HOOFDSTUK 2 - Basisschool De Lichtstraal | Westkapelle

advertisement
Schoolgids De Lichtstraal 2016 - 2017
School met de Bijbel “De Lichtstraal”
Europaplein 10
4361 CP Westkapelle
telefoon: 0118 – 576025
e-mail: [email protected]
website: www.cbsdelichtstraal.nl
1
HOOFDSTUK 1
1.1
DE SCHOOL
"de Lichtstraal"
De naam "de Lichtstraal" is afgeleid van de
vuurtoren die met zijn lichtstralen een baken
is voor de zeevarenden. Daarnaast is het een
richtingwijzer voor de mensen op het vaste
land. Net als de vuurtoren willen wij als school
ons licht laten schijnen en een baken zijn.
Een symbolisch licht, verwijzend naar de uitdragende zorg om vorm, inhoud en richting te
geven aan het onderwijs binnen onze school.
1.2
Identiteit / richting
De school maakt deel uit van Primas-scholengroep de vereniging voor Christelijk basisonderwijs in de gemeente Veere en Noord-Beveland. De identiteit van het onderwijs komt tot uitdrukking in de formulering van de grondslag en de doelstelling, opgenomen in de statuten
van de vereniging.
Grondslag:
"De Vereniging aanvaardt als fundament voor al haar werkzaamheden de Bijbel als Gods
Woord volgens het apostolisch belijden."
Doelstelling van de vereniging:
"De vereniging stelt zich tot doel het oprichten en instandhouden van scholen voor protestants-christelijk onderwijs te Aagtekerke, Biggekerke, Gapinge, Geersdijk, Grijpskerke,
Kamperland, Koudekerke, Oostkapelle, Serooskerke, Veere, Vrouwenpolder, Westkapelle en
Zoutelande.
Daarbij heeft elke school de ruimte voor eigen identiteit binnen de gemeenschappelijke
grondslag."
Schooleigendoelstelling:
School met de Bijbel "de Lichtstraal" is een Protestants-Christelijke Basisschool. Zij wil een
open school zijn voor alle gezindten met behoud van de eigen Christelijke identiteit. Het werken vanuit de grondslag van de Vereniging schept verplichtingen voor het pedagogisch klimaat op school. We willen de essentie van de Bijbel overbrengen in ons handelen, de verhalen die we vertellen en in de omgang met elkaar. We verweven het godsdienstonderwijs in
het dagelijks gebeuren door de kinderen bepaalde normen en waarden te leren, zoals Jezus
ons heeft voorgeleefd. Dit houdt o.a. in respect hebben voor Gods schepping en voor de
naaste. Bijbels onderwijs is tevens gericht op het ondersteunen van de ontwikkeling in geestelijke toerusting en vorming van de kinderen.
De directeur bewaakt samen met de Medezeggenschapsraad en de plaatselijke schoolcommissie(klankbordgroep) de identiteit, zodat de statutaire en uitgewerkte identiteit (zie
Schoolplan en het aannemingsbeleid van de personeelsleden) corresponderen met de beleef
de (uit te dragen) identiteit.
2
HOOFDSTUK 2
2.1
WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
Missie
Wij willen de kinderen op onze school begeleiden in hun ontwikkeling tot zelfstandige creatieve
volwassenen, waarin respect voor de ander een centrale plaats inneemt.
Wij aanvaarden bij alle voorkomende activiteiten Gods Woord als fundament. Van de ouder(s)/verzorger(s) verwachten wij dat zij, ongeacht hun levensovertuiging, het levens-beschouwelijk uitgangspunt van de school respecteren en naar eigen mogelijkheden meewerken
dit uitgangspunt gestalte te doen geven.
2.2
Uitgangspunten
•
•
•
•
•
2.3
We komen zoveel mogelijk tegemoet aan de individuele verschillen en mogelijkheden van de
leerling.
Er wordt een sfeer geschapen waarbinnen iedere leerling zich veilig voelt, zich aanvaard weet
door de ander en zelf de ander accepteert als individu met dezelfde rechten en plichten.
Orde en regelmaat zorgen voor voldoende ruimte en aandacht voor elk kind.
Wij hechten grote waarde aan de ontwikkeling van het kind in het zelfstandig werken binnen
combinatiegroepen.
We vinden het belangrijk dat elk kind zich kritisch durft op te stellen in de huidige multiculturele
samenleving, waarbij het standpunt van de ander gerespecteerd en als waardevol beschouwd
moet worden.
Prioriteiten
De school heeft zowel een onderwijzende als een opvoedende taak. Het opvoeden van het
kind tot een volwaardig lid van onze samenleving is van groot belang. Daarnaast besteden
we ook wel tijd en aandacht aan de basisvaardigheden(lezen, rekenen, taal en schrijven). Wij
willen de kinderen toerusten met voldoende kennis en vaardigheden die voor hun toekomst in
de maatschappij onontbeerlijk zijn.
De school streeft ernaar het niveau van de wettelijke kerndoelen (zie Hoofdstuk 3.1) voor alle
vakken te bereiken voor alle leerlingen. Een uitzondering hierbij zijn de kinderen met een handicap(de zgn. rugzakleerlingen). Zij hebben meestal een aangepast programma met aangepaste leerstof en een eigen plan met eigen (tussen)doelen.
3
HOOFDSTUK 3
DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS
3.1
Wettelijke kerndoelen
Kerndoelen zijn beschrijvingen van wat leerlingen in elk geval leren op de basisschool. Het zijn
richtlijnen voor het vaststellen van de inhoud van methoden en beschrijven -in grote lijnenhet onderwijsaanbod. Alle kinderen krijgen voor een groot deel dezelfde leerstof aangeboden.
Er is ruimte binnen ons onderwijs om extra leerstof aan te bieden.
3.2
De organisatie van de school
•
Schoolorganisatie
Op onze school willen we een onderwijs-leersituatie scheppen, die het mogelijk maakt een
continu ontwikkelingsproces bij de kinderen te bewerkstelligen op alle aspecten van de kinderlijke ontwikkeling.
In de groepen 1 en 2 is sprake van ervaringsgericht leren. De leerkracht zoekt, door gerichte
observatie, leeractiviteiten die aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van de leerlingen. Door
deze organisatievorm kan iedere leerling zich ontwikkelen op zijn/haar eigen niveau binnen de
klassensituatie.
In de groepen 3 tot en met 8 is het onderwijs programmagericht en klassikaal van opzet.
Leerlingen die ook na extra remediërend werk de vastgestelde minimum doelen niet hebben
gehaald, worden aangemerkt als 'zorgleerlingen'. Zij worden opgenomen in het zorgtraject van
de school (zie hoofdstuk 4). Ook extra aandacht vragen kinderen die erg goed kunnen leren.
Zij krijgen eveneens aangepaste leerstof aangeboden. Een aantal van deze kinderen kan deelnemen aan de plusklas. Daar worden ze op een andere manier aan het werk gezet en kunnen
ze hun talenten gebruiken in allerlei uitdagende werkvormen.
•
Groepsindeling
We zijn een kleine basisschool en werken daarom met combinatieklassen. Waar mogelijk splitsen we een combinatieklas ook wel eens op, zodat we meer tijd en aandacht kunnen geven
aan de kinderen in de afzonderlijke groepen.
3.3
•
De activiteiten voor de kinderen
Groep 1 en 2
De aanpak in groep 1 en 2 verschilt van die in de andere groepen. Ook de inrichting van het
lokaal en de manier van werken is anders. Het werken in groep 1 en 2 gebeurt vanuit de kring.
De schooldag begint in de kring en hierin keren de kinderen steeds weer terug. Het is belangrijk
voor de sfeer en het groepsgevoel. Elke dag spelen de kinderen in verschillende hoeken, zoals:
de poppenhoek, de zand-watertafel, de blokkenhoek,de constructiehoek, de lees-schrijfhoek,
de boekenhoek.
Jonge kinderen leren al doende, tijdens hun spel. Wij spelen daar op in door te zorgen dat er
veel materiaal is waarvan de kinderen kunnen leren. Er wordt veel aandacht besteed aan de
taalontwikkeling. Centraal staat de mondelinge taal. We maken hierbij gebruik van de methode
“Leeslijn”. Bij het ontwikkelen van het reken/wiskunde onderwijs geven we vooral aandacht
aan de hoeveelheidsbegrippen. De activiteitenmap voor groep 1/2 van de methode “De Wereld
in getallen” wordt hierbij gebruikt.
De motorische ontwikkeling neemt een grote plaats in tijdens de dagelijkse activiteiten op
school. Iedere dag staat er spel en beweging op het rooster. In het speel/gymlokaal wordt er
geregeld 'gym' gegeven.
Op het gebied van expressie-activiteiten bieden we het kind gelegenheid zijn gevoelsleven te
ontplooien en te stimuleren. Bij het jonge kind gebeurt dit met behulp van poppenspel, verkleedmateriaal, spontaan spel, muziek, teken- en knutselactiviteiten.
4
•
Godsdienstonderwijs op onze school
Het godsdienstonderwijs neemt op onze school een belangrijke plaats in. We proberen ons te
houden aan hetgeen in de Bijbel staat geschreven.
De schooldag wordt begonnen en afgesloten met gebed. Bijbelverhalen vertellen we volgens
een bepaald schema, er worden liedjes gezongen die betrekking hebben op een verteld verhaal.
Bijbelthema's proberen we door middel van een gesprek te verduidelijken. Dagelijks brengen
we onderwerpen ter sprake, die het wereldbeeld van het kind vormen. We reiken normen en
waarden aan in de omgang met elkaar, de natuur en de Schepper. Bij het zingen van Bijbelliederen worden verschillende bundels gebruikt.
Onze school gebruikt de methode 'Kind Op Maandag'. Tevens maken we in de hoogste groepen
gebruik van De Bijbel(NBG – vertaling) of ‘De Startbijbel' en in groep 7 en 8 komen verschillende geestelijke stromingen aan de orde zoals: het Boeddhisme, het Hindoeïsme, de Islam en
het Jodendom.
•
Basisvaardigheden (taal, lezen, rekenen en schrijven)
Taal
De kinderen van groep 1 en 2 krijgen ideeën aangeboden uit de activiteitenmap van de methode ‘Leeslijn’. In groep 3 werken de kinderen met de methode ‘ Leeslijn’. In deze groep zijn
taal en lezen nauw met elkaar verbonden. Voor spelling gebruiken we in groep 3 de methode
‘Woordbouw’.
Vanaf groep 4 werken we met de methode 'Taal Actief. Het taalonderwijs is veelomvattend.
Allerlei aspecten komen in het boek ‘Taal Actief, Taal’ aan de orde zoals: luisteren, spreken,
lezen, stellen, taalbeschouwing. De zorgverbreding in 'Taal Actief, Taal' neemt een belangrijke
plaats in. Taalzwakke kinderen krijgen aanvullende oefeningen aangeboden. Kinderen die geen
problemen ondervinden krijgen verrijkingsstof.
De spellingmethode die wij gebruiken heet Taal Actief, Spelling' en sluit goed aan bij 'Taal
Actief, Taal'.
Lezen
Aan de hand van observaties bij kinderen die bezig zijn met allerlei lettermateriaal kijken we
in groep 2 in welke mate de kinderen letterkennis hebben. Als de kinderen in groep 3 komen
beginnen ze met aanvankelijk lezen. Er wordt gewerkt met de methode ‘ Leeslijn'. Taal en lezen
zijn in deze groep nauw met elkaar verbonden. Met behulp van de ILO toets wordt de leesontwikkeling op de voet gevolgd. ILO betekent: Individualiserend Lees Onderwijs; met behulp van
een aantal indicatoren worden de leesboeken verdeeld in 9 niveaus. Drie keer per jaar toetsen
we de kinderen op school door ze één of meerdere verhaaltjes, die op de toetskaarten staan,
hardop te laten lezen. De benodigde tijd en het aantal fouten bepalen samen het ILO niveau.
Zo zorgen we ervoor dat kinderen boeken lezen op hun eigen niveau. Een goede leesvaardigheid is belangrijk voor het plezier dat je eraan kunt beleven, maar is eveneens van groot belang
bij de andere schoolvakken. Tijdens het niveaulezen is hulp van zogenaamde ‘leesouders’ onontbeerlijk.
Driemaal per week beginnen we in alle groepen de dag met extra lezen. Er wordt dan stilgelezen, of gelezen in groepjes onder leiding van een tutor, of er wordt een boek aangeboden in
de onderbouwgroepen. Hiermee hopen we het leesplezier en het leesniveau te verbeteren.
Naast het technisch lezen wordt ook aandacht besteed aan het begrijpend en studerend lezen.
In de methode ´Goed Gelezen’ komen al deze vormen op een gevarieerde manier aan de orde.
We gebruiken deze methode in groep 4 tot en met 8.
Rekenen
Op het rooster zijn vaste uren aangegeven voor dit vakgebied.
We werken in alle groepen met de methode 'De Wereld in Getallen´. Het is een realistische
rekenmethode. Dit betekent dat de methode uitgaat van het dagelijks leven en niet alleen
sommen aanbiedt.
De methode kent de volgende indeling:
De gewone rekenopdrachten:
hoofdrekenen, handig rekenen, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, procenten, breuken en verhoudingen.
5
De projecttaken:
In herkenbare situaties komen onderwerpen als meten, meetkunde, kansberekening, tijd, tabellen, diagrammen aan bod. In dit deel gaat het vooral om begripsvorming en inzicht. De
kinderen leren problemen op diverse manieren op te lossen, samen te werken om oplossingen
te vinden en de samenhang tussen begrippen te herkennen.
Wanneer kinderen problemen ondervinden bij het normale programma, maken we gebruik van
de herhalingslessen uit de methode. Daarmee kunnen we extra instructie geven aan de zwakke
rekenaar. Alle leerlingen krijgen te maken met 'rekenen op de computer'. Ook zijn er computerprogramma's die extra stof aanbieden voor zowel zwakke als goede/snelle rekenaars. Deze
laatste groep krijgt ook extra opdrachten met de verrijkingsstof uit de methode'.
Schrijven
We gebruiken de methode 'Schrijven in de Basisschool'. In groep 2 beginnen we met het voorbereidend schrijven. Allerlei schrijfpatronen worden geoefend en er wordt gelet op de juiste
pengreep. Na het voorbereidend schrijven volgt het aanvankelijk schrijven in groep 3. De letters worden geoefend. Heeft de leerling de oefening onder de knie dan volgt het voortgezet
schrijven. Dit loopt door tot in groep 8. Hierbij worden de hoofdletters met verbindingen aangeleerd en lettervormen geautomatiseerd. Later wordt er aandacht besteed aan creatief schrijven.
•
Wereldoriënterende vakken (aardrijkskunde, geschiedenis en biologie)
De verschillende vakken worden gegeven om de kinderen 'hun eigen wereld beter te leren
verstaan en er bewust mee te leren omgaan'.
In groep 1 en 2 worden ideeën gebruikt uit de activiteitenmap Wereldoriëntatie.
Voor aardrijkskunde gebruiken we de methode 'Geobas'(groep 3 tot en met 8) en voor geschiedenis 'Bij de tijd'(groep 3 tot en met 8). Groep 7/8 kijkt wekelijks naar een uitzending van
het "Schooltv-Weekjournaal" van de TELEAC/N.O.T. (Nederlandse Onderwijs Televisie). Hierin
komen actuele zaken aan de orde.
Voor biologie is er de methode 'Leefwereld' (groep 3 tot en met 8). We maken tevens gebruik
van de onderwerpen van de TELEAC/N.O.T. 'Huisje, boompje, beestje' (groep 3 en 4) en
'Nieuws uit de natuur' (groep 5 en 6).
In groep 1 en 2 worden er onderwerpen behandeld uit de omgeving en belangstelling van de
kleuters.
De leerlingen van groep 5 tot en met 8 krijgen regelmatig repetities/toetsen om zich de stof
eigen te maken / te leren.
6
•
Verkeersonderwijs
Voor verkeer gebruiken we de methode 'Klaar Over '(groep 1 tot en met 8). Groep 7/8 maakt
ook nog gebruik van de ‘Jeugdverkeerskrant’.
Het doel van de methode is de kinderen te leren zich veilig in het verkeer te begeven. Een
onderdeel van het verkeersonderwijs is het verkeersexamen in groep 8.
•
Expressieactiviteiten(muzikale vorming, tekenen en handvaardigheid)
Voor tekenen en handvaardigheid gebruiken we de methode 'Teken- en handvaardig'. Hieruit
gebruiken we ideeën. Bij handvaardigheid kunnen we assistentie van ouder(s)/verzorger(s)
vragen. Die kunnen zich hiervoor opgeven door middel van het stencil 'Activiteiten ouderhulp'
(aan het begin van het nieuwe schooljaar). Wanneer er behoefte is aan hulp kunt u door de
leerkracht worden benaderd.
Ieder jaar wordt er een zogenaamde 'crea-middag' georganiseerd (voor kerst of pasen).
Voor muzikale vorming gebruiken we de methode ‘Moet je doen – Muziek’ en ‘Moet je doen –
Dans’. We streven naar een doorgaande lijn in de lessen, terwijl tegelijkertijd rekening wordt
gehouden met de individuele ontwikkelingsmogelijkheden van het kind. Tevens dient er ruimte
te zijn om bij speciale gelegenheden een eigen invulling aan de lessen te geven.
•
Lichamelijke opvoeding
De kinderen van groep 3 tot en met 8 gaan 2x per week naar de gymzaal 'de Belling'. In die
lessen wordt aandacht besteed aan de verschillende bewegingsvormen zoals gooien, vangen,
rollen, klimmen enzovoort. Dit kan gebeuren mét of zonder toestellen. Ook wordt er gebruik
gemaakt van de lessen uit de methode “Zapp Gym” welke is ontwikkeld door een vakleerkracht
in opdracht van de gemeenten Veere en Noord-Beveland in het kader van de Kwaliteitsimpuls
Bewegingsonderwijs. Verder komen er spelvormen aan de orde die ook op de sportdag worden
gespeeld. Te denken valt aan trefbal, slagbal, lijnbal en schotsbalspel. Hierbij ligt het accent
op samenspel en sociale vorming. Voor de gymtijden verwijzen we naar de schoolkalender
(Gymkleding zie ABC).
7
•
Onderwijs in de Engelse taal
In groep 7 en 8 wordt Engels gegeven. We werken met de methode ‘Real English, Let’s do it’.
We willen de kinderen kennis laten maken met en een positieve houding bijbrengen ten opzichte van het leren van een vreemde taal.
•
Sociaal-emotionele ontwikkeling
We vinden het heel belangrijk kinderen te leren omgaan met zichzelf en anderen, met hun
eigen emoties en met die van anderen. We willen de kinderen leren zich te verplaatsen in de
ander. We maken hierbij gebruik van de methode ‘Leefstijl’.
•
Methoden binnen de school
Bij de aanschaf van een nieuwe leermethode gaan we zorgvuldig te werk.
We kijken naar de mogelijkheden van het lesmateriaal met betrekking tot het levensbeschouwelijk onderwijs op onze school.
3.4
Speciale voorzieningen in het schoolgebouw
De groepen zijn verdeeld over vier of vijf lokalen. In de lokalen 4 en 5 staan de zand- en
watertafels. De aula (9) kan worden afgescheiden door een vouwwand. Zo ontstaat een zesde
lokaal. Hier kunnen we films en dia's vertonen, computerlessen verzorgen en lesgeven aan
kleine groepen. Verder hebben we hier ons documentatiecentrum en een orthotheek ingericht.
In de orthotheek staan veel boeken, toetsmappen en extra materiaal om kinderen met problemen te helpen. Deze materialen worden eveneens gebruikt tijdens de lessen 'remedial teaching'. Voor remedial teaching hebben we een aparte ruimte ter beschikking. Deze ruimte bevindt zich in een gedeelte van de gemeenschapsruimte(8) naast lokaal 4.
In de gemeenschapsruimte (8) bevinden zich verschillende 'hoeken':
De poppenhoek, de blokkenhoek enzovoorts.
Plattegrond van het schoolgebouw
1
2
3
4
5
6
7
8
9
leslokaal
leslokaal
leslokaal
leslokaal
leslokaal
speel/gymlokaal
voormalige RT-ruimte
gemeenschapsruimte
aula
10
11
12
13
14
15
16
17
personeelskamer
directiekamer
toiletten onderbouw
toiletten bovenbouw
speelplaats onderbouw
speelplaats bovenbouw
ingang onderbouw
ingang bovenbouw
14
2
3
4
6
1
8
7
9
12
10
11
13
8
5
16
17
15
HOOFDSTUK 4
4.1
DE ZORG VOOR DE KINDEREN
De opvang van nieuwe leerlingen in de school
Een kind dat ongeveer 3 jaar oud is, kan worden ingeschreven als leerling van onze school. De
enige voorwaarde om als leerling te worden toegelaten is dat de ouder(s)/verzorger(s) de
grondslag van de Vereniging respecteren (zie Hoofdstuk 1.2). Als u onze school niet kent raden
wij u aan deze een keer binnen te lopen. Het meest geschikt is dat voor of na schooltijd of
tussen de middag, want dan zijn de leerkrachten in staat u te woord te staan.
Als u uitgebreide informatie wilt, kunt u een afspraak maken met de directeur of de plaatsvervangend directeur. Als u besluit uw kind op onze school in te schrijven, kunt u daarvoor terecht
bij één van de directieleden. Als u onze school al kent, kunt u rechtstreeks een afspraak maken
met de directie.
Wanneer kinderen bijna 4 jaar zijn wordt met de groepsleerkracht een afspraak gemaakt voor
een kennismakingsbezoek. Tijdens dit bezoek, dat ongeveer een uurtje duurt, mag u uw kind
gezelschap houden. Daarna mag uw kind vijfmaal een ochtend of middag alleen naar school
komen en meedraaien in de groep.
4.2
Een kind van vier jaar heeft, voordat het bij ons op school komt, al een behoorlijke ontwikkeling
doorlopen. Deze voorschoolse periode is voor elk kind anders verlopen. Bovendien verschillen
de kinderen qua aanleg en interesse van elkaar. Hierdoor heeft elk kind een totaal andere
startpositie ten aanzien van het leren. Het aanvankelijk onderwijs bij ons op school richt zich
erop voor elk kind ontwikkelingskansen te creëren waardoor leervoorwaarden ontstaan om met
de reken-, taal- en leesontwikkeling te kunnen beginnen. Ons aanbod geven we ook vorm
vanuit de uitwerking van de tussendoelen beginnende geletterdheid en de
tussendoelen
denken in hoeveelheden/logisch denken. In de praktijk proberen we aan te sluiten bij de ontwikkeling van het kind. Door het kind in een onderwijskundig goed voorbereide omgeving te
plaatsen, willen we het prikkelen tot ontdekkend leren. We vinden het belangrijk dat kinderen
dingen zoveel mogelijk zelf ontdekken.
Veel onderwijsactiviteiten doen we in groep 1/2 met de hele groep of spelen zich af in kleine
groepjes. Door deze werkwijze bevorderen we de sociale vorming: kinderen doen met de hele
groep dezelfde ervaringen op (gezamenlijke beleving), kinderen helpen elkaar en ze leren van
elkaar.
4.3
Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school
•
De wijze waarop het dagelijks werk van de kinderen wordt bekeken en beoordeeld en de middelen die worden gebruikt om vorderingen van leerlingen te verzamelen:
9
Van de dagelijkse activiteiten waar kinderen mee bezig zijn, houden we overzichten bij van de
voortgang in hun ontwikkeling(Kijklijst), hun vorderingen en behaalde resultaten in Parnassys,
ons administratiesystee, of in het LOVS(Leerling-en onderwijsvolgsysteem) van CITO. CITO is
een afkorting, het betekent: Centraal Instituut voor Toets-Ontwikkeling. Voor de aanvangsgroepen maken we gebruik van de CITO-toetsen 'Rekenen voor Kleuters' en ‘Taal voor Kleuters’. Hiermee kunnen we vaststellen in hoeverre de kinderen begrippen kennen, die zij in het
begin van het lees-, reken- en taalonderwijs nodig hebben.
Voor de kinderen uit de groepen 3 tot en met 8 hanteren we de CITO-toetsen voor spelling,
technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen/wiskunde. De toetsen geven antwoord op de
volgende vragen:
• Welk niveau beheerst het kind?
• Is er sprake van een achterstand of voorsprong bij de individuele kinderen?
• Wat is het niveau van de school t.o.v. landelijke gemiddelden?
•
Teamleden, die in de school de vorderingen van de leerlingen doorspreken:
De vorderingen van de leerlingen worden drie keer per jaar doorgesproken in het hele team in
een zogenaamde 'voortgangsbespreking'. Alle leerkrachten hebben registratieformulieren van
alle groepen, zodat van de voortgang van de kinderen kennis kan worden genomen. Voor kinderen waarbij de voortgang achterblijft en waarbij de opvang en begeleiding mogelijk problemen kan gaan geven binnen de groep kan vervolgens een handelingsplan worden opgesteld.
Deze kinderen worden besproken in de volgende teamvergadering tijdens de 'leerlingbespreking'.
•
De wijze waarop het welbevinden en de leervorderingen van de kinderen besproken wordt met
de ouder(s)/verzorger(s):
Alle ouders krijgen twee keer per jaar de mogelijkheid zich aan te melden voor een gesprek
over de ontwikkeling en vorderingen van hun kinderen.('10-minuten gesprekken'). Dit vindt
plaats nadat de kinderen het eerste en tweede rapport ontvangen hebben. Indien er aanleiding
toe is wordt er tussendoor contact opgenomen met de ouder(s)/verzorger(s) door de leerkracht. Wanneer er uwerzijds behoefte is aan contact, kunt u met de leerkracht van uw kind
een afspraak maken.
4.4
De zorg voor specifieke behoeften
Op onze school is voor kinderen, waarbij de ontwikkeling opvalt, een zorgplan ontwikkeld. De
activiteiten van dit plan zijn erop gericht zoveel mogelijk leerlingen in het basisonderwijs te
houden. Alleen in uitzonderlijke gevallen gaan we over tot verwijzing naar een school voor
speciaal basisonderwijs. Als een leerkracht bij één van de kinderen in zijn/haar groep problemen signaleert, kan hulp voor dat kind via een aantal stappen worden gerealiseerd.
In de eerste plaats zoekt de leerkracht zelf een oplossing voor het probleem door bijvoorbeeld
extra instructie te geven en/of 're-teachingstof' aan te bieden. Is deze extra hulp onvoldoende,
dan volgt overleg met de intern begeleider. Deze is belast met het coördineren van alle zaken
rond de speciale leerlingbegeleiding. Het probleem wordt aan de orde gesteld tijdens de 'voortgangsbespreking'. Vervolgens wordt een handelingsplan opgesteld en tijdens de 'leerlingbespreking' wordt besloten of het kind in aanmerking komt voor extra hulp en begeleiding buiten
de klas: 'remedial teaching'. Deze hulp wordt verzorgd door een zogenaamde Remedial Teacher
(RT’er). De ouder(s)/verzorger(s) worden hierover ingelicht.
Blijkt na een periode van zes- acht weken dat deze hulp onvoldoende effect heeft, wordt
bekeken op welke manier het kind verder geholpen kan worden. Blijkt na langere tijd dat deze
hulp nog niet voldoende effect heeft, dan kan het kind in overleg met de ouder(s)/verzorger(s)
10
ingebracht worden in de HGPD met de orthopedagoge van het RPCZ(=onze onderwijsbegeleidingsdienst) of worden aangemeld bij de Zorgcommissie.
Hierin zitten leerkrachten uit het basis- en speciaal onderwijs en begeleiders van het Regionaal
Pedagogisch Centrum Zeeland (R.P.C.Z.). Deze commissie buigt zich over de hulpvraag van
het kind en biedt hulp om deze leerling binnen de eigen school te kunnen blijven opvangen
(bijvoorbeeld ambulante begeleiding). De GGD verricht daarnaast een medisch onderzoek.
Wanneer blijkt dat de problemen zodanig zijn, dat de basisschool het kind hierbij onvoldoende
zal kunnen begeleiden, dan meldt de school, na instemming van de ouder(s)/verzorger(s), de
leerling aan bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (P.C.L.). De school heeft een rapport
opgesteld over de leerling waarin staat wat het probleem is en wat de basisschool er zelf aan
heeft gedaan (eventueel aangevuld met testresultaten). De P.C.L. zal alles bestuderen en uitzoeken op welke school de leerling het beste onderwijs kan volgen. Tevens deelt zij de beslissing mee aan de ouder(s)/verzorger(s) en aan de school.
Deze procedure is conform de afspraken van het samenwerkingsverband Walcheren. De afspraken liggen vast in een zorgplan.
Voor leerlingen van onze school die -volgens de daarin omschreven criteria- niet op onze school
kunnen blijven, heeft het zorgplan WSNS (Weer Samen Naar School) Walcheren vervolgstappen geformuleerd.
LEERLINGGEBONDEN FINANCIERING
De bevordering van de emancipatie en de integratie van mensen met een handicap vormt
een belangrijke doelstelling van de rijksoverheid. Dat beleid geldt ook voor het onderwijs.
Ook het onderwijs volgt de maatschappelijke trend van integratie. Weer Samen Naar School
is de eerste stap geweest om kinderen met speciale onderwijsbehoeften zo veel mogelijk onderwijs te laten volgen in de school in de buurt waar ook vriendjes en vriendinnetjes naar toe
gaan.
Steeds meer ouders wensen dat hun gehandicapte kind zoveel mogelijk in de normale omgeving opgroeit en in het verlengde daarvan ook in de thuisomgeving naar een gewone school
voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs kan gaan.
Met ingang van 1 augustus 2003 is de wet “Regeling leerlinggebonden financiering” ( LGFwet) van kracht. Deze wet heeft drie hoofddoelstellingen:
 het invoeren van leerlinggebonden financiering. Ouders kunnen kiezen of hun kind (bij
een indicatiestelling) naar het regulier onderwijs of naar het speciaal onderwijs gaat.
 het werken met onafhankelijke criteria. Een Commissie Van Indicatiestelling (CVI) bepaalt
aan de hand van landelijke criteria of een kind in aanmerking komt voor leerlinggebonden
financiering.
 het tot stand komen van Regionale Expertise Centra (REC ). De deskundigheid van de
speciale scholen wordt hierbij geborgd en vanuit de REC is ambulante hulp beschikbaar
voor de school die onderwijs verzorgt aan een leerling met leerling gebonden financiering.
De LGF-wet betekent voor onze school dat we bepaald hebben op welke manier we de integratie
van gehandicapte leerlingen in onze school vormgeven.
Het beleid van onze school is gericht op onderwijs aan kinderen met verschillende onderwijsbehoeftes. We willen zoveel mogelijk rekening houden met verschillen tussen kinderen. Elk
kind is uniek en heeft dus ook unieke onderwijsvragen, waar we rekening mee houden. Ons
onderwijs is zo veel mogelijk afgestemd op onderwijsbehoeften van de leerling.
Dat houdt in dat we ons onderwijs ook willen afstemmen op de onderwijsbehoeften van een
kind met een handicap. De drie basisbehoeftes van leerlingen hebben wij als centraal uitgangspunt in ons onderwijs opgenomen: behoefte aan relaties, competentie en autonomie.
De ouders die bij ons op school een kind met een handicap aanmelden, zullen we vanuit die
positieve intentie benaderen. Dat wil zeggen dat we zo nauwkeurig mogelijk zullen nagaan wat
de mogelijkheden van onze school zijn voor het verzorgen van onderwijs aan hun kind.
We gaan bij het onderzoeken van de mogelijkheden uit van de volgende uitgangspunten:
11

een kind heeft recht op onderwijs in de thuisnabije situatie, samen met andere kinderen
uit de omgeving.
 een kind met een handicap heeft recht op integratie in het reguliere onderwijs.
 ouders hebben keuzevrijheid bij het kiezen van een school voor hun kind.
 de afweging of de school wel of niet onderwijskundig in staat is om het kind op te vangen,
vindt plaats aan de hand van zo objectief mogelijke criteria, waarbij het in eerste instantie niet gaat om wat niet kan, maar om de mogelijkheden die er wél zijn.
 alle afwegingen zullen we in een open communicatie met de ouders van het kind bespreken.
 voor elk individueel kind met een handicap dat wordt aangemeld bij onze school, bepalen
we afzonderlijk wat voor mogelijkheden we hebben om het onderwijs aan dit kind op onze
school te verzorgen.
 de zwaarte van de handicap in combinatie met de mogelijkheden van onze school spelen
een rol bij de afweging.
 we zullen gebruik maken van externe ondersteuning, als we advies willen bij de afweging.
 we maken gebruik van een draaiboek, waarin de stappen in het afwegingsproces zijn beschreven. De ouders zijn op de hoogte van dit draaiboek.
 de beslissing tot plaatsing wordt gedragen door het hele team.
 ieder jaar vindt er een evaluatie plaats.
 naar aanleiding van de evaluatie wordt er gekeken of de plaatsing gecontinueerd kan
worden.
 hulpverleners die binnen de school komen, moeten deskundigen zijn met bijvoorbeeld een
onderwijskundige of pedagogische achtergrond.
 zij moeten de doelstellingen en uitgangspunten van onze vereniging respecteren.
Voor het besluitvormingsproces, de procedure en het draaiboek verwijzen we naar de speciale
map over de LGF-wet.
4.5
De begeleiding van kinderen naar het Voortgezet Onderwijs
Aan het eind van groep 8 gaat uw kind naar het Voortgezet Onderwijs. Welk type onderwijs
het wordt, daarin zal de groepsleerkracht u adviseren. Behalve het advies van school, is er
voor de toelating tot het voortgezet onderwijs een tweede advies nodig. Dit tweede advies
kan zijn het rapport van het Drempelonderzoek of het rapport van de Cito-eindtoets.
Het Drempelonderzoek vindt plaats in november.
Het Drempelonderzoek bestaat uit twee onderdelen. Een intelligentieonderzoek(NIO) wat op
een ochtend door een ortho-pedagoog wordt afgenomen en het cognitieve deel wat door de
eigen leerkracht wordt afgenomen, waar technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen, spelling
en woordenschat worden getoetst.
Zodra het onderzoek is afgerond, worden de resultaten vastgelegd in een rapport, dat via de
school in uw bezit komt.
De landelijke Cito-Eindtoets wordt in februari afgenomen. Onderdelen van de Cito-Eindtoets
zijn ‘rekenen’, ‘taal’ (waaronder spelling) en ‘studievaardigheden’. Het gaat dus puur om de
schoolse kennis. Ook van de Cito-Eindtoets krijgt u een rapportage van de resultaten met een
advies voor de schoolkeuze.
Zodra alle testrapporten binnen zijn, maakt de groepsleerkracht met u, als ouders, een afspraak voor een huisbezoek. Tijdens dat bezoek worden de resultaten besproken, zal er advies uitgebracht worden en zal er in gezamenlijk overleg, ook met uw kind, een keuze worden gemaakt voor een opleiding binnen het Voortgezet Onderwijs. Een aanmeldingsformulier
wordt ingevuld en samen met de rapporten, waaronder een onderwijskundig rapport van de
basisschool, opgestuurd naar de desbetreffende school. Vervolgens krijgt u van de VO-school
een uitnodiging voor een aanmeldingsgesprek. In juni volgt een kennismakingsmiddag, voor
uw kind, op de nieuwe school.
In januari / februari zijn er voorlichtingsavonden, verzorgd door vertegenwoordigers van de
CSW (Christelijke Scholengemeenschap Walcheren). Zij informeren u, die avonden, over de
verschillende vormen van voortgezet onderwijs.
Verder is het mogelijk om u te laten informeren op de VO-scholen zelf, tijdens de zogenaamde ‘open dagen’, in januari / februari.
12
4.6
Huiswerk
Daar wij van het principe uitgaan dat de kinderen met name op school moeten leren en
buiten schooltijd voldoende tijd moeten hebben om te spelen, wordt er niet veel huiswerk gegeven. En als kinderen werk mee naar huis krijgen, dan is het vooral als extra oefening bedoeld, om het kind te helpen met moeilijke onderdelen van de leerstof. In de bovenbouw
heeft huiswerk een bijkomend doel, namelijk voorbereiding op het voortgezet onderwijs. In
de bovenbouw krijgen de kinderen dan ook regelmatiger (leer)werk mee naar huis, zoals
voor aardrijkskunde, topografie, geschiedenis en Engels. Ook zal er thuis bijvoorbeeld een
spreekbeurt moeten worden voorbereid of een werkstuk over een bepaald onderwerp moeten
worden gemaakt.
HOOFDSTUK 5
DE LERAREN
Aan “de Lichtstraal” werkt een aantal leerkrachten. Dit betreft zowel fulltimers als parttimers.
Allen hebben de volledige bevoegdheid. Dat wil zeggen dat alle leerkrachten alle vakken mogen
geven in alle groepen.
Naast de onderwijsbevoegdheid hebben alle leraren gerichte nascholing gevolgd op het gebied
van computers in het onderwijs, zorgverbreding en een aantal andere deelaspecten.
5.1
Compensatieverlof
Leraren in het Basisonderwijs hebben recht op compensatieverlof. Fulltimers nemen dit verlof
op, maar parttimers krijgen dit verlof uitbetaald. We streven ernaar maximaal twee leerkrachten aan één groep te koppelen. In de schoolkalender vindt u een schema hoe dit alles is ingevuld.
BAPO – verlof
Leraren vanaf de leeftijd van 52 jaar hebben het recht om gebruik te maken van de BAPO –
regeling.(Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen) Zij kunnen dan minder gaan werken met
behoud van het recht op compensatieverlof. Ook bij de invulling hiervan streven we ernaar om
maximaal twee leerkrachten aan één groep te koppelen
5.2
.
Vervanging bij ziekte van de leerkrachten
Als een leerkracht ziek is, vraagt de directeur aan een andere leerkracht of hij/zij de zieke
leerkracht wil en kan vervangen. Daarnaast kan er ook gebruik gemaakt worden van de vervangingscoördinator die is aangesteld door het bestuur. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een
door het bestuur vastgestelde lijst van vervang(st)ers. Als de directeur zelf ziek is, draagt hij
deze taak over aan de plaatsvervangend directeur.
13
5.3
Stagiaires
Onze school is stageschool van de PABO van de Hogeschool Zeeland in Vlissingen. De afkorting
PABO betekent: Pedagogische Academie Basis Onderwijs. De studenten van de PABO krijgen
stageopdrachten van de PABO, die ze op de stageschool moeten uitvoeren. Onze leerkrachten
fungeren als mentor voor de studenten. Meestal komen de studenten een aantal weken verspreid over het schooljaar naar de basisschool en geven gedurende deze stageweken zoveel
mogelijk lessen.
In een enkel geval is onze school ook stageschool voor het ROC-Zeeland. De afkorting ROC
betekent: Regionaal Opleidings Centrum. Aan deze school volgen studenten de afstudeerrichting ‘ICT’ of ‘Sociaal Pedagogisch Werk’, binnen die richting is specialisatie klassen-assistent
bij het basisonderwijs mogelijk. Stagiaires komen gedurende een half jaar naar onze school en
assisteren de leerkracht bij alle voorkomende werkzaamheden. Deze stagiaires mogen niet
zelfstandig lesgeven.
5.4
Nascholing
Jaarlijks is er een budget beschikbaar voor nascholing. Het beleidsplan geeft aan in welke
richting onze school zich verder wil ontwikkelen. Daar wordt de nascholing op afgestemd. Elk
jaar wordt bekeken welke onderwerpen er voor de nascholing van dat jaar gekozen worden.
In sommige gevallen wordt de nascholing onder schooltijd gegeven. In die gevallen wordt de
vaste leerkracht vervangen.
HOOFDSTUK 6
6.1
DE OUDERS
Het belang van de betrokkenheid van ouders
Wij vinden het van groot belang dat de ouders bij de school worden betrokken. In de eerste
plaats willen wij zoveel mogelijk aansluiten bij de opvoeding thuis. Daarom is een goed contact
tussen school en ouders noodzakelijk. In de tweede plaats kunnen we onze organisatorische
mogelijkheden aanzienlijk vergroten door het inschakelen van ouders.
In dit hoofdstuk geven we een antwoord op de vraag op welke wijze de ouders hun betrokkenheid bij de school kunnen tonen. Daarnaast geven we ook aan wat we van de ouders verwachten.
6.2
Informatievoorziening aan ouders over het onderwijs en de school
•
Rapportage
Uw kind krijgt van ons een rapport dat drie keer per jaar wordt uitgereikt. In de groepen 1, 2
en 3 worden de vorderingen beoordeeld door middel van een 'woordbeoordeling'. In de groepen
4 tot en met 8 worden de leerlingen beoordeeld door middel van een 'woordbeoordeling' in
combinatie met cijfers. Vlak na de uitreiking van het eerste en tweede rapport krijgt u de
gelegenheid u aan te melden voor een zogenaamd “10 minutengesprek”. U krijgt tijdens dit
gesprek van de leerkracht te horen hoe het gaat met uw kind(eren). Natuurlijk kunt u zelf ook
vragen stellen aan de betreffende leerkracht.
•
Contact ouder - school
Het kan natuurlijk altijd voorkomen dat u of de leerkracht het nodig vindt dat er wederzijds
contact moet zijn. In dat geval kan er een afspraak na schooltijd gemaakt worden om over
uw kind met de leerkracht te praten.
Verder bezoekt de leerkracht elk kind thuis wanneer hij/zij net 5 jaar is.
•
Nieuwsbrief
14
Elke maand geeft de school een Nieuwsbrief uit. Daarin staat actuele informatie over activiteiten in de komende maand, onderwijskundige ontwikkelingen van de school en bestuurlijke
ontwikkelingen. Regelmatig staat er in de Nieuwsbrief ook leerlingenwerk.
De uitgave van de Nieuwsbrief wordt mede bekostigd door ontvangen gelden uit sponsoring
(zie ABC).
6.3
•
Schoolkrant
Aan het einde van elk cursusjaar geven wij een schoolkrant uit. De uitgave hiervan wordt mede
bekostigd door ontvangen gelden uit sponsoring.
•
Schoolgids
Daar leest u momenteel in. Voor bijzonderheden verwijzen wij u naar de eerste pagina.
•
Ouderavond
De school organiseert eens per twee jaar een ouderavond of kijkavond. Afhankelijk van het
onderwerp wordt bekeken of er een gastspreker wordt uitgenodigd. Ook bestaat de mogelijkheid dat deze avond wordt verzorgd door leerlingen.
•
Informatieavond
Eenmaal per twee jaar wordt er door de leerkrachten een informatieavond georganiseerd.
Op deze avond krijgt u informatie over het lesprogramma van uw kind(eren) en over de
methodes welke we gebruiken.
Hoe is de inspraak op school geregeld
•
Bestuur
Het bestuur van de Vereniging voor Protestants-Christelijk Onderwijs Veere/Noord-Beveland(vanaf 1 augustus 2008 Primas-scholengroep) is het bevoegd gezag van onze school.
Dit (algemeen)bestuur bestuurt op hoofdlijnen en houdt zich voornamelijk bezig met de
ontwikkeling van beleid op macro-niveau. De beleidsvoorbereiding en uitvoerende taken
zijn door het bestuur gemandateerd aan het MT(management team).
•
Medezeggenschapsraad (MR)
Aan onze school is ook een MR verbonden. Deze raad bestaat uit twee ouders/verzorgers
en twee onderwijsgevenden. Kiesgerechtigd en verkiesbaar -voor de oudergeleding- zijn:
• Ouder(s)/verzorger(s) die de grondslag en doelstelling van de vereniging respecteren
• Ouder(s)/verzorger(s) van op onze school gaand(e) kind(eren), gedurende zes maanden aaneengesloten
De MR heeft een reglement, waarin zaken als bevoegdheden, aftreden en verkiezing staan
beschreven. Op school kunnen bepaalde beslissingen niet worden genomen, tenzij de MR
instemt met het besluit. Voor andere beslissingen heeft de MR alleen adviesrecht. De MR
houdt zich alleen bezig met onderwerpen die voor onze school van belang zijn.
•
De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad(GMR)
Binnen de structuur van onze schoolvereniging is er ook een GMR. Deze bestaat uit 3 ouders
en 3 onderwijsgevenden. De GMR houdt zich uitsluitend bezig met beleidszaken en met
onderwerpen die voor alle scholen van belang zijn; zoals bijvoorbeeld personeelsbeleid.
•
Schoolcommissie
De schoolcommissie is een klankbordgroep van de directeur. De leden van de schoolcommissie adviseren en ondersteunen de directeur op het gebied van identiteit, kwaliteit van
de school en het beheer en onderhoud van het schoolgebouw. Minimaal driemaal per jaar
overlegt de schoolcommissie met de directeur. De schoolcommissie bestaat uit minimaal
drie leden. De leden worden op voordracht van de schoolcommissie gekozen door de ouders
van de school. De zittingsduur bedraagt vier jaar, waarna men aansluitend éénmaal herkiesbaar kan zijn. Om lid te kunnen worden van de schoolcommissie moet men lid zijn van
de vereniging, ouder/verzorger zijn van één of meerdere leerling(en) van de school en
15
hij/zij noch zijn/haar partner mag in dienstverband werkzaam zijn aan de school waaraan
de schoolcommissie is verbonden.
•
De activiteitencommissie
Aan onze school is een activiteitencommissie verbonden die het team ondersteunt bij diverse schoolactiviteiten zoals: schoolreizen, musicals, nieuwsbrief, einddag, zendingprojecten, enz. Alle schoolse activiteiten vinden plaats onder verantwoording van de directie.
Eveneens worden buitenschoolse activiteiten (zie ABC) door deze commissie georganiseerd.
Zij werft leden door in de Nieuwsbrief oproepen te plaatsen voor aanbeveling van nieuwe
leden voor de activiteitencommissie. Aan het lid zijn van deze commissie wordt als voorwaarde 'ouder/verzorger van op onze school gaand(e) kind(eren) zijn' gesteld.
•
Ouderparticipatie
U kunt zich als ouderhulp aanmelden voor diverse activiteiten zoals: niveaulezen, documentatiecentrum, computer enzovoorts. Aan het begin van elk cursusjaar krijgt u een formulier, waarmee u zich kunt aanmelden. Uw aanmelding komt in een map te staan. De
teamleden en de activiteitencommissieleden raadplegen deze map bij het vragen om ouderhulp. Wanneer u gevraagd wordt, handelt u hierbij steeds in opdracht van de leerkracht(en). Zie ook hoofdstuk 9.5.
•
De Tussen de Middag Opvang(TMO)
De TMO is door het bestuur uitbesteed aan de KinderOpvang Walcheren(KOW). De TMO
wordt bij ons op school, onder verantwoordelijkheid van KOW, verzorgd door aantal vrijwilligers.(ouders van kinderen op onze school)
Verdere informatie hierover vindt u in de schoolkalender.
•
Klachtenprocedure
Het is mogelijk dat er gedurende het schooljaar klachten over het onderwijs ontstaan. Wij
willen daar graag van op de hoogte gesteld worden, want alleen dan kunnen we er iets aan
doen. Wij adviseren in dergelijke gevallen altijd eerst naar de leerkracht te gaan en uw
klacht te bespreken. Meestal zal dat afdoende blijken. Als uw klacht naar het oordeel van
de betrokkenen niet afdoende is opgelost, kunt u het beste contact opnemen met de directie
en daarna met het schoolbestuur of MT. Als er dan nog niet een voor alle partijen bevredigende oplossing gevonden is, kunt u uw klacht schriftelijk melden bij de onafhankelijke
klachtencommissie van het bestuur. De klachtencommissie doet een bindende uitspraak.
Ons bestuur sluit zich aan bij de landelijke klachtencommissie van de Besturenraad Protestants-Christelijk Onderwijs. Het secretariaatsadres van de landelijke klachtencommissie is:
Postbus 907, 2270 AX Voorburg. Op school liggen folders ter inzage.
•
Klachtenregeling
Het bestuur van de Vereniging voor Protestants-Christelijk Onderwijs te Veere/Noord-Beveland(vanaf 1 augustus 2008 Primas-scholengroep) zal klachten behandelen conform de
klachtenregeling van de Besturenraad Protestants-Christelijk Onderwijs (zie Klachtenprocedure hierboven).
Op school ligt een folder ter inzage over de behandeling van klachten door het bestuur van
de Vereniging voor Protestants-Christelijk Onderwijs te Veere/Noord-Beveland(vanaf 1 augustus 2008 Primas-scholengroep). Daarnaast kunt u ook de klachtenregeling van de Besturenraad Protestants-Christelijk Onderwijs inzien.
Op deze manier wil het bestuur de ouder(s)/verzorger(s) duidelijk maken waar zij met een
klacht terecht kunnen en hoe deze klacht behandeld wordt.
•
Seksuele intimidatie/Vertrouwenspersoon
De contactpersoon seksuele intimidatie handelt eventueel voorkomende klachten zo mogelijk zelf af. Hij/zij speelt de klachten –waar nodig- in overleg met de landelijke klachtencommissie (zie hierboven) en de betrokkenen door aan de daarvoor bevoegde instanties.
16
Voor onze school zijn een intern en een extern contactpersoon aangesteld (hun namen kunt
u vinden in de schoolkalender).
•
Pesten/Pestprotocol
De leerkrachten van onze school vinden een veilig pedagogisch klimaat voor de kinderen
heel belangrijk. Binnen deze sfeer mag er niet gepest worden. Wanneer is het plagen en
wanneer is het pesten?We spreken over plagen wanneer kinderen min of meer aan elkaar
gewaagd zijn en het vertoonde gedrag een uitnodigend karakter heeft om iets terug te
geven vanuit een onschuldige sfeer. Het gaat dan om een prikkelend spelletje, dat door
geen van de betrokkenen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren. Er is sprake
van een pedagogische waarde: door elkaar eens uit te dagen leren kinderen heel goed om
met allerlei conflicten om te gaan. Dat is een vaardigheid die ze later in hun leven van pas
komt bij conflicthantering, waar iedereen in zijn leven mee te maken krijgt.
Bij pesten gaat het echt om systematisch en structureel gedrag van één of meerdere
kinderen gericht tegen één en hetzelfde kind. Hierbij is meestal ook sprake van een
machtsverhouding, waarbij het gepeste kind geen gelijkwaardige partij is. Dit is voor
hem/haar dan wel vervelend en soms zelfs bedreigend.
Ter bestrijding van pestgedrag volgen wij de aanbevelingen van een landelijke stichting.
Deze aanbevelingen zijn vastgelegd in een pestprotocol dat ter inzage ligt op school. Het
belangrijkste uitgangspunt van dat protocol is dat pestgedrag wordt besproken binnen de
groep waarin het gebeurt. De leerkrachten zijn alert op het voorkomen van pestgedrag.
Desondanks zien wij lang niet alles. Brengt u ons alstublieft op de hoogte als uw kind
wordt gepest. Alleen dán kunnen wij er iets tegen ondernemen.
Procedure van melding.
Wanneer ouders het vermoeden hebben van pestgedrag bij hun kind melden ze dit bij de
groepsleerkracht van hun kind. Deze zal proberen te achterhalen wat er aan de hand is en
waar nodig actie ondernemen. Wanneer er sprake is van pestgedrag zal hij/zij dit
aanpakken volgens de afspraken in het pestprotocol. Op dit moment worden de andere
leerkrachten hiervan op de hoogte gebracht. Ook gedurende het verdere verloop worden
alle leerkrachten op de hoogte gehouden.
Wanneer ouders dit niet bij de groepsleerkracht willen/kunnen melden of niet tevreden zijn
over de aanpak of het verloop, kunnen zij zich wenden tot de directie.
Wanneer ook dat niet naar tevredenheid verloopt, kunnen ouders zich wenden tot de
vertrouwenspersoon intern of extern. De namen van deze vertrouwenspersonen staan
vermeld in de schoolkalender.
Wanneer ook dat niet naar tevredenheid verloopt, kunnen ouders zich wenden tot de
Medezeggenschapsraad die zich buigt over het verloop van de procedure.
•
Ouderbijdrage
De ouderbijdrage is voor onze school vastgesteld op minimaal € 12,50 per kind per schooljaar. Uw bijdrage komt ten goede aan schoolse activiteiten. Van dit bedrag wordt gedurende
het schooljaar het volgende betaald: allerlei activiteiten, excursies, traktaties en dergelijke.
U bent niet verplicht het bedrag te betalen, maar wij stellen het wel bijzonder op prijs. Voor
betaling ontvangt u een nota.
•
Schoolverzekering
Het bestuur heeft voor alle leerlingen een ongevallenverzekering afgesloten bij de Besturenraad Christelijk Onderwijs. Dat betekent in de praktijk dat de school verzekerd is voor
wettelijke aansprakelijkheid. Bij calamiteiten kunt u de school aansprakelijk stellen. De verzekering betaalt uit aan ouders, als aangetoond kan worden dat de school in gebreke gebleven is. Neemt u alstublieft in voorkomende gevallen altijd contact op met de directeur.
HOOFDSTUK 7
DE ONTWIKKELING VAN HET ONDERWIJS
17
IN DE SCHOOL
7.1
Activiteiten ter verbetering van het onderwijs in de school
De school heeft een beleidsplan dat is vastgesteld voor vier jaar. Dat beleidsplan is opgesteld
in overleg met alle bij de school betrokken geledingen; de ouders, de MR, de leerkrachten en
de leerlingen.
7.2
Zorg voor de relatie school en omgeving
Onze school staat in Westkapelle en wil daar nauw mee verbonden zijn. Om die reden nemen
we deel aan een aantal lokale activiteiten. De groepen 7 en 8 doen mee aan de jaarlijkse
boomplantdag.
De groepen 7 en 8 leggen ook jaarlijks een krans bij het oorlogsmonument bij de vuurtoren op
of rond 3 november ter nagedachtenis aan de burgerslachtoffers bij de bevrijding in 1944, toen
Westkapelle zwaar werd getroffen.
Bij deze herdenking wordt nauw samengewerkt met andere instanties, zoals de commandostichting en waar mogelijk ook de Stichting Steun Bevrijders.
HOOFDSTUK 8
8.1
DE RESULTATEN
De leerresultaten
In hoofdstuk 2 hebben wij onze missie, uitgangspunten en doelen aangegeven en welke resultaten we willen bereiken. Onze missie verwoordt onze hoofddoelstelling. Deze bevat twee
componenten. In de eerste plaats bevat ons onderwijs een aantal vormende elementen: geloofsopvoeding, zelfstandigheid, creativiteit en respect. Veelal worden deze elementen samenvattend 'waarden en normen' genoemd. De resultaten van dit pedagogisch onderwijs zijn echter niet objectief te meten. In de tweede plaats richt onze missie zich op het verwerven van
kennis en vaardigheden. De resultaten hiervan zijn wel meetbaar. Hieronder geven wij u een
overzicht van deze resultaten.
18
Wij hebben een aantal mogelijkheden de resultaten te meten van ons onderwijs in relatie tot
het bereiken van de opdracht van de school:
1. Met behulp van methode afhankelijke toetsen.
Bij rekenen, taal, spelling en wereldoriënterende vakken geeft de methode na elk leerstofblok
een toets. Met behulp van deze toetsen kunnen we vaststellen of de beoogde doelen zijn bereikt.
Als dat niet het geval is bieden de methoden extra stof aan, de zogenaamde herhalingsstof. De
leerlingen die de doelen wel hebben bereikt maken op dat moment zelfstandig verrijkingsstof.
De leerkracht heeft nu meer tijd om het kind dat de herhalingsstof moet maken te helpen. Na
deze ronde krijgt het kind de kans opnieuw een toets te maken.
Het is op onze school de laatste 10 jaar zo geweest dat bijna alle leerlingen op deze wijze het
normale onderwijsprogramma konden volgen.
2. Met behulp van methode onafhankelijke toetsen.
Het Centraal Instituut Toets Ontwikkeling (CITO) geeft ons de mogelijkheid de resultaten te
vergelijken met landelijke gemiddelden.
•
Voor de kleuters (groep 1 en 2) maken we gebruik van de toetsen 'Ordenen' en ‘Taal voor
Kleuters’. Dit zijn toetsen om eventuele achterstanden bij jonge kinderen op te sporen. Met
deze toetsen kunnen we vaststellen in hoeverre de kinderen begrippen kennen, die zij bij
het begin van het lees- en rekenonderwijs nodig hebben.
•
Vanaf groep 3 t/m 8 maken de kinderen twee keer per jaar een dictee dat volgens CITOnormen wordt beoordeeld. Dit onderdeel heet: Schaal Vorderingen Spelling. De kinderen
krijgen als uitslag een A,B,C,D of E. Een A is het hoogste en een E is het laagste niveau.
•
Voor rekenen, technisch lezen en begrijpend lezen hebben wij een zelfde systeem.
•
Groep 8 maakt ook gebruik van de zgn. CITO-eindtoets. Het landelijk gemiddelde van deze
toets wordt elk jaar vastgesteld door het cijfer 535. Onze school scoort gemiddeld rond of
boven dat gemiddelde.
•
In groep 7 maken we gebruik van de Entreetoets van CITO. Met de resultaten van deze
toets kunnen we bepalen wat de kinderen tot dan toe hebben geleerd op onze school.
Tevens kunnen zien waaraan we klassikaal of individueel nog aandacht moeten besteden.
3. Met het aantal kinderen die extra zorg krijgen.
Kinderen die uitvallen op hun toetsen komen in de leerlingbespreking terecht. In de eerste
plaats wordt er gezocht naar mogelijkheden het leerprobleem van het kind binnen de klas op
te lossen. Leerproblemen die in de klas niet kunnen worden opgelost, worden eenmaal per
week door de remedial teacher aangepakt.
4. Door het aantal verwijzingen naar Speciale scholen voor basisonderwijs(SBAO) te tellen.
De afgelopen tien jaar hebben wij nauwelijks leerlingen verwezen naar het SBAO.
5. Door de uitstroom gegevens.
Elk jaar verlaat er een groep kinderen de school naar het Voortgezet Onderwijs.
De verdeling over HAVO/VWO of VMBO kan van jaar tot jaar verschillen.
8.2
Verstrekken van onderwijskundige rapporten
De school verstrekt een onderwijskundig rapport bij de volgende gelegenheden:
• het verlaten van de basisschool naar het voortgezet onderwijs.
19
•
het verlaten van de basisschool naar een andere school voor primair onderwijs.
Een onderwijskundig rapport bestaat meestal uit een omschrijving van de gebruikte methoden,
de groep waarin het kind zit en een niveau-beoordeling van het kind. Het rapport wordt getekend door de groepsleerkracht en de directeur en doorgestuurd naar de ontvangende school.
De ouder(s)/verzorger(s) mogen dit ook inzien en moeten dit mede ondertekenen. In het
schoolarchief blijft een afschrift van het rapport aanwezig.
20
HOOFDSTUK 9
9.1
SCHOOLTIJDEN EN REGELS
De schooltijden
De schooltijden voor de groepen 1 tot en met 4 zijn als volgt:
•
•
•
•
•
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
08.30
08.30
08.30
08.30
08.30
-
12.00
12.00
12.15
12.00
12.00
uur
uur
uur
uur
uur
13.15 - 15.15 uur
13.15 - 15.15 uur
13.15 - 15.15 uur
De schooltijden voor de groepen 5 tot en met 8 zijn als volgt:
•
•
•
•
•
9.2
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
08.30
08.30
08.30
08.30
08.30
-
12.00
12.00
12.15
12.00
12.00
uur
uur
uur
uur
uur
13.15 - 15.15 uur
13.15 - 15.15 uur
13.15 - 15.15 uur
13.15 - 15.15 uur
De leerplicht
Hieronder volgen de 'spelregels' met betrekking tot het onderwerp leerplicht.
In Nederland zijn kinderen vanaf 5 jaar tot het einde van het schooljaar waarin zij 16 jaar
worden op grond van de Leerplichtwet verplicht naar school te gaan (leerplichtig). Als ouder
of verzorger moet u uw kind inschrijven op een school en ervoor zorgen dat uw kind naar
school gaat. De leerplicht geldt voor iedereen die in Nederland woont. Ook kinderen met een
niet-Nederlandse nationaliteit, asielzoekers in de leerplichtige leeftijd en kinderen die illegaal
in Nederland verblijven, moeten dus verplicht naar school.
Begin leerplicht
Uw kind is leerplichtig als het 5 jaar is. Uw kind moet dan naar school op de eerste dag van
de nieuwe maand na de dag waarop uw kind 5 jaar geworden is. Als uw kind bijvoorbeeld in
oktober 5 jaar wordt, moet hij of zij op 1 november van dat jaar naar school.
Leerlingen van 4 jaar
De meeste kinderen gaan al op 4-jarige leeftijd naar school. Leerlingen van 4 jaar vallen niet
onder de leerplicht, ook niet wanneer ze zijn ingeschreven op een basisschool. De leerplichtambtenaar kan niet optreden tegen ouders of verzorgers die een ingeschreven 4-jarige van
school houden. Het is wel aan te raden om het met de school te bespreken wanneer u uw
kind een dag thuis wilt houden.
Volledige leerplicht
De volledige leerplicht duurt tot en met het schooljaar waarin uw kind 16 jaar wordt. Als uw
kind bijvoorbeeld in februari 16 jaar wordt, dan moet uw kind het schooljaar afmaken. Een
schooljaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli. Als uw kind tenminste twaalf volledige
schooljaren naar school is geweest, is de termijn van volledige leerplicht afgelopen. Een
groep overslaan telt ook mee als volledig schooljaar.
Vrijstelling
In sommige gevallen kan uw kind een (tijdelijke) vrijstelling van school of van inschrijving bij
een school krijgen. De wet kent hiervoor een paar mogelijkheden. In de meeste gevallen beoordeelt de schooldirecteur of er sprake is van een gegronde reden voor verzuim. De schooldirecteur kent de leerling en is op de hoogte van eventuele bijzonderheden. Uitgebreide informatie over vrijstellingen vindt u in het dossier Leerplicht op de website van het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
21
Spijbelen en verzuim
Als uw kind spijbelt of wegblijft van school zonder goede reden, overtreedt het de Leerplichtwet.
Wanneer hoeft een kind niet naar school?
Er zijn drie soorten vrijstelling van de leerplicht mogelijk:



vrijstelling voor leerlingen tot 6 jaar;
vrijstelling van schoolbezoek;
vrijstelling tot inschrijving.
Vrijstelling tot 6 jaar
Uw kind is leerplichtig als het 5 jaar is. Vanaf dat moment moet uw kind de basisschool dagelijks bezoeken. Maar is uw kind nog geen 6 jaar, dan mag u uw kind vijf uur per week thuishouden. U moet dit wel aan de schooldirecteur melden. Deze vrijstelling kan uitgebreid worden naar maximaal tien uur. Voor deze extra vijf uur heeft u speciale toestemming van de
directeur nodig. Deze mogelijkheid voor vrijstelling is uitsluitend bedoeld om overbelasting
van uw kind te voorkomen.
Vrijstelling van schoolbezoek
Bij ziekte, religieuze feestdagen, ‘gewichtige omstandigheden’ en als u geen mogelijkheid
heeft om tijdens schoolvakanties op vakantie te gaan, kunt u toestemming krijgen om uw
kind niet naar school te laten gaan.
Ziekte
Wanneer uw kind ziek is, is het verstandig dat u uw kind meteen dezelfde dag ziek meldt op
school. De school moet weten dat uw kind niet aanwezig is. Als het voor u lastig is direct te
bellen, moet u uw kind in ieder geval binnen twee dagen ziekmelden. De meeste scholen
hebben aanvullende regels voor ziekmelden.
Vrijstelling tot inschrijving
Als uw kind ongeschikt is om naar school te gaan door lichamelijke of psychische oorzaken,
dan hoeft u uw kind niet altijd te laten inschrijven. De gemeentelijke leerplichtambtenaar beoordeelt of er redenen zijn om vrijstelling te verlenen. Bij ongeschiktheid wordt een arts of
psycholoog ingeschakeld om uw kind te onderzoeken.
12 jaar en ouder
Leerlingen van 12 jaar en ouder hebben enkele bijzondere verplichtingen op grond van de
Leerplichtwet:
Ze kunnen persoonlijk worden aangesproken op ongeoorloofd schoolverzuim en spijbelen.
Als ze zelfstandig wonen, moeten zij zelf de school op de hoogte brengen van ziekte of andere omstandigheden die hen verhinderen de school te bezoeken
Mag een kind buiten de schoolvakanties mee op vakantie?
Het is in strijd met de Leerplichtwet om met uw kinderen op vakantie te gaan buiten de vakantieperioden die de school vaststelt. Wanneer het door het beroep van u of uw partner niet
mogelijk is om tijdens de schoolvakanties met vakantie te gaan, kunt u bij de directeur van
de school een verzoek indienen voor een vrijstelling of verlof, het zogenaamde ‘beroep op
vrijstelling’.
Verlofaanvragen worden altijd individueel beoordeeld. Een aanvraag voor verlof dient u zo
spoedig mogelijk in bij de directeur, bij voorkeur minimaal acht weken van tevoren. U moet
22
dan een verklaring van uw werkgever laten zien waaruit blijkt dat u niet op een ander moment op vakantie kunt.
Vrijstellingsmogelijkheid
De directeur van de school beslist of een leerling een keer per jaar maximaal tien schooldagen buiten de schoolvakanties op vakantie mag. Dit is geregeld in de Leerplichtwet 1969.
Voor het mogelijk krijgen van verlof, gelden de volgende voorwaarden:



het moet gaan om een gezinsvakantie;
de vakantie kan niet worden opgenomen in een van de schoolvakanties vanwege de specifieke aard van het beroep van u of uw partner. Met opzet wordt in de Leerplichtwet het
meervoud "schoolvakanties" gebruikt om duidelijk te maken dat de directeur slechts vrijstelling mag verlenen indien de ouders gedurende alle schoolvakanties verhinderd zijn om
op vakantie te gaan;
deze tien dagen vallen niet in de eerste twee weken na de zomervakantie.
Vrijstelling voor meer dan tien dagen
Indien u verlof aanvraagt voor meer dan tien dagen per schooljaar, besluit de leerplichtambtenaar van de woongemeente van uw kind over de aanvraag. U moet de aanvraag indienen
bij de directeur van de school van uw kind. De directeur legt deze dan voor aan de leerplichtambtenaar.
Bezwaar
Als u het niet eens bent met een beslissing over de vrijstelling, kunt u schriftelijk bezwaar
maken bij degene die de beslissing heeft genomen.
In een aantal gevallen kunnen kinderen worden vrijgesteld van leerplicht. Dit noemen we
verlof. Kinderen hoeven voor een dag of voor een beperkt aantal dagen dan niet naar school.
Het is de verantwoordelijkheid van de ouders om terughoudend te zijn met het aanvragen
van dit verlof. Vraag niet meer verlof aan dan echt noodzakelijk. In het algemeen is het niet
in het belang van het kind school te moeten missen!
Wel extra verlof mogelijk:



Huwelijk van bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad van het kind
12½- of 25-jarig huwelijksjubileum van ouders: één dag
12½-, 25-, 40-, 50- of 60-jarig huwelijksjubileum van grootouders: maximaal twee dagen. Bij grootouders is dit meer dan bij ouders omdat er vanuit wordt gegaan dat ouders
beter op de hoogte zijn van de verlofmogelijkheden dan de grootouders. Grootouders
kunnen bovendien te maken hebben met kinderen uit verschillende vakantieregio’s.


25-, 40-, of 50-jarig ambtsjubileum van ouders of grootouders: één dag
Ernstige ziekte van ouders, bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad van het
kind: duur in overleg met directeur
Overlijden van bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad van het kind: duur in
overleg met de directeur
Verhuizing van gezin: één dag
Graden in verwantschap
1e graad: ouders
2e graad: grootouders, broers en zussen
3e graad: overgrootouders, ooms, tantes, neven en nichten (kinderen van broers en zussen)
4e graad: neven en nichten (kinderen van ooms en tantes), oudooms en oudtantes,
achterneven en achternichten (kinderen van kinderen van broers en zussen)



De Leerplichtwet kent geen snipperdagen. Om bijvoorbeeld een dag eerder met wintersport te gaan om de files voor te zijn. Jongeren hebben in een schooljaar voldoende vakantie.
Het staat de school uiteraard vrij een van de vakantiedagen voor dit doel in te plannen.
23
Geen extra verlof mogelijk:






activiteiten van verenigingen, zoals scouting- of voetbalkamp
vakantie buiten de vastgestelde schoolvakanties
eerder vertrekken of later arriveren vanwege (verkeers)drukte
familiebezoek in het buitenland
het argument ‘mijn kind is nog jong’
het argument ‘vlak voor de vakantie wordt er toch (bijna) geen les meer gegeven’
Vrij voor een religieuze feestdag of voor carnaval
Een leerling heeft recht op verlof als hij plichten moet vervullen die voortvloeien uit godsdienst of levensovertuiging. Per verplichting geeft de school in principe één dag vrij, in verreweg de meeste situaties is dit voldoende. Als de leerling gebruik wil maken van deze vorm
van extra verlof, moeten zijn ouders – of de leerling zelf als hij niet meer bij zijn ouders
woont – dit minimaal twee dagen van tevoren schriftelijk melden bij de directeur van de
school. Voor de volgende religieuze feestdagen verleent de school na correcte melding in ieder geval verlof:
Joodse feestdagen
Joods Nieuwjaar
Grote Verzoendag
Loofhuttenfeest
Vreugde der Wet
Feest van het Licht
Lotenfeest
Joods Paasfeest
Feest van Gods openbaring
Rosj Hasjanah
Yom Kippoer
Soekot
Simchat
Thora
Chanoeka
Poerim
Pesach
Sjavout
Christelijke feestdagen
Aswoensdag
Biddag voor gewas en arbeid
Dankdag voor gewas en arbeid De overige christelijke feestdagen zijn officiële feestdagen waarop elke leerling vrij
heeft.
Islamitische feestdagen
Offerfeest
Islamitisch nieuwjaar
De tiende dag
Geboortedag van de profeet Mohammed
Hemelreis van de profeet Mohamed
Nacht van de lotbezegeling
Suikerfeest
led-al-Adha
Al Hijra
Asjoena
Milad annabil
Lailat alMi'raj
Lailat alBara'at
led-al-Fitr
Hindoeïstische feestdagen
Lentefeest
Lichtjesfeest
Holi Phagua
Divali
Een leerling krijgt geen verlof voor carnaval, omdat dit, ondanks de religieuze oorsprong
geen religieus feest is. Carnaval duurt van vrijdag- tot dinsdagavond en binnen deze periode
zijn er voldoende mogelijkheden om na schooltijd iets voor schoolkinderen te organiseren.
Overigens staat het (rooms-katholieke) scholen vrij de voorjaars- of carnavalsvakantie te
24
plannen tijdens het carnaval. Dit geldt ook voor andere scholen waar het overgrote deel van
de leerlingen een religieus feest viert dat niet samenvalt met een officiële feestdag, bijvoorbeeld bid- en dankdag bij reformatorische scholen of islamitische feestdagen op islamitische
scholen.
Verlof door overmacht
Er zijn andere gewichtige omstandigheden denkbaar waaronder de leerling vrijgesteld moet
(kunnen) zijn van de plicht tot schoolbezoek. Het gaat hierbij om eenmalige gezins- en familiesituaties die buiten de wil en de invloed van de ouders en/of de jongere liggen. Wanneer de
vrijstelling om ten hoogste tien dagen in een schooljaar gaat (in een keer of bij elkaar opgeteld), dan is de directeur van de school bevoegd om een besluit te nemen over een dergelijk
verzoek van de ouders.
Gaat het om meer dan tien dagen in een schooljaar (in een keer of bij elkaar opgeteld) dan is
de leerplichtambtenaar bevoegd tot een besluit. De leerplichtambtenaar neemt pas een besluit als hij de directeur heeft gehoord.
Bij een beslissing moeten de directeur van de school en/of de leerplichtambtenaar het algemeen onderwijsbelang afwegen tegen het persoonlijk belang van de jongere en zijn gezin.
Uitgangspunt bij aanvragen van verzoeken om extra verlof op grond van andere gewichtige
omstandigheden is dat dit verlof kan worden gegeven als hiermee een onredelijke situatie
wordt voorkomen.
Extra verlof aanvragen
Extra verlof kunt u aanvragen bij de schooldirecteur of de leerplichtambtenaar. Hij beoordeelt
elke aanvraag individueel. Om tijd te creëren voor overleg of een eventuele bezwaarprocedure, moet de verlofaanvraag minimaal acht weken van tevoren bij de directeur van de
school binnen zijn. Is de vakantie al besproken en zijn de koffers bij wijze van spreken al gepakt, dan is er geen sprake meer van open overleg. Deze hoofdregel geldt niet voor verlof
voor een religieuze feestdag of wanneer de termijn van acht weken niet redelijk en of realistisch is door een bijzondere omstandigheid.
De schooldirecteur is bevoegd een besluit te nemen over een extra verlofaanvraag voor
maximaal tien dagen in een schooljaar (aaneensluitend of bij elkaar opgeteld). De leerplichtambtenaar is bevoegd een besluit te nemen over een extra verlofaanvraag voor meer dan
tien dagen. Hij doet dit altijd in overleg met de schooldirecteur.
Bezwaar en beroep
Zowel de directeur als de leerplichtambtenaar is verplicht een besluit te nemen binnen een
redelijke termijn. Moet hiervoor extern advies worden ingewonnen, dan wordt dit schriftelijk
gemeld. U hebt het recht om tegen dit besluit in beroep te gaan.
Bijzondere talenten
Sommige kinderen hebben bijzondere talenten op het gebied van sport of kunst. Het kan zijn
dat zij hiervoor lessen moeten verzuimen. De Leerplichtwet biedt hiervoor echter geen vrijstellingsmogelijkheid. Wel is het mogelijk hierover afspraken te maken met de schooldirecteur. Deze afspraken worden jaarlijks aan het begin van het schooljaar gemaakt. Incidentele
verzoeken vallen buiten deze regeling.
25
9.3
Gronden voor vrijstelling van het onderwijs en vervangende onderwijsactiviteiten
In principe gaan we ervan uit dat alle kinderen meedoen aan alle onderwijsactiviteiten. Er is
alleen vrijstelling voor de volgende onderdelen: gymnastiek en activiteiten waarvoor moet worden betaald door de ouder(s)/verzorger(s).
Voor vrijstellingen voor gymnastiek gelden de volgende regels:
• Een doktersverklaring dat genoemde activiteit de gezondheid van het kind kan schaden.
Het betreft de vrijstelling voor een bepaalde periode of het gehele schooljaar.
• Incidenteel kan het voorkomen dat de ouder(s)/verzorger(s) oordelen dat het voor hun kind
beter is dat het eenmalig niet deelneemt aan genoemde activiteit. In dat geval verzoeken
wij de ouder(s)/verzorger(s) dit vooraf schriftelijk te melden bij de leerkracht.
Voor vrijstellingen van betaalde activiteiten verzoeken wij u contact op te nemen met de directie. De school kan u niet verplichten tot het betalen van extra geldbedragen. Wij vinden het
om pedagogische redenen ongewenst als uw kind(eren) niet deelneemt/deelnemen aan bepaalde activiteiten om financiële redenen. In dat geval heeft de directie een inspanningsverplichting tot het vinden van een bevredigende oplossing.
Indien bovenstaande geen -voor alle partijen- bevredigend resultaat oplevert is de school verplicht vervangende activiteiten aan te bieden. Die vervangende activiteiten zijn:
• meedoen met het programma van een hogere of lagere groep.
• zelfstandig een leeractiviteit uitvoeren.
9.4
Regels voor toelating, verwijdering en schorsing
Regels.
Op onze scholen gelden zogenaamde schoolregels.U vindt ze terug in deze schoolgids (-kalender).
Regels zijn er om de omgang met elkaar zo goed mogelijk te laten verlopen. Wanneer u als
ouder(s) / verzorger(s) uw kind opgeeft aan een van de scholen van onze vereniging, dan wil
dat ook zeggen dat u deze regels accepteert. Als bevoegd gezag willen wij veilige scholen:
een plek waar iedereen vol vertrouwen naar toe kan gaan. Het komt wel eens voor dat een
leerling zich ernstig misdraagt. Omdat het bevoegd gezag haar personeel en de overige leerlingen hiertegen wil beschermen, gelden de volgende maatregelen.
Schorsing
Leerlingen kunnen voor een tijdje van school worden gestuurd.
Dat heet: schorsing.
Bij ernstige misdragingen of wangedrag kan de directeur een leerling na overleg met de
groepsleerkracht en de ouders een leerling voor ten hoogste een wéék schorsen. In dit geval
heeft er dus vooraf overleg plaatsgevonden met de ouders. Er zijn dan ook vooraf afspraken
gemaakt over de duur van de schorsing, de voorwaarden waaronder de leerling weer naar
school mag komen en de activiteiten die de leerling tijdens de schorsing moet ondernemen
(huiswerk, strafwerk). De afspraken worden op schrift gezet, gaan naar de ouders, inspectie
en leerplichtambtenaar en komen in het leerlingdossier.
Wanneer een leerling zich dusdanig gedraagt dat de lichamelijke of geestelijke gezondheid van
medeleerlingen of personeel van de school acuut in gevaar komt, kan de directeur na overleg
met de groepsleraar een leerling onmiddellijk schorsen. De ouders worden meteen gebeld en
verzocht hun kind zo spoedig mogelijk op te komen halen. De betrokken groepsleerkracht doet
zijn / haar verhaal aan de directeur. Tenminste binnen 24 uur na de schorsing gaat de directeur
samen met een van de leerkrachten (bij voorkeur niet de groepsleerkracht), namens het bevoegd gezag, een gesprek aan met de ouders en evt. de betreffende leerling. De ouders kunnen
hun verhaal doen en er worden afspraken gemaakt over de duur van de schorsing en de voorwaarde waaronder de leerling terug kan komen naar school. Daarna wordt de groepsleraar op
de hoogte gesteld door de directeur. Het bevoegd gezag wordt direct op de hoogte gebracht.
Van alle gesprekken worden verslagen gemaakt en ondertekend door de directie en de ouders.
Deze verslagen gaan naar de ouders en komen in het leerlingendossier.
26
Verwijdering.
Meerdere schorsingen kunnen leiden tot definitieve verwijdering van de school. Een besluit tot
definitieve verwijdering wordt door de schoolleiding schriftelijk aan de ouders medegedeeld, met
opgave van redenen. Een afschrift gaat naar het bevoegd gezag, de inspectie en de leerplichtambtenaar en komt in het leerlingdossier. De schoolleiding stelt de ouders in de gelegenheid om
zich over de kwestie uit te spreken.Ouders kunnen de inspectie ter bemiddeling vragen. Blijft de
schoolleiding / het bevoegd gezag bij zijn besluit, dan kunnen de ouders schriftelijk
bezwaar aantekenen. In dat geval moet het bevoegd gezag binnen vier weken schriftelijk op dat
bezwaarschrift reageren. Wanneer de schoolleiding / het bevoegd gezag nog vasthoudt aan het
besluit om de leerling te verwijderen dan kunnen de ouders in beroep gaan bij de rechter. Het
bevoegd gezag / de schoolleiding zal een andere school voor de leerling zien te vinden. Lukt dit
in acht weken niet, dan mag de school de leerling de toegang tot de school weigeren. Wanneer
ouders en school met elkaar in een dergelijke situatie belanden, is het voor de ouders verstandig
om zich af te vragen of zelf als ouders een andere school zoeken, niet de beste oplossing is in het
belang van het kind. Tijdens de procedure tot verwijdering kan een leerling worden geschorst.
9.5
Regels voor ondersteunende werkzaamheden door ouders/verzorgers
De ouders/verzorgers verrichten hun werkzaamheden onder directe verantwoordelijkheid van
de groepsleerkracht. Zij dienen zich te houden aan de opdrachten die ze ontvangen van de
leerkracht(en). Indien de opdracht onduidelijk is, of de ouders/verzorgers hebben andere
ideeën over de uitvoering, dan zijn zij verplicht dit te overleggen met de betrokken groepsleerkracht(en).
Alle ouders/verzorgers zijn -tijdens ondersteunende werkzaamheden- verzekerd voor Wettelijke Aansprakelijkheid op grond van een collectieve verzekering van het bestuur bij de BCPO.
27
Download