Informatiekaart Uiterlijke kenmerken van de groene glazenmaker De Groene Glazenmaker is een grote libelsoort die leeft tussen de waterplant met de naam krabbenscheer (zie foto rechts, bron: Wikimedia Commons). Een libel hoort tot de groep van insecten (dieren met een in drieën gedeeld lichaam: kop, borst, achterlijf). Ze kunnen ca. 7 cm lang worden en een spanwijdte hebben van 9 cm. Een libel heeft smalle doorzichtige vleugels en een langgerekt achterlijf. Libellen hebben facetogen. Dat zijn samengestelde ogen die uit wel tienduizenden kleine oogjes bestaan die samen een bol vormen. Zo kunnen ze bijna helemaal rondom goed zien. Bij de glazenmaker raken de ogen elkaar aan de bovenkant van de kop. Mannetje: Groen borstdeel, verder blauw. Vrouwtje: De kop en ogen zijn geelgroen, borst en achterlijf zijn grasgroen. Vleugels vaak rafelig: de scherpe kartelrandjes van de krabbenscheer beschadigen haar vleugels. Informatiekaart Omgeving van de groene glazenmaker Leefruimte De groene glazenmaker leeft bij water, met – een absolute voorwaarde – krabbenscheer. Het verspreidingsgebied van de soort strekt zich uit van Friesland over Groningen naar NoordDuitsland. Elders komt de soort nauwelijks voor ook al zit in andere provincies genoeg krabbenscheer in het water. Dus krabbenscheer is voorwaarde voor de groene glazenmaker maar geen garantie. Andere factoren zoals waterdiepte, de hoeveelheid krabbenscheer en de kwaliteit van de het water en van de omgeving zijn net zo belangrijk. De soort heeft een gevarieerde oeverbegroeiing nodig en in de buurt kruidenrijk grasland met veel insecten. Het is dus een heel kritische libel. De groene glazenmaker is een goed bewijs dat het goed gaat met de natuur en de waterkwaliteit. Hoe kun je dit zien? Als een wortel van de krabbenscheer veel witgroen bevat gaat het goed met de groene glazenmaker. Is er veel bruin, dan betekent dit, dat er te veel slib is. Rond de landerijen van boeren wil er nog wel eens te voedselrijk water zijn in de sloten vanwege bemesting. Dan groeit de krabbenscheer hard en kan de sloot in korte tijd dichtgroeien. De sliblaag onder water neemt dan toe. Het gebied wordt snel moerassig. Dat is slecht voor de groene glazenmaker omdat de krabbenscheer dan niet diep genoeg kan zakken en de larven de drie jaar onder water dan vaak niet overleven omdat de larven doodvriezen. Leefgemeenschap De groene glazenmaker vormt dus een leefgemeenschap met de krabbenscheer en kleine visjes, pissebedden en andere kleine beestjes in het water. Zelf is de glazenmaker weer prooi voor bijvoorbeeld roofvogels zoals de boomvalk. Voor de kiekendief uit deze verkiezing hoeft de glazenmaker niet bang te zijn: die is vaak te langzaam voor de libel! Informatiekaart Gedrag van de groene glazenmaker De groene glazenmaker is een kritische libelsoort: de soort is alleen te vinden tussen de waterplant krabbenscheer. Voortplanting Mannetjes en vrouwtjes van de groene glazenmaker hebben rondom de voorplanting een duidelijke taakverdeling. Mannetjes zijn control freaks. Ze hebben een territorium van ongeveer 25 meter. Daarbinnen patrouilleren ze boven de krabbenscheer en zorgen ervoor dat de vrouwtjes eitjes kunnen leggen. De vrouwtjes zie je nauwelijks want die zitten tussen de planten. Je kunt ze echter wel goed horen. Als je stil bent, hoor je namelijk de vleugels van het vrouwtje ritselen tussen de bladeren van de krabbenscheer. De leefwijze van de plant zorgt ervoor dat de libellenlarven een periode van drie jaar onder water kunnen overleven. Rol krabbenscheer In het voorjaar komt de krabbenscheer aan het wateroppervlak. Daar worden jonge scheuten gevormd. In de bladeren zitten kleine luchtblaasjes die de plant drijvend houden. Aan het eind van de zomer ‘ploffen’ die luchtblaasjes en zakt de plant naar de bodem. Daar laten de scheuten los en vormen nieuwe plantjes. Het volgende voorjaar komen al die scheuten, en de oudere plant weer boven drijven. De groene glazenmaker weet dus precies waar ze de eitjes moet leggen: tussen de bladeren van de krabbenscheer. Want aan het eind van de zomer zakt alles naar de bodem van het sloot of vaart en zo bevriezen die eitjes en larven niet als het winter wordt. De larve leeft twee tot drie jaar onder water voordat deze uit het water kruipt en een libel wordt. In die tijd leeft de larve tussen de bladeren van de krabbenscheer en wacht tot er een prooi voorbij komt, pissebedden, andere larven, kleine visjes. Voedsel De groene glazenmaker eet pissebedden, andere larven en kleine visjes. Ook de libellenlarve is een toprover en stort zich op z’n prooi. De (scherpe) krabbenscheer biedt de bescherming en dekking die hij nodig heeft. Instinct Libellen vinden steeds andere krabbenscheerplanten om hun eitjes te leggen. Ze kunnen goed inschatten of ze elders betere sloten kunnen vinden met krabbenscheer. Ze zijn voortdurend op zoek naar de beste gebieden. Populaties wisselen dus geregeld van gebied, maar nooit verdwijnen ze uit hun kerngebied: de provincie Groningen. Hoe dat komt, is niet bekend. Dat zit waarschijnlijk in hun genen. Informatiekaart De mens en de groene glazenmaker Wil je weten hoeveel groene glazenmakers er voor komen in een gebied? De beste manier is het tellen van de huidjes die de larven achterlaten als ze een libel worden. In Groningen zijn de meeste huidjes geteld bij de Lettelberterpetten bij het Leekstermeer, en bij Veendam. Beheer Maatregelen die genomen worden en de groene glazenmaker helpen zijn: het schoonmaken en baggeren van wateren zodat krabbenscheer goed kan groeien; zorgen voor ruigtestroken langs wegen, aanleg van bosjes en houtwallen, aangepast maaibeheer van wegbermen en slootoevers; en het aanleggen van verbindingszones in de kernleefgebieden, maar ook verbindingszones tussen de leefgebieden van de populaties in Groningen en Friesland, zodat de soort zich gemakkelijker van de ene sloot of plas met krabbenscheer en schoon water naar de andere kan verplaatsen. Organisatie Voor deze verkiezing ambassadeur van de groene glazenmaker en expert: Christophe Brochard van Bureau Biota (onafhankelijk ecologisch advies-, onderzoeken educatiebureau) [email protected] Informatiekaart Uiterlijke kenmerken van de steenbraam De steenbraam is een heel zeldzame plant; een overblijfsel uit de laatste ijstijd en in Nederland is hij alleen in Groningen nog gezien. Het is een zogenaamde vaste plant, dat wil zeggen dat het deel boven de grond afsterft en de kern van de plant, de wortelstok, in de wintermaanden blijft bestaan. De wortel blijft in de winter dus onder de grond en in het voorjaar groeien daar jonge stengels uit die op de bovenste laag van de bodem liggen. De plant vermeerdert zich doordat in de ‘okseltjes’ van die stengels wortels groeien die zich hechten in de bodem. Die vormen weer een nieuwe wortel met stengels en bladeren. De stengel s zijn harig, met rechte stekeltjes en de stengels die over de grond liggen kunnen zo’n 3 meter lang worden. De bloemstengeltjes worden ca. 30 cm lang en staan rechtop. Het blad is heldergroen in de vorm van een hand, en groeit in groepjes van drie blaadjes bij elkaar. De bloem en vrucht. In mei en juni bloeit aan het bloemstengeltje een wit bloemetje van ongeveer een centimeter groot. Daaraan vormen zich even later de vruchten; kleine rode besjes, maximaal zo’n 6 bij elkaar. Waar de gewone braam een soort klont van kleine bolletjes is, is de vrucht van een steenbraam dus meer een klein braampje van 2 tot 6 besjes. De besjes zijn eetbaar en smaken een beetje naar aalbessen. Verspreiding: De soort verspreidt zich vooral via het uitlopen van de wortels van de bestaande plant. Voor verspreiding over een groter gebied is het nodig dat vogels de vruchten eten en elders uitpoepen, zodat de zaadjes een nieuwe plant kunnen vormen. Bron foto rechts: door Algirdas at the Lithuanian language Wikipedia, CC BYSA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=7020212. Informatiekaart Omgeving van de steenbraam De steenbraam dankt zijn naam aan zijn voorkomen op rotsige bodem, maar ook op andere plekken zoals in kreupelhout en in bermen, en dus ook in Groningen! De plant vind je in Nederland alleen in Groningen, op een plekje van 150 vierkante meter aan een rustige bomenlaan bij Ter Apel en nog enkele losse planten daar vlakbij. De steenbraam is een overblijfsel uit de ijstijd. De plant moet het hebben van veel koudere omstandigheden zoals er zijn in Noord-Europese gebieden als Scandinavië tot aan Siberië. Door de klimaatveranderingen kunnen de laatste steenbramen het dus best lastig krijgen. Het is een onopvallende bodembewoner en geen snelle, agressieve groeier zoals andere bramen (met meerjarige stengels) en bijvoorbeeld zevenblad of diverse grassoorten. De steenbraam geeft juist ruimte aan andere planten, maar dat maakt het ook kwetsbaar. Die andere planten kunnen de reden zijn dat de steenbraam zijn heil elders moet zoeken of anders langzaam verstikt. Grondsoort De plant groeit graag op plekken in de schaduw op plaatsen met vochtige voedselrijke grond maar liefst ook met veel kalk of leem in de bodem, op puinhellingen, in open bossen, kreupelhout en ook in bermen. Voor de juiste omstandigheden moet er vooral niet teveel beheerd worden. De grond moet met rust worden gelaten. De strooisellaag op de bodem moet losjes, rul zijn en niet te dik. Een laagje rottende bladeren op de bodem verstikt de steenbraam al snel. Bomen De steenbraam staat bekend als een bosplant maar in het Nederlandse bos met veel eiken en beuken doet hij het niet goed. Deze bomen hebben een dichte kroon, ze maken het bos donker en geven een dikke strooisellaag. De steenbraam heeft juist voldoende zon nodig en een bladerlaag op de bodem die vrij snel verteerd. Informatiekaart De mens en de steenbraam Functie voor mens Voedsel: de besjes van de steenbraam zijn eetbaar en smaken een beetje naar aalbessen. Ze bevatten veel tannine wat bij sommige mensen een allergische reactie kan geven. Vroeger werd de steenbraam ook wel als medicijn voorgeschreven. Hij stond bekend om z’n goede werking bij dysenterie (diarree). Beheer Omdat de steenbraam In Nederland zo zeldzaam is en nogal eens wordt bedreigd door andere planten die ‘m kunnen verstikken heeft de soort voordeel van het Natuur Netwerk Nederland. Het netwerk is bedoeld om natuurgebieden in Nederland aan elkaar te verbinden. Daardoor kan een soort zich gemakkelijker verplaatsen van het ene naar het andere gebied. Aan het Natuur Netwerk Nederland heeft de Provincie Groningen de afgelopen jaren hard gewerkt. Er worden landbouwgebieden aangekocht en als natuur ingericht. En niet voor niets. Veel dieren plantensoorten, vlinders en vogels hebben er al baat bij. Plantensoorten die moeten opschuiven door bijvoorbeeld vernatting, of klimaatveranderingen, moeten zich kunnen verplaatsen anders sterven ze uit. Juist voor die soorten, en de steenbraam hoort daarbij, kan het natuurnetwerk de redding betekenen. Organisaties Staatsbosheer is de grootste beheerder van natuur in de provincie Groningen en is ambassadeur van de steenbraam in de verkiezing van de soort van Groningen. Staatsbosheer, Leon Luijten, Staatsbosbeheer, [email protected] De provincie Groningen werkt aan het Natuur Netwerk Nederland door wetten en regels en door geld te verdelen via subsidies.