FileMaker Pro 12 ® Zelfstudie © 2007–2012 FileMaker, Inc. Alle rechten voorbehouden. FileMaker, Inc. 5201 Patrick Henry Drive Santa Clara, California 95054, VS FileMaker en Bento zijn handelsmerken van FileMaker, Inc. die in de VS en andere landen zijn geregistreerd. Het bestandsmaplogo en Bento-logo zijn handelsmerken van FileMaker, Inc. Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van de respectievelijke eigenaars. FileMaker-documentatie wordt auteursrechtelijk beschermd. U bent niet geautoriseerd om extra exemplaren te maken of deze documentatie te distribueren zonder schriftelijke toestemming van FileMaker. U mag deze documentatie alleen gebruiken met een geldige gelicentieerde kopie van FileMaker-software. Alle personen, bedrijven, e-mailadressen en URL's in de voorbeelden zijn fictief. Eventuele gelijkenissen met bestaande personen, bedrijven, e-mailadressen of URL's berusten op louter toeval. De aftiteling is vermeld in de aftitelingsdocumenten die bij deze software zijn meegeleverd. Vermeldingen van producten en URL's van andere bedrijven zijn puur informatief en houden geen goedkeuring of aanbeveling in. FileMaker, Inc. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de prestaties van die producten. Voor meer informatie kunt u onze website bezoeken: http://www.filemaker.com/nl/ Editie: 01 Inhoudsopgave Les 1 Beginselen van FileMaker Pro Deze zelfstudie gebruiken Locatie van het voorbeeldbestand Databaseconcepten Wat is een database? Voordelen van een database De organisatie van een database Hoe gegevens in velden worden weergegeven Beginselen van FileMaker Pro Modi van FileMaker Pro Aanvullende informatie Les 2 Bladeren in gegevens Een database openen en tussen records schakelen Gegevens op verschillende manieren weergeven Andere lay-outs weergeven Lay-outs weergeven als een formulier, lijst of tabel Verken de status- en lay-outbalk Hoe weet ik wat ik met de knoppen op de statusbalk kan doen? De statusbalk aanpassen Een kopie van het voorbeeldbestand opslaan Aanvullende informatie Les 3 Records zoeken en sorteren In een database zoeken met Snel zoeken Records zoeken op basis van criteria in één veld Records zoeken op basis van criteria in specifieke afzonderlijke velden Records zoeken die voldoen aan meerdere criteria in hetzelfde veld Records zoeken die vallen binnen een criteriabereik in hetzelfde veld Zoekopdrachten verfijnen Een zoekopdracht opslaan voor later gebruik Records zoeken met behulp van een opgeslagen zoekopdracht Gevonden reeksen sorteren Een nieuwe record toevoegen in lijstweergave Aanvullende informatie Les 4 Databases maken en records invoeren Een eenvoudige database maken Velden Een database maken 7 7 8 8 8 8 8 9 9 9 10 11 11 12 13 15 16 16 16 17 17 18 18 19 20 21 21 22 23 24 24 25 26 27 27 27 27 4 Gegevens invoeren in de database De eerste record maken Een nieuwe record maken Gegevens kopiëren met slepen en neerzetten Gegevens in een record wijzigen Gegevens invoeren in de formulierweergave Een record verwijderen Een bestand in een containerveld invoegen Aanvullende informatie Les 5 Aanpassen wat u ziet Lay-outs en tabellen Lay-outs aanpassen Kennismaken met de lay-outgereedschappen en het Infovenster Velden vergroten, verkleinen, verplaatsen en toevoegen Een veld selecteren en vergroten of verkleinen Een veld verplaatsen Een veld toevoegen Een deelvenster met tabblad toevoegen Een getal weergeven in een valutaopmaak Tekstgrootte en -kleur wijzigen Een afbeelding toevoegen aan de lay-out Aanvullende informatie Les 6 Lijsten, adresetiketten en standaardbrieven maken Een lijst met kolommen maken Adresetiketten maken Etiket-lay-outs Een etiket-lay-out maken Een standaardbrief maken Standaardbrieven Een lege lay-out van één pagina maken De brief aanpassen met de bedrijfsnaam De afsluiting toevoegen Aanvullende informatie Les 7 Gegevensinvoer vereenvoudigen Gegevens invoeren met invoerlijsten Een invoerlijst definiëren Een invoerlijst toewijzen aan een veld en de lijst weergeven als keuzerondjes Waarden genereren met een berekeningveld Een berekeningveld maken De berekening testen Een volgnummer automatisch invoeren Een veld voor volgnummers maken 29 29 29 29 30 30 30 30 31 32 32 32 32 34 34 34 35 36 37 38 39 39 40 40 41 41 41 43 43 43 46 46 46 47 47 47 48 49 49 51 51 51 5 Aanvullende informatie Les 8 Taken automatiseren met knoppen en scripts Een taak uitvoeren met een knop De knop maken Een reeks taken uitvoeren met een script Scripts Een script maken voor een schermafdruk van de lay-out Etiketten Een script toewijzen aan een knop De knopnaam wijzigen De knop testen Aanvullende informatie Les 9 Rapporten maken en uitvoeren Resumérapporten Een dynamisch rapport maken in de tabelweergave De gegevens controleren in de tabelweergave Gegevens verbergen die niet nodig zijn in het rapport Gegevens groeperen en sorteren en een resuméveld definiëren Gegroepeerde gegevens een label geven en dubbel gegevenswaarden verwijderen Een rapport met gegroepeerde gegevens en totalen maken met behulp van een wizard Lay-outs voor subresumérapporten Een subresumérapport met totalen maken Een rapport opslaan en als een PDF-bestand verzenden Aanvullende informatie Les 10 Gegevens in een grafiek uitzetten Een cirkeldiagram maken Aanvullende informatie Les 11 Databases relationeel maken Een gerelateerde record in een bestand weergeven Een relatie met een andere tabel definiëren Gegevens uit een gerelateerde record weergeven Een lijst met gerelateerde records weergeven Een portaal maken voor het weergeven van gevonden records De velden toevoegen en het portaal opmaken Aanvullende informatie 52 53 53 53 54 54 54 55 56 56 56 57 57 57 57 58 58 59 60 60 61 67 68 69 69 71 72 72 72 73 74 74 75 77 6 Les 12 Gegevens samengebruiken en uitwisselen Gegevens samengebruiken FileMaker-netwerksamengebruik inschakelen Een extern bestand openen FileMaker-netwerksamengebruik uitschakelen Gegevens uitwisselen Gegevens opslaan en verzenden Ondersteunde bestandsindelingen voor importeren/exporteren Gegevens importeren Gegevens importeren in het voorbeeldbestand Aanvullende informatie 78 78 78 80 81 81 82 82 82 82 84 Les 13 Gegevens beveiligen in FileMaker Pro 85 Een account en wachtwoord maken Accounts Een privilegeset maken Privilegesets Een eigen privilegeset maken Aanvullende informatie 85 85 87 87 88 89 Les 14 Reservekopieën van uw databases maken 90 Reservekopieën van databases maken Wanneer moet u reservekopieën maken Aanvullende informatie 90 91 91 Les 1 Beginselen van FileMaker Pro Welkom bij de zelfstudie van FileMaker® Pro. Hier ziet u hoe u gegevens in FileMaker Pro kunt beheren. U leert hier de volgende taken uit te voeren in FileMaker Pro: 1 1 1 1 gegevens zoeken en sorteren 1 1 1 1 1 rapporten maken en uitvoeren records maken en invoeren in een eenvoudige database adresetiketten maken berekeningen, knoppen en scripts maken gegevens grafisch voorstellen in een diagram relaties tussen FileMaker Pro-databasetabellen maken. bestanden delen met andere gebruikers in uw netwerk of via het internet informatie in uw database beveiligen door gebruikersaccounts en privilegesets toe te wijzen en een reservekopie van uw databases te maken Deze zelfstudie duurt ongeveer vijf uur en kan in één sessie of in verschillende kortere sessies worden voltooid. Deze zelfstudie gebruiken Deze lessen zijn gebaseerd op de klantendatabase van een fictief bedrijf Favoriete bakkerij. Klanten kunnen een jaarlijks bedrag betalen om op al hun bestellingen 15% korting te krijgen. Favoriete bakkerij gebruikt FileMaker Pro om de naam, het adres en de inschrijvingsstatus in het kortingsprogramma van hun klanten bij te houden, etiketten te creëren en brieven voor klanten op te stellen. U moet deze lessen in de voorgestelde volgorde doornemen, omdat concepten die in vorige lessen aan bod kwamen in de volgende lessen als gekende materie worden beschouwd. Het voorbeeldbestand waarmee u gaat werken, verandert dan ook geleidelijk in elke les. Deze zelfstudie gaat ervan uit dat u vertrouwd bent met het besturingssysteem van uw computer. Het openen van bestanden, zoeken naar mappen en andere algemene bewerkingen op de computer vormen een essentieel onderdeel van deze zelfstudie. De meest efficiënte leermethode is zelf met FileMaker Pro werken. Daarom bevat elke les een praktische activiteit waarin u stapsgewijs door menu’s, schermen en concepten wordt geleid. Les 1 | Beginselen van FileMaker Pro 8 Het bij deze zelfstudie geleverde bestand is bedoeld ter verduidelijking van de functies in FileMaker Pro, en is daarom misschien niet geschikt voor gebruik als sjabloon voor verdere ontwikkeling. FileMaker Pro biedt ook startklare oplossingen. Als u in FileMaker Pro een database wilt maken op basis van een startklare oplossing, kiest u Bestand > Nieuw Nieuw vanuit startklare oplossing. Opmerking Bij sommige procedures wordt verwezen naar opties in een venstermenu. Als u een venstermenu (of contextafhankelijk menu) wilt weergeven, klikt u met de rechtermuisknop of Control-klikt u op een object of gebied om een lijst met opdrachten weer te geven. U kunt het Configuratiescherm (Windows) of Systeemvoorkeuren (Mac OS) gebruiken om uw muis, trackpad of invoerapparaat te configureren. U kunt bijvoorbeeld een tweede muisknop of een tweede klik op een trackpad instellen. Locatie van het voorbeeldbestand Het voorbeeldbestand bevat gegevens van het bedrijf Favoriete bakkerij en biedt u een oefenruimte voor het creëren van de database-elementen die in elke les worden beschreven. Als u opnieuw moet beginnen, vervangt u uw bestaande voorbeeldbestand door een nieuw exemplaar. Als het voorbeeldbestand is geïnstalleerd, bevindt het zich in: FileMaker Pro12/Nederlands Extra's/Zelfstudie of FileMaker Pro12 Advanced/Nederlands Extra's/Zelfstudie U kunt het voorbeeldbestand ook downloaden van deze FileMaker-webpagina: www.filemaker.com/nl/support/index.html. Databaseconcepten Wat is een database? Een database is een methode om informatie te organiseren en te analyseren. Waarschijnlijk hebt u al verschillende databases gebruikt zonder dit te beseffen. Agenda’s, onderdelenlijsten en zelfs uw eigen adresboek zijn allemaal voorbeelden van databases. Voordelen van een database Het opslaan van gegevens in een databasebestand biedt veel voordelen. In een database slaat u gegevens niet alleen op, maar kunt u ze ook op verschillende manieren organiseren en analyseren. Zo kunt u met databases gegevens groeperen voor rapporten, gegevens sorteren voor adresetiketten, voorraadtellingen uitvoeren of snel een bepaalde factuur opzoeken. Computergestuurde databases bieden vele extra voordelen ten opzichte van papieren databases: snelheid, betrouwbaarheid, precisie en de mogelijkheid om tal van repetitieve taken te automatiseren. De organisatie van een database Een databasebestand bestaat uit één of meer tabellen. Tabellen bevatten records. Elke record is een verzameling velden. Uw adresboek kunt u vergelijken met een FileMaker Pro-databasebestand. Elke ingang in het adresboek is één record in een tabel met de naam Adresboek. Elke record bevat gegevens, zoals een naam, adres, stad. Deze gegevens worden in afzonderlijke velden opgeslagen. Les 1 | Beginselen van FileMaker Pro 9 Hoe gegevens in velden worden weergegeven In FileMaker Pro worden de velden weergegeven in lay-outs. Elke lay-out is gebaseerd op één tabel en in deze lay-out worden de records van deze tabel weergegeven. Stel dat uw database naast een tabel Adresboek ook een tabel Taken bevat. In de lay-out op basis van de tabel Adresboek worden de velden en records van de tabel Adresboek weergegeven. In de lay-out op basis van de tabel Taken worden de velden en records van de tabel Taken weergegeven. Beginselen van FileMaker Pro FileMaker Pro is een platformonafhankelijke toepassing. Bestanden die op een Mac worden gemaakt, kunnen worden geopend in FileMaker Pro op een computer waarop Windows is geïnstalleerd, en omgekeerd. U kunt FileMaker Go ook gebruiken om FileMaker Pro-bestanden te raadplegen op een iPad of iPhone, of een webbrowser gebruiken om bestanden te bekijken die op het web zijn gepubliceerd. In tegenstelling tot de meeste tekstverwerkings- en spreadsheetprogramma’s wordt in FileMaker Pro uw werk automatisch opgeslagen. Daarom is het belangrijk dat u goed nadenkt voordat u ingrijpende wijzigingen aanbrengt in bestanden, vooral wanneer u records verwijdert. Zodra u records verwijdert, zijn ze definitief uit uw database verdwenen. Zoals u in les 14 leert, is het wenselijk om regelmatig reservekopieën van uw bestanden te maken. Als bestanden zijn zoekgeraakt of beschadigd, of records onbedoeld zijn verwijderd, kunt u dankzij uw reservekopieën vele uren onnodig werk besparen. Modi van FileMaker Pro In FileMaker Pro werkt u in één van de vier modi. 1 1 1 1 Gebruik de bladermodus om gegevens in te voeren en records te bekijken. Gebruik de zoekmodus om een record of een groep records te vinden. Gebruik de lay-outmodus om te bepalen hoe gegevens worden weergegeven of afgedrukt. Gebruik de schermafdrukmodus om te kijken hoe pagina’s eruitzien wanneer ze worden afgedrukt. Nadat u een database hebt geopend, kunt u van de ene naar de andere modus schakelen via het menu Weergave, met de knoppen op de statusbalk en lay-outbalk of met het venstermenu onderaan in het toepassingsvenster. Les 1 | Beginselen van FileMaker Pro 10 Schakel tussen modi met de knoppen op de statusbalk en lay-outbalk Gebruik het venstermenu Modus om te schakelen tussen modi Aanvullende informatie Raadpleeg hoofdstuk 1 en 2 van de FileMaker Pro Gebruikershandleiding voor meer informatie over de basisconcepten van FileMaker Pro. Daarnaast vindt u in de Help van FileMaker Pro uitgebreide informatie over procedures en concepten. Als u de Help van FileMaker Pro wilt openen, kiest u op de menubalk Help > FileMaker Pro Help. Als u toegang wenst tot het FileMaker Bronnencentrum op het internet, kiest u op de menubalk Help > Bronnencentrum. Les 2 Bladeren in gegevens In de bladermodus kunt u gegevens weergeven, invoeren of wijzigen. Dit is de meest eenvoudige manier waarop u met de database kunt werken. In deze les leert u hoe u: 1 1 1 1 een database opent die al gegevens bevat tussen records schakelt gegevens op verschillende manieren weergeeft door tussen lay-outs te schakelen het verschil kunt zien tussen de formulierweergave, lijstweergave en tabelweergave 1 met de statusbalk kunt werken 1 een kopie van de database kunt opslaan Een database openen en tussen records schakelen Zo opent u de voorbeelddatabase: 1. Open de map Zelfstudie op uw vaste schijf. De locatie van de map met de zelfstudie vindt u in “Locatie van het voorbeeldbestand” op pagina 8. 2. Open het bestand Voorbeelden.fmp12. 1 De database bevindt zich in de bladermodus. In FileMaker Pro wordt een database standaard in de bladermodus geopend. 1 De statusbalk geeft aan dat de voorbeelddatabase 29 records bevat. De eerste record is weergegeven. Les 2 | Bladeren in gegevens Record die wordt weergegeven 12 Totaal aantal records Boeksymbool Schuifregelaar Het venstermenu voor modi geeft de actieve modus aan 3. Wanneer u op de rechterpagina van het boeksymbool klikt, wordt de volgende record weergegeven. Als u één record terug wilt gaan, klikt u op de linkerpagina van het boeksymbool. 4. Sleep de schuifregelaar naar rechts en laat daarna de muisknop los om een aantal records tegelijk vooruit te bladeren. Sleep de schuifregelaar naar links en laat daarna de muisknop los om een aantal records tegelijk achteruit te bladeren. U kunt ook klikken op het nummer van de actieve record, het nummer van de gewenste record typen en op Enter (Windows) of op Return (Mac OS) drukken om naar een specifieke record in de database te gaan. Tip Het menu Records bevat ook opdrachten om tussen records te navigeren. Kies op de menubalk Records > Ga naar record en kies dan Volgende, Vorige of Ga naar. Gegevens op verschillende manieren weergeven Gegevens hoeft u in FileMaker Pro slechts één keer in te voeren waarna u ze op verschillende manieren kunt gebruiken. Met lay-outs kunt u enkele of alle velden weergeven. U hoeft niet in elke lay-out alle beschikbare velden weer te geven. Lay-outs zijn dan ook bijzonder handig wanneer u voor het uitvoeren van een bepaalde taak alleen de relevante informatie wilt afdrukken of gebruiken. Les 2 | Bladeren in gegevens 13 Steven Willems Kerklaan 789 5648 KL Den Haag Hallo Steven, Telefoonlijst Juanita Alvarez Michelle Cannon Andre Common Marie Durand Jean Durand William Johnson John Lee Patrick Murphy Le Nguyen Kentaro Ogawa Mary Smith John Smith Sophie Tang Steve Williams Betty Wilson 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 555-1234 Hartelijk dank voor uw bestelling bij Favoriete bakkerij. Wij danken u hartelijk voor het in ons gestelde vertrouwen en wensen u alvast een bijzonder plezierige reis toe. Voor vragen over uw bestelling kunt u ons steeds telefonisch bereiken. Wij willen immers dat u tevreden bent met onze service. Hoogachtend, Johan Lammers Dezelfde gegevens kunnen op meerdere manieren worden geordend met verschillende lay-outs Andere lay-outs weergeven Als u enkele lay-outs in actie wilt zien, gebruikt u het bestand dat u zojuist hebt geopend. 1. Klik op het venstermenu voor lay-outs. Dit bevindt zich op de lay-outbalk. Er verschijnt een lijst met de lay-outs die in dit bestand beschikbaar zijn. Venstermenu voor lay-outs De lay-out Gegevensinvoer is met een vinkje gemarkeerd omdat dit de actieve lay-out is. Op de lay-out Gegevensinvoer zijn de meeste velden van de tabel Klanten weergegeven. Velden Les 2 | Bladeren in gegevens 14 2. Kies de lay-out Klantentypelijst in het venstermenu voor lay-outs. In deze lay-out wordt elke record als één rij weergegeven in een lijst met kolommen. De lay-out Klantentypelijst bevat slechts vier van de velden die in de lay-out Gegevensinvoer zijn weergegeven. Aangezien deze lay-out minder velden bevat, worden bepaalde gegevens gewoon niet weergegeven. Er zijn echter geen gegevens uit de database verwijderd. In de lay-out Klantentypelijst worden slechts vier van de velden weergegeven die in de lay-out Gegevensinvoer zijn gebruikt 3. Ga met het venstermenu voor lay-outs terug naar de lay-out Gegevensinvoer. Er zijn geen gegevens verloren gegaan. Les 2 | Bladeren in gegevens 15 Lay-outs weergeven als een formulier, lijst of tabel U kunt de lay-outs weergeven in drie verschillende weergaven: als een formulier, lijst of tabel. 1 Als u de optie Formulierweergave gebruikt, wordt in de lay-out één record per keer weergegeven. 1 Als u de optie Lijstweergave gebruikt, wordt de huidige lay-out als een lijst weergegeven waarin de records onder elkaar staan. 1 Als u de optie Tabelweergave gebruikt, worden meerdere records tegelijk weergegeven in een raster. In de bladermodus kunt u de database als een formulier, lijst of tabel weergeven. Formulierweergave Tabelweergave Lijstweergave De lay-out Klantentypelijst, weergegeven als Schakel in een lay-out tussen formulier-, tabel- en lijstweergave om te zien hoe de weergaven verschillen. 1. Schakel in het voorbeeldbestand over naar de lay-out Klantentypelijst. Hierin worden meerdere records weergegeven in een lijst. 2. Klik op Formulierweergave op de lay-outbalk. In dezelfde lay-out wordt nu één record weergegeven. Alleen de weergaveoptie is gewijzigd. 3. Klik op Tabelweergave op de lay-outbalk. Met de functie Tabelweergave kunt u meerdere records tegelijk weergeven in een raster. Les 2 | Bladeren in gegevens 16 4. Klik op Lijstweergave keren. op de lay-outbalk om naar de Lijstweergave terug te Blader omlaag om meer records in lijstweergave weer te geven. Verken de status- en lay-outbalk Met de statusbalk boven aan het FileMaker Pro-venster krijgt u snel toegang tot FileMaker Promenuopties die u vaak gebruikt. De standaardknoppen op de werkbalk verschillen, afhankelijk van de modus waarin u zich bevindt. In elke modus kunt u de statusbalk aanpassen door knoppen toe te voegen of te verwijderen. Met de lay-outbalk onder de statusbalk kunt u snel tussen lay-outs en weergaven schakelen. De andere besturingselementen op de lay-outbalk zijn afhankelijk van de modus waarin u zich bevindt. Statusbalk Lay-outbalk De statusbalk en lay-outbalk in de bladermodus Hoe weet ik wat ik met de knoppen op de statusbalk kan doen? 1 Plaats de aanwijzer op de verschillende knoppen van de statusbalk. Voor elke knop verschijnt een vakje met een beknopte beschrijving van het gebruik. De statusbalk aanpassen U kunt de statusbalk ongewijzigd gebruiken of knoppen toevoegen of verwijderen. Zo voegt u een knop aan de statusbalk toe: 1. Kies op de menubalk Weergave > Statusbalk aanpassen. 2. Voer één van de volgende handelingen uit: 1 Windows: Selecteer in het dialoogvenster het tabblad Opdrachten. 1 Mac OS: Ga verder met stap 3. 3. Sleep de opdracht Afdrukken van het tabblad Opdrachten (Windows) of vanuit het dialoogvenster dat verschijnt (Mac OS) naar de statusbalk. Zo verwijdert u een knop van de statusbalk: 1 Sleep de knop Sorteren van de statusbalk naar het dialoogvenster. Les 2 | Bladeren in gegevens 17 Zo geeft u opnieuw de standaardknoppen op de statusbalk weer: 1. Voer één van de volgende handelingen uit: 1 Windows: Selecteer op het tabblad Werkbalken de optie Statusbalk, klik op Beginwaarden en daarna op OK. 1 Mac OS: Sleep de standaardgroep met knoppen van de onderkant van het dialoogvenster naar de statusbalk. De knop Afdrukken wordt verwijderd en de knop Sorteren verschijnt opnieuw. 2. Wanneer u klaar bent, klikt u in het dialoogvenster op Sluiten (Windows) of Klaar (Mac OS). Een kopie van het voorbeeldbestand opslaan In de volgende lessen zult u werken met een kopie van het voorbeeldbestand. Zo slaat u een kopie van het voorbeeldbestand op: 1. Kies op de menubalk Bestand > Kopie opslaan als. 2. Selecteer de map Zelfstudie als de locatie voor de kopie. VoorbeeldenKopie.fpm12 wordt automatisch als bestandsnaam ingevuld. 3. Klik op Opslaan. 4. Wanneer u klaar bent met deze les, sluit u het oorspronkelijke voorbeeldbestand door op de menubalk Bestand > Sluiten te kiezen. Aanvullende informatie U hebt een database geopend, door records gebladerd, tussen lay-outs geschakeld en geleerd wat de verschillen zijn tussen de formulier-, lijst- en tabelweergave en kennis gemaakt met de statusbalk en lay-outbalk. U hebt ook een kopie gemaakt van een database die gegevens bevat. Raadpleeg hoofdstuk 2 van de FileMaker Pro Gebruikershandleiding voor meer informatie over bladeren in FileMaker Pro. Les 3 Records zoeken en sorteren Een database is een verzameling records. Soms werkt u met alle records in de database, als u bijvoorbeeld via e-mail naar elke klant een jaarlijkse catalogus wilt sturen, maar meestal werkt u echter met een deelverzameling van de database, bijvoorbeeld personen die in een bepaalde stad wonen of met records die binnen een bepaald datumbereik vallen. In FileMaker Pro wordt dit proces waarbij wordt gezocht naar records die aan bepaalde criteria voldoen, records zoeken genoemd. Wanneer u de records hebt gevonden waarmee u wilt werken, kunt u de volgorde van de records wijzigen door ze te sorteren. U kunt records in oplopende en aflopende volgorde sorteren. In deze les leert u hoe u: 1 in de bladermodus records zoekt met: 1 overeenkomende gegevens in elk veld (met Snel zoeken) 1 overeenkomende gegevens in één veld 1 in de zoekmodus: 1 records zoekt met overeenkomende gegevens in meerdere specifieke velden 1 records zoekt die binnen een bepaald gegevensbereik vallen 1 zoekopdrachten verfijnt door records weg te laten 1 een zoekopdracht opslaat en wijzigt en hoe u met de nieuwe zoekopdracht andere records kunt zoeken 1 records in oplopende volgorde (a tot z) sorteert en aan de gesorteerde volgorde een nieuwe record toevoegt Opmerking Vergewis u ervan dat u over het bestand VoorbeeldenKopie.fmp12 beschikt voordat u aan deze les begint. Raadpleeg les 2 als u wilt weten hoe u toegang krijgt tot de map Zelfstudie en een kopie van het bestand Voorbeelden.fmp12 kunt maken. In een database zoeken met Snel zoeken Met Snel zoeken beschikt u over een snelle manier om in alle velden van de huidige lay-out te zoeken. Zoek alle records voor klanten met de naam John die in het Verenigd Koninkrijk wonen. 1. Open het bestand Voorbeelden Kopie.fmp12 in de map Zelfstudie. De database wordt geopend in de bladermodus en de actieve lay-out is Gegevensinvoer. Met Snel zoeken kunt u zoeken naar gemeenschappelijke tekst in verschillende velden van een database. 2. Typ in de rechterbovenhoek van de statusbalk in het tekstvak Snel zoeken de tekst John Verenigd Koninkrijk. Les 3 | Records zoeken en sorteren 19 Typ hier de tekst die u wilt zoeken Als het zoekvak niet zichtbaar is, pas dan het formaat van het FileMaker Pro-venster in de breedte aan. 3. Druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS). Het resultaat van uw 'Snel zoeken'-zoekopdracht is de gevonden reeks. Het cirkeldiagram op de statusbalk geeft de gevonden reeks aan als een gedeelte van alle records in de database. Aantal records in de gevonden reeks Cirkelgrafiek Totaal aantal records in de database 4. Klik op het boeksymbool of gebruik de schuifregelaar om de twee records in de gevonden reeks te bekijken. Uw 'Snel zoeken'-zoekopdracht gaf het volgende resultaat: records voor John Lee (veld Voornaam) uit Johns Circle (veld Privéadres 1) in het Verenigd Koninkrijk (veld Land) en William Johnson (veld Achternaam) in het Verenigd Koninkrijk (veld Land), maar niet John Smith, bij wie de tekst “Verenigd Koninkrijk” in geen enkel veld van die record voorkomt. Dit type zoekopdracht wordt ook vaak een AND-zoekopdracht genoemd, omdat records “John” en “Verenigd Koninkrijk” dienen te bevatten. Records zoeken op basis van criteria in één veld U kunt een venstermenu gebruiken om overeenkomende gegevens in een bepaald veld te vinden. Zoek nu alle klanten die in New York City wonen. 1. Klik op Alles tonen op de statusbalk om alle records van de gevonden reeks weer te geven. Het cirkeldiagram geeft opnieuw aan dat de gevonden reeks 29 records bevat. Opmerking U hoeft niet op Alle records tonen te klikken voordat u een zoekopdracht uitvoert. In FileMaker Pro wordt namelijk standaard in de hele database gezocht. 2. Sleep de schuifregelaar naar links om de eerste record in de database weer te geven (Mary Smith in de Verenigde Staten). 3. Klik met de rechtermuisknop (Windows) of Control-klik (Mac OS) in het veld Stad. 4. Kies in het venstermenu de opdracht Overeenkomende records zoeken. Les 3 | Records zoeken en sorteren 20 Overeenkomende records zoeken De zoekopdracht levert records op voor de vier klanten die in New York wonen. Op het cirkeldiagram is aangegeven dat de gevonden nu vier records bevat. Aantal records in deze gevonden reeks 5. Klik op het boeksymbool of gebruik de schuifregelaar om elke van de vier records in de gevonden reeks te bekijken. Records zoeken op basis van criteria in specifieke afzonderlijke velden U kunt records zoeken die aan meerdere criteria voldoen. Zo kunt u zoeken naar klanten die uit Verenigde Staten komen en tevens nieuwe klanten zijn. Ook hier maakt u een AND-zoekopdracht. Als u in de zoekmodus een AND-zoekopdracht wilt uitvoeren, typt u elk zoekcriterium rechtstreeks in het daarvoor bestemde veld. Zo zoekt u naar alle klanten die in de Verenigde Staten wonen en nieuwe klanten zijn: 1. Klik op Zoeken op de statusbalk. FileMaker Pro schakelt over naar de zoekmodus. In de zoekmodus maakt u een zoekopdracht met de velden die zijn gemarkeerd met een . Typ de criteria waarop u wilt zoeken rechtstreeks in de velden in de zoekopdracht. 2. Typ VS in het veld Land. 3. Typ Nieuw in het veld Klanttype. 4. Klik op Zoekopdracht uitvoeren op de statusbalk. De zoekopdracht levert een gevonden reeks op van twee records voor de twee nieuwe klanten die in de Verenigde Staten wonen. Les 3 | Records zoeken en sorteren 21 Records zoeken die voldoen aan meerdere criteria in hetzelfde veld Het kan voorkomen dat u records wilt zoeken die voldoen aan één van de criteria in een veld. U kunt bijvoorbeeld een zoekopdracht uitvoeren om erachter te komen welke klanten in New York of Londen wonen. Dit type zoekopdracht wordt doorgaans een OF-zoekopdracht genoemd omdat de gevonden reeks uit records bestaat die voldoen aan één van de zoekcriteria. Als u in FileMaker Pro een OF-zoekopdracht uitvoert, gebruikt u meerdere zoekopdrachten. 1 Typ het eerste zoekcriterium in het betreffende veld van de eerste zoekopdracht. 1 Maak een tweede zoekopdracht en typ het tweede zoekcriterium in hetzelfde veld. Wanneer u op de knop Zoeken klikt, worden alle records weergegeven die overeenkomen met één van de ingevoerde zoekcriteria. Zo zoekt u alle klanten in New York of London: 1. Klik op Zoeken op de statusbalk. 2. Typ New York in het veld Stad. 3. Klik op Nieuw verzoek op de statusbalk. Op de statusbalk wordt aangegeven dat er momenteel twee zoekopdrachten zijn. Aantal zoekopdrachten 4. Typ in het tweede verzoek London in het veld Stad. 5. Klik op Zoekopdracht uitvoeren op de statusbalk. De zoekopdracht levert een gevonden reeks op van zes records. Erzijn dus zes klanten die in New York of Londen wonen. Records zoeken die vallen binnen een criteriabereik in hetzelfde veld U kunt zoeken naar records die vallen binnen een criteriabereik dat in één veld is opgegeven. Zo kunt u zoeken naar de records voor alle facturen van dezelfde maand of naar alle records voor facturen waarvan het nummer tussen 500 en 1000 ligt. Als u in FileMaker Pro een dergelijke zoekopdracht uitvoert, gebruikt u in de zoekopdracht een speciaal symbool om de boven- en ondergrenzen van de zoekcriteria op te geven. Alle klanten zoeken die tussen 1 januari 2011 en 30 juni 2011 hun jaarlijks bedrag hebben betaald: 1. Klik op Zoeken. 2. Typ 01.01.11 in het veld Datum Betaald. Opmerking FileMaker Pro gebruikt de datumopmaak die in uw systeeminstellingen is ingesteld. Hierdoor is het mogelijk dat de datumopmaak die u ziet en invoert, verschilt van de datumopmaak die in deze zelfstudie wordt gebruikt. 3. Klik op de lay-outbalk op Operatoren en kies in de lijst de optie bereik. Les 3 | Records zoeken en sorteren 22 Kies de optie …bereik Tip U kunt ook gewoon een operator uit het menu rechtstreeks in een zoekveld typen. Voor de zoekopdracht moet het veld Datum van betaling nu de tekst 01-01-2011... bevatten. 4. Typ onmiddellijk na het weglatingsteken (...) 30-06-2011. 5. Klik op Zoekopdracht uitvoeren. De zoekopdracht geeft zes records als resultaat. Er zijn dus zes klanten die in de eerste zes maanden van het jaar 2011 hun jaarlijkse bijdrage hebben betaald. Zoekopdrachten verfijnen U kunt ook records zoeken die aan bepaalde criteria voldoen, terwijl u andere records uitsluit. Zo kunt u opgeven dat u alle records wilt zoeken die in een bepaald jaar zijn toegevoegd, behalve records die in een bepaalde maand zijn toegevoegd, of dat u alle klanten wilt zoeken die wel in de VS wonen, maar niet in New York City wonen. U kunt dit type zoekopdracht uitvoeren door een combinatie van zoekopdrachten te gebruiken en bepaalde records weg te laten. Omdat zoekopdrachten worden verwerkt in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, kunt u door meerdere zoekopdrachten op te geven zeer specifieke en gelaagde zoekopdrachten maken. Records die u weglaat, worden niet uit de database verwijderd. Zo vindt u de records van klanten die hun jaarlijks bedrag in 2011 hebben betaald, met uitzondering van de klanten die hun jaarlijks bedrag in maart hebben betaald: 1. Klik op Zoeken. 2. Typ 2011 in het veld Datum van betaling. 3. Klik op Nieuw verzoek. De statusbalk geeft aan dat dit de tweede zoekopdracht in deze databasezoektaak is. Les 3 | Records zoeken en sorteren 23 4. Klik op de lay-outbalk op de knop Weglaten zodat FileMaker Pro uit de gevonden reeks alle records uitsluit die aan de criteria van deze tweede zoekopdracht beantwoorden. Klik op Weglaten 5. Typ 01-03-2011 in het veld Datum van betaling. 6. Klik op Operatoren en selecteer daarna in de lijst de optie bereik. 7. Typ in het veld Datum Betaald 31-03-2011 achter het weglatingsteken om klanten uit te sluiten die in de loop van de maand maart hebben betaald. 8. Klik op Zoekopdracht uitvoeren. Uw zoekopdracht geeft als resultaat 11 records voor 11 klanten die hun jaaarlijks bedrag in 2011 hebben betaald, met uitzondering van de klanten die het in maart hebben betaald. Een zoekopdracht opslaan voor later gebruik Als u een complexe zoekopdracht maakt die u later nog vaak zult gebruiken, kunt u deze opslaan als een opgeslagen zoekopdracht. U kunt de zoekopdracht dan snel en eenvoudig uitvoeren vanuit de blader- of zoekmodus. Zo slaat u uw laatste zoekopdracht op: 1. Voer één van de volgende handelingen uit: 1 Windows: Klik op het pijltje rechts van de knop Zoeken en kies de optie Huidige zoekopdracht opslaan. 1 Mac OS: Klik en houd de knop Zoeken ingedrukt en kies de optie Huidige zoekopdracht opslaan. Uw laatste zoekopdracht verschijnt in het dialoogvenster Opties opgeven voor de opgeslagen zoekopdracht. De zoekopdracht verschijnt als de standaardnaam voor de opgeslagen zoekopdracht 2. Typ in het vak Naam de tekst Bedragen in 2011 betaald, behalve maart en klik op Opslaan. Les 3 | Records zoeken en sorteren 24 Records zoeken met behulp van een opgeslagen zoekopdracht Zo voert u een opgeslagen zoekopdracht uit: 1. Klik in de bladermodus op de statusbalk op de knop Alles tonen. Het cirkeldiagram op de statusbalk geeft opnieuw het totale aantal records in het voorbeeldbestand aan. 2. Voer één van de volgende handelingen uit: 1 Windows: Klik op het pijltje naast de knop Zoeken en kies onder Opgeslagen zoekopdrachten de optie Bedragen in 2011 betaald, behalve maart. 1 Mac OS: Klik op de knop Zoeken en houd de muisknop ingedrukt en kies onder Opgeslagen zoekopdrachten de optie Bedragen in 2011 betaald, behalve maart. Opnieuw verschijnen alleen de 11 records die beantwoorden aan de criteria die u in uw opgeslagen zoekopdracht hebt opgegeven. Gevonden reeksen sorteren Het is mogelijk dat u de records in een gevonden reeks waarmee u gaat werken, wilt sorteren. U kunt de records bijvoorbeeld in alfabetische volgorde weergeven of sorteren op basis van de datum waarop de records zijn gemaakt. Zo sorteert u records van klanten in alfabetische volgorde op achternaam: 1. Klik op de lay-outbalk op het venstermenu Lay-out en kies de lay-out Klantentypelijst. Kies Klantentypelijst De lay-out Klantentypelijst verschijnt. In deze lay-out zijn de resultaten van de sorteerbewerking beter te zien. De zwarte balk links van de record voor Mary Smith geeft aan dat deze de huidige record in de gevonden reeks is. Huidige record 2. Klik op Sorteren op de statusbalk. Het dialoogvenster Records sorteren verschijnt. 3. Klik op Alles wissen als aan de rechterkant van het dialoogvenster velden worden weergegeven in de kolom voor de sorteervolgorde. Les 3 | Records zoeken en sorteren 25 4. Selecteer Achternaam in de lijst met beschikbare velden links en klik op Verplaatsen. Symbool dat de sorteerrichting aangeeft Als u een veld selecteert, worden de knoppen voor de sorteerrichting geactiveerd Het symbool voor de sorteerrichting rechts van het veld Achternaam neemt van links naar rechts in grootte toe. Hiermee wordt aangegeven dat wanneer de database op dit veld wordt gesorteerd, de gegevens in oplopende volgorde (van a tot z) worden weergegeven. 5. Klik op Sorteren. De namen in Klantentypelijst worden nu in alfabetische volgorde weergegeven op achternaam. De huidige record is nog steeds Mary Smith. Deze record is naar de gesorteerde locatie in de lijst verplaatst. Een nieuwe record toevoegen in lijstweergave Nadat u een gevonden reeks hebt gesorteerd, geeft FileMaker Pro nieuwe records weer die u op de juiste plaats in de sorteervolgorde toevoegt wanneer u elke record in de database vastlegt (opslaat). Zo voegt u een record toe en ziet u dat deze automatisch wordt gesorteerd: 1. Klik op Nieuwe record op de statusbalk. In de lay-out Klantentypelijst verschijnt een lege record. Opmerking Afhankelijk van de grootte van het FileMaker Pro-venster dient u mogelijk eerst de verticale schuifbalk te gebruiken om de lege record te zien. 2. In het vak Voornaam typt u Connel; in het vak Achternaam, typt u Jordan, in het vak Bedrijf, typt u DEF Ltd.; in het vak Klanttype, typt u Nieuw. 3. Klik naast het veld Klanttype om de nieuwe record in de database vast te leggen. De nieuwe, huidige record wordt in de lijst alfabetisch op achternaam weergegeven. Les 3 | Records zoeken en sorteren 26 4. Kies op de menubalk Records > Sorteren opheffen. De records worden opnieuw in de volgorde geplaatst waarin ze zich bevonden voordat u de gevonden reeks sorteerde. De record die u hebt toegevoegd, verschijnt onder aan de lijst. Dit is de volgorde waarin de records in de database zijn opgeslagen. Tip Als u niet wilt dat records van positie veranderen wanneer u ze toevoegt of bewerkt, schakelt u de optie Records in gesorteerde volgorde behouden in het dialoogvenster Records sorteren uit. 5. Selecteer de record voor Connel Jordan, als dat nog niet gebeurd. 6. Klik op de statusbalk op Record verwijderen op de statusbalk en klik daarna op Verwijderen om deze record uit het voorbeeldbestand te verwijderen. 7. Wanneer u klaar bent met deze les, sluit u het bestand door op de menubalk Bestand > Sluiten te kiezen. Aanvullende informatie U hebt records gevonden op basis van verschillende criteria, uw zoekopdrachten verfijnd door bepaalde records weg te laten en geleerd hoe u uw zoekopdrachten kunt opslaan. Daarnaast hebt u het resultaat van uw uiteindelijke gevonden reeks gesorteerd en aan de gesorteerde volgorde een nieuwe record toegevoegd. Raadpleeg hoofdstuk 2 van de FileMaker Pro Gebruikershandleiding voor meer informatie over hoe u in FileMaker Pro records zoekt en sorteert. Les 4 Databases maken en records invoeren In de vorige lessen hebt u geleerd hoe u een eenvoudige database met bestaande gegevens gebruikt. Nu gaat u zelf een databasebestand maken en records toevoegen. In deze les leert u hoe u: 1 1 1 1 een eenvoudige database maakt velden definieert om verschillende soorten gegevens in op te slaan records maakt gegevens invoert 1 gegevens wijzigt 1 records verwijdert 1 gegevens invoert in een containerveld Een eenvoudige database maken Velden Voor alle gegevenscategorieën die u wilt opnemen, bijvoorbeeld Voornaam of Stad, maakt u een veld. Als u op de juiste wijze gegevens wilt zoeken, sorteren, berekenen en weergeven, moet het type van het veld overeenkomen met het type gegevens dat het bevat (tekst, getallen, datums, enz.). In de volgende lessen komen andere veldtypen aan bod. Een database maken 1. Voer in FileMaker Pro een van de volgende handelingen uit: 1 Als het scherm Snel aan de slag met FileMaker is weergegeven, klikt u op Maak een nieuwe database. 1 Als het scherm Snel aan de slag met FileMaker niet is weergegeven, kiest u op de menubalk Bestand > Nieuwe database. 2. Ga naar de map Zelfstudie en selecteer deze als locatie voor dit bestand. 3. Typ de bestandsnaam MijnBestand.fmp12 en klik op Opslaan. Het bestand wordt in de tabelweergave in de bladermodus geopend. U gaat nu velden maken. 4. Klik op Veld maken. Klik om een veld te maken 5. Typ Voornaam. Les 4 | Databases maken en records invoeren 28 6. Klik op + rechts van het veld Voornaam. Klik om nog een veld te maken 7. Typ Achternaam. 8. Klik op + en typ Betaald. 9. Klik op + en typ Datum Betaald. 10. Klik op + en typ Container. U hebt nu vijf velden in uw database gemaakt. In de tabelweergave worden veldlabels weergegeven als kolomkoppen Velden die in de tabelweergave zijn gemaakt, hebben standaard Tekst als veldtype. U gaat nu het veldtype veranderen van enkele velden die u hebt gemaakt. 11. Plaats de aanwijzer op de kolomkop van de kolom Betaald tot de pijl-omlaag Klik op de pijl-omlaag en kies daarna Veld > Veldtype > Getal. verschijnt. Klik op de pijl-omlaag om het venstermenu weer te geven Selecteer Getal als het veldtype 12. Plaats de aanwijzer op de kolomkop van de kolom Datum Betaald en klik op de pijl-omlaag. Kies Veld > Veldtype > Datum. Klik op OK om het standaarddatumformaat in FileMaker Pro te accepteren. 13. Plaats de aanwijzer op de kolomkop van de kolom Container en klik op de pijl-omlaag. Kies Veld > Veldtype > Container. Les 4 | Databases maken en records invoeren 29 Gegevens invoeren in de database U kunt nu gegevens invoeren in het bestand MijnBestand.fmp12. De eerste record maken 1. Klik onder de kolomkop Voornaam. In de tabel verschijnt een nieuwe rij. Die rij is een nieuwe, lege record in de database. Deze markering geeft in de tabelweergave de huidige record aan Voer hier gegevens in 2. Typ Jane. 3. Druk op de Tab-toets om naar het veld Achternaam te gaan. Opmerking In FileMaker Pro worden wijzigingen automatisch opgeslagen wanneer u in een bestand werkt. 4. Typ Doe in het veld Achternaam. 5. Druk op de Tab-toets en typ 25 in het veld Betaald. In de volgende les leert u hoe u de opmaak van getalvelden kunt wijzigen om getallen in een valutaopmaak weer te geven. 6. Druk op de Tab-toets en typ 11-11-2011 in het veld Datum Betaald. Laat het veld Container leeg. Een nieuwe record maken 1. Klik in de rij onder Jane in het veld Voornaam om een nieuwe record te maken. Tip U kunt ook op Nieuwe record op de statusbalk klikken als u een nieuwe record wilt maken. 2. Voer op dezelfde wijze als voor Jane Doe gegevens in voor Antoine Dubois. Hij heeft 75 euro betaald op 02-02-2011. De database bevat nu twee records. Gegevens kopiëren met slepen en neerzetten 1. Klik op de volgende rij en geef een voornaam en achternaam van uw keuze op. 2. Selecteer het bedrag 75 in het veld Betaald in record 2. Les 4 | Databases maken en records invoeren 30 3. Sleep de geselecteerde tekst naar het veld Betaald in record 3 en laat de muisknop los. Opmerking Als u de tekst niet kunt slepen, is het mogelijk dat slepen en neerzetten niet is ingeschakeld in FileMaker Pro. Als u slepen en neerzetten wilt inschakelen, kiest u op de menubalk Bewerken > Voorkeuren (Windows) of FileMaker Pro > Voorkeuren (Mac OS). Selecteer op het tabblad Algemeen de optie Tekstselectie door slepen en neerzetten toestaan, klik op OK en herhaal de stappen 2 en 3. 4. Selecteer 02-02-2011 in record 2, sleep die datum en zet deze neer in het veld Datum Betaald in record 3. Gegevens in een record wijzigen Stel dat Jane Doe niet 25, maar 75 euro heeft betaald. Deze fout kunt u op een eenvoudige manier corrigeren. 1. Klik in de record voor Jane Doe rechts van de 2, druk op Backspace (Windows) of op Delete (Mac OS) en typ daarna 7. 2. Klik buiten het veld om deze wijziging in de database vast te leggen. Gegevens invoeren in de formulierweergave U kunt ook in de formulier- en lijstweergave gegevens invoeren. 1. Klik op Formulierweergave . 2. Selecteer in de laatste record die u hebt gemaakt, de gegevens in het veld Achternaam en geef een andere naam op. 3. Klik buiten het veld om de wijziging vast te leggen. Een record verwijderen 1. Klik op Tabelweergave . 2. Selecteer de laatste record door op een veld in de record te klikken. 3. Klik op Record verwijderen op de statusbalk. 4. Klik in het dialoogvenster dat verschijnt op Verwijderen om de verwijdering te bevestigen. Op de statusbalk kunt u zien dat de database nu nog maar twee records bevat. Een bestand in een containerveld invoegen Een containerveld kan foto's, films, opgenomen geluiden en documenten, zoals Microsoft Worden Excel-bestanden, en PDF-bestanden bevatten. 1. Selecteer het containerveld in de eerste record. 2. Kies op de menubalk Invoegen > Bestand. 3. Kies het bestand logo.png in de map Zelfstudie. 4. Klik op Openen (Windows) of Invoegen (Mac OS). Les 4 | Databases maken en records invoeren 31 De naam en het pictogram van het PNG-bestand worden weergegeven in het containerveld Wanneer u een bestand invoegt, geeft FileMaker Pro de naam en het pictogram van dat bestand weer in het containerveld, maar niet de werkelijke inhoud van het bestand. 5. Wanneer u klaar bent met deze les, sluit u het bestand door op de menubalk Bestand > Sluiten te kiezen. Aanvullende informatie U hebt nu een eenvoudige database gemaakt en velden gedefinieerd. Daarna hebt u records toegevoegd, gewijzigd en verwijderd en gegevens tussen records gekopieerd. Raadpleeg de hoofdstukken 2 en 3 in de FileMaker Pro Gebruikershandleiding voor meer informatie. In les les 7 leert u hoe u op verschillende manieren gegevens kunt invoeren in verschillende soorten velden. Raadpleeg de hoofdstukken 2 en 5 in de FileMaker Pro Gebruikershandleiding voor meer informatie. Les 5 Aanpassen wat u ziet U kunt het uiterlijk van gegevens verfraaien door afbeeldingen en andere effecten toe te voegen. In deze les leert u hoe u: 1 1 1 1 met lay-outs bepaalt wat u ziet velden toevoegt, vergroot, verkleint en verplaatst een deelvenster met tabblad toevoegt waarden in getalvelden weergeeft in een valutaopmaak 1 tekstgrootte, -stijl en -kleur wijzigt 1 afbeeldingen toevoegt 1 informatie vindt over verschillende methoden voor het aanpassen van een lay-out. Lay-outs en tabellen Elke lay-out is gebaseerd op één tabel en in deze lay-out worden de records van deze tabel weergegeven. Als uw databasebestand slechts één tabel bevat, zijn alle lay-outs in uw bestand op deze tabel gebaseerd. Als uw databasebestand meerdere tabellen bevat, moet u aangeven op welke tabel uw lay-out moet worden gebaseerd wanneer u de lay-out maakt. U kunt dit echter later nog wijzigen. Het is belangrijk de juiste tabel als basis voor uw lay-out te kiezen, omdat de tabel bepaalt welke velden en records in de lay-out beschikbaar zullen zijn. U kunt ook velden en records gebruiken die niet in de huidige tabel zijn opgeslagen, maar hiervoor moet u eerst relaties definiëren. Meer informatie over relaties vindt u in les 11, “Databases relationeel maken”. Lay-outs aanpassen U ontwerpt lay-outs in de lay-outmodus. In een lay-out kunt u een willekeurige combinatie van velden, teksten en afbeeldingen opnemen. Het uiterlijk van objecten en tekst in een lay-out worden bepaald door het thema van de lay-out. U geeft een thema op bij het maken van een lay-out, maar u altijd nog later een ander thema kiezen. U kunt ook bepalen hoe afzonderlijke onderdelen in een lay-outweergave (zoals objecten en tekst) veranderen, alsook de manier waarop gegevens in getalof datumvelden verschijnen. U kunt bijvoorbeeld een getalveld instellen waarin een valutaopmaak kan worden opgenomen of een datumveld instellen waarin de dag van de week, met de dag, de maand en het jaartal kunnen worden opgenomen. Kennismaken met de lay-outgereedschappen en het Infovenster 1. Open het bestand Voorbeeld Kopie.fpm12 in de map Zelfstudie. Tip Omdat u in les 3 het bestand Voorbeeld Kopie.fpm12 al eens hebt geopend, kunt u op de menubalk Bestand > Recent bestand openen kiezen en daarna dat bestand in de lijst van recent geopende bestanden selecteren om het in volgende lessen te openen. Les 5 | Aanpassen wat u ziet 33 2. Kies Gegevensinvoer in het venstermenu voor lay-outs als deze lay-out nog niet is geselecteerd. 3. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken en selecteer een willekeurig veld. Op de statusbalk verschijnen gereedschappen waarmee u lay-outs kunt ontwerpen. Als de lay-outgereedschappen niet zichtbaar zijn, pas dan het formaat van het FileMaker Pro-venster in de breedte aan. Aantal lay-outs in dit bestand Lay-outgereedschappen Hiermee kunt u het Infovenster en de opmaakbalk weergeven of verbergen 4. Plaats de aanwijzer op de statusbalk en lay-outbalk als u wilt weten wat u met de layoutgereedschappen kunt doen. 5. Klik op Infovenster op de lay-outbalk om het Infovenster te openen. In de lay-outmodus gebruikt u het Infovenster voor tal van opmaaktaken. Het Infovenster is een gereedschap waarmee u de instellingen voor objecten kunt weergeven en bewerken. Wijzigingen die u in de lay-outmodus aanbrengt, hebben alleen invloed op de wijze waarop gegevens worden weergegeven. De gegevens zelf blijven ongewijzigd. Klik op een tabblad om andere instellingen weer te geven Gebruik het tabblad Uiterlijk om tekst en objectstijlen te kopiëren en te plakken en om objecten, lijnen en tekst op te maken Les 5 | Aanpassen wat u ziet 34 Velden vergroten, verkleinen, verplaatsen en toevoegen Een veld selecteren en vergroten of verkleinen 1. Selecteer in de lay-out het veld Voornaam door erop te klikken. Klik op het veld om het te selecteren Selecteer de handgreep en sleep deze met de muis om de grootte van het veld 2. Sleep de handgreep rechts van het veld naar links tot het veld kleiner is, maar wel groot genoeg is voor de langste voornaam die u verwacht te gebruiken. In de lay-out verschijnen blauwe dynamische gidsen. Wanneer u in een lay-out objecten verplaatst, uitlijnt of vergroot of verkleint, kunt u dankzij deze dynamische gidsen objecten nauwkeuriger maken en bewerken. Elk veld bevat een badge , die aangeeft dat het veld is ingeschakeld voor 'Snel zoeken'zoekopdrachten. De kleur van de badge geeft aan hoe snel op dit veld kan worden gezocht. U kunt de badges voor Snel zoeken verbergen door op de menubalk Weergave > Tonen > Snel zoeken te kiezen. 3. Klik op Lay-out opslaan en daarna op Lay-out verlaten om uw resultaten in de bladermodus te bekijken. 4. Klik in de bladermodus op het boekpictogram op de statusbalk om door de records heen te bladeren. Als in het veld niet alle namen volledig worden weergegeven, gaat u terug naar de lay-outmodus en maakt u het veld groter. 5. Klik op Lay-out bewerken op de lay-outbalk en herhaal de stappen 1 tot 4 voor Achternaam. Een veld verplaatsen 1. Klik op Lay-out bewerken op de lay-outbalk en klik daarna in het veld Achternaam en sleep het veld tot het zich rechts van het veld Voornaam bevindt. U kunt de tekst in het veld Voornaam uitlijnen met de dynamische gidsen. Tips 1 Als u per ongeluk een verkeerd veld of het deelvenster met tabblad verplaatst, kiest u op de menubalk Bewerken > Ongedaan maken Verplaatsen om de wijziging ongedaan te maken. 1 U kunt ook de linialen en het raster gebruiken, het tabblad Positie van het Infovenster en de pijltoetsen op uw toetsenbord om objecten uit te lijnen. 2. Sleep het veldlabel Achternaam tot boven het veld Achternaam. 3. Sleep het veldlabel Voornaam tot boven het veld Voornaam. 4. Lijn de veldlabels Voornaam en Achternaam uit met elkaar en met hun respectieve velden. Les 5 | Aanpassen wat u ziet 35 5. Selecteer en Shift-selecteer de labels en velden, en gebruik de pijltoetsen om de objecten dichter bij het veld Woonadres 1 te plaatsen. Wanneer u klaar bent, zal uw lay-out er ongeveer uitzien zoals op de volgende afbeelding. Tip Als u bij het ontwerp van uw lay-out een fout maakt, kunt u op de lay-outbalk op Herstellen klikken om alle niet-opgeslagen wijzigingen te negeren en opnieuw te beginnen. 6. Klik op Lay-out opslaan en daarna op Lay-out verlaten om uw resultaten in de bladermodus te bekijken. Een veld toevoegen Nadat u in een tabel een veld hebt gedefinieerd, kunt u dit weergeven in elke lay-out die op deze tabel is gebaseerd. De voorbeelddatabase bevat gedefinieerde velden die niet in deze lay-out zijn opgenomen. U gaat nu één van deze velden toevoegen. Opmerking U kunt ook gerelateerde velden uit andere tabellen in uw lay-outs plaatsen, zoals in Les 11 is beschreven. 1. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. 2. Klik op het veldgereedschap veld Datum Betaald neer. op de statusbalk, sleep het nieuwe veld en zet het onder het Veldgere 3. Selecteer het veld Klant sinds in het dialoogvenster Veld opgeven. Let erop dat Label maken is geselecteerd en klik op OK. Het veld Klant sinds verschijnt in de lay-out. 4. Wijzig het formaat van het nieuwe veld door een van de rechterhandgrepen te slepen tot het veld even groot is als het veld Datum Betaald. 5. Selecteer het veldlabel en pas zo nodig de grootte ervan aan zodat het hele label zichtbaar is. Opmerking Mogelijk dient u de uitlijning van labeltekst niet aan te passen. 6. Klik op Lay-out opslaan en daarna op Lay-out verlaten om het nieuwe veld en veldlabel in de bladermodus te bekijken. Les 5 | Aanpassen wat u ziet 36 7. Klik op Nieuwe record op de statusbalk. In de nieuwe record is nu in het veld Klant sinds de huidige datum ingevoerd. De huidige datum wordt ingevoerd in het veld Klant sinds in elke volgende nieuwe record. 8. Klik op Record verwijderen en klik daarna op Verwijderen om de lege record uit het bestand te verwijderen. Een deelvenster met tabblad toevoegen 1. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. 2. Selecteer het tabblad Contactgegevens om het deelvenster met tabblad te selecteren. Rond het deelvenster met tabblad verschijnen handgrepen 3. Kies op de menubalk Opmaak > Tabbladbesturingselement instellen. 4. In het dialoogvenster Tabbladbesturingselement instellen typt u in het invoervak Tabnaam de naam Betalingsstatus. 5. Klik op OK en daarna nogmaals op OK. Het nieuwe tabblad verschijnt rechts van het tabblad Contactgegevens. 6. Klik naast het tabbladbesturingselement om de selectie ervan op te heffen. Les 5 | Aanpassen wat u ziet 37 7. Selecteer en Shift-selecteer daarna de velden Bedrijf, Klanttype, Betaald, Datum Betaald en Klant sinds en hun labels. 8. Kies op de menubalk Bewerken > Knippen. 9. Selecteer de tab Betalingsstatus. 10. Kies op de menubalk Bewerken > Plakken. 11. Wanneer de velden en veldlabels zijn geselecteerd, sleept u ze naar de gewenste positie boven aan het deelvenster met tabblad. 12. Klik op Lay-out opslaan en daarna op de statusbalk op Lay-out verlaten om uw resultaten in de bladermodus te bekijken. Een getal weergeven in een valutaopmaak Ook als u alleen een getal in het veld hebt ingevoerd, kunt u een getal weergeven in een valutaopmaak. Wijzigingen in de opmaak hebben alleen een invloed op de wijze waarop gegevens worden weergegeven. De gegevens zelf blijven ongewijzigd. 1. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. Les 5 | Aanpassen wat u ziet 38 2. Selecteer in het deelvenster met tabblad Betalingsstatus het veld Betaald. (Selecteer het veld, niet het veldlabel.) 3. Klik op Infovenster op de lay-outbalk als het Infovenster nog niet is geopend. 4. Klik op Gegevens. Klik op Gegevens 5. Klik onder aan het infovenster onder Gegevens opmaken op Getal optie Valuta. en kies bij Opmaak de 6. Klik op Lay-out opslaan en Lay-out verlaten en klik op de tab Betalingsstatus om de opgemaakte gegevens in het veld Betaald weer te geven. Tekstgrootte en -kleur wijzigen 1. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken en selecteer het Selectiegereedschap statusbalk. op de 2. Klik op de kop Favoriete Bakkerij Kortingsprogramma om het tekstblok te selecteren. 3. Klik in het Infovenster op Uiterlijk. 4. Typ onder Tekst de waarde 25 als lettergrootte, klik op de stijlknop voor Cursief en kies de kleur Wit. Typ 25 als lettergrootte Kies Wit Selecteer Cursief 5. Sleep wanneer het tekstblok voor de kop is geselecteerd de linkergreep van het tekstblok zo nodig naar links om de hele kopttekst weer te geven in het nieuwe grote lettertype. 6. Sleep de rechtergreep van het tekstblok zo nodig naar links, zodat het tekstblok voor de kop niet verder reikt dan de kop. Les 5 | Aanpassen wat u ziet 39 Een afbeelding toevoegen aan de lay-out U gaat nu een logo toevoegen naast de naam van de bakkerij. 1. Klik links van de koptekst. Dit is de positie waar u het logo van de bakkerij wilt plaatsen. 2. Kies op de menubalk Invoegen > Afbeelding. 3. Open de map Zelfstudie. 4. Zorg ervoor dat alle bestandstypes weergegeven zijn. Selecteer logo.png. 5. Klik op Openen (Windows) of Invoegen (Mac OS). 6. Sleep het logo met de dynamische gidsen om het uit te lijnen met de tekst in de kop. 7. Klik op Lay-out opslaan en daarna op Lay-out verlaten om de voltooide lay-out te bekijken. 8. Wanneer u klaar bent met deze les, sluit u het bestand door op de menubalk Bestand > Sluiten te kiezen. Aanvullende informatie U hebt geleerd hoe u het uiterlijk van de gegevens kunt verfraaien door tabbladen met deelvensters, afbeeldingen, eigen tekst en veldopmaak te gebruiken en objecten op een creatieve wijze in lay-outs te plaatsen. In les 10 leert u hoe u een grafiek aan een lay-out toevoegt. Er zijn nog vele andere manieren waarop u de weergave van velden en lay-outs kunt wijzigen. Wanneer u een lay-out hebt gemaakt, kunt u bijvoorbeeld: 1 lijnen of kaders gebruiken om gegevens te markeren of te scheiden 1 schuifbalken toevoegen aan afzonderlijke velden Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over het ontwerpen en maken van lay-outs. Les 6 Lijsten, adresetiketten en standaardbrieven maken U kunt op eenvoudige wijze lay-outs maken waarmee u gegevens op verschillende manieren kunt weergeven en afdrukken. In deze les maakt u: 1 een lijst met records 1 adresetiketten 1 een standaardbrief Een lijst met kolommen maken In een lijst met kolommen worden meerdere records tegelijk weergegeven. Elke rij bevat één record. Elke kolom bevat een gegevenscategorie, bijvoorbeeld Achternaam of Telefoonnummer. 1. Open Voorbeeld Kopie.fmp12. 2. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. 3. Klik op Lay-out/rapport maken op de statusbalk. 4. Typ bij Lay-outnaam de tekst Klantenlijst. 5. Selecteer voor het nieuwe lay-outtype de optie Lijstweergave en klik op Volgende. 6. Dubbelklik op elk van de volgende velden: 1 1 1 1 Achternaam Voornaam Bedrijf Klanttype Deze velden worden verplaatst naar de lijst Lay-outvelden. De volgorde waarin u de velden selecteert, bepaalt de volgorde waarin ze in de lijst met kolommen verschijnen. Les 6 | Lijsten, adresetiketten en standaardbrieven maken 41 7. Klik op Volgende. 8. Klik op Volgende om de records in hun oorspronkelijke volgorde te behouden. 9. Selecteer in de lijst met lay-outthema's onder FileMaker Millennium de optie Koel bruin (als deze nog niet is geselecteerd) en klik op Volgende. 10. Klik in elk van de overige twee vensters op Volgende om de standaardinstellingen te gebruiken. 11. Klik op de knop Voltooien. De gegevens in alle records van de velden Achternaam, Voornaam, Bedrijf en Klanttype verschijnen in de lay-out Klantenlijst. De voltooide lay-out wordt in de bladermodus in lijstweergave weergegeven. De lay-out die u zojuist hebt gemaakt, verschijnt in het venstermenu Lay-out. Opmerking Als de tekst van een kolomkop niet volledig zichtbaar is, klikt u op de lay-outbalk op Lay-out bewerken, selecteert u het label van de kolomkop en sleept u het tekstvak tot de hele labeltekst is weergegeven. Sla de lay-out op en keer terug naar de bladermodus. Adresetiketten maken Etiket-lay-outs In etiket-lay-outs worden samenvoegvelden gebruikt. Deze velden worden vergroot of verkleind om de gegevens in te passen in het veld. Als het samenvoegveld leeg is, neemt het geen ruimte in beslag. Samenvoegvelden gebruikt u alleen als u gegevens wilt weergeven of afdrukken. In samenvoegvelden kunt u geen gegevens invoeren. Een etiket-lay-out maken In dit gedeelte gebruikt u de wizard Lay-out/rapport maken om: 1 een etiket-lay-out te maken 1 velden voor de etiketten te selecteren. De etiketlay-out maken 1. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. 2. Klik op Lay-out/rapport maken. 3. Typ bij Lay-outnaam de tekst Etiketten. 4. Blader in het vak Een type lay-out selecteren omlaag en selecteer Etiketten. 5. Klik op Volgende. 6. Selecteer Avery 5160 in de lijst Etiketgrootte als die optie nog niet is geselecteerd. 7. Klik op Volgende. Les 6 | Lijsten, adresetiketten en standaardbrieven maken 42 Velden voor de etiketten kiezen 1. Dubbelklik in de lijst op Voornaam. In het gedeelte Etiketinhoud verschijnt nu <<Voornaam>>. De haakjes rond de veldnaam geven aan dat het een samenvoegveld is en dat de tijdelijke aanduiding “Voornaam” op etiketten zal worden vervangen door gegevens (in dit geval door de voornaam die in de record is opgeslagen). De invoegpositie in het tekstvak Etiketinhoud knippert. 2. Typ een spatie achter <<Voornaam>>. 3. Dubbelklik in de lijst op Achternaam. 4. Als de invoegpositie achter <<Achternaam>> staat, drukt u op Enter (Windows) of Return (Mac OS). Hierdoor wordt de invoegpositie naar de volgende regel verplaatst. 5. Dubbelklik in de lijst op Privé_adres 1 en druk vervolgens op Enter of Return. 6. Dubbelklik in de lijst op Privé_adres 2 en druk vervolgens op Enter of Return. 7. Dubbelklik in de lijst op Stad. 8. Typ een komma en vervolgens een spatie. 9. Dubbelklik in de lijst op Land. De etiketinhoud moet er nu als volgt uitzien: 10. Klik op Volgende. 11. Selecteer Weergeven in schermafdrukmodus en klik daarna op Voltooien. Er verschijnt een pagina waarop de etiketten zijn afgebeeld in schermafdrukmodus. U ziet dat niet alle records hetzelfde aantal regels tekst bevat. In records met vier adresregels worden alle regels weergegeven. In records waarvoor slechts drie adresregels worden gebruikt, is de extra regel automatisch weggelaten zodat de etiketten geen lege regels bevatten. Les 6 | Lijsten, adresetiketten en standaardbrieven maken 43 12. Nadat u uw etiketlay-out hebt bekeken, klikt u op Schermafdruk verlaten op de lay-outbalk om terug te keren naar de lay-outmodus. Een standaardbrief maken Standaardbrieven Een standaardbrief in FileMaker Pro is gewoon een lay-out die tekst bevat. Voor deze brief voegt u samenvoegvelden in zodat de juiste bedrijfsgegevens verschijnen voor het adres en de aanhef en voor de bedrijfsnaam in het hoofdgedeelte van de brief. Daarnaast wordt ook een afbeelding van het logo van de bakkerij ingevoegd. Een lege lay-out van één pagina maken Normaal bevindt u zich nog steeds in de lay-outmodus. 1. Klik op Lay-out/rapport maken. 2. Typ bij Lay-outnaam de tekst Welkomstbrief. 3. Selecteer voor het nieuwe lay-outtype de optie Lege lay-out. 4. Klik op de knop Voltooien. Aangezien in deze brief geen kop- of voetgedeelte worden gebruikt, gaat u ze nu verwijderen. 5. Klik in de lay-out op de tab Kopgedeelte en druk vervolgens op Backspace (Windows) of Delete (Mac OS). Tip Labels van lay-outgedeelten worden standaard weergegeven. Als u de labels van verticale gedeelten niet goed kunt lezen, plaatst u de aanwijzer op het label om de bijbehorende knopinfo weer te geven. U kunt ook op de gedeeltelabelknop linksonder in het FileMaker-venster klikken om tussen verticale en horizontale gedeeltelabels te schakelen. Les 6 | Lijsten, adresetiketten en standaardbrieven maken 44 6. Klik op het gedeeltelabel Voetgedeelte en druk vervolgens op Backspace of Delete. 7. Controleer of de maateenheide voor de linialen op cm (centimeter) is ingesteld. Klik linksboven op de linialen tot cm voor centimeter is weergegeven (en niet inch voor inches of pt voor punten). 8. Plaats de aanwijzer op de gedeeltegrens van het gedeelte Hoofdgedeelte en gebruik de verticale liniaal als gids om de grens omlaag te slepen tot ongeveer 27,5 cm. Als u de muisknop loslaat, verschijnt normaal het pagina-einde. Als u het pagina-einde niet ziet, sleept u de gedeeltegrens van het Hoofdgedeelte nog verder naar beneden. Pagina-einde 9. Sleep nu de gedeeltegrens van het Hoofdgedeelte tot deze zich net boven de paginagrens bevindt. De lijn die het pagina-einde aangeeft, verdwijnt. Als u de gedeeltegrens van het hoofdgedeelte tot net boven de paginagrens sleept, bevat uw standaardbrief slechts één pagina. 10. Gebruik zo nodig de schuifbalk onder aan het scherm om naar rechts te schuiven tot langs de rechterkant een vette stippellijn zichtbaar is. Deze lijn geeft het pagina-einde aan de rechterkant aan. U maakt de brief binnen deze pagina-einden. 11. Ga zo nodig met de schuifbalk helemaal naar links. 12. Ga zo nodig met de schuifbalk naar de bovenkant van de lay-out. Het tekstblok maken U gaat een tekstblok maken met aan iedere zijde een marge van 5 centimeter. 1. Selecteer het tekstgereedschap. op de statusbalk. 2. Sleep met behulp van de horizontale en verticale linialen een rechthoek die op ongeveer 5 centimeter afstand van de linkerbovenhoek van de lay-out begint en op ongeveer 5 centimeter afstand van de rechterbenedenhoek eindigt. De linkerbovenhoek en rechterbenedenhoek van de pagina worden aangegeven door lijnen. Wanneer u de muisknop loslaat, geeft de horizontale liniaal de breedte van het tekstblok weer. Linksboven in het tekstvak knippert het invoegpunt. U gaat uw standaardbrief in het tekstblok typen. Het adres toevoegen 1. Kies op de menubalk Invoegen > Samenvoegveld. 2. Selecteer Voornaam in de lijst en klik op OK. 3. Typ een spatie. 4. Kies op de menubalk Invoegen > Samenvoegveld. 5. Selecteer Achternaam in de lijst en klik op OK. Les 6 | Lijsten, adresetiketten en standaardbrieven maken 45 6. Druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS). 7. Voeg samenvoegvelden toe voor het woonadres, de stad en het land. Gebruik voor de velden de bijbehorende spaties, nieuwe regels en interpunctie. De brief typen 1. Druk twee keer op Enter of Return om twee regeleinden achter het adres in te voegen. 2. Begin met de aanhef: typ Beste en vervolgens een spatie. 3. Voeg voor de voor- en achternaam samenvoegvelden toe, gescheiden door een spatie. In uw eigen brieven kunt u ook andere velden gebruiken, bijvoorbeeld een veld voor functietitels, om de aanhef professioneler te maken. 4. Typ een komma en voeg twee regeleinden in. 5. Typ de brief: Favoriete bakkerij heet u en uw bedrijf welkom bij onze organisatie. Wij kijken ernaar uit om u te bedienen en hopen dat u onze producten en service op prijs zult stellen! Als u een woord verkeerd spelt, wordt er een rode lijn onder weergegeven. Als u de realtime spellingcontrole in dit bestand wilt uitschakelen, kiest u op de menubalk Bestand > Bestandsopties. Klik in het dialoogvenster Bestandsopties op het tabblad Spelling. Schakel het vakje Onbekende woorden markeren met speciale onderstreping uit. Verwijder het vinkje uit dit vakje om de onderstreping van verkeerd gespelde woorden uit te schakelen Als een veld woorden zal bevatten die bij een spellingcontrole als verkeerd gespelde woorden zullen worden gemarkeerd (bijv. namen), kunt u de spellingcontrole voor dergelijke velden uitschakelen. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over het uitschakelen van de spelling voor bepaalde velden in een bestand. Les 6 | Lijsten, adresetiketten en standaardbrieven maken 46 De brief aanpassen met de bedrijfsnaam 1. Klik in de eerste alinea achter het woord bedrijf. 2. Typ een komma en vervolgens een spatie. 3. Voeg een samenvoegveld voor de bedrijfsnaam van de klant in. 4. Typ nogmaals een komma. De afsluiting toevoegen 1. Klik aan het einde van de tekst en voeg twee regeleinden in. 2. Typ Met vriendelijke groet, en voeg vervolgens vier regeleinden in. 3. Typ John Jones. 4. Voeg een regeleinde in en typ vervolgens Directeur. 5. Klik op Lay-out opslaan en daarna op Lay-out verlaten op de lay-outbalk om uw aangepaste brief weer te geven. Hij is nu klaar om voor elke record in de database te worden afgedrukt. Opmerking De record die in uw venster verschijnt, kan verschillen van diegene die hier is weergegeven vanwege experimenten die u mogelijk in het voorbeeldbestand hebt uitgevoerd. 6. Blader door enkele records om te zien hoe de samenvoegvelden worden bijgewerkt. Zie “Een afbeelding toevoegen aan de lay-out” op pagina 39 als u wilt weten hoe u een logo aan het briefhoofd kunt toevoegen. 7. Wanneer u klaar bent met deze les, sluit u het bestand door op de menubalk Bestand > Sluiten te kiezen. Aanvullende informatie In deze les hebt u lay-outs gemaakt voor lijsten met kolommen, etiketten en standaardbrieven. U kunt in FileMaker Pro net zoveel lay-outs maken als u wilt om uw informatie op elke gewenste manier te organiseren. Meer informatie over het maken van lay-outs vindt u in les 9 en in hoofdstuk 3 van de FileMaker Pro Gebruikershandleiding. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over het uitschakelen van de spelling voor bepaalde velden in een bestand. Les 7 Gegevensinvoer vereenvoudigen Met invoerlijsten, berekeningvelden en automatische gegevensinvoer vereenvoudigt u de manier waarop gegevens in FileMaker Pro worden ingevoerd en verhoogt u bovendien de nauwkeurigheid. In deze les leert u hoe u: 1 gegevens gemakkelijker kunt invoeren met behulp van invoerlijsten 1 een formule schrijft en test 1 veldopties voor automatische invoer gebruikt om gegevens automatisch in te voeren. Gegevens invoeren met invoerlijsten In invoerlijsten kiest u de gewenste gegevenswaarde met een schuiflijst, een vervolgmenu, selectievakjes of keuzerondjes. Invoerlijsten kunnen vooraf gedefinieerde waarden bevatten of dynamische waarden die op een bepaald veld zijn gebaseerd. Met invoerlijsten beschikt u over een efficiënte manier om veelgebruikte waarden in uw database in te voeren. Een invoerlijst waarin vooraf gedefinieerde waarden worden weergegeven als keuzerondjes Een invoerlijst definiëren In deze oefening maakt u een invoerlijst met de naam Klanttype. In een latere stap gebruikt u deze invoerlijst Klanttype om waarden aan het veld Klanttype toe te wijzen. 1. Open Voorbeeld Kopie.fmp12. 2. Kies Gegevensinvoer in het venstermenu voor lay-outs als deze lay-out nog niet is geselecteerd. 3. Kies op de menubalk Bestand > Beheren > Invoerlijsten. 4. Klik op Nieuw. 5. Noem de nieuwe invoerlijst Klanttype. 6. Klik in het tekstvak Eigen waarden gebruiken en typ Nieuw en Verlengd, elk op een aparte regel. Les 7 | Gegevensinvoer vereenvoudigen 48 7. Klik op OK om het dialoogvenster Invoerlijst bewerken te sluiten. 8. Klik op OK om deze actie te voltooien. Een invoerlijst toewijzen aan een veld en de lijst weergeven als keuzerondjes 1. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. 2. Selecteer de tab Betalingsstatus. 3. Selecteer het veld Klanttype. 4. Klik op Infovenster om het Infovenster te openen als het nog niet is weergegeven. 5. Selecteer Gegevens. Kies onder Veld de optie Groep keuzerondjes voor Stijl besturingselementen. 6. Kies bij Waarden van de invoerlijst Klanttype. Dit is de invoerlijst die u in de vorige sectie hebt gedefinieerd. Klik op Gegevens Kies de optie Groep keuzerondjes Selecteer de invoerlijst Klanttype In het veld Klanttype verschijnen keuzerondjes en waarden uit de invoerlijst Klanttype. Les 7 | Gegevensinvoer vereenvoudigen 49 Het veld Klanttype opgemaakt als een reeks keuzerondjes 7. Klik op Lay-out opslaan en Lay-out verlaten en klik op de tab Betalingsstatus om de keuzerondjes in de bladermodus weer te geven. Waarden genereren met een berekeningveld Gebruik een berekeningveld wanneer u met FileMaker Pro een berekening wilt uitvoeren, bijvoorbeeld om de hoeveelheid achterstallige belasting of de te betalen bijdrage te bepalen. Een berekeningveld is een van de veldtypen in FileMaker Pro. In FileMaker Pro kunt u eenvoudige en complexe berekeningen uitvoeren. In de berekeningsformule kunt u waarden gebruiken uit het huidige veld of uit gerelateerde velden. U kunt voor de formule waarden van alle veldtypen gebruiken. U kunt met berekeningen tekstwaarden genereren door bijvoorbeeld de velden Voornaam en Achternaam te combineren tot een veld met de volledige naam. Ook kunt u berekeningen gebruiken voor datums, tijden en de inhoud van containervelden. Een berekeningveld maken Klanten van Favoriete bakkerij kunnen een jaarlijks bedrag betalen en op alle aankopen 15% korting ontvangen. Nieuwe klanten betalen € 200. Klanten die hun lidmaatschap verlengen, betalen slechts € 100. De volgende berekening geeft als resultaat het jaarlijks bedrag dat wordt betaald op basis van het Klanttype. Er zijn verschillende manieren om een berekening te maken die het juiste resultaat oplevert. In de volgende methode wordt een If-instructie gebruikt om de gegevens in het veld Klanttype te vergelijken met één van de Klanttype. De berekening geeft een van de twee mogelijke resultaten. 1. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. 2. Selecteer het tabblad Betalingsstatus, als het nog niet is geselecteerd. 3. Kies op de menubalk Bestand > Beheren > Database. 4. In het dialoogvenster Database beheren klikt u op het tabblad Velden als dit tabblad nog niet is geselecteerd. 5. Typ bij Veldnaam de tekst Jaarlijks bedrag. 6. Kies in de keuzelijst Type de optie Berekening om van dit veld een berekeningveld te maken. Les 7 | Gegevensinvoer vereenvoudigen 50 Typ Jaarlijks bedrag als veldnaam Selecteer Berekening als type 7. Klik op Maken. Het dialoogvenster Berekening opgeven verschijnt. 8. Blader rechts in het dialoogvenster Berekening opgeven door de lijst met functies tot u de formule If (test ; resultaat1 ; resultaat2) ziet. Dubbelklik hierop zodat die functie onder in het grote tekstvak verschijnt. De functie bevat drie onderdelen: een test, een resultaat als de test resulteert in de waarde ‘waar’ (resultaat één) en een resultaat als de test resulteert in de waarde ‘onwaar’ (resultaat twee). De tijdelijke waarden test, resultaat1 en resultaat2 vervangt u door de werkelijke onderdelen van de berekening. Lijst met velden De lijst met functies Vervang deze tijdelijke aanduidingen om uw berekening samen te stellen Controleer het gegevenstype dat de berekening als resultaat geeft 9. Selecteer de tijdelijke waarde test en typ het volgende, precies zoals het hier is vermeld: Klanttype = “Verlengd” 10. Selecteer de tijdelijke waarde resultaat1 en typ 100. 11. Selecteer de tijdelijke waarde resultaat2 en typ 200. 12. Zorg ervoor dat het resultaat van de berekening is ingesteld op Getal. Les 7 | Gegevensinvoer vereenvoudigen 51 De voltooide berekening Kies de optie Getal 13. Klik op OK. Als er een foutbericht verschijnt, controleert u of de spaties en interpunctie in de formule exact overeenkomen met die in de eerder getoonde formule. 14. Klik op OK om het dialoogvenster Database beheren te sluiten. Het veld Jaarlijks bedrag verschijnt onder aan de lay-out, onder het deelvenster met tabblad Betalingsstatus. Afhankelijk van de grootte van het beeldscherm dient u mogelijk de schuifbalk te gebruiken om het veld te kunnen zien. 15. Selecteer het veld Jaarlijks bedrag en Shift-klik op het veldlabel. Sleep ze en zet ze neer onder het veld Klant sinds en lijn ze daarbij uit met de velden erboven. De berekening is nu voltooid. Als u in het veld Klanttype gegevens invoert, worden ze vergeleken met het woord waarop wordt getest: “Verlengd”. Als de gegevens in het veld overeenkomen met dit woord geeft de test 'waar' als resultaat en geeft de berekening uw eerste resultaat weer (100). Als de gegevens niet overeenkomen, geeft de test 'onwaar' als resultaat en verschijnt het tweede resultaat (200). De berekening testen Zo controleert u of uw berekening werkt: 1. Klik op Lay-out opslaan en daarna op Lay-out verlaten om naar de bladermodus over te schakelen. 2. Klik op de tab Betalingsstatus. 3. Wijzig de waarde in het veld Klanttype van Nieuw in Verlengd. Zodra het Klanttype wordt gewijzigd, verandert ook het resultaat in het veld Jaarlijks bedrag. Een volgnummer automatisch invoeren In FileMaker Pro kunt u bepaalde gegevenstypen, bijvoorbeeld getallen die steeds met een vaste waarde worden verhoogd, automatisch invoeren wanneer u een nieuwe record maakt. Een veld voor volgnummers maken 1. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. 2. Kies op de menubalk Bestand > Beheren > Database. 3. In het dialoogvenster Database beheren klikt u op het tabblad Velden als dit tabblad nog niet is geselecteerd. Les 7 | Gegevensinvoer vereenvoudigen 52 4. Typ Klantnummer als veldnaam. 5. Selecteer voor het veldtype de optie Getal. 6. Klik op Maken. 7. Klik op Opties. 8. Selecteer de optie Volgnummer op het tabblad Automatisch invoeren. In deze oefening moet u geen wijzigingen aanbrengen voor de optie Genereren of voor de getallen in volgende waarde of verhogen met. Schakel het selectievakje Volgnummer in 9. Klik op OK en klik vervolgens nogmaals op OK om het dialoogvenster te sluiten. Het nieuwe veld verschijnt onder aan de lay-out. Gebruik eventueel de schuifbalk om het veld weer te geven. 10. Sleep het veld en veldlabel naar de tab Betalingsstatus en lijn ze uit met de andere velden en labels. 11. Klik op Lay-out opslaan en daarna op Lay-out verlaten om naar de bladermodus over te schakelen. 12. Selecteer de tab Betalingsstatus. 13. Test uw nieuwe veldinvoeroptie door meerdere keren op de statusbalk op Nieuwe record te klikken. Telkens wanneer u een nieuwe record maakt, wordt de waarde in het veld Klantnummer met 1 verhoogd. 14. Verwijder alle records die u in de database hebt gemaakt. 15. Wanneer u klaar bent met deze les, sluit u het bestand door op de menubalk Bestand > Sluiten te kiezen. Aanvullende informatie In deze les hebt u geleerd hoe u de gegevensinvoer vereenvoudigt door invoerlijsten, berekeningvelden en automatisch ingevoerde volgnummers te definiëren en op te maken. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over berekeningvelden en de opties voor automatische invoer voor velden en hoe u invoerlijsten definieert en opmaakt. Les 8 Taken automatiseren met knoppen en scripts In FileMaker Pro kunt u veel databasetaken automatisch uitvoeren met knoppen en scripts. Met deze krachtige functies kunt u veel tijd besparen doordat u met één muisklik allerlei bewerkingen kunt uitvoeren. In deze les leert u hoe u: 1 een knop voor het uitvoeren van een taak kunt maken en gebruiken 1 een eenvoudig script voor het uitvoeren van een taak met meerdere stappen kunt maken en uitvoeren 1 een knop voor het uitvoeren van een script kunt gebruiken. Een taak uitvoeren met een knop Een knop is een object in een lay-out waarmee u verschillende FileMaker Pro-opdrachten kunt uitvoeren door erop te klikken. U kunt bijvoorbeeld een knop maken om in uw database tussen lay-outs te schakelen. De knop maken 1. Open Voorbeeld Kopie.fmp12. 2. Kies Gegevensinvoer in het venstermenu voor lay-outs als deze lay-out nog niet is geselecteerd. 3. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. 4. Selecteer het knopgereedschap . 5. Teken de knop boven aan de lay-out. Plaats hier de nieuwe knop 6. Selecteer in het dialoogvenster Knopinstelling de opdracht Navigatie en selecteer de opdracht Ga naar lay-out in de lijst. 7. Klik in het gedeelte Opties naast Opgeven op Lay-out. Les 8 | Taken automatiseren met knoppen en scripts 54 8. Kies in het dialoogvenster Lay-out opgeven de lay-out Klantentypelijst en klik daarna op OK. De naam van de opgegeven lay-out verschijnt in het dialoogvenster Knopinstelling 9. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. Het invoegpunt bevindt zich centraal op de knop. 10. Typ in de knop de tekst Ga naar Klantentypelijst. 11. Klik naast de knop. Mogelijk dient u de knop te selecteren en het formaat ervan aan te passen om de tekst weer te geven, objecten in het kopgedeelte te verplaatsen, of de rechterrand van de lay-out naar rechts te slepen om de lay-out te verbreden, zodat alles binnen de paginagrens past. 12. Als u uw knop wilt testen, klikt u op Lay-out opslaan en daarna op Lay-out verlaten om naar de bladermodus over te schakelen en klikt u daarna op de knop. De knop geeft de lay-out Klantentypelijst weer. Tip U kunt in de lay-outmodus op de menubalk Weergave > Knoppen weergeven kiezen om in de lay-outmodus een knopbadge weer te geven op knoppen. Een reeks taken uitvoeren met een script In het vorige gedeelte hebt u geleerd hoe u met een knop één opdracht kunt uitvoeren. Gebruik een script als u in FileMaker Pro een reeks opdrachten na elkaar wilt uitvoeren. Scripts Met een script kunt u een reeks instructies opgeven die in FileMaker Pro moeten worden uitgevoerd. Net als met knoppen kunt u met scripts de meeste menuopdrachten van FileMaker Pro automatisch uitvoeren en een aantal opdrachten activeren die niet voorkomen in de menu's van FileMaker Pro. Met eenvoudige scripts voert u één taak uit. Complexe scripts gebruikt u om elementen, zoals invoer door gebruikers en besturingselementen, te combineren met programmeertechnieken, zoals vertakkingen en lussen, om dynamische en krachtige instructiesets op te bouwen. Een script maken voor een schermafdruk van de lay-out Etiketten 1. Kies op de menubalk Scripts > Scripts beheren. 2. Klik op Nieuw. om een nieuw script te maken. 3. Typ in het tekstvak Scriptnaam de tekst Voorvertoning Labels Lay-out. Les 8 | Taken automatiseren met knoppen en scripts 55 4. Blader omlaag in de lijst links, selecteer onder Navigatie de scriptstap Ga naar lay-out en klik op de knop Verplaatsen. (U kunt scriptstappen ook selecteren en verplaatsen door erop te dubbelklikken.) 5. Klik in het gebied Opties scriptstap op Opgeven, kies Lay-out en selecteer daarna de lay-out Etiketten en klik op OK. 6. Selecteer in de lijst links de scriptstap Ga naar Schermafdruk en verplaats deze naar uw script. Het voltooide script 7. Sluit het dialoogvenster Script bewerken, klik op Opslaan en sluit daarna het dialoogvenster Scripts beheren. 8. Als u het script wilt uitvoeren dat u zojuist hebt gemaakt: Kies op de menubalk Scripts > Schermafdruk etiket-lay-out. In FileMaker Pro wordt de etiket-lay-out weergegeven in de schermafdrukmodus. Een script toewijzen aan een knop Hoewel knoppen over het algemeen prettiger zijn voor gebruikers, bieden scripts een meer dynamische functionaliteit waarmee u verschillende menuopdrachten kunt opnemen in een eenvoudig uit te voeren handeling. Als u een knop gebruikt om een script uit te voeren, combineert u het beste van beide mogelijkheden. Zo wijst u het zojuist gemaakte script toe aan een knop die u eerder hebt gemaakt: 1. Kies de lay-out Gegevensinvoer in het venstermenu Lay-out op de lay-outbalk. 2. Klik op Schermafdruk verlaten en daarna op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. 3. Klik op de knop Ga naar Klantentypelijst die u eerder in deze les hebt gemaakt en kies op de menubalk Opmaak > Knopinstelling. 4. Selecteer in het dialoogvenster Knopinstelling de scriptstap Script uitvoeren boven in de lijst aan de linkerkant. Les 8 | Taken automatiseren met knoppen en scripts 56 Selecteer Script uitvoeren. 5. Klik in het gedeelte Opties naast Actief script op de knop Opgeven. Kies in de lijst met beschikbare scripts de optie Schermafdruk etiket-lay-out en klik op OK. 6. Wijzig de overige standaardinstellingen voor de knop niet en klik op OK. De knopnaam wijzigen 1. Selecteer het tekstgereedschap. op de statusbalk. 2. Klik eenmaal op de knop. De invoegpositie verschijnt in de knop. 3. Selecteer de knop en typ Schermafdruk etiket-lay-out als nieuwe naam voor de knop. Mogelijk dient u de knop te selecteren en het formaat ervan aan te passen om de tekst weer te geven, objecten in het kopgedeelte te verplaatsen, of de rechterrand van de lay-out naar rechts te slepen om de lay-out te verbreden, zodat alles binnen de paginagrens past. De knop testen 1. Klik op Lay-out opslaan en daarna op Lay-out verlaten om naar de bladermodus over te schakelen en test dan de knop door erop te klikken. Wanneer u op de knop klikt, wordt het script uitgevoerd en wordt de etiketlay-out weergegeven in de schermafdrukmodus. 2. Wanneer u klaar bent met deze les, sluit u het bestand door op de menubalk Bestand > Sluiten te kiezen. Aanvullende informatie In deze les hebt u geleerd hoe u knoppen en scripts maakt en hoe u ze kunt combineren. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie. Les 9 Rapporten maken en uitvoeren Het proces waarin u gegevens uit een database ophaalt en ze vervolgens organiseert, wordt rapportage genoemd. Rapporten helpen u gegevens in groepen te organiseren en weer te geven. In deze les leert u hoe u: 1 in de tabelweergave een dynamisch rapport maakt 1 met behulp van de wizard Lay-out/rapport maken een rapport met gegroepeerde gegevens en totalen maakt 1 een rapport opslaat als een PDF-bestand en het als een e-mailbijlage verzendt Resumérapporten Met resumés geeft u alleen de totalen van gegevens weer en deelt u de gegevens niet op in kleinere delen. Met subresumérapporten, ook wel rapporten met gegroepeerde gegevens genoemd, worden gegevens ingedeeld op basis van één of meer velden. Hierdoor kunt u een hiërarchie aanbrengen in de gegevens. U kunt voor deze gegroepeerde gegevens dan subtotalen en gemiddelden berekenen of tellingen uitvoeren. Een resuméveld is een type veld dat u kunt opgeven bij het definiëren van velden in de tabelweergave, in de wizard Lay-out/rapport maken of in het dialoogvenster Database beheren. Met resumévelden kunt u berekeningen uitvoeren voor alle records in de gevonden reeks. Als u voor de gegevens in een bepaald aantal records een totaal wilt berekenen, dient u hiervoor gewoonlijk een resuméveld te gebruiken. Een dynamisch rapport maken in de tabelweergave Dynamische rapportage in de tabelweergave is een snelle manier om resumégegevens op te maken en weer te geven. In deze les gaat u een snelrapport maken dat de volgende informatie bevat: 1 het jaarlijkse bedrag dat elke klant heeft betaald 1 subtotalen voor betaalde bedragen per bedrijf 1 een eindtotaal voor bedragen van alle drie de bedrijven De gegevens controleren in de tabelweergave 1. Open Voorbeeld Kopie.fmp12. 2. Kies Gegevensinvoer in het venstermenu voor lay-outs als deze lay-out nog niet is geselecteerd. 3. Klik in de bladermodus op Tabelweergave op de lay-outbalk. Zoals u merkt, worden velden uit de lay-out Gegevensinvoer in de tabelweergave als kolomkoppen weergegeven. Les 9 | Rapporten maken en uitvoeren 58 Gegevens verbergen die niet nodig zijn in het rapport In de tabelweergave worden standaard alle velden van de huidige lay-out weergegeven. U kunt de velden die u niet in het rapport wilt weergeven, gewoon verbergen. Wanneer u in de tabelweergave velden verbergt, worden geen gegevens of velddefinities uit de lay-out of database verwijderd. 1. Plaats de aanwijzer op een kolomkop tot de pijl-omlaag kies in het venstermenu Tabelweergave > Wijzigen. verschijnt. Klik op de pijl-omlaag en 2. Schakel in het dialoogvenster Tabelweergave wijzigen de selectievakjes voor alle velden uit, behalve voor Bedrijf, Voornaam, Achternaam en Betaald. Schakel de selectievakjes uit van de velden die u in de tabelweergave wilt verbergen Wanneer u een selectievakje uitschakelt, wordt in de tabelweergave de overeenkomstige kolom verborgen. 3. Klik op OK. Gegevens groeperen en sorteren en een resuméveld definiëren 1. Plaats de aanwijzer op de kolomkop van de kolom Bedrijf en klik op de pijl-omlaag. Kies in het venstermenu Generale groep na Bedrijf toevoegen. De volgorde van de records is gewijzigd. Ze zijn nu gegroepeerd per bedrijf. Wanneer u in de tabelweergave een generale groep voor of een generale groep na toevoegt, sorteert FileMaker Pro records automatisch in alfabetische volgorde (a-z) op basis van het groepsveld. Velden waarop u groepeert, worden splitsvelden genoemd. In dit geval is het veld Bedrijf het splitsveld. 2. Plaats de aanwijzer op de kolomkop van de kolom Betaald en klik op de pijl-omlaag. Kies in het venstermenu de optie Subtotalen na en daarna Totaal (Inkomsten uit jaarlijkse bedragen). Bij elke bedrijfsgroepering verschijnen de bedragen van subtotalen in de kolom Betaald. Opmerking Als de bedragen van de subtotalen in de kolom Betaald niet zichtbaar zijn, sleept u de kolomkop Betaald om de kolom breder te maken. Les 9 | Rapporten maken en uitvoeren 59 3. Plaats de aanwijzer opnieuw op de kolomkop van de kolom Bedrijf en klik op de pijl-omlaag. Kies in het venstermenu Generaal resumégedeelte na toevoegen. Opmerking Mogelijk dient u eerst omlaag te bladeren voordat het 'generaal resumégedeelte na' zichtbaar is. Gegroepeerde gegevens een label geven en dubbel gegevenswaarden verwijderen 1. Klik met de rechtermuisknop of Control-klik op de samenvattingsrij die na de gegroepeerde gegevens volgt (niet de rij met het 'generaal resumégedeelte na'). Selecteer Groepsveld toevoegen (Bedrijf) in het venstermenu om voor elke groepering de bedrijfsnaam weer te geven. Klik met de rechtermuisknop of Control-klik op Kies de optie Groepsveld toevoegen (Bedrijf) 2. Plaats de aanwijzer op de kolomkop van de kolom Bedrijf en klik op de pijl-omlaag. Kies Veld > Veld verbergen om de herhaalde bedrijfsgegevens in de kolom Bedrijf te verbergen. Het label dat u in het veld Bedrijf hebt gemaakt, blijft zichtbaar in de tabelweergave om het groepsveld te identificeren. Uw voltooide rapport bevat: 1 het jaarlijkse bedrag dat elke klant heeft betaald 1 subtotalen van de inkomsten per bedrijf 1 een eindtotaal van de inkomsten van alle bedrijven Les 9 | Rapporten maken en uitvoeren 60 Subtotalen zijn gebaseerd op bedrijfsgroeperingen Generaal Als u dit rapport correct wilt weergeven in de tabelweergave, moeten de gegevens op bedrijf zijn gesorteerd. 3. Plaats de aanwijzer op een kolomkop en klik op de pijl-omlaag. Kies Tabelweergave > Opnieuw instellen en klik daarna op Ja om de instellingen van het dynamische rapport te wissen en alle velden uit de lay-out Gegevensinvoer weer te geven. Een rapport met gegroepeerde gegevens en totalen maken met behulp van een wizard U kunt de wizard Lay-out/rapport maken gebruiken om een rapport in een aparte lay-out te maken. Wanneer u in de wizard rapporten maakt, kunt u ervoor kiezen om een script te maken dat het rapport opnieuw uitvoert om de in het rapport weergegeven gegevens bij te werken. Lay-outs voor subresumérapporten Voor de correcte werking van een lay-out die een rapport met gegroepeerde gegevens bevat, zijn een aantal elementen vereist. Lay-outs die voor subresumérapporten zijn ontworpen, bevatten: 1 een subresumégedeelte in de rapportlay-out voor elk niveau waarop u wilt splitsen. 1 een of meer velden waarop records kunnen worden gegroepeerd (splitsvelden). 1 records gesorteerd op basis van de splitsvelden, in de volgorde waarin de subresumégedeelten in het rapport verschijnen. 1 een lay-outgedeelte voor het generale resumé 1 één of meer resumévelden om totalen, gemiddelden of tellingen weer te geven. Les 9 | Rapporten maken en uitvoeren 61 In deze oefening maakt u een rapport waarin de subtotalen van elke categorie en een generaal totaal voor het volledige rapport worden gegenereerd. In het subresumérapport dat u gaat maken: 1 zijn de klanten gegroepeerd volgens klanttype 1 berekent u de subtotalen van de geïnde bedragen voor elk Klanttype 1 maakt u een generaal totaal voor deze bedragen. In de wizard Lay-out/rapport maken worden deze structuren gemaakt en worden deze instellingen geconfigureerd. Een subresumérapport met totalen maken Zo maakt u het rapport Jaarlijkse bedragen: 1. Klik op Formulierweergave bewerken op de lay-outbalk. op de lay-outbalk en klik daarna op Lay-out 2. Klik op Lay-out/rapport maken. 3. Typ Rapport Jaarlijkse bedragen bij Lay-outnaam. 4. Selecteer voor het nieuwe lay-outtype de optie Rapport. 5. Schakel de opties Subtotalen opnemen en Generale totalen opnemen in als dat nog niet is gebeurd. Het rapportvoorbeeld in de wizard wordt aangepast om u een idee te geven van hoe uw rapport eruit ziet met de huidige instellingen. Wanneer u een ander layouttype selecteert, wordt het rapportvoorbeeld aangepast Schakel de selectievakjes Subtotalen opnemen en Generale totalen opnemen in 6. Klik op Volgende. De velden voor het rapport selecteren 1. Selecteer het eerste veld voor het rapport, Klanttype, en verplaats het naar de lijst Velden getoond in lay-out/op rapport. 2. Selecteer en verplaats het veld Achternaam. 3. Selecteer en verplaats het veld Voornaam. 4. Selecteer en verplaats het veld Betaald. Les 9 | Rapporten maken en uitvoeren 62 5. Klik op Volgende. 6. U wilt de records op basis van het veld Klanttype groeperen. Verplaats daarom dit veld naar de lijst Rapportcategorieën. 7. Schakel het selectievakje Klanttype uit. De categorie Klanttype zal slechts eenmaal in elke groepering worden weergegeven, zoals in het rapportvoorbeeld in de wizard is weergegeven. Schakel de optie Klanttype uit om herhaalde waarden in het rapport te verbergen 8. Klik op Volgende. 9. Verplaats het veld Achternaam naar de lijst Sorteervolgorde. Hiermee worden de records van de klanten in de afzonderlijke groepen voor de verschillende Klanttype alfabetisch op de achternaam gesorteerd. Het splitsveld Klanttype verschijnt automatisch boven aan de lijst Sorteervolgorde. FileMaker Pro zal records op basis van deze categorie groeperen alvorens gegevens te sorteren. Les 9 | Rapporten maken en uitvoeren 63 10. Klik op Volgende. Subtotalen en generale totalen opgeven In het rapport Jaarlijkse bedragen wilt u subtotalen weergeven voor de bedragen die zijn betaald door de afzonderlijke Klanttype, met name nieuwe klanten en klanten die hun bijdrage hebben verlengd. Bovendien wilt u onder aan het rapport een generaal totaal van de betaalde bedragen van de beide groepen weergeven. U kunt dit doen door resumévelden voor subtotalen en generale totalen op te geven in de wizard Lay-out/rapport maken. Hiervoor gebruikt u het resuméveld Inkomsten uit jaarlijkse bedragen. Dit veld is reeds gedefinieerd in het voorbeeldbestand. In het veld Inkomsten uit jaarlijkse bedragen wordt het totaal weergegeven van de bedragen die in het veld Betaald zijn ingevoerd. 1. Klik onder Resuméveld op de knop Opgeven, selecteer Inkomsten uit jaarlijkse bedragen in de lijst met beschikbare velden en klik vervolgens op OK. 2. Gebruik voor Resumeren op categorie de standaardwaarde Klanttype. 3. Gebruik voor Positie subtotaal de standaardwaarde Onder recordgroep. 4. Klik op Subtotaal toevoegen. Hierdoor wordt onder elke categorie van klanten een subtotaal voor de jaarlijkse betaalde bedragen weergegeven. 5. Klik op Volgende. Les 9 | Rapporten maken en uitvoeren 64 6. Klik onder Resuméveld op de knop Opgeven, selecteer Inkomsten uit jaarlijkse bedragen in de lijst met beschikbare velden en klik vervolgens op OK. Er wordt dan een generaal totaal berekend op basis van het veld Inkomsten uit jaarlijkse bedragen. 7. Klik op Generaal totaal toevoegen. Er wordt dan een generaal totaal van alle jaarlijkse bedragen gemaakt. 8. Klik op Volgende. Een thema selecteren en een kopgedeelte en voetgedeelte maken 1. Selecteer onder Nieuw klassiek de optie Warm. In de wizard verschijnt een voorbeeld van het thema. Het thema bepaalt de tekstgrootte en kleur en stijl van het voltooide rapport en wordt alleen toegepast op de huidige lay-out, niet op alle lay-outs in de database. 2. Klik op Volgende. 3. Kies in het gebied Kopgedeelte bij Middenboven de optie Grote eigen tekst. 4. Typ voor het kopgedeelte van het rapport de tekst Rapport Jaarlijkse bedragen en klik op OK. Les 9 | Rapporten maken en uitvoeren 65 5. Kies in het gebied Voetgedeelte bij Middenonder de optie Paginanummer om onder aan elke pagina van het rapport het paginanummer te vermelden. 6. Klik op Volgende. Een script maken om dit rapport opnieuw uit te voeren 1. Klik op Script maken. 2. Laat de tekst in het vak Scriptnaam ongewijzigd en klik op Volgende. 3. Klik op Weergeven in bladermodus, als deze optie nog niet is geselecteerd. 4. Klik op de knop Voltooien. U ziet het voltooide rapport in de lijstweergave. Voor elk Klanttype worden de subtotalen van de geïnde bedragen weergegeven onder de namen van de betreffende klanten. Het generale totaal voor alle geïnde bedragen staat onder aan het rapport. Opmerking Afhankelijk van de experimenten die u in de vorige lessen mogelijk hebt uitgevoerd, is het mogelijk dat uw voltooide rapport er anders uitziet dan in de volgende illustratie. Les 9 | Rapporten maken en uitvoeren 66 In dit rapport zijn de gegevens gegroepeerd op het veld Klanttype, het zogeheten splitsveld Subtotalen Het werkelijke paginanummer zal in de schermafdrukmodus het tijdelijke teken vervangen en op afdrukken van het rapport worden vermeld Generaal totaal Les 9 | Rapporten maken en uitvoeren 67 Een record verwijderen om bijgewerkte resuméwaarden te zien Wanneer u in de bladermodus in de lijst- of tabelweergave werkt, werkt FileMaker Pro automatisch resuméwaarden bij wanneer waarden worden toegevoegd of gewijzigd. Zo verwijdert u een record en kunt u zien hoe resuméwaarden dynamisch worden bijgewerkt: 1. Selecteer de record voor Gerard LeFranc. Selecteer de record voor Gerard De Bruin 2. Klik op Record verwijderen en daarna op Verwijderen. Het subtotaal voor nieuwe klanten en het generaal totaal geven de bijgewerkte waarden weer. Een rapport opslaan en als een PDF-bestand verzenden Nadat u een rapport hebt uitgevoerd, kunt u het opslaan als een PDF-bestand en als een emailbijlage verzenden. 1. Kies op de menubalk Bestand > Records opslaan/verzenden als > PDF. 2. Selecteer de map Zelfstudie als de locatie voor het bestand. 3. Typ in het dialoogvenster Records opslaan als PDF bij Bestandsnaam (Windows) of Opslaan als (Mac OS) de tekst Rapport Jaarlijkse bedragen. 4. Kies in de keuzelijst Opslaan de optie Records in selectie. 5. Schakel het vakje E-mail maken met bestand als bijlage in. 6. Klik op Opslaan. FileMaker Pro maakt het PDF-bestand en geeft het door aan uw e-mailprogramma. Het PDF-bestand verschijnt als een bijlage in een e-mailbericht dat u kunt adresseren en verzenden. U kunt in uw e-mailvenster op het bijgesloten bestand dubbelklikken om het rapport als een PDF-bestand weer te geven. Opmerking Als u een webgebaseerde e-mailclient gebruikt selecteert u in stap 5 de optie E-mail maken met bestand als bijlage niet. Maak in uw e-mailclient een e-mailbericht, voeg het PDF-bestand met het rapport er handmatig aan toe en verzendt het bericht. 7. Wanneer u klaar bent met deze les, verwijdert u het e-mailbericht en sluit u het voorbeeldbestand door op de menubalk Bestand > Sluiten te kiezen. Les 9 | Rapporten maken en uitvoeren 68 Aanvullende informatie In deze les hebt u in de tabelweergave en met behulp van de wizard Lay-out/rapport maken rapporten met gegroepeerde gegevens en totalen gemaakt. U hebt ook geleerd hoe u een rapport als een PDF-bestand opslaat, zodat u het als een e-mailbijlage kunt verzenden. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over het maken van rapporten. Les 10 Gegevens in een grafiek uitzetten FileMaker Pro helpt u gegevens te vergelijken en grafisch uit te zetten in kolom-, staaf-, positief/negatief-, lijn-, vlak-, spreidings-, bellen- of cirkeldiagrammen. U kunt: 1 een snelgrafiek maken in de bladermodus en de grafiek afdrukken of in een nieuwe lay-out plaatsen 1 het grafiekgereedschap in de lay-outmodus gebruiken om een diagram aan een nieuwe of bestaande lay-out toe te voegen In deze les maakt u een snelgrafiek die de inkomsten afkomstig van zakelijke klanten van Favoriete bakkerij vergelijkt. Een cirkeldiagram maken Cirkeldiagrammen zijn ideaal om het percentage van een totaal te tonen. 1. Open Voorbeeld Kopie.fmp12. 2. Kies Gegevensinvoer in het venstermenu voor lay-outs als deze lay-out nog niet is geselecteerd. 3. Klik op Tabelweergave op de lay-outbalk. 4. Plaats de aanwijzer op de kolom Bedrijf, klik op de pijl-omlaag en kies Oplopend sorteren. 5. Plaats de aanwijzer op de kolomkop van de kolom Betaald, klik op de pijl-omlaag en kies Grafiek > Grafiek Betaald van Bedrijf. In het dialoogvenster Grafiek instellen verschijnt een voorbeeld van het diagram. Les 10 | Gegevens in een grafiek uitzetten 70 FileMaker Pro geeft de instellingen van de snelgrafiek weer Kolomdiagrammen worden standaard weergegeven in het grafiekvoorbeeld. Rechts in het Infovenster kunt u het grafiektype wijzigen en andere instellingen opgeven. 6. Typ in het Grafiekeninfovenster bij Titel de tekst Inkomsten per bedrijf. 7. Kies bij Type de optie Cirkel. Het grafiekvoorbeeld wordt bijgewerkt met de nieuwe titel en het geselecteerde grafiektype. 8. Schakel bij Opties de vakjes Waarden in grafiek tonen en Percentages in. 9. Klik op Opslaan als lay-out en daarna op OK. De voltooide grafiek verschijnt in de bladermodus. Les 10 | Gegevens in een grafiek uitzetten 71 Aantekeningen 1 In het venstermenu Lay-out kunt u een lay-out kiezen die een snelgrafiek bevat, om deze later weer te geven. 1 Als u een grafiek wilt wijzigen, schakelt u over naar de lay-outmodus en dubbelklikt u op de grafiek. 10. Wanneer u klaar bent met deze les, sluit u het bestand door op de menubalk Bestand > Sluiten te kiezen. Aanvullende informatie U hebt nu een cirkeldiagram gemaakt dat geresumeerde gegevens uit de huidige gevonden reeks weergeeft. Meer informatie over het uitzetten van gegevens in een grafiek vindt u in hoofdstuk 3 van de FileMaker Pro Gebruikershandleiding en in de Help van FileMaker Pro. Les 11 Databases relationeel maken Met relationele databases kunt u op een eenvoudige manier gerelateerde gegevens bekijken en de gegevensinvoer vlotter doen verlopen. U voert de gegevens eenmalig in en vervolgens kunt u deze gegevens in gerelateerde tabellen of bestanden bekijken en gebruiken. In deze les leert u: 1 1 1 1 hoe relationele databases werken hoe u een relatie definieert hoe u gegevens uit één gerelateerde record weergeeft hoe u een lijst met gerelateerde records weergeeft. Het voorbeeldbestand van deze les bevat twee tabellen: 1 de tabel Klanten die records bevat voor individuele klanten van Favoriete bakkerij. 1 de tabel Bedrijven die records bevat voor de bedrijven waar deze klanten werken. Elk bedrijf heeft meerdere werknemers (klanten van Favoriete bakkerij). Een gerelateerde record in een bestand weergeven Een relatie met een andere tabel definiëren 1. Open Voorbeeld Kopie.fmp12. Het bestand bevat de tabellen, maar niet de relationele structuur. Die structuur gaat u nu toewijzen. 2. Kies op de menubalk Bestand > Beheren > Database. 3. Klik op het tabblad Relaties. De relatiegrafiek wordt weergegeven. In de relatiegrafiek zijn alle tabellen in het actieve bestand weergegeven. Wanneer u in de relatiegrafiek met tabellen werkt, gebruikt u deze tabellen om de visuele weergave van uw gegevens te organiseren. Elke vermelding van een tabel in de relatiegrafiek vormt een afzonderlijke weergave van uw gegevens. Wanneer u een relatie tussen twee tabellen maakt, maakt u de gegevens die in elke tabel zijn opgeslagen toegankelijk voor de andere tabel, afhankelijk van de vergelijkingsvelden en de criteria die u voor de relatie opgeeft. 4. Klik in de tabel Klanten op het veld Bedrijf en sleep het naar het veld Bedrijf in de tabel Bedrijven zodat een lijn tussen de velden wordt weergegeven. Het veld Bedrijf is het vergelijkingsveld. Les 11 | Databases relationeel maken 73 5. Laat de muisknop los. De relatie die u hebt gemaakt, wordt in de relatiegrafiek weergegeven. Deze relatie is gebaseerd op de gegevens die in het veld Bedrijf in de beide tabellen met elkaar overeenstemmen. Wanneer gegevens in het veld Bedrijf in de ene tabel overeenkomen met gegevens in het veld Bedrijf in de andere tabel, zijn deze records aan elkaar gerelateerd. 6. Klik op OK om deze relatie op te slaan. Gegevens uit een gerelateerde record weergeven Als u de relatie hebt gedefinieerd, kunt u de lay-out wijzigen om op basis van die relatie gegevens weer te geven. In dit geval wilt u het bedrijfsadres weergeven. 1. Kies de lay-out Info bedrijfsaccount in het venstermenu Lay-out op de lay-outbalk. 2. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. 3. Sleep met het veldgereedschap op de statusbalk een veld naar de lay-out. Het dialoogvenster Veld opgeven dat verschijnt, bevat een lijst met de velden in deze tabel. 4. Klik op Huidige tabel (“Klanten”) en selecteer de tabel Bedrijven in de lijst. U ziet nu een lijst met de velden in de gerelateerde tabel Bedrijven. De dubbele punten (::) voor de veldnamen geven aan dat dit gerelateerde velden zijn die niet zijn gedefinieerd in de tabel Klanten waarin u momenteel werkt. Met deze gerelateerde velden worden de gegevens uit de gerelateerde tabel weergegeven. 5. Selecteer ::Bedrijfsadres. 6. Selecteer Label maken (als die optie nog niet is geselecteerd) en klik daarna op OK. 7. Herhaal de stappen 3-6 voor ::Stad en ::Land. 8. U kunt de velden eventueel verplaatsen en vergroten om alle gegevens in het veld weer te geven. Wanneer u klaar bent, zien de velden er normaal als volgt uit: Les 11 | Databases relationeel maken 74 9. Klik op de lay-outbalk op Lay-out opslaan en daarna op Lay-out verlaten om terug te keren naar de bladermodus. 10. Klik op het boek op de statusbalk om door de records heen te bladeren tot de bedrijfsnaam verandert. Hoewel de lay-out Info bedrijfsaccount op de tabel Klanten is gebaseerd, kunt u adresgegevens die in de tabel Bedrijven zijn opgeslagen, weergeven dankzij de relatie die u eerder in deze les hebt ingesteld. Een lijst met gerelateerde records weergeven Relaties zijn wederkerig. De relatie die u tussen de tabellen Klanten en Bedrijven hebt gemaakt, geeft gegevens (bedrijfsadressen) uit de tabel Bedrijven weer. U gaat nu dezelfde relatie gebruiken om gegevens (de namen van de klanten) uit de tabel Klanten weer te geven. Een portaal maken voor het weergeven van gevonden records U kunt een portaal aan een lay-out toevoegen om gegevens uit gerelateerde velden weer te geven. 1. Kies de lay-out Bedrijven in het venstermenu Lay-out. U moet altijd eerst een relatie definiëren voor u gegevens uit gerelateerde records kunt weergeven. U gaat nu de relatie met de tabel Klanten die u eerder in deze les hebt gemaakt, gebruiken, maar eerst moet de relatie worden gewijzigd om het maken van records in een gerelateerde tabel toe te staan. 2. Kies op de menubalk Bestand > Beheren > Database en klik op het tabblad Relaties als dit nog niet is geselecteerd. 3. Dubbelklik in de relatiegrafiek op de relationele operator bewerken weer te geven. om het dialoogvenster Relatie 4. Selecteer onder aan het dialoogvenster onder Klanten de optie Maken van records in deze tabel toegestaan via deze relatie. Hierdoor kunt u een naam toevoegen aan Klantentypelijst. Les 11 | Databases relationeel maken 75 Schakel dit selectievakje in 5. Klik op OK en klik vervolgens nogmaals op OK om het dialoogvenster Database beheren te sluiten. 6. Gebruik indien nodig het boekpictogram of de schuifregelaar op de statusbalk om naar de eerste bedrijfsrecord te gaan (ABC B.V.). 7. Klik op de lay-outbalk op Lay-out bewerken. 8. Selecteer het portaalgereedschap lijst met namen. op de statusbalk en teken in de lay-out een vak voor de 9. Selecteer in het dialoogvenster Portaalinstelling bij Gerelateerde records tonen van de tabel Klanten. 10. Schakel het selectievakje Verticale schuifbalk tonen in. 11. Typ 4 in het invoervak Aantal rijen. 12. Klik op OK. De velden toevoegen en het portaal opmaken 1. Selecteer in het dialoogvenster Velden aan portaal toevoegen het veld ::Voornaam en verplaats dit naar de lijst Opgenomen velden. 2. Selecteer en verplaats het veld ::Achternaam. 3. Klik op OK. 4. Gebruik het tekstgereedschap op de statusbalk om in het portaal veldlabels boven de velden Voornaam en Achternaam te maken. Wanneer u klaar bent, zien het portaal er normaal als volgt uit: Les 11 | Databases relationeel maken 76 5. Klik op Lay-out opslaan en daarna op Lay-out verlaten om de lijst met klanten in elk bedrijf weer te geven. Opmerking Afhankelijk van de experimenten die u in de vorige lessen mogelijk hebt uitgevoerd, is het mogelijk dat uw portaal er anders uitziet dan het portaal in de volgende illustratie. Het portaal bevat een lijst met klanten uit de gerelateerde tabel 6. Controleer of de nieuwe structuur werkt: typ de naam van een nieuwe klant uit het bedrijf ABC B.V. Klik hier om een nieuwe klant voor dit bedrijf toe te voegen 7. Kies de lay-out Gegevensinvoer in het venstermenu Lay-out op de lay-outbalk om de nieuwe record te bekijken. Op het ogenblik dat u de nieuwe klant hebt toegevoegd, heeft de relatie automatisch in de tabel Klanten een record voor die klant gemaakt. Klik op de tab Betalingsstatus van de nieuwe record. In het vergelijkingsveld is automatisch ABC B.V. ingevoerd omdat de naam is toegevoegd aan het portaal van de record voor ABC B.V. 8. Wanneer u klaar bent met deze les, sluit u het bestand door op de menubalk Bestand > Sluiten te kiezen. Les 11 | Databases relationeel maken 77 Aanvullende informatie U hebt geleerd hoe u eenvoudige relaties kunt maken en gebruiken. In de zelfstudie komen slechts de beginselen aan bod. Er zijn nog heel wat andere belangrijke punten waarmee u rekening moet houden bij het maken van een relationele database. Raadpleeg eerst hoofdstuk 4 in de FileMaker Pro Gebruikershandleiding en de informatie over relationele databases in de Help van FileMaker Pro voordat u relaties in uw eigen bestanden gaat gebruiken. Les 12 Gegevens samengebruiken en uitwisselen U kunt gegevens via een netwerk samengebruiken met behulp van FileMaker Pro, FileMaker Server of via het internet met behulp van Instant Web Publishing. U kunt ook gegevens samengebruiken door ze vanuit andere toepassingen in FileMaker Pro-bestanden te importeren of door ze uit FileMaker Pro-bestanden naar andere toepassingen te exporteren. In deze les leert u: 1 hoe u het samengebruik van FileMaker Pro-bestanden via het netwerk kunt inschakelen 1 hoe u gegevens in een FileMaker Pro-bestand kunt importeren Gegevens samengebruiken Met behulp van Samengebruik via FileMaker Network kunt u FileMaker Pro-databases in uw netwerk met anderen samengebruiken, zodat maximaal negen FileMaker Pro- of FileMaker Gogebruikers tegelijk dezelfde database kunnen openen en gebruiken. Als u bestanden met meer dan negen gebruikers tegelijk via een netwerk moet samengebruiken, kunt u FileMaker Server gebruiken. FileMaker Server biedt betere netwerkprestaties, een hogere beveiliging en biedt meer dan negen gebruikers tegelijk toegang tot een bestand. U kunt Instant Web Publishing gebruiken om FileMaker Pro-lay-outs als webpagina's te publiceren. Hierdoor kan iedereen in uw intranet (of op het internet) die over een webbrowser beschikt, toegang krijgen tot uw FileMaker Pro-databases. U kunt gegevens uitwisselen tussen FileMaker Pro en andere toepassingen door gegevens te importeren en te exporteren. U kunt bijvoorbeeld gegevens importeren die zich momenteel in een andere database of een ander spreadsheetprogramma bevinden, of adresgegevens exporteren om aangepaste mailings te maken met een tekstverwerkingsprogramma. Wanneer u gegevens importeert of exporteert, worden de gegevens naar het doelbestand gekopieerd, en niet door de toepassingen gedeeld. FileMaker-netwerksamengebruik inschakelen Als de computer met een netwerk is verbonden, hebt u samen met andere gebruikers van FileMaker Pro tegelijk toegang tot hetzelfde databasebestand. Belangrijk Uw FileMaker Pro-licentieovereenkomst bepaalt dat u een licentie moet kopen voor elke afzonderlijke computer waarop de FileMaker Pro-toepassing wordt geïnstalleerd. Elke softwarelicentie mag niet worden samengebruikt of gelijktijdig op meerdere computers worden gebruikt. De eerste persoon die een gedeeld bestand opent, is de host. Een gebruiker die verbinding maakt met het gehoste en het opent, is een client. Les 12 | Gegevens samengebruiken en uitwisselen 79 De host opent het bestand Open verbindingen van clients met het gedeelde bestand Wanneer een gedeeld bestand is geopend, hebben de host en clients toegang tot dezelfde gegevens. Alle wijzigingen in het bestand zijn zichtbaar voor alle gebruikers. Als een gebruiker wijzigingen maakt in de gegevens, scripts of lay-outs, worden ze opgeslagen in het gedeelde bestand. Het gedeelde bestand wordt opgeslagen op de schijf waarop het bestand zich bevindt. Sorteervolgorden, zoekopdrachten, veldvolgorden voor importeren en exporteren en afdrukinstellingen gelden voor iedere gebruiker afzonderlijk. Zo schakelt u het samengebruik via FileMaker Network in: 1. Open Voorbeeld Kopie.fmp12. Opmerking Als u de status voor samengebruik van een bestand wilt inschakelen of wijzigen, moet u het bestand openen met een account die beschikt over toegangsprivileges van het niveau Uitgebreide privileges beheren. In les 13 leert u meer over accounts, wachtwoorden en privilegesets. 2. Kies op de menubalk Bestand > Samengebruik > FileMaker Network. 3. Selecteer in het dialoogvenster FileMaker-netwerkinstellingen voor Samengebruik van netwerk het keuzerondje Aan. Het TCP/IP-adres van uw systeem wordt weergegeven onder de keuzerondjes van Samengebruik van netwerk. Les 12 | Gegevens samengebruiken en uitwisselen 80 Selecteer Aan om het samengebruik van het netwerk in te schakelen In de lijst is Voorbeeld Kopie.fmp12 geselecteerd Selecteer het niveau van de netwerktoegang voor Voorbeeld Kopie.fpm12 4. Selecteer onder Netwerktoegang tot bestand de optie Alle gebruikers. 5. Klik op OK. Opmerking Windows: Mogelijk verschijnt een beveiligingswaarschuwing van het besturingssysteem wanneer u in FileMaker Pro het samengebruik via het netwerk inschakelt. Het bestand Voorbeeld Kopie.fp7 wordt nu gehost op uw computer. U moet dit bestand open houden om het beschikbaar te stellen aan gebruikers in uw netwerk. Een extern bestand openen Een bestand wordt als een extern bestand (of bestand op afstand) beschouwd wanneer het op een andere computer in het netwerk is opgeslagen dan de computer die u gebruikt. Nadat een host een gedeeld bestand in FileMaker Pro opent, kunnen maximaal negen gebruikers als client het externe bestand openen. Zo opent u een extern bestand: 1. Kies op de menubalk Bestand > Openen op afstand. 2. Selecteer in de keuzelijst Weergave de optie Lokale hosts om een lijst met host weer te geven. Opmerking Als uw computer zich niet in een netwerk bevindt of als er momenteel geen FileMaker Pro-bestanden worden gehost, verschijnen geen bestandsnamen in het dialoogvenster Bestand op afstand openen. Les 12 | Gegevens samengebruiken en uitwisselen 81 Klik hier om een lijst met hosts weer te geven Selecteer de computer die het bestand host dat u wilt openen Als u de lijst wilt beperken, typt u enkele letters van het gezochte bestand Selecteer het bestand dat u wilt openen Of typ hier het netwerkpad van het bestand dat u wilt openen 3. Selecteer een host en daarna het bestand dat u wilt openen. 4. Klik op Openen. Afhankelijk van de manier waarop het samengebruik van bestanden op de hostcomputer is ingesteld, dient u mogelijk een accountnaam, wachtwoord en domeinnaam op te geven (alleen in Windows) om het externe bestand te kunnen openen. 5. Sluit alle externe bestanden die u hebt geopend. FileMaker-netwerksamengebruik uitschakelen Zo schakelt u FileMaker-netwerksamengebruik van Voorbeeld Kopie uit: 1. Kies in Voorbeeld Kopie. fmp12 op de menubalk Bestand > Samengebruik> FileMaker Network. 2. In het dialoogvenster FileMaker-netwerkinstellingen selecteert u Voorbeeld Kopie.fmp12 in de lijst met Momenteel geopende bestanden. 3. Voor Netwerktoegang tot bestand klikt u op Geen gebruikers. 4. Als u het netwerksamengebruik van alle bestanden wilt uitschakelen, selecteert u bij Samengebruik van netwerk de optie Uit. 5. Klik op OK. Voorbeeld Kopie wordt niet meer gehost op uw computer. Gegevens uitwisselen U kunt gegevens uitwisselen tussen FileMaker Pro en andere toepassingen door gegevens te importeren en te exporteren. U kunt: 1 gegevens importeren in een bestaand FileMaker Pro-bestand, ofwel in een nieuwe tabel ofwel in een bestaande tabel 1 gegevens samengebruiken met en gegevens importeren uit ODBC-gegevensbronnen 1 gegevens uit andere toepassingen converteren naar nieuwe FileMaker Pro-bestanden 1 gegevens exporteren voor gebruik in andere toepassingen. Les 12 | Gegevens samengebruiken en uitwisselen 82 Gegevens opslaan en verzenden U kunt FileMaker Pro-gegevens opslaan als een Microsoft Excel- of PDF-bestand, zodat u uw gegevens kunt delen met gebruikers die niet over FileMaker Pro beschikken. Wanneer u het Excel- of PDF-bestand opslaat, kunt u het door FileMaker Pro via e-mail laten verzenden. U kunt ook scripts maken om records op te slaan/te verzenden als een Excel- of PDF-bestand. FileMaker Pro berichten verzenden naar één of meer geadresseerden. U kunt de geadresseerden, het onderwerp van het bericht en andere gegevens handmatig invoeren of waarden uit velden of berekeningen gebruiken. U kunt ook scripts maken om e-mails te verzenden of om een link naar snapshot naar uw database te verzenden, die een gevonden reeks bevat en deze aan een andere gebruiker toont. Ondersteunde bestandsindelingen voor importeren/exporteren De meeste toepassingen slaan gegevens op in hun eigen bestandsindeling, maar kunnen ook gegevens uitwisselen met behulp van een tussenliggende indeling. FileMaker Pro kan bijvoorbeeld bestanden importeren uit en/of exporteren naar Microsoft Excel, maar ook door tabs gescheiden teksten (tab), door komma's gescheiden waarden (csv), XML en andere indelingen. Als u gegevens wilt uitwisselen met een andere toepassing, controleert u in de documentatie bij die toepassing of er een gemeenschappelijke tussenliggende bestandsindeling is die door FileMaker Pro en het andere programma wordt ondersteund. Opmerking De meeste bestandsindelingen importeren of exporteren geen opmaakinstellingen zoals lettertype, lettergrootte, stijl en kleur. Gegevens importeren Gegevens kunnen op verschillende manieren in een bestaand bestand worden geïmporteerd. U kunt: 1 1 1 1 nieuwe records aan een bestaande tabel toevoegen een nieuwe tabel maken op basis van geïmporteerde gegevens bestaande records bijwerken in een bestaande tabel overeenkomende records bijwerken in een bestaande tabel. Belangrijk Bepaalde importbewerkingen die bestaande records bijwerken en overeenkomende records bijwerken overschrijven bestaande gegevens tijdens het importproces. Die wijzigingen kunnen niet ongedaan worden gemaakt. Als u uw gegevens wilt veiligstellen, kiest u op de menubalk altijd Bestand > Kopie opslaan als om een reservekopie van het bestand te maken voordat u een import uitvoert waarbij records worden bijgewerkt. Het bestand waaruit u de records exporteert, is het bronbestand. Het bestand waarin u de records importeert, is het doelbestand. Gegevens importeren in het voorbeeldbestand 1. Selecteer in Voorbeeld Kopie.fmp12 de lay-out Gegevensinvoer in het venstermenu voor layouts als deze lay-out nog niet is geselecteerd. 2. Kies op de menubalk Bestand > Records importeren> Bestand. Les 12 | Gegevens samengebruiken en uitwisselen 83 3. Kies voor Bestandstypen (Windows) of Toon (Mac OS) en vervolgens kiest u Alle bestanden (Windows) of Alle beschikbare bestanden (Mac OS). Daarna kiest u MijnBestand.fmp12 in de map Zelfstudie. MijnBestand.fmp12 is het bestand dat u in les 4 hebt gemaakt en het bronbestand voor deze oefening voor het importeren van gegevens. 4. Klik op Openen. Het dialoogvenster Velden bij importeren verschijnt. 5. Selecteer in de keuzelijst Doel de optie Huidige tabel (“Klanten”). 6. Selecteer in het gebied Importhandeling de optie Nieuwe records toevoegen. 7. Zorg ervoor dat het veld Voornaam in de kolom Bronvelden zich op dezelfde rij bevindt als het veld Voornaam in de kolom Doelvelden. U kunt doelvelden omhoog en omlaag verplaatsen in de lijst met behulp van de Plaats de aanwijzer op de dubbele pijl om de schuifcursor te activeren. schuifcursor. 8. Herhaal stap 7 voor het veld Achternaam. 9. Let erop dat er een pijl Achternaam. is weergegeven tussen beide velden Voornaam en beide velden Ziet u geen pijl tussen overeenkomende velden, klik dan op het streepje of (Mac OS) om de instelling te wijzigen. (Windows) Tussen de overige velden moet zich een (Windows) of (Mac OS) bevinden. De gegevens in die velden zullen niet in het doelbestand worden geïmporteerd. Pijlen geven aan dat gegevens worden geïmporteerd in de velden die rechts zijn vermeld Bronbestand waaruit wordt geïmporteerd Velden in het bronbestand Importhandeling 10. Klik op Importeren. 11. Klik in het dialoogvenster Importeeropties op de knop Importeren. Doelbestand om gegevens in te importeren Velden in het doelbestand Les 12 | Gegevens samengebruiken en uitwisselen 84 12. Controleer de informatie in het dialoogvenster Importoverzicht en klik daarna op de knop OK. Records in MijnBestand.fmp12 die een voor- en achternaam bevatten, zijn toegevoegd aan Voorbeeld Kopie.fmp12. De huidige gevonden reeks bevat de nieuwe geïmporteerde records. Blader door de nieuwe records om de geïmporteerde gegevens te controleren. Klik op Alles tonen op de statusbalk om alle records in het bestand weer te geven. 13. Wanneer u klaar bent met deze les, sluit u het voorbeeldbestand door op de menubalk Bestand > Sluiten te kiezen. Aanvullende informatie U hebt nu geleerd hoe u het samengebruik van bestanden kunt inschakelen met behulp van FileMaker Pro en hoe u gegevens in een FileMaker Pro-bestand kunt importeren. Voor meer informatie over het samengebruik en importeren van gegevens in FileMaker Pro, raadpleegt u hoofdstuk 5 in de FileMaker Pro Gebruikershandleiding en de Help van FileMaker Pro. Lees de FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing voor meer informatie over het publiceren van databases op het web. Les 13 Gegevens beveiligen in FileMaker Pro Hoewel uw besturingssysteem beveiligingsfuncties voor bestanden bevat, kunt u uw gegevens het beste beschermen met FileMaker Pro-accounts en -privileges. In FileMaker Pro kunt u bepalen welke gebruikers toegang kunnen krijgen tot een bestand door bestanden te beveiligen door accounts en wachtwoorden te definiëren. De combinatie van accountnaam en wachtwoord die gebruikers invoeren, bepaalt de privilegeset die wordt gebruikt. Deze privilegesets beperken wat gebruikers in het bestand kunnen doen. In deze les leert u: 1 hoe accounts, wachtwoorden en privilegesets samenwerken om uw gegevens te beschermen 1 hoe u accounts, wachtwoorden en privilegesets kunt maken Een account en wachtwoord maken Accounts Accounts identificeren gebruikers die een beveiligd bestand proberen te openen. Elke account heeft een unieke accountnaam en meestal ook een wachtwoord. U kunt accounts instellen voor afzonderlijke gebruikers of accounts maken die door groepen individuen worden gedeeld, zoals bijvoorbeeld de account “Marketing”. Gedeelde accounts zijn handig wanneer u minder accounts wilt onderhouden en u de toegang van specifieke gebruikers tot een databasebestand niet hoeft bij te houden. Het is echter veiliger om meerdere accounts te creëren dan één account door meerdere gebruikers te laten gebruiken. Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig, maar accountnamen niet. Wanneer u een database maakt, worden er twee vooraf gedefinieerde accounts gemaakt (Admin en Gast) en zijn er drie vooraf gedefinieerde privilegesets beschikbaar (Volledige toegang, Alleen gegevensinvoer en Alleen-lezen toegang). Aan de account Admin, waaraan de privilegeset Volledige toegang is toegewezen, is echter geen wachtwoord toegewezen. Die privilegeset geeft toegang tot de volledige inhoud van het bestand. Met de account Gast kunnen gebruikers een bestand openen zonder een accountnaam op te geven. Aan deze account, waaraan geen wachtwoord is toegewezen, is de privilegeset Alleen-lezen toegang toegewezen. Vooraf gedefinieerde accounts Eigen accounts Wachtwoorden en toegangsprivileges voor vooraf gedefinieerde accounts kunnen worden gewijzigd. Les 13 | Gegevens beveiligen in FileMaker Pro 86 Zo maakt u een account en wachtwoord: 1. Open Voorbeeld Kopie.fmp12. 2. Kies op de menubalk Bestand > Beheren > Beveiliging. 3. Klik op het tabblad Accounts op Nieuw. 4. Selecteer in de lijst Account is geverifieerd via de optie FileMaker. 5. Type in het invoervak Accountnaam de tekst Le Nguyen. 6. Typ in het invoervak Wachtwoord de tekst lnguyen. Opmerking Om veiligheidsredenen wordt de tekst van wachtwoorden nooit weergegeven in FileMaker Pro. Noteer altijd de wachtwoorden die u invoert bij het instellen van accounts en verstrek daarna de wachtwoorden aan de juiste gebruikers. Bewaar uw wachtwoorden op een veilige plaats, zodat u ze niet vergeet en zodat ze niet gestolen kunnen worden. 7. Selecteer Gebruiker moet wachtwoord wijzigen bij volgende aanmelding. U wordt aanbevolen geen wachtwoordwijziging bij de eerste aanmelding te forceren voor accounts die door meerdere gebruikers worden samengebruikt. U dient echter een wachtwoord op te geven en beschikbaar te stellen voor de gebruikers die dit nodig hebben. Bovendien kan de privilegeset voor een gedeelde account het beste geen wachtwoordwijzigingen toestaan omdat één gebruiker anders het wachtwoord kan wijzigen en zo alle overige gebruikers die de account samengebruiken uitsluit. 8. Selecteer bij Accountstatus de optie Actief. 9. Kies in de keuzelijst Privilegeset de optie [Alleen-lezen toegang]. 10. Typ in het invoervak Beschrijving de tekst Klantenservice agent. Geef instellingen voor deze account op 11. Klik op OK. De nieuwe account is nu vermeld onder de accounts Gast en Admin. 12. Klik op OK. De waarschuwing die verschijnt, geeft aan dat de account Admin in het voorbeeldbestand niet met een wachtwoord is beveiligd. U moet die instelling bevestigen voordat u verder kunt werken met FileMaker Pro. Les 13 | Gegevens beveiligen in FileMaker Pro 87 13. Klik op Toestaan om het waarschuwingsvenster te sluiten. Het dialoogvenster Aanmelding met volledige toegang bevestigen verschijnt. 14. Typ de tekst Admin in het invoervak Account met volledige toegang, laat het invoervak Wachtwoord leeg en klik op OK. Opmerking Om veiligheidsredenen is het raadzaam de account Admin altijd met een wachtwoord te beveiligen in bestanden die u maakt. Een privilegeset maken Privilegesets Een privilegeset bepaalt het niveau van toegang tot een databasebestand. Daarnaast biedt FileMaker Pro ook uitgebreide privilegesets, die de opties voor het samengebruik van bestanden bepalen. Vooraf gedefinieerde privilegesets Elk nieuw databasebestand bevat drie vooraf gedefinieerde privilegesets. 1 Volledige toegang - de volledige inhoud van het bestand is toegankelijk en kan worden gewijzigd 1 Alleen gegevensinvoer - gegevens kunnen alleen worden ingevoerd en weergegeven 1 Alleen-lezen toegang - de gegevens kunnen worden weergegeven, maar niet gewijzigd Elke database moet ten minste één account met de privilegeset Volledige toegang bevatten. Om veiligheidsredenen is het raadzaam aan die account een wachtwoord toe te wijzen. U kunt vooraf gedefinieerde privilegesets niet wijzigen of verwijderen, behalve om hun uitgebreide privilegesets in of uit te schakelen, maar u kunt vooraf gedefinieerde privilegesets wel dupliceren en de kopie wijzigen om deze op een andere manier te gebruiken. Vooraf gedefinieerde privilegesets Eigen privilegesets Hoewel de vooraf gedefinieerde privilegesets in FileMaker Pro gangbare typen gegevenstoegang bieden, kunt u ook zelf unieke privilegesets maken waarmee u de toegang tot specifieke aspecten van een database kunt beperken, zoals de lay-outs die kunnen worden weergegeven, de menu's die beschikbaar zijn en of afdrukken is toegestaan. Les 13 | Gegevens beveiligen in FileMaker Pro 88 Uitgebreide privilegesets Uitgebreide privilegesets bepalen welke opties voor het delen van gegevens worden toegestaan door een privilegeset, bijvoorbeeld of een privilegeset gebruikers toestaat om een gedeeld bestand te openen of een database weer te geven in een webbrowser. Een eigen privilegeset maken Stel dat uw bedrijf jaarlijks in bepaalde perioden een beroep moet doen op tijdelijk personeel. Die personeelsleden moeten toegang hebben tot uw gegevens, maar u wilt vermijden dat tijdelijke personeelsleden informatie van uw database kunnen afdrukken of exporteren. U kunt dan voor uw tijdelijke personeelsleden een specifieke privilegeset maken waarbij het exporteren en afdrukken van gegevens niet is toegestaan. 1. Kies op de menubalk Bestand > Beheren > Beveiliging. 2. Klik op het tabblad Privilegesets. 3. Selecteer de privilegeset [Alleen gegevensinvoer] en klik op Dupliceren. De privilegeset Alleen gegevensinvoer Kopie is nu geselecteerd. 4. Klik op Bewerken. 5. Typ in het invoervak Naam van privilegeset de tekst Tijdelijk personeel. 6. Typ in het invoervak Beschrijving de tekst Geen afdrukken of gegevens exporten. 7. Schakel de selectievakjes Afdrukken toestaan en Exporteren toestaan uit. Schakel de selectievakjes Afdrukken toestaan en Exporteren toestaan uit De uitgebreide privilege-instellingen verschijnen hier 8. Klik op OK. Tijdelijk personeel verschijnt in de lijst met privilegesets. Deze privilegeset kan door één of meer accounts worden gebruikt. 9. Klik op OK. 10. Klik op Toestaan om het waarschuwingsvenster te sluiten. Het dialoogvenster Aanmelding met volledige toegang bevestigen verschijnt. 11. Typ de tekst Admin in het invoervak Account met volledige toegang, laat het invoervak Wachtwoord leeg en klik op OK. 12. Als u klaar bent met deze les, sluit u FileMaker Pro af om alle geopende bestanden te sluiten. Les 13 | Gegevens beveiligen in FileMaker Pro 89 Aanvullende informatie U hebt nu geleerd hoe u accounts en wachtwoorden maakt en hoe u er privilegesets aan toewijst. U hebt ook geleerd hoe u eigen privilegesets maakt en hoe u ze kunt gebruiken voor specifieke zakelijke doelstellingen. Voor meer informatie over hoe u uw databases kunt beveiligen met accounts, wachtwoorden en privilegesets, raadpleegt u de FileMaker Pro Gebruikershandleiding en de Help van FileMaker Pro. Les 14 Reservekopieën van uw databases maken Stroomstoringen, problemen met de schijf en andere onverwachte problemen kunnen elke computergebruiker overkomen. Om te voorkomen dat u gegevens verliest, moet u dan ook regelmatig reservekopieën maken van de belangrijke documenten op uw computer, waaronder uw databases. In deze les leert u: 1 hoe en wanneer u reservekopieën van databases moet maken 1 waar u meer informatie kunt vinden over het beveiligen van uw bestanden. Reservekopieën van databases maken Er zijn veel manieren waarop u een reservekopie van een bestand kunt maken. De hierna besproken procedure is er een van. 1. Bepaal de grootte van de database: Windows: klik in Verkenner met de rechtermuisknop op het bestandspictogram en kies vervolgens Eigenschappen en daarna Algemeen. Mac OS: klik in de Finder op het pictogram van het bestand en kies vervolgens in het menu Bestand de optie > Info... 2. Geef een schijf op met voldoende ruimte voor de kopie van de database. 3. Open de database waarvan u een reservekopie wilt maken. 4. Kies in FileMaker Pro op de menubalk Bestand > Kopie opslaan als. Gebruik de standaardnaam voor de kopie of geef een andere naam op Selecteer de schijf en map waarin u de kopie wilt opslaan Kies kopie van actief bestand 5. Klik op Opslaan. Belangrijk De volgende keer dat u een reservekopie maakt, moet u een andere schijf gebruiken. Overschrijf nooit het enige of recentste exemplaar van een bestand met een reservekopie. Maak altijd meerdere reservekopieën. Les 14 | Reservekopieën van uw databases maken 91 Wanneer moet u reservekopieën maken Reservekopieën maakt u: 1 zo vaak mogelijk om er zeker van te zijn dat u alle gegevens kunt herstellen na een storing 1 voordat u een ingrijpende of onherstelbare wijziging aanbrengt, zoals het verwijderen van records, het verwijderen van een veld of het vervangen van gegevens met de functies voor importeren en vervangen. Houd er rekening mee dat het altijd minder tijd kost om een reservekopie te maken dan om een verloren gegane of beschadigde database opnieuw te maken. Aanvullende informatie In deze les hebt u een manier geleerd waarop u een database kunt beveiligen. Voor andere manieren om problemen met bestanden te voorkomen en op te lossen of om beschadigde bestanden te herstellen, kunt u de Help van FileMaker Pro raadplegen.