VI-274 SLS/16.07 Oogdruppelinstructie: oogdruppelen bij een ander 1. Was uw handen met zeep en droog ze goed af. Laat ook de patiënt zijn/haar handen wassen. 2. Heeft de patiënt contactlenzen? Laat de patiënt zijn/haar lenzen uit doen voordat u gaat druppelen of zalf aanbrengt. 3. Schroef het dopje van het flesje of van de tube. Neem het flesje of tube in uw hand. Laat de patiënt gaan zitten. Ga achter de patiënt staan. Laat de patiënt het hoofd naar achteren buigen en naar boven kijken. Het hoofd van de patiënt rust tegen uw buik. Heeft de patiënt moeite het hoofd achterover te buigen, dan kan de patiënt het beste gaan liggen. 4. Steun met uw hand op de slaap van de patiënt en houdt het flesje of tube boven het oog. 5. Raak het oog, de oogleden en de wimpers niet aan. 6. Laat de patiënt een gootje maken door met de wijsvinger het onderste ooglid naar beneden te trekken. U kunt dit eventueel ook doen met de duim van uw andere hand. 7. Knijp in het flesje of tube en laat één druppel of ongeveer 1 cm zalf in het gootje vallen. Gebruikt u een flesje met het COMOD ®-Systeem? Druk dan eenmaal op de achterkant van het flesje. 8. De patiënt kan het hoofd nu weer terugbuigen. 9. Laat de patiënt zijn/haar oog sluiten (niet knijpen). Bij gebruik van oogdruppels: Laat de patiënt de traanbuis daarna 1 tot 3 minuten lang dichtdrukken, door zachtjes net onder het kleine harde bobbeltje in de binnenhoek van het oog (aan de neuskant) te drukken. 10. Sluit het flesje of tube na gebruik goed af. Was uw handen en droog ze goed af. Let op! Gebruikt u meer dan één medicijn in het oog? Wacht dan tenminste 5 minuten na het toedienen van het ene medicijn, voordat u een tweede of volgende medicijn in het oog brengt. Als één van de medicijnen een oogzalf is, moet u deze als laatste gebruiken. De oogdruppel-instructie is ontwikkeld in samenwerking met het Oogziekenhuis Rotterdam. Illustraties: Grafisch Bureau DUS BV, Linda Zoon