De kwaliteit van elektriciteit (3) De spanningsvorm De spanningsvorm is een belangrijk kwaliteitskenmerk van de spanning. In dit artikel wordt de spanningsvorm toegelicht. waarde van de wisselspanning. Bij een sinusvormige spanning is dit dus de waarde: vormfactor : De ideale sinusvormige spanning kan worden beschreven met de formule: u = U m • sin(2πft ) De momentane waarde u varieert daarom tussen de maximale waarde Um en minimale waarde –Um en heeft in de tijd gezien een sinusvormig verloop, zoals ook weergegeven in figuur 1. Deze sinus wordt in 1 seconde herhaald met frequentie f (50 Hz). Belangrijke grootheden van deze spanning zijn de effectieve waarde en de gemiddelde waarde. De effectieve waarde van een wisselspanning zal in een weerstand R hetzelfde vermogen π opleveren als een vergelijkbare gelijkspanning. Het vermogen een weerU in • sin( ω t ) dω t m stand kan berekend worden met: 0 halve periode. Immers, over een gehele periode is de gemiddelde waarde altijd 0. De gemiddelde waarde is die waarde waarbij het oppervlak onder de streep van Ug even groot is als het oppervlak boven de streep van Ug, zoals aangegeven in figuur 3. 0,707 = 1,11 0,636 Als een spanning (of stroom) niet sinusvormig is krijgen we uiteraard andere waarden voor deze beide kenmerken. In figuur 2 is een en ander nog eens grafisch weergegeven. De gemiddelde waarde van een wisselspanning wordt bepaald over een Netspanning De netspanning behoort in principe De gemiddelde waarde van de spanredelijk sinusvormig te zijn. De ideale ning kan worden berekend door voor sinus zal onmogelijk gerealiseerd kunde sinusvormige spanning uit te rekenen worden. In de netcode is opgenen bij welke waarde we een gelijk nomen in welke mate de netspanning oppervlak krijgen als het vierkant Ug van de ideale vorm mag afwijken. maal π is. De uitwerking hiervan is: Tabel 1 geeft aan in hoeverre bepaalde harmonische spanningen in de netπ spanning mogen voorkomen. U m • sin(ωt )dωt Behalve 2 deze maximale waarden per π 0 Ug = = −U m cos(ωt )harmonische = U m = is0,636 U mnog een maxier ook 0 π π mum gegeven voor de totale harmoni2 π sche distortie, THD. Deze THD moet, = −U m cos(ωt ) 0 = U m = 0,636U m uitzonderingen daargelaten, kleiner π zijn dan acht procent en wordt bereBehalve de grootheden effectieve kend met de formule: waarde en gemiddelde waarde kennen 40 we nog de belangrijke kenmerken als THD = HDn2 topfactor en vormfactor. De topfactor 2 is de verhouding tussen de maximale waarde en de effectieve waarde van de De harmonische spanningen tot en wisselspanning. Bij een sinusvormige met de 40e harmonische worden dus spanning is dit dus de waarde: meegeteld in de totale harmonische vervorming. Verder wordt er niets 1 topfactor : = 1,414 gezegd over fasehoeken die de diverse 0,707 harmonische spanningen mogen hebDe vormfactor is de verhouding tusben ten opzichte van de grondharmosen de effectieve en de gemiddelde nische van 50 Hz. Figuur 1: Sinusvormig verloop van de ideale spanning. Figuur 2: Bepaling effectieve waarde wisselspanning. ∫ Ug = P= U g2 π R De gemiddelde waarde van een sinusvormige spanning met amplitude Um is 0,5 Um2. De effectieve waarde wordt dan: U eff = 0.5 • U m2 = 0.707U m 40 ∫ ∑ Figuur 3: Bepaling gemiddelde waarde wisselspanning. INSTALLATIE JOURNAAL / MEI 2006 IJ05_p40-41-43_kwaliteit.indd 40 27-4-2006 14:57:20 Tabel 1: Maximale waarden harmonische spanningen in netspanning. Ter illustratie is in figuur 4 een spanning weergegeven die zes procent 5e harmonische bevat en vijf procent 7e harmonische spanning. De THD van deze spanning is: THD = 40 ∑ HD 2 n = 6 2 + 5 2 = 7,81% 2 Uit figuur 4 wordt ook duidelijk dat een ‘vervormde’ netspanning opgebouwd wordt uit een grondgolf met daarop gesuperponeerd een of meerdere sinusvormige spanningen met een frequentie die een veelvoud is van deze grondfrequentie. Hiermee kan ook elke willekeurige vervorming worden beschreven. Toestellen In de normen voor toestellen worden eisen gesteld aan de harmonische stromen die zich in de afgenomen stroom van een toestel mogen bevinden. In tabel 2 is een voorbeeld gegeven van de maximale harmonische stromen in een toestel tot en met een nominale stroom van 16 A. Deze tabel is opgenomen in IEC 6100-3-2, een norm voor maximale harmonische stromen Figuur 4: Spanning met 5e en 7e harmonische. Tabel 2: Maximale harmonische stromen 16A toestel. voor toestellen tot en met 16A. Hierin zijn voor toestellen van diverse klasse grenswaarden aangegeven met betrekking tot deze maximale harmonische stromen. De waarden zoals aangegeven in tabel 2 gelden bijvoorbeeld voor televisietoestellen en computers. Voor aansluitingen op het net zijn op het aansluitpunt geen maximale waarden van de harmonische stroom gegeven. Deze zijn er alleen voor toestellen waarbij met een bepaalde gelijktijdigheid op het aansluitpunt (en voor meerdere aansluitpunten) wordt gerekend. Interactie Er is een onderlinge beïnvloeding van de aanwezige netspanning op het aansluitpunt en de harmonische stromen die worden geïnjecteerd door de aangesloten belasting. Deze onderlinge interactie uit zich in: ­– een vervorming van de spanning op het aansluitpunt ten gevolge van de harmonische stromen die gaan lopen over de netimpedantie R(n) en L(n) als afgebeeld in figuur 5; – een verandering in harmonische stromen I(n) van de installatie ten gevolge van het feit dat de installatie niet meer aangesloten is op een onvervuilde spanning V(n). Of een toestel voldoet aan de norm (bijvoorbeeld de IEC 61000-3-2) wordt getest met een onvervuilde sinusvormige spanning. Hiermee wordt in feite de stroombron I0(n) bepaald. Dit is echter geen garantie dat in de praktijk, als de netspanning al enigszins vervormd is, de harmonische stromen niet boven de maximale waarde van de norm uitkomen. De impedantie van de installatie Z(n) kan namelijk voor de diverse frequenties veranderen. De eerst genoemde interactie zal in grote mate afhangen van de netimpedantie. Als de netimpedantie hoog is dan zal de netspanning meer vervormd raken dan bij een sterk net, met lage impedantie. Nadelige effecten De problemen die bij grote vervuiling van de spanning en stroom (maar beide zijn aan elkaar gekoppeld) optreden, zijn veelledig. Dit lichten we toe aan de hand van een paar voorbeelden. Om te beginnen is er de overbelas- Figuur 5: Vervangingschema net met belasting. INSTALLATIE JOURNAAL / MEI 2006 IJ05_p40-41-43_kwaliteit.indd 41 41 27-4-2006 14:57:21 Een tweede probleem dat kan optreden is de overbelasting van condensatoren. De stroom door een condensator kan bij een vervuilde netspanning behoorlijk oplopen. De impedantie van een condensator is namelijk omgekeerd afhankelijk van de frequentie volgens de formule: Zc = 1 2πfC C is de capaciteit van de condensator en f is de frequentie. Als er in de netspanning een 5e harmonische spanning aanwezig is met een grootte van vijf procent van de netspanning dan zal de stroom met circa 25 procent toenemen. Een derde probleem is beïnvloeding van beveiligingstoestellen. Grote harmonische stromen kunnen aanleiding zijn tot een onverwachtse uitschakeling van beveiligingstoestellen. Ten gevolge van harmonische stromen kunnen de lekstromen in een installatie toenemen. (Meer stromen door de condensatoren die in filters zijn aangebracht.) Hierdoor kunnen aardlekschakelaars uitschakelen. Maar ook treedt er bij harmonische stromen extra verwarming op in het bimetaal of de smeltbanden van mespatronen. Hierdoor vindt er eerder uitschakeling plaats dan men op grond van de gemeten effectieve waarde zou verwachten. Tabel 3: Correctiefactor 3e harmonische, bron: NEN 1010. Ook kan men worden geconfronteerd met extra verwarming van inductiemotoren. Harmonische spanningsvervorming veroorzaakt bij de inductiemoren extra wervelstroomverliezen. Ook ontstaan er in de rotor extra verliezen omdat de harmonische spanning extra velden introduceert die proberen de motor mee of zelfs tegengesteld aan de oorspronkelijke draairichting te laten draaien op een ander toerental. wisselende belastingen en daardoor ook steeds wisselende harmonische stromen. Een actief filter injecteert harmonische stromen in tegenfase met de harmonische stromen in de belasting. De meest voor de hand liggende oplossing is echter het beperken van de harmonische stromen bij de bron. Bij de keuze van de toestellen kan al gekeken worden naar toestellen met een geringe harmonische vervuiling. Dit zijn slechts enkele nadelige effecten van harmonische spanningen en stromen. We zouden er nog veel meer kunnen behandelen, zoals de extra belasting van transformatoren. Conclusies Hoewel een overdaad aan harmonische spanningen en stromen tot problemen zal leiden is er nog onvoldoende geregeld. Wie is nu verantwoordelijk voor afwijkingen in spanning en stroom? De kwaliteit van de spanning op het aansluitpunt is vastgelegd in de netcode, de kwaliteit van de stroom op het aansluitpunt is nog niet beschreven. Ook is de interactie tussen het net en de toestellen nog niet voldoende bekend. Wel zijn er diverse technische oplossingen voor harmonische problemen. De beste oplossing is echter de harmonische stromen bij de bron te beperken en bij de keuze van toestellen te letten op IJ dit aspect van de stroomkwaliteit. Mogelijke oplossingen Uiteraard zijn er ook voor harmonische spanningen en stromen oplossingen te bedenken. Een voor de hand liggende oplossing is: er rekening mee houden. Hiermee wordt bedoeld dat bijvoorbeeld bij de keuze van de leidingdoorsnede rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van 3e harmonische stromen. De 3e harmonische stromen worden niet beperkt maar er wordt een dikkere leiding gekozen zodat er, behalve het extra verlies in de leiding, geen nadelige gevolgen zijn. Een andere mogelijkheid is het toepassen van filters. Door het verhogen van de impedantie (seriefilter) kunnen harmonische stromen worden beperkt. Dit leidt wel tot een verhoging van de harmonische spanning. Een andere mogelijkheid is het toepassen van shuntfilters. Deze komen parallel aan de belasting te staan en zuigen in feite de harmonische stroom waar het filter voor is ontworpen naar zich toe. Het toepassen van filters vereist wel de nodige deskundigheid en voorzichtigheid. Een actief filter kan worden gebruikt bij installaties met Voor diegenen die meer willen weten over harmonische spanningen en stromen is deelname aan het door LPQI-Benelux georganiseerde symposium aan te bevelen. Het symposium kost 75 euro en wordt georganiseerd op 12 en 19 juni in respectievelijk Eindhoven en De Meern. Voor meer informatie: www.isso.nl/kennisoverdracht/ agenda. INSTALLATIE JOURNAAL / MEI 2006 IJ05_p40-41-43_kwaliteit.indd 43 Tekst: Sjef Cobben ting van de nulgeleider. Als er in een viergeleiderinstallatie veel schakelende voedingen of verlichting (fluorescentielampen, spaarlampen) zijn opgenomen dan is er in de regel ook sprake van een behoorlijk aandeel 3e harmonische in de stroom. Een eigenschap van deze harmonische (en alle veelvouden van 3) is dat ze met elkaar in fase zijn. Er is dus geen sprake van 120 graden faseverschuiving zoals bij de grondharmonische. Daardoor sommeren ze in de nul en leiden hier tot een grote stroom. Bij de berekening van een leiding moet dan ook terdege worden geschat hoe groot het aandeel 3e harmonische stroom kan worden. Afhankelijk daarvan moet er een reductiefactor bij de berekening worden gebruikt zoals aangegeven in tabel 3. Als bij een fasestroom van 100 A er sprake is van 30 A 3e harmonische (dertig procent) dan moet de belastbaarheid van de kabel met 0,86 worden vermenigvuldigd. Er loopt dan in de nulgeleider een stroom van 90 A bij een symmetrische belasting. Als er sprake is van veertig procent 3e harmonische stroom dan zou er in de nulgeleider een stroom lopen van 3*40A is 120 A. De stroom in de nulgeleider is dan groter dan de stroom in de fasegeleider. Deze 120 A wordt dan de bedrijfsstroom en dus uitgangspunt voor de berekening van de leidingdoorsnede. Ook moet nog een factor 0,86 worden toegepast. 43 27-4-2006 14:57:22