Tekst en beeld: Marleen Arkesteijn OPKWEEK REPORTAGE Wim in ‘t Groen: “We zien bij komkommers de vraag naar getopte planten ontstaan en bij tomaat naar driekoppers.” Teeltmanager Wim in ’t Groen: ‘Het substraat verandert mee met de wensen van de plant’ Het vak van plantenkweker verandert voortdurend door schaalvergroting bij de telers, teeltspreiding en de wens naar ‘andere’ planten. De ontwikkelingen vanuit de teelt worden vertaald naar verzoeken aan het opkweekbedrijf. Dat betekent onder andere de vraag naar grotere planten om weer snel in productie te kunnen zijn en verschillende teeltblokmaten. Tegelijkertijd zijn er vanuit milieuoogpunt strengere eisen en moet de plantenkweker zijn restwaterstroom beperken. Wim in ‘t Groen is teeltmanager bij de strategische partners Westlandse Plantenkwekerij (WPK) en Plantenkwekerij Van der Lugt. Drie jaar geleden hebben deze opkweekbedrijven ervoor gekozen om vanwege de verschillende ontwikkelingen in de markt met elkaar te gaan 18 ONDER GLAS NR 8 AUGUSTUS 2016 samenwerken. De voornaamste drijfveren waren de behoefte aan extra ruimte, optimalisatie, het maken van efficiëntieslagen en de inkoop bij leveranciers. houden, is een lastige opgave voor de plantenkweker. Voor de telers heeft het voordelen. De derde scheut produceert sneller. De teler heeft sneller meer koppen per vierkante meter en minder planten per hectare nodig.” Meer koppen, minder planten De opkweekbedrijven groeien mee met de ontwikkelingen. Niet alleen vragen klanten om steeds grotere aantallen, ook de plantwensen wisselen sterk als het gaat om het opkweken van de beste plant. Hans van Herk, opkweekspecialist bij Grodan, ziet de ontwikkelingen vooral bij komkommer en tomaat snel gaan. De komkommerplanten worden alleen in de tweede en derde teelt getopt vanwege het licht. Bij tomaat, waar twee scheuten per plant de standaard is, ziet hij een ontwikkeling naar drie scheuten en in zonnige landen zelfs naar vier scheuten per plant. “Een balans tussen de scheuten aan- Meer vormen en maten In ‘t Groen herkent de ervaringen van de opkweekspecialist. “We zien bij komkommers eveneens de vraag naar getopte planten ontstaan, dus twee koppen per plant en bij tomaat naar driekoppers. Dat is bij sommige rassen zeker een grote uitdaging. Bovendien is er in bepaalde periodes vraag naar grotere (bloeiende) planten. De klant berekent wanneer hij in productie wil zijn en stemt daarop de gewenste plantontwikkeling af.” Naarmate het volume van de planten groter is, met meer koppen per plant, moet volgens Van Herk ook het blokvolume toenemen. Een te klein blokvolume werkt tegendraads. Toch wil de plantenkweker hier niet teveel variatie in. Vier maten, zoals de steenwolleverancier ze standaard kan leveren, vindt In ‘t Groen voorlopig voldoende. Lastig punt vindt hij de timing vanuit telerszijde. Doordat de orders steeds groter worden, hebben ze steeds meer impact. “Het liefst zouden we de planning een half jaar tot een jaar van tevoren hebben. In werkelijkheid horen we het vaak pas later. Bijvoorbeeld wanneer de teelt van planten voor het tussenplanten ineens toch vier tot acht weken eerder nodig zijn.” Uniforme opkweekblokken Om te kunnen voldoen aan de klantwensen stelt de plantenkweker steeds hogere eisen aan zijn teeltblokken. De teeltmanager werkt graag met blokken die uniform zijn qua materiaal en ook onderling, zodat ze gelijkmatig reageren op de watergift. “Als je een goede, uniforme basis hebt, dan kun je de planten gemakkelijker sturen. De foutkans bij ons neemt dan af.” Voor de substraatfabrikanten op hun beurt is het de uitdaging om continu de substraten te optimaliseren om de plant zo goed mogelijk gebruik te laten maken van water en voeding in het totale substraatvolume. Nieuwe technologieën dragen bij om dit mogelijk te maken. Zo introduceert de substraatleverancier de nieuwe NG2.0 technologie. Het proces begint met het nat maken van de blokken. “Het is van belang dat alle blokken snel en gelijkmatig nat worden. Daarnaast is het vanuit milieuoogpunt noodzakelijk dat dit met minder water gebeurt”, vertelt Eelke Hempenius, productontwikkelaar bij Grodan. Dit was een van de aandachtspunten bij de ontwikkeling van de producten met de nieuwe technologie. Generatieve planten Ook om goed te kunnen sturen naar een bepaald planttype is het van belang dat de blokken onderling hetzelfde reageren en de juiste eigenschappen hebben. Denk aan het goed interen, tot 40 à 45% bij tomaat en weer herverzadigen. Ook een gelijkmatige verdeling van water plus voedingsstoffen en lucht in het substraatvolume zijn van belang, zodat de wortels zich mooi homogeen verdelen. “Klanten van de plantenkweker willen graag een generatieve plant. Watergeven is, zeker in de zomerteelten, een belangrijk instrument om de planten hierin te sturen”, zegt Van Herk. In ‘t Groen: “Minder water betekent minder groei, dus een meer generatieve plant. De nieuwe generatie steenwolblokken houdt het water beter vast. Als de blokken onderling gelijker zijn, ook bij een laag watergehalte, kun je langer wachten met water geven om de planten te sturen. We geven water op het droogste blok. Je kunt dan één à twee beurten Wim in ‘t Groen laat aan Eelke Hempenius (links) en Hans van Herk (rechts) zien hoe de wortels mooi verdeeld door het teeltblok groeien. overslaan. Bij tomaat gaan we verder terug in blokgewicht dan bij komkommer. Het voordeel van het droger kunnen telen bij tomaat is vooral het net iets scherper wegzetten. Bij komkommer betekent de gelijkheid van het blok dat bijvoorbeeld de kans op Pythium kleiner wordt.” Kwaliteit voorop Voor de teeltmanager staat de kwaliteit van de planten altijd voorop. Wanneer hij, zoals nu, overstapt op een ander teeltblok gaat hij niet over één nacht ijs. Zo’n introductie begint met proeven bij telers. Zo deed hij in 2014 ook eerst proeven bij telers met steenwolblokken met de nieuwe technologie. Toen bleek dat het natmaken uniform en snel verliep, de blokken mooi stevig bleven en de planten positief reageerden, heeft hij de proef de afgelopen winter verder uitgebreid met hele partijen. “Afgelopen najaar zijn we bij steeds meer partijen komkommers overgegaan en komende winter gaan we helemaal over. Voor de tomaten gaan we ook voor een groot deel om naar de vernieuwde blokken.” Minder lozen In het hele plaatje van beter inspelen op de vragen van telers, speelt tevens de verplichting voor de plantenkwekers zelf om te voldoen aan de verschillende milieueisen. In 2027 moet de emissie vanuit de glastuinbouw naar nul volgens de doelstelling van de Kaderrichtlijn Water. Dat geldt ook voor opkweekbedrijven. Drainwater mag in de toekomst bijna niet meer worden geloosd op de sloot of riolering. De emissienormen van water worden sinds 2013 in fasen steeds een beetje strenger. Per 1 januari 2018 worden de normen weer iets verder aangescherpt. De nieuwe generatie steenwol zorgt op twee manieren voor een verbeterde kwaliteit van het gerecirculeerde water. De nieuwe steenwol is zuiverder. “Hoe zuiverder de steenwol is, des te minder water we hoeven te lozen vanwege hulpstoffen. Maar bij twijfel ververs ik het water”, legt In ‘t Groen uit. Waterstroom beperken Door de watergeefstrategie zo optimaal mogelijk op het gewas af te stemmen, kan de teeltmanager het totale volume aan water dat in omloop is op het bedrijf verminderen. Ook hierbij is het weer belangrijk dat de blokken onderling zo gelijk mogelijk zijn, omdat de teeltmanager op het droogste blok water geeft. Op dit moment zit hij op ongeveer 1,5 maal het blokvolume dat hij aan water nodig heeft. Het zou mooi zijn als dit af zou kunnen nemen tot 1,3 maal het blokvolume. “Reken maar uit over hoeveel bedrijfswater het gaat als je in een week een miljoen blokken hebt staan. Alles wat je kunt reduceren is positief. Water dat niet uitdraineert, hoef je niet te ontsmetten. En als je minder water van een hoge EC op hoeft te slaan, heb je meer speelruimte.” Samenvatting Plantenkwekers krijgen te maken met schaalvergroting van hun klanten en de wens naar ‘andere’ planten. De mogelijkheid om andere planten te kunnen leveren, hangt samen met de ontwikkelingen op substraatgebied. De nieuwe generatie steenwol is gelijkmatiger en presteert beter, zodat bij de opkweek de planten beter zijn te sturen naar het gewenste type plant. Tegelijkertijd zijn er vanuit milieuoogpunt strengere eisen en moeten ook de opkweekbedrijven hun restwaterstroom beperken. ONDER GLAS NR 8 AUGUSTUS 2016 19