Gemeente Kapelle - Regionaal Kompas Volksgezondheid

advertisement
Lokaal rapport
Gemeente
Kapelle
H.J. Bos, L.M. de Bruijne
Goes, juni 2012
1
Inhoud
Voorwoord.................................................................................................................................................................................. 3
Belangrijkste bevindingen ............................................................................................................................... 4
Inleiding ...................................................................................................................................................... 6
1.De inwoners van Kapelle .............................................................................................................................. 8
2.Van levensfase naar levensfase: gezondheid en gedrag .................................................................................... 10
0 t/m 3 jaar: Ouders geven het voorbeeld ........................................................................................................................... 10
4 t/m 11 jaar: Werken aan een goed fundament ................................................................................................................ 12
12 t/m 18 jaar: De brug naar volwassenheid ....................................................................................................................... 14
19 t/m 64 jaar: Gezonde volwassenen, gezonde toekomst ................................................................................................. 18
65 jaar en ouder: Gezondheid koesteren ............................................................................................................................ 20
3.Gezonde en veilige omgeving ...................................................................................................................... 24
3.1 Sociale omgeving ........................................................................................................................................................... 24
3.2 Inrichting van de omgeving ............................................................................................................................................ 28
3.3 Buiten- en binnenmilieu................................................................................................................................................. 29
4.Maatschappelijke participatie en zorg ........................................................................................................... 32
4.1 Arbeid ............................................................................................................................................................................ 32
4.2 Vrijwilligerswerk en mantelzorg..................................................................................................................................... 33
4.3 Zorg, begeleiding en voorzieningen ............................................................................................................................... 34
5.Extra aandacht voor kwetsbare groepen........................................................................................................ 38
5.1 Sociaal economische gezondheidsverschillen ................................................................................................................ 38
5.2 Risicogezinnen ............................................................................................................................................................... 40
5.3
Kwetsbare ouderen ............................................................................................................................................... 41
5.4 Meest kwetsbare burgers .............................................................................................................................................. 41
6.Conclusies en aanbevelingen ...................................................................................................................... 43
Literatuur .................................................................................................................................................. 45
Gegevensbronnen ....................................................................................................................................... 49
Gezondheidsprofiel ..................................................................................................................................... 50
2
Voorwoord
Het gaat goed met de gezondheid van de inwoners van de gemeente Kapelle. We zijn gezond en onze
levensverwachting stijgt nog steeds. We bewegen gemiddeld voldoende en we voelen ons goed. Maar
wel hebben we steeds vaker een chronische aandoening, is overgewicht een groeiend probleem en zou
er in de toekomst wel eens een huisartsentekort kunnen ontstaan in onze gemeente. Dit alles en meer
kunt u lezen in deze rapportage van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV) Zeeland
voor de gemeente Kapelle.
Kapelle heeft veel jonge inwoners. Het aantal basisschoolleerlingen blijft toenemen. Maar er komen ook
steeds meer ouderen. Beide groepen moeten we verleiden om te (blijven) bewegen. Onze kinderen zijn
gezond. Overgewicht komt bij de jeugd relatief weinig voor en onze jongeren bewegen meer dan
gemiddeld. Hoewel veel van onze volwassen inwoners voldoen aan de beweegnorm van 30 minuten
bewegen per dag blijft overgewicht een probleem dat zelfs nog groeit. Bijna de helft van onze volwassen
inwoners heeft overgewicht en het aantal ouderen met diabetes neemt toe. Het belang van bewegen
wordt daarom steeds groter. We stimuleren meer bewegen door het aanbieden van beweegactiviteiten,
maar ook door het bevorderen van veilige verkeerssituaties in onze kernen en mooie fietspaden die onze
inwoners uitnodigen fietsend naar school en werk te gaan. Ook onze ouderen nodigen we uit te gaan
bewegen, bijvoorbeeld door het onlangs gestarte programma Elke Stap Telt waarmee alle ouderen op
hun eigen niveau kunnen bewegen. Dit jaar ontwikkelen we bovendien een nota Sport, spel en bewegen
waar met name het gezondheidseffect van bewegen centraal staat. Wie sport is zowel lichamelijk als
geestelijk gezonder.
Maar er zijn nog meer zaken die aandacht verdienen. Ondanks de interventies op het gebied van
preventie middelengebruik, zoals de acties in het kader van “Laat ze niet verzuipen”, is het
alcoholgebruik en het aantal rokers onder de 14- en 15-jarigen niet afgenomen in onze gemeente. Reden
om door te gaan met voorlichting, frisfeesten en andere interventies. En we hebben steeds vaker een
chronische aandoening. Toch ervaren we de eigen gezondheid als goed. Ook hebben we de minste
huisartsen van Zeeland. We zitten hiermee onder het landelijk gemiddelde.
Dit Kapelse overzicht van de rVTV Zeeland maakt duidelijk dat de vraagstukken van de volksgezondheid
onlosmakelijk verbonden zijn met die van de Wet maatschappelijke ondersteuning, van het jeugd-, sporten omgevingsbeleid, en van de demografische ontwikkelingen in onze regio.
De inzichten uit de rVTV Zeeland vormen de basis voor de nieuwe regionale gezondheidsnota, die we dit
jaar maken. Eigen en maatschappelijke verantwoordelijkheid zijn hierin belangrijke uitgangspunten. Ik
hoop dan ook met u, inwoner, zorgaanbieder, professional, ondernemer, samen te werken aan een
gezond en vitaal Kapelle.
Anton Stapelkamp
Portefeuillehouder volksgezondheid van de gemeente Kapelle
3
Belangrijkste bevindingen
Lang leve de Zeeuw!

De levensverwachting in Kapelle is hoger dan die in Zeeland. Mannen worden gemiddeld 81 jaar
en vrouwen 86 jaar. Naar verwachting neemt de levensverwachting verder toe.

Kapelle heeft minder 65-plussers en meer jongeren. De bevolking neemt toe in aantal.

Chronische aandoeningen komen in Kapelle net zo veel voor als in Zeeland. Van de jongeren
heeft 29% een chronische aandoening, van de volwassenen 37% en van de ouderen 75%.

In Kapelle voelen meer volwassenen zich gezond dan in Zeeland (respectievelijk 94% en 89%).
Voor jongeren (86%) en ouderen (70%) zijn geen verschillen te zien.

Het aantal ouderen met diabetes is fors gestegen van 9% in 2007 tot 14% in 2010.

Bij de vijfjarigen is het aantal kinderen met overgewicht gedaald van 13% in 2005-2007 naar
8% in 2008-2010. Van de volwassenen heeft 47% overgewicht en van de ouderen 59%.

Volwassenen (11%) en ouderen (18%) voelen zich net zo vaak psychisch ongezond als
gemiddeld in Zeeland.
Gezonde Zeeuwen: houden zo!

In de Oosterschelderegio start 77% van de vrouwen met borstvoeding.

Ook in Kapelle speelt een derde van de jonge kinderen niet wekelijks buiten.

Jongeren en volwassenen in Kapelle voldoen vaker aan de beweegnorm: 65% van de jongeren
en 72% van de volwassenen beweegt voldoende. In Zeeland is dat respectievelijk 57% en 66%.
Van de ouderen voldoet 65% aan de beweegnorm.

Jongeren van 14 en 15 jaar geven vaker aan wel eens te hebben gerookt dan in 2007
(respectievelijk 55% en 42%) en ook vaker dan gemiddeld in Zeeland. Volwassenen roken juist
minder.

Het aantal jongeren dat alcohol drinkt is in Kapelle nog steeds te hoog. En in tegenstelling tot
gemiddeld in Zeeland is het alcoholgebruik van de 14- en 15-jarigen niet gedaald. Van de 16- tot
en met 18-jarigen heeft 77% recent alcohol gedronken en 49% is een binge drinker (meer dan
vijf glazen alcohol of meer per gelegenheid in de voorgaande vier weken).

Van de seksueel actieve jongeren in Kapelle heeft 60% condooms gebruikt bij de laatste keer
geslachtsgemeenschap en 80% een ander voorbehoedsmiddel, zoals de pil.

Eén op de acht jongeren in Kapelle vertoont meerdere risicogedragingen tegelijk.
Omgeving: vriend of vijand?

Minder 9- en 10-jarigen in Kapelle worden gepest (29%) in vergelijking met Zeeland (52%).

Een vijfde van de 14- en 15-jarigen en 14% van de volwassenen voelt zich wel eens onveilig.
Ouderen voelen zich juist minder vaak onveilig in vergelijking met het Zeeuws gemiddelde (10%
versus 14%).

Onder Kapelse volwassenen komt (zeer) ernstige eenzaamheid minder voor: 5% in vergelijking
met 7% in Zeeland. Bij ouderen komt eenzaamheid evenveel voor als in 2007 en als in Zeeland.

Van de volwassenen in Terneuzen voelt 39% weinig sociale samenhang binnen hun
gemeenschap. Gemiddeld in Zeeland geldt dit voor 42% van de volwassenen.

In Kapelle worden minder volwassenen in huis blootgesteld aan rook (14%) dan gemiddeld in
Zeeland (18%).
4
Alleen samen gezond

Kapelle had in 2011 de laagste werkloosheid van Zeeland.

In Kapelle doet 35% van de jongeren, 33% van de volwassenen en 27% van de ouderen
vrijwilligerswerk.

Mantelzorg wordt gegeven door 15% van de jongeren, 12% van de volwassenen en 10% van
de ouderen.

In Kapelle kan in de toekomst een huisartsentekort ontstaan (0,38 fte te weinig in 2015).

Ouderen in Kapelle hebben minder vervoersproblemen in vergelijking met 2007.

Ouderen in Kapelle gebruiken vaker een wmo-voorziening (29%) dan gemiddeld in Zeeland
(24%). Verder gebruikt 39% wel eens een welzijnsvoorziening.
Oog voor de kwetsbaren

Kapelle heeft minder laag opgeleiden (29) en minder achterstandsleerlingen (9%) dan gemiddeld
in Zeeland (respectievelijk 33% en 13%).

Het aantal voortijdig schoolverlaters in Kapelle is gedaald van 3,1% in 2004 naar 2,1% in 20102011.

Kapelle heeft minder risicogezinnen (1,1%) dan gemiddeld in Zeeland (3,6%).

Van de ouderen in Kapelle is een vijfde kwetsbaar.

De groep meest kwetsbare burgers (OGGz) zal naar verwachting gaan toenemen
5
Inleiding
Inzicht in lokaal gezondheidsbeleid
Gemeenten hebben belangrijke taken en verantwoordelijkheden op het gebied van de publieke
gezondheid. Een aantal daarvan is vastgelegd in de Wet publieke gezondheid (Wpg). Met de komst van
de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Wet werken naar vermogen (WWnV), de transitie
van de Awbz begeleiding en de structurele verandering van de jeugdzorg is de verantwoordelijkheid van
de gemeente voor de publieke gezondheid verder toegenomen. Door deze en andere ontwikkelingen
staan gemeenten voor de uitdaging om met een beperkt budget alle burgers te bedienen. Dat vereist
keuzes. Om die goed te kunnen maken, is inzicht nodig in de lokale situatie en in de mogelijkheden om
die situatie te beïnvloeden.
De GGD Zeeland, adviseur op het terrein van Publieke Gezondheid, adviseert gemeenten bij de keuzes
waar ze voor staan. Dit rapport helpt gemeenten om de regie op het gezondheidsbeleid te behouden en
samen te werken met die partijen die hier handen en voeten aan kunnen geven.
Oog voor de levensloop
Elke Zeeuwse gemeente ontvangt een lokale rapportage. Deze rapporten beschrijven de drie niveaus
waarop effectief beleid zich richt: het individuele niveau, de directe omgeving en de bredere
maatschappij. Binnen deze niveaus hebben we oog voor de levensloop. Dit zijn de levensfasen die
iedereen doorloopt: van pasgeborene, peuter, kleuter, schoolkind, puber, jongere, adolescent,
volwassene en oudere. Bij deze verschillende levensfasen horen belangrijke gebeurtenissen. Een van de
algemene principes is dat gebeurtenissen vroeg in de levensloop een grote invloed kunnen hebben op de
verdere ontwikkeling van de levensloop. Een voorbeeld: vroeg succes in het onderwijs geeft een grotere
kans om verder te stijgen in de loopbaan.
Dit rapport staat niet alleen
Dit rapport maakt deel uit van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) 2012. De
regionale VTV van Zeeland bestaat uit verschillende deelrapporten (link invoegen), samenvattende
kernboodschappen, een rapport per gemeente waarin de belangrijkste bevindingen voor die gemeente
staan en de website www.regionaalkompas.nl. De regionale VTV volgt op de nationale VTV. Deze
wordt door het RIVM geschreven, in opdracht van het ministerie van VWS. De regionale en de nationale
VTV staan aan de basis van het gezondheidsbeleid van respectievelijk gemeenten en het Rijk.
In de regionale VTV staan gegevens uit de monitors van de GGD en tal van andere bronnen. Deze
informatie wordt gebundeld en in samenhang gepresenteerd. Aan de hand van de cijfers zijn
kernboodschappen voor beleid geformuleerd. De regionale VTV verscheen eerder in 2008. Waar mogelijk
worden de huidige cijfers vergeleken met die van toen.
De gemeente Kapelle
Dit rapport schetst de gezondheidssituatie van de inwoners, de invloed van de omgeving en het
maatschappelijk klimaat binnen de gemeente Kapelle. Daarnaast zet het de belangrijkste
aandachtspunten op een rij, beschrijft wat gedaan wordt en wat nog meer gedaan kan worden om de
gezondheidssituatie te verbeteren. Tot slot wordt een aantal toekomstige uitdagingen beschreven. Deze
verdienen aandacht in het lokale gezondheidsbeleid. Niet alle cijfers worden in de tekst besproken of zijn
in de figuren terug te vinden. Daarom vindt u hier het gezondheidsprofiel voor de gemeente Kapelle.
Daarin zijn alle cijfers gebundeld, inclusief de significante verschillen.
6
Leeswijzer
In de tekst wordt gesproken over jonge kinderen (0 t/m 3 jaar), basisschoolkinderen (4 t/m 11 jaar),
jongeren (12 t/m 18 jaar), volwassenen (19 t/m 64 jaar) en ouderen (65 jaar en ouder). Daar waar
gemeente en Kapelle staat, wordt de gemeente Kapelle bedoeld en waar Zeeland staat, wordt de
provincie Zeeland bedoeld. In de figuren worden de cijfers van Kapelle gepresenteerd. Alleen waar deze
significant verschillen van het Zeeuwse gemiddelde wordt ook het Zeeuwse cijfer vermeld.
-
Hoofdstuk 1 beschrijft enkele kenmerken van de bevolking van Kapelle
-
Hoofdstuk 2 beschrijft de gezondheidstoestand en leefstijl van de inwoners Hoofdstuk 3 gaat in
op een gezonde, sociale en veilige omgeving
-
Hoofdstuk 4 bespreekt de invloed van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen, participatie
en een aantal aspecten van zorg en welzijn
-
Hoofdstuk 5 gaat nader in op aandacht voor kwetsbare burgers en sociaaleconomische
gezondheidsverschillen
-
Het rapport sluit af met conclusies en adviezen van de GGD Zeeland aan de gemeente.
7
1. De inwoners van Kapelle
De opbouw van de bevolking heeft grote invloed op de algemene gezondheidstoestand van die
gemeente. Logisch immers want met het ouder worden, nemen de gezondheidsproblemen toe. Dit
hoofdstuk beschrijft hoe de huidige bevolking van de gemeente Kapelle is samengesteld. Ook werpen
we een blik op de toekomst; met welke bevolkingsprognoses moet de gemeente Kapelle rekening
houden. Natuurlijk spelen ook andere kenmerken, zoals gezinssamenstelling en de sociaaleconomische
status, een rol. Deze komen aan bod in de hierop volgende hoofdstukken.
Minder 65-plussers dan gemiddeld in Zeeland
Met ruim 12.000 inwoners is Kapelle één van de kleinere gemeenten van Zeeland. Van de inwoners is
17% 65 jaar of ouder (CBS, 2012). Dit is lager dan het Zeeuwse gemiddelde (20%) en vergelijkbaar met
het landelijk gemiddelde. De gemeente Kapelle ligt tussen de Ooster- en Westerschelde in en heeft vier
woonkernen. De omgeving behoort tot de bekendste fruitteeltgebieden van Zeeland. Ook zijn in Kapelle
enkele grote internationale bedrijven gevestigd (www.kapelle.nl).
De levensverwachting in Kapelle hoger dan gemiddeld in Zeeland
De levensverwachting in Kapelle is gestegen, net als in Zeeland. De levensverwachting is voor mannen
81 jaar en voor vrouwen 86 jaar. Voor zowel mannen als vrouwen is dat hoger dan de gemiddelde
levensverwachting van Zeeuwse mannen en vrouwen. De totale sterfte in Kapelle is lager dan in
Zeeland. Overigens verdient de interpretatie van cijfers over levensverwachting en sterfte op
gemeenteniveau enige terughoudendheid. Zeker in kleine gemeenten kan, vanwege de kleine
sterfteaantallen, sprake zijn van toevalsfluctuaties. Daarnaast ligt de sterfte in gemeenten met verpleegen verzorgingshuizen relatief hoog en is de levensverwachting daardoor relatief laag.
Kapelle hoge groene druk
De verhouding tussen het aantal jongeren (0 t/m 19 jaar) en de beroepsbevolking (20 t/m 64 jaar)
noemen we de groene druk. Het is een maat om de ontgroening in kaart te brengen. Een lage groene
druk duidt op ontgroening. Voor Kapelle geldt dat de groene druk in 2012 47% bedraagt, ongeveer 8%
hoger dan in Zeeland gemiddeld (CBS, 2012). Kapelle ontgroent dus niet. Het aantal jongeren (0 t/m 25
jaar) is tussen 2000 en 2010 met 7,2% toegenomen. In heel Zeeland is het aantal jongeren juist
afgenomen in die periode. Ook zijn in Kapelle relatief veel huishoudens met drie of meer kinderen. Het
aantal basisschoolkinderen in de periode 2005-2009 is met 10% toegenomen.
De verhouding tussen het aantal ouderen (65+) en de beroepsbevolking (20 t/m 64 jaar) noemen we de
grijze druk. Het is een maat voor de vergrijzing. Een hoge grijze druk duidt op vergevorderde vergrijzing.
De grijze druk bedraagt in Kapelle 29% voor het jaar 2012. Dit percentage is 5% lager dan het Zeeuwse
cijfer (34%) (CBS, 2012).
8
1200
1000
800
600
400
200
0
Figuur 1 Bevolkingsopbouw in gemeente Kapelle (Bron: CBS, 2012).
Kapelle blijft groeien in de toekomst
Volgens toekomstprognoses van de Provincie Zeeland van 2012 (PRIMOS, 2012) zal de bevolking in
Kapelle in 2030 met 10% zijn toegenomen. Daarbij neemt de grijze druk toe tot 47% maar ook de
groene druk zal nog tot 49% stijgen. Het aantal 20- t/m 64-jarigen (de beroepsbevolking) zal iets
afnemen (-2%).
9
2. Van levensfase naar levensfase: gezondheid en gedrag
En ze leefden nog lang en gelukkig…. Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: lang en gezond leven.
Zelfs als onze gezondheid minder wordt, willen we zo lang mogelijk blijven meedoen. Dat laatste is ook
het streven van de gemeente. En terecht, een gezonde en gelukkige bevolking is immers lonend voor de
samenleving en de economie als geheel. Met de meeste burgers in Kapelle gaat het goed. Ze voelen zich
gezond, kunnen meedoen in de maatschappij en functioneren zoals ze dat zelf graag willen. Natuurlijk
zijn er ook inwoners die zich niet gezond voelen. Omdat de factoren die van invloed zijn op de
gezondheid per levensfase veranderen, spitst effectief gezondheidsbeleid zich toe op de verschillende
levensfasen.
Dit hoofdstuk beschrijft de gezondheidstoestand en leefstijl van kinderen en jongeren, volwassenen en
ouderen. De cijfers bieden belangrijke aanknopingspunten voor preventie en integraal beleid.
0 t/m 3 jaar: Ouders geven het voorbeeld
De meeste kleine kinderen zijn gezond en ontwikkelen zich goed. De ouders hebben door de opvoeding
en hun voorbeeldgedrag grote invloed op de leefstijl en de gezondheid van hun kind. Al voor de geboorte
wordt de gezondheid van baby’s op tal van manieren beïnvloed. Zo zijn roken, drinken en stress tijdens
de zwangerschap schadelijk voor het ongeboren kind. Borstvoeding is voor het pasgeboren kind de beste
voeding. Driekwart van de moeders in de Oosterschelderegio start met het geven van borstvoeding.
Voor een aantal risicofactoren wijken jonge kinderen in Kapelle niet af van Zeeland. Ook in Kapelle kijken
ze al op jonge leeftijd veel televisie en drinken veel frisdrank. Een groot deel van de jonge kinderen
speelt niet wekelijks buiten en poetst de tanden onvoldoende.
Minder vrouwen starten met borstvoeding
Voor de groei van kleine kinderen is goede voeding belangrijk. Moedermelk is de beste voeding; het kind
heeft minder kans op infecties, allergieën en overgewicht. Het Terneuzen Onderzoek naar Preventie
(TOP) bevestigt dit (de Kroon, 2011). Bovendien heeft het geven van borstvoeding ook positieve
gezondheidseffecten voor de moeder. In Zeeuws-Vlaanderen starten minder vrouwen met het geven van
borstvoeding dan in de Oosterschelderegio en Walcheren (zie figuur 2).
% dat met borstvoeding start
90
80
77
78
65
70
60
50
40
30
20
10
0
Oosterschelderegio
Walcheren
Zeeuws-Vlaanderen
Figuur 2 Percentage gestart met borstvoeding in Zeeland naar regio (Bron: Lanting & Rijpstra, 2011).
10
Gezond gedrag begint al op jonge leeftijd
Zodra kinderen iets ouder zijn, begint het aanleren van gezond gedrag. Vooral de leefstijl en het gedrag
van de ouders is van invloed op de gezondheid van het jonge kind. Wat betreft leefstijl wijken jonge
kinderen in Kapelle niet af van het Zeeuwse gemiddelde (zie figuur 3). Net als elders in Zeeland kijkt een
op de negen al op jonge leeftijd twee uur per dag of meer televisie. Ook drinkt een op de zes meer dan
drie glazen frisdrank per dag en speelt een derde niet wekelijks buiten.
40
37
34
35
30
25
20
16
13
15
11
10
5
9
1
0
Niet elke dag Eet niet elke
Drinkt meer
ontbijten
dag
groente
en
dan 3 glz
%
fruit
frisdrank per
dag
Speelt niet
wekelijks
buiten
Kijkt 2 uur of
Poetst de
Gaat niet
meer per dag
tanden
jaarlijks naar de
televisie en/of onvoldoende
tandarts
computeren
Figuur 3 Leefstijl van jonge kinderen (3-4 jaar) in Kapelle (Bron: Monitor Ouders Jonge Kinderen, 2009. Jeugdmonitor
Zeeland).
Bij gezond gedrag hoort ook het (leren) tandenpoetsen. De laatste jaren gaat het echter steeds slechter
met de kindergebitten in Nederland (CZV, 2008). Een deel van de, met name jongste, kinderen gaat niet
tijdig naar de tandarts. Een gezond gebit heeft gedurende het hele leven positieve invloed op veel
gezondheidsaspecten zoals sociale ontwikkeling (Klages et al., 2004) en hart- en vaatziekten (de Oliveira
et al., 2010). Verder is er een duidelijke relatie met een gezonde leefstijl. Het is daarom belangrijk om
tanden poetsen vroeg in het leven als gezonde gewoonte aan te leren. In Kapelle poetst ruim een derde
van de jonge kinderen de tanden onvoldoende (minder dan 2x per dag) en een op de tien gaat niet
jaarlijks naar de tandarts (zie figuur 3).
Vroege opsporing van taal- en spraakproblemen door logopedisch spreekuur
Taal is nodig voor het leren organiseren van waarnemingen, bij het richten van gedachten, bij het
controleren van handelingen en bij het helpen onthouden en aanpassen van emoties. Het belang van een
goed verlopende taalontwikkeling als voorwaarde voor een goede cognitieve, sociaal-emotionele
ontwikkeling en de latere leerprestaties is groot. Problemen in de spraak- en taalontwikkeling hebben al
vroeg negatieve effecten op de communicatie van en met het kind.
De logopedist van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) kan, door vroegtijdige signalering en interventie, in
een vroeg stadium van de ontwikkelingsachterstand ingrijpen. Het doel hiervan is verergering van de
achterstand voorkomen en het scheppen van voorwaarden voor een verdere optimale ontwikkeling (Cox
et al., 2011; van Agt, 2011). De logopedisten van de JGZ screenen op taal- en spraakontwikkeling bij
11
kinderen van ongeveer vijf jaar in alle Zeeuwse gemeenten. In 2010 had 5% van de 5-jarigen in de
Oosterschelderegio een zwakke taalontwikkeling en 6% een twijfelachtige taalontwikkeling.
Naast de logopedische screening rond 5-jarige leeftijd vindt in Zeeuws-Vlaanderen maandelijks een
logopedisch spreekuur plaats op het consultatiebureau, bedoeld voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Op
advies van de jeugdarts en/of -verpleegkundige worden kinderen preventief gescreend. Van de
gescreende peuters werd in 2010 bijna de helft (48%) voor behandeling doorverwezen naar een
particuliere logopedist. Onderzoek laat zien dat vroege signalering van taal- spraakproblemen bij 2-jarige
kinderen zorgt voor aanzienlijke kostenbesparingen (Cox et al., 2011). Deze bedragen ongeveer 2
miljoen euro per jaar. Door vroege interventie daalt het aantal verwijzingen naar het speciaal onderwijs
met ongeveer 30% (van Agt, 2011).
> Meer informatie?
Lees verder in het deelrapport Jeugd
4 t/m 11 jaar: Werken aan een goed fundament
Op de basisschool leren kinderen de basis van onder andere rekenen en taal en wordt het fundament
voor gespreksvaardigheden gelegd. Kinderen leren steeds meer op hun eigen benen staan en bepalen
vaker hun eigen keuzes. Gezond gedrag en een gezonde levensstijl verdienen nu alle aandacht. Natuurlijk
is het een onderwijstaak om de gezondheid te bevorderen, maar ook het gezin blijft onverminderd
belangrijk. Ouders dienen hun kinderen te beschermen tegen ongezondheid en hen weerbaar te maken
tegen alle verleidingen die op ze afkomen. In Kapelle hebben minder vijfjarigen overgewicht dan
gemiddeld in Zeeland. Het merendeel van de basisschoolkinderen voelt zich vrolijk en rustig en ervaart
de eigen gezondheid als goed.
Gezond eten en voldoende bewegen
De basis voor een gezond gewicht is gezond eten en voldoende bewegen. Aandacht voor een gezonde
leefstijl is al vanaf jonge leeftijd belangrijk. Overgewicht heeft immers op alle leeftijden gevolgen voor de
gezondheid. Kinderen hebben bijvoorbeeld een verhoogd risico op diabetes en een vergrote kans op
(ernstig) overgewicht op latere leeftijd. Overgewicht kan zowel de oorzaak als het gevolg zijn van
psychische problemen. Zo kan het zijn dat kinderen met overgewicht minder goed kunnen meedoen met
buiten spelen of sporten. Maar het kan ook zijn dat kinderen gepest worden en daardoor veel gaan
snoepen. Kapelle doet al het nodige aan sport- en beweegactiviteiten voor basisschoolkinderen. Kapelle
heeft in 2012 een nota sport, spel en bewegen. Basisschool de Moolhoek is Gezonde School en
Scoolsportschool. Maar ook bijvoorbeeld de combinatiefunctionarissen organiseren beweegactiviteiten.
Figuur 4 toont de overgewichtcijfers van een aantal leeftijdsgroepen. Overgewicht neemt toe met de
leeftijd. Vergeleken met de vorige periode (2005-2007) is het percentage kinderen met overgewicht
nagenoeg stabiel gebleven, met uitzondering van de vijfjarigen. Dit percentage is gedaald van 13% in
2005-2007 naar 8% in 2008-2010. Hiermee ligt het aantal vijfjarigen met overgewicht lager dan
gemiddeld in Zeeland.
12
13jr
17
10jr
15
12
5jr
8*
3.9jr
8
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
% overgewicht
Figuur 4 Overgewicht bij kinderen en jongeren in Kapelle (Bron: Jeugdgezondheidszorg GGD Zeeland, 2008-2010).
*significant verschil (niet berustend op toeval) met gemiddelde van Zeeland
Wat betreft het eet- en beweegpatroon wijken basisschoolkinderen in Kapelle niet af van het Zeeuwse
gemiddelde. Van de 9- en 10-jarigen eet 7% niet dagelijks een ontbijt. In deze leeftijdscategorie is 70%
lid van een sportvereniging.
Merendeel kinderen ervaart de eigen gezondheid als goed
Naast lichamelijke gezondheid is het ook belangrijk dat kinderen lekker in hun vel zitten en weinig
problemen ervaren. Psychosociale problemen bij basisschoolkinderen kunnen leiden tot allerlei
beperkingen en gedrags- en leerproblemen (Meijer & Schoemaker, 2008). Uit diverse onderzoeken blijkt
dat ernstige gedragsproblemen al vroeg in het leven ontstaan. Bovendien blijven deze problemen
opmerkelijk vaak bestaan op volwassen leeftijd. Van de 10-jarigen in Kapelle heeft 14% een verhoogde
SDQ-score1. Dit is een indicatie voor psychosociale problematiek en wordt berekend tijdens het
preventief gezondheidsonderzoek van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Kinderen met een verhoogde
SDQ-score krijgen, in overleg met de ouders, een vervolgonderzoek door de JGZ of worden
doorverwezen naar andere instanties. Het merendeel van de Kapelse kinderen voelt zich vrolijk (57%) of
rustig (40%) en 8% ervaart de eigen gezondheid als minder dan goed (zie figuur 5).
1
Met behulp van de Strength and Difficulties Questionnaire (SDQ) kan het percentage 10-jarigen met een indicatie voor
psychosociale problematiek bepaald worden. Deze SDQ-score wordt berekend uit 25 vragen die betrekking hebben op de
onderdelen: hyperactiviteit/ aandachtstekort, emotionele problemen, problemen met leeftijdsgenoten, gedragsproblemen en prosociaal gedrag (gedrag dat anderen helpt). Een verhoogde score (boven de 14) betekent dat het kind een indicatie heeft voor
psychosociale problematiek, de jeugdverpleegkundige beoordeelt vervolgens of er inderdaad sprake is van psychosociale
problematiek.
13
Minder goede ervaren gezondheid
8
Verhoogde SDQ-score
%
14
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Figuur 5 Psychische gezondheid van basisschoolleerlingen in Kapelle en Zeeland (Bron: Monitor Primair Onderwijs
2010, Jeugdmonitor Zeeland; Preventieve Gezondheidsonderzoeken 10-jarigen 2010, Jeugdgezondheidszorg GGD
Zeeland).
> Meer informatie?
Lees verder in het deelrapport Jeugd
12 t/m 18 jaar: De brug naar volwassenheid
De pubertijd is een fase van grote veranderingen. De overwegend kleinschalige basisschool wordt
verruild voor de grootschalige scholen van het Voortgezet Onderwijs. Deze scholen staan meestal verder
van de eigen vertrouwde omgeving. Van deze jongeren verwachten we veel. We willen bijvoorbeeld dat
ze zich verantwoord gedragen in het verkeer en gezond seksueel gedrag vertonen. Maar er zijn veel
verleidingen en de hersenen van jongeren zijn nog volop in ontwikkeling. Daarom verdient ook hun
weerbaarheid alle aandacht. Weerbare jongeren kunnen de verleidingen van telefoon, ongezonde
tussendoortjes, roken en alcohol beter weerstaan. Hoewel betrokkenheid van ouders niet altijd meer op
prijs wordt gesteld, is deze nog steeds belangrijk. Ouders fungeren als goed voorbeeld en stellen
grenzen.
Jongeren in Kapelle voelen zich net zo gezond als de gemiddelde Zeeuwse jongere. Wel bewegen zij
meer dan gemiddeld. Verder zien we ook in Kapelle dat naarmate jongeren ouder worden, zij minder
gezond eten, minder bewegen, meer middelen (roken, alcohol en drugs) gebruiken en seksueel actief
worden. Het alcoholgebruik onder jongeren is zorgwekkend.
Meer dan een kwart van de jongeren heeft een chronische ziekte
Van de 14- en 15-jarigen in Kapelle heeft 29% één of meerdere door een arts vastgestelde chronische
aandoeningen. De meest voorkomende aandoeningen zijn astma, eczeem, chronische vermoeidheid,
buikklachten en migraine. Vergeleken met 2007 is in Kapelle het aantal 14- en 15-jarigen met een
chronische aandoening gelijk gebleven. Vergeleken met het Zeeuwse gemiddelde, ervaren net zoveel
jongeren in Kapelle hun gezondheid als matig tot slecht (zie figuur 6). Wat betreft psychosociale
problemen en suïcidegedachten gaan Kapelse en Zeeuwse cijfers gelijk op. Psychische klachten bij
jongeren kunnen allerlei gevolgen hebben zoals een verhoogd risico op schooluitval, criminaliteit, slechte
fysieke en geestelijke gezondheid en verslaving (Meijer & Schoemaker, 2008).
14
Chronische aandoening
29
Minder goede ervaren gezondheid
14
Suïcidegedachten
17
Heeft zich in de put of somber
gevoeld
%
12
0
5
10
15
20
25
30
35
Figuur 6 Lichamelijke en psychische gezondheid jongeren in Kapelle (Bron: Monitor Gezondheid 12 t/m 18 jaar 2010,
GGD Zeeland en SCOOP; Monitor klas 3 voortgezet onderwijs 2011, Jeugdmonitor Zeeland).
Jongeren voldoen vaker aan de beweegnorm
Van de 13-jarigen heeft 17% overgewicht (zie figuur 4). Voor de bestrijding van overgewicht bij
jongeren is het belangrijk dat de gezonde keuze makkelijk en goedkoop is. Jongeren gaan minder gezond
eten en minder bewegen naarmate ze ouder worden. Ze worden daartoe op veel plaatsen
en op veel manieren verleid. Ook in Kapelle is dit zo (zie figuur 7). Het is daarom belangrijk om hen
weerbaar te maken tegen deze verleidingen. Ook moet de omgeving uitnodigen tot gezond leven.
Jongeren in Kapelle voldoen vaker aan de beweegnorm (65%) dan gemiddeld in Zeeland (57%). Maar
veel jongeren fietsen dan ook naar het voortgezet onderwijs in Goes. Ook het jeugdwerk zet in op
beweegactiviteiten. Jongeren in Kapelle drinken daarnaast minder frisdrank dan gemiddeld in Zeeland.
Kapelle
70
60
50
40
30
20
10
0
%
59 *
Zeeland
65
55
48
43
50
35 *
7
Niet elke dag
ontbijten
Eet niet elke dag Drinkt meer dan Voldoet niet aan
groente en fruit 3 glz frisdrank per norm gezond
dag
bewegen
Kijkt 2 uur of
meer per dag
televisie en/of
computeren
Is geen lid van
een
sportvereniging
Figuur 7 Leefstijl van jongeren (12 t/m 18 jaar) in Kapelle (Bron: Monitor Gezondheid 12 t/m 18 jaar 2010,
GGD Zeeland en SCOOP).
*significant verschil (niet berustend op toeval) met gemiddelde van Zeeland
> Lees hier meer over in hoofdstuk 3 over Gezonde en veilige omgeving
15
Jongeren drinken te vaak en teveel alcohol
Hersenen groeien en ontwikkelen zich tot het 23 e levensjaar. Daarom is alcohol slecht voor jongeren.
Alcohol heeft een negatieve werking op hun ontwikkeling en schoolprestaties (Kuunders & van Laar,
2010). Bovendien brengt het jongeren regelmatig in onveilige situaties. Het terugdringen van het
alcoholgebruik is ook in de landelijke politiek een belangrijk speerpunt. Het aantal jongeren dat alcohol
drinkt, is nog steeds te hoog. Jongeren die alcohol drinken, drinken te jong, te vaak en teveel. Zo dronk
driekwart (77%) van de 16- t/m 18-jarigen recent alcohol en is 49% een binge drinker (5 glazen alcohol
of meer per gelegenheid in de voorgaande vier weken).
% 14-15 jariegn in Kapelle
80
76
70
70
58
60
55
50
36
40
29
30
2007
2011
20
10
0
ooit alcohol
recent alcohol
binge drinken
Figuur 8 Alcoholgebruik 14-15 jarigen in Kapelle in 2007 en 2011 (Bron: Monitor klas 3 voortgezet onderwijs 2011,
Jeugdmonitor Zeeland).
Het alcoholgebruik onder 14-15-jarigen in Kapelle is, in tegenstelling tot gemiddeld in Zeeland niet
significant gedaald vergeleken met 2007 (zie figuur 8). Het aantal jongeren dat aan binge drinken doet
lijkt zelfs te zijn toegenomen (niet significant). Kapelle neemt deel aan het integrale project ‘Laat ze niet
(ver)zuipen!’ (zie tekstblok 1).
Tekstblok 1 – Laat ze niet (ver)zuipen!
Kapelle doet mee aan het provinciale project ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’. Dit richt zich op het
terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren en op het verhogen van de startleeftijd. Door de
integrale opzet van het project, zijn ook de beleidsterreinen handhaving en regelgeving betrokken.
Dit is belangrijk omdat alleen voorlichting niet werkt. Kapelle geeft samen met de andere gemeenten
in de Oosterschelderegio op regionaal niveau invulling aan dit project.
Wat betreft andere genotmiddelen zoals roken en het gebruik van drugs verschillen jongeren (12 t/m 18
jaar) in Kapelle niet met leeftijdsgenoten in Zeeland. Van de Kapelse jongeren rookt 7% iedere dag en
heeft 4% recent hasj of wiet gebruikt. Bij 14- en 15-jarigen is echter wel een verschil te zien. Iets meer
dan de helft van de Kapelse 14- en 15-jarigen heeft naar eigen zeggen wel eens gerookt. Daarmee
geven ze wat vaker aan ooit wel eens gerookt te hebben (tenminste één sigaret, sigaar of pijp) dan
gemiddeld in Zeeland. Dit percentage ligt nu ook hoger dan in 2007 (55% ten opzichte van 42%).
16
Het gebruik van harddrugs is minimaal (<1%). Een klein deel van de jongeren (6%) gebruikt op één
avond wel eens alcohol samen met wiet. De combinatie van alcohol en drugs levert vaak extra en
onverwachte risico’s op. Het dubbele gebruik kan versterkend werken, maar de uitwerking is niet goed
te voorspellen. Combigebruik wordt daarom afgeraden (Trimbos, 2012; www.drugsenuitgaan.nl). Via de
Stichting Voorkom wordt op de basisscholen in Kapelle aandacht gegeven aan middelengebruik door
jongeren.
Voorlichting over seksuele gezondheid blijft nodig
Verliefdheid, intimiteit en seksuele ontwikkeling spelen een belangrijke rol in het leven van jongeren.
Seksueel gedrag heeft zowel positieve als negatieve effecten op de gezondheid en het welzijn van
mensen. Een op de zes jongeren in Kapelle heeft wel eens geslachtsgemeenschap gehad. Bij de laatste
keer geslachtsgemeenschap gebruikte 60% een condoom en 80% een ander voorbehoedsmiddel zoals
de pil. Net als in Zeeland schiet het kennisniveau op het gebied van voortplanting, soa en hiv,
anticonceptie en maagdelijkheid op een aantal punten tekort, met name bij jongeren tussen de 12 en 14
jaar.
De acceptatie van homoseksualiteit onder Zeeuwse jongeren blijkt net als elders in Nederland gering te
zijn (de Graaf et al., 2012). Ook in Kapelle is dit zo (zie figuur 9). Een kwart van de jongeren in Kapelle
meent dat als iemand homoseksueel is, hij/zij dit niet eerlijk op school kan vertellen.
Als iemand lesbisch/homo zou zijn in de klas dan zou ik...
(zeker) laten merken dat diegene van mij af moet
blijven
54
(zeker) in de pauze naast iemand anders gaan
zitten
35
(zeker) geen vriendschap sluiten met diegene
19
0
20
40
%
60
Figuur 9 Houding homoseksualiteit onder jongeren (12 t/m 18 jaar) in Kapelle en Zeeland (Bron: Monitor
Gezondheid 12 t/m 18 jaar 2010, GGD Zeeland en SCOOP).
Op het gebied van seksualiteit en relaties kunnen ouders hun kinderen al op jonge leeftijd waarden en
normen bijbrengen. Ook kunnen zij hen begeleiden bij een gezonde seksuele ontwikkeling. Daarnaast
spelen professionals in het onderwijs en het jongeren- en welzijnswerk een belangrijke rol bij het
stimuleren van weerbaarheid, seksuele voorlichting en preventie van seksueel ongezond gedrag. Vanaf
augustus 2012 is seksuele voorlichting en voorlichting over seksuele diversiteit verplicht in het
onderwijs (kamerbrief november 2011, OCW). Eén van de dingen die Kapelle kan doen is de
basisscholen stimuleren om effectieve lespakketten in te voeren. Verder vinden in het kader van Sense 2
verschillende activiteiten plaats, zoals een maandelijks soa-Sense spreekuur.
2
Op initiatief van het ministerie van VWS worden voor jongeren gratis en anonieme seksualiteitsspreekuren georganiseerd,
zogenaamde Sense spreekuren. Daar kunnen jongeren terecht met vragen over seksualiteit, relaties, vrijen en anticonceptie maar
17
Lees voor meer informatie verder in het themarapport Seksuele Gezondheid van jongeren in Zeeland.
Eén op de acht vertoont meerdere risicofactoren tegelijk
Verschillende soorten van ongezond gedrag komen vaak bij dezelfde jongeren voor, al dan niet in
combinatie met psychische problemen. Van de jongeren in Kapelle vertoont 13% drie of meer
risicofactoren (overgewicht, wekelijks roken, recent alcoholgebruik, ooit gebruik cannabis, ooit seksuele
gemeenschap gehad, emotionele problemen en gedragsproblemen). Dit is vergelijkbaar met Zeeland. Het
is mogelijk dat de samenhang tussen risicogedragingen verklaard kan worden aan de hand van
overkoepelende factoren zoals jeugdcultuur of experimenteergedrag. Interventies gericht op afzonderlijk
risicogedrag moeten daarom onderling worden afgestemd, en bij voorkeur worden gecombineerd tot één
aanpak (Schoemaker et al., 2008; van Dorsselaer et al., 2010).
> Meer informatie?
Lees verder in het deelrapport Jeugd
19 t/m 64 jaar: Gezonde volwassenen, gezonde toekomst
Het bevorderen van de gezondheid van volwassenen levert op veel fronten voordeel op: vaak voeden
volwassenen kinderen op en bovendien vormen zij de toekomstige ouderen. Bij de beoordeling van hun
eigen gezondheid tillen mensen van middelbare leeftijd zwaar aan lichamelijke en psychische klachten.
Een gezonde leefstijl kan veel uitval door ziekte (in zorg en werk) voorkomen. Het doel van het
gezondheidsbeleid is dat burgers zo lang mogelijk deelnemen aan de samenleving en zelfstandig zijn, ook
al hebben ze één of meer ziekten of aandoeningen. In Kapelle zijn volwassenen op veel fronten gezonder
dan volwassenen in Zeeland. Gewrichtsslijtage en ernstige of hardnekkige rugaandoeningen komen
minder vaak voor. Ook ervaren volwassenen hun gezondheid vaker als goed. Op het gebied van leefstijl
doen volwassenen het ook beter. Zo voldoen bijvoorbeeld meer volwassenen aan de beweegnorm en
roken zij minder. Toch valt er ook in Kapelle nog winst te behalen, want bijna de helft van de
volwassenen heeft bijvoorbeeld overgewicht.
Meer volwassenen met een goede ervaren gezondheid
In Kapelle heeft 37% van de volwassenen minimaal één chronische ziekte of aandoening (zie figuur 10).
Gewrichtsslijtage en ernstige aandoeningen van de rug komen minder vaak voor in Kapelle. Dit wil
overigens niet zeggen dat mensen die een ziekte hebben, zich niet gezond voelen. Gezond voelen heeft
lang niet altijd iets met ziek zijn te maken. Het betekent dat je dingen kunt doen die je wilt doen, dat je
onafhankelijk bent, dat je je fit voelt en dat je in balans bent (zowel geestelijk als lichamelijk) (Hoeymans
et al., 2010). De meeste volwassenen (94%) ervaren hun gezondheid als goed, dat is meer dan in
Zeeland. Van de volwassenen in Kapelle met één of meerdere chronische aandoeningen ervaart 91% de
eigen gezondheid als goed.
ook met problemen rond seksueel overschrijdend gedrag of onbedoelde zwangerschap. Naast de spreekuren vinden ook andere
activiteiten plaats.
18
Minder goede ervaren gezondheid
11
6*
Een of meerdere chronische aandoeningen
Gewrichtsslijtage
Ernstige of hardnekkige rugaandoening
Zeeland
Kapelle
% 0
37
9
6*
8
6*
10
20
30
40
Figuur 10 Chronische aandoeningen en ervaren gezondheid onder volwassenen (19 t/m 64 jaar) in Kapelle (Bron:
Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland).
*significant verschil (niet berustend op toeval) met Zeeland
Naast lichamelijke gezondheid is ook geestelijke gezondheid van belang. Mensen met een goede
geestelijke gezondheid zijn in staat een zinvol, betrokken en productief leven te leiden, relaties met
anderen aan te gaan en met tegenslagen om te gaan. Een goede geestelijke gezondheid is belangrijk
voor het individu, maar zeker ook voor de maatschappij (denk maar aan zorgkosten en productieverlies).
Bij bevorderen van de geestelijke gezondheid verdienen ook spanning en stress in de privé- en/of
werksituatie aandacht. In Kapelle voelt 11% van de volwassenen zich psychisch ongezond (zie figuur
11). Ongeveer drie op de tien volwassenen in Kapelle (30%) heeft een matig tot hoog risico op het
ontwikkelen van een angststoornis of depressie.
40
30
30
20
11
10
0
%
Voelt zich psychisch ongezond
Risico op ontwikkelen angststoornis of depressie
Figuur 11 Psychische gezondheid volwassenen (19 t/m 64 jaar) in Kapelle (Bron: Volwassenenmonitor 2009).
GGD Zeeland)
Bijna de helft kampt met overgewicht ondanks dat ze meer bewegen
Hoewel in Kapelle volwassenen zich op een aantal punten gezonder gedragen dan gemiddeld in Zeeland,
hebben nog velen een ongezonde leefstijl (zie figuur 12). De meeste gezondheidswinst is te behalen door
het verminderen van roken, gevolgd door het verminderen van overgewicht en het verminderen van
overmatig alcoholgebruik (van der Lucht & Polder, 2010). Beweging is goed, zowel voor de lichamelijke
als de geestelijke gezondheid. Volwassenen in Kapelle bewegen meer: 72% voldoet aan de
beweegnorm. In Zeeland is dat 66%. Zij roken minder (21%) in vergelijking met Zeeland (26%) en
ontbijten vaker (10% ontbijt niet dagelijks tegenover 14% in Zeeland).
19
Kapelle
Zeeland
60
51
50
40
30
21 *
28 *
26
20
8
10
10 *
34
14
0
%
Roker
Overmatig
alcoholgebruik
Ontbijt niet
dagelijks
Voldoet niet aan NL Sport minder dan
Norm Gezond
1x per week
Bewegen
Figuur 12 Leefstijl volwassenen (19 t/m 64 jaar) in Kapelle (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland).
*significant verschil (niet berustend op toeval) met gemiddelde van Zeeland
Van de volwassenen in Kapelle heeft de bijna de helft (47%) overgewicht, waarvan 12% ernstig
(obesitas). Het aantal volwassenen met obesitas is ten opzichte van 2005 flink toegenomen van 7%
naar 12%. Volwassenen zijn een doelgroep in de nota sport, spel en bewegen.
> Meer informatie?
Lees verder in het deelrapport Volwassenen
65 jaar en ouder: Gezondheid koesteren
Bij gezond ouder worden, gaat het niet alleen om het voorkómen en uitstellen van ziekten en sterfte. Het
betreft ook het voorkómen en terugdringen van beperkingen in het functioneren. En om het bevorderen
van zelfredzaamheid, participatie en een goede kwaliteit van leven. Driekwart van de ouderen heeft een
chronische aandoening en het aantal ouderen met diabetes mellitus is flink toegenomen ten opzichte van
2007. Vooral bewegen is belangrijk voor ouderen. De gemeente moet actief blijven inzetten op het
bevorderen van beweging bij deze doelgroep. Op het gebied van roken en alcohol wijken ouderen in
Kapelle niet af van Zeeland en van de situatie in 2007.
Aantal ouderen met diabetes toegenomen
Ouderen in de gemeente Kapelle ervaren hun gezondheid niet slechter of beter dan ouderen in Zeeland
of vergeleken met 2007. Driekwart heeft één of meer chronische ziekten en 15% is beperkt in hun
dagelijkse levensverrichtingen, zoals aankleden en wassen (zie figuur 13). Het aantal ouderen met
diabetes is ten opzichte van 2007 flink toegenomen, van 9% naar 14% in 2010.
20
Chronische aandoeningen
75
Matig tot slecht ervaren gezondheid
30
Beperkt door lichamelijke gezondheid
36
ADL-beperkingen
%
15
0
10
20
30
40
50
60
70
80
Figuur 13 Lichamelijke gezondheid ouderen (65 jaar en ouder) in Kapelle (Bron: Ouderenmonitor 2010, GGD).
*significant verschil (niet berustend op toeval) met gemiddelde van Zeeland
).Zeeland)
Bijna een vijfde van de ouderen voelt zich psychisch ongezond
In Kapelle voelt 18% zich psychisch ongezond (zie figuur 14). Dit wijkt niet af van het Zeeuws
gemiddelde. Dit percentage is ten opzichte van 2007 niet veranderd. Het percentage ouderen met een
verhoogd risico op een angststoornis of depressie is 32%. Onder 75-plussers is dit een stuk hoger dan
onder de jongere leeftijdsgroep: 43% tegenover 27%.
% dat zich psychisch ongezond voelt
2007
2010
60
50
40
30
20
18
20
19
17
10
0
Kapelle
Zeeland
Figuur 14 Psychische gezondheid ouderen (65 jaar en ouder) in Kapelle in 2007 en 2010 (Bron: Ouderenmonitor
2007 en 2010).
Zet in op bewegen bij ouderen
Van de ouderen in Kapelle heeft 59% overgewicht. Daarvan kampt 17% met ernstig overgewicht. Dit is
vergelijkbaar met 2007. De problematiek van overgewicht lijkt enigszins te stabiliseren, maar stabiliseert
wel op een te hoog niveau. Dit is ook landelijk het geval (Hoeymans et al., 2010).
Zelfs op oudere leeftijd levert leefstijlverandering gezondheidswinst op (Zantinge et al., 2011). Zo is
bekend dat aanpassingen in bewegen, voeding, alcoholgebruik en roken de kans op de sterfte aan
verschillende aandoeningen verkleint. Bewegen is belangrijk; niet alleen voor het behoud van gezondheid
maar ook voor het beperken van de gevolgen van ziekten. Daarnaast kan het achteruitgang in het
21
functioneren, zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij voorkomen. Ook om valongevallen te
voorkomen, is voldoende beweging van belang.
2007
2010
% dat voldoet aan norm gezond
bewegen
80
65
62
63
61
60
40
Kapelle
Zeeland
Figuur 15 Bewegen onder ouderen (65 jaar en ouder) in Kapelle in 2007 en 2010 (Bron: Ouderenmonitor 2007 en
2010, GGD Zeeland).
In Kapelle voldoet 65% van de ouderen aan de beweegnorm voldoet, dat is net zoveel als in Zeeland (zie
figuur 15). 65-74 jarigen bewegen meer dan 75-plussers. Zo beweegt ruim de helft van de 75-plussers
te weinig. Vergeleken met 2007 is het aantal ouderen dat in Zeeland aan deze norm voldoet licht
gestegen. In Kapelle is dit aantal ook gestegen, maar niet significant.
In Kapelle zegt 8% van de ouderen gebruik te maken van de sport- of bewegingsactiviteiten voor
ouderen georganiseerd vanuit een activiteiten- of dienstencentrum. Dit is vergelijkbaar met Zeeland
(7%). Voor de gemeente Kapelle is het van belang te blijven inzetten op beweegactiviteiten voor
ouderen, zoals de gemeente bijvoorbeeld al doet met het project Elke stap Telt (zie tekstblok 2). Maar
Kapelle doet bijvoorbeeld ook GALM en meer bewegen voor ouderen.
Tekstblok 2. Elke stap telt
Het project ‘Elke stap telt’ zet mensen van 55 jaar en ouder aan het wandelen. De Zeeuwse
Stichtingen Welzijn, gemeenten en SportZeeland werken samen om dit project ook in Zeeland uit te
voeren. Het project is gestart in april 2012. Senioren worden eerst getest op hun conditie. Daarna
worden zij in een groep ingedeeld en krijgen een individueel opbouwplan dat ze 10-12 weken gaan
volgen. Daarbij staat het opbouwen van conditie/gezondheid centraal. Naast lichamelijke gezondheid
is ook sociaal contact een wezenlijk onderdeel. Elke week vindt een informatieve groepsessie
plaats. De groepsessies vinden plaats op een plek waar senioren al samenkomen. Er wordt
informatie verstrekt over verschillende onderwerpen, zoals gezonde voeding, actieve leefstijl,
omgaan met chronische aandoeningen, depressie en eenzaamheid. De wekelijkse bijeenkomsten
dienen daarnaast om deelnemers te stimuleren hun persoonlijke opbouwplan te blijven volgen. Het
project is wijk- en dorpsgericht en wordt ‘dichtbij huis' uitgevoerd (SportZeeland, 2011)
Valpreventieprojecten zijn kosteneffectief
Aandacht voor valpreventie is belangrijk. De verminderde mobiliteit en balans zijn de belangrijkste
oorzaken van vallen bij ouderen. Valincidenten zijn de meest voorkomende privéongevallen bij ouderen
met alle gevolgen van dien, zoals lichamelijk letsel en sociaal isolement (VWS, 2011). Van de Kapelse
22
ouderen heeft 12% in de afgelopen 3 maanden letsel opgelopen, 2% heeft letsel opgelopen door een
valongeval. Omdat onderzoek aantoont dat valpreventieprojecten voor gemeenten kosteneffectief zijn,
zou de gemeente hier op in moeten zetten. Door samenhang te creëren, extra te investeren in
signalering en doorverwijzing naar effectieve interventies (zoals Tai Chi en cursus In balans) kunnen
kosten op de Wmo worden bespaard.
Overmatig alcoholgebruik is ook bij ouderen een probleem
Qua roken en alcohol drinken wijkt Kapelle niet af van Zeeland en van de situatie in 2007. Van de
ouderen rookt 10% en is 7% een zogeheten overmatige drinker (mannen; meer dan 21 glazen per week.
Vrouwen; meer dan 14 glazen per week). Landelijk steeg tussen 1999 en 2008 het aantal ouderen met
drankproblemen in de verslavingszorg. Onderzoek wijst uit dat ouderen minder goed tegen alcohol
kunnen (Kuunders & van Laar, 2010) Ook kan overmatig alcoholgebruik de kans op een val vergroten en
in combinatie met medicijnen een risico vormen. Alcoholgebruik is ook van invloed op het krijgen van
ruim 60 chronische of acute aandoeningen (Kuunders & van Laar, 2010).
> Meer informatie?
Lees verder in het deelrapport Ouderen
23
3. Gezonde en veilige omgeving
Bij een gezonde omgeving gaat de eerste gedachte al snel uit naar frisse lucht. Maar een gezonde
omgeving is zoveel meer. Het is een omgeving waarin mensen zich veilig voelen, waar ze graag
vertoeven, mensen ontmoeten en waar ze geen overlast ervaren. Ook dat is een verademing. Op het
terrein van de leefomgeving kan de overheid een belangrijke rol spelen (de Kok et al., 2011).
Dit hoofdstuk beschrijft de sociale omgeving van jongeren, volwassenen en ouderen, het belang van de
inrichting van de wijk en de staat van de fysieke omgeving.
3.1 Sociale omgeving
De sociale omgeving heeft grote invloed op het welzijn van burgers. Het is van belang dat burgers zich
veilig voelen in hun omgeving. De belangrijkste sociale omgeving van kinderen en jongeren is hun gezin,
de school en de buurt. Zo is het voor een goede sfeer op school belangrijk dat kinderen elkaar
accepteren en elkaar niet pesten. In Kapelle wordt 29% van de 9- en 10-jarigen gepest. Dat is veel
minder dan in Zeeland. Veel volwassenen brengen een groot deel van de tijd op hun werk door.
Daarnaast hebben zij contacten met hun gezin, de wijk en de verenigingen waarvan ze lid zijn. Ondanks
dat ervaart bijna vier op de tien volwassenen weinig sociale samenhang binnen de gemeenschap, voelt
een op zeven zich wel eens onveilig. Volwassenen in Kapelle voelen zich minder (zeer) ernstig eenzaam
dan gemiddeld in Zeeland. Ouderen zijn vaak thuis of in een instelling voor verzorging of verpleging.
Sommigen zijn actief in de maatschappij, maar bij veel ouderen krimpt de sociale omgeving.
Eenzaamheid is voor veel ouderen een belangrijke risicofactor. Ook raken veel ouderen afhankelijk van
(mantel)zorg. Maatschappelijke organisaties, zoals kerken, sportclubs en (buurt)verenigingen spelen een
belangrijke rol in de sociale omgeving.
Minder kinderen worden gepest
De sociale omgeving in het gezin, de buurt en de school kan een bron van steun maar ook een bron van
stress zijn voor kinderen en jongeren. De opvoeding en de sociale netwerken (waaronder steeds meer
online netwerken) van jongeren beïnvloeden hun gedrag. Volwassenen kunnen bijdragen aan de
gezondheid van de kinderen door zelf het goede voorbeeld te geven. Ouders ontvangen advies over
gezondheid en leefstijl van de Jeugdgezondheidszorg. Maar ook peuterspeelzalen, scholen en
kinderdagverblijven spelen een rol in de sociale omgeving van kinderen en jongeren. Een gezond
pedagogisch klimaat helpt kinderen zich prettig te voelen op school en beter te presteren. Voor een
goede sfeer op school is het belangrijk dat kinderen elkaar accepteren en elkaar niet pesten. Pesten
komt minder voor in Kapelle onder 9- en 10-jarigen dan in Zeeland (zie figuur 16). Bij oudere kinderen
zien we dit verschil niet meer. Basisscholen in Kapelle besteden regelmatig aandacht aan het onderwerp
pesten en sociale weerbaarheid.
24
Kapelle
60
Zeeland
52
40
29 *
%
20
7
0
Wordt gepest (9-10 jr)
Slachtoffer van pesten** (14-15 jr)
Figuur 16 Pesten onder kinderen en jongeren in Kapelle (Bron: Monitor Primair Onderwijs 2010; Monitor klas 3
voortgezet onderwijs 2011, Jeugdmonitor Zeeland).
*significant verschil (niet berustend op toeval) met Zeeland
**Slachtoffer van pesten: minimaal 2 keer per maand gepest op school
Gepest worden vergroot gevoelens van eenzaamheid en depressie. Het kan bestaande problemen
verergeren. Slachtoffers gaan zichzelf minder leuk vinden, vertrouwen hun leeftijdsgenoten niet en zijn
bang om naar school te gaan. Die gevoelens kunnen leiden tot een verder isolement en een diepere
depressie hetgeen nog meer pestgedrag uitloktn (NJI, 2012). Hoewel zij wel naar school gaan en lid zijn
van verenigingen, hebben eenzame kinderen geen ‘betekenisvolle’ sociale contacten (Smit & van Gorsel,
2005).
Zeer eenzaam noemen we kinderen die noch een vriend(in), noch iemand anders hebben om ‘alles’ mee
te bepraten. Beperkt eenzaam zijn kinderen die geen vriend(in) hebben, maar wel een ander persoon,
bijvoorbeeld vader of moeder, om dingen mee te bespreken. Niet eenzaam zijn de kinderen die aangeven
in ieder geval een vriend(in) te hebben om mee te praten. Geen van de 9- en 10-jarigen in Kapelle is zeer
eenzaam en 16% een beetje eenzaam. Scholen, ouders en verenigingen moeten dit bij deze kinderen
kunnen signaleren en helpen bij het ontwikkelen van betekenisvolle contacten. De gemeente Kapelle zet
sociale vaardigheidstrainingen in op basisscholen.
Een vijfde van de jongeren voelt zich wel eens onveilig
De buurt waarin kinderen en jongeren opgroeien is belangrijk voor hun ontwikkeling. In een gezonde
buurt voelen jongeren zich veilig. Van de Zeeuwse 14- en 15-jarigen voelt 21% zich wel eens onveilig
(overdag en/of ’s avonds/’s nachts) (zie figuur 17).
25
Voelt zich overdag en/of 's avonds/ 's nachts wel eens onveilig
25
21
20
14
15
10
5
0
%
14-15 jr
19-64 jr
Figuur 17 Gevoelens van onveiligheid bij volwassenen (19 t/m 64 jaar) en jongeren (14-15 jaar) in Kapelle (Bron:
Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland; Monitor klas 3 voortgezet onderwijs 2011, Jeugdmonitor Zeeland).
Kindermishandeling bestaat helaas ook in Kapelle
Het gezin zou een veilige plek moeten zijn. Toch is dit in de praktijk niet altijd het geval. Soms leidt
stress tot geweld binnen het gezin en zelfs tot kindermishandeling. In 2008 zijn in Kapelle 8 kinderen
gemeld bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) (CBS, 2008). Dit komt overeen met
0,27% van het totaal aantal 0 t/m 17 jarigen in de gemeente (0,69% in Zeeland). Bij
kindermishandeling, huiselijk geweld en overlast is zo snel mogelijk actie vereist. Natuurlijk is preventie
belangrijk. De gemeente kan bijvoorbeeld opvoedondersteuning aanbieden. Ook het Centrum voor Jeugd
en Gezin kan hierin een belangrijke rol spelen.
Minder (zeer) ernstig eenzame volwassenen
Sociale samenhang is de mate waarin mensen zich binnen hun wijk verbonden voelen. Dit is een
belangrijke voorspellende waarde als het gaat om het blijven wonen in de buurt. Hoe hoger de sociale
samenhang, hoe gezonder de mensen zijn en zich voelen (Ruijsbroek & Verweij, 2009). Van de
volwassenen in Kapelle is 39% ontevreden over de sociale samenhang in de buurt (zie figuur 18).
Zeeland
Kapelle
7
5*
Is (zeer) ernstig eenzaam
<2x contact per maand met vrienden of
kennissen
15
<2x contact per maand met familie
8
Lage sociale samenhang
%
39
0
10
20
30
40
50
Figuur 18 Sociale omgeving volwassenen (19 t/m 64 jaar) in Kapelle (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland).
*significant verschil (niet berustend op toeval) met Zeeland
26
Minder volwassenen (5%) in Kapelle zijn (zeer) ernstig eenzaam dan gemiddeld in Zeeland. Daarnaast
blijkt 8% van de mensen in Kapelle minder dan twee keer per maand contact te hebben met familie en
15% met vrienden of kennissen. Naast een partner kunnen contacten binnen de familie en met vrienden
beschermen tegen eenzaamheid (Savelkoul, 2010). Een derde van de Zeeuwse volwassenen die weinig
sociale contacten hebben, is (zeer) ernstig eenzaam.
Bijna één op de zeven volwassenen voelt zich wel eens onveilig
Sociale veiligheid betreft zaken als huiselijk geweld en gevoelens van onveiligheid in de buurt (Smit,
2009). Onveiligheid of het gevoel hebben dat het onveilig is, kan mensen belemmeren in hun sociale
bezigheden. In Kapelle voelt 14% van de volwassenen zich wel eens onveilig in hun buurt (zie figuur
17). Ten opzichte van 2005 zijn nu minder volwassenen in Kapelle die zich wel eens onveilig voelen
overdag (van 6% naar 3%).
> Meer informatie?
Lees verder in het deelrapport Gezonde en veilige fysieke omgeving
Een op de veertien ouderen (zeer) ernstig eenzaam
Eenzaamheid is niet alleen voor volwassenen een belangrijke risicofactor, maar ook bij ouderen. Er is
sprake van eenzaamheid als er een verschil is tussen de gewenste en de werkelijke sociale relaties.
Hierbij kan het gaan om het aantal sociale relaties maar ook om de kwaliteit ervan. Langdurige
eenzaamheid heeft directe gevolgen voor de kwaliteit van leven. Het heeft een negatieve invloed op de
gezondheid. Het aantal eenzame ouderen (matig t/m zeer ernstig) in Kapelle is ten opzichte van 2007
nagenoeg gelijk gebleven. Het is ook vergelijkbaar met Zeeland (zie figuur 19). Onder de 75-plussers is
het aantal (zeer) ernstig eenzamen bijna twee keer zo groot als onder 65 t/m 74-jarigen. De gemeente
Kapelle zet in op bestrijding van eenzaamheid met beweeginterventies zoals ‘Denken en doen’, in het
kader van NASB-plan. Deze interventie beoogt sociale activering, maar stimuleert ouderen ook om met
elkaar meer in beweging te komen. Daarnaast wordt er één in de twee jaar preventief bij alle 75-plussers
in de gemeente Kapelle op huisbezoek gegaan door vrijwilligers om te kijken hoe het met de mensen
gaat.
100%
80%
zeer ernstig eenzaam
60%
ernstig eenzaam
40%
matig eenzaam
niet eenzaam
20%
0%
2007
2010
Figuur 19 Eenzaamheid onder ouderen (65 jaar en ouder) in Kapelle in 2007 en 2010 (Bron: Ouderenmonitor 2007
en 2010, GGD Zeeland).
27
Minder ouderen voelen zich onveilig
Ouderen kunnen zich onveilig voelen in de buurt. Dit kan hen belemmeren, doordat zij bijvoorbeeld niet
meer de straat op durven. Het aandeel ouderen dat zich wel eens onveilig voelt in Kapelle is lager dan in
Zeeland (10% versus 14%). Vergeleken met 2007 is het aandeel ouderen dat zich wel eens onveilig
voelt gelijk gebleven (zie figuur 20). In Kapelle wordt door de politie voorlichting gevens over onder
andere veiligheid, zoals inbraakpreventie en afweertechnieken. Vooral ouderen bezoeken deze
bijeenkomsten.
% ouderen dat zich wel eens
onveilig voelt
2007
2010
30
25
20
15
14
11
14
10 *
10
5
0
Kapelle
Zeeland
Figuur 20 Gevoelens van onveiligheid bij ouderen (65 jaar en ouder) in Kapelle in 2007 en 2010 (Bron:
Ouderenmonitor 2007 en 2010, GGD Zeeland).
*significant verschil (niet berustend op toeval) met Zeeland
3.2 Inrichting van de omgeving
De inrichting van onze leefomgeving beïnvloedt onze gezondheid. De aanwezigheid van groen en water,
voldoende en veilige speel- en sportvoorzieningen en veilige fiets- en wandelroutes bevorderen een
gezonde leefstijl. Een gezonde omgeving is verkeersveilig en nodigt uit tot bewegen en het ontmoeten
van buurtbewoners (Wetten, 2010). Kapelle is een gemeente met veel groen en een landelijke
omgeving.
Meer lichamelijk en psychisch welbevinden in een beweeg vriendelijke omgeving
Voldoende beweging draagt bij aan een gezond gewicht. Het gunstig beïnvloeden van de leefomgeving
draagt bij aan het voldoen aan de beweegnorm en de preventie van gewichtstoename. Het bevorderen
van gezonde mobiliteit heeft ook een positief effect op andere omgevingsdeterminanten zoals beperking
van de CO2-uitstoot, verbetering van de verkeersveiligheid, de sociale samenhang en psychosociale
gezondheid (Hertog, 2012).
Werken aan verkeersveilige wijken
In de periode 1993-2009 fluctueert het aantal geregistreerde verkeersongevallen in Kapelle (zie figuur
21) tot ongeveer 18 gevallen in 2009. Uit gegevens van de Advies Dienst Verkeer en Vervoer (AVV)
telde Kapelle in 2010 8,7 verkeersongevallen per 1000 inwoners en 0,5 verkeersslachtoffers (gewonden
en doden). Gemiddeld in Zeeland waren dit 8,4 ongevallen en 0,98 slachtoffers per 1000 inwoners.
Regionale overheden, verantwoordelijk voor de inrichting van hun eigen wegen, stellen regionale
verkeers- en vervoersplannen op. Bebouwde komgebieden binnen de gemeente Kapelle zijn en worden
veelal met fysieke maatregelen, zoals drempels, ingericht. Hiermee voldoet Kapelle aan de landelijke
afspraken van Duurzaam Veilig.
28
Aantal geregistreerde
ongevallen
35
30
25
20
15
10
5
0
93
94
95
96
97
98
99
00
01
02
03
04
05
06
07
08
09
jaar
Figuur 21 Aantal verkeersongevallen in Kapelle in 1993-2009 (Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Dutch
Hospital Data).
Ook wordt in de gemeente Kapelle het project BobSport Campagne ingezet (zie tekstblok 3).
Tekstblok 3. BobSport campagne
Dit pilotproject heeft als doel het aantal vermijdbare verkeersongelukken terug te dringen. Want net
als in andere maatschappelijke sectoren is ook in de sportwereld het drinken van alcohol een
normaal en aanvaard verschijnsel. De pilot richt zich op vier grote sporten wat betreft clubs, leden
en kantines in eigen beheer. Het gaat hierbij om amateurvoetbal, hockey, korfbal en tennis.
Doelstelling van het project is voorkomen dat bezoekers van een sportkantine onder invloed van
alcohol een auto gaan besturen en daardoor de verkeersveiligheid van zichzelf, eventuele passagiers
en andere weggebruikers in gevaar brengen. De pilot loopt tot en met juni 2012.
Omgeving kan gezonde voeding stimuleren
Met het oog op overgewicht kan Kapelle basisscholen stimuleren om gezonde producten aan te bieden
of een gezond traktatiebeleid te voeren. De gemeente kan daarnaast nog veel meer doen. Een goed
voorbeeld is het vestigingsbeleid van snackbars. Ook gezonde sportkantines kunnen bijdragen aan een
gezond gewicht. Tot slot is een belangrijke rol weggelegd voor de lokale supermarkt. Deze kan gezonde
voeding stimuleren, door de gezonde keus makkelijk en goedkoop te maken.
> Meer informatie?
Lees verder in het deelrapport Gezonde en veilige fysieke omgeving
3.3 Buiten- en binnenmilieu
Het buitenmilieu heeft soms onmerkbare invloed op de gezondheid van de bevolking. De gemeente
heeft de taak om de bevolking te beschermen tegen de negatieve gevolgen hiervan. Ook het
binnenmilieu heeft veel invloed. Mensen zijn immers het grootste deel van de tijd binnenshuis
(Jongeneel, 2010). Ongezonde stoffen, zoals tabaksrook, vocht en schimmels kunnen
29
gezondheidsproblemen veroorzaken. Ook in Kapelle ervaren mensen hinder van geluid, geur of stof. In
Kapelle worden minder mensen blootgesteld aan rook in huis
Meeste hinder door geluid
Volwassenen in Kapelle ondervinden net zoals volwassenen elders in Zeeland de meeste hinder door
geluid (zie figuur 22). Bromfietsers en auto- en vrachtverkeer veroorzaken de meeste ernstige
geluidshinder. Daarnaast ondervindt 9% van de volwassenen in Kapelle ernstige geurhinder en 5%
ernstige stofhinder. Allesbranders, open haarden en bedrijven veroorzaken de meeste ernstige
geurhinder. Ten opzichte van 2005 is het aantal volwassenen dat geluids- of geurhinder ondervindt van
bedrijven/industrie afgenomen.
Stofhinder
5
Geurhinder
9
Geluidshinder
%
21
0
5
10
15
20
25
Figuur 22 Hinder door geluid, geur en stof onder volwassenen (19 t/m 64 jaar) in Kapelle (Bron:
Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland).
Ventilatie woningen veelal onvoldoende
De gezondheidsgevolgen van een slecht binnenmilieu zijn zeer divers en variëren van klachten als
vermoeidheid, hoofdpijn en geïrriteerde ogen tot (verergering van) astma en hart- en vaatziekten
(Jongeneel, 2010). Het binnenmilieu bij volwassenen in Kapelle is vergelijkbaar met Zeeland (zie figuur
23). In Kapelle worden minder volwassenen in huis blootgesteld aan rook (14%) dan gemiddeld in
Zeeland (18%).
30
Zeeland
Kapelle
Ongunstige ventilatie slaapkamer
39
Ongunstige ventilatie woonkamer
62
Schimmel en vochtplekken
29
Blootgesteld aan rook in huis door
verbrandingsproducten door roken in huis en …
%
0
18
14 *
20
40
60
80
Figuur 23 Binnenmilieu volwassenen (19 t/m 64 jaar) in Kapelle (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland).
*significant verschil (niet berustend op toeval) met Zeeland
Ouderen en kleine kinderen meest kwetsbaar bij ongezond binnenmilieu
Ouderen en kleine kinderen zijn het meest kwetsbaar als het binnenmilieu ongezond is. Zij brengen meer
tijd binnenshuis door en hun afweersysteem is nog niet of niet meer optimaal (Jongeneel, 2010). Er is
weinig bekend over de kwaliteit van het binnenmilieu van seniorenwoningen. Ouderen vormen nog
nauwelijks een aparte doelgroep bij het verbeteren van het binnenmilieu (Zantinge et al., 2011).
31
4. Maatschappelijke participatie en zorg
Een goede gezondheid vergroot de kans op deelname aan de samenleving. Dit is belangrijk. Immers, door
de vergrijzing komen er steeds meer ouderen die hulp nodig hebben terwijl door de krimp het aantal
beroepskrachten daalt (Post, 2010). Informele zorg, zoals mantelzorg en vrijwilligerswerk, wordt
daarmee steeds belangrijker. Dit hoofdstuk behandelt achtereenvolgens arbeid, vrijwilligerswerk en
mantelzorg en zorg, begeleiding en voorzieningen.
4.1 Arbeid
De laagste werkloosheid van Zeeland
Investeren in de gezondheid van mensen (en daarmee de beroepsbevolking) is een investering in de
economie. In Kapelle is het percentage mensen dat kan werken 64% vergeleken met 67% in Nederland
(CBS, 2011). Het aandeel niet werkende werkzoekenden in Kapelle is het laagst van Zeeland (zie figuur
24) en is veel lager dan in Nederland. De lichamelijke en geestelijke gezondheid van werklozen is vaak
slechter dan van de werkende bevolking. Chronische aandoeningen en beperkingen kunnen obstakels
zijn voor deelname aan het arbeidsproces.
> Meer informatie?
Lees verder in het deelrapport Volwassenen
Nederland
6
Zeeland
4,5
Kapelle
2,4
0
1
2
3
4
5
6
7
% niet werkende werkzoekenden
Figuur 24 Niet werkende werkzoekenden (15 t/m 64 jaar) in Kapelle, Zeeland en Nederland (Bron: UWV, december
2011).
De (potentiële) beroepsbevolking zal in de toekomst dalen. Daarom is het belangrijk dat degenen die
werken zo gezond en productief mogelijk zijn. Sommige arbeidsomstandigheden, zoals lichamelijke
inactiviteit en het eten van ongezonde voeding, verslechteren de gezondheid. Risicogroepen voor
psychische klachten zijn werknemers in de gezondheidszorg, het onderwijs, de horeca en de politie.
Bewegingsarmoede komt veel voor bij mensen die werken in de transport- en vervoersector en bij
beleids- of administratief werk.
32
4.2 Vrijwilligerswerk en mantelzorg
Om mensen zo lang mogelijk uit de zorg en zelfredzaam te houden, is het belangrijk om informele zorg
zoals vrijwilligerswerk en mantelzorg te stimuleren. Zowel jongeren, volwassenen als ouderen bieden
vrijwilligerswerk en mantelzorg (zie figuur 25 en 26). Meer volwassenen in Kapelle zijn vrijwilligerswerk
% vrijwilligerswerk
gaan doen dan in 2005 (26%).
40
35
30
25
20
15
10
5
0
35
33
27
14-15 jr
19-64 jr
65+ jr
Figuur 25 Vrijwilligerswerk in Kapelle (Bron: Monitor klas 3 voortgezet onderwijs 2011, Jeugdmonitor Zeeland;
Volwassenenmonitor 2009, Ouderenmonitor 2010, GGD Zeeland).
Minder jongeren doen een maatschappelijke stage
Het is belangrijk dat jongeren betrokken zijn bij een duurzame leefbare samenleving. Leerlingen die
maatschappelijke stage lopen, hebben een hoger niveau van burgerschap. Hierbij gaat het om
vaardigheden als respect voor een ander, zelfvertrouwen, bewustwording van de omgeving en
waardering voor vrijwilligerswerk. Het is belangrijk om jongeren bewust te maken van hun toekomstige
rol in de maatschappij (www.maatschappelijkestage.nl). Twee op de tien 14- en 15-jarigen in Kapelle
doet een maatschappelijke stage (22% ten opzichte van 41% in Zeeland). Dit is veel lager dan
gemiddeld in Zeeland omdat het pas in 2011 is ingevoerd op het Voortgezet Onderwijs in Goes. Het
percentage zal dus toenemen.
Jongere mantelzorgers verdienen extra aandacht
Ook in Kapelle geven mensen mantelzorg (zie figuur 26). Onder volwassenen is dit percentage
toegenomen van 6% in 2005 naar 12% in 2009. Mantelzorg is de zorg die men geeft aan een bekende
uit de omgeving, zoals ouders, broer, zus, buren of vrienden, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend
of gehandicapt is. Veel mantelzorgers verzorgen soms jarenlang hun naasten. Het geven van mantelzorg
kan een bron van vreugde maar ook van zorg en spanning zijn. Mantelzorgers kunnen zich zwaar belast
voelen. Bij 1-2% van de Kapelse bevolking is dit het geval.
Kinderen en jongeren die mantelzorg geven, verdienen extra aandacht. Zij hebben duidelijk meer opgroeien opvoedproblemen en meer lichamelijke en emotionele klachten. Dit is het gevolg van overbelasting en
chronische stress door de situatie thuis. Opgroeien met ziekte en zorg kan beschouwd worden als
risicofactor. Ook jonge mantelzorgers (kinderen) lopen risico (Mezzo, 2012). Van de jongeren in Kapelle
vindt 9% het zwaar om mantelzorg te geven. Kapelle draagt jaarlijks bij aan de Zeeuwse KOPP/KVO
ontmoetingsdag, georganiseerd door Indigo. Daarbij gaat het om kinderen van ouders met een
psychiatrisch probleem of met een verslaving. Daarnaast vindt lokaal begeleiding van jonge
mantelzorgers plaats in Kapelle.
33
% geeft momenteel
mantelzorg
20
15
15
12
10
10
5
0
14-15 jr
19-64 jr
65+ jr
Figuur 26 Mantelzorg geven in Kapelle (Bron: Monitor klas 3 voortgezet onderwijs 2011, Jeugdmonitor Zeeland;
Volwassenenmonitor 2009, Ouderenmonitor 2010, GGD Zeeland).
Mantelzorgers hebben zelf ook zorg nodig
Door de toename van het aantal ouderen in de komende jaren zal de druk op de aanwezige
mantelzorgers en vrijwilligers groter worden. Daarnaast zal de behoefte aan informele zorgverleners
toenemen. Ouderen gaan in de toekomst een grotere rol spelen bij mantelzorg. Mantelzorgers hebben
zelf vaak ook chronische aandoeningen en belemmeringen. Zo heeft 70% van de Zeeuwse oudere
mantelzorgers een chronische ziekte en ervaart 28% lichamelijke beperkingen. Dit maakt deze groep
extra kwetsbaar. Specifieke aandacht voor de mantelzorger is essentieel (Post et al., 2010). Kapelle
heeft veel aanbod voor mantelzorgers, zoals individueel contact en begeleiding, contactgroepen,
oppasdiensten, respijtzorg, vrijwillige zorg, dag van de mantelzorger en een ontspanningsweekend.
4.3 Zorg, begeleiding en voorzieningen
De overheid stelt in de nota volksgezondheid dat ‘binnen de zorg niet alleen aandacht is voor de
behandeling van ziekten maar ook voor het bevorderen van de gezondheid en preventie’ (VWS, 2011).
Samenwerking met de verschillende disciplines is noodzakelijk. Hierbij moeten bereikbaarheid en
toegankelijkheid de leidraad zijn. Het is primair de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars,
zorgaanbieders, gemeenten en patiënten en cliënten om dit lokaal op te pakken (VWS, 2011).
In Kapelle kan een huisartsentekort ontstaan
De huisarts is het eerste aanspreekpunt voor mensen met vragen of problemen met gezondheid en
ziekte. De huisartsenzorg staat bekend als een toegankelijke voorziening. Maar kan iedereen nu en in de
toekomst gemakkelijk bij de huisarts terecht? Toegankelijke zorg betekent dat personen die zorg nodig
hebben, op tijd en zonder grote drempels, toegang hebben tot de zorgverlening. In 2010 had de
gemeente Kapelle 5 huisartsen. Uit schattingen van de VAAM (Vraag Aanbod Analyse Monitor) blijkt dat
Kapelle in 2015 een huisartsentekort van 0,73 FTE zal hebben. Drie op de tien volwassenen en meer
dan de helft (54%) van de ouderen in Kapelle heeft in de afgelopen 2 maanden contact gehad met de
huisarts. Zowel volwassenen als ouderen in Kapelle zijn meer tevreden over de huisarts dan gemiddeld in
Zeeland. De overheid stelt dat in de spreekkamer nog meer aandacht uit kan gaan naar het bieden van
ondersteuning en informatie aan mensen die nog niet ziek zijn, maar wel bij een risicogroep horen. Ook
kan bij mensen met bijvoorbeeld een chronische aandoening zelfzorg en zelfmanagement worden
bevorderd (VWS, 2011).
34
Stimuleer, initieer en ondersteun integrale zorg
In de integrale zorg voor chronische aandoeningen is preventie een essentieel onderdeel van de
behandeling. De gemeente Kapelle start met het opzetten van een OGGz netwerk met MEE Zeeland en
SMWO. Verder doet Kapelle mee aan de dementieketen in de Oosterschelderegio en heeft Kapelle een
buurtteam met RWS, Welzijn en de Betho. Ook zet de gemeente in op zorg en ondersteuning dichtbij
huis.
> Meer informatie?
Lees verder in het deelrapport Ouderen
Meer ouderen ontvangen hulp
Ruim een derde van de ouderen in Kapelle (37%) ontvangt één of meerdere vormen van hulp (mantel-,
vrijwilligers-, of professionele hulp) (zie figuur 27). Dit is meer dan gemiddeld in Zeeland (32%). Onder
75-plussers is dit percentage veel hoger.
Zeeland
Kapelle
11
krijgt nu mantelzorg
15 *
krijgt nu hulp van vrijwilliger
11
26
krijgt nu professionele zorg
30 *
0
10
20
% ouderen
30
40
Figuur 27 Hulp ontvangen onder ouderen (65 jaar en ouder) in Kapelle (Bron: Ouderenmonitor 2010, GGD Zeeland).
*significant verschil (niet berustend op toeval) met Zeeland
Minder ouderen met vervoersproblemen
Het aantal ouderen dat in de gemeente Kapelle fietst of wandelt om ergens te komen is toegenomen ten
opzichte van 2007 (zie figuur 28). Dit is ook provinciaal het geval. Ook het gebruik van de regiotaxi en
andere vervoersmiddelen is toegenomen. Het gebruik van de taxi is net zoals provinciaal flink
afgenomen. Ten opzichte van Zeeland maken ouderen in Kapelle meer gebruik van de scootmobiel (6%
versus 3%) en minder gebruik van het openbaar vervoer (13% versus 18%).
35
2007
2010
eigen auto
fietsen of wandelen
gehaald/gebracht door echtgenoot of partner
openbaar vervoer
gehaald/gebracht door familie, vrienden, kennissen
regiotaxi of deeltaxi
taxi
scootmobiel
anders
%
0
20
40
60
80
Figuur 28 Vervoer van ouderen (65 jaar en ouder) in Kapelle in 2007 en 2010 (Bron: Ouderenmonitor 2007 en 2010,
GGD Zeeland).
Wmo- en welzijnsvoorzieningen helpen mensen langer zelfstandig te blijven
Het doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is ervoor te zorgen dat mensen zo lang
mogelijk zelfstandig blijven wonen en mee doen in de samenleving. Als meedoen of zelfstandig wonen
niet lukt zonder hulp, kan iemand de gemeente vragen om ondersteuning, zoals hulp in de huishouding
of een rolstoel. Gemeenten voeren de Wmo uit en iedere gemeente legt andere accenten. In Kapelle
ontvingen in 2009 gemiddeld 53,3 per 1000 personen van 18 jaar of ouder huishoudelijke hulp
(Giesbers, 2011). In Nederland ligt dit aantal op 39.
Bijna drie op de tien ouderen in Kapelle maakt wel eens gebruik van een Wmo-voorziening en bijna vier
op de tien wel eens van een welzijnsvoorziening (zie figuur 30). Het gebruik van wmo-voorzieningen
door ouderen ligt in Kapelle hoger (29%) dan in Zeeland gemiddeld (24%). Daarentegen weet 5% van
de ouderen in Kapelle niet waar Wmo-voorzieningen te vinden zijn. Het gebruik van
welzijnsvoorzieningen is zowel in Kapelle als in Zeeland tussen 2007 en 2010 gedaald. Het gebruik van
welzijnsvoorzieningen is onder 75-plussers groter (46%) dan bij de jongere groep.
Voor een aantal voorzieningen is de wens duidelijk groter dan het daadwerkelijk gebruik, zoals bij
algemene gezondheidscheck, hulp in huis door een vrijwilliger en hulp bij sociale contacten (zie figuur
30). Voor andere voorzieningen is het juist andersom, bijvoorbeeld bij hulp in de huishouding, hulp bij
administratieve activiteiten, recreatieve en culturele activiteiten, maaltijdverstrekking en eetpunt.
Kennelijk weten de ouderen de weg naar deze voorzieningen (relatief) goed te vinden.
36
vervulde behoefte (gebruik)
onvervulde behoefte (wens)
WMO-VOORZIENINGEN
ondersteuning vanwege werk als vrijwilliger
ondersteuning bij het geven van mantelzorg
vervoersvoorziening (regiotaxi of deeltaxi)
rolstoel of scootmobiel
woningaanpassing ivm een beperking
hulp in de huishouding ivm een beperking
WELZIJNSVOORZIENINGEN
algemene gezondheidscheck
hulp bij (het uitbreiden van) sociale contacten
hulp in en om huis van een vrijwilliger
recreatieve / culturele activiteiten voor ouderen
sport of bewegen vanuit een activiteitencentrum
hulp bij administratieve of financiële activiteiten
ouderenadviseur
eetpunt
maaltijdverstrekking / maaltijdendienst
%
0
20
40
60
80
Figuur 29 Gebruik en behoefte wmo- en welzijnsvoorzieningen van ouderen (65 jaar en ouder) in Kapelle (Bron:
Ouderenmonitor 2010, GGD Zeeland).
37
5. Extra aandacht voor kwetsbare groepen
Vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning is het de taak van gemeenten om kwetsbare groepen te
ondersteunen. Het begrip ‘kwetsbaar’ is echter een abstract begrip waar iedere beleidsmaker een eigen
invulling aan geeft, zo blijkt uit onderzoek van MOVISIE (www.movisie.nl). Voor dit rapport worden er
een aantal groepen uitgelicht die vanuit het perspectief van gezondheid, ondersteuning en zorg extra
aandacht behoeven. Mensen met een lage opleiding leven in Nederland 6 tot 7 jaar korter dan
hoogopgeleiden. Kapelle heeft een relatief kleine groep laagopgeleide mensen. Ook risicogezinnen
verdienen extra aandacht. In Kapelle is 3,8% van de gezinnen een ‘risicogezin’. Kwetsbare ouderen
nemen vaak veel zorg af en maken meer gebruik van Wmo- en welzijnsvoorzieningen. De meest
kwetsbare burgers tot slot vormt de zogeheten OGGz-groep (Openbare Geestelijke Gezondheidszorg).
OGGz-zorg is relatief dure zorg. Door problemen in deze groep eerder te signaleren en op te pakken,
kunnen kosten worden bespaard.
5.1 Sociaal economische gezondheidsverschillen
Het gaat over het algemeen goed met de gezondheid van de Zeeuwen. Deze gezondheid is echter niet
gelijk verdeeld over de bevolking. Zowel in Nederland als in Zeeland bestaan aanzienlijke
gezondheidsverschillen tussen lagere en hogere sociaaleconomische groepen. De sociaaleconomische
status (ses) is een indicatie van opleidingsniveau, hoogte van inkomen of beroepsstatus. Mensen met
een lage opleiding leven in Nederland 6 tot 7 jaar korter dan hoogopgeleiden (van der Lucht & Polder,
2010). Bij lagere sociaaleconomische groepen is al op jonge leeftijd meer ongezondheid zichtbaar en zijn
meer risicofactoren voor de gezondheid. In de loop der jaren zijn de gezondheidsverschillen in Nederland
ongeveer gelijk gebleven. Er zijn geen aanwijzingen dat deze verschillen de komende jaren zullen
afnemen (van der Lucht & Polder, 2010).
> Meer informatie?
Lees verder in het deelrapport Preventie
Kapelle heeft minder achterstandsleerlingen
Kapelle heeft, in vergelijking met Zeeland, relatief weinig laagopgeleiden en veel middenopgeleiden onder
15- t/m 64-jarigen (CBS, 2008-2010) (zie figuur 31). Bijna drie op de tien mensen is laagopgeleid en de
helft heeft een midden opleidingsniveau. Het opleidingsniveau van ouders is een belangrijke indicator
voor het risico op leerachterstanden bij kinderen. In 2009 is 9% van de leerlingen op het basisonderwijs
in Kapelle een achterstandsleerling (CBS, 2009). Dit percentage is lager dan in Zeeland (13%). Om deze
achterstanden te voorkomen en bestrijden, krijgt de school voor deze achterstandsleerlingen extra
personele en materiële ondersteuning. Gemeenten en scholen zijn volgens het landelijk
onderwijsachterstandenbeleid verplicht om samen afspraken te maken over het verbeteren van de
leerprestaties van leerlingen met een achterstand. Deze afspraken resulteren in programma’s voor
voorschoolse en vroegschoolse educatie (VVE). Gemeenten zijn verantwoordelijk voor voorschoolse
educatie en voor schakelklassen. Scholen zijn verantwoordelijk voor vroegschoolse educatie.
38
60
49
50
40
% 30
29
33
44
40
31
28
22
22
20
Kapelle
Zeeland
Nederland
10
0
Laag
Midden
Opleidingsniveau
Hoog
Figuur 30 Opleidingsniveau van de beroepsbevolking (15 t/m 64 jaar) in Kapelle, Zeeland en Nederland (Bron: CBS
2008-2010).
Gezondheid in achterstandswijken vaker ongunstig
De gezondheidsachterstand in lagere sociaaleconomische groepen is voor een deel te verklaren door de
vaak ongunstige fysieke en sociale omgeving waarin zij leven. Ook hebben zij vaker een ongezonde
leefstijl. Vaak clusteren deze ongunstige factoren zich. Dat vergroot de kans op gezondheidsachterstand
(van den Heuvel et al., 2011). In bepaalde wijken wonen veel mensen met een lage ses, maar ook de
sociale en fysieke leefomgeving hebben een negatieve invloed op de gezondheid en leefstijl. De wijk is
daarmee zowel vindplaats als oorzaak van gezondheidsachterstanden (van den Heuvel et al., 2011) (zie
tekstblok 4).
Tekstblok 4. Gezondheidsachterstanden in wijken.
Communities that Care (CtC) is een wijkgerichte aanpak die probleemgedrag onder jongeren in een
vroeg stadium signaleert en aanpakt, met als uiteindelijk doel een veilige en constructieve
leefomgeving te scheppen. In 2009 is, in het kader van CtC, een onderzoek uitgevoerd in de
Zeeuwse gemeenten Goes, Middelburg, Vlissingen en Terneuzen. Uit landelijk onderzoek blijkt dat in
een wijk met een lagere sociaaleconomische status meer probleemgedragingen onder jongeren
voorkomen. In dergelijke wijken zijn minder beschermende factoren en meer risicofactoren aanwezig
dan in wijken met een hogere sociaaleconomische status.
Aantal voortijdig schoolverlaters gedaald
Een lagere sociaaleconomische status is niet alleen oorzaak van gezondheidsachterstand. Andersom
kunnen gezondheidsproblemen ook de oorzaak zijn van een lage sociaaleconomische status (van den
Heuvel et al., 2011). Gezondheidsproblemen bij kinderen en jongeren zijn vaak een belangrijke oorzaak
van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. Het percentage voortijdig schoolverlaters (12 tot 25
jarigen) in Kapelle is gedaald van 3,1% in 2004 naar 2,1% in 2010-2011 (CBS, 2004-2010).
Voorkomen van schooluitval is beter dan genezen. Jongeren die stoppen met hun de opleiding halen
geen startkwalificatie (diploma havo, vwo of mbo niveau 2).
Het behalen van een startkwalificatie geeft een beter perspectief op de arbeidsmarkt en daarmee een
eigen plek in de samenleving. Dit is niet alleen goed voor de jongere zelf, maar ook voor maatschappij en
de economie (www.aanvalopschooluitval.nl).
39
5.2 Risicogezinnen
Minder risicogezinnen
De kans op een negatieve ontwikkeling bij kinderen is groot wanneer de risicofactoren in een gezin zich
opstapelen (Hermanns et al., 2005; Peters & Woldringh, 1993). Van de gezinnen met jonge kinderen in
Kapelle is in 2005-2009 1,1% een zogenaamd ‘risicogezin’ (verhoogd risico met weinig beschermende
factoren3) (Smit & Braat, 2011). In de periode 2001-2005 was dit percentage nog 2,0%. Het
percentage risicogezinnen is lager dan in Zeeland (3,6%). Naarmate in een gezin meer risicofactoren en
minder beschermende factoren aanwezig zijn, is de kans groter dat een kind problemen ontwikkelt
(bijvoorbeeld gedrags- of ontwikkelingsproblemen, uitval op school of crimineel gedrag).
Versterk de eigen kracht van risicogezinnen
Het is van belang om risicogezinnen en risicokinderen in beeld te hebben en waar nodig vroegtijdig hulp
te bieden. Het inventariseren en vastleggen van een beperkt aantal risico- en beschermende factoren bij
de screening en registratie in de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) kan daaraan een bijdrage leveren. Dit
kan tevens aanknopingspunten bieden om beschermende factoren, zoals overeenstemming over
opvoeding of de mogelijkheid om hulp in te roepen bij de opvoeding, te benutten. Deze beschermende
factoren vergroten de veerkracht van een gezin. Dit sluit goed aan bij de trend in de hulpverlening om
steeds meer te focussen op ondersteuning van het netwerk in plaats van op een (geïsoleerd) probleem.
Het CJG in Kapelle zet hiervoor ook interventies in zoals het familienetwerkberaad.
3
Gebaseerd op elf risicofactoren: eenoudergezin, vier of meer kinderen in het gezin, laag gezinsinkomen, laag geboortegewicht
kind, kind in het ziekenhuis opgenomen geweest, kind met gehandicapt broertje of zusje, middelengebruik een van de ouders, kind
met moeilijk temperament, een van de ouders is depressief (geweest), laagopgeleide ouders, slechte woonsituatie. Bij drie tot en
met elf risicofactoren spreken we van een gezin met een verhoogd risico, een ‘risicogezin’. Naast risicofactoren zijn er ook
zogenaamde ‘beschermende’ factoren. Dit zijn factoren die de werking van risicofactoren kunnen ‘dempen’, maar slechts in
beperkte mate. Gaat hier om volgende factoren: overeenstemming over de opvoeding tussen de ouders, mogelijkheid om te praten
over opvoeding met anderen, mogelijkheid om hulp in te roepen van buiten, ouder is over het algemeen tevreden over de buurt,
beide ouders zijn religieus/levensbeschouwelijk en beide ouders hebben een betaalde baan. Bij vier tot en met zes beschermende
factoren spreken we in dit onderzoek van ‘verhoogde bescherming’.
40
5.3 Kwetsbare ouderen
Een vijfde van de ouderen is kwetsbaar
Kwetsbaarheid4 bij ouderen is het resultaat van de openstapeling van lichamelijke, psychische en/of
sociale tekorten in het functioneren. Dit vergroot dat de kans op negatieve gezondheidsuitkomsten
(functiebeperkingen, opname, overlijden) (van Campen, 2011).
Van de ouderen in Kapelle heeft 40% een hoge draaglast. Dat betekent dat deze groep niet zelfredzaam
is en/of beperkt is door lichamelijke gezondheid. Ouderen met een lage draagkracht zijn ouderen die
alleen wonen en/of alleen AOW hebben. Dit betreft 41% van de ouderen in Kapelle. Eén op de vijf
ouderen in Kapelle is een kwetsbare oudere. Dit cijfer is vergelijkbaar met Zeeland. Het aantal kwetsbare
ouderen neemt met de leeftijd toe. Zo is onder 65-74 jarigen 10% kwetsbaar terwijl dit onder 75plussers 34% is.
Kwetsbare ouderen maken meer gebruik van en hebben meer behoefte aan Wmo-welzijnsvoorzieningen
(zie tabel 1). Wat vooral aandacht verdient, is de zogeheten onvervulde behoefte. Deze ouderen zijn
immers al kwetsbaar en juist zij ondervinden ook belemmeringen om deze voorzieningen te gebruiken.
Kwetsbare ouderen ontvangen ook meer hulp, zowel professionele hulp, als mantelzorg of vrijwilliger
hulp.
Tabel 1. Zorg en gebruik voorzieningen onder kwetsbare en niet-kwetsbare ouderen (65 jaar en ouder) in Zeeland
(Bron: Ouderenmonitor 2010, GGD Zeeland)
niet kwetsbaar
kwetsbaar
Wil informatie over een Wmo-voorziening maar weet niet waar deze is te verkrijgen
17%
27%
Heeft het afgelopen jaar gebruik gemaakt van een Wmo-voorziening
13%
67%
7%
24%
Gebruikt wel eens een welzijnsvoorziening
29%
54%
Heeft behoefte aan een welzijnsvoorziening maar gebruik deze (nog) niet
26%
41%
5%
35%
15%
68%
5%
24%
Heeft behoefte aan een Wmo-voorziening maar maakt daar (nog) geen gebruik van
Ontvangt mantelzorg
Krijgt professionele hulp
Krijgt hulp van vrijwilliger
5.4 Meest kwetsbare burgers
Kwetsbaarheid heeft veel gezichten. Van sociale kwetsbaarheid is sprake als de draaglast van een
persoon (de problemen en opgaven waarvoor iemand zich gesteld ziet), langdurig groter is dan zijn
draagkracht (zijn persoonlijke competenties en de hulpbronnen in de omgeving waarover hij of zij kan
beschikken). Er zijn veel verschillende groepen kwetsbaren te onderscheiden. De meest kwetsbare
groepen zijn de doelgroepen voor zorg en opvang die vallen onder de laatste drie prestatievelden van de
Wmo (maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg, verslavingsbeleid en de aanpak
van huiselijk geweld). Over deze groep gaat deze paragraaf. Het ontwikkelen en uitvoeren van
(intersectoraal) beleid ten behoeve van sociaal kwetsbare burgers hoort tot het domein van de OGGz.
4
In de Ouderenmonitor Zeeland worden ouderen kwetsbaar genoemd als ze te maken hebben met zowel hoge draaglast als een
lage draagkracht. Van kwetsbaarheid is sprake wanneer de draaglast van een persoon (de problemen en opgaven waarvoor iemand
zich gesteld ziet), langdurig groter is dan zijn draagkracht (zijn persoonlijke competenties en de hulpbronnen in de omgeving
waarover hij of zij kan beschikken).
41
Alle partijen die binnen het OGGz veld werkzaam zijn, hebben eigen wettelijke kaders en
financieringsbronnen, zoals bijvoorbeeld de Awbz, de Zvw, de Wopz, de Woningwet, de Wmo, de
Politiewet, diverse justitiële regelingen en in de nabije toekomst de Wet werken naar vermogen. Om
binnen dit verkavelde terrein integrale zorg te bieden, zijn er lokale zorgnetwerken. Kapelle is bezig met
het opstarten van een OGGz netwerk.
Duidelijke informatie over de exacte omvang van de OGGz groep ontbreekt, evenals kennis over de
doelmatigheid en effectiviteit van interventies en resultaten van beleid. In het gezondheidsprofiel staan
de beschikbare cijfers voor gemeente Kapelle. In diverse onderzoeken wordt de omvang van de OGGz
groep geschat op ongeveer 1% van de bevolking. Dit zou voor de gemeente Kapelle dan uitkomen op
bijna 125 mensen. Het risico bestaat dat deze groep zal toenemen.
OGGz is relatief dure zorg; het is zeer arbeidsintensief. Bovendien worden kosten gemaakt om de
samenwerking tussen de verschillende partijen te organiseren. Het is onbekend hoeveel OGGz landelijk
kost. Op basis van registratiegegevens is berekend dat een hulpverleningstraject aan één dak- en
thuisloze ruim 13.000 euro kost (Rijksoverheid, 2006). Door problemen eerder op te pakken, kunnen
kosten worden bespaard.
> Meer informatie?
Lees verder in het deelrapport Kwetsbare burgers
42
6. Conclusies en aanbevelingen
Bevolking
Vergrijzing versterkt de noodzaak van preventie
Kapelle heeft in vergelijking met de andere Zeeuwse gemeenten een hoge groene druk. Ook in de
toekomst zal het aandeel jongeren nog stijgen, maar daarnaast zal ook het aandeel ouderen stijgen. De
inwoners van Kapelle worden steeds ouder en het aantal chronisch zieken neemt toe. Tegelijkertijd daalt
de beroepsbevolking met 2%. Het risico bestaat dat de zorg en de betaalbaarheid ervan in de knel
komen. Dit verklaart de roep om preventie. Want een gezonde bevolking is langer zelfredzaam en is
langer in staat om te participeren in de samenleving. Bovendien is een gezonde bevolking goed voor de
economie. Kapelle moet daarom actief blijven inzetten op preventief beleid.
Gezondheid en gedrag
De helft volwassenen heeft overgewicht
Met de meeste burgers gaat het goed maar er zijn wel punten van zorg. Hiervoor is aandacht nodig. Veel
inwoners van Kapelle kampen met chronische aandoeningen. Bijna drie op de tien jongeren, bijna vier op
de tien volwassenen en driekwart van de ouderen heeft minstens één chronische aandoening.
Overgewicht neemt toe met de leeftijd en bijna de helft van de volwassenen heeft overgewicht. Het
aandeel ouderen met diabetes is sinds 2007 fors toegenomen.
Zet in op bewegen!
Een gezonde leefstijl is belangrijk om gezond te zijn en te blijven. Vooral beweging is belangrijk. Dit
begint al bij kinderen. Veel kinderen kijken al op jonge leeftijd veel tv en spelen niet vaak buiten. Meer
jongeren en volwassenen in Kapelle voldoen aan de beweegnorm. Bij ouderen is dit vergelijkbaar met
Zeeland. Het is van belang om de gezonde leefstijl bij alle inwoners van Kapelle te stimuleren om het
hoge aantal chronische aandoeningen en mensen met overgewicht terug te dringen. Maar ook
samenwerking met het bedrijfsleven en/of samenwerking met supermarkten behoort tot de
mogelijkheden om gezond gedrag te stimuleren. In de Handreiking Gezonde Gemeente staan nog veel
meer aanbevelingen voor integraal beleid. Ook is hier een overzicht te vinden van geschikte interventies.
Kapelle besteed al veel aandacht aan bewegen in de nota Sport, spel en bewegen.
Alcoholgebruik onder jongeren zorgwekkend
In Kapelle wordt met het project ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ al veel aandacht gegeven aan het drinken van
alcohol. Toch is het aandeel 14- en 15-jarigen in Kapelle dat alcohol drinkt niet gedaald. Dit in
tegenstelling tot de andere Zeeuwse gemeenten. Ook onder 16- t/m 18-jarigen blijft het aandeel dat veel
alcohol drinkt (binge drinken) heel hoog (49%). Daarnaast verdient ook roken onder jongeren meer
aandacht, aangezien het percentage 14- en 15-jarigen dat wel eens heeft gerookt is toegenomen.
Gezonde en veilige omgeving
Verbeteringen aan de sociale omgeving zijn mogelijk
Sociale samenhang is belangrijk voor gezondheid en voor het met plezier (blijven) wonen in een buurt.
Kapelle zet in op de sociale omgeving met opvoedondersteuning en het Centrum voor Jeugd en Gezin.
De Handreiking Gezonde Wijk biedt ondersteuning en praktische handvatten om op een integrale manier
de leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren.
43
Wees bewust van de risico’s in de omgeving
Voor wat betreft het buiten- en binnenmilieu zijn in de gemeente Kapelle zijn geen opvallende zaken te
zien. Het binnenmilieu is door goed te ventileren vrij eenvoudig te verbeteren. Aandacht voor kwetsbare
groepen zoals kinderen en ouderen is hierbij belangrijk. Ventilatiegedrag kan bijvoorbeeld worden
meegenomen in de preventieve huisbezoeken bij ouderen.
Maatschappelijke participatie en zorg
Stimuleer bedrijven de gezondheid van werknemers te bevorderen
De komende jaren zal ook in Kapelle de beroepsbevolking dalen. Het is daarom belangrijk dat de mensen
die kunnen werken dit ook zo lang mogelijk gezond kunnen blijven doen. Hiervoor is een gezonde en
actieve leefstijl belangrijk. Ook voor werkgevers zijn gezonde werknemers belangrijk. De gemeente kan
bedrijven stimuleren om na te denken over gezondheidsbevordering bij hun werknemers. Dit kan
bijvoorbeeld door sportfaciliteiten te creëren op de werkplek, vroegtijdige signalering van overbelasting
of schulden en door een gezonde bedrijfskantine. De Handreiking Gezond Werk kan hierbij behulpzaam
zijn.
Ondersteun mantelzorgers om zelfredzaamheid te stimuleren
Een terugtrekkende overheid vraagt meer inzet van de bevolking. Daarnaast neemt, mede door de
veranderende bevolkingssamenstelling, de zorgvraag toe. Hierdoor worden mantelzorg en
vrijwilligerswerk nog belangrijker. Cijfers laten zien dat al veel inwoners van Kapelle zich bezighouden
met vrijwilligerswerk of mantelzorg. Actief vrijwilligers werven, zorgen voor vrijwilligerswerk dat aansluit
bij de behoeften van de burgers en het ondersteunen van (jonge) mantelzorgers zijn taken voor de
gemeente. Ook is het belangrijk om inwoners ervan bewust te maken dat de verantwoordelijkheid voor
het welbevinden bij hen wordt teruggelegd. Door buurtinitiatieven te ondersteunen (met advies, budget
en op andere manieren), worden mensen gestimuleerd om samen weer het heft in handen te nemen.
Stimuleer ketensamenwerking in de zorg
Daar waar mensen het zelf niet meer kunnen, is professionele zorg nodig. Het is van belang dat
zorginstanties deze in goede samenwerking leveren. Ketensamenwerking is in deze een kernbegrip. De
gemeente kan deze samenwerking stimuleren en faciliteren, zoals ze dat al gaat doen in het OGGz
netwerk. Maar het gaat hier dan niet alleen om de samenwerking tussen formele instanties. Ook
samenwerking met het informele circuit (vrijwilligers, sleutelfiguren in de buurt en mantelzorgers) is van
belang. De gemeente Kapelle kan initiatieven op dit gebied stimuleren. Tenslotte is het belangrijk om ook
in de (eerstelijns)zorg aandacht te houden voor preventie.
De meeste gezondheidswinst is te behalen bij mensen met een gezondheidsachterstand
Met veel inwoners van de gemeente Kapelle gaat het gelukkig goed. Toch zijn er ook inwoners die extra
aandacht behoeven. Bij mensen met een lage ses ontstaat al op jong leeftijd gezondheidsachterstand.
Deze achterstand wordt met het vorderen van de leeftijd alsmaar groter. Ook risicogezinnen en
kwetsbare ouderen verdienen extra aandacht. Tijdige signalering van problemen is hierbij van groot
belang. Vervolgens zal intensieve samenwerking tussen instanties nodig zijn om deze groepen op een
juiste manier te begeleiden en te ondersteunen. Tot slot zijn er de meest kwetsbare burgers. Dit zijn de
mensen die vallen onder de laatste drie prestatievelden van de Wmo. Deze groep wordt de komende
jaren groter. Tijdige signalering en een sluitend netwerk voor deze groep is van cruciaal belang.
44
Literatuur
Agt van HME. Language disorders in children. Impact and the effects of screening. Erasmus Universiteit
Rotterdam, 16 maart 2011.
Bergstra A.D. Buitenmilieu. Infokaart Volwassenen Zeeland. Enquête 19 t/m 64 jarigen 2009, Goes GGD
Zeeland, 2011.
Campen C van (red). Kwetsbare ouderen. Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag, 2011.
Cox E, Nannes R, Schulte M, Vakgroep Logopedie Nederland. Preventieve logopedie. Nederlandse
Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF), Woerden, 2011.
CZV, College voor Zorgverzekeringen. Signalementen Mondzorg 2007. Diemen, januari 2008.
Deeg DJH (VUmc), Picavet HSJ (RIVM), Galenkamp H (VUmc). Wat is de relatie met ziekten en
determinanten? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid.
Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheid
en ziekte\Functioneren en kwaliteit van leven\Ervaren gezondheid, 24 juli 2009
Dorsselaer S van, Looze M de et al. HBSC 2009. Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in
Nederland. Utrecht: Trimbos-instituut, 2010.
Giesbers H (RIVM). Personen met huishoudelijke hulp (Wmo) 2009. In: Volksgezondheid Toekomst
Verkenning, Nationale Atlas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.zorgatlas.nl>
Zorgatlas\Zorg\Langdurige zorg, 28 maart 2011.
Graaf de et al. Belangrijkste conclusies Seks onder je 25e 2012. Rutger Nisso Stichting, SOA Aids,
januari 2012.
Hermanns J/ Van Dorp, Schrijvers G, Öry F. Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder, sneller en beter :
een advies over vroegtijdige signalering en interventies bij opvoed- en opgroeiproblemen : advies
uitgebracht op verzoek van Staatssecretaris drs. C. Ross. Utrecht : Inventgroep, 2005.
Hertog FRJ den (RIVM). Inrichting buurt/wijk samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning,
Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal
Kompas Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Omgeving\Fysieke leefomgeving\Inrichting
buurt/wijk, 30 januari 2012.)
Hertog FRJ den (RIVM). Hoe beïnvloedt een gezond ingerichte buurt of wijk de gezondheid? In:
Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
<http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas
Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Omgeving\Fysieke leefomgeving\Inrichting buurt/wijk, 27
januari 2012.
45
Heuvel EFM van den, Jacobs-van der Bruggen MAM, van der Lucht F, van Bon-Martens MJH.
Gezondheid telt! In Hart voor Brabant 2011. Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning.
’s Hertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, 2011.
Hoeymans N, Melse JM, Schoemaker CG. Gezondheid en determinanten. Deelrapport van de
Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010: Van gezond naar beter. RIVM-rapport nr: 270061006.
Bilthoven: RIVM, 2010.
Jongeneel WP. Wat is binnenmilieu? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas
Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas
Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Omgeving\Fysieke leefomgeving\Binnenmilieu, 23 juni
2010.
Jongeneel WP. Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van een slechte binnenmilieukwaliteit? In:
Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
<http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas
Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Omgeving\Fysieke leefomgeving\Binnenmilieu, 23 juni
2010.
Kooijker SE. Nederlanders aan het woord over gezondheid en gezond leven. Achtergrondrapport bij de
VTV 2010 Van gezond naar beter. RIVM, Bilthoven en Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), Den Haag.
April 2011.
Klages U, Bruckner A, Zentner A. Dental aesthetics, self-awareness, and oral health-related quality of
life in young adults. Eur J Orthod (2004) 26(5): 507-514 doi:10.1093/ejo/26.5.507.
Kok M de, van Gestel A, Meertens Y, van den Dobbelsteen E, Spijkers K, Dijkema P. Op weg naar een
gezonder Zuidoost-Brabant. Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011. Helmond:
GGD Brabant-Zuidoost, 2011.
Kroon de M. Proefschrift ‘The Terneuzen Birth Cohort. Detection and prevention of adult overweight and
cardiometabolic risk from infancy onward’. VU medisch centrum, september 2011.
Kuunders MMAP (RIVM), Laar MW van (Trimbos-instituut). Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen
van alcoholgebruik? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid.
Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas
Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Leefstijl\Alcoholgebruik, 24 maart 2010.
Lanting CI, Rijpstra A. Peiling melkvoeding van zuigelingen in 2010. Borstvoeding in de provincie
Zeeland. TNO rapport, april 2011.
Lucht F van der, Polder JJ. Van gezond naar beter. Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst
Verkenning 2010. RIVM-rapport nr. 270061005. Bilthoven: RIVM, 2010.
Meijer S (RIVM), Schoemaker C (RIVM). Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van psychische
problemen bij jeugd? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid.
Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheid
46
en ziekte\Functioneren en kwaliteit van leven\Psychisch functioneren\Psychisch functioneren jeugd, 23
september 2008.
Mezzo, Landelijke Vereniging voor Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg. www.mezzo.nl. Geraadpleegd,
april 2012.
Movisie, landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij
de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, sociale zorg en sociale
veiligheid. www.movisie.nl. Geraadpleegd, april 2012.
NJI, Nederlands Jeugd Instituut. www.nji.nl. Dossier pesten. Geraadpleegd, april 2012.
Oliveira de C, Watt R, Hamer M. Toothbrushing, inflammation, and risk of cardiovascular disease: results
from Scottish Health Survey. BMJ 2010;340:c2451.
Passchier Vermeer W., et al. Milieu en Gezondheid 2001: Overzicht van risico's, doelen en beleid. TNO
2001.
Peeters J, Woldringh C. Leefsituatie van kinderen tot 12 jaar in Nederland. Nijmegen : Instituut voor
Toegepaste Sociale Wetenschappen, 1993.
Post N (red.). Wat zijn maatschappelijke baten? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal
Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas
Volksgezondheid\Bevolking\Maatschappelijke baten, 7 december 2010.
Post NAM, Zwakhals SLN, Polder JJ. Maatschappelijke baten. Deelrapport van de Volksgezondheid
Toekomst Verkenning 2010: Van gezond naar beter. RIVM-rapport nr: 270061009. Bilthoven: RIVM,
2010.
Rijksoverheid en de vier grote steden (G4). Plan van aanpak Maatschappelijke Opvang. Den Haag,
februari 2006.
Ruijsbroek JMH (RIVM), Verweij A (RIVM). Wat zijn mogelijke gezondheidsgevolgen van sociale cohesie?
In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
<http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas
Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Omgeving\Sociale leefomgeving\Sociale cohesie, 22 juni
2009.
Savelkoul M (RIVM), Tilburg TG van (VU). Wat zijn mogelijke gezondheidsgevolgen van eenzaamheid?
In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
<http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas
Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Omgeving\Sociale leefomgeving\Eenzaamheid, 20
september 2010.
Savelkoul M (RIVM), Tilburg TG van (VU). Welke factoren beïnvloeden eenzaamheid? In:
Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
<http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas
47
Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Omgeving\Sociale leefomgeving\Eenzaamheid, 20
september 2010.
Schoemaker CG, Schrijvers CTM. Spelen met gezondheid. Leefstijl en psychische gezondheid van de
Nederlandse jeugd. RIVM, Bilthoven, 2008.
Smit A, Braat H. Themarapport ‘Zicht op risicokinderen en hulp’. Jeugdmonitor Zeeland, Middelburg:
Scoop, 2011.
Smit A, Gorsel van W. Themarapport plus ‘Eenzaamheid bij kinderen’. Jeugdmonitor Zeeland, SCOOP,
Middelburg, juni 2005.
Smit A. Sociale staat van Zeeland. Provinciaal rapport 2009. Middelburg: Scoop, 2009.
Trimbos Instituut. http://www.trimbos.nl/onderwerpen/alcohol-en-drugs/cocaine/cocainealgemeen/combinatiegebruik. Geraadpleegd, april 2012.
VWS, ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Gezondheid dichtbij. Landelijke nota
gezondheidsbeleid. Den Haag: VWS, mei 2011.
Wetten J. van. Brochure: Een groene wijk: inspiratie voor de praktijk. EMGO, LNV, Kenniscentrum
recreatie, Plant Publicity, GGD Nederland, 2010.
WHO (2006). Preventing Disease Through Healthy Environments - Towards an estimate of the
environmental burden of disease. Pruss- Ustun A. and C. Corcalan. WHO, Geneva
www.aanvalopschooluitval.nl. Website van ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Geraadpleegd, april 2012.
www.drugsenuitgaan.nl. Website ontwikkeld door het Trimbos Instituut en bedoelt voor jongeren vanaf
16 tot ongeveer 25 jaar die uitgaansdrugs en alcohol gebruiken.
www.maatschappelijkestage.nl. Website kenniscentrum maatschappelijke stage. Geraadpleegd, april
2012.
Zantinge EM, Wilk EA van der, Wieren S van, Schoemaker CG. Gezond ouder worden in Nederland.
RIVM-rapport nr. 270462001/2011. Centrum voor Volksgezondheid Toekomstverkenningen. 2011
48
Gegevensbronnen
CBS StatLine
De elektronische databank van het CBS; statistieken gezondheidstoestand
CBS-POLS
Periodiek Onderzoek Leef Situatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek
GGD Zeeland
Gezondheidsmonitor Zeeland. Volwassenenmonitor 19-64 jaar (2009),
Ouderenmonitor 65+jaar (2010), Monitor Gezondheid 12 t/m 18 jaar (2010).
www.ggdgezondheidsatlas.nl.
PRIMOS
Bevolkingsprognose Zeeland van de Provincie Zeeland (2012)
SCOOP
Jeugdmonitor Zeeland. Enquête Klas 3 voortgezet onderwijs (2011), Primair
onderwijs (2010), Ouders Jonge Kinderen (2009). www.jeugdmonitorzeeland.nl
VAAM
Vraag Aanbod Analyse Monitor
49
Gezondheidsprofiel
Hier vindt u het gezondheidsprofiel van de gemeente Kapelle. De meeste cijfers komen uit de
gezondheidsmonitors van GGD Zeeland. Deze monitors zijn Monitor Gezondheid 12 t/m 18 jaar (in
samenwerking met de Jeugdmonitor Zeeland), Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jaar en Ouderenmonitor
65 jaar en ouder. Om de vier jaar verzamelt de GGD via een enquête (schriftelijk en/of digitaal)
informatie over de gezondheid van deze leeftijdgroepen. Een representatieve steekproef per gemeente
levert hiervoor betrouwbare cijfers. De laatst uitgevoerde monitors vonden plaats in 2009 voor
volwassenen en 2010 voor jongeren en ouderen.
Daarnaast worden cijfers gebruikt uit de registraties van de afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van
GGD Zeeland uit 2008-2010. De JGZ voert op 5-, 10- en 13-jarige leeftijd preventieve
gezondheidsonderzoeken uit.
Ook worden cijfers gebruikt van de Jeugdmonitor Zeeland (SCOOP). Dit betreft de monitors Ouders
Jonge Kinderen – ouders van kinderen van 3 à 4 jaar (2009), Primair onderwijs – groep 6 basisonderwijs
(2010) en Onderzoek klas 3 voortgezet onderwijs (VO) – 14- en 15-jarigen (2011). Deze laatste
monitors worden uitgevoerd via het onderwijs en de monitor Ouders Jonge Kinderen via een steekproef
uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
In het gezondheidsprofiel vindt u een vergelijking van de cijfers van Kapelle met die van Zeeland. Waar
cijfers gunstig afwijken van het Zeeuwse gemiddelde staat een groen driehoekje () achter het cijfer.
Indien het cijfer ongunstig afwijkt, staat een rood driehoekje () achter het cijfer. De belangrijkste
bevindingen uit het gezondheidsprofiel staan in de tekst van het rapport vermeld. Voor meer cijfers en
achtergrondinformatie kunt u de websites GGD gezondheidsatlas en Regionaal Kompas raadplegen.
50
Download