1 MIGRATIE IN HISTORISCH PERSPECTIEF Het is niet omdat internationale migratie de afgelopen jaren steevast in het nieuws komt en op de politieke agenda staat, dat dit een recent fenomeen is. Internationale migratie is van alle tijden. Hieronder lees je een kort overzicht van internationale migraties sinds de 19e eeuw (uit The changing faces of Europe – population flows in the 20th century.), met bijhorende verwerkingsopdrachten. EUROPEANEN OP ZOEK NAAR EEN NIEUW BESTAAN IN DE 19e EEUW In de 19e eeuw zorgden de bevolkingsgroei en de industrialisatie in Europa voor spanningen op de arbeidsmarkt. De groei van banen in de industrie kon de uitstoot van arbeidskrachten uit de landbouw en de huisnijverheid niet opvangen, met toenemende werkloosheid tot gevolg. Een Europese migratiestroom kwam op gang om werkloosheid, armoede en honger te ontvluchten. Heel wat Belgen b.v. gingen op zoek naar werk in (Noord-)Frankrijk. Het betrof dan emigratie in het kader van seizoenswerk b.v. De grootste emigratie vond echter plaats overzee. De landbouwgronden en jobs die Europa tekort had, waren in de VS in overvloed. Vooral tijdens de hongerjaren 1845-47 trokken velen de oceaan over. Behalve in de VS vestigden Europeanen zich ook in Canada en in de ‘nieuwe’ kolonies (Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland). Ze werkten er in dienst van de staat of bouwden er een eigen zaak uit. Deze migratiestroom werd mede mogelijk gemaakt door de nieuwe stoomschepen. Ook politieke en religieuze discriminatie in Europa (nationalistische en religieuze opstanden en oorlogen) bracht emigratiegolven in beweging. De VS lieten iedereen zonder onderscheid toe en waren daarom erg in trek bij de Europese vluchtelingen. Na de mislukte revoluties in 1830 en 1848 vonden revolutionairen er een onderkomen. Noorse quakers en Duitse orthodoxe Lutheranen verlieten hun land. In Rusland gingen na 1880 miljoenen joden op de loop voor pogroms. De bevolkingsgroei in China en Japan bracht ook een Aziatische migratiestroom in beweging. Zo kwamen er al vanaf 1850 Chinese gastarbeiders toe in de VS. Zij kregen er het harde, onderbetaalde werk toegeschoven. Mede door die massale invoer van Europese en Aziatische arbeidskrachten groeide de Amerikaanse economische productie spectaculair. MIGRATIE TIJDENS EN NA DE EERSTE WERELDOORLOG IN EUROPA In het begin van de 20e eeuw vierde het nationalisme hoogtij. Grote rijken verdwenen, nieuwe staten zagen het levenslicht. Op die manier ontstonden dus ook nieuwe etnische minderheden, die vaak ofwel geen erkenning kregen, ofwel onderdrukt werden in de nieuwe staat waarin ze terecht kwamen. Het groeiende nationalisme vormde ook één van de oorzaken voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, als gevolg waarvan de migratiestromen nog toenamen: 2 - - - - Het Verdrag van Versailles voorzag in de hertekening van de Europese grenzen, en zorgde zo voor veel verplichte migratie. Hele bevolkingsgroepen werden verplicht te verhuizen naar andere gebieden. De oorlog had verwoestende effecten op de economie, maar bemoeilijkte tegelijk de wederopbouw aangezien een deel van de actieve beroepsbevolking was gesneuveld aan het front. Diverse landen moedigden dan ook economische immigratie aan om het arbeidstekort weg te werken. Frankrijk b.v. ‘importeerde’ veel arbeiders uit Italië, Polen en Tsjechoslowakije in de jaren 1920. De economische wereldcrisis van de jaren 1930 had dan weer een tegenovergesteld effect. De toenemende werkloosheid noopte heel wat landen ertoe de buitenlandse werkkrachten verplicht naar hun thuisland terug te sturen. De opkomst van nieuwe ideologieën, met name fascisme en communisme, bracht evenzeer migratiestromen op gang: o Communisten, anarchisten, socialisten, oppositieleden en vakbondsleiders werden verplicht het fascistische Italië van Mussolini te verlaten. Hitlers beleid in Duitsland had hetzelfde effect. De burgeroorlog in Spanje zorgde voor een soortgelijk fenomeen. o In de communistische Sovjet-Unie waren massadeportaties in de jaren 1930-50 aan de orde van de dag. Meer dan drie miljoen mensen behorende tot diverse etnische minderheden en meer dan 20 nationaliteiten werden gedeporteerd naar centraal- of Oost-Siberië. 3 MIGRATIE NA DE TWEEDE WERELDOORLOG TOT 1973 IN EUROPA De Tweede Wereldoorlog en haar nasleep zorgden opnieuw voor massale migratiestromen. Totalitaire regimes (fascistische en communistische) hadden miljoenen mensen op de vlucht gejaagd. De nieuwe hertekening van nationale grenzen en de Koude Oorlog die zich begon af te tekenen (zeker met de oprukkende USSR in Oost-Europa) bracht nieuwe migratiestromen op gang, net zoals de politiek van wederopbouw in veel Europese landen die bij gebrek aan voldoende arbeidskrachten economische immigratie bevorderde. Economische verschillen tussen landen zorgden ervoor dat Italië, Spanje, Griekenland en Portugal, gevolgd door Turkije en Joegoslavië emigratielanden werden qua arbeidskrachten, Duitsland, België, Frankrijk, Zwitserland, Nederland en Zweden immigratielanden. Daarnaast speelde ook de dekolonisatie een rol van betekenis. Europese koloniale mogendheden werden geconfronteerd met immigratie – van Europeanen die zich in de kolonies hadden gevestigd als van autochtonen uit de kolonies – als gevolg van dekolonisatieprocessen. Een overzicht: 4 MIGRATIE SINDS 1973 IN EUROPA Heel wat significante gebeurtenissen hadden een belangrijk effect op migratiestromen sinds 1973: - De oliecrisis die in 1973 in alle hevigheid losbarstte had tot gevolg dat de WestEuropese landen hun beleid van de rekrutering van vreemde arbeidskrachten stop gingen zetten. - De opkomst van militaristische en totalitaire dictaturen in heel wat Derde Wereldlanden (voormalige Westerse kolonies) werkte vluchtelingenstromen in de hand. - Hetzelfde gaat op voor religieuze onverdraagzaamheid in delen van de wereld. - De val van het communisme in Oost-Europa en de implosie van de USSR zorgde voor herlokalisatie van hele bevolkingsgroepen. Een overzicht: - - - De burgeroorlog in ex-Joegoslavië zorgde op haar beurt voor immense vluchtelingenstromen. Miljoenen mensen gingen op de dool, en bijna 700 000 vluchtten naar West-Europa. Het Europese eenmakingsproces en de groeiende globalisering met bijhorende toenemende Noord-Zuidkloof veroorza(a)k(t)en een enorm aanzuigeffect uit arme landen, evenals intern van armere naar rijkere EU-lidstaten. Ecologische factoren, waaronder de opwarming van de aarde met haar desastreuze gevolgen voor de landbouw in vaak arme landen werken eveneens migratie in de hand. Je kunt leerlingen ook zelf op zoek laten gaan redenen/oorzaken/motieven voor migratie via krantenonderzoek. naar actuele 5 1. Vergelijkende analyse van twee eeuwen migratiebewegingen Wat stel je vast m.b.t. de pull- en push-factoren in de 19e eeuw, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, 1945-73 en sinds 1973? Maak een vergelijking. 19e eeuw Rond WO I 1945-73 Sinds 1973 PUSHFACTOREN PULLFACTOREN Besluit van deze vergelijking? Wat zijn betekenisvolle gelijkenissen en verschillen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 6 2. Vergelijkende analyse emigratie en immigratie België resp. 19e en 20e eeuw Vergelijk nu de motieven voor migratie naar Europa, met de motieven van veel Belgen in de 19e eeuw om uit België te emigreren (zie voor dit laatste onderstaande tekst, uit De Verenigde Naties en migratie. Migratie, mensenrechten, ontwikkeling, pp. 9-10). 7 3. Vergelijkende analyse migratiestromen 19e – 20e eeuw via kaartanalyse Vergelijk ook de migratiestromen in de 19e eeuw, met die van de 20e eeuw (zie kaarten uit een geschiedenishandboek op volgende blz.). Wat (gelijkenissen of verschillen) stel je vast voor: Europa: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Noord-Amerika: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Zuid-Amerika: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Azië: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Australië: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Afrika: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 8