Afdruk van cylinderzegel VA 243. Volgens Zecharia Sitchin stellen de bolletjes linksboven de planeten van ons zonnestelsel voor met inbegrip van de maan, de zon (midden) en één extra planeet: Nibiru. De Oorsprong van de Mens volgens Oude Sumerische Teksten Sumer – het land van de beschaafde heersers – wordt beschouwd als de eerste samenleving ter wereld waar alle kenmerken van een beschaving aanwezig waren. Sumer is dan ook een wieg van de beschaving, naast onder meer het oude Egypte en de Indusbeschaving. Het Sumerische rijk, gelokaliseerd in het zuidoosten van Irak, bestond uit een reeks stadstaten, ieder met een eigen vorst. Vanaf het midden van het vierde millennium voor Christus werd de leider van de machtigste stadstaat erkend als de koning van de regio. De Sumeriërs kenden een complex religieus systeem bestaande uit honderden goden en rituelen. Uit oude geschriften blijkt dat elke Sumerische stad werd beschermd door een eigen god. Hoewel mensen en goden ooit onder elkaar leefden, waren de mensen gemaakt om de goden te dienen. Het Sumerische scheppingsverhaal kan worden gevonden op een kleitablet in Nippur, een oude stad in het noorden van het rijk die rond 5000 voor Christus werd gesticht. De Enoema Elisj is een oude Babylonische mythe die ons vertelt hoe de wereld is geschapen. De tekst is van groot belang vanwege zijn gelijkenis met het Bijbelse scheppingsverhaal. www.cormael.nl De tekst werd in de 19e eeuw in de vorm van gefragmenteerde kleitabletten gevonden in de ruïnes van de bibliotheek van Assurbanipal in Ninive (nabij het huidige Mosoel in Irak). Interessant genoeg wordt geen van de goden verantwoordelijk gehouden voor de schepping, omdat ook zij er onderdeel van uitmaken. Volgens de Sumerische mythologie heersten ‘in den beginne’ mensachtige ruimtewezens over onze planeet. Deze wezens – of goden – konden in cirkelvormige of langwerpige vaartuigen door de lucht reizen. Ze maakten de aarde bewoonbaar en pleegden er mijnbouw. Op een bepaald moment kwamen de goden in opstand. Anu, de god der goden, oordeelde dat het werk te zwaar was. Zijn zoon Enki of Ea stelde voor een ras te scheppen om het zware werk te doen. Met de hulp van zijn halfzus Ninki bedacht hij een plan. Ze doodden een god en vermengden zijn bloed met klei. Uit dat materiaal werd de eerste mens geschapen. De eerste mens werd geschapen in Eden, wat Sumerisch is voor ‘vlak terrein’. In het Gilgamesj-epos wordt Eden genoemd als de tuin van de goden. Deze tuin moet volgens de geschriften ergens tussen de Tigris en de Eufraat liggen. In eerste instantie waren de mensen niet in staat zich voort te planten. Enki en Ninki kwamen met een aanpassing en creëerden Adapa: een volledig functioneel en onafhankelijk menselijk wezen. Enki’s broer Enlil was niet te spreken over deze aanpassing, waarna een conflict ontstond tussen de goden. Adapa bracht veel tijd door met vissen. Op een dag blies een sterke wind zijn boot om en daardoor dook hij ongewild de diepte in. Hij vervloekte de wind en deze hield onmiddellijk op met waaien. De grote god Anu vond dit zorgelijk, dat een sterveling zomaar alles kon stilleggen. Hij ontbood Arapa aan zijn hof met de bedoeling hem naar het land der doden te sturen. Enki waarschuwde Adapa. Hij mocht niets eten of drinken wat hij van Anu zou krijgen. Enki vertelde Adapa ook hoe hij de gunst van Anu en zijn hulpgoden kon bewaren. Anu bood Adapa in plaats van het voedsel van de dood het voedsel van het leven aan. Adapa was de waarschuwing van Enki niet vergeten en weigerde voedsel aan te nemen. Daarmee verwierp hij ook zijn kans op onsterfelijkheid. www.cormael.nl