aantal gegevens te verstrekken aangaande het buitenlands vermogen. Op die manier wenst de administratie een overzicht te krijgen van het aantal rekeningen, verzekeringscontracten e.d. er lopende zijn in het buitenland. Er was reeds de verplichting de buitenlandse rekeningen te melden. Vanaf aanslagjaar 2013 (inkomstenjaar 2012) werd de verplichting de buitenlandse levensverzekeringen te melden hieraan toegevoegd. Het daaropvolgende aanslagjaar (aanslagjaar 2014) werd opnieuw een bijkomende verplichting aan de belastingplichtige opgelegd. In de aangifte moet de melding worden gemaakt of er een juridische constructie bestaat. Let wel, het betreft niet enkel de constructies die u heeft opgericht. Het betreft de “juridische constructies waarvan de belastingplichtige, zijn echtgenote of de kinderen van wie hij het wettelijk genot van de inkomsten heeft overeenkomstig artikel 376 van het BW, hetzij een oprichter van de juridische constructie is, zoals bedoeld in art. 2, § 1, 14° WIB 1992, hetzij bij zijn weten op enigerlei wijze of ogenblik begunstigde of potentieel begunstigde is van een juridische constructie.” 2) Definitie juridische constructie 2 De definitie van een juridische constructie die is opgenomen in artikel 2, § 1, 14° WIB 1992 bestaat uit twee delen: een rechtsverhouding die door een rechtshandeling van de oprichter of door een rechterlijke beslissing in het leven wordt geroepen, waarbij goederen of rechten onder de macht van een beheerder worden gebracht om ze te besturen ten behoeve van een of meerdere begunstigden of voor een bepaald doel; buitenlandse rechtspersonen die niet aan een inkomstenbelasting zijn onderworpen of daar aan een aanzienlijk gunstiger regime worden onderworpen dan het regime waaraan die inkomsten in België zijn onderworpen. Aangaande het tweede lid van de definitie werd bij koninklijk besluit een nieuwe lijst (KB van 19 maart 2014) opgemaakt, waarin geviseerde structuren worden opgelijst. Het betreft aldus een nieuwe lijst, die een opsomming geeft van een aantal landen die voldoen aan de term “aanzienlijk gunstiger regime”. Deze publicatie van deze nieuwe lijst biedt geen omkadering voor juridische constructies geviseerd door het eerste lid van de definitie. 3) Belgische maatschap = juridische constructie? Kwalificeert een Belgische burgerlijke maatschap ook als een juridische constructie? Hier kan er gerust worden ademgehaald, de minister van Financiën heeft bevestigd dat een burgerlijke maatschap niet beantwoordt aan de definitie van een juridische constructie en dus bijgevolg niet moet worden aangegeven in de aangifte personenbelasting. 4) Overzicht van de buitenlandse rechtsvormen Deze nieuwe maatregel slaat enkel op de private vermogensstructuren. De constructies die met andere woorden worden opgezet in het kader van de beroepswerkzaamheid worden niet geviseerd. Het overzicht in het KB van 19 maart 2014 somt 69 private vermogensstructuren die worden geacht niet aan de inkomstenbelasting te zijn onderworpen of een aanzienlijk gunstiger regime dan in België genieten. Vermelding van de term belastingparadijzen in het Wetboek van de Inkomstenbelastingen Naast de bepalingen waar een lijst aan verbonden is, zijn er tevens een aantal bepalingen te vinden die enkel de algemene term belastingparadijs hanteren. Hoe dienen deze te worden geïnterpreteerd? Kan in deze gevallen één van de voorgaande lijsten worden toegepast? a) Art. 26 WIB 1992 Indien een vennootschap abnormale of goedgunstige voordelen verleent, dienen deze bij de eigen winst van de vennootschap worden gevoegd wanneer deze werden verleend aan een buitenlandse inrichting die is onderworpen aan een aanzienlijk gunstiger regime dan de belastingregeling waaraan de in België gevestigde onderneming is gevestigd. b) Art. 54 WIB 1992 Het artikel 54 WIB 1992 behandelt de aftrekbaarheid van de interesten en de bezoldigingen voor prestaties en diensten. Deze kosten zijn niet aftrekbaar indien deze worden betaald aan een nietinwoner, gevestigd in een land waar deze inkomsten aan een aanzienlijk gunstiger regime worden onderworpen. c) Art. 344, § 2 WIB 1992 De antimisbruikbepaling hanteert eveneens de term aanzienlijk gunstiger regime, nl. indien een verkoop, cessie of inbreng van effecten of geldsommen gebeurt aan een niet-inwoner die is gevestigd in een land met een aanzienlijk gunstiger regime dan België, dan is deze overdracht niet-tegenstelbaar aan de administratie. 3 De administratieve commentaar bij artikel 344, § 2 WIB 1992 bevestigde dat de begrippen omschreven in artikel 26, 54 en 344, § 2 overeenstemmen met de bepaling omtrent de dbi-aftrek en dat aldus de dbi-landenlijst voor de toepassing van deze bepalingen mag worden gebruikt. Besluit Er kan op vandaag aldus geen eenduidige definitie worden gegeven aan de term “belastingparadijs”. Er zijn verscheidene lijsten beschikbaar die al dan niet moeten worden gevolgd, afhankelijk van de specifieke situatie. Daarnaast zijn er een aantal bepalingen die deze term vermelden, zonder dat hiervoor een lijst werd opgesteld. Een overzicht van de verschillende lijsten met een opsomming van de landen met een aanzienlijk gunstiger regime dan België : Vakgebied Definitie “aanzienlijk gunstiger regime” Wettelijke basis Melding van betalingen die 100 Vennootschapsbelasting bedraagt 000 EUR overschrijden aan minder dan 10% belastingparadijzen Art. 179 KB/WIB 1992 Geen toepassing van de dbiaftrek op de uitkering van dividenden Vennootschapsbelasting bedraagt minder dan 15% Art. 73/4 KB/WIB 1992 Meldplicht van juridische constructies Vennootschapsbelasting bedraagt minder dan 10% KB van 19 maart 2014 Daarnaast moet ook nog rekening worden gehouden met de OESO-lijst die eveneens een opsomming maakt van een aantal landen, en waar men in artikel 307 WIB 1992 (melding van betalingen aan belastingparadijzen) expliciet naar verwijst. Ten slotte zijn er nog een aantal bepalingen die melding maken van de term aanzienlijk gunstiger regime. Deze afzonderlijke bepalingen maken eveneens gebruik van de dbi-landenlijst. Algemeen kan worden gesteld dat afhankelijk van het vakgebied moet worden nagegaan welke definitie en desgevallend welke lijst moet worden geverifieerd om uit te maken of men al dan niet met een belastingparadijs te maken heeft. Het uitmaken of u nu met een belastingparadijs te maken heeft of niet is op vandaag geen evidentie, het is eerder een complexe zaak waarbij verschillende aspecten in het achterhoofd moeten worden gehouden. 18.09.2014 Stephanie Vanmarcke - Junior Consultant Tax & Legal Kristof De Boever – Vennoot, Business Developer [email protected] 4