Lessen SvJT Theorie Zanne – trimester 1 basisvormen en kleurenleer Donderdag 14:30-17:30 uur. Bespreken Culturele Dummy elke les 17:00-17:30 uur Dag 4 september 11 september 18 september 25 september 2 oktober 9 oktober 16 oktober 23 oktober 30 oktober 6 november 13 november 20 november 27 november 4 december 11 december Dinsdag 16 december Woensdag 17 december 18 december Wat Werkplaatsintroductie Inrichten Atelier SvJT Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 Opdracht 4 Herfstvakantie Opdracht 5 Lezen Kleurcontrast (stencil) Abstract pag. 78 t/m 83 Abstract pag. 84 t/m 89 Abstract pag. 90 + 91 en Bauhaus (stencil) Goeddoelenconcert Begeleiding eigen werk Begeleiding eigen werk Begeleiding eigen werk Begeleiding eigen werk Expo Trimester 1 Kerstbeoordeling Nabespreken kerstbeoordeling-opruimen Atelier- uitleg trimester 2 Culturele Dummy: In de eerste klas wordt er begonnen met het bijhouden van een cultureel dagboek: de culturele dummy. Dat is een lege dummy waarin alleen krantenartikelen, flyers, kaartjes, foto’s, recensies en zelfgeschreven reacties op culturele bezoeken geplakt worden over van alles wat de leerling interessant vindt. Projecten, festivals, exposities, concerten, dansvoorstellingen, theatervoorstellingen, films etc.. Alles wat met cultuur te maken heeft en door de leerling is bezocht of opgemerkt in de krant komt in dit dagboek te staan. Bij het artikel komt een reactie te staan. Dit kan kort en bondig zijn door middel van een post-it met één zin, of iets uitgebreider als een filmrecensie met sterrenwaardering. Elke week worden deze dagboeken besproken en zo leert de leerling zijn/haar horizon te verbreden en te verwoorden wat zijn/haar mening is. Wij raden alle leerlingen aan om: - Tenminste iedere week een cultureel bezoek af te leggen in de vorm van een tentoonstelling (museum, galerie etc.), concert, dansvoorstelling, cabaret, theater, toneel, musical, film (thuis of in het Filmhuis) etc. - Elke dag de krant te lezen met de nadruk op de culturele bijlage van een kwaliteitskrant. Ben je niet in het bezit van een krant, vraag dan bij de buren, familie of vrienden om hulp. De Volkskrant heeft elke dag een bijlage genaamd “V” boordevol kunst en cultuur. De KABK is geabonneerd op alle kwaliteitskranten en deze liggen elke dag in de bibliotheek ter inzage. Aan het eind van de dag is het mogelijk om deze kranten mee te vragen zodat er artikelen kunnen worden uitgeknipt en bewaard. - Het referentiekader te vergroten door in de wereld te duiken van hun keuze (textiel, mode, beeldende kunst, architectuur, fotografie etc.). Dit kan door lezen over een bepaald vakgebied in boeken en vakbladen (ook hier: de bibliotheek van de KABK is geabonneerd op allerlei vaktijdschriften!), het bezoeken van beurzen/tentoonstellingen, zien van films, spreken met studenten op de KABK, het bezoeken van ateliers, openingen van exposities en spreken met de kunstenaars etc. Hoe meer de leerling heeft gezien en ervaren, hoe groter de bron is om uit te putten voor het maken van en refereren aan eigen werk. Het is van groot belang om een breed cultureel zelfbewustzijn te scheppen door veel te zien en deel te nemen aan de grote wereld van de kunsten. Het ontwikkelen van het vermogen tot cultureel zelfbewustzijn is voor creativiteit essentieel. Het zelfbewustzijn bepaalt uiteindelijk hoe je handelt. Het ontwikkelen van dit vermogen maakt dat mensen vaardiger worden in het reflecteren (reageren) op zichzelf en anderen – op hun cultuur. En een goede kijk op de ander en op jezelf kan in de hedendaagse maatschappij de basis vormen voor een kritisch en cultureel zelfbewust burgerschap. Inleiding opdrachten/thema: Het aandachtig bekijken van het effect van gebruikte beeldende middelen en technieken van een kunstwerk noem je “beschouwen”. Bij beeldbeschouwing heb je te maken met dingen als de naam van de kunstenaar, de grootte van het werk, het jaar waarin het gemaakt is etc. Je kan een beschrijving geven van wat je ziet: de voorstelling. Vaak zit er achter een voorstelling een betekenis die niet altijd meteen duidelijk is. Naast de voorstelling is er ook de vormgeving:; te weten de techniek, het kleurgebruik, de lichtwerking, de ruimtelijkheid, de vorm en de compositie. Deze onderdelen en afgeleiden hiervan noem je De Beeldaspecten. Deze beeldaspecten spelen een rol in alle beeldende kunsten, toegepaste vormgeving en architectuur. De beeldaspecten zijn op een rij: - Vorm - Licht - Kleur - Ruimte - Compositie - Lijn - Structuur - Textuur - Geluid In de twintigste eeuw richtten kunstenaars zich op de effecten van de beeldaspecten. Er deden studenten van het Bauhaus, een academie voor architectuur en vormgeving, uitgebreid onderzoek naar de effecten van kleur, licht, ruimte, compositie en vorm. In dit eerste trimester richten we ons op de beeldaspecten kleur en vorm en komt aan het einde ook het Bauhaus aan de orde. Opdrachten: Opdracht 1Nodig: primaire kleuren verf, papier, potlood, passer/mal, geodriehoek, penseel. Teken een grote cirkel met je passer of gebruik een mal. Teken er een kleinere cirkel in en verdeel het in 12 gelijke stukken zodat je een kleurencirkel kan maken zoals van Itten dat heeft gedaan. Neem de drie primaire kleuren en mengen maar! Maak je kleurencirkel compleet. Opdracht 2Nodig: 1 kleurplaat-tekening (=tekening in alleen zwarte lijnen op wit papier) verschillende malen gekopieerd, verf, penseel. Stel je voor dat er geen kleur meer zou zijn. Alles is zwart, grijs en wit. Weg vrolijkheid, weg feest, weg duidelijkheid in het verkeer, weg uitdagingen in de natuur… Het zou erg saai en onbegrijpelijk worden in de wereld. Kleur heeft invloed op je dagelijks leven en je gedrag zonder dat je erbij nadenkt. Je kan de betekenis van een kunstwerk totaal veranderen als je andere kleuren gebruikt. In deze opdracht ga je aan de slag met de vraag hoe kleur een kunstwerk kan veranderen. Je schildert elke kopie van je oorspronkelijke lijntekening in met een ander kleurcontrast. Bijvoorbeeld een complementair contrast, een kwantiteitscontrast, een koud-warmcontrast, lichtdonkercontrast, kleur-tegen-kleurcontrast, simultaancontrast of een kwantiteitscontrast. Maak er tenminste 4. Opdracht 3Nodig: Materiaal om ruimtelijk mee te kunnen werken (klei, gaas, hout, winterpeen…) Henry Moore maakte veelal beelden met organische vormen. Organisch is het tegenovergestelde van geometrisch. Brancusi wisselde in zijn totem-achtige beelden hoekige en ronde vormen af, dat is ook een vormcontrast. Net als open vormen en gesloten vormen. Maak een totem-achtige stapeling van materiaal dat je zelf hebt gekozen en zorg ervoor dat er in deze stapeling meerdere vormcontrasten te vinden zijn. Opdracht 4Nodig: Materiaal om 2d mee te kunnen werken- eigen keuze passend bij de opdracht (aquarel, potlood, acryl, krijt, inkt etc.) Kandinsky maakte een aquarel (zie het boek Arti pag. 88) over de wereld van het gevoel. Hij veranderde de kunstenwereld aan het begin van de 20e eeuw toen hij ontdekte dat een kunstwerk geen voorstelling nodig heeft. Door vormen en kleuren te gebruiken kan je iets vertellen. Doorzichtige verf naast dekkende verf, onregelmatige vormen, lichte en donkere kleuren naast elkaar. Hij vertelde een heel ander verhaal met kleuren en vormen dan bijvoorbeeld Malevitsj of Mondriaan. Allen werkten abstract maar drukten een ander gevoel uit. Malevitsj liet meer een vooruitstrevende, spannende, nieuwe tijd zien. Mondriaan was op zoek naar harmonie, rust en evenwicht. Maak drie werken waarin je door middel van vormen en kleuren de volgende gevoelens laat zien: Stress Blijdschap …. (zelf kiezen) Opdracht 5- Bauhaus Het Bauhaus was een opleiding voor beeldende kunstenaars, ambachtslieden en architecten die van 1919 tot 1932 eerst te Weimar later te Dessau en daarna nog een jaar in Berlijn gevestigd was. Het ging om een samensmelting van technische en kunstzinnige ontwerpen die functioneel waren, zonder tierelantijnen. De basisvormen en basiskleuren speelden een hoofdrol. Nodig: diverse materialen, net als de Bauhaus studenten die met zoveel mogelijk materialen leerden te experimenteren en omgaan. Maak een ontwerp voor een gebruiksvoorwerp voor in het Atelier. Dit ontwerp hoef je niet persé uit te voren, het mag wel als daar tijd voor is. Het kan een meubelstuk zijn of iets anders, maar: het moet in de geest van Bauhaus worden gemaakt en uit je proces blijken dat dit zo is! Laat in je schets/tekening/ontwerp/model zien dat je begrijpt wat Bauhaus was en welke ideeën Walter Gropius bekend heeft gemaakt. Leg de klemtoon van je ontwerp op de functionaliteit van kleur en vorm. Zorg ervoor dat je niet in één sprong een eindresultaat maakt maar dat je in stapjes werkt naar het eindresultaat toe. Alle gedachtekronkels, schetsen, gebruikte foto’s/afbeeldingen/plaatjes, printsels, boeken, internetpagina’s, kleurenstudies, modellen en uitprobeersels behoren tot je proces. Succes! Zanne [email protected]