Pedagogisch beleidsplan Oostzaan 2016

advertisement
Kwaliteitshandboek
Rubriek: Peuteropvang
Documentnaam: Pedagogisch
beleidsplan
Proceseigenaar: manager
Peuteropvang
Status: vastgesteld
Documentnummer: 6102
PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN
INHOUDSOPGAVE
Blz.
Inleiding
2
1. Pedagogische uitgangspunten
4
1.1. Pedagogische visie
1.2. Pedagogische doelstelling
1.3. De groepsleiding
2. Pedagogisch handelen
2.1. Positief Opvoeden
2.2. Ontwikkelingsaspecten
2.3. Vier opvoedingsdoelen uit de Wet Kinderopvang
3. Pedagogisch werkplan: praktische invulling van het pedagogisch beleid
3.1. Opvoeden
3.2. De werkwijze
3.3. De dag
3.4. Voedingsbeleid
3.5. Verschonen, toiletgang en zindelijk worden
3.6. De peuter
3.7. Ouders / verzorgers
3.8. Ruimte-indeling
3.9. Veiligheid en hygiëne
3.10. Veiligheid en buitenspelen
3.11. Kwaliteit
3.12. Samenwerking basisscholen
3.13. Contacten andere organisaties
Bijlage 1: Model specifieke werkafspraken per locatie
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
4
4
5
7
7
8
9
10
10
14
17
18
19
19
21
25
25
26
27
28
29
29
1/29
INLEIDING
Stichting Peutersaen heeft, verspreid over Zaanstad en Oostzaan, Voor en vroegschoolse
educatie locaties, peuterarrangementen van twee dagdelen en halve dagopvang voor peuters.
Hier begeleiden wij peuters van 2 tot 4 jaar.



Peuterarrangementen: hier komen peuters gedurende twee dagdelen per week. Zij leren
voornamelijk samen spelen en er is veel aandacht voor taalontwikkeling. De tijden zijn
afhankelijk van de scholen in de omgeving.
Voor en vroegschoolse educatie locaties hebben als doel de taal- en
ontwikkelingsachterstand van allochtone peuters en van peuters uit sociale
achterstandsgebieden zoveel mogelijk te verkleinen. Dit gebeurt door het aanbieden van de
ontwikkelingsgerichte programma’s Startblokken, Piramide of Kaleidoscoop en het
ondersteunen van de ouders en opvoeders (zie document: Peuteropvang locaties met een
educatieve methode). De tijden zijn afhankelijk van de school waarmee wordt
samengewerkt.
Halve dagopvang voor peuters biedt opvang van 7.30 uur tot 13.00 uur. Tijdens de
peuteropvanguren doen peuters mee aan de reguliere speelzaalactiviteiten (zie document/
folder Peuteropvang). De halve dagopvang voor peuters valt onder de Wet Kinderopvang.
Om eenduidige en kwalitatief goede dienstverlening te kunnen bieden, werken wij in de
speelzalen en opvangaccommodaties met een uitgebreid pedagogisch beleidsplan. Ons
pedagogisch beleid is gebaseerd op de visie van Matthew R. Sanders op de ontwikkeling van
peuters en op opvoeden (zie hoofdstuk 1.1. en 2.1). Bij het opstellen van het beleid zijn
medewerkers en ouders betrokken. Dit pedagogisch beleidsplan bevat ook de praktische
uitwerking van onze visie: het pedagogisch werkplan. Daarin staat wat het pedagogisch beleid
betekent voor de dagelijkse verzorging en begeleiding van de peuters op de peuteropvang.
Onze peuteropvang is naast thuis een plek waar peuters zich kunnen ontwikkelen.
Pedagogische medewerkers begeleiden de peuters in hun ontwikkeling; daarnaast hebben zij
ook een taak in het opvoeden van peuters in groepsverband. Hiermee nemen zij een deel van
de opvoeding over, met de kanttekening dat de eindverantwoordelijkheid in de opvoeding bij
de ouders berust. Het pedagogisch werkplan biedt de medewerker een richtlijn voor het
pedagogisch handelen en het geeft de ouders inzicht in onze werkwijze. Overigens kunnen er
per locatie andere accenten worden gelegd (zie hiervoor bijlage 1: Model specifieke
werkafspraken per locatie). Wij vinden het belangrijk dat ouders betrokken zijn bij de
gebeurtenissen in onze locaties. De manier waarop Peutersaen voor die betrokkenheid zorgt,
is vastgelegd in het Kwaliteitshandboek (zie proces 6101 Ouderbeleid).
Stichting Peutersaen wil de kwaliteit van het werk voortdurend verbeteren. Wij werken
volgens vastgestelde werkprocessen, die samen met het beleid in een handboek zijn
vastgelegd. Processen en documenten worden regelmatig geëvalueerd en geactualiseerd. Wij
bewaken de gemaakte afspraken, registreren de afwijkingen en nemen maatregelen voor
verbetering. Wij bewijzen jaarlijks dat ons kwaliteitsmanagementsysteem goed werkt: de
opvanglocaties en ondersteunende diensten zijn sinds juni 2009 voorzien van het HKZkeurmerk. Ouders weten zo dat onder meer de pedagogische uitgangspunten in onze
organisatie goed verankerd zijn.
Als ouders toch vinden dat onze dienstverlening verbeterd kan worden, dan kunnen zij
gebruik maken van onze klachtenregeling. Stichting Peutersaen is aangesloten bij de stichting
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
2/29
Klachtencommissie Kinderopvang en peuterspeelzalen voor het in behandeling nemen van
klachten van ouders/verzorgers. De Klachtenkamer behandelt de ingediende klacht volgens
het door de Convenantpartijen Kinderopvang vastgestelde reglement van Klachtenkamer in de
Kinderopvang. Via www.klachtkinderopvang.nl kunnen de ouders een klacht indienen.
Stichting Peutersaen probeert een oplossing naar ieders tevredenheid te vinden en ziet de
klachten van de ouders als een kans om de kwaliteit van het werk te verbeteren.
Ook de Wet Kinderopvang, die vanaf 2005 van kracht is, raakt (de kwaliteit van) het
pedagogisch beleid. In deze wet staat:

welke onderwerpen in het pedagogisch beleid opgenomen moeten zijn;

hoe de GGD dat jaarlijks controleert op onze locaties voor de halve dagopvang;

dat de ouders bij het beleid betrokken moeten worden.
In dit algemene pedagogisch beleidsplan leest u hoe Peutersaen aan de wettelijke eisen
voldoet.
N.B.
De verwijzingen in dit beleidsplan naar processen en documenten in ons Kwaliteitshandboek
zijn alleen bestemd voor intern gebruik.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
3/29
1. PEDAGOGISCHE UITGANGSPUNTEN
1.1. Pedagogische visie
Peutersaen vindt het belangrijk dat de peuteropvang voor iedere peuter tussen de 1 ½ en 4 jaar
toegankelijk en bereikbaar zijn en dat de begeleiding in professionele handen is. Een
belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van de peuter is, dat hij zich oprecht veilig,
vertrouwd en gerespecteerd voelt. Bij Peutersaen krijgen de peuters daarvoor in
groepsverband de ruimte en daarnaast wordt hun ontwikkeling gestimuleerd, iedere peuter in
zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. Wij accepteren peuters zoals ze zijn; uniek en
waardevol. Diversiteit in persoonlijkheden en onderlinge verschillen zien wij als een
verrijking. De relatie tussen de pedagogische medewerker en de peuter is daarbij van
essentieel belang.
Vanuit de pedagogische visie Positief opvoeden van Matthew R. Sanders PhD vindt
Peutersaen dat de ouder de primaire opvoeder is van de peuter. De pedagogisch medewerkers
delen de opvoedingsverantwoordelijkheid met de ouders. Deze manier van opvoeden is erop
gericht de ontwikkeling van kinderen te bevorderen, door op een opbouwende en niet
kwetsende manier met het gedrag en de emoties van de peuters om te gaan. De nadruk ligt op
het bevorderen van een goede communicatie en het geven van positieve aandacht aan dingen
die de peuters goed doen. Een positieve opvoedingsaanpak stelt kinderen in staat de
vaardigheden te ontwikkelen die ze in hun latere leven nodig hebben. Daarnaast stimuleren de
pedagogisch medewerkers de peuters in zelfredzaamheid en in zelfstandig keuzes maken. Ze
leren de peuters omgaan met de andere peuters en met volwassenen. Dit is voor de peuters
van belang, omdat ze zo ervaren dat ze elk een andere achtergrond hebben en ze leren dit ook
te respecteren.
Bij Peutersaen is iedere peuter uniek. Elke peuter heeft zijn eigen kwaliteiten en elke peuter
ontwikkelt zich op zijn eigen manier. Op basis van aanleg en karakter moet de peuter
daarvoor de ruimte krijgen. Om een peuter zo goed mogelijk te begeleiden is een goede
samenwerking tussen ouders en pedagogisch medewerkers gewenst.
De peuter-opvanglocaties van Peutersaen spelen ook een rol in de spraak- en taalontwikkeling bij de peuters. Van brabbelen naar bijna feilloos spreken: een indrukwekkend
proces dat zich bij vrijwel alle kinderen tussen de 0 en 5 jaar voltrekt. Door invoering van
taalbeleid is er op alle locaties een eenduidige werkwijze bereikt. Daarbij is gezocht naar de
meest wenselijke aanpak bij taalontwikkeling voor peuters van 2 tot 4 jaar. In dit beleid
houden wij rekening met Nederlandstalige, anderstalige en taalzwakke peuters (zie
Kwaliteitshandboek 6103 Taalbeleid).
1.2. Pedagogische doelstelling
De pedagogisch medewerker biedt een uitdagende plek aan waarin peuters, al spelende, zich
ontwikkelen en de wereld kunnen verkennen en onderzoeken. Daarnaast hebben pedagogisch
medewerkers de taak om een sfeer van vertrouwen, veiligheid en een herkenbare uitnodigende
speelsituatie te creëren, omdat dit de basis is voor jonge peuters om zich te kunnen
ontwikkelen. Peuters worden gestimuleerd respect te hebben voor zichzelf en voor anderen
door voorbeeldgedrag van de pedagogisch medewerker. De peuteropvang biedt ruimte voor
individuele ontplooiing en behoefte en er is aandacht voor het samenspelen. Wanneer de
pedagogisch medewerker dat nodig acht geeft zij de peuter intensieve begeleiding.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
4/29
Een belangrijk verschil met de thuissituatie is dat er op de peuteropvang meerdere peuters van
dezelfde leeftijd tegelijk aanwezig zijn. Ouders zijn hoofd-verantwoordelijk voor de
opvoeding van hun peuter; zij doen dat naar eigen inzicht en volgens eigen normen. Op de
peuteropvang worden bij de opvoeding algemeen aanvaarde regels en gebruiken gehanteerd.
Om een voorbeeld te noemen: de ouders zijn verantwoordelijk voor de zindelijkheidstraining
van hun peuter. Op hun verzoek kan de pedagogisch medewerker daar ook extra aandacht aan
besteden, maar dit moet wel passen in het dagritme en de regels van de peuteropvang.
1.3. De groepsleiding
Hoe het pedagogisch beleid in praktijk wordt gebracht door de pedagogisch medewerkers is
uiteraard het belangrijkste. Peutersaen werkt uitsluitend met gediplomeerde, professionele
pedagogisch medewerkers. Het opleidingsniveau is vastgelegd in de CAO Welzijn.
Pedagogisch medewerkers van een Voor en Vroegtijdig Educatie locatie hebben een VVEtraining gevolgd of zijn in opleiding. Alle medewerkers hebben een verklaring omtrent het
gedrag (VOG) overlegd (zie Kwaliteitshandboek 5203 Verklaring Omtrent het Gedrag).
De pedagogisch medewerkers krijgen werkbegeleiding en bekwamen zich verder door het
volgen van cursussen. Jaarlijks wordt een scholingsplan opgesteld.
Peuteropvang
Op een peuteropvang groep werken professionele pedagogisch medewerkers. De verhouding
tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de
groep bedraagt ten minste:

1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal
beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
Daarnaast kan er op alle groepen een beroep worden gedaan op één of meer vakbekwame en
ervaren invalkrachten; zij worden ingezet tijdens ziekte of buitengewoon verlof van de vaste
pedagogisch medewerkers. Verder is het mogelijk dat stagiaires of vrijwilligers extra worden
ingezet op een peuteropvang groep waar dat nodig is.. Op een groep van 16 peuters zijn er
maximaal 4 volwassenen. De vrijwilliger en stagiaire worden altijd boventallig, naast de
bevoegde collega(’s) ingezet. Ook voor de vrijwilligers wordt jaarlijks een scholingsplan
opgesteld. Vrijwilligers moeten aan een profiel voldoen; zij tekenen een overeenkomst en
overleggen een Verklaring Omtrent het Gedrag. Stichting Peutersaen is sinds jaren een erkend
leerbedrijf voor pedagogisch medewerkers van ROC’s. Voor de zogenaamde snuffelstagiaires
maken wij een uitzondering. Dit zijn minderjarige leerlingen uit het voortgezet onderwijs die
gedurende een hele korte periode komen ‘snuffelen’ aan peuteropvang. Voor deze leerlingen
is geen VOG en stage overeenkomst vereist. Zij worden dan ook niet meegeteld als
volwassene op de groep.
Wanneer een pedagogisch medewerker ziek is wordt er naar vervanging gezocht; dit gaat via
de invalpool van Peutersaen of via het uitzendbureau BuboFlex.
Voor een goed pedagogisch handelen is van belang te werken met vaste, vertrouwde
gezichten op de groep. Peuters en ouders moeten zich gekend en herkend weten; dat kan
alleen als de groepsleiding niet te veel wisselt.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
5/29
Stichting Peutersaen past het vierogenprincipe toe.
Vierogenprincipe
Omdat stichting Peutersaen een veilige omgeving wil bieden aan zowel de kinderen als aan de
pedagogisch medewerkers hanteren wij het volgende vierogenbeleid dat gericht is op de
doelgroep 0-4 jaar.
Op de peuteropvanggroepen werken bij groepen van 9 t/m 16 peuters minimaal twee
pedagogisch medewerkers, meestal ondersteund door één of maximaal twee stagiaires of
vrijwilligers. Voor de zogenaamde snuffelstagiaires maken wij een uitzondering. Dit zijn
minderjarige leerlingen uit het voortgezet onderwijs die gedurende een hele korte periode
komen ‘snuffelen’ aan peuteropvang. Voor deze leerlingen is geen VOG en stage
overeenkomst vereist. Zij worden dan ook niet meegeteld als volwassene op de groep.
Aan het begin en aan het einde van de HDO-dag starten we met minimaal één pedagogisch
medewerker en één andere volwassene. In de meeste gevallen is dit een stagiaire of een
vrijwilliger. Maar het kan ook zo zijn dat incidenteel een tweede pedagogisch medewerker of
een ouder op de groep is. We starten de HDO dag momenteel met maximaal 8 kinderen
waardoor deze regel toelaatbaar is. Zodra er meer dan 7 kinderen worden opgevangen, wordt
uiteraard een tweede pedagogisch medewerker ingepland. Meestal worden deze twee
pedagogisch medewerkers ondersteund door één of twee stagiaires of vrijwilligers gedurende
de hele dag.
Alleen tijdens de HDO lunch is opnieuw minimaal één pedagogisch medewerker en één
stagiaire of vrijwilliger aanwezig. Mits het aantal op te vangen kinderen onder de 7 kinderen
blijft. Wanneer er meer dan 7 kinderen mee lunchen worden uiteraard twee pedagogisch
medewerkers ingepland.
Ook wordt er bij de inrichting van de ruimte rekening mee gehouden dat de medewerkers de
ruimte in zijn geheel kunnen overzien. Met als doel dat pedagogisch medewerkers elkaar en
de kinderen kunnen zien en horen. In enkele van onze opvanglocaties bevinden de
peutertoiletten zich buiten de opvangruimte. Op deze locaties trachten we het
vierogenprincipe uit te voeren door inzet van stagiaires of vrijwilligers die de pedagogisch
medewerker(s) ondersteunen.
Tijdens uitstapjes volgen wij ons protocol uitstapjes. Hierin staat o.a. beschreven dat we
alleen op pad gaan met de kinderen indien er twee leidsters / volwassenen mee kunnen gaan
met de kinderen en er twee leidsters / volwassenen achterblijven voor de kinderen die op de
locatie blijven..
Onze medewerkers zijn of worden geschoold met betrekking tot signalering
kindermishandeling en seksueel misbruik. In onze organisatie wordt gestreefd naar een open
werkcultuur waarin medewerkers elkaar aanspreken bij een mogelijk niet-pluis gevoel. In
onze organisatie bevat het kwaliteitssysteem een uitgebreid protocol (meldcode) waarin
signalen en procedures staan omschreven.
De branche organisatie kinderopvang heeft samen met Boink een brochure uitgegeven over het
vierogenprincipe in de praktijk. Deze brochure dient als achtergrond informatie bij ons beleid.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
6/29
2. PEDAGOGISCH HANDELEN
2.1. Positief Opvoeden
Elke peuter ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Dit maakt elk mens verschillend en uniek. De
pedagogisch medewerkers van Peutersaen hebben dit als uitgangspunt. Zij handelen daarbij
vanuit het pedagogisch programma Positief Opvoeden. Dit programma is een initiatief van de
Universiteit van Queensland, Australië en kwam voort uit een programma voor klinisch
onderzoek (Sanders & Dadds, 1993; Sanders, 1996). Positief Opvoeden kent vier belangrijke
aspecten:

Een veilige en stimulerende omgeving.

Leren door positieve ondersteuning.

Aansprekende discipline.

Realistische verwachtingen hebben.
Een veilige en stimulerende omgeving
Jonge kinderen hebben een veilige omgeving nodig om te spelen en te ontdekken. Een
omgeving waarin iets valt te beleven en te onderzoeken. Zo kunnen ze nieuwe ervaringen
opdoen en hun vaardigheden ontwikkelen. Een speelruimte met interessante dingen om te
doen stimuleert de nieuwsgierigheid van de peuters en bevordert hun taal- en verstandelijke
ontwikkeling.
Leren door positieve ondersteuning
Pedagogisch medewerkers moeten beschikbaar zijn voor de peuters. Dit betekent niet dat zij
voortdurend bij de peuter beschikbaar moeten zijn, maar wel dat zij beschikbaar zijn wanneer
de peuter hulp, zorg of aandacht nodig heeft. Als de peuter uit zichzelf naar de pedagogisch
medewerker komt, dan moeten zij beschikbaar zijn. Een responsieve houding is belangrijk
voor de peuter. De peuter voelt zich gehoord. De peuter leert meer als de pedagogisch
medewerker hem stimuleert om dingen zelf op te lossen of te doen. Positieve aandacht
stimuleert de peuter om nieuwe dingen te leren en zijn vaardigheden verder te ontwikkelen.
Aansprekende discipline
Het is belangrijk dat de pedagogisch medewerker de peuter regels en discipline bijbrengt, op
een positieve manier. Zo leren de peuters al jong om verantwoordelijkheid te nemen voor hun
eigen gedrag. Daarnaast leren zij zichzelf te beheersen en rekening te houden met de behoefte
van anderen. De pedagogisch medewerker is duidelijk en consequent. Een aansprekende en
positieve discipline houdt in dat de pedagogisch medewerker snel reageert als de peuter zich
niet gedraagt. Het houdt ook in dat de pedagogisch medewerker duidelijk zegt wat de peuter
wel en niet mag doen. Zo leert de peuter wat acceptabel is. Er wordt altijd rekening gehouden
met de eigenheid van het kind.
Realistische verwachtingen hebben
Iedere peuter is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. De ene peuter is er wat betreft
ontwikkeling eerder aan toe om een bepaalde vaardigheid te leren dan een andere peuter.
Daarbij kan onder meer gedacht worden aan zelf naar de wc gaan, zichzelf aankleden,
knippen, bouwen of samenspelen.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
7/29
2.2. Ontwikkelingsaspecten
Vanuit het handelen van Positief Opvoeden is aandacht voor een groot aantal ontwikkelingsaspecten.
Zelfstandigheid, zelfredzaamheid
De peuters moeten kunnen opgroeien tot autonome, evenwichtige mensen. De taak is dus
iedere peuter zo goed mogelijk hierbij te begeleiden en aan te moedigen in de ontwikkeling
van zelfredzaamheid en de zelfstandigheid die hieruit voortvloeit.
Zelfvertrouwen, eigenwaarde en respect
Er wordt recht gedaan aan de eigenheid van de peuter. Een peuter krijgt eigenwaarde wanneer
hij als zelfstandig individu wordt gewaardeerd en gerespecteerd, met alle emoties en met de
lichamelijke en geestelijke mogelijkheden. Respect ervaren is voor een peuter een belangrijke
voorwaarde om zelfvertrouwen te kunnen ontwikkelen. In elke peutergroep staat in de
omgang met elkaar het begrip respect daarom centraal.
Sociale ontwikkeling
De keuze van ouders voor het plaatsen van de peuter op een peuteropvang is een keuze voor
plaatsing in een groep. In de groep kan de peuter relaties opbouwen met andere peuters en met
verschillende volwassenen. Door samen te spelen leren de peuters dat ze rekening met
anderen moeten houden en dat de regels in onze groepen anders kunnen zijn dan thuis.
Emotionele ontwikkeling
De wisselwerking tussen de peuter en zijn omgeving is een belangrijke factor in het
vormingsproces van de peuter. Door het omgaan met anderen leert de peuter zijn emoties te
hanteren in relatie tot zichzelf en anderen. De pedagogisch medewerkers begeleiden en volgen
de peuter in zijn emotionele groei en creëren ruimte voor deze groei. Emoties worden
verwerkt in het spel, alleen of met andere peuters samen.
Cognitieve ontwikkeling
De verstandelijke ontwikkeling van de peuter gaat vooral spelenderwijs. Spelend leren en
lerend spelen horen bij elkaar. Pedagogisch medewerkers vervullen hier een stimulerende rol
door speelgoed en activiteiten aan te bieden die passen bij de levensfase van de peuter en door
zorg te dragen voor een omgeving die tot spelen uitdaagt.
Spraak - en taalontwikkeling
Taal is voor de mens een middel om gedachten, gevoelens, wensen en datgene wat wij
waarnemen weer te geven. Gedurende de spraak- en taalontwikkeling leert de peuter enerzijds
klanken kennen en gebruiken en anderzijds woorden en zinnen begrijpen en zelf vormen.
Beide ontwikkelingen hangen nauw met elkaar samen en beïnvloeden elkaar. Pedagogisch
medewerkers en peuters communiceren onophoudelijk met elkaar: lichaamstaal, gebarentaal,
praten en zingen. De doordachte keuze van een VVE-methode op een VVE locatie en van het
spelmateriaal helpt daarbij.
Creatieve ontwikkeling
Peutersaen vindt het belangrijk dat de fantasie van de peuter tot zijn recht komt en creativiteit
in brede zin wordt aangemoedigd. Dus ook creativiteit in denken. Creativiteit vergroot het
probleemoplossend vermogen van de peuter. Als peuters in de ontwikkeling en de groei van
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
8/29
hun creativiteit worden gestimuleerd, dan zijn ze later beter opgewassen tegen de
ingewikkelde en complexe maatschappij. Wanneer zich een probleem voordoet hebben zij de
mogelijkheid om op creatieve wijze tot een oplossing te komen. De creatieve ontwikkeling
wordt gestimuleerd door creativiteitsmateriaal en creatief spel.
Lichamelijke ontwikkeling
Dit is de ontwikkeling van de motoriek, de zintuigen en het lichaamsbesef. Deze ontwikkeling
verloopt in de eerste vier jaar met grote sprongen. Later gaat de ontwikkeling meer
geleidelijk. De inrichting van de ruimtes en de verschillende spelmaterialen spelen hierbij een
grote rol. Pedagogisch medewerkers volgen de ontwikkeling van elke peuter en bieden steeds
passende activiteiten aan.
2.3. Vier opvoedingsdoelen uit de Wet Kinderopvang
De pedagogisch medewerkers combineren bovengenoemd handelen in de dagelijkse praktijk
met de vier opvoedingsdoelen uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaal
van mevrouw professor J. Riksen-Walraven. Deze combinatie leidt tot de volgende
richtlijnen.

Wij bieden emotionele veiligheid.

Wij stimuleren de peuters hun persoonlijke competenties te ontwikkelen.

Wij helpen de peuters hun sociale competenties te ontwikkelen.

Wij bieden peuters waarden en normen aan en leggen uit hoe wij in deze maatschappij
met elkaar omgaan.
In hoofdstuk 3 wordt de praktische invulling van deze opvoedingsdoelen beschreven.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
9/29
3. PEDAGOGISCH WERKPLAN: PRAKTISCHE INVULLING VAN HET
PEDAGOGISCH BELEID
In het pedagogisch beleid komt tot uitdrukking hoe wij met de peuters omgaan en waarom wij
dat zo doen. Vanuit dit richtinggevende kader is een pedagogisch werkplan gemaakt. Zowel
medewerkers als ouders zijn in dit proces betrokken. Wij beschrijven erin hoe wij willen
werken aan de vier competenties die genoemd worden in de Wet Kinderopvang: emotionele
veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en de overdracht van waarden en
normen. De bijlage bevat een model voor het invullen van specifieke werkafspraken per
locatie. Het kan namelijk zijn dat er op de ene locatie net iets anders wordt gewerkt dan op de
andere locatie. Dat is geen probleem, zolang de werkwijze binnen het algemene pedagogisch
beleid past.
Het pedagogisch werkplan ligt voor ouders ter inzage op alle locaties van Peutersaen. Alle
protocollen waarnaar in dit werkplan verwezen wordt, zijn in te zien op de locaties in het
digitale Kwaliteitshandboek.
Wij willen benadrukken dat het werkplan altijd in ontwikkeling blijft; het wordt aangepast als
er nieuwe afspraken worden gemaakt.
3.1. Opvoeden
De ouders dragen de zorg voor de opvoeding van hun peuters tijdelijk aan ons over. Daarom
hebben de peuters bij Peutersaen te maken met professionele opvoeders: de pedagogisch
medewerkers. Zij zijn zich bewust van hun (grote) verantwoordelijkheid en nemen deze taak
met veel plezier, positieve energie en deskundigheid op zich.
Het pedagogisch werkplan is gebaseerd op de vier pedagogische basisdoelen die in de Wet
Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaal zijn omschreven (prof. J.M.A. RiksenWalraven). Deze doelen zijn gericht op het geven aan peuters van:

een gevoel van emotionele veiligheid;

gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties;

gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties;

de kans om zich waarden en normen, de cultuur van een samenleving eigen te maken.
Wij bieden emotionele veiligheid.
Dit doen wij door voor een overzichtelijke, herkenbare omgeving te zorgen, ruimte te bieden
aan de eigenheid van elke peuter, groepsprocessen te hanteren met daarbij individuele
aandacht voor elke peuter. Iedere peuter mag zichzelf zijn. Sensitiviteit vinden wij een
belangrijke eigenschap van de pedagogisch medewerkers. De pedagogisch medewerkers gaan
in op de peuter, stellen vragen op peuterniveau en vragen door naar gevoelens, behoeften en
wensen.
De activiteiten en het spelmateriaal
Peuters moeten zich beschermd en veilig voelen. Als een peuter zich niet veilig voelt, staat het
niet open voor speelgoed of het leren van vaardigheden. Hoe bekender een peuter is met de
ruimte of het spelmateriaal, hoe veiliger een peuter zich voelt.
Gedurende de dag krijgt een peuter de ruimte om naar eigen initiatief te spelen. De
pedagogisch medewerker begeleidt de peuters hierin. Maar de peuters worden ook
gestimuleerd om aan gezamenlijke, gerichte en georganiseerde activiteiten deel te nemen. De
pedagogisch medewerker creëert tijdens de activiteit optimale betrokkenheid bij peuters door
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
10/29
enthousiasmerend te zijn en duidelijke uitleg van spelregels en verwachtingen te geven.
Activiteiten worden herkenbaar gemaakt door ze te koppelen aan een gebeurtenis, thema /
project of jaargetijde. Voor een kind dat weinig eigen structuur kent of weinig
concentratievermogen heeft wordt de activiteit aangepast zodat de peuter toch houvast vindt.
De pedagogisch medewerker speelt een sleutelrol als het gaat om een peuter bekend te maken
met het spelmateriaal op de groep. Doordat de peuter de materialen kent en weet hoe ze te
gebruiken, krijgen de ruimte en de groep herkenningspunten. Het vertrouwen in de omgeving
groeit en de peuter voelt zich veilig. De pedagogisch medewerkers geven steun en begeleiding
bij het omgaan van de materialen. Ze leggen uit, stimuleren en ondersteunen de peuters. Ze
weten waar elke peuter goed in is en wat hij leuk vindt. Daarnaast dagen we kinderen uit eens
andere, nieuwe activiteiten te ondernemen, om tot grensverkenning van het eigen kunnen te
komen. Dit levert vaak een geluksmoment op bij kinderen, een gevoel van trots en
tevredenheid. Doordat de kinderen het spelmateriaal zelfstandig en naar eigen inzicht mogen
gebruiken, zullen ze ook fouten maken. Ze krijgen ook de ruimte om fouten te maken, want
van je fouten kun je leren!
Het ervaren van emotionele veiligheid zorgt ervoor dat een peuter zich vrij voelt om emoties
te delen zoals boosheid, verdriet en blijdschap. Op de peuteropvang locaties werken de
medewerkers:
 met een emotiespel en door middel van dit spel krijgen kinderen de mogelijkheid om
emotie te ervaren.
 door samen voor de spiegel te gaan staan om te bekijken hoe je er uit ziet b.v boos of
verdrietig.
 door peuters vrij te laten kiezen op bepaalde momenten en daar vrij mee te laten spelen
 met vertrouwde puzzels met herkenbare situaties
 met een intake gesprek zodat de medewerkers de achtergrond van de peuter kent. Wat
hun favoriet speelgoed is en bijv. de namen van broer / zus.
 met dagritme kaarten, zodat het kind kan zien wanneer wat gaat gebeuren en wanneer
mama/papa weer komt.
 met vaste liedjes en rituelen die de overgang van activiteiten vergemakkelijkt.
Een kind kan door middel van spel mogelijkheden en grenzen verkennen. Het leert winst en
verlies kennen. Al de peuter in staat is emoties te delen, kunnen wij het kind begeleiden om
deze emoties te verwerken en samen te genieten van het plezier. Dit versterkt de band tussen
peuter en pedagogisch medewerker.
Ook het samenspelen met andere peuters versterkt de emotionele veiligheid. We laten hen ook
zoveel mogelijk hun eigen gang gaan. Door regelmatig gezamenlijke activiteiten te doen leren
kinderen elkaar beter kennen. Ook leren ze samenwerken en een team te vormen. De
betrokkenheid bij elkaar wordt door gedeelde bezigheden vergroot. Op die manier wordt hun
sociale netwerk groter en raken ze vertrouwd met de andere peuters uit hun groep.
Wij bieden de gelegenheid persoonlijke competenties te ontwikkelen.
Praten we over de persoonlijke competenties van een peuter, dan hebben we het over
zelfstandigheid, zelfvertrouwen, veerkracht, flexibiliteit en creativiteit. Deze
persoonskenmerken stellen een peuter in staat om allerlei soorten problemen aan te pakken en
zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Wij gaan er vanuit dat een kind van nature de drang in zich heeft om zich, op zijn eigen wijze,
te ontwikkelen. We kunnen hem daar behulpzaam bij zijn, door een klimaat te scheppen
waarin de peuter zichzelf mag zijn, zich veilig en vertrouwd voelt, uitgedaagd en gestimuleerd
wordt, een besef krijgt van het eigen kunnen en de mogelijkheid krijgt relaties aan te gaan met
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
11/29
andere peuters en volwassenen. De taak van de pedagogisch medewerker is dus iedere peuter
zo goed mogelijk hierbij te begeleiden en aan te moedigen in de ontwikkeling van
zelfredzaamheid en de zelfstandigheid die hieruit voortvloeit. b.v. jas aantrekken, opruimen,
eten en drinken en uiteindelijk een zelfstandige toiletgang als het kind zindelijk is
De activiteiten en het spelmateriaal
Hoe kan een activiteit de persoonlijke competenties van een kind versterken? Wij zijn van
mening dat een bewust aanbod van activiteiten, afgestemd op het kind, de persoonskenmerken
kan laten groeien.
Op de peuteropvang locaties werken de medewerkers:
 met materiaal oplopend in moeilijkheid. Bijvoorbeeld een puzzel maken: eerst leren
sorteren op kleur, vorm en aantal en dan pas passen en meten. Zo wordt er stapje voor
stapje het aanbod moeilijker aangeboden.
 door te helpen, sturen en begeleiden en tenslotte zelfstandig iets uit laten voeren.
Op de VVE locaties wordt gebruik gemaakt van een observatie systeem om te zien op welk
niveau het kind materiaal aangeboden kan worden en welke interesses en voorkeuren peuters
hebben.
Persoonlijke competenties zoals zelfvertrouwen, zelfstandigheid en flexibiliteit zijn essentieel
voor de ontwikkeling van een kind. Dankzij persoonlijke competenties leert een kind met
problemen en tegenslagen omgaan. Spel is hierbij een belangrijk middel.
Door de peuter uit te dagen en naar een doel toe te laten werken kun je de eigenwaarde van
kinderen vergroten. Als de peuter iets moois heeft gemaakt of een spel heeft gewonnen voelt
het zich trots en groeit het zelfvertrouwen. Als een kind verantwoordelijkheid of een bepaalde
opdracht krijgt binnen een activiteit, krijgt het de kans om naar eigen inzicht te handelen.
Doordat een kind zelf aan beeldvorming gaat doen en oplossingen moet vinden, wordt de
zelfstandigheid groter. Door de peuter uit te dagen om iets te doen wat het eigenlijk eng vindt,
creëren we kansen voor zelfoverwinning bij het kind. En door activiteiten samen te doen leert
een kind dat het rekening moet houden met medespelers en de regels van het spel. Dit vraagt
om de nodige flexibiliteit.
De pedagogisch medewerkers zorgen er voor dat het activiteitenaanbod aansluit op de
persoonlijke competenties van de peuter. Hierbij wordt rekening gehouden met eigen initiatief
en ideeën. Zij bekijken per peuter of ontwikkelingsfase welke activiteiten de beste en meeste
kansen bieden voor het ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten en het stimuleren van de
persoonskenmerken. Ook wordt er gekeken in welke mate de peuters in staat zijn persoonlijke
competenties te versterken tijdens het vrije spel. Voor peuters met gedrags- of
ontwikkelingsproblemen wordt aansluiting gezocht op het persoonlijke niveau van het kind.
Zorgvuldig gekozen en veilig spelmateriaal prikkelt de zintuigen van de peuter en stimuleert
de ontwikkeling. We bieden een mix van ‘spannend, uitdagend en interessant’ versus
‘vertrouwd, haalbaar, herhaling’. We kiezen spelmateriaal dat past bij de leeftijd,
ontwikkelingsfase en de fysieke en geestelijke mogelijkheden van de peuter. Ons
spelmateriaal maakt emoties los van plezier, pret, verrassing, verwondering, ongeduld en
teleurstelling. We zorgen voor materiaal dat aanzet tot ontdekken, tot grenzen verkennen en
overwinnen. Het bewust kiezen en introduceren van de materialen zet aan tot spel en
exploratie.
Door te werken met materialen kunnen de persoonlijke competenties van de peuters ook
worden bevorderd. De peuters kunnen iets tastbaars maken en een behendigheid oefenen. We
vinden het ook belangrijk dat de creativiteit van een kind wordt gestimuleerd. Het
eindresultaat is niet belangrijk. Creativiteit stimuleert de fantasie en vormt een manier om
gevoelens te uiten.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
12/29
Wij bieden de gelegenheid sociale competenties te ontwikkelen.
Net zo belangrijk als de persoonlijke groei zijn de sociale vaardigheden. Hierbij gaat het om
aspecten als samenspelen, kunnen communiceren, conflicten voorkomen en oplossen. De
interactie met leeftijdsgenoten en het deelnemen aan een groep zijn voorwaarden om
dergelijke sociale vaardigheden te ontwikkelen. De rol van de pedagogisch medewerker is
hier bij; ingrijpen bij conflicten, verschillen erkennen in temperament, kinderen aan elkaar
koppelen, herkennen van en reageren op pijn of verdriet van een andere peuter. Welke rol de
medewerker aanneemt hangt af van de situatie en kan sturend, ondersteunend, corrigerend en
stimulerend zijn.
De activiteiten en het spelmateriaal
Door het doen van een gezamenlijke activiteit kunnen peuters bovendien hun sociale
vaardigheden oefenen en competenties ontwikkelen. Een spel of activiteit maakt contact
tussen peuters ongedwongen en spontaan. Sociale competenties zoals kunnen samenwerken,
omgaan met conflicten en opkomen voor jezelf, zijn heel belangrijk voor de ontwikkeling van
een kind. Spel is een doeltreffend middel om aan deze competenties te werken met de peuters.
Zo zijn er activiteiten die de betrokkenheid van de peuters bij elkaar vergroten. Spelmateriaal
draagt bij aan het sociaal ervaren en leren van een peuter.
Op de peuteropvang locaties werken de medewerkers:
 zo, dat de peuters leren samen te spelen en samen te delen. Op je beurt te wachten..
 zo, dat als een peuter weinig aansluiting heeft, wordt de peuter gestimuleerd samen
een spelletje te doen.
 in kleine groepjes om spelletjes te doen, te knutselen of voor te lezen.
 met een huishoek, waar de peuters de sociale vaardigheden van de wereld om hun
heen kunnen naspelen
 wereldspelmateriaal (poppetjes, dieren, auto’s, treinen etc in het klein), om peuters met
allerlei dingen in het klein in aanraking te laten komen.
 zo, dat de peuters worden gestimuleerd om rollenspel te spelen.
 met materiaal dat om samenwerking vraagt zoals gezelschapspelen, rollenspel (net
alsof spelen) of elkaar helpen bij het afspringen van een randje, in de zandbak samen
een bak vol scheppen of om de beurt op de fiets fietsen.
 door opdrachtjes te geven als: bekers of iets anders uit te delen, helpen de tafel schoon
te maken of af te wassen.
 samen liedjes zingen
 deel te laten nemen aan grote kringactiviteiten
 door peuters er op attent te maken hoe je met materiaal omgaat.
Kortom bij iedere activiteit zit wel een aspect waarin de sociale competentie van het kind
wordt gestimuleerd.
Wij willen peuters waarden en normen bijbrengen.
Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen van onze samenleving eigen te
maken Het eigen maken van normen en waarden maakt deel uit van de morele ontwikkeling.
Hierbij zijn wij ons bewust van onze voorbeeldfunctie.
Beleefdheidsvormen: wij leren de peuters om te groeten en afscheid te nemen, bedanken als
zij iets hebben gekregen of als er iets voor hen is gedaan en om dingen netjes te vragen.
Ruzie maken en/of slaan: binnen de groep doen zich situaties voor waar op dit gebied veel
leermomenten zijn (bijvoorbeeld pijnlijke en verdrietige situaties of een ruzie). Door de
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
13/29
reacties van de medewerkers op dit soort situaties ervaart een kind wat wel en niet goed is. Bij
conflictjes leggen wij uit hoe zoiets kan ontstaan en hoe dat voorkomen kan worden.
Wij keuren agressief gedrag af voor kinderen, maar ook voor alle volwassenen waar het kind
mee te maken krijgt (pedagogisch medewerkers en ouders)
Gelijkwaardigheid en respect zijn belangrijke waarden die wij meegeven aan de peuters en
ouders; wij benadrukken gelijkheid tussen mensen, ongeacht geloof of afkomst.
Feestvieren is een belangrijk gebeuren op onze peuteropvang.. Via feesten leg je accenten en
draag je cultuur over. Feestvieren geeft meerwaarde aan het dagelijks bestaan, het is iets om
naar uit te kijken. Belangrijk is dat de peuters deze feesten prettig vinden, dat ze aansluiten bij
wat er thuis gebeurt en dat ze op de peuters zijn gericht.
De uitwerking van bovenstaande doelstellingen worden uitgebreid in de volgende dit
werkplan beschreven.
3.2. De werkwijze
Openingstijden
Een dag op een locatie bestaat uit twee dagdelen, ‘s ochtends van 07.30 - 13.00 en ‘s middags
van 12.00 - 17.30 uur. Binnen deze tijden kunnen de volgende producten worden afgenomen;

Peuterarrangement: uw kind komt op twee dagdelen per week, 3 uur per dagdeel

Vroeg- en voorschoolse educatie: uw kind komt 12 uur per week verdeeld over 3 of 4
dagdelen.

Halve dagopvang; uw kind kan maximaal 5,5 uur per dag komen.
Groepsgrootte en leeftijdsopbouw peuteropvang
Een groep in een peuteropvang locatie bestaat uit maximaal 16 peuters van 1,5 tot 4 jaar. Bij
de groepsgrootte en leeftijdsopbouw van deze groepen, volgen we de richtlijnen en normen
zoals deze staan aangegeven in de Wet Kinderopvang. Voor de berekening van het maximale
aantal kinderen dat een beroepskracht mag opvangen gebruiken we het rekenprogramma dat
ontwikkeld is in opdracht van het Ministerie van SZW en in samenwerking met de
convenantpartijen – Brancheorganisatie Kinderopvang en BOinK – GGD Nederland en VNG.
De tool is gebaseerd op de afspraken in het Convenant Kwaliteit Kinderopvang.
Groepsgrootte peuterspeelzaal
Een groep in een peuterspeelzaal bestaat uit maximaal 16 peuters van 2 tot 4 jaar. Is de groep
groter dan 8 kinderen dan zijn er 2 beroepskrachten aanwezig of tenminste 1 beroepskracht
plus 1 vrijwilliger.
Verticale groepen
Stichting Peutersaen biedt verticale groepen aan. Op peuteropvanglocaties van 1,5 tot 4 jaar.
Op peuterspeelzaallocaties van 2 tot 4 jaar. De inrichting van een locatie is afgestemd op deze
doelgroepen. Het werken met verticale groepen biedt voordelen, vooral op pedagogisch
gebied. Zo komen kinderen in contact met kinderen van verschillende leeftijden, wat positieve
invloed heeft op hun sociale ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn dat jonge peuters van
oudere peuters leren en dat de oudere peuters de jongere peuters leren helpen; kinderen leren
rekening te houden met elkaar en worden gestimuleerd in hun sociale vaardigheden; kinderen
kunnen op hun eigen niveau aan diverse activiteiten deelnemen; een jonge peuter die al toe is
aan een spelletje voor de oudere peuters kan met deze oudere peuters meedoen. En andersom:
een oudere peuter die wat minder goed meekomt kan spelen met de materialen voor de 1,5 – 2
jarigen.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
14/29
Groepsruimten
Elke peuteropvang of peuterspeelzaallocatie van Stichting Peutersaen heeft één groep per
dagdeel. Elk kind maakt onderdeel uit van één groep per dagdeel, waar de beroepskrachtkind-ratio van kracht is. Het minimaal aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal
aanwezige kinderen wordt bepaald door de wettelijke voorschriften en volgens de rekenregels
van de rijksoverheid.
Elke groep heeft vaste beroepskrachten die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van het
kind. Deze vaste beroepskrachten zijn het aanspreekpunt voor de ouders.
Achterwacht regeling
Indien zich een calamiteit voordoet, moet er te allen tijde een volwassenen op afstand
beschikbaar zijn om op de groep te assisteren. Onder calamiteiten verstaan wij b.v. een
ongeval waarbij een kind naar de dokter moet of andere onverwachte gebeurtenissen waarbij
hulp nodig is. Deze achterwacht moet van te voren bekend zijn, en voldoen aan de volgende
eisen:
 Is 18 jaar of ouder.
 Is bij voorkeur in hetzelfde pand aanwezig.
 Als de achterwacht niet in hetzelfde pand aanwezig is, dan moet deze oproepbaar zijn
en binnen 15 minuten ter plaatse zijn.
 Is bereikbaar op een mobiele telefoon onder snelkeuze toets. Het betreffende nummer
staat op een duidelijke plaats vermeld (op vlucht/ calamiteitenplan).
Kan deze persoon door omstandigheden niet aanwezig zijn binnen zeer korte tijd dan wordt
de leidinggevende gebeld en die laat een stagiaire of vrijwilliger van naast gelegen locaties
naar de locatie gaan waar achterwacht nodig is. Indien het nodig is mag een ouder / verzorger
blijven in afwachting van de volwassenen die voor de locatie ingezet wordt als achterwacht.
Plaatsing
Er zijn 28 peuteropvang locaties waarvan 4 locaties halve dagopvang ( 5,50 uur per dag ).
Op de peuterspeelzalen komen maximaal 16 kinderen per dagdeel in de leeftijd van 2 tot 4
jaar. De groepen op de halve dagopvanglocaties hebben een bezetting van maximaal 16
kinderen in de leeftijd van 1,5 tot 4 jaar. Uitzondering is peuteropvang de Voorzaan, daar
komen maximaal 13 kinderen i.v.m. de kleinere ruimte.
De peutergroepen worden begeleid door twee gediplomeerde pedagogisch medewerkers. Er
zijn ook regelmatig stagiaires aanwezig. Daarnaast werken wij met vrijwilligers. Maximaal
zijn er vier medewerkers op een groep. Uitzondering hierop is speelzaal Bumbalu in Koog aan
de Zaan. Dit is een reguliere peuterspeelzaal waar slechts één pedagogisch medewerker en
een vrijwilliger op de groep mogen staan.
De leidinggevende van Stichting Peutersaen heeft de peuteropvang locaties onder haar hoede.
De afdeling wordt ondersteund door een aantal medewerkers. De ondersteuning heeft onder
meer betrekking op planningsmogelijkheden, administratie, kwaliteit, pedagogische coaching
en personeelszaken.
Intake
De ouders nemen zelf contact op met de peuteropvang waar de peuter geplaatst is. De
pedagogisch medewerker heeft voor de startdatum of op de eerste dag van de plaatsing een
intakegesprek met de nieuwe ouders (van één peuter, d.w.z. niet met andere ouders erbij). De
medewerker vult het intakeformulier in en geeft uitleg over de dagelijkse gang van zaken. Er
worden afspraken met de ouders gemaakt over het wennen, eten, halen en brengen; daarnaast
geeft de ouder bijzonderheden door van de peuter. Deze gegevens worden genoteerd; ze
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
15/29
komen in een map op de groep waar het kind geplaatst wordt, zodat inzage altijd mogelijk is.
Tijdens het gesprek maakt de medewerker gebruik van het werkplan, het informatieboekje
en/of specifieke werkafspraken van de locatie. Daardoor komen alle relevante onderwerpen
aan de orde, zoals dagindeling, huisregels, klachtenprocedure, beleid, ziekte en ongevallen,
wenplan en informatie over de oudercommissies en ouderparticipatie.
Wennen
Voor nieuwe peuters en ouders is het belangrijk dat tijd en aandacht aan het wennen wordt
besteed. De pedagogisch medewerker maakt de eerste keer samen met de ouder afspraken
over de wenperiode voor de peuter. De medewerker zal in die periode rustig proberen contact
te maken en een vertrouwensrelatie op te bouwen. Ouders worden regelmatig op de hoogte
gesteld van hoe het wennen gaat. Als het wennen niet lukt, zal de medewerker de ouders
aanraden het over enkele maanden weer eens te proberen. Na drie maanden vindt er een
observatie plaats van het welbevinden van het kind.
Brengen en halen
De breng - en haaltijden variëren per locatie; ze staan in het informatieboekje en de speciale
werkafspraken beschreven. Op de website staan de recente openingstijden. Tijdens de brengen haalmomenten worden belangrijke praktische informatie en leuke anekdotes over het kind
door de pedagogisch medewerkers en de ouders uitgewisseld. De medewerker vertelt dan ook
over de activiteiten die het kind ondernomen heeft. Op de halve dagopvang zal binnenkort
gebruik worden gemaakt van een heen-en-weerschriftje, waarin zowel ouders als pedagogisch
medewerkers leuke zaken rondom het kind kunnen opschrijven. Omdat contact-momenten
kort zijn, kunnen de ouders altijd een gesprekje met de pedagogisch medewerker aanvragen.
Daarnaast kunnen ouders van een VVE-peuteropvang locatiel een Positief Opvoedengesprekje aanvragen met de medewerker die hiervoor een speciale scholing heeft gevolgd.
Incidentele opvang
Indien u een of meerdere extra dagdelen wenst af te nemen, gelden de volgende afspraken:
 U bespreekt van tevoren uw wens om een extra dagdeel (maximum per dag is 5,5 uur)
af te nemen met de leidster.
 Afnemen van extra dagdelen kan alleen als dit gelet op de groepsgrootte en de
personeelsbezetting mogelijk is.
 De leidster informeert u of u uw kind op het aangevraagde dagdeel kunt brengen.
Het afnemen van extra dagdelen kan alleen op basis van een vooraf gemaakte
afspraak. Deze wordt schriftelijk vastgelegd in een ‘peuteropvangbon’ waarop de
datum en aantal dagdelen staan vermeld. U ontvangt deze bon ter ondertekening.
 De peuteropvangbon gaat naar de administratie waarna een factuur zal worden
opgesteld. Als u naderhand besluit om het kind niet te brengen op het extra dagdeel of
eerder op te halen, dient toch het afgesproken tarief te worden betaald.
 Een definitieve afspraak voor een extra dagdeel kan tot 24 uur van te voren worden
geannuleerd of gewijzigd. Ook indien u onverhoopt geen gebruikt maakt van dit
dagdeel, worden de kosten in rekening gebracht.
Tarief incidentele opvang
De uurprijs is € 6,84. Ook voor de kosten van incidentele (extra) kinderopvang kunt u
Kinderopvangtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst.
Ouders die door de gemeente gesubsidieerde opvang afnemen (bijv. eenverdieners) betalen de
uurprijs; zij komen niet in aanmerking voor Kinderopvangtoeslag.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
16/29
3.3. De dag
Dagindeling
Iedere locatie heeft een dagindeling; deze is vrijwel elke dag hetzelfde. Het gaat om vaste
momenten die de peuters houvast en duidelijkheid bieden. Tijdens een dagdeel komen
verschillende activiteiten aan bod. Hierbij staan rust en regelmaat centraal. Zie voor
voorbeelden de bijlage met een model voor specifieke werkafspraken per locatie.
Spelen en activiteiten
De peuters krijgen de gelegenheid en tijd om zoveel mogelijk hun eigen gang te gaan. Er zijn
regels die voor iedereen helder en duidelijk geformuleerd zijn. Het materiaal wordt op
peuterhoogte aangeboden. Zo kunnen de peuters zelfstandig tot een keuze komen. De
pedagogisch medewerker kijkt aandachtig naar wat er allemaal gebeurt en gaat waar mogelijk
in op de behoefte van de peuter. Daarnaast neemt de pedagogisch medewerker het initiatief
om verschillende activiteiten aan te bieden die het spel verder uitbreiden. Belangrijk bij de
activiteiten is dat de peuters veelzijdige ervaringen opdoen en gezamenlijk helpen opruimen.
Aandacht wordt gegeven aan creatieve en muzikale activiteiten, evenals aan bewegings-, taalen denkactiviteiten. De peuters spelen dagelijks buiten, mits het weer dit toelaat. Er is water
en zand om mee te spelen, evenals rijdend materiaal. (Zie het document Basisinrichting
Peuteropvang locaties/Halve dagopvang van oktober 2011.)
Op de peuteropvang locaties wordt themagericht gewerkt. Thema’s komen uit de methode
Piramide, Kaleidoscoop of Startblokken bij de peuteropvang locaties-plus; bij de
peuteropvang locaties die niet met een methode werken worden de thema’s in onderling
overleg gekozen en regelmatig afgewisseld. Ook het knutselen, de spelactiviteiten en de kring
zijn gericht op het thema. Activiteiten zijn, behalve vrij spelen waarin de fantasie en het
samenspelen belangrijk zijn, ook gerichte opdrachten. Deze opdrachten zijn niet verplicht:
peuters worden niet gedwongen om iets te maken of te doen, maar ze worden er wel toe
gestimuleerd. De pedagogisch medewerkers maken het werk ook niet af. Het is niet belangrijk
dat het product iets voorstelt; veel belangrijker is dat peuters kennismaken met diverse
materialen en leren om hun creativiteit te uiten.
Uitstapjes
Af en toe verlaten de peuters met de pedagogisch medewerkers de groepsruimte voor een
uitstapje. Een uitstapje is een bezoek aan een winkel, een ritje met de bus, een picknick in het
park of een bezoek aan de kinderboerderij. Voor een uitstapje naar de kinderboerderij of een
ander uitstapje verder weg, heeft het de voorkeur dat alle ouders meegaan. Is dit niet mogelijk
en geven de ouders geen toestemming om de peuter onder begeleiding van een andere
volwassene mee te laten gaan dan blijft de peuter met een pedagogisch medewerker op de
peuteropvang.
Onder geen voorwaarde mag een stagiaire alleen een uitstapje uitvoeren. Op het
intakeformulier kunnen de ouders aangeven of ze akkoord gaan met het maken van een
uitstapje met hun peuter. (Zie 3.10.2. Uitstapje Regels die gelden voor een uitstapje of
wandelen en 6129 Protocol Uitstapjes in het Kwaliteitshandboek)
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
17/29
Milieu en natuur
Peuters wordt geleerd de natuur te respecteren en tegelijkertijd ook de leuke dingen van de
natuur te zien. Dit kan variëren van een bak met rupsen in de speelruimte tot het spelen met
kastanjes en bladeren.
3.4. Voedingsbeleid
Eten en drinken
Stichting Peutersaen verzorgt op de halve dagopvang de broodmaaltijd en het drinken daarbij.
Ook geven wij de peuters bij binnenkomst een cracker en wat te drinken. Het tussendoortje
(fruit en drinken) geven de ouders mee. Uiteraard wordt bij het eten en drinken de hygiëne in
acht genomen (zie Hygiëneprotocol 6137 in het Kwaliteitshandboek). Peuters worden nooit
gedwongen hun bord leeg te eten. Ze krijgen kleine porties op hun bord en zij worden
gestimuleerd voldoende te eten. Bij een afwijkend eetpatroon of andere bijzonderheden
worden de ouders door de pedagogisch medewerkers ingelicht.
Tijdens de peuterochtend of middag wordt er ook gegeten en gedronken. Er wordt uitsluitend
fruit of groente gegeten en water gedronken. Het fruit nemen de kinderen (schoongemaakt)
mee van huis.
Voor de meeste kinderen is het eten en drinken een rustpunt van de ochtend of middag. De
leidster zorgt hierbij voor een ontspannen sfeer. Peutersaen neemt het advies van Centrum
Jong ten aanzien van eten en drinken over. Wij bieden alle peuters op tijd voldoende
gevarieerde (gezonde) voeding aan. Wij eten tijdens de lunch aan de tafel. Hierbij stimuleren
wij de zelfstandigheid door de peuter zelf te laten kiezen wat hij op brood wil (wel altijd eerst
hartig). De leidsters eten mee en geven het goede voorbeeld. De broodmaaltijd wordt soms
aangevuld met eieren, pannenkoeken, tosti’s enz.
Dieet, allergie en andere culturen
Ouders zijn er verantwoordelijk voor dat de pedagogisch medewerkers op de hoogte zijn van
bijzonderheden en wensen rondom de voeding van de peuter. Gegevens zoals allergie, dieet of
wensen vanuit een geloofsovertuiging worden tijdens het intakegesprek genoteerd op het
intakeformulier. De pedagogisch medewerkers proberen in voorkomende gevallen een
alternatief voedingsmiddel te geven, zoals een cracker of rijstwafel. Indien niet mogelijk is, of
in geval van traktaties bij festiviteiten, zorgen de ouders zelf voor een alternatief. Op elke
locatie hangt op een zichtbare plek een overzicht van wat een peuter niet mag eten of drinken
plus de eventuele vervangingsmogelijkheden.
Soms is bekend dat een peuter een heftige allergische reactie kan vertonen op een voedingsmiddel. In dat geval geven ouders op het formulier Toedienen medicijnen aan, welke stappen
in een dergelijke situatie ondernomen moeten worden.
Feesten en trakteren
Bij een verjaardag mag een kind een traktatie uitdelen. De pedagogisch medewerkers vieren
samen met de jarige peuter zijn verjaardag; de dag wordt in overleg met de ouders
vastgesteld. De pedagogisch medewerkers zorgen voor een feestmuts en sommige locaties
hebben een feeststoel. Niet alle traktaties zijn geschikt om uit te delen; ouders kunnen
hierover altijd overleggen met de medewerkers. Ouders mogen ook een
fototoestel/videocamera meegeven, zodat de medewerker een foto of video kan maken van
hun jarige kind. Op veel locaties zijn de ouders welkom op het moment dat de verjaardag
gevierd wordt. Natuurlijk zingen de pedagogisch medewerkers en de peuters voor de jarige.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
18/29
Voedingsmiddelen bereiden en bewaren
Conform ons hygiëneprotocol wordt er goed op toegezien dat beperkt houdbare levensmiddelen tijdig weggegooid worden. Ouders kunnen alle informatie hierover inzien in het
Hygiëneprotocol 6137 in het digitale Kwaliteitshandboek, dat op de locaties geopend kan
worden.
3.5. Verschonen, toiletgang en zindelijk worden
Peutersaen verstrekt geen luiers. Die nemen ouders zelf voor hun peuter mee. Over
billendoekjes worden locatiespecifieke afspraken gemaakt; zie hiervoor de locatiespecifieke
werkafspraken op de locatie en/of de website. Wij gaan ervan uit dat de peuter met een schone
luier wordt gebracht. Peuters die een luier dragen worden regelmatig gecontroleerd op een
vieze luier en zo nodig verschoond. Op de meeste locaties zijn één of twee vaste
verschoonmomenten.
Wanneer de ouders van de peuter thuis met zindelijkheidstraining bezig zijn en de peuter er
zelf aan toe is, kan dit op de peuteropvang worden voortgezet. Peuters die aangeven zelf te
willen plassen krijgen die ruimte. Deze peuters mogen zonder luier rondlopen. Gebeurt er een
ongelukje, dan wordt er geen negatieve aandacht aan geschonken. Er wordt altijd geprezen als
de peuter een plas op het toilet doet. Peuters die zelf naar het toilet kunnen gaan, lopen al dan
niet onder begeleiding van de pedagogisch medewerker naar het toilet. Verder wordt erop
toegezien dat de peuters hun handen wassen.
3.6. De peuter
Samen opvoeden
Wij bieden de peuters verzorging, aandacht en begeleiding door gediplomeerde pedagogisch
medewerkers. Hierdoor delen wij de opvoeding met de ouders. De ouders zijn primair
verantwoordelijk voor de opvoeding van hun peuter. Afstemming met de ouders over de
opvoeding van hun peuter is voor ons dan ook een belangrijke basisvoorwaarde om ons werk
goed te kunnen doen.
Observeren van peuters
Signaleren, observeren en onderkennen, dat is de rol van de pedagogisch medewerker. Op
onze locaties wordt gewerkt met een observatie-instrument van Piramide, Startblokken,
Kaleidoscoop, Pravoo of Kijk.
Om de ontwikkeling van een kind te volgen is het belangrijk goed te observeren. Wat voor
gedrag vertoont het kind? Welke resultaten leveren het spelen en leren op? Op de locaties
waar gewerkt wordt met Piramide biedt Piramide twee manieren om te evalueren; authentiek
en systematisch. Authentiek is gericht op wat ieder kind vanuit zichzelf kan en doet. Bij
systematische evaluatie wordt op een bepaald moment het gedrag en de vooruitgang van ieder
kind getoetst. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het peutervolgsysteem van Cito. Zo wordt
tijdig ontdekt of kinderen extra hulp nodig hebben en waar bijsturing nodig is.
De locaties die met Startblokken werken observeren handelingsgericht. We spreken van
handelingsgericht observeren, om duidelijk te maken dat observaties altijd gericht zijn op het
handelen van de pedagogisch medewerkers. Zij observeren om te weten wat de betekenis van
de activiteiten voor peuters zelf is en om vast te stellen of de gewenste ontwikkeling
bevorderd wordt. De gegevens van de handelingsgerichte observaties geven een beeld van de
ontwikkelingsvoortgang van elk kind; gaat het goed, zit er vooruitgang in de belangrijke
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
19/29
ontwikkelingsprocessen, zijn er signalen die op stagnaties of verstoring wijzen. Elk half jaar
wordt er een stand van zaken op gemaakt over individuele peuters. Daarover wordt gesproken
met de ouders, met collega’s en eventueel met externe begeleiders (de peuter IB’ers) die
betrokken worden bij plannen voor individuele peuters. Vanuit het stand van zaken overzicht
wordt een vervolg aanbod met passende activiteiten gepland met een afgestemde begeleiding.
Op locatie het Ketelbinkie werken de pedagogisch medewerkers met Kaleidoscoop
Observatie is ook een belangrijk onderdeel van Kaleidoscoop. Door te observeren, aan de
hand van de sleutelervaringen, krijgen de pedagogisch medewerkers veel informatie over de
ontwikkeling van de peuters. Ze maken dagelijks aantekeningen van wat de peuters concreet
zeggen en doen. Deze informatie gebruiken ze om hun activiteiten te plannen, passend bij de
ontwikkeling en belangstelling van de kinderen. Ook gebruiken de medewerkers de
observatiegegevens in gesprekken met ouders over hun kind en voor de kind observatie
registratie (kor). Aan de hand van deze observatie is te zien hoe een peuter zich ontwikkelt en
waar het eventueel ondersteuning nodig heeft.
Bij alle drie deze methodes hebben ouders uiteindelijk de verantwoordelijkheid over
eventuele verdere stappen. Zie voor stappen t.a.v. zorgkinderen Kwaliteits-handboek 6152
Zorgplan (VVE).
Observeren en instrument Welbevinden Peuter
Minimaal eenmaal per jaar wordt elke peuter door een pedagogisch medewerker geobserveerd
aan de hand van het welbevindenformulier. Het eerste uitgangspunt van deze observatie is het
krijgen van een algeheel beeld van het welbevinden van deze ene peuter. Daarnaast wordt,
conform afspraken met Gemeente Zaanstad en Oostzaan, voor alle peuters enkele weken voor
het bereiken van de basisschoolleeftijd een overdrachtsformulier ingevuld. De medewerkers
maken hiertoe gebruik van het observatie-instrument dat hoort bij de methode waarmee
gewerkt wordt. Als een peuter de peuteropvang van Stichting Peutersaen verlaat, dan vindt er
een overdrachtsgesprek plaats met de ouders en de school aan de hand van het
overdrachtsformulier. Dit formulier wordt aan de ouders meegegeven. Zij tekenen twee keer:
een keer voor gezien en een keer ter goedkeuring dat het formulier aan de basisschool wordt
verstrekt als deze school hierom vraagt.
Op de VVE peutergroepen worden twee maal per jaar tienminutengesprekken met de ouders
van het kind georganiseerd. Hierin wordt gesproken over de ontwikkelingen van het kind
gedurende het afgelopen halfjaar, aan de hand van de observatie-instrumenten van de
desbetreffende methode.
In geval van zorgen om een peuter kunnen de observatie-instrumenten ook gehanteerd
worden, met het doel een objectief beeld te krijgen van de mogelijke problematiek. Voor een
extra observatie buiten de gebruikelijke momenten dient wel toestemming te worden gevraagd
aan de ouders. Dit geldt niet voor de inzet van de Intern Begeleiders.
Inzet van de Intern Begeleiders
De Intern begeleiders worden in 1e instantie ingezet om de leidsters in hun handelen te
ondersteunen, als het gedrag of de ontwikkeling van een kind hier aanleiding toe geeft. Zij
helpt een handelingsplan te maken. Naar aanleiding daarvan worden de ouders uitgenodigd
voor een gesprek. De ouders worden op de hoogte gebracht dat de Interne begeleider naar hun
kind komt kijken. Als er sprake is van vervolg stappen worden de ouders hier uiteraard bij
betrokken..
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
20/29
Corrigeren en belonen/positief opvoeden
Op de peuteropvang worden de peuters op een positieve wijze benaderd en wordt door middel
van positieve aandacht het gewenste gedrag gestimuleerd. Door de groepssituatie, waarin de
peuters meestal op vanzelfsprekende wijze meedoen met de groep, is het corrigeren van
peuters veel minder een onderwerp dan in de thuissituatie. Wanneer een kind toch negatief
gedrag vertoont, kijken de pedagogisch medewerkers naar het individuele kind en gaan zij na
wat de oorzaak van het gedrag zou kunnen zijn (niet lekker in zijn vel, verveling,
onzekerheid, wijziging in de thuissituatie of ontwikkelingsproblematiek). De medewerkers
kunnen op deze manier wellicht de oorzaak van het gedrag wegnemen of hier rekening mee
houden.
Wanneer een peuter na een waarschuwing negatief gedrag blijft vertonen, zal de pedagogisch
medewerker de peuter op ooghoogte (gehurkt) op rustige, duidelijke wijze aanspreken en het
kind daarbij ook aankijken. Bij herhaling kan de peuter zo nodig voor korte duur op een
bepaalde plek neergezet worden, om zo even uit de situatie gehaald te worden. Er wordt zo
kort mogelijk aandacht besteed aan het negatief gedrag.
Omgaan met zieke peuters
Peuters kunnen niet naar de peuteropvang als zij te ziek zijn om aan een peutergroep deel te
nemen, als de verzorging te intensief is voor de pedagogisch medewerkers of als het de
gezondheid van andere peuters in gevaar brengt. Een zieke peuter (al is het maar een beetje
ziek) is erg kwetsbaar. Hij valt eerder, kan veel minder van andere peuters verdragen en huilt
sneller.
Als er sprake is van een besmettelijke ziekte (bijvoorbeeld waterpokken of rode hond), wordt
van de opvoeders verwacht dat dit gemeld wordt bij de pedagogisch medewerker. De
pedagogisch medewerkers raadplegen het Handboek Jeugd en Gezondheid en overleggen zo
nodig met de GGD Zaanstreek-Waterland. Tevens worden alle ouders geïnformeerd via een
briefje op de deur.
Komt de peuter op de peutergroep met medicijnen die hij thuis gebruikt, bijvoorbeeld
hoestdrank, neusdruppeltjes, astmamedicijnen of een antibioticakuur, dan kunnen deze alleen
door de pedagogisch medewerker toegediend worden als de Overeenkomst toedienen
medicijnen door de ouder/verzorger getekend is. De pedagogisch medewerkers doen hun best
om de afspraken na te komen die zij met ouders maken over het toedienen van medicijnen. Zij
kunnen echter geen 100% garantie geven. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid voor
medicijngebruik bij de ouders/verzorgers van de peuter. Zie Kwaliteitshandboek 6131
Protocol medicatie.
De Wet BIG (Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) verbiedt personen die
daar niet wettelijk toe bevoegd zijn bepaalde handelingen te verrichten: injecties,
katheterisatie, puncties, defibrillatie en heelkundige handelingen. Wettelijk bevoegd zijn
alleen mensen met een medische opleiding. Een uitzondering is een noodgeval: dan moet
ieder naar beste vermogen handelen. Aangezien pedagogisch medewerkers van Peutersaen
niet bevoegd zijn deze handelingen te verrichten, moet worden afgezien van de opvang van de
peuter waarbij een dergelijke handeling noodzakelijk is.
Verdriet en rouw
Als er iemand overlijdt, dan is dat altijd een ingrijpende gebeurtenis. Het kan gaan om een
familielid van de peuter, maar ook om een peuter zelf, of om een leidster. Stichting
Peutersaen heeft richtlijnen opgesteld over hoe te handelen als een dergelijke situatie zich
voordoet (zie Kwaliteitshandboek 6139 Verdriet en rouw op de peuteropvangl).
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
21/29
Peuterparticipatie
In de peuteropvang van Peutersaen wordt daar waar mogelijk gestreefd naar participatie. Het
is belangrijk goed te kijken en te luisteren naar de peuters en de peuters mee te laten denken,
bijvoorbeeld bij de keuze van een liedje. Dat geeft kinderen het gevoel dat ze gehoord
worden. Op de halve dagopvang kunnen peuters onder meer betrokken worden bij het
tafeldekken en afruimen. Oudere peuters worden in alle locaties extra gestimuleerd om zelf
een activiteit te kiezen.
3.7. Ouders/verzorgers
Oudercontacten
De ouder draagt de opvoeding van het kind voor een bepaalde periode over aan de
pedagogisch medewerkers van Stichting Peutersaen. Een ouder zal pas tevreden zijn
over de dienstverlening als met zijn wensen en behoeften rekening wordt gehouden.
Inzicht in die wensen en behoeften is daarom niet alleen in het belang van de ouders,
maar ook in het belang van de organisatie. Bovendien is ouderbetrokkenheid belangrijk
om de ontwikkelingskansen van het kind te versterken. Het is dus noodzakelijk om goed
met de klanten te communiceren en met hen samen te werken. Vanuit deze visie is het
ouderbeleid van Peutersaen gebaseerd op de volgende kenmerken: oudercontacten, recht
op informatie, recht op advies, klachtrecht, klanttevredenheidsonderzoeken, recht op
privacybescherming.
In de contacten tussen de pedagogisch medewerkers en de ouders van peuters zijn de
volgende momenten te onderscheiden:
1. Kennismaken en wennen.
2. Gesprek over het welbevinden van de peuter, 3 maanden na plaatsing.
3. Gesprek over het welbevinden van de peuter, 1 jaar na het eerste gesprek.
4. Breng- en haalcontacten.
5. Ouderavonden.
6. Meehelpen op de peutergroep.
7. Overdrachtsgesprek basisonderwijs.
Extra momenten voor VVE peuter ouders:
8. Opvoedingsuitwisseling en ondersteuning.
9. Tienminutengesprekken en tussendoorgesprekken.
10. Positief Opvoeden gesprekken.
11. Spelinloop.
1. Kennismaken en wennen
Wij vinden het belangrijk dat ouders zich thuis voelen op de speelzaal of opvang. Als ouders
zich thuis voelen, dan brengen zij dit over op hun peuter. Als een peuter komt wennen, dan
besteden wij ook veel aandacht aan de ouder(s). De ouder(s) en het kind worden wegwijs
gemaakt in de gang van zaken. Omdat het gaat om heel jonge peuters, is afstemming nodig
tussen wat er thuis en wat er bij ons gebeurt.
2. Eerste gesprek over het welbevinden van de peuter
Voor alle peuters die de peuteropvang bezoeken, wordt standaard drie maanden na plaatsing
een welbevindenformulier ingevuld.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
22/29
3. Tweede gesprek over het welbevinden van de peuter
Voor alle peuters die de peuteropvang bezoeken wordt standaard één jaar na het eerste
gesprek over het welbevinden een tweede welbevindenformulier ingevuld.
4. Breng- en haalcontacten
Tijdens de breng- en haalcontacten wordt de nodige informatie uitgewisseld.
5. Ouderavonden
Wij vinden het belangrijk ouders te informeren over opvoeding; wij doen dit door middel van
ouderavonden die gericht zijn op thema’s m.b.t. de ontwikkeling van jonge kinderen. In
peuteropvang locaties zonder methode wordt minimaal één keer per jaar een ouderavond
georganiseerd. In de VVE-locaties is dat minimaal vier keer per jaar.
6. Meehelpen op de speelzaal of opvang
Voor de ouders is de mogelijkheid aanwezig mee te helpen op de peutergroep, in overleg met
de pedagogisch medewerker. Op deze wijze kunnen ouders zelf ervaren hoe er gewerkt wordt.
7. Overdrachtsgesprek
De pedagogisch medewerker observeert de peuter enkele weken voordat het de peuteropvang
gaat verlaten en geeft verslag van de ontwikkeling van het kind in een overdrachtsformulier.
Dit formulier wordt aan de ouders overhandigd en met hen besproken.
Extra momenten voor VVE peuter ouders::
8. Opvoedingsuitwisseling en ondersteuning
Ouders en pedagogisch medewerkers zijn opvoeder vanuit hun eigen deskundigheid en
ervaring. De peuteropvang is voor ouders laagdrempelige voorzieningen. Met eenvoudige
opvoedingsvragen kunnen de ouders bij de pedagogisch medewerker terecht. Ook kan deze
waar nodig naar andere voorzieningen doorverwijzen.
Voor ouders van peuters op een VVE peuteropvang groep wordt eens in de twee, drie jaar de
cursus Opvoeden zó gegeven. De cursus wordt uitgevoerd door stichting Evean, in
samenwerking met de leidster van de desbetreffende locatie. Er worden jaarlijks vier opvoedthemabijeenkomsten georganiseerd (twee als Opvoeden zó in dat schooljaar plaatsvindt).
Op deze manier kunnen ouders thuis verder gaan met een nieuw thema. Ouders kunnen ook
participeren en helpen bij de thema’s.
9. Tienminutengesprekken en tussendoorgesprekken
Twee maal per jaar worden tienminutengesprekken met de ouders georganiseerd. Hierin
wordt gesproken over de ontwikkelingen van de peuter gedurende het afgelopen halfjaar. Dit
gebeurt aan de hand van de observatie-instrumenten van de desbetreffende methode. Van deze
gesprekken worden korte verslagen gemaakt die door de ouders worden ondertekend.
Tussendoorgesprekken vinden plaats op verzoek van de ouders; ook hiervan wordt een
verslag gemaakt dat door de ouders wordt ondertekend.
10. Positief Opvoeden gesprekken
De ouders kunnen met een opvoedingsvraag bij de pedagogisch medewerker van een VVE
peutergroep terecht. Minimaal één pedagogisch medewerker van een VVE locatie heeft het
certificaat van Positief Opvoeden. Dit is een positief pedagogisch programma, dat
voornamelijk gericht is op preventie en vroege interventie en probeert positieve en liefdevolle
relaties tussen ouders en kinderen te stimuleren. De doelstelling van Positief Opvoeden is een
toename van de competentie en het zelfvertrouwen van de ouders in de opvoeding.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
23/29
11. Spelinloop
Minimaal één keer per week krijgen de ouders de mogelijkheid om samen met hun
peuter het eerste kwartier te spelen in de peutergroepl.
Schriftelijke informatie
Ouders hebben belang bij en recht op informatie. Op basis van verstrekte informatie
kunnen ouders hun invloed laten gelden, door het uitvoeren van activiteiten en door inspraak op beleid en uitvoering. Informatieverstrekking vindt bij Peutersaen op verschillende wijzen plaats: bij inschrijving, via internet en nieuwsbrief en via het
informatieboekje van de peuteropvang die de peuter bezoekt.
Informatie bij inschrijving
Nadat een ouder/verzorger telefonische informatie heeft aangevraagd, wordt een
informatiepakket toegezonden met daarin:

algemene folder over de peuteropvang van Peutersaen;

een overzicht van de aanwezige peuteropvang in de wijk met adressen en
openingstijden;

tarieven: de ouderbijdrage / kosten peuteropvang locaties en halve dagopvang;

betalings- en leveringsvoorwaarden;

pedagogisch beleid (samenvatting);

informatie centrale oudercommissie;

informatie oudercommissie;

samenvatting klachtenregeling;

inschrijfformulier;

inschrijfvoorwaarden.
Informatie via internet en nieuwsbrief
Ontwikkelingen met betrekking tot de peuteropvang locaties en halve dagopvang
kunnen ouders ook vinden op internet en via de uitgedeelde nieuwsbrief.
Informatie via het informatieboekje van de peuteropvang die de peuter bezoekt
Over specifieke zaken van de door het kind bezochte peutergroepje worden ouders bij de
intake geïnformeerd door de pedagogisch medewerker. Doel is het scheppen van
duidelijkheid in wat ouders van Peutersaen kunnen verwachten en wat de peuteropvang
van de ouders verwacht. Alle peuteropvang locaties hebben een eigen informatieboekje.
Recht van inzage in dossier
In het privacyreglement van Stichting Peutersaen is vastgelegd dat ouders recht van inzage
hebben in het dossier van hun peuter.
Oudercommissie en Centrale oudercommissie
Iedere peuteropvang locatie heeft een oudercommissie.. Deze ouders kunnen zich bezig met
locatiegebonden zaken, zoals festiviteiten en ouderavonden, maar kunnen zich ook buigen
over organisatiebrede kwesties en beleidsmatige zaken. De oudercommissie van een
peuteropvang locatie stelt zelf de werkwijze en de regels op.
De oudercommissie heeft adviesrecht over elk voorgenomen besluit met betrekking tot
pedagogisch beleid, voedingsaangelegenheden, algemeen beleid op het gebied van opvoeding,
veiligheid, gezondheid, openingstijden, beleid met betrekking tot spel- en
ontwikkelingsactiviteiten, vaststelling of wijziging van een klachtenregeling en wijziging van
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
24/29
de prijs van kinderopvang. Bij Peutersaen wordt de oudercommissie gevraagd mandaat te
geven aan de centrale oudercommissie over bovenstaande beleidszaken, uitgezonderd
openingstijden en voedingsaangelegenheden. Een afgevaardigde van de oudercommissie van
de halve dagopvang kan ook zitting nemen in de centrale oudercommissie. Deze centrale
commissie voldoet ook aan de voorwaarden van een oudercommissie die onder de Wet
Kinderopvang valt.
De centrale oudercommissie is lid van de belangenvereniging BOinK. BOinK staat voor
Belangenvereniging van ouders in de kinderopvang. Het is een landelijke vereniging die de
positie van ouders in de kinderopvang en peuterspeelzalen ondersteunt en versterkt. Op
landelijk niveau vertegenwoordigt BOinK de belangen van de ouders bij beleidsmakers en in
adviesraden. Zie 1208 Reglement Medezeggenschap/Centrale ouderraad.
Ouderbijeenkomsten
Per locatie worden er jaarlijks diverse activiteiten en ouderbijeenkomsten georganiseerd. Dit
kan een ouderavond- of ochtend zijn met onderwerpen die door de ouders zijn gekozen, of
een informatiebijeenkomst over de werkwijze op de peuteropvang.
Klachtenprocedure, tips en suggesties
Als u klachten heeft over stichting Peutersaen kunt u dit op een aantal manieren laten weten:
via de leidster in een persoonlijk gesprek
via de folder tips en suggesties, die u in de speelzaal/opvang kunt vinden
via de manager van de peuteropvang telefonische of per mail
via de centrale oudercommissie. [email protected]
Wilt u de bovenstaande wegen niet bewandelen, dan kunt u zich wenden tot de externe
klachtencommissie. Stichting Peutersaen is aangesloten bij de stichting Klachtencommissie
Kinderopvang en peuterspeelzalen voor het in behandeling nemen van klachten van
ouders/verzorgers. De Klachtenkamer behandelt de ingediende klacht volgens het door de
Convenantpartijen Kinderopvang vastgestelde reglement van Klachtenkamer in de
Kinderopvang. Via www.klachtkinderopvang.nl kunnen de ouders een klacht indienen.
Stichting Peutersaen probeert een oplossing naar ieders tevredenheid te vinden en ziet de
klachten van de ouders als een kans om de kwaliteit van het werk te verbeteren.
3.8. Ruimte-indeling
Binnenruimte
De locaties zijn zodanig ingericht dat de peuters op een veilige manier kunnen spelen en
ontdekken. De indeling van de ruimtes biedt de peuters de mogelijkheid om zelf keuzes te
maken. De ruimtes bieden bijzondere speelgelegenheid, zoals een huishoek, een winkeltje,
een bouwhoek en een leeshoek. Het zijn flexibele en uitdagende indelingen van de ruimte,
waarbij de zelfstandigheid van het kind gestimuleerd wordt.
De basisinrichting wordt beschreven in het document Basisinrichting Peuteropvang van
oktober 2011.
Buitenruimte
Wij vinden het belangrijk dat peuters vaak buiten spelen. Wij streven ernaar om minimaal één
keer per dagdeel met de peuters naar buiten te gaan, waar zij keuze hebben uit verschillende
materialen en speelmogelijkheden. Er zijn volop fietsen en karren aanwezig, en op bijna alle
locaties is er een zandspeelplaats met emmertjes, harkjes en schepjes. In de zomer wordt er
vaak met water gespeeld.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
25/29
3.9. Veiligheid en hygiëne
Brandveiligheid
Elke locatie heeft een ontruimings-/calamiteitenplan. Hierin staat vermeld wat er moet
gebeuren bij noodsituaties. Peutersaen vindt het belangrijk dat de pedagogisch medewerkers
in geval van nood goed handelen. Om na te gaan of het ontruimingsplan voldoet, wordt
minimaal één keer per jaar een oefening gehouden. Zie Kwaliteitshandboek 6136 Ontruiming.
EHBO
Ongelukken en lichamelijke problemen doen zich in de locaties meestal onverwacht voor. Het
is dan ook volkomen onvoorspelbaar hoe de algemene reactie zal zijn. Daarom zijn in een
protocol voor de pedagogisch medewerkers basisregels opgesteld (zie Kwaliteitshandboek
6130 Protocol Ongevallen en Protocol ongevallen samenvatting).
Bedrijfshulpverlening
Minstens één van de aanwezige pedagogisch medewerkers is in het bezit van het certificaat
Bedrijfshulpverlener. Gecertificeerde medewerkers handelen volgens de richtlijnen van de
GGD Zaanstreek-Waterland.
Hygiëne
Peutersaen heeft richtlijnen inzake preventieve maatregelen vastgesteld. Deze maatregelen
worden uitgevoerd op de locaties om een goede hygiëne te kunnen garanderen (zie
Kwaliteitshandboek 6137 Hygiëneprotocol en Lijst schoonmaakwerkzaamheden).
Hoofdluis
Helaas komt het wel eens voor dat peuters hoofdluis hebben. De bestrijding van deze
onschadelijke, maar zeer hardnekkige en lastige beestjes is niet eenvoudig. Peutersaen heeft
een luizenprotocol ontwikkeld om de hoofdluis te lijf te gaan. In dit protocol worden
ouders/verzorgers geïnformeerd over de richtlijnen die wij hanteren als hoofdluis de kop
opsteekt (zie Kwaliteitshandboek 6134 Protocol Luizen). Op elke peuteropvang locatie van is
ook algemene informatie over hoofdluis met tips en uitleg verkrijgbaar.
Jaarlijkse GGD- inspectie
Onder de Wet Kinderopvang wordt de veiligheid van peuters bewaakt door uitvoering van de
Risico-inventarisatie en -evaluatie Veiligheid en Gezondheid (RIV en RIG). Deze RIV en
RIG vinden jaarlijks plaats. Uitvoering geschiedt onder verantwoordelijkheid van manager
van Peutersaen. Aan de hand hiervan wordt bepaald in hoeverre peuters worden blootgesteld
aan risicofactoren op het gebied van veiligheid en gezondheid. In een actieplan worden
vervolgens maatregelen geformuleerd, waarbij de verbeterpunten met de hoogste prioriteit het
eerst dienen te worden aangepakt. Stichting Peutersaen is zelf verantwoordelijk voor een
veilig en gezond leefklimaat.
Op alle locaties voert de GGD jaarlijks een inspectie uit, waarbij aan de hand van de RIV en
RIG nagegaan wordt of de organisatie voldoet aan de eisen die de Wet Kinderopvang stelt.
Veiligheid is bij Peutersaen heel belangrijk. De leidsters weten vanuit hun opleiding waar zij
op moeten letten. Daarnaast worden de kwaliteitsregels en -normen nagekomen die zijn
vastgelegd in de regelgeving van de GGD Zaanstreek-Waterland en in het Kwaliteitshandboek van Stichting Peutersaen (zie Kwaliteitshandboek 6138a Veiligheidsbeleid
peuteropvang Stichting Peutersaen).
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
26/29
3.10. Veiligheid en buitenspelen
Buitenspelen
De regels die worden gehanteerd tijdens het buitenspelen zijn:

De peuters spelen altijd in het zicht van de pedagogisch medewerker.

Eerstejaars stagiaires mogen niet zonder toezicht van een gediplomeerd pedagogisch
medewerker met de peuters naar buiten.

Het plein wordt voor het buitenspelen geïnspecteerd, regelmatig geveegd en dagelijks
opgeruimd.

Speelgoed en speeltoestellen voldoen aan alle veiligheidseisen en worden planmatig
visueel gecontroleerd; hiervan wordt een logboek bijgehouden.

Er worden veilige hekken gebruikt en er wordt goed gelet op het sluiten van de hekken.

Peuters worden, indien nodig, ingesmeerd met zonnebrandcrème met een hoge
beschermingsfactor. Heeft de ouder bezwaar tegen een bepaald product, dan neemt de
ouder een eigen zonnebrandcrème mee.

Peuters mogen niet op blote voeten lopen, tenzij er met water wordt gespeeld.

De peuters worden regelmatig geteld.

Zandbakken worden jaarlijks gecheckt op voldoende en schoon zand.
Uitstapje
Regels die gelden voor een uitstapje of wandelen:

Buiten het terrein geldt dat er een goede pedagogisch medewerker-/peuterratio moet zijn
volgens de regels voor het uitstapje (begeleiding door minimaal één volwassene op twee
peuters).

Medewerkers mogen geen peuters in hun eigen auto vervoeren, tenzij ouders hier
uitdrukkelijk toestemming voor hebben gegeven of zich een calamiteit voordoet (een
peuter moet bijvoorbeeld naar de EHBO-post). Als ouders toestemming hebben gegeven,
dient door hen gezorgd te zijn voor een autostoeltje dat aan de veiligheidsnormen voldoet.

Bij calamiteiten waarbij gebruik moet worden gemaakt van een auto van een pedagogisch
medewerker, gaat er altijd een collega mee die de peuter achterin de auto op schoot neemt.
Is dit niet mogelijk, dan wordt er een ambulance gebeld.

Altijd controleren of ouders toestemming hebben gegeven (getekend intakeformulier).

Als een ouder geen akkoord geeft, blijft de peuter met één gediplomeerde leidster in op de
peuteropvang of zoeken de medewerkers in overleg met de ouder naar een oplossing.

Altijd meenemen: een mobiele telefoon, adressen en telefoonnummers van ouders en de
EHBO-doos.

Door middel van informatie op de deur worden ouders op de hoogte gesteld van waar de
groep is en wanneer de peuters terug zijn.

De uitstapjes worden zoveel mogelijk over de verschillende dagen van de week verspreid,
zodat zoveel mogelijk peuters mee kunnen gaan.

Er wordt vooraf een looproute afgesproken.

Bij uitstapjes verder weg gaan de ouders met hun eigen peuter mee.

Bij gebruik van auto’s (indien van ouders letten op een inzittendenverzekering) moeten de
peuters in autostoeltjes en gordels. Voorin moet een peuter minimaal 1 meter 45 lang zijn.

Voorafgaand aan het uitstapje wordt een draaiboekje gemaakt waarin de gemaakte
afspraken en de verantwoordelijkheden staan vermeld.

Voor iedere peuter wordt een identificatie (naam plus mobiel nummer van de pedagogisch
medewerkster) gemaakt als de peuters een dagdeel weggaan. Dat kan onder meer via een
naambordje, een button/T-shirt of een notatie met pen op de arm van de peuter.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
27/29







Kinderen aaien alleen dieren waarbij dat vertrouwd is. Bijvoorbeeld wel een geitje op de
kinderboerderij, maar geen willekeurige hond of kat op straat.
Bij ieder uitstapje wordt een centraal punt afgesproken waar je elkaar ziet als je iemand
kwijt bent.
Als een peuter zoek is, gaat iedereen naar het centrale punt en één leidster gaat zoeken.
Indien een peuter zoek is, dan afhankelijk van de situatie onmiddellijk (b.v. als er water in
de buurt is of een gevaarlijke weg) tot na 2 uur groot alarm slaan (melden bij leidinggevende of indien deze afwezig is bij de clustermanager).
De pedagogisch medewerker schakelt alle instanties in die de zoekactie in gang kunnen
zetten en stelt de leidinggevende direct op de hoogte.
De leidinggevende van de afdeling brengt de ouders op de hoogte.
De leidinggevende van de afdeling evalueert de ontstane situatie binnen één week na de
gebeurtenis met de pedagogisch medewerkers.
Uitzonderingssituatie op enkele peuterspeelzalen
Op enkele locaties is er sprake van een uitzonderingssituatie. Bij de locaties van stichting
Peutersaen spelen peuters in de binnenruimte of op het buitenspeelterrein. Bij enkele locaties
kunnen de peuters ook in de speelruimte spelen die direct verbonden is aan de hal. Uiteraard
gelden hier dezelfde regels als in de andere ruimtes. Deze uitzonderingslocaties staan
beschreven in het locatiespecifieke informatieboekje.
Verzekering
Alle peuters op de peuteropvang van Stichting Peutersaen zijn verzekerd. De verzekering is
van kracht tijdens het verblijf op de peuteropvang en het bijbehorende terrein, gedurende de
groepsuren van de peuter. Bij uitstapjes georganiseerd door de pedagogisch medewerkers van
Peutersaen zijn de peuters ook verzekerd.
(Zie Kwaliteitshandboek 6129 Protocol uitstapjes peuters en 6135 Eigendom van peuter /
ouder/verzorger.)
3.11. Kwaliteit
Sinds juni 2008 werken de speelzalen en opvanglocaties met een Kwaliteitshandboek. Alle
processen waarmee wij werken staan hierin nauwkeurig beschreven. Deze processen en de
bijbehorende documenten zijn op iedere locatie digitaal beschikbaar voor de pedagogisch
medewerkers. Met dit handboek wil Stichting Peutersaen de hoge kwaliteit van de
dienstverlening waarborgen en waar het kan stapsgewijs verbeteren.
Om de kwaliteit te kunnen meten maakt Peutersaen gebruik van de volgende
meetinstrumenten.
3.11.1. Tevredenheidonderzoek
Stichting Peutersaen toetst driejaarlijks bij de ouders de tevredenheid over de verleende
diensten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst.
3.11.2. Exitgesprekken
Zes tot acht weken voordat een peuter opvang verlaat geeft de pedagogisch medewerker een
exitformulier aan de ouders/verzorgers. Dit formulier wordt besproken tijdens het
overdrachtsgesprek. Peutersaen wil via deze vragenlijsten achterhalen of ouders tevreden zijn.
Ook kunnen wensen en behoeften van ouders worden geïnventariseerd, zodat wij het aanbod
daarop kunnen afstemmen. Het uiteindelijke doel is verbetering van de kwaliteit.
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
28/29
3.12 Samenwerking met de basisschool de Kweekvijver en basisschool de Rietkraag in het
kader van de doorgaande leerlijn
3.12. 1Doorgaande ontwikkelingslijn naar de Basisschool
Om de overstap naar de basisschool zo klein mogelijk te houden is er een intensieve samenwerking
met basisschool de Rietkraag en basisschool de Kweekvijver. In beide scholen is een peuteropvang
van Peutersaen gevestigd, zodat er fysiek ook sprake is van korte lijnen. De programma’s van de
kleuterbouw en de peuteropvang worden op elkaar afgestemd en veelal vinden er dezelfde thema’s
plaats. Ondanks dat het Luchtkasteel niet inpandig is, vind ook hier de samenwerking plaats.
3.12.2. Overdracht
Zowel de peuteropvang als de basisscholen werken met het kind volg systeem “KIJK”. De
ontwikkelingsgegevens van de peuters worden aan het einde van de peuterperiode naar de school
getransporteerd. De leerkracht van de school heeft op deze wijze inzicht in de ontwikkeling van het
kind en kan zij werken aan de verdere ontwikkeling en verder gaan daar, waar de leidster van de
peuteropvang is gebleven. In sommige gevallen kan er sprake zijn van een warme overdracht. Dit
wil zeggen dat er een gesprek plaatsvindt tussen de leerkracht en de leidster over de ontwikkelingen
van het kind. Als ouder heeft u altijd het recht om de ontwikkelingsgegevens van uw kind in te zien.
3.13. Contacten met andere instellingen
3.13.1.Centrum Jong
De pedagogisch medewerkers hebben minimaal twee keer per jaar overleg met de
wijkverpleegkundige van Centrum Jong. Daardoor kunnen voor eventuele problemen in de
ontwikkeling van peuters tijdig oplossingen worden gezocht. De pedagogisch medewerker
vraagt, voordat zij overleg pleegt met een externe organisatie, eerst toestemming van de
ouders.
3.13.2. Kinderen die opvallen
Kinderen verschillen van elkaar. In de peuteropvang wordt dit al snel duidelijk. Kinderen
verschillen in persoonlijkheid, motoriek, spraak- en taalontwikkeling en gedrag. De
pedagogisch medewerker kan, vanuit haar ervaring, signaleren dat een kind eventueel een
extra steuntje in de rug nodig heeft. Als er een vermoeden is dat er sprake is van een
ontwikkelingsachterstand, dan wordt dit besproken en zal eventueel de hulp ingeroepen
worden van een medewerker Alert4you (Spirit). Alert4you ondersteunt en bevordert in eerste
instantie de deskundigheid van de pedagogisch medewerker. Daarnaast kunnen zij de ouders
ook advies geven over wat de mogelijkheden zijn voor het kind en hoe zij dit het beste thuis
kunnen aanpakken.
3.13.3Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
In opdracht van de Stuurgroep Psychosociale Preventie Zaanstreek/Waterland heeft het AMK
Amsterdam een protocol Kindermishandeling ontwikkeld voor alle beroepskrachten die
werken met kinderen van 0-12 jaar en/of hun ouders. Peutersaen heeft vanuit dit protocol een
meldcode ontwikkeld voor haar medewerkers. Deze meldcode geeft richtlijnen en regels voor
het signaleren en handelen bij een vermoeden van kindermishandeling (zie
Kwaliteitshandboek 6133 Meldcode Kindermishandeling).
6102 Pedagogisch beleidsplan Oostzaan vastgesteld: 15-08-2009, gewijzigd mei 2016
29/29
Download