Spieren Het spierstelsel noemt men ook wel het actieve bewegingsapparaat. Doordat spiercellen kunnen samentrekken, kunnen zij de skeletbeenderen bewegen, waardoor wij bewegingen kunnen uitvoeren. Door die beweging zorgen de spieren o.m. voor warmte voor ons lichaam. Skeletspieren Skeletspieren zijn de spieren die aan ons skelet verbonden zijn. Zij zorgen ervoor dat het lichaam bepaalde houdingen kan aannemen en dat we dingen vast kunnen pakken. Zij kunnen een beweging inzetten, een beweging volbrengen en een beweging afremmen. Een skeletspier bestaat uit twee onderdelen: de spierbuik de pees Een skeletspier heeft altijd aanhechtingen op twee verschillende botstukken d.m.v. pezen De spierbuik De spierbuik is het gedeelte van de skeletspier dat van spierweefsel gemaakt is. Het heeft spierweefsels die gegroepeerd in de spier liggen. Het aantal spiervezels in een bundel bepaalt hoe nauwkeurig we de kracht kunnen reguleren. Hoe meer vezels, hoe groffer de beweging. Voor fijne bewegingen zijn dus minder vezels nodig in een bundel. Het spierweefsel bevat vooral eiwitten die de spiervezels vormen. De spiervezels trekken samen waardoor een beweging in gang gezet wordt. Om de spierbuik heen ligt bindweefsel. Dit noemen we de spierschede. De spierschede zorgt ervoor dat de spier wat kan verschuiven bij de beweging en voor vormvastheid bij het ontspannen van de spier. De pees De spierpees loopt van de spierbuik tot het bot. De lengte van de pees kan verschillen. Zo zijn de pezen in de vingers bijvoorbeeld vrij lang. De achillespees kan in sommige diersoorten zelfs enkele tientallen centimeters lang zijn. Pezen worden weinig doorbloed, waardoor genezing van een beschadigde pees langzaam verloopt. Een pees is omgeven door een peesschede die de pees de nodige bewegingsruimte geeft. De peesschede is een dubbelwandige buis die gevuld is met synovia, een soort smeermiddel. Slijmbeurs Slijmbeurzen beschermen het bot tegen beschadigingen. Het zijn een soort zakjes gevuld met synovia. Een slijmbeurs vindt je bijvoorbeeld in de elleboog. Als de slijmbeurs geïrriteerd raakt dan zwelt hij op. De zwelling wordt veroorzaakt doordat er extra synovia aangemaakt wordt. De zwelling is aan de buitenkant van het gewricht te zien als een buil, die vaak voorkomt bij landbouwdieren, omdat die zich regelmatig stoten. Bij paarden hebben de bulten 1 speciale namen gekregen. Zo heet de slijmbeursbuil op de pols van het paard een voorkniebuil. Een bult op de elleboog van het paard noemt men een legger. Spierwerking Elk gewricht heeft minimaal twee spieren. Spieren kunnen namelijk alleen kracht uitoefenen door te verkorten. Dus om een gewricht twee kanten op te laten bewegen heeft het gewricht twee spieren nodig. Bij de elleboog hebben we het over de biceps en de triceps. Twee spieren die samen het bot in tegengestelde richting laten bewegen noemen we antogonisten. Hoewel het niet zo lijkt, hebben spieren in rust toch een bepaalde spierspanning. Dit noemen we de zogenaamde rustspanning of tonus. De kracht van de tonus bepaald de stand van het gewricht in rust. Dit kun je goed zien bij het ontspannen van de vingers. De vingers staan in ontspannen houding toch wat gekromd. Ons lichaam bevat veel spieren. Er zijn enkele interessante te noemen, zoals de grote borstspier. Deze loopt van het borstbeen naar het opperarmbeen. Ook tussen de ribben zitten spieren, de tussenribspieren. Zij helpen de borstkas vergroten bij inademing. Iedereen kent natuurlijk de buikspieren (en vooral de vreselijke bijbehorende buikspieroefeningen). De mens heeft rechte buikspieren en schuine buikspieren. Buikspieren helpen de erachter liggende organen te beschermen en zijn nodig om de wervelkolom te kunnen buigen. Een hele aparte spier is het middenrif. Dit is een koepelvormige spierpeesplaat. Bij samentrekken vergroot hij de borstholte en verkleint de buikholte. Die spier gebruiken we bij de buikademhaling. 2