Coachen Als coach help je een ander om te leren en te ontwikkelen

advertisement
Coachen
Als coach help je een ander om te leren en te ontwikkelen. Niet door onderwijzen, maar door
inspireren en ondersteunen. Coachen betekent het helpen van een medewerker om zich verder te
ontwikkelen en werkgerelateerde doelen te verwezenlijken. Als coach help je de ander leren.
Coachen werkt alleen als de medewerker gemotiveerd is om te leren en te ontwikkelen.
Om structuur en inhoud aan het coachingsgesprek te geven, zijn er verschillende modellen. Het TGrow model van John Whitmore is een bekend voorbeeld. T-Grow staat voor Topic (thema), Goal
(doel), Reality (realiteit), Options (mogelijkheden) en Wrap-up (actieplan).
Het T-GROW-model van John Whitmore is een beproefd en populair model om structuur aan te
brengen in je coachgesprekken. T-GROW staat voor Topic, Goal,Reality, Options, Wrap up (in het
Nederlands: thema, doel, realiteit, opties en actieplan). De kracht van het T-GROW model is dat
het in een aantal overzichtelijke stappen leidt tot een duidelijk eindresultaat. De gecoachte
verheldert actief zijn probleem, bedenkt zelf oplossingen en verandert daardoor met plezier.
Je kunt het model vergelijken met het plannen van een reis. Je begint allereerst met de kaart:
waar gaan we naartoe (Goal)? Vervolgens bekijk je de huidige situatie: waar zijn we nu (Reality)?
Dan bekijk je de verschillende routes die naar de bestemming leiden (Options). Tenslotte kies je er
één uit en zorg je ervoor dat de motivatie om de reis te ondernemen in orde is en dat je voorbereid
bent op alle obstakels die je onderweg kunt tegenkomen.
Topic
In de startfase wordt het thema van het coachingtraject bepaald.
Het thema is het onderwerp waar de gecoachte regelmatig tegenaan loopt en waar hij zich in wil
versterken.
Grow
Vervolgens worden samen de doelen (de goals) voor de korte én lange termijn geformuleerd.
Stel deze doelen SMART, dus: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Om de
doelen van de coachee helder te krijgen, kunnen de volgende vragen worden gesteld:

Wat is belangrijk voor jou op het vlak van (thema)?

Wat is daar belangrijk aan voor jou?

Wat wil je bereiken op het vlak van (thema)?

Hoe weet je dat je dat doel bereikt hebt?

Hoe weet je dat het probleem is opgelost?
Reality
Daarna wordt de actuele situatie verkend. Het gaat er in deze fase om het gespreksthema te
doorgronden en aan te scherpen. De rol van de coach is de gecoachte te stimuleren tot
zelfevaluatie en tot analyse van concrete voorbeelden. Het is in deze fase belangrijk dat de rode
draad in de gaten wordt gehouden. Om de actuele situatie te onderzoeken, kun je de volgende
vragen stellen:











Wat gebeurt er nu?
Wat, wanneer, wie, hoe vaak?
Wat is het resultaat daarvan?
Waarom is het ingebrachte onderwerp een probleem?
Wat zijn concrete voorbeelden?
Wat ging er tot nu toe mis?
Hoe vind je het om te falen?
Wat ging er goed?
Is het altijd een probleem of zijn er situaties waarin het goed of beter ging?
Wat zijn belangrijke factoren?
Wat heb je al ondernomen om het probleem op te lossen?
Options
In deze fase worden ideeën gegenereerd die een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van het
probleem van de gecoachte. De kunst is een creatief denkproces op gang te brengen en vrijuit te
brainstormen. Als coach bevorder je in deze fase het creatieve denkproces bij de gecoachte en
structureer je de output (bijvoorbeeld door dingen op te schrijven). Uiteraard mag je zelf ook zelf
ideeën aandragen. Om opties te bedenken kun je de volgende vragen stellen:

Wat zou je kunnen doen?

Wat zijn mogelijke alternatieven?

Wat zijn de voor- en nadelen van de opties (voor jezelf, anderen en context?)

Wat zou je doen als niets je tegenhield?
Wrap-up
De laatste stap van het T-GROW-model is het maken van een actieplan waarin de gecoachte
beschrijft welke keuzes hij maakt en wat hij gaat doen binnen welk tijdsbestek. De volgende
vragen kunnen helpen bij het opstellen van het actieplan:

Wat kun je doen om je doel te bereiken, en wanneer?

Welke van de genoemde ideeën ga je uitvoeren?

Wat zijn de succescriteria?

Wat is de eerste concrete stap die je nu kunt zetten?

Wat zijn de vervolgstappen?

Wat zijn eventuele belemmeringen?

Hoe kun je daarop anticiperen?

Hoe gemotiveerd ben je om deze optie uit te voeren?

Wat heb je nodig om nog gemotiveerder te zijn?

Wat heb je nodig om je ideeën in de praktijk te brengen?

Hoe kan ik of je omgeving je daarbij helpen?

Zal je met dit actieplan je doel bereiken?
Download