kosmische kalender De bewegingen van zon en maan liggen aan de basis van onze tijdrekening. HFDST 8 bewegingen en verduisteringen 98 aarde, maan en zon deel 3 hfdst 8 bewegingen en verduisteringen Dagen, maanden en jaren Eb en vloed nze tijdrekening is gebaseerd op de sterrenkunde. Een dag is de tijd die de aarde nodig heeft om één keer om zijn as te draaien. Een maand is (bij benadering) de periode waarin de maan om de aarde beweegt. Een jaar is de tijdsduur van één omloop van de aarde om de zon. De indeling van onze kalender en agenda worden dus beheerst door de loop van de hemellichamen. Die bewegingen van aarde, maan en zon zijn minder regelmatig dan je zou denken. Om te beginnen zijn de banen van de hemellichamen geen volmaakte cirkels, maar ellipsen. Onderlinge afstanden en baansnelheden zijn daardoor niet constant. In de loop van de tijd varieert ook de excentriciteit van de omloopbaan, de oriëntatie van die baan in de ruimte en de helling van de baan ten opzichte van die van andere hemellichamen in het zonnestelsel. Daar komt nog bij dat de aarde dankzij de aanwezigheid van de maan eigenlijk nooit een mooie ellipsbaan om de zon beschrijft. Aarde en maan draaien beide rond een gemeenschappelijk zwaartepunt en het is dat zogeheten barycentrum (ruim 1500 km onder het aardoppervlak gelegen) dat een ellipsbaan om de zon beschrijft, of liever gezegd: om het barycentrum van het zonnestelsel. De precieze lengte van de rotatietijd van de aarde, de baanperiode van de maan en de omlooptijd van de aarde om de b en vloed op aarde zijn het gevolg van de getijdenkrachten van zon en maan, waarbij de maan overigens een grotere rol speelt vanwege de veel kleinere afstand. Zelfs als het op aarde altijd volledig bewolkt zou zijn, zou je het bestaan van de maan kunnen afleiden uit het periodiek stijgen en dalen van de waterspiegel. Getijdenkrachten zijn zogeheten verschilkrachten. Eb en vloed ontstaan doordat de aantrekkingskracht van de maan op de ene kant van de aarde, die naar de maan toe is gericht, groter is dan op de andere kant, die van de maan af is gericht. Dat is de reden dat er in een glas water of in een vijver geen eb en vloed voorkomen: de watermassa is dan zo klein dat alle watermoleculen dezelfde aantrekkingskracht voelen. Als de aarde helemaal uit water zou bestaan, zou die waterbol door de getijdenkrachten van de maan uitgerekt worden tot een ellipsoïde, met de lange as in de richting aarde-maan. Sommige nauwe dubbelsterren (zie pag. 178) vertonen zo’n getijdenvervorming. Ook als die ‘wateraarde’ een grote kern van gesteenten en metalen zou hebben (die zich minder gemakkelijk laat uitrekken), zou de dikke watermantel nog steeds zo’n ellipsoïde vorm hebben. Dat is de reden dat er twee vloedbergen op aarde zijn: een aan de kant van de maan en een aan de tegenoverliggende zijde van de aarde. Omdat de aarde om zijn eigen as draait, onder die vloed­ O zon is ook niet zo eenduidig. Het ligt er maar aan welk punt je als referentiepunt gebruikt. Bovendien zijn al die periodes een klein beetje veranderlijk en is er dus altijd sprake van een gemiddelde. Dagen, maanden en jaren Periode Referentiepunt Duur synodische dag (zonnedag) zon 24h 00m 00,0s synodische maand zon 29d 12h 44m 02,9s perigeum* 27d 13h 18m 33,1s sterrenhemel 365d 06h 09m 10s siderische dag (sterrendag) siderische maand tropische maand anomalistische maand draconitische maand siderisch jaar tropisch jaar anomalistisch jaar sterrenhemel sterrenhemel lentepunt knopenlijn** lentepunt perihelium*** 23h 56m 04,1s 27d 07h 43m 11,6s 27d 07h 43m 04,7s 27d 05h 05m 35,9s 365d 05h 48m 45s 365d 06h 13m 53s * Punt in de ellipsbaan van de maan dat het dichtst bij de aarde ligt. ** Snijlijn van de baan van de maan met de baan van de aarde om de zon. *** Punt in de ellipsbaan van de aarde dat het dichtst bij de zon ligt. + + + Vanwege de onregelmatige aardrotatie werd tot voor kort af en toe een schrikkelseconde ingelast. + + + Ook het vaste- E 99 bergen door, is het op een bepaalde plaats op aarde tweemaal per etmaal eb en vloed. Wanneer de getijdenkrachten van zon en maan elkaar versterken (rond Volle Maan en Nieuwe Maan) is er sprake van springvloed. Werken ze elkaar tegen (rond Eerste en Laatste Kwartier), dan spreken we van doodtij. dubbele vloedberg Eén vloedberg bevindt zich altijd min of meer onder de maan; de andere precies aan de tegenovergestelde kant van de aarde. maan aarde vloedbergen land van de aarde kent eb en vloed! Tweemaal per etmaal gaat het oppervlak van de aarde een paar centimeter op en neer. + + + maandelijkse cyclus Vijf maanfasen, van kort na Nieuwe Maan via Eerste Kwartier tot Volle Maan. Kijktip Let kort na Nieuwe Maan eens op de helling van de maansikkel. In het voorjaar ligt het sikkeltje ver achterover; in het najaar staat het meer rechtop. nieuwe aarde Gezien vanaf de maan vertoont de aarde schijngestalten. Als het voor ons Volle Maan is, zie je vanaf de maan Nieuwe Aarde. aarde, maan en zon 100 deel 3 De schijngestalten van de maan D e maan is verreweg het bekendste object aan de nachtelijke hemel. Iedereen is ook vertrouwd met de wisselende aanblik van de maan: een smal sikkeltje, een mooie halve maan, of een vol verlichte schijf. Toch bestaat er veel misverstand over de oorzaak van deze schijngestalten. Zo wordt vaak gedacht dat ze veroorzaakt worden door de schaduw van de aarde. Net als de aarde geeft de maan zelf geen licht: het is een koud en donker hemellichaam. En net als de aarde wordt de maan altijd aan één kant verlicht door de zon. Aan die kant is het dag; aan de tegenoverliggende, donkere kant is het nacht. De vorm van de maan zoals wij die zien, wordt bepaald door de manier waarop we tegen die halfverlichte maan aankijken. Als de maan min of meer tegenover de zon aan de hemel staat, is het op de voorzijde van de maan (de zijde die naar de aarde is gericht) dag. De achterzijde van de maan, die we vanaf de aarde nooit kunnen zien, is dan donker; daar is het nacht. Omdat wij in die situatie alleen de daghelft van de maan zien, is de maan voor ons vol verlicht. Het is dan Volle Maan. Als de maan min of meer tussen de aarde en de zon in staat, kijken we vanaf de aarde tegen de onverlichte helft van de maan aan. De daghelft kunnen we niet zien. Die schijngestalte wordt Nieuwe Maan genoemd, omdat enkele dagen later voor het eerst weer een smal maansikkeltje zichtbaar wordt. Halverwege die twee situaties kijken we van opzij tegen de half verlichte maanbol aan. We zien dus de helft van de dagzijde van de maan en ook de helft van de nachtzijde. Die schijngestalte wordt halve maan genoemd. De halve maan die tussen Nieuwe Maan en Volle Maan valt, heet Eerste Kwartier (een kwart van de schijngestaltencyclus van de maan is dan voltooid); de halve maan tussen Volle Maan en Nieuwe Maan is Laatste Kwartier. hfdst 8 bewegingen en verduisteringen horizon staan, dat in de loop van de avond ondergaat. De dagen daarna blijft de maan steeds langer zichtbaar, en als het Eerste Kwartier is staat de halfverlichte maan rond zonsondergang hoog boven de zuidelijke horizon en gaat hij pas rond middernacht onder. De Volle Maan staat tegenover de zon aan de hemel en komt zonlicht 1 Zichtbaarheid Rond Nieuwe Maan is de maan niet te zien. Niet alleen omdat we tegen de onverlichte zijde aankijken, maar ook en vooral omdat hij min of meer in de richting van de zon staat. De Nieuwe Maan staat dus overdag boven de horizon en is onzichtbaar doordat de zon veel te helder is (behalve tijdens een zonsverduistering, zie pag. 106). Een paar dagen na Nieuwe Maan is een klein stukje van de verlichte helft van de maan zichtbaar en zien we kort na zonsondergang een smal sikkeltje boven de westelijke + + + Voor een astronaut op de maan vertoont de aarde ook schijngestalten. Rond Nieuwe Maan is het Volle Aarde; rond Volle 7 8 2 101 dus op rond zonsondergang, bereikt zijn hoogste stand boven de zuidelijke horizon rond middernacht en gaat pas rond zonsopkomst weer onder. De Volle Maan is de gehele nacht zichtbaar. Als het Laatste Kwartier is, komt de maan pas rond middernacht op en staat hij rond zonsopkomst hoog in het zuiden. Daarna neemt de zichtbaarheidsduur snel af; het laatste afnemende sikkeltje, een paar dagen 6 voor Nieuwe Maan, is slechts korte tijd aarde 5 voor zonsopkomst te zien. 4 3 halve maan De maan is altijd voor 1 2 3 4 5 6 7 8 de helft verlicht, maar vanaf de aarde kijken we steeds op een andere manier nieuwe maan eerste kwartier Maan zie je vanaf de maan een Nieuwe Aarde. + + + volle maan laatste kwartier tegen dat verlichte halfrond aan.