Bericht - ECHA

advertisement
Bericht
ECHA zal dit document binnenkort bijwerken om rekening te houden met het arrest
van het Hof van Justitie van 10 september 2015 in zaak C-106/14.
Het arrest verduidelijkt de reikwijdte van de verplichtingen inzake kennisgeving
(artikel 7, lid 2) en het doorgeven van informatie (artikel 33) over stoffen in
voorwerpen, en hoe de concentratiegrens (0,1 gewichtsprocent) moet worden
geïnterpreteerd. Volgens het arrest gelden deze verplichtingen ook voor voorwerpen
die aanwezig zijn in complexe producten (d.w.z. producten die uit meerdere
voorwerpen bestaan) zolang deze voorwerpen een speciale vorm, oppervlak of
patroon behouden of zolang zij geen afvalstof worden.
Het arrest kan worden geraadpleegd op:
http://curia.europa.eu/juris/liste.jsf?language=nl&td=ALL&num=C-106/14
Annankatu 18, P.O. Box 400, FI-00121 Helsinki, Finland | Tel. +358 9 686180 | Fax +358 9 68618210 | echa.europa.eu
Beknopt richtsnoer
Vereisten voor stoffen
in voorwerpen
In dit document worden in het kort
de belangrijkste vereisten voor
stoffen in voorwerpen uitgelegd.
JURIDISCHE MEDEDELING
In dit document wordt beschreven wat de verplichtingen zijn in het kader van REACH en
hoe aan deze verplichtingen moet worden voldaan. Er zij evenwel op gewezen dat de
tekst van de REACH-verordening de enige authentieke juridische referentie is en dat de
informatie in dit document geen juridisch advies vormt. Het Europees Agentschap voor
Chemische Stoffen aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid met betrekking tot de
inhoud van dit document.
VERKLARING VAN AFWIJZING VAN AANSPRAKELIJKHEID
Dit is een werkvertaling van een document dat oorspronkelijk in het Engels werd
gepubliceerd en dat op de ECHA-website beschikbaar is.
Referentie:
Datum:
Taal:
ECHA-11-B-05-NL
06/2011
NL
Het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) stelt een reeks "vereenvoudigde"
versies van de REACH-richtsnoeren (begeleidingsdocumenten) samen om de oorspronkelijke
door het Agentschap gepubliceerde REACH-richtsnoeren toegankelijker te maken voor de
industrie. Aangezien deze documenten korte samenvattingen zijn, bevatten zij minder details dan
de volledige documenten. Bijgevolg is het raadzaam in geval van twijfel de volledige documenten
te raadplegen voor meer informatie.
Vragen of opmerkingen over dit document kunt u indienen via het inlichtingenformulier (met
vermelding van de referentie en uitgiftedatum). Het inlichtingenformulier is beschikbaar via de
pagina Contact ECHA op het volgende adres:
https://comments.echa.europa.eu/Comments/FeedbackGuidance.aspx
© Europees Agentschap voor Chemische Stoffen, 2011. Reproductie is toegestaan op
voorwaarde dat de bron wordt vermeld (als volgt: "Bron: Europees Agentschap voor Chemische
Stoffen, http://echa.europa.eu/"), en op voorwaarde dat de communicatieafdeling van ECHA
hiervan schriftelijk op de hoogte wordt gesteld ([email protected]).
Omslag © Europees Agentschap voor Chemische Stoffen
INHOUDSOPGAVE
1.
VOORWOORD................................................................................................................. 1
2.
BELANGRIJK OM TE WETEN........................................................................................ 2
2.1 Wat is een voorwerp?.................................................................................................................... 2
2.2 Wat is een bedoeld vrijkomen van stoffen uit voorwerpen?..................................................... 2
2.3 Zijn er stoffen die bijzonder zorgwekkend zijn?......................................................................... 2
3.
WIE HEEFT VERPLICHTINGEN VOOR STOFFEN IN VOORWERPEN ONDER
REACH?........................................................................................................................... 4
3.1 Bedrijven die voorwerpen vervaardigen ..................................................................................... 4
3.2 Bedrijven die voorwerpen invoeren............................................................................................. 4
3.3 Bedrijven die voorwerpen leveren ............................................................................................... 4
4.
WAT ZIJN DE VERPLICHTINGEN VOOR STOFFEN IN VOORWERPEN
ONDER REACH?............................................................................................................. 5
4.1 Registratie van stoffen in voorwerpen ........................................................................................ 5
4.2 Kennisgeving van stoffen in voorwerpen ................................................................................... 5
4.3 Informatieverstrekking over stoffen in voorwerpen .................................................................. 6
4.4 Naleving van beperkingen voor stoffen in voorwerpen ............................................................ 7
5.
PRAKTISCHE GIDS VOOR HET VASTSTELLEN VAN EISEN VOOR
STOFFEN IN VOORWERPEN......................................................................................... 8
5.1 Beslissen of een object een voorwerp is of niet ........................................................................ 8
5.2 Beslissen of het vrijkomen van een stof bedoeld of onbedoeld is .......................................... 10
5.3 Bepalen of drempels voor eisen voor stoffen in voorwerpen overschreden zijn of niet....... 10
5.4 Bepalen of een stof al is geregistreerd voor een gebruik of niet ............................................. 12
6.
HOE KUNT U VOLDOEN AAN DE INFORMATIEPLICHT VOOR STOFFEN IN
VOORWERPEN? ............................................................................................................. 13
7.
WAAR KUNT U MEER HULP KRIJGEN? ...................................................................... 13
1. VOORWOORD
Dit "beknopte richtsnoer" vat de bepalingen samen van Richtlijn (EG) nr. 1907/2006
(REACH-verordening) over stoffen in voorwerpen.
De doelgroep van dit beknopte richtsnoer zijn managers en beleidsmakers van bedrijven
die voorwerpen vervaardigen, importeren en/of leveren in de Europese Economische
Ruimte (EER) 1 , in het bijzonder als zij weinig ervaring hebben op het gebied van
regelgeving over chemische stoffen. Zij kunnen aan de hand van dit document beslissen
of het nodig is het volledige Richtsnoer voor de vereisten voor stoffen in voorwerpen te
lezen om hun verplichtingen voor stoffen in voorwerpen onder de REACH-verordening
vast te stellen.
Bedrijven buiten de EER kunnen dit beknopte richtsnoer gebruiken om goed
geïnformeerd te zijn over de eisen voor stoffen in voorwerpen waaraan de importeurs
van hun producten in de EER moeten voldoen.
1 De Europese Economische Ruimte bestaat uit IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en de 27 lidstaten van
de Europese Unie.
1
2. BELANGRIJK OM TE WETEN
2.1 Wat is een voorwerp?
De meeste objecten die dagelijks worden gebruikt in gezinshuishoudingen en bedrijven
zijn voorwerpen, bijvoorbeeld meubelen, kleding, voertuigen, boeken, speelgoed en
elektronische apparatuur. Een voorwerp kan heel eenvoudig zijn, zoals een houten
stoel, maar zou ook behoorlijk ingewikkeld kunnen zijn, zoals een laptopcomputer.
De REACH-verordening omschrijft een voorwerp als "een object waaraan tijdens de
productie een speciale vorm, oppervlak of patroon wordt gegeven waardoor zijn functie
in hogere mate wordt bepaald dan door de chemische samenstelling".
De vorm, het oppervlak en het patroon van een object bepalen dus het fysisch
voorkomen en zijn dus geen chemische eigenschappen.
Met vorm wordt de driedimensionale vorm van een object, zoals diepte, breedte en
hoogte, bedoeld.
Met oppervlak wordt de buitenste laag van een object bedoeld.
Met patroon wordt de beste ordening van de 'patroonelementen' voor een bepaald doel
bedoeld. Zo kan het patroon van een textielproduct worden bepaald door het twisten van
vezels in het garen, het weven van draden in de stof en de behandeling van het
oppervlak van het textielproduct.
De term "functie" in de definitie van "voorwerp" impliceert het basisbeginsel dat het
gebruik van het object bepaalt, en niet zozeer de technische complexiteit. In deze
betekenis is bijvoorbeeld de functie van een inktpatroon in een printer in de eerste plaats
het aanbrengen van inkt op papier, en is de functie van een batterij het leveren van
elektrische stroom.
2.2 Wat is een bedoeld vrijkomen van stoffen uit voorwerpen?
Het kan de bedoeling zijn dat stoffen uit voorwerpen vrijkomen om het voorwerp een
"toegevoegde waarde" te geven zonder dat deze bijkomende functie rechtstreeks
verband houdt met de hoofdfunctie
Geparfumeerd kinderspeelgoed bijvoorbeeld is een voorwerp met bedoeld vrijkomen
van stoffen; immers, aromatische stoffen die in het speelgoed zitten, komen vrij om het
speelgoed een toegevoegde waarde, namelijk een aangename geur, te geven.
2.3 Zijn er stoffen die bijzonder zorgwekkend zijn?
Er zijn bepaalde stoffen die bijzonder zorgwekkend zijn: zij kunnen ernstige gevolgen
hebben voor de gezondheid van de mens of voor het milieu. Deze stoffen zijn
opgenomen in de “Kandidaatslijst van zeer zorgwekkende stoffen voor autorisatie”
2
(kandidaatslijst) 2 in de rubriek "Echa Chem" op de ECHA-website. Voor de stoffen die
op deze kandidaatslijst staan, werd volgens een formele procedure beslist dat zij aan de
criteria voldoen om uiterst zorgwekkende stoffen te worden genoemd.
Indien een stof van de kandidaatslijst in een voorwerp aanwezig is, kunnen er
bijkomende verplichtingen zijn voor bedrijven die dit voorwerp vervaardigen, importeren
of leveren.
2 In het vervolg van dit document betekent “kandidaatslijst” de “Kandidaatslijst van zeer zorgwekkende
stoffen voor autorisatie”.
3
3. WIE HEEFT VERPLICHTINGEN VOOR STOFFEN IN
VOORWERPEN ONDER REACH?
3.1 Bedrijven die voorwerpen vervaardigen
Voorwerpen kunnen worden vervaardigd uit onderdelen die op zich al een voorwerp zijn,
of uit stoffen of mengsels van stoffen die tijdens het productieproces in voorwerpen
worden omgezet of in voorwerpen worden verwerkt. Ongeacht het productieproces
kunnen bedrijven die binnen de EER voorwerpen vervaardigen, verplichtingen hebben
voor de stoffen in hun voorwerpen.
3.2 Bedrijven die voorwerpen invoeren
Bedrijven die in de EER zijn gevestigd, kunnen voorwerpen importeren van buiten de
EER om deze aan hun klanten te leveren of voor het vervaardigen van nieuwe
voorwerpen. Het is mogelijk dat deze bedrijven voor de stoffen in de ingevoerde
voorwerpen aan dezelfde verplichtingen moeten voldoen als de bedrijven die deze
voorwerpen binnen de EER vervaardigen.
3.3 Bedrijven die voorwerpen leveren
Ook op bedrijven die voorwerpen in de EER op de markt brengen, kunnen bepaalde
eisen voor stoffen in voorwerpen van toepassing zijn, ongeacht of zij deze voorwerpen
zelf vervaardigen of gewoon aankopen (binnen of buiten de EER). Handelaars leveren
ook voorwerpen en kunnen dus verplichtingen hebben voor de stoffen in deze
voorwerpen.
Merk op dat bedrijven ook andere verplichtingen kunnen hebben dan die voor
stoffen in voorwerpen die in dit beknopte richtsnoer worden omschreven. Daarom
is het in het algemeen raadzaam dat bedrijven nagaan wat hun verplichtingen zijn via de
Navigator op de ECHA-website. Met de Navigator kunnen bedrijven bepalen wat hun
verplichtingen onder REACH zijn en kunnen zij zien waar zij de juiste informatie kunnen
vinden over hoe zij aan deze verplichtingen kunnen voldoen.
4
4. WAT ZIJN DE VERPLICHTINGEN VOOR STOFFEN IN
VOORWERPEN ONDER REACH?
4.1 Registratie van stoffen in voorwerpen
Registratie is het bij ECHA indienen van een technisch dossier met informatie over de
eigenschappen van de stof en, zo nodig, een chemisch veiligheidsrapport over de
chemische veiligheidsbeoordeling van deze stof. De registratie van een stof in een
voorwerp is alleen verplicht voor een producent of importeur van een voorwerp als
aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:

De stof is bedoeld om bij normaal of redelijkerwijs te voorzien gebruik vrij te komen
uit de vervaardigde en/of de ingevoerde voorwerpen.

De totale hoeveelheid stof in alle vervaardigde en/of ingevoerde voorwerpen waaruit
de stof bedoeld is vrij te komen, bedraagt meer dan 1 ton per jaar.
Voor de tweede voorwaarde moet rekening worden gehouden met de hoeveelheden die
bedoeld zijn vrij te komen en de hoeveelheden die niet vrijkomen of niet bedoeld zijn vrij
te komen. Indien verschillende soorten artikelen met bedoeld vrijkomen worden
vervaardigd en/of ingevoerd, moeten bovendien de hoeveelheden in alle voorwerpen
met bedoeld vrijkomen worden opgeteld.
Indien niet aan de hierboven vermelde voorwaarden wordt voldaan, kan ECHA toch
beslissen dat een producent of importeur van een voorwerp een stof in een voorwerp
moet registreren, indien de hoeveelheid van de stof meer dan 1 ton per jaar bedraagt en
het vermoeden bestaat dat de stof vrijkomt uit het voorwerp, waardoor het een risico
vormt voor de menselijke gezondheid of het milieu.
In elk geval hoeft de stof niet te worden geregistreerd door een producent of importeur
van een voorwerp, indien een ander bedrijf deze stof al heeft geregistreerd voor dat
gebruik (d.w.z. het gebruik van de stof in het voorwerp).
4.2 Kennisgeving van stoffen in voorwerpen
Kennisgeving is het indienen bij ECHA van specifieke informatie over een stof en het
gebruik ervan in voorwerpen, alsmede het gebruik van de voorwerpen. Kennisgeving
van een stof in voorwerpen is verplicht voor een producent of importeur van een
voorwerp, wanneer aan alle hieronder vermelde voorwaarden wordt voldaan:

De stof staat op de kandidaatslijst (zie hoofdstuk 2).

De stof is in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent (g/g) aanwezig in
de vervaardigde en/of ingevoerde voorwerpen.

De totale hoeveelheid stoffen die aanwezig is in alle vervaardigde en/of ingevoerde
voorwerpen die meer dan 0,1 gewichtsprocent (g/g) van de stof bevatten, bedraagt
meer dan 1 ton per jaar voor de producent/importeur.
5
Indien echter aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan, is geen
kennisgeving vereist:

De producent/importeur kan blootstelling van mens of milieu aan de stof bij normale
of redelijkerwijs te voorziene gebruiksomstandigheden, inclusief verwijdering,
uitsluiten (d.w.z. er kan worden aangetoond dat er geen blootstelling is tijdens de
volledige levenscyclus van de voorwerpen en het afvalstadium).

De stof is al door een ander bedrijf geregistreerd voor dat gebruik (d.w.z. het gebruik
van de stof in het voorwerp).

De voorwerpen zijn alleen vervaardigd en/of ingevoerd door de producent/importeur,
voordat de stof op de kandidaatslijst met stoffen voor autorisatie werd opgenomen.
De concentratiedrempel van 0,1 gewichtsprocent (g/g) van de stof is van toepassing op
het vervaardigde of ingevoerde voorwerp. In de praktijk kunnen bedrijven echter reeds
informatie verzamelen, niet alleen over het gehele voorwerp, maar ook over onderdelen
daarvan. Op grond hiervan kunnen bedrijven op vrijwillige basis hun kennisgeving aan
ECHA voorbereiden.
Stoffen in voorwerpen moeten uiterlijk 6 maanden na opname van de stof op de
kandidaatslijst worden aangemeld, maar pas vanaf 1 juni 2011.
4.3 Informatieverstrekking over stoffen in voorwerpen
Leveranciers van voorwerpen die een stof uit de kandidaatslijst bevatten in een
concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent (g/g), moeten relevante
veiligheidsinformatie die zij over deze stof hebben, verstrekken aan de afnemers van
deze voorwerpen.
Indien voor een veilig gebruik van het voorwerp dat een stof uit de kandidaatslijst bevat,
geen bijzondere informatie nodig is, moet ten minste de naam van de betreffende stof
aan de afnemers worden doorgegeven. Deze informatie moet automatisch worden
verstrekt aan de afnemers, d.w.z. onmiddellijk nadat de stof op de kandidaatslijst is
opgenomen. NB: de term “afnemers” verwijst hier naar industriële of beroepsmatige
gebruikers en distributeurs, niet naar consumenten.
De informatie die de leverancier van het voorwerp ter beschikking heeft voor veilig
gebruik van een voorwerp, moet ook op verzoek aan consumenten worden verstrekt.
Deze informatie moet hun binnen 45 dagen na hun verzoek gratis zijn verstrekt.
Wat betreft de verplichting tot informatieverstrekking over stoffen in voorwerpen in het
algemeen (d.w.z. voorlichting aan afnemers en consumenten), moet het volgende
worden opgemerkt:

Er is geen bepaalde drempelwaarde van toepassing voor deze verplichting (de
verplichting is dus ook van toepassing op waarden kleiner dan 1 ton per jaar).

Verpakking wordt altijd beschouwd als een afzonderlijk voorwerp ten opzichte van de
inhoud van de verpakking. Daarom valt verpakkingsmateriaal ook onder de
verplichting tot informatieverstrekking over stoffen in voorwerpen.
6

De concentratiedrempel van 0,1 gewichtsprocent (g/g) voor stoffen is van toepassing
op het voorwerp zoals dat wordt geleverd, zoals dit het geval is bij de kennisgeving
van stoffen. In de praktijk kunnen bedrijven echter reeds informatie verzamelen over
niet alleen het gehele voorwerp, maar ook over onderdelen daarvan. Bedrijven
kunnen op vrijwillige basis deze aanpak volgen bij de informatieverstrekking
overeenkomstig artikel 33.

De verplichting geldt ook voor voorwerpen die werden vervaardigd of ingevoerd,
voordat de stof op de kandidaatslijst werd opgenomen, maar die na deze opname
werden geleverd. In dit geval is dus de leveringsdatum van het voorwerp van belang.
In onderstaande tabel wordt een vergelijking gemaakt tussen de registratie-,
kennisgevings- en informatieplicht voor stoffen in voorwerpen.
Tabel 1: Belangrijkste verplichtingen voor stoffen in voorwerpen
Registratie
Kennisgeving
Verplichting:
van stoffen in
van stoffen in
voorwerpen
voorwerpen
rechtsgrond
artikel 7, lid 1
artikel 7, lid 2
in REACH-verordening
producenten van
producenten van
voorwerpen en
actoren in kwestie
voorwerpen en importeurs
importeurs van
van voorwerpen
voorwerpen
stoffen op de
stoffen bedoeld
kandidaatslijst van zeer
stoffen in kwestie
om vrij te komen
zorgwekkende stoffen
uit voorwerpen
voor autorisatie
hoeveelheid
1 ton per jaar
1 ton per jaar
drempelwaarde
drempelconcentratie
0.1% (g/g)
in voorwerp
Vrijstelling van verplichting mogelijk op basis van:
stof al geregistreerd voor
dat gebruik
blootstelling kan worden
uitgesloten
Informatieverstrekking
over stoffen
in voorwerpen
artikel 33
leveranciers van
voorwerpen
stoffen op de kandidaatslijst
van zeer zorgwekkende
stoffen voor autorisatie
0.1% (g/g)
ja
ja
nee
nee
ja
nee
4.4 Naleving van beperkingen voor stoffen in voorwerpen
Onder REACH (bijlage XVII) zijn er beperkingen voor het gebruik van specifieke stoffen
in bepaalde voorwerpen. Daarom moeten bedrijven ervoor zorgen dat de voorwerpen
die zij vervaardigen of invoeren, voldoen aan de beperkingen in de REACH-verordening.
Hoofdstuk 13 van het Richtsnoer voor downstreamgebruikers bevat meer informatie
over naleving van de beperkingen.
7
5. PRAKTISCHE GIDS VOOR HET VASTSTELLEN VAN EISEN
VOOR STOFFEN IN VOORWERPEN
Dit hoofdstuk is een leidraad voor het vaststellen van de eisen voor stoffen in
voorwerpen die in hoofdstuk 4 werden beschreven.
5.1 Beslissen of een object een voorwerp is of niet
Producenten en importeurs van voorwerpen hebben onder REACH minder vaak
verplichtingen, in vergelijking met producenten van stoffen en importeurs van stoffen of
mengsels. De eerste groep kan onder andere omstandigheden immers worden
vrijgesteld van registratie (bijvoorbeeld als de stof al voor dat gebruik is geregistreerd).
Daarom is het heel belangrijk een juiste, consistente en goed gedocumenteerde
beslissing te kunnen nemen over wat een voorwerp onder REACH is.
In veel gevallen is de toepassing van de REACH-definitie van een voorwerp (zie
hoofdstuk 2.1) voor de hand liggend. De beslissing of een object al dan niet een
voorwerp is, kan dan rechtstreeks worden gemaakt door het belang te vergelijken van
fysische en chemische eigenschappen om de functie van het object te bereiken. In
gevallen waarbij het echter niet mogelijk is om ondubbelzinnig vast te stellen of het
object al dan niet beantwoordt aan de REACH-definitie van een voorwerp, is een
grondigere beoordeling nodig.
Deze beoordeling bestaat uit het beantwoorden van een reeks hulpvragen, die in
hoofdstuk 2.4 van het volledige Richtsnoer voor de vereisten van stoffen in voorwerpen
zijn te vinden. Uit de antwoorden op deze vragen kan worden opgemaakt of het
betreffende object al dan niet een voorwerp is. Als eerste dient te worden beoordeeld of
het object stoffen of mengsels bevat, die fysiek van het object kunnen worden
gescheiden (bijv. door uitschenken of uitwringen). Het hangt van deze redenering af
welke set indicatieve vragen moet worden beantwoord om de voorwerpstatus van het
object te kunnen vaststellen. Figuur 1 geeft dit besluitvormingsproces weer en verwijst
naar de overeenkomstige stappen in hoofdstuk 2.4 van het volledige Richtsnoer voor de
vereisten van stoffen in voorwerpen.
Een mogelijke uitkomst van dit proces is dat het object een combinatie is van een
voorwerp (dat als houder of dragermateriaal fungeert) en een stof/mengsel, zoals een
inktpatroon voor een printer of een vochtig schoonmaakdoekje. Opgemerkt moet worden
dat een importeur of leverancier van een dergelijk object ook dient te worden beschouwd
als een importeur of leverancier van een stof/mengsel. In die hoedanigheid kan hij ook
andere verplichtingen hebben dan die van importeurs en leveranciers van voorwerpen.
Dit betekent dat stoffen in een houder of op een dragermateriaal mogelijk bijv. moeten
worden geregistreerd of voorzien van een veiligheidsinformatieblad. Importeurs en
leveranciers van een combinatie van een voorwerp en een stof/mengsel moeten daarom
apart controleren of de verplichtingen voor het voorwerp gelden en of verplichtingen voor
de stof/het mengsel gelden.
8
Figuur 1: Stroomschema om te bepalen of een object een voorwerp is of niet
9
5.2 Beslissen of het vrijkomen van een stof bedoeld of
onbedoeld is
Indien een stof bedoeld is vrij te komen uit een voorwerp, moet het mogelijk onder
REACH worden geregistreerd. Daarom is het belangrijk vast te stellen of het vrijkomen
van deze stof uit een voorwerp bedoeld of onbedoeld is, om vervolgens vast te stellen of
de registratie van deze stof in een voorwerp al dan niet verplicht is.
Een object moet doorgaans gezien worden als een combinatie van een voorwerp en een
stof/mengsel, indien de hoofdfunctie van het object het leveren van een stof of mengsel
is. Deze levering van een stof/mengsel dient niet beschouwd te worden als een “bedoeld
vrijkomen” uit een voorwerp onder REACH.
Een stof is dus bedoeld vrij te komen uit een voorwerp, indien deze stof een
bijkomende functie vervult die enkel kan worden vervuld als de stof vrijkomt (in
hoofdstuk 2.2 werden aromatische stoffen in kinderspeelgoed als voorbeeld gegeven).
Bijgevolg zijn stoffen die vrijkomen wegens het verouderingsproces van voorwerpen,
wegens slijtage of als onvermijdelijk neveneffect van de werking van het voorwerp,
meestal geen bedoeld vrijkomen; immers, het vrijkomen vervult als zodanig geen
functie.
Een bedoeld vrijkomen van een stof uit een voorwerp moet bovendien plaatsvinden
onder normale en redelijkerwijs te voorziene gebruiksomstandigheden. Dit
impliceert dat de stof tijdens de levensduur van het voorwerp moet vrijkomen. Indien dus
een stof vrijkomt bij het vervaardigen of het afvoeren van een voorwerp, is dit geen
bedoeld vrijkomen. Dit geldt ook voor vrijkomen bij ongelukken of gebruik dat niet
overeenstemt met de gebruiksaanwijzingen of functionaliteit van het voorwerp. Dit
vrijkomen gebeurt immers niet onder normale of redelijkerwijs te voorziene
gebruiksomstandigheden en wordt daarom niet als bedoeld vrijkomen beschouwd.
5.3 Bepalen of drempels voor eisen voor stoffen in voorwerpen
overschreden zijn of niet
De eisen voor stoffen in voorwerpen kunnen van toepassing zijn, indien de hoeveelheid
van een stof in vervaardigde en/of ingevoerde voorwerpen, of de concentratie ervan in
deze voorwerpen, een bepaalde drempel overschrijdt. Daarom is het belangrijk
(kwantitatieve of kwalitatieve) gegevens te verzamelen over de samenstelling van
ingevoerde voorwerpen en over stoffen en mengsels die tijdens het productieproces in
deze voorwerpen worden verwerkt.
Stoffen in voorwerpen of mengsels kunnen vaak pas worden bepaald en gekwantificeerd
als de actoren in de toeleveringsketen de nodige gegevens ter beschikking stellen.
Communicatie in de toeleveringsketen is daarom de belangrijkste en meest efficiënte
manier om de gegevens te verzamelen die nodig zijn om de verplichtingen van een
bedrijf onder REACH te bepalen. In dit kader is het een belangrijke taak van de
privésector om communicatienormen vast te stellen voor de toeleveringsketen zodat
REACH gemakkelijker kan worden uitgevoerd.
De gegevens die nodig zijn om de eisen voor stoffen in voorwerpen te bepalen en eraan
te voldoen, kunnen vaak worden afgeleid uit gestandaardiseerde informatie die
10
verkregen is van in de EER gevestigde leveranciers. Zo moeten leveranciers van stoffen
of mengsels hun klanten veiligheidsinformatiebladen verstrekken of, indien zo'n
informatieblad niet nodig is, voorzien van beschikbare en relevante veiligheidsinformatie
en details over wettelijke eisen (autorisatieplicht, opgelegde beperkingen). Leveranciers
van voorwerpen moeten ook beschikbare en relevante veiligheidsinformatie verstrekken,
voor zover de geleverde voorwerpen een stof bevatten uit de kandidaatslijst in een
concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent (g/g). Het is mogelijk dat importeurs van
stoffen, mengsels en voorwerpen dergelijke standaardinformatie niet ontvangen van hun
niet in de EER gevestigde leveranciers.
Indien de ontvangen informatie ontoereikend is om naleving van REACH te controleren,
kunnen bedrijven overwegen de nodige gegevens proactief in de toeleveringsketen te
verzamelen. Om te vermijden dat een beroep moet worden gedaan op verschillende
distributeurs in de complexe toeleveringsketen, kunnen de producenten van voorwerpen
en de samenstellers en producenten van stoffen worden vastgesteld en rechtstreeks
worden aangesproken. Bovendien kan het nuttig zijn de leveranciers mee te delen
waarom de informatie nodig is; mogelijkerwijs kennen zij, en dan met name de niet in de
EER gevestigde leveranciers, de reden daarvoor niet.
In veel gevallen is het echter niet nodig de exacte samenstelling van voorwerpen of
mengsels te kennen om te weten of aan de eisen voor stoffen in voorwerpen moet
worden voldaan. Er kan ook zekerheid worden verkregen – in het bijzonder dat er geen
kennisgevings- of informatieplicht is voor stoffen in voorwerpen – door de aanwezigheid
van stoffen uit te sluiten of te beperken die op de kandidaatslijst staan. Leveranciers
kunnen bijvoorbeeld certificaten afgeven die garanderen dat bepaalde stoffen niet
worden gebruikt in hun productieproces of in hun producten onder een bepaalde
concentratie blijven. Een andere mogelijkheid is het opnemen van bepaalde criteria in
leveringsovereenkomsten die de aanwezigheid van bepaalde stoffen in de te leveren
producten uitsluiten of beperken. Zo moet ook het verzamelen van informatie in de
toeleveringsketen gericht zijn op het uitsluiten of beperken van de aanwezigheid van
bepaalde stoffen, in plaats van te vragen naar de exacte samenstelling van voorwerpen
of mengsels, wat vaak vertrouwelijke informatie is.
Stoffen in voorwerpen of mengsels kunnen ook worden geïdentificeerd en hun
concentraties bepaald door middel van analyses. Indien andere benaderingen voor het
verkrijgen van informatie tekortschieten of te ingewikkeld worden, kunnen chemische
analyses dus een optie zijn om informatie over de samenstelling van voorwerpen te
verkrijgen. Hoewel chemische analyses in bepaalde situaties nuttig kunnen zijn, moet
worden opgemerkt dat ze meerduidige resultaten kunnen geven en dat ze zeer duur
kunnen zijn. Daarom worden ze niet aanbevolen als voorkeursinstrument voor het
verkrijgen van informatie.
Of een bedrijf succes heeft met het verkrijgen van informatie over stoffen in voorwerpen,
hangt grotendeels af van de aanwezigheid van een kwaliteitsmanagementsysteem.
Kwaliteitsmanagementsystemen kunnen interne producttesten, controles van
leveranciers en certificaten van derde partijen inhouden. Doorgaans worden deze
maatregelen routinematig uitgevoerd om processen en producten te verbeteren en om
de tevredenheid van klanten te bevorderen. Indien dergelijke routines reeds aanwezig
zijn, zullen er minder inspanningen nodig zijn om de vereiste informatie over stoffen in
voorwerpen te verkrijgen, hetzij via communicatie in de toeleveringsketen, hetzij door
middel van chemische analyses.
11
5.4 Bepalen of een stof al is geregistreerd voor een gebruik of
niet
Een stof in een voorwerp hoeft niet te worden geregistreerd of aangemeld, indien de stof
al door een ander bedrijf is geregistreerd voor dat gebruik (d.w.z. het gebruik van de stof
in de voorwerpen). Dit is het geval als aan de volgende twee voorwaarden wordt
voldaan:

De betreffende stof is dezelfde als een stof die al is geregistreerd.

Het betreffende gebruik is gelijk aan een van de gebruiken die in een reeds
uitgevoerde registratie van deze stof zijn beschreven.
Om zeker te stellen dat de betreffende stof dezelfde is als een stof die al is
geregistreerd, volstaat het niet altijd de namen en EINECS- of CAS-nummers van beide
stoffen te vergelijken. Om te beslissen of twee stoffen al dan niet gelijk zijn, moeten de in
hoofdstuk 5 van het Richtsnoer voor identificatie van stoffen beschreven criteria voor het
controleren of de stoffen gelijk zijn, worden toegepast.
Een persoon die een stof in voorwerpen wil registreren of aanmelden, moet ook
controleren of het gebruik van de stof in zijn voorwerpen niet gelijk is aan een van de
gebruiken die al in een vorige registratie van deze stof zijn beschreven. Hiervoor moet
hij de functie van de stof in het voorwerp (bijv. kleurstof, vlamvertrager), het proces
waarmee de stof in de voorwerpen wordt verwerkt en in welke soort voorwerpen
beschrijven. Het gebruik moet worden beschreven overeenkomstig het systeem voor
gebruiksbeschrijving dat wordt uitgelegd in hoofdstuk R.12 van het Richtsnoer voor
informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling. Merk op dat vanwege de
generieke architectuur van het gebruiksbeschrijvingssysteem het gebruik van alleen de
elementen van het gebruiksbeschrijvingssysteem voor het beschrijven van een stof niet
voldoende is om conclusies te trekken omtrent de gelijkheid van de twee
gebruiksvormen met als doel om vast te stellen of er sprake is van een vrijstelling op
basis van artikel 7, lid 6. Daarom dient het betreffende gebruik uitgebreider te worden
beschreven
dan
slechts
met
behulp
van
elementen
van
het
gebruiksbeschrijvingssysteem. Om te kunnen beslissen of een stof al "voor dat gebruik"
is geregistreerd, moet de potentiële registrant of kennisgever de beschrijving van zijn
gebruik vergelijken met die van reeds geregistreerde gebruiken van de stof.
Indien na registratie van een stof een veiligheidsinformatieblad is vereist, wordt ook aan
de andere schakels verderop in de toeleveringsketen informatie verstrekt over de
relevante gebruiken waarvoor de stof is geregistreerd. In het geval van ongevaarlijke
stoffen of mengsels of van voorwerpen zal dergelijke gestandaardiseerde informatie
over geregistreerd gebruik normaal gezien niet aan de andere schakels in de
toeleveringsketen worden meegedeeld.
In de meeste gevallen kunt u inlichtingen inwinnen bij andere actoren hogerop in de
toeleveringsketen als u wilt weten voor welke gebruiken een stof is geregistreerd. U kunt
ook een producent of importeur van die stof uit een toeleveringsketen identificeren en
hem vragen voor welke, al dan niet specifieke, gebruiken hij de stof heeft geregistreerd.
Een goede manier om producenten en importeurs van een stof te identificeren is het
indienen van een verzoek voor die stof, via het informatie-uitwisselingsforum voor
stoffen (Substance Information Exchange Forum, SIEF). Hiervoor moet u de stof eerst
registreren of als gegevenshouder bij het SIEF aangesloten zijn.
12
6. HOE KUNT U VOLDOEN AAN DE INFORMATIEPLICHT VOOR
STOFFEN IN VOORWERPEN?
REACH noemt geen bepaald formaat voor het verstrekken van informatie over stoffen in
voorwerpen. U moet een formaat kiezen waardoor de afnemer van het voorwerp of de
consument vlug kan beschikken over de informatie. U zou de informatie bijvoorbeeld
kunnen opnemen in reeds bestaande documenten, zoals gebruiksaanwijzingen.
Om te bepalen welke veiligheidsinformatie aan de afnemer van een voorwerp of aan een
consument die daarom vraagt, wordt verstrekt, moet de leverancier van het voorwerp
nagaan hoe het voorwerp wordt gebruikt, welke blootstellingen en risico's daaruit kunnen
voortvloeien en welke informatie, in het bijzonder over risicobeheer, de gebruiker van het
voorwerp nodig heeft om het veilig te kunnen gebruiken. In het algemeen houdt het
beoordelen van en informeren over veilig gebruik onder REACH in dat de levensduur
van een stof aan de orde wordt gesteld, vanuit het oogpunt van de respectieve actor.
Leveranciers van voorwerpen moeten daarom niet alleen rekening houden met de
levensduur van het voorwerp, maar ook met de van toepassing zijnde voorschriften voor
verwijdering ervan en met specifieke voorwaarden voor opslag en vervoer, voor zover
relevant voor een veilig gebruik van het voorwerp.
7. WAAR KUNT U MEER HULP KRIJGEN?
Met dit beknopte richtsnoer moet u gemakkelijker kunnen beslissen over de mogelijke
verplichtingen onder REACH voor stoffen in voorwerpen. Indien uw geval echter
bijzonder ingewikkeld is, kunt u de volledige versie van het Richtsnoer voor de vereisten
voor stoffen in voorwerpen raadplegen om te beslissen of de vereisten voor stoffen in
voorwerpen voor u van toepassing zijn.
In het volledige richtsnoer staan meer gedetailleerde voorbeelden en uitleg over de
begrippen die in het onderhavige document naar voren zijn gebracht. U kunt meer
inzicht krijgen in deze materie door met name de volgende delen in het volledige
richtsnoer te lezen:

In hoofdstuk 2.5 staan aanbevelingen voor het bijhouden van documenten.

Aspecten met betrekking tot de chemische analyse van stoffen in voorwerpen,
alsook aanbevelingen voor de planning van een teststrategie worden in hoofdstuk 5
beschreven.

In de bijlagen 1 en 2 staan gedetailleerde voorbeelden van beoordelingen van de
voorwerpstatus van verschillende objecten.
13
Beknopt richtsnoer
Vereisten voor stoffen in voorwerpen
18, P.O. Box 400, FI-00121 Helsinki, Finland
Europees Agentschap voor Chemische Stoffen Annankatu
14
Tel.: +358 9 6861 80 | Fax +358 9 6861 8210 | http://echa.europa.eu | [email protected]
Download