AANSPRAKELIJKHEID IN EN ROND HET GEBOUW

advertisement
AANSPRAKELIJKHEID IN EN ROND HET GEBOUW
De aansprakelijkheid in en rond het gebouw is in feite gebaseerd op het
hoofdstuk “onrechtmatige daad”, een lastig en bijzonder uitgebreid hoofdstuk in
ons rechtsstelsel. Ofschoon dit hoofdstuk zo lastig is, verdient het zeker
voldoende aandacht. Daarom een korte inleiding.
Onrechtmatige daad
“Ieder draagt zijn eigen schade …” is nog altijd de basisregel. Indien niet, zou
dat immers betekenen, dat schade door een gevaarscheppend gedrag altijd aan
een ander in rekening kan worden gebracht, ook als die schade niet kan worden
verweten. Zover gaat ons rechtsstelsel niet. Wat te denken bijvoorbeeld van
ongelukjes ten gevolge van een ongelukkige samenloop van omstandigheden –
de hockeybal, die het oog van een ander raakt, de speelse duw, de
achteruitstappende dame, waardoor een ander valt, of de per ongeluk terug
zwiepende tak? Niemand zal voor die ongelukjes de ander (willen) aanspreken.
“ …tenzij er een wetsregel is die stelt, dat de ander moet vergoeden.” De
belangrijkste wetsregel, die tot vergoeden verplicht, is de onrechtmatige daad,
zoals in artikel 6:162 BW neergelegd:
“Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan
worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te
vergoeden”.
Dat wetsartikel vervolgt met de onrechtmatige daad in drie categorieën onder te
verdelen. In dit themanummer wordt de derde categorie behandeld, te weten het
doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt, met name de (ongeschreven) regels, die
verbieden een ander bloot te stellen aan gevaren, waarop deze niet bedacht
behoeft te zijn. Dit zijn de regels van de zogenaamde gevaarzetting.
Gevaarzetting in dit geval “in en rond het gebouw”.
Organisatiefouten
Wat te denken immers van de liftmonteur, die bij de reparatie van de liftmotor
het luik in de vloer van de entree open zet, zonder het ontstane gat afdoende te
barricaderen? Is de eigenaar van het gebouw, zijn in casu de gezamenlijke
appartementseigenaren aansprakelijk voor dat handelen? De hier beschreven
situatie was nagenoeg gelijk aan een situatie, waarover de Hoge Raad reeds in
1965 oordeelde, dat, hoewel een oplettend en voorzichtig persoon het gevaar zou
onderkennen, desondanks de omstandigheden van het geval kunnen gebieden dat
er veiligheidsmaatregelen worden genomen. Men moet er immers volgens de
Users/Artikelen Website/Aansprakelijkheid in en rond het gebouw
1
Hoge Raad rekening mee houden, dat niet iedereen (altijd) even oplettend en
voorzichtig is. Maar in welke gevallen moeten er dan precies maatregelen
worden genomen? De Hoge Raad gaf toen reeds meerdere aanwijzingen, maar
die waren van theoretische aard. In praktische zin heb je daar dus niet zoveel
aan. Praktische invulling is overigens ook niet eenvoudig. Iedere situatie is weer
anders dan een vorige situatie. Desondanks zijn er wel aanknopingspunten:
•
•
•
•
•
Hoe ernstiger de aard en de omvang van de schade,
Hoe groter de kans, dat de schade zich voordoet,
Hoe groter het maatschappelijk belang of hoe verwerpelijker de aard van
de gedraging,
- last but not least – hoe minder bezwaarlijk het nemen van
voorzorgsmaatregelen is,
des te sneller aansprakelijkheid wordt aanvaard.
Bij de behandeling van deze aansprakelijkheid spreekt men ook wel van
aansprakelijkheid ten gevolge van organisatiefouten. Dus fouten ten gevolge van
het onvoldoende doordenken over de gevolgen van bepaalde handelingen c.q.
nalatigheden. Als je dit doet of nalaat, wat zijn dan de consequenties daarvan?
Heb ik voldoende maatregelen getroffen, die eventuele nadelige gevolgen van
mijn handelen c.q. nalaten kunnen voorkomen? Enkele praktijkvoorbeelden
maken dit wat duidelijker: de ziekenhuispatiënte die bij terugkeer op haar zojuist
gedweilde kamer valt en een fractuur oploopt: de rechter overwoog, dat de
patiënte op de gladheid van de vloer had moeten worden geattendeerd danwel de
patiënte hulp had moeten verlenen bij het terugkeren naar haar kamer. Dus
aansprakelijkheid. De klant van de supermarkt, die valt, nadat een flesje bier
kapot is gevallen, de scherven zijn opgeruimd maar de plas bier nog niet is
weggeschrobt: de rechter oordeelde, dat het voor de winkelier betrekkelijk
eenvoudig en weinig kostbaar was om voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals
instructie van het personeel om adequate bescherming te bieden terstond na de
ontdekking van het gevaar (een bordje of afzetting plaatsen). Een situatie, die
zich overigens ongeveer 500 keer per jaar in een supermarkt voordoet. Dus ook
hier aansprakelijkheid. Maar ook: indien blijkt, dat wèl voldoende maatregelen
zijn getroffen, dus bijvoorbeeld voldoende instructie, toezicht en/of preventieve
(veiligheids) maatregelen: geen aansprakelijkheid. Het belang schuilt dus in de
organisatiegraad: had de schade met een beetje doordenken en/of met
eenvoudige en niet-kostbare preventieve (veiligheids)maatregelen kunnen
worden voorkomen. Zo niet, aansprakelijkheid; zo ja, geen aansprakelijkheid.
Gebreken in de opstal
Een geheel andere aansprakelijkheid is de kwalitatieve aansprakelijkheid voor
opstallen. Aansprakelijkheid dus vanwege de hoedanigheid van eigenaar van een
opstal. Het eigenaar zijn op zich kan dus aansprakelijkheid met zich
Users/Artikelen Website/Aansprakelijkheid in en rond het gebouw
2
meebrengen. Er behoeft dus niet persé van een fout sprake te zijn. Daarom
spreekt men hier ook wel van risico-aansprakelijkheid of “pseudo-onrechtmatige
daden”, waarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat noch sprake is van
onrechtmatigheid noch van een daad. Een voorbeeldje maakt dat begrijpelijker:
van het appartementengebouw valt eigener beweging een schoorsteen naar
beneden en verplettert een VvE-beheerder. In dat geval zijn de gezamenlijke
appartementseigenaren ex artikel 6:174 BW aansprakelijk:
“De bezitter (of eigenaar) van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men
daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en daardoor gevaar voor
personen of zaken oplevert, is, wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt,
aansprakelijk …”
Het ligt voor de hand, dat daarnaast ook van een gewone onrechtmatige daad
(zie hierboven) sprake kan zijn. Dan moet men denken aan het geval van
verwaarlozing en schuld, waardoor de schoorsteen omlaag is gevallen. De
gezamenlijke appartementseigenaren kunnen dan zowel op grond van artikel
6:162 BW – een eigen onrechtmatige daad – als op grond van artikel 6:174 BW
– in de kwaliteit van bezitter van het appartementengebouw – door de VvEbeheerder worden aangesproken tot het betalen van de geleden schade. Het zal
duidelijk zijn, dat met betrekking tot de aansprakelijkheid op grond van artikel
6:162 BW op de VvE-beheerder een veel zwaardere bewijslast rust: hij zal
immers moeten bewijzen, dat zijn schade het gevolg is van toerekenbaar
onrechtmatig handelen van de eigenaren. Voor artikel 6:174 BW behoeft hij
alleen te bewijzen, dat de schoorsteen omlaag is gevallen en dat hij daardoor
schade heeft geleden.
Vereist is natuurlijk wel, dat aan de opstal een gebrek kleeft. Een schoorsteen die
bij windkracht 4 naar beneden komt, voldoet niet aan de eisen die men in de
gegeven omstandigheden aan de schoorsteen mag stellen. Komt de schoorsteen
naar beneden doordat een orkaan van een ongekende kracht over ons land waait,
dan zal de aansprakelijkheid ontbreken, wanneer men aanneemt dat men onder
de genoemde omstandigheden van een gebouw niet mag eisen dat daarvan geen
schoorstenen naar beneden komen. In het laatste geval zal de VvE-beheerder dus
geen vordering tegen de gezamenlijke appartementseigenaren kunnen instellen.
Het blijft dan bij een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Overmacht
Maar er is ook nog een andere “tenzij”, zoals de wet vele “mitsen” en “tenzijen”
kent. Deze “tenzij” wordt gevormd door een mogelijk aanwezige
rechtvaardigheidsgrond, bijvoorbeeld overmacht. Terug naar de schoorsteen:
stel, na de buitengewoon heftige orkaan staat de schoorsteen wankel en scheef,
de eigenaren waarschuwen prompt de aannemer en doen er alles aan om zo snel
Users/Artikelen Website/Aansprakelijkheid in en rond het gebouw
3
mogelijk tot herstel te komen. Een dag later al komt de schoorsteen evenwel
door een gewone windvlaag alsnog te vallen om alsnog de VvE-beheerder te
verpletteren. Indien dan inderdaad komt vast te staan, dat de eigenaren er alles
aan hebben gedaan om het gevaar af te wenden danwel daarvoor adequaat te
waarschuwen (meer speciaal de VvE-beheerder) kunnen de eigenaren terecht
een beroep op overmacht doen en zijn zij dus niet aansprakelijk. Overigens zal
deze situatie zich in de praktijk niet vaak voordoen.
Voorbeelden
Terug naar het gebrek: wanneer heeft een opstal een gebrek? Een paar
praktijkvoorbeelden: een dame loopt tegen een grote glazen schuifpui zonder
waarschuwingstekens of veiligheidsglas in de entree van het
appartementengebouw en loopt daardoor ernstig beenletsel op; de rechter
overwoog, dat adequate veiligheidsmaatregelen hadden moeten worden
getroffen door het aanbrengen van waarschuwingstekens of het aanbrengen van
veiligheidsglas. Nu dit achterwege was gebleven, was de opstal gebrekkig. Of de
situatie, waarbij de luxe vloertegels in de open entree bij regen glad werden,
vervolgens een heer daarop uitgleed en ernstig hoofdletsel ondervond. Ook daar
zondermeer aansprakelijkheid voor de gezamenlijke appartementseigenaren. En
dan was er het geval, waarbij tijdens een renovatie van een winkelcentrum
asbestdeeltjes vrijkwamen, die zich achter de wanden en plafonds van het
winkelcentrum bevonden. De rechter overwoog ook hier, dat aldus de opstal
gebrekkig was. Maar aanwezigheid van asbest op zich levert géén gebrek in de
opstal op: het is niet ongeoorloofd om een opstal met dakbedekking, welke ten
dele uit asbesthoudende platen bestaat, te bezitten en er kan niet worden gezegd
dat de bezitter door deze situatie te laten voortbestaan door niet de asbest te doen
verwijderen, een onrechtmatige daad pleegt. Dus niet de aanwezigheid van
asbest sec maar het verwerken c.q. het in aanraking laten komen met asbest
levert een gebrek in de opstal op. En hoe zit het dan met legionella? Vast staat,
dat de zich in het appartementengebouw bevindende leidingen tot de opstal van
artikel 6:174 BW behoren. Legionella is voorts een bacterie, die zich niet in de
leidingen behoort op te houden. Dat impliceert al wel, dat er inderdaad van een
gebrek sprake is, zodra legionella in de leidingen wordt aangetroffen. Is dat ook
zo, indien die leidingen zich in privé-gedeelten bevinden? Het Modelreglement
1992 (artikel 9 lid 1 sub b) bepaalt, dat waterleidingen gemeenschappelijke
zaken zijn, tenzij die leidingen ten dienste van een privé-gedeelte strekken; zij
zijn dus gemeenschappelijk tot de aftakking naar het privé-gedeelte. Indien
anderzijds de legionella wordt aangetroffen in de zich buiten de opstal
bevindende leidingen is de leidingbeheerder (lees: het waterbedrijf)
aansprakelijk. Deze laatste situatie zal zich evenwel niet vaak voordoen. En dan
tenslotte nog de casus, waarbij een putdeksel in het gemeenschappelijke
parkeerterrein bij het appartementencomplex los lag, waarna een auto zodanig
werd beschadigd, dat deze total-loss moest worden verklaard. Het verweer van
Users/Artikelen Website/Aansprakelijkheid in en rond het gebouw
4
de eigenaren, dat dan wel die putdeksel door deze of gene verkeerd gelegd zou
moeten zijn – al dan niet uit baldadigheid – werd gepasseerd. Evenals bij
bovenomschreven casus van de verpletterde VvE-beheerder kon de rechter kort
zijn: voldoende bewezen is, dat de putdeksel de schade heeft veroorzaakt en dat
vervolgens ook schade is geleden.
Kortom: wees op uw hoede. Maak geen fouten in uw organisatieproces en zorg
zonodig voor preventieve (veiligheids)maatregelen. Maak bovendien, dat het
appartementengebouw tip top in orde is.
Schade door toedoen vrijwilligers
Een geheel andere uitwerking van het genoemde artikel 6:162 BW is de vraag,
in hoeverre de VvE aansprakelijk is, indien de VvE bepaalde (onderhouds-)
werkzaamheden door een vrijwilliger - meestal een lid van de VvE - laat
uitvoeren. Dus de aansprakelijkheid voor door de vrijwilliger opgelopen
ongevallen.
Werknemersbescherming
Werknemers die een arbeidsongeval overkomt, hebben sedert jaar en dag een
specifieke arbeidsrechtelijke bescherming. Die bescherming bestaat uit een op
de werkgever rustende vergaande zorgplicht en het bewijsrisico aan die
zorgplicht te hebben voldaan, als ook door de werknemer slechts dan de schade
zelf te laten dragen, indien die schade in belangrijke mate het gevolg is van
opzet of bewuste roekeloosheid. Dat betekent, dat kleine of grote (mede)schuld
aan de zijde van de werknemer voor de aansprakelijkheid van de werkgever
geen enkel gevolg heeft. De werkgever is dus bijna altijd aansprakelijk. Daarom
ook wordt het als een verplichting van een goede werkgever beschouwd, dat hij
ten behoeve van zijn werknemers een goede bedrijfsongevallenverzekering
afsluit.
Reeds sinds 1990 is het begrip “werkgever” voor de uitleg van deze regel
uitgebreid met de zogenaamde “inlener”; dat is degene, die van een derde, de
uitlener, een werknemer inhuurt om ten behoeve van zijn onderneming en/of
bedrijf werkzaamheden te verrichten. Dus ook, indien er geen
werknemers/werkgevers-relatie is en/of er geen arbeidsovereenkomst is, is de
inlener c.q. opdrachtgever aansprakelijk voor bedrijfsongevallen van
bijvoorbeeld de uitzendkracht.
Artikel 7:658 lid 4 BW
Sinds 1999 is deze regelgeving en de in de jurisprudentie ontwikkelde
uitbreiding neergelegd in het nieuwe artikel 7:658 lid 4 BW:
Users/Artikelen Website/Aansprakelijkheid in en rond het gebouw
5
“hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten
door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is
aansprakelijk voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn
werkzaamheden lijdt”.
Nieuw is dus dat dit artikel zich niet uitsluitend op de werknemers/werkgeversrelatie richt. Maar hoe groot is die kring dan wel precies? Uit de
wetsgeschiedenis met betrekking tot dit artikel en de toelichting daarop blijkt,
dat het toch in ieder geval moet gaan om opdrachten aan werknemers,
opdrachtnemers en derden in het algemeen, die beroeps- of bedrijfsmatig zijn
verstrekt en die de opdrachtgever in het kader van de uitoefening van zijn beroep
of het bedrijf ook door eigen werknemers had kunnen laten verrichten. De
praktijk heeft evenwel geleerd, dat ook deze toelichting onvoldoende
duidelijkheid met betrekking tot dit artikel geeft.
Rechtspraak
De afgelopen jaren is uit de rechtspraak gebleken, dat veelal de volgende
redenering moet worden gevolgd:
• degene die de schade lijdt, in wezen het slachtoffer, verrichtte arbeid in de
onderneming van de opdrachtgever;
• hij diende voorts de door of namens de opdrachtgever gegeven instructies
strikt op te volgen;
• hij maakte gebruik van de door de opdrachtgever ter beschikking gestelde
gereedschappen en materialen;
• zijn werkzaamheden verschilden niet wezenlijk van die van reguliere
medewerkers van de opdrachtgever;
• indien deze situatie zich voordoet, zou het niet aanvaardbaar zijn, dat er een
verschil in rechtspositie zou bestaan tussen de reguliere medewerkers van de
opdrachtgever en – in dit geval – het slachtoffer.
Het spreekt voor zich, dat de voormelde uitgangspunten met name betrekking
hebben op een situatie, waarbij er sprake is van een onderneming/bedrijf aan de
ene zijde en een werknemer of een daarmee gelijk te stellen persoon aan de
andere zijde.
De VvE aansprakelijk?
Maar kan die situatie zich ook bij de Vereniging van Eigenaars voordoen? Deze
vraag is niet eenduidig te beantwoorden, met name niet, omdat er bij sommige
Verenigingen van Eigenaars personeel in dienst is, zoals bijvoorbeeld bij
serviceflats. In het laatste geval moet er van worden uitgegaan, dat de
Vereniging van Eigenaars in het licht van dit artikel in de uitoefening van een
Users/Artikelen Website/Aansprakelijkheid in en rond het gebouw
6
bedrijf door werknemers arbeid laat verrichten, waartoe zij instructies geeft,
gereedschappen en materiaal beschikbaar stelt etcetera. Maar is deze Vereniging
van Eigenaars aansprakelijk niet alleen voor werknemers maar ook voor
bijvoorbeeld onbezoldigde stagiaires, studenten in opleiding, vrijwilligers e.d.?
Ja, zodra in ieder geval de hierboven genoemde door de rechtspraak
geformuleerde elementen op de relatie tussen partijen van toepassing zijn. In een
arrest van 14 januari 2005 was het Gerechtshof Arnhem daar in ieder geval heel
duidelijk over: in dat geval ging het om een onbezoldigde vrijwilligster van een
dierenopvangcentrum, waarbij de vrijwilligster door een aanval van een hond
letselschade had ondervonden; het Hof overwoog, dat de vrijwilligster in een
gezagsverhouding tot het centrum stond en dat de door haar verrichtte
werkzaamheden ook door werknemers van het centrum hadden kunnen worden
verricht. Met name serviceflats e.d. dienen er dus rekening mee te houden, dat
zij op de voet van dit artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk zijn voor de schaden
aan de zijde van deze “pseudo-werknemers”. Deze VvE’s zullen dus een goede
collectieve verzekering moeten afsluiten voor schade die werknemers en alle
andere voor haar werkzame personen tijdens hun werkzaamheden kunnen
oplopen.
En hoe zit het dan met de gewone Verenigingen van Eigenaars, dus de
Verenigingen van Eigenaars zonder personeel? In den regel zal een dergelijke
VvE opdrachten aan een bedrijf geven, bijvoorbeeld aan een schoonmaakbedrijf,
een aannemersbedrijf, een installatiebedrijf etcetera. Indien dan een werknemer
(of stagiaire of vrijwilliger) van dat bedrijf tijdens zijn werkzaamheden in het
appartementengebouw gewond raakt, is niet de VvE maar dat bedrijf daarvoor
aansprakelijk, omdat toch het bestuur c.q. de beheerder van de VvE aan dat
bedrijf en niet aan de individuele werknemer van dat bedrijf instructies zal
hebben gegeven en die werknemer vervolgens ook uitsluitend zijn instructies
van zijn werkgever zal hebben ontvangen. In al die gevallen is er dus sowieso
geen aansprakelijkheid voor de VvE.
Zoals boven reeds uiteengezet, is van belang, of de Vereniging in de uitoefening
van een bedrijf arbeid laat verrichten. Het Gerechtshof Arnhem overwoog bij
een eerdere uitspraak, te weten het arrest van 4 november 2003, dat bij lange na
niet altijd sprake is van beroep of bedrijf. Is bijvoorbeeld een gemeente een
bedrijf? Het Hof oordeelde van niet. Het Hof voegde toe, dat er bovendien
sprake zou moeten zijn van een commercieel bedrijf, welk zich op winst richt.
Op deze laatste toevoeging is nogal veel commentaar gekomen: uit de
wetsgeschiedenis valt immers niet op te maken, dat het al dan niet commerciële
karakter van het bedrijf voor de aansprakelijkheid van dit artikel van belang is.
Dat laatste standpunt lijkt juist te zijn.
Users/Artikelen Website/Aansprakelijkheid in en rond het gebouw
7
Kortom:
Naast het feit, dat de gewone VvE geen commerciële basis heeft en geen winst
nastreeft, zal de gewone VvE in de uitoefening van haar taken – het beheer en
onderhoud van het appartementencomplex – niet zijn te vereenzelvigen met een
bedrijf in de zin van artikel 7:658 lid 4 BW. Tenzij sprake is van een VvE, die –
zoals een serviceflat – in de uitoefening van haar taken als bedrijf arbeid laat
verrichten, is dit artikel op de Vereniging van Eigenaars dus niet van toepassing.
Voorzorgsmaatregelen
Er van uitgaande, dat aansprakelijkheid voor schade aan de zijde van de
vrijwilliger niet snel voor de gewone VvE zal worden aangenomen, is het toch
zaak om voorzichtig te werk te gaan. Het bestuur c.q. de beheerder van de VvE
zou daartoe het volgende in aanmerking kunnen nemen:
• Hoewel een dergelijke verklaring hooguit een matigende invloed op de
hoogte van de schade zal hebben, is het verstandig om de vrijwilliger een
verklaring te laten ondertekenen, op grond waarvan hij/zij verklaart dat de
betreffende werkzaamheden geheel op zijn/haar eigen risico geschieden en
dat de VvE op geen enkele wijze voor eventuele schade tijdens die
werkzaamheden aansprakelijk is.
• De vrijwilliger zal de nodige vrijheid met betrekking tot de door hem uit te
voeren werkzaamheden moeten behouden, zodat eventuele instructies van
het bestuur van de VvE uiterst beperkt dienen te blijven. Zo zal met de
vrijwilliger bijvoorbeeld niet mogen worden overeengekomen, dat hij zijn
werkzaamheden gedurende tevoren vastgestelde tijden uitvoert.
• Zo mogelijk zal de vrijwilliger bovendien van zijn eigen gereedschappen en
materialen gebruik moeten maken. Het ter beschikking stellen van
gebrekkige gereedschappen door de VvE zou de VvE wel eens duur te staan
kunnen komen.
• In ieder geval zal de VvE er op moeten toezien, dat er zo min mogelijk
aanknopingspunten bij een arbeidsovereenkomst zijn.
Door aldus te handelen verkleint de Vereniging van Eigenaars het risico voor
aansprakelijkheid in ieder geval nog meer.
Voor nadere informatie over dit onderwerp: mr. N.L. Rijssenbeek.
Users/Artikelen Website/Aansprakelijkheid in en rond het gebouw
8
Download