RABIËS In de afgelopen jaren staken in ons land verschillende virusziekten de kop op. Het begon in 1997 met de varkenspest gevolgd door mond- en klauwzeer (MKZ) en onlangs nog weer vogelpest (AI). Voor onze dieren zijn voornoemde virussen niet gevaarlijk, een andere echter wel en dan doel ik op het rabiësvirus hetgeen niet alleen voor honden gevaarlijk is maar voor alle zoogdieren en ook vogels! In landen om ons heen wordt het Tollwut, la rage, lyssa of rabbia genoemd, let dus goed op als u borden aantreft met één van deze kreten er op. De incubatietijd, dat is de tijd die verstrijkt tussen het geïnfecteerd raken en het optreden van de eerste symptomen van de ziekte, bedraagt weken tot maanden. Vertoont het dier of mens de eerste symptomen dan is er helaas geen redden meer aan. De meest opvallende symptomen zijn zenuwverschijnselen zoals enorme opwinding, verlammingen en de watervrees. De dieren zijn dan namelijk zeer bang voor water en drinken dan ook niet. Even voor de goede orde: een virus leeft niet! Virussen zijn eigenlijk slechts een stukje erfelijk materiaal, al dan niet voorzien van een mantel, maar ze hebben geen stofwisseling. Ze dringen de cellen van een gastheer (lees slachtoffer) binnen en dwingen de cel tot het vermeerderen van het erfelijk materiaal van het virus. Door de ongeremde virusdeeltjes productie gaat de cel kapot, de virusdeeltjes komen vrij en infecteren nieuwe cellen en zo gaat dat verder. Virussen reageren dus niet op antibiotica (b.v. Penicilline), wat bacteriën wel doen. Het lichaam moet dus zelf afrekenen met het virus en je kan de omstandigheden voor de patiënt slechts zo goed mogelijk maken. Denk daar bij dan aan het onderhuids toedienen van vocht en het bestrijden van bijkomende bacteriële infecties. Sommige virussen geven slechts lichte problemen zoals bij ons een verkoudheid, andere virussen zoals parvo leveren al veel meer problemen op en moet je echt je best doen om het dier te redden, maar bij rabiës is er zoals gezegd niets meer aan te doen. Je kan het dier alleen nog laten inslapen. Deze infectie wordt doorgaans overgebracht door de beet van een aan deze ziekte lijdend dier. Reeds in de laatste dagen van de incubatietijd kan het speeksel van een dan nog klinisch gezond dier rabiësvirus bevatten. Ook infecties via de luchtwegen, of niet door beten ontstane huidverwondingen, zijn vastgesteld. Na de infectie kennen we twee vormen van rabiës, te weten: 1. De razende vorm 2. De stille vorm Deze kunnen echter in elkaar overgaan. Bij de razende vorm onderscheiden we drie in elkaar overgaande fasen: 1. Het melancholische stadium waarin de hond duidelijke een ander gedrag vertoont dan je van het beest gewend bent. 2. Het razernijstadium 3. Het stadium met duidelijke verlammingsverschijnselen. Bij de stille vorm merkt men niets van het razernijstadium; het melancholische stadium gaat dan direct over in verlammingen. Het melancholische stadium. In dit stadium is de hond psychisch niet normaal. Een gewoonlijk levendige hond is te stil, kijkt droefgeestig, is overdreven aanhalig en kruipt weg in een hoek. Een van nature meer kalme hond kan overdreven druk gaan doen, rusteloos worden; de dieren zoeken telkens een andere ligplaats, krabben met de voorpoten etc. Vermoedelijk krijgen de zieke honden hallucinaties: zonder enige reden happen ze plotseling in de lucht (‘vliegenhappen’) en ze kunnen langgerekt zitten huilen. Dergelijke dieren zijn meestal zeer prikkelbaar en kunnen door schrik of wanneer ze geplaagd worden opeens van zich af bijten. Plotseling licht of geluid windt ze op, waarbij spierkrampen (o.a. ademnood door een verkramping van het middenrif) zich kunnen voordoen. Vaak zijn de pupillen in het oog ongelijk van grootte. Vaak likken, bijten en knagen de dieren aan de beetplaats, zodat weefsels soms tot op het bod worden weg geknaagd. Ze weigeren normaal voedsel maar slikken allerlei vreemde voorwerpen in. Het slikken gaat geleidelijk aan moeilijker vanwege de verlammingen in de keelspieren, zodat de honden gaan kwijlen. Het razernijstadium. Na het melancholische stadium kunnen in een halve dag tot drie dagen de symptomen van geïrriteerd zijn verergeren tot razernij. De dieren bijten in allerlei voorwerpen, knagen er aan, verscheuren wat ze kunnen en slikken stukken en brokken door. Ze krijgen de neiging om te gaan zwerven en proberen uit te breken, waarbij ze stangen enz. trachten door te bijten. Dit laatste gebeurt soms zo heftig dat ze de kiezen en tanden soms zelfs de kaak breken. Gelukt het hen te ontsnappen dan leggen ze doelloos grote afstanden af en keren doorgaans niet naar huis terug. De razernijsymptomen wisselen af met momenten van kruiperige onderdanigheid en met perioden van depressie en uitputting, waarna zich geleidelijk aan het verlammingsstadium ontwikkelt. In dit stadium wordt de dolle hond zonder aanleiding agressief tegen andere honden. Ontstaat er een gevecht dan vecht de normale hond blaffend en grommend, de dolle hond daarentegen meestal zwijgend. De mens wordt meestal niet spontaan aangevallen, doch wel als de hond zich bedreigd of geprikkeld voelt. Het verlammingsstadium. Dit wordt duidelijk gekenmerkt door verlamming, bijv. een afhangende onderkaak, een verlamming van het knipvlies en de oogspieren waardoor een starre blik ontstaat en de dieren scheel gaan kijken. Tenslotte worden de dieren apathisch en sterven, mede door verlamming van de ademhalingsspieren. Er zijn echter enkele literatuurvermeldingen waarin beschreven staat dat met rabiës geïnfecteerde honden de ziekte overleefden. In ons land is de ziekte aangifteplichtig voor dierenarts en eigenaar. Een en ander is opgenomen in de Veewet. Ter wering van rabiës kan je zowel vaccinatie als quarantainemaatregelen gebruiken, maar daarover in het volgende nummer meer. Erik van Wette