Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Getallenkennis : Priemgetallen. Wat is een priemgetal ? Een priemgetal is een natuurlijk getal groter dan 1 dat slechts deelbaar is door 1 en door zichzelf. (m.a.w. een priemgetal is een natuurlijk getal met precies twee delers : 1 en zichzelf.) Oefening: Markeer de getallen die een priemgetal zijn. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 1 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Oefening: Getallenkennis : Priemgetallen. Eratosthenes De Griekse geleerde Eratosthenes zeefde alle getallen en hield de priemgetallen over. Help hem en markeer alle priemgetallen. ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 2 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Getallenkennis : Machten of machtsverheffing. Machtsverheffing is een wiskundige bewerking, waarbij een getal herhaaldelijk met zichzelf wordt vermenigvuldigd. Zo is 2 tot de macht 3, of 2 tot de derde: 2³ = 2×2×2 = 8, met 2 het grondtal en 3 de exponent van de macht 2³. Oefening: Schrijf korter. Gebruik exponenten. 2 x 2 x 2 x 3 x 3 = …………………………………………………. 3 x 3 x 5 x 5 x 7 x 7 = …………………………………………………… 3 x 3 x 3 x 5 x 5 x 5 x 5 x 2 = ……………………………………………… 2 x 5 x 5 x 5 x 8 x 8 x 8 x 8 = ………………………………………………. 2 x 3 x 7 x 7 x 7 x 7 x 7 x 7 = ………………………………………………. 2 x 2 x 2 x 5 x 5 x 11 x 11 x 13 = …………………………………………… ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 3 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Getallenkennis : Grootste Gemeenschappelijke Deler (ggd) en Kleinste Gemeenschappelijk Veelvoud (kgv). 1. Delers. 6 is een deler van 24 omdat 6 een juist aantal keren in 24 gaat. We stellen vast: 1 is een deler van alle natuurlijke getallen. Elk natuurlijk getal is een deler van zichzelf. Een deler is altijd kleiner dan of ten hoogste gelijk aan het getal waarvan het deler is. Een getal met juist 2 delers is een priemgetal. 0 is nooit een deler. 2. Veelvouden. 24 is een veelvoud van 6 omdat 24 het cijfer 6 een juist aantal keren bevat. We stellen vast: 0 is een veelvoud van alle natuurlijke getallen. Elk natuurlijk getal is een veelvoud van zichzelf. Een veelvoud verschillend van 0, is altijd groter dan of ten minste gelijk aan het getal waarvan het een veelvoud is. Wij vinden de veelvouden van een getal door het achtereenvolgens te vermenigvuldigen met 0,1,2,3,4, … 3. Priemfactoren. Een priemfactor van een natuurlijk getal is een priemgetal waardoor we een natuurlijk getal kunnen delen zonder een rest over te houden. 4. Producten van priemfactoren. 4 getal: 720 = 2 x 3 2 x 5 delers van 720 zijn bv: 2 x 3 4 2x5 2 2 2x3 We onthouden: Als een getal ontbonden is in priemfactoren dan is elk product van deze priemfactoren voorzien van exponenten kleiner of gelijk aan de exponenten uit de ontbinding, een deler van dat getal. getal: 18 = 2 x 3 2 2 delers van 18 zijn bv: 2 x 3 4 3 2x3 ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 4 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Getallenkennis : Grootste Gemeenschappelijke Deler (ggd) en Kleinste Gemeenschappelijk Veelvoud (kgv). We onthouden: Als een getal ontbonden is in priemfactoren en we willen van dit getal een veelvoud vormen, dan is elk product van al deze priemfactoren ( ER MOGEN ER NOG ANDERE ), voorzien van exponenten groter dan of gelijk aan de exponenten uit de ontbinding, een veelvoud van dat getal. A. DE GROOTSTE GEMEENSCHAPPELIJKE DELER. De grootste gemeenschappelijke deler van twee of meerdere getallen is de grootste onder de gemeenschappelijke delers. Een gemeenschappelijke deler van enkele getallen is een getal dat elk van die getallen deelt. Vb: {de gemeenschappelijke delers van 12 en 18} = {1,2,3,6} ggd (12,18) = 6 De getallen ontbinden in priemfactoren: 180 = 2² x 3² x 5 = 2 x 2 x 3² x 5 126 = 2 x 3² x 7 = 2 x 3² x 7 ggd ( 180,126) = 2 x 3² = 2 x 3 x 3 = 2 x 9 = 18 We onthouden: De ggd van enkele in priemfactoren ontbonden getallen is het product van alle gemeenschappelijke priemfactoren, ieder genomen met zijn kleinste exponent. B. HET KLEINSTE GEMEENSCHAPPELIJK VEELVOUD. Het kleinste gemeenschappelijk veelvoud van twee of meerdere getallen is het kleinste van de gemene veelvouden dat verschillend is van 0. Een gemeenschappelijk veelvoud van enkele getallen is een veelvoud dat bij elk van die getallen voorkomt. Vb: {de gemeenschappelijke veelvouden van 3 en 4} = {0,12,24,36,…} kgv (3,4) = 12 De getallen ontbinden in priemfactoren: 12 = 2² x 3 90 = 2 x 3² x 5 kgv ( 12,90) = 2² x 3² x 5 = 4 x 9 x 5 = 180 We onthouden: Het kgv van enkele in priemfactoren ontbonden getallen is het product van alle voorkomende priemgetallen, ieder met zijn grootste exponent. ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 5 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Oefeningen: Getallenkennis : Grootste Gemeenschappelijke Deler (ggd) en Kleinste Gemeenschappelijk Veelvoud (kgv). ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 6 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Oefeningen: Priemgetallen en priemfactoren. ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 7 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Stappenplan: Getallenkennis : Grootste Gemeenschappelijke Deler (ggd) en Kleinste Gemeenschappelijk Veelvoud (kgv). A. DE GROOTSTE GEMEENSCHAPPELIJKE DELER. De getallen ontbinden in priemfactoren: Deel de getallen door een priemgetal. Begin met het kleinste priemgetal (zo vaak als je kan). Neem dan het volgende priemgetal en doe hetzelfde. 180 = 2 x 90 126 = 2 X 63 = 2 x 2 x 45 = 2 x 3 x 21 = 2 x 2 x 3 x 15 =2x3x3x7 =2x2x3x3x5 Schrijf de getallen met hun exponent (machten) 180 = 2² x 3² x 5 126 = 2 x 3² x 7 De ggd is het product van alle gemeenschappelijke priemfactoren (getallen), ieder met zijn kleinste exponent. 180 = 2 x 2 x 3² x 5 126 = 2 x 3² x 7 ggd ( 180,126) = 2 x 3² = 2 x 3 x 3 = 2 x 9 = 18 B. HET KLEINSTE GEMEENSCHAPPELIJK VEELVOUD. De getallen ontbinden in priemfactoren: Deel de getallen door een priemgetal. Begin met het kleinste priemgetal (zo vaak als je kan). Neem dan het volgende priemgetal en doe hetzelfde. 12 = 2 x 6 90 = 2 x 45 =2x2x3 = 2 x 3 x 15 =2x3x3x 5 Schrijf de getallen met hun exponent (machten) 12 = 2² x 3 90 = 2 x 3² x 5 Het kgv is het product van alle voorkomende priemfactoren (getallen), ieder met zijn grootste exponent. 12 = 2² x 3 90 = 2 x 3² x 5 kgv ( 12,90) = 2² x 3² x 5 = 4 x 9 x 5 = 180 ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 8 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Romeinse cijfers Waarde I = 1 V = 5 X = 10 L = 50 C = 100 D = 500 M = 1000 Regels: Romeinse cijfers = altijd hoofdletters gebruiken (V en niet v, D en niet d enz...) De grootste waarde vooraan, de kleinste achteraan. Eenzelfde letter verschillende keren na elkaar gebruiken om veelvouden te maken van 10, 100 enz.. Voorbeeld: 30 = XXX (= 10+10+10) Voorbeeld: 200 = CC (= 100+100) Voorbeeld: 230 = CCXXX (= 100+100+10+10+10) Maximaal 3 keer dezelfde letters na elkaar gebruiken, behalve voor M (1000-tallen) Als het getal een 4, 9, 40, 90, 400 of 900 bevat, dan neem je de hogere waarde en trek je af. Aftrekken doe je door de kleinere waarde voor de hogere waarde te schrijven. Je moet dit stap voor stap doen: eerst de honderdtallen, dan de tientallen en tenslotte voor de eenheden. Voorbeeld: 4 = IV (= 5-1) en niet IIII Voorbeeld: 9 = IX (= 10-1) en niet VIIII Voorbeeld: 40 = XL (= 50-10) en niet XXXX Voorbeeld: 90 = XC (= 100-10) en niet LXXXX Voorbeeld: 400 = CD (= 500-100) en niet CCCC Voorbeeld: 99 = XCIX (= 100-10+10-1) en niet LXXXXVIIII en ook niet IC Voorbeeld: 999 = CMXCIX (= 1000-100+90-10+10-1) en niet DCCCCLXXXXVIIII, opgelet IM (= 1000-1) is ook niet juist, het moet stap voor stap gebeuren: 999 = 900+90+9 (honderdtallen+tientallen+eenheden) Dus... een kleinere waarde voor een grotere waarde = aftrekken! ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 9 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Oefeningen: Romeinse cijfers Zet om naar Romeinse cijfers: 1 11 2 12 3 13 4 14 5 15 6 16 7 17 8 18 9 19 10 20 55 = ………………………………………. 482 = ……………………………………. 72 = ………………………………………. 790 = ……………………………………. 79 = ………………………………………. 985 = ……………………………………. 80 = ………………………………………. 1005 = …………………………………. 97 = ………………………………………. 2009 = …………………………………. 200 = ……………………………………. 2353 = …………………………………. ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 10 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Oefeningen: Romeinse cijfers ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 11 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Oefeningen: Romeinse cijfers ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 12 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Kenmerken van deelbaarheid. ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 13 Naam: ………………….. Datum: ……………………….. _________________________________________________________________ Oefeningen: Kenmerken van deelbaarheid. Plaats een kruisje in de kolom waardoor het getal deelbaar is. Getal : 10 : 5 : 2 : 100 : 4 : 25 : 3 : 9 7475 25648 89163 125700 649260 25704 327600 654355 757250 67588 547620 756352 345822 965430 116325 ___________________________________________ Wiskunde: Getallenkennis 14