Geen verband tussen grootte van de Mantoux

advertisement
kanttekeningen worden gemaakt. Ten eerste is inname van de
zinkmedicatie om de 2-3 uur niet aantrekkelijk vanwege therapietrouwproblemen. Ten tweede kan chronisch gebruik van
zink leiden tot koperdeficiëntie, waarvoor de auteurs dan ook
waarschuwen. Ten derde is het werkingsmechanisme van zinkacetaat zoals gesuggereerd door de auteurs, namelijk inhibitie
van proïnflammatoire cytokinen, zeer onwaarschijnlijk: zij meten anti-inflammatoire, en niet proïnflammatoire cytokinen.
De verschillen voor en na zinkbehandeling zijn nauwelijks significant en het bijna identieke patroon van cytokinekinetiek in
de placebogroep suggereert dat de verschillen door de resolutie van de ziekte werden veroorzaakt.
derzoekers gebruikt hebben, onduidelijk en had bijvoorbeeld
31% van de patiënten zonder mycobacteriële infectie (n = 71)
een positieve Mantoux-reactie. Een belangrijke tekortkoming
is verder dat de Mantoux-test niet alleen onderwerp van onderzoek was, maar ook werd gebruikt voor de diagnostiek en
de categorisering van patiënten, waardoor de conclusie van de
onderzoekers terughoudend moeten worden bekeken.
1
literatuur
Zahrani KA, Jahdali HA, Menzies D. Does size matter? Utility of
tuberculin reactions for the diagnosis of mycobacterial disease. Am
J Respir Crit Care Med 2000;162:1419-22.
e.j.kuijper
1
literatuur
Prasad AS, Fitzgerald JT, Bao B, Beck FWJ, Chandrasekar PH.
Duration of symptoms and plasma cytokine levels in patients with
the common cold treated with zinc acetate. Ann Intern Med 2000;
133:245-52.
m.g.netea
j.w.m.van der meer
Geen verband tussen grootte van de Mantoux-reactie
en activiteit van de mycobacteriële besmetting
De Mantoux-test (tuberculinereactie) is een diagnostische test
die al sinds het begin van de twintigste eeuw wordt gebruikt om
personen die besmet zijn met Mycobacterium tuberculosis op
te sporen.
Zahrani et al. onderzochten in Canada het verband tussen
de grootte van de Mantoux-reactie en de activiteit van de mycobacteriële besmetting.1 De Mantoux-test (Tubersol, Connaught Laboratories, Toronto, Canada) werd gezet en afgelezen door ervaren verpleegkundigen, de thoraxfoto’s werden
door één longarts beoordeeld en vergeleken met eerdere opnamen en voor de microbiologische diagnostiek werd tenminste eenmaal sputum onderzocht. Op grond van deze gegevens
werd een patiënt ingedeeld in één van de vier categorieën: actieve of inactieve tuberculose, mycobacteriële infectie anders
dan M. tuberculosis of geen mycobacteriële infectie. De onderzochte groep bestond uit 694 patiënten; 182 contacten van patiënten met bewezen actieve tuberculose en 502 patiënten bij
wie op klinische gronden actieve tuberculose werd vermoed.
Er was geen verschil in de grootte van de positieve Mantouxreactie ( 5 mm) bij patiënten met actieve tuberculose (n = 36),
inactieve tuberculose (n = 212), andere mycobacteriële infecties (n = 6) of bij patiënten zonder mycobacteriële infectie (n =
71). De analyse van de grootte van Mantoux-reactie naar de locatie en de uitgebreidheid van afwijkingen op de thoraxfoto liet
geen duidelijk verband zien.
De onderzoekers concluderen dat de Mantoux-test alleen
kwalitatief gebruikt kan worden boven een grenswaarde van 5
mm. Helaas zijn de definities van de 4 categorieën die de on-
Infectie van mononucleaire cellen en niet viremie
verhoogt de kans op verticale transmissie van
hepatitis C
Azzari et al. onderzochten of in bloed circulerende mononucleaire cellen die met het hepatitis-C-virus (HCV) geïnfecteerd
waren, een rol spelen bij de transmissie van HCV van moeder
naar kind.1
Zij vergeleken 13 moeders die HCV overdroegen op hun
kind met 53 moeders die het virus niet overdroegen. Alle moeders waren serologisch HIV-antilichaamnegatief en HCV-antilichaampositief alsmede HCV-RNA-positief in serum. Infectie
van kinderen werd gedefinieerd als een positieve HCV-RNApolymerasekettingreactie (PCR) op twee verschillende dagen
of het bestaan van HCV-antilichaam langer dan 18 maanden.
In de PCR werden de positieve en de negatieve RNA-streng
apart gemeten, zodat door het aantonen van de negatieve
RNA-streng de replicatie in mononucleaire cellen kon worden
bewezen. Om aspecifieke amplificatie van RNA te voorkomen
werden diverse maatregelen getroffen.
In de mononucleaire cellen van alle 13 moeders die de infectie overdroegen, werd de HCV-RNA-positieve streng aangetoond, en in de cellen van 5 van deze moeders werd ook de
HCV-RNA-negatieve streng gevonden. Bij slechts 13 van de 53
moeders die het virus niet overdroegen op hun kind werd de
HCV-RNA-positieve streng in mononucleaire cellen gevonden
en de HCV-RNA-negatieve streng was bij geen van deze moeders aantoonbaar (in beide gevallen p < 0,001). Er was geen
verschil in de mate van viremie tussen de twee groepen, ook
was er geen significant effect van het genotype 1. De infectie
van mononucleaire cellen lijkt dus een van de belangrijkste factoren bij de transmissie van hepatitis C van moeder naar kind.
1
literatuur
Azzari C, Resti M, Moriondo M, Ferrari R, Lionetti P, Vierucci A.
Vertical transmission of HCV is related to maternal peripheral
blood mononuclear cell infection. Blood 2000;96:2045-8.
b.k.koppe
s.w.schalm
Ingezonden
(Buiten verantwoordelijkheid van de redactie; deze behoudt zich het recht voor de stukken te bekorten; stukken die langer zijn dan 1 kolom druks
komen niet voor plaatsing in aanmerking.)
Bupropion: een effectief nieuw hulpmiddel bij het
stoppen met roken
Met interesse namen wij kennis van het artikel van Heijdra et
al. (2000:2138-42). Een kritische kanttekening, vooral vanuit
het perspectief van de huisarts, lijkt ons op zijn plaats.
Heijdra et al. concluderen op grond van 2 placebogecontroleerde trials dat bij gebruik van bupropionchloride na 1 jaar 2330% van de stoppogingen slaagt en bij gebruik van placebo 1216%. Als uitkomstmaat is gekozen voor de puntprevalentie
van niet-roken na 12 maanden. Indien echter gekeken wordt
naar de continue abstinentie gedurende een jaar zijn de effecNed Tijdschr Geneeskd 2001 10 februari;145(6)
285
Download