Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw Gegevens uit deze publicatie mogen overgenomen worden mits bronvermelding (=vermelding kader onderaan) JACOBSKRUISKRUID: EEN PLANT OM IN DE GATEN TE HOUDEN! Gert Van de Ven Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw Marijke Goris Dienst Landbouw- en Plattelandsbeleid, Provinciebestuur Antwerpen Hoe herkennen? Jacobskruiskruid (Senico jacobaea) hoort tot de composietenfamilie en is een tweejarige plant. In het beginstadium is de plant te herkennen aan de rozetvormige groeiwijze. In juni begint de plant zich te strekken en groeit uit tot een hoogte van 0.5 tot 1m. Jacobskruiskruid heeft stevige, taaie stengels die vertakt zijn. De overwegend groene stengels zijn soms aan de onderkant roodpaars gekleurd. De bladeren staan onregelmatig geplaatst op de stengel. Het blad is diep ingesneden, opvallend gekroesd en kaal. Het wortelstelsel van het jacobskruiskruid ontwikkelt zich tot een kluit. Vanaf juni tot oktober bloeit het Jacobskruiskruid met gele bloemen in een schermachtige bloeiwijze.In elk bloemhoofdje staan 50 tot 70 kleine bloemen bij elkaar. Eén plant kan zo’n 10.000 zaadjes voortbrengen De zaden worden gedragen door zilvergrijze pluizen die worden meegevoerd met de wind of in de vacht van dieren. De plant produceert verschillende typen zaden. Een deel van de zaden zal snel ontkiemen en een deel van de zaden zal pas later kiemen.De zaden kunnen tot 20 jaar lang kiemkrachtig blijven. Na de bloei sterft de plant af. Foto’s Paul Busselen, www.kuleueven-kortrijk.be/bioweb Waar komt Jacobskruiskruid voor? Jacobskruiskruid is een windverspreider. Maar de meeste zaden die met de wind worden meegevoerd, vallen echter in de onmiddellijke omgeving van de moederplant. Aangezien via deze weg het Jacobskruiskruid zich traag verspreid, lijken andere manier van verspreiding zoals het meenemen van de zaden in de vacht of veren belangrijker. Vereiste voor het kiemen van de zaden is een open zode. Een open zode verkrijgt men door o.a. beschadigingen van de graszode door te intensieve begrazing, vertrapping, een zware maaisnede… Vaak ziet men Jacobskruiskruid ook terug in bermen. Jacobskruiskruid is een pioniersplant. Op braakliggende grond zal deze plant als één van de eerste voorkomen. Qua bodem is Jacobskruiskruid niet erg kieskeurig doch de plant heeft een voorkeur voor een arme en onbemeste grond. Hooibeeksedijk 1 – 2440 Geel - Tel.: 015/30 62 30 Fax: 015/30 62 58 E-mail: [email protected] De gevaren van Jacobskruiskruid De plant is giftig voor zoogdieren, inclusief mensen. Alle delen van de plant bevatten de giftige glycosiden (pyrrolizidine alkaloïden). De bloemen bevatten de grootste hoeveelheid gifstoffen. Een acute vergiftiging komt slechts zelden voor. Enkel na opname van grote hoeveelheden kan dit gebeuren. Het grootste gevaar schuilt in de cumulatieve werking. De gifstoffen worden niet afgebroken in het lichaam en stapelen zich op in de lever. Dit leidt tot onherstelbare leverschade (levercirrose). Dieren met vergiftiging hebben een verminderde eetlust en zullen aan gewicht en conditie verliezen. Vaak is de vacht dof en zijn de dieren sloom en overgevoelig voor zonlicht. In een later stadium treden er meer zenuwverschijnselen op zoals onrustig zijn, doelloos lopen, abnormale gang en stand, verlies van gezichtsvermogen, pijnen, niet meer kunnen slikken, … . Vaak treden er ook verlammigsverschijnselen op. Uiteindelijk zal het dier sterven. Wanneer de eerste tekenen van vergitiging zich voordoen, is het vaak al te laat om in te grijpen. In verse toestand vermijden dieren Jacobskruiskruid. In droge toestand in hooi of kuilvoeder herkennen de dieren de planten niet meer .Jacobskruiskruid behoudt echter zijn giftigheid na droging en blijft dus bij aanwezigheid in hooi of graskuil onverminderd gevaarlijk. Bestrijden van Jacobskruiskruid Jacobskruiskruid is een lastig te bestrijden plant. De zaden blijven lang kiemkrachtig waardoor de plant steeds opnieuw de kop kan op steken. In de eerste plaats moet men Jacobskruiskruid trachten te voorkomen. Het vermijden van een open zode door bv overbegrazing, een te zware maaisnede, te lange veldperiode,… is hier een belangrijk aandachtspunt. Is er Jacobskruiskruid aanwezig kan men de planten maaien of uittrekken. Echter door het maaien kan de plant versneld in knop komen, bloeien en zaden produceren. Hierbij loopt men het risico dat de plant zich nog sneller gaat verspreiden. Bij het uittrekken kan de wortel achterblijven. In open plekken in de zode, kan er hergroei vanuit het achtergebleven stuk wortel gebeuren. Trekt men de plant uit voor de bloei, kan dit wel een bijdrage leveren tot voorkomen van vorming van nieuwe zaden. Bij het afmaaien of uittrekken van de plant , is het aan te bevelen om de planten af te voeren. Bij verdrogen verliest de plant zijn bittere geur waardoor dieren de plant dan wel zullen opnemen. Chemisch is Jacobskruiskruid te bestijden met groeistoffen als MCPP, MCPA of 2,4D. Jonge planten in het rozetstadium zijn met deze stoffen nog te bestrijden doch oudere planten zijn quasi ongevoelig. In de praktijk is gebleken dat met middelen als Bofix (clopyrarid+fluroxypyr+MCPA) en Primstar (florasulam+fluroxypyr) betere resultaten te behalen zijn. Bij een toepassing met Primstar, dat eenmaal per jaar mag toegepast worden, heeft men de ervaring dat de niet afgedode planten toch geen zaad meer produceren. Zijn planten met een bloemstengel aanwezig dan is het aan te raden deze eerst te maaien en dan de chemische bestrijding uit te voeren. Na een chemische bestrijding is het aan te raden de afgestorven, verdroogde, planten te verwijderen. Aangezien Jacobskruiskruid in droge vorm wel door dieren wordt opgenomen, is het aan te raden om enkel hooi of graskuil aan te kopen waarvan men zeker van is dat het geen Jacobskruiskruid bevat. Ook als producent van voordroog of hooi dient men zijn verantwoordelijkheid op te nemen. 222 Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw - 2007