radiologie

advertisement
RADIOLOGIE
Vreemd voorwerp aspiratie
Kind van 3 jaar met een acuut moment van hevig hoesten
Rx th toont een asymm longtranslucentie
 R te weinig lucent?
 L te veel lucent?
 Rx th in diepe expiratie
 Gezonde long evacueert vlot de lucht  w minder lucent
 Abnl long kan lucht onvoldoende evacueren  w lucenter
= airtrapping L
Oorzaak airtrapping:
= aspiratie ve vreemd voorwerp


Jonge kinderen
Klinisch variabel
o Wheezing tot acute dyspnee

Vreemd voorwerp in luchtweg veroorzaakt obstructie
o Airtrapping
o Atelectase

Rx thorax
o Soms nl bij inspiratie
o Onvolledige expansie bij inspiratie
o Airtrapping gedurende expiratie

Inspiratieopname kan soms misleidend nl zijn
o Verminderde longvascularisatie (VC)
o Chron longverdichting
Bacteriële longinfectie
Manifest ziek kind (10j), malaise, koorts, crepitaties R boven, verhoogde leukocytose
 Rx th

Meer focale longverdichting

Minder centraal peribronchiaal versterkte hili

Frequenter ook een pleurauitstorting
o ZZ bij virale longinfecties
 Echo

Evaluatie hoeveelheid pleuraal vocht
o (draineerbaar?)

Al dan niet aanwezig zijn van fibrinopurulent materiaal
o (moeilijker draineerbaar)
Basale pneumonie
Kind van 11j met koorts en een acuut abdomen
 Rx th

Verdichting R basaal
 Rx abdomen

Geen bijzonderheden

Een basale pneumonie kan een acuut abdomen simuleren

Bij een acuut abdomen is het nuttig om zowel een Rx abd als ook een Rx th te nemen

Echo abd nuttig: zoeken naar abdominale pathologie (vb appendicitis)
o Een basale pneumonie + appendicitis kunnen simultaan voorkomen
Virale longinfectie
Een zuigeling met koorts, hoesten en wheezing

Centraal peribronchiaal versterte hili

(sub)atelectasen

Diepe inspiratiestand

Kinderen <2j:
o 80% vd longinfecties zijn viraal


RSV

Parainfluenza

Adenovirus
Bij jonge kinderen relatief kleine luchtwegen en overvloedige mucussecretie
 obstructie kleine luchtwegen
 hyperinflatie en/of atelectasen

Rx thorax:
o Centraal peribronchiaal versterte hili
o Hyperinflatie
o (sub)atelectasen
Thymus
Jonge kinderen (<5j): een breed bovenste mediastinum als toevallige bevinding
 normale thymus
 Rx th

Zeilteken

Notch sign
o kleine contouruitbochting op hartsboord(en)

Wave sign:
o Kleine inkepingen op de thymus door anterieure ribimpressies

Geen verdringing van omgevende structuren
Laryngitis stridulosa (croup)
Kind van 2jaar met een blafhoest en inspiratoire stridor
 Rx in face stembandregio

Vernauwd aspect vd infraglottis regio
o Bij inspiratie
o En bij expiratie
 Rx zijdeling stembandregio

Sluiering of vergrijzing vd infraglottis regio

Epiglottis is normaal

Viraal: 6mnd – 3j

Is hoofdzakelijk een klinische D/:
o Blafhoest
o Inspiratoire stridor

Rx: indien klinisch onduidelijkheid
o In face

Symm vernauwing glottis en subglottis

tgv oedeem

= torenspitsbeeld
o In profiel

Sluiering vd infraglottisregio tgv oedeem

Normale epiglottis
o Uitsluiten andere pathologie (cave > 3j)

Epiglottitis

Vreemd voorwerp

Retropharyngeaal abces
Astma
Kind van 7j met recidiverend hoesten, wheezing en dyspnoe
 Rx th

Hyperinspiratie
o Afgevlakte diafragmakoepels
o Toegenomen retrosternale aeratie
o Verhoogde longtranslucentie (“zwartere longvelden”)

Centraal peribronchiaal versterkte longtekening bilat

Een Rx th is msl niet aangewezen en kan soms nl zijn

Een Rx th kan aangewezen zijn in geval van:
o Slechte respons op therapie
o Vermoeden van compllicaties

Luchtlek

Pneumomediastinum
o Lucht basaal in het mediastinum
o Lucht subcutaan in de halsbasis



Pneumothorax
Pneumonie
Uitgesproken longatelectase/obstructief emphyseem

Collaps of atelectase vd R BK
Appendicitis
Jongen van 11j met koorts, nausea, R fossa pijn, leukocytosis

Rx abd enkel toont een afgeronde opaciteit in de R fossa

In deze klinische context is de afgeronde densiteit verdacht voor een appendicolyth
o Erg suggestief voor appendicitis,
o Doch slechts zichtbaar op Rx abd in 10-15% vd gevallen

Een echografie vd buik kan nuttige informatie bieden:
o Visualisatie ve (ab)normale appendix
o Aantonen ve appendicolyth
o Aantonen van eventuele complicaties van appendicitis
o Eventueel andere abdominale pathologie in het licht stellen
-
een vergrote,
-
drukpijnlijke en
-
met hyperaemische wand en
-
vergrote appendix met intralumineel een appendicolyth

een peri-appendiculair abces
CT
-

niet comprimeerbare appendix
geperforeerde appendicitis met appendicolyth en peri-appendiculair abces
Echo? CT?
o Beide beeldvormende technieken hebben voor- en nadelen:
o  Echo


Goed resultaat bij jonge en dunne ptn
Meer operator dependent:

het al dan nt visualiseren vd pathologie hangt af vd ervaring
vd echografist
o  CT

CT soms beter resultaat bij oudere en dikkere ptn

Meer globaal overzicht van eventuele complicaties (vb vochtcollecties)

Meer “invasief” dan echo

Irradiatie

Gebruik van contrastmiddelen po en IV

Bij heel jonge kinderen is soms sedatie nodig
Ileocolische invaginatie
Meisje van 2j met bloederige stoelgang, koliekachtige buikkrampen en een palpabele massa in
de R flank
 Echo abdomen

Met echo kan in doorsnede een typisch cocardebeeld ve ileo-colische invaginatie
aangetoond worden
 Rx abdomen enkel

Nuttig bij de initiële evaluatie van buikpijn

Weinig of geen lucht tgv het caeco-ascendens

Soms visualisatie vd kop vd invaginatie

Soms tekens van dundarmobstructie

Rx kan nl zijn

Opsporen ve contra-indicatie voor conservatieve (niet-chirurgische) reductie:
o Pneumoperitoneum
 Rx colon

D/
o Rx coloninloop met contrast toont de kop vd invaginatie als een zwart
uitsparingsbeeld in de caecumbodem

R/
o Door de contrastzak hoger te hangen w de druk verhoogd in het colon en
kanmen de invaginatie reduceren en de ileo-caecale overgang volledig vrij
maken
o Indien 1e reductie niet lucht, kan men de procedure herhalen
o Indien na 3pogingen er geen reductie kan bekomen worden, volgt er een
chirurgische reducte.
o Retrograde luchtinsufflatie in het colon kan eveneens gebruikt w om de druk
in het colon te verhogen en succesvol (80-90%) een invaginatie te reduceren
onder fluoroscopische begeleiding
o CI:

Peritoneaal geprikkeld en septisch kind

Pneumoperitoneum
Pyloorstenose
Zuigeling van 6wkn met projectielbraken
 Echo vd pyloor

Spierdikte > 3mm
o = pyloorhypertrofie

Spierlengte > 16mm:
o Minder betrouwbaar

Met vocht gevulde maag (nuchter)

Impressie vd hypertrofische spier op het maagantrum

Antrale hyperperistaltiek
Gastro-oesophagale reflux
Zuigeling van 2mnd met recidiverend braken na de voeding, vermoedelijk obv GER

Jonge zuigeling:
o Vaak immaturiteit vd gastro-esophagale junctie met intermittent optreden
van GER


Msl spontane involutie rond de lft van 1-2jaar
GER w pathologisch igv:
o Ontstaan van S/n:

Irritatie

Pijn

Failure to thriva

Hoesten

Wheezing

Dysphagie

ALTE
o Ontstaan van complicaties

Oesophagitis

Strictuur

D/
o pH-metrie:
= sonde in de distale slokdarm

goude standaard

relatief invasief

geen anatomische informatie
o Radioisotopen :
= opsporen van tracer reflux vanuit de maag naar de slokdarm en/of aspiratie
naar de longen

Sensitief owv langdurige monitoring

Weinig anatomische informatie
o Rx slokdarm-maag-duodenum (SMD)
= GER van contrast onder fluoroscopie opsporing

Slechts intermittente fluoroscopie:


minder sensitief
Hoog anatomisch detail:

uitsluiten of aantonen v onderliggende pathologie
o maaghernia,
o obstructie thv de maaguitgang-duodenum,

pyloorhypertrofie
o oesophagitisletsels

complicaties opsporen:
o slokdarm ulcus
o strictuur

GER opsporen en karakteriseren:
o Frequentie
o Hoogte
o Snelheid klaring
o Aspiratie

Dynamische informatie:


SD motiliteit
Slikact
Transiënte synovitis
Jongen van 6j –in goede algemene toestand- vertoont vrij acuut manken
Klinisch is de R heup pijnlijk bij mobilisatie. Hij heeft geen koorts en geen verhoogde
leukocytose
 Echo heup

Duidelijke vochtuitstorting in het heupgewricht

Met opzetting vd synovia naar anterieur

Meest frequente oorzaat van acuut manken

3-10j

Jongens > Meisjes

Mog niet-specifieke inflammatoire respons na virus of streptococcen infectie

Echo:
o Zeer eenvoudig en sensitief om vocht in het gewricht aan te tonen
o Kan de aard van het vocht NIET duiden

Pus vs aspetische vochtuitstorting

Involutie na 5-10d

Indien verdenking op septische arthritis:
o Gewichtspunctie!!!

Bijkomende beeldvorming (Rx, NMR) kan nuttig zijn igv verdenking op
o Septische arthritis
o Osteomyelitis
o Legg-Calvé-Perthes
o Bottumor
Legg-Calvé-Perthes LCP
Jongen van 7j met progressief manken en pijn in de R heup. Geen trauma, gn koorts, geen
leukocytose
 Rx heupen

R afgevlakte en inhomogeen densere femurepiphyse

In abductie is er perifeer in de femurepiphyse een fractuur zichtbaar

Idiopathische avasculaire necrose vd proximale femurepiphyse

5-8j

Jongens >> meisjes

Rx femurepiphyse :
o Subchondrale fractuur
o Fragmentatie
o Afvlakking
o Sclerose

Indien Rx onduidelijk :
o NMR zeer sensitief om LCP in het licht te stellen :

Necrose verlaagt het signaal in de femurepiphyse (zwarter)


Afwezigheid van contrastcaptatie wijst op ischemie
Heling is afhankelijk vd uitgebreidheid vd necrose en het succes vd R/
o Volledig herstel is mogelijk
o Soms evolutie naar:

Vlakke en vrede femurepiphyse (coxa plana)

Korte femurhals

Degeneratie vh heupgewricht
Acute osteomyelitis
Jongen van 8j met pijnlijke R enkel, roodheid, warmte en zwelling thv de enkel, koorts en
verhoogde leukocytose

Rx vd enkel toont een metaphysair gelegen osteolytische zone in de distale tibia en
periostale botaanmaak

Skeletscintigrafie vertoont een verhoogde traceropname in de distale tibia metaphyse

Msl haematogeen (vaak S aureus)

Rx:
o Kind >1j: typische metafysaire lokalisatie
o Osteolyse en periostale botaanmaak onstaan relatief laattijdig na 10-14dagen
o Rx kan vals negatief zijn:

Te vroegtijdige Rx

Vroegtijdige AB therapie


Onvoldoende botdestructie
Skeletscintigrafie: verhoogde traceropname
o Vroegtijdiger positief (24-72u) dan Rx
o Nuttig bij opsporen van multifocale osteomyelitis

NMR:
o Vroegtijdiger positief dan Rx (<24u)
o Aantonen van de uitgebreidheid vd letsels intra-osseus en in de omgevende
weke delen
o Aantoinen van complicaties:


CT:
Abces in het bot of rond het bot
o Vroegtijdiger positief dan Rx
o Toont duidelijk de

Botdestructie

Cortexdoorbraak

Periostale botaanmaak
o Aantonen van complicaties

Intra- of extra-osseus abces
VUR
Meisje van 3j met een UWI
 Echo nieren-blaas

Onderliggende congenitale malformatie?
o PUJ-stenose
o Ontdubbelde nier
o Ureterocoele

Normale niergrootte?

Hydro(utero)nefrose?

Tekens van nierparenchymschade?
o Scarring
o Cortexverlies
 Retrograde cystografie


Via een blaassonde in de blaas contraststof laten inlopen
Onder intermittente fluoroscopie reflux van contrast uit de blaas naar de ureter
en/of de nieren opsporen = VUR = vesico-ureterale reflux

Permictionele opnamen:
o Evaluatie VUR
o Urethra
o Blaasontlediging
VUR

Primaire VUR:
= immature korte vesico-ureterale junctie
o 80% spontane involutie VUR
o 5-50% familiale VUR


Nood aan screening broers, zussen
Secundaire VUR: Onderliggende pathologie:
o Divertikel aan de vesico-ureterale junctie
o Ureterocoele
o Blaasuitgang obstructie
o Mictiestoornis
o Neurogene blaas

Associatie met pyelonephritis/renal scarring

De VUR kan met een retrograden cystografie gegradeerd worden
o Graad1
VUR tot in de ureter
o Graad2
VUR tot in PCS (gn plompe kelken)
o Graad4
plompe kelken +++, ureterdilatatie +++
o Graad5
plompe kelken ++++, ureterdilatatie++++, intrarenale VUR
o Graad3

Echo
VUR tot in de PCS + milde plompe kelken
o Een nl echo sluit VUR NIET uit!!!!

Scintigrafie
= VUR opsporen via een radio-isotoop in de blaas
o Meer continue registratie: sensitiever dan cysto
o Vergelijkbare dosis met de fluoroscopische retrograde cystografie
o Nadeel: weinig info morfologie, ??? urethra

Goed voor follow-up van VUR (bij reeds gekende anatomie)
VUR slechtere P/

Hoge graad VUR

Langdurige VUR

Frequentere UWI

Renal scarring
o Hoger risico op:


NI

HT

End-stage renal disease
Download