De gave van de Heilige Geest door: A. Ladrierre Handelingen 1:1-14 In bovengenoemd gedeelte staan we op een geheel nieuw terrein, dat van de opstanding van Jezus Christus. Hij bleef 40 dagen bij Zijn discipelen na Zijn opstanding en gaf hun veel bewijzen, dat Hij degene was, die zij gekend hadden, die op het kruis gestorven maar als overwinnaar uit het graf was opgestaan. ontvangen hadden. Als de Heilige Geest eenmaal uit de hemel is neergedaald, richt Hij hun blikken en gedachten naar de hemel. In de toekomst zal de Heer in heerlijkheid verschijnen en dan zal het overblijfsel Hem herkennen en rouw bedrijven en treuren, zoals men treurt over een enige zoon. Al de tijd die Hij bij Zijn discipelen doorbracht, na Zijn opstanding, heeft Hij in hun harten gegrift, dat Hij wel dezelfde was, die Hij geweest was in de drie en een half jaar bij hen op aarde, voor dat Hij inging in dat opstandingsleven. Een onvergankelijk leven, waarin ook wij door Hem zijn geplaatst, hoewel wij nog in onze sterfelijke lichamen zijn. De verlossing van onze lichamen zal ook spoedig geschieden, maar wat onze zielen betreft staan wij al op het terrein van de opstanding. In vers 8 hernieuwt de heer hun de belofte van de komst van de Heilige Geest. Tot op dat ogenblik deden de apostelen er goed aan de Heilige Geest te vragen, dat was wettig, want Hij was beloofd. “Hoeveel te meer zal de Vader die van de hemel is, de Heilige Geest geven aan hen die er Hem om bidden.” (Luk.11:13) Maar, zei Hij: “Maar wanneer de Voorspraak is gekomen, die Ik u zal zenden van de Vader, de Geest van de waarheid die van de Vader uitgaat, zal Die van Mij getuigen.” (Joh.15:26) Als eenmaal gegeven is, wat beloofd is, hebben wij dan nog nodig te vragen? Zeker niet. Toen de Heer Jezus op het punt stond om Zijn discipelen te verlaten, waren hun harten verschrikt, want als Hij er niet meer was, ontbrak hun alles. Maar wat nog erger was, Jezus had hun gezegd, dat Petrus Hem zou verloochenen en Judas Hem zou verraden. Wij kunnen ons geen denkbeeld van de droefheid, die hun harten in die ogenblikken moet hebben vervuld! De tederheid, de liefde van de Heer Jezus kan hun dan ook een kostelijke troost bieden. Hij geeft hun de belofte van Zijn wederkomst en van de komst van de “Trooster.” (Joh.14) We vinden nog een derde ding in Johannes 17. In Zijn gebed tot de Vader beveelt Hij Zijn discipelen aan in de Vaderlijke handen, maar dat is niet alleen voor de apostelen. “Heilige Vader: bewaar hen in uw naam die U Mij hebt gegeven.” (Joh.17:11) Maar voor ons ook: “En Ik vraag niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven,” (Joh.17:20) Dit gebed van de Heer Jezus is dus ook voor ons. Hoe kostbaar is dat! In het begin van de Handelingen staat de Heer op het punt de Zijnen te verlaten en Hij verlaat hen niet, voordat Hij hun aan beide beloften herinnert. 1) De neerdaling van de Heilige Geest. 2) En aan Zijn aanstaande wederkomst. De geest van de apostelen was nog altijd op de aardse dingen gericht. Zij zagen Jezus alleen de Persoon, die Zijn regering over Israël zou bevestigen. De oorzaak daarvan was dat zij de Heilige Geest nog niet De gave van de Heilige Geest De komst van de Heilige Geest heeft plaats gehad in Handelingen 2, om eeuwig bij ons te blijven. (Joh.14:16) De uitstorting van de Heilige Geest had plaats op de Pinksterdag en Hij blijft voor altijd bij de gelovigen. Een belangrijk feit in ons gedeelte is de Hemelvaart van de Heer Jezus. Deze zelfde Jezus, die de zondaars ontmoet had in het huis van Simon, die de arme samaritaanse had gezocht en gered bij de put van Sichar, deze zelfde Jezus, die aan het kruis had gehangen naast de rover, zie wij nu opgestaan na Zijn overwinning op Satan en de dood. Hij had hetzelfde hart, diezelfde liefde, als toen Hij te midden van Zijn discipelen leefde, voor Zijn opstanding. Hij is dezelfde, gisteren, heden en tot in eeuwigheid. In Zijn leven op aarde, in de hemel, in de tegenwoordigheid van de Vader en in de eeuwigheid. Wat is dat heerlijk! Als Jezus klaar is om met Zijn discipelen te spreken, neemt de kracht van God Hem op in de hemel om Hem te verhogen. Om Hem te verheffen van de plaats waar Hij was neergedaald en Hem aan de rechterhand van de Majesteit een plaats te geven. Daar is Hij nu, gekroond met heerlijkheid en eer, niet alleen als Zoon van God, maar ook als Zoon des Mensen. In Lukas 24:50-53 zien we de laatste ogenblikken van e Heer met Zijn discipelen en de manier, waarop Hij van hen weggaat. Terwijl Hij hen zegent, verlaat Hij hen 1 om naar Zijn God en Vader te gaan in een houding die uitdrukt wat in Zijn hart is, in genegenheid voor hen. De laatst blik op Hem is die van een Heiland, die hen zegent. Het gevolg daarvan is dan ook vreugde en aanbidding in hun harten. De Heer had hun de beloften gegeven van Zijn wederkomst en van de neerdaling van de Heilige Geest. Hij had Zijn handen opgeheven om ze te zegenen. Wat doen de discipelen? “zij waren voortdurend in de tempel en prezen en zegenden God” In Handelingen 2 zien wij de vrucht van de Hemelvaart van de Heer Jezus. Hij zendt de beloofde Geest. God kon geen zielen met Zijn Geest verzegelen, die door de zonde bezoedeld waren. Daarom kan Hij Zijn Geest pas zenden, nadat het werk van verzoening volbracht is en Christus verhoogd is in de heerlijkheid. Dan zendt God Zijn Geest en verzegelt de verlosten des Heren, zij, die geloofd hebben. Maar zal men zeggen, de Heilige Geest neergedaald op de Pinksterdag, deed vreemde talen spreken en wonderen verrichtten en zo is het niet bij ons. Lees Efeze 1:13-15. De Heilige Geest werkt eerst om de zielen tot de Heer te brengen en ze te bekeren. Dan komt Hij hen verzegelen, die geloofd hebben en komt in hen wonen. Men hoort eerst het Woord der waarheid, het is niet het woord van oordeel en veroordeling, maar het evangelie van ons heil. “De blijde boodschap” dat Jezus ons heeft gered. Maar het horen van het evangelie van het heil is niet alles. Het Woord is betrouwbaar en alle aanneming waard… …dat gij geloofd hebt. Dat is het punt, waarop het aankomt. Omdat God zegt, dat het een betrouwbaar woord is, moet ik het zegel zetten op de waarheid van God en dat doe ik door te geloven wat Hij zegt. (Joh.3:33) Wat gebeurt er dan? Dan zet God Zijn zegel op mij: “U bent verzegeld met de Heilige Geest der belofte.” Deze Geest der belofte is niet alleen op de apostelen gekomen, op de Pinksterdag, maar ook op de Efeziërs. (Ef.1:14) De Heilige Geest woonde in de gelovigen van Efeze, dat is nu ook met ons het geval. God zet Zijn zegel op ons. Wat zijn daarvan de gevolgen? De Heilige Geest wordt gezien als deel uitmakend van mijn lichaam. Zijn tempel. (1Kor.3:16) Is dat niet ernstig te weten, dat wij de tempel zijn van de Heilige Geest, een heiligdom voor God? Er wordt dan ook gezegd: “En bedroeft de Heilige Geest van God niet, met Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.” (Ef.4:30) Telkens als we het kwade doen, in gedachten, woorden of in daden, bedroeven we de Heilige Geest. Een ander gevolg staat in Romeinen 8:15-16. “Want u hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar u hebt ontvangen een geest van zoonschap, waardoor wij roepen: Abba,Vader! De Geest Zelf getuigt met onze geest, dat wij kinderen van God zijn.” Door de Heilige Geest is de liefde van God in onze harten uitgestort. Hij leert ons de liefde kennen, die God voor ons heeft. De liefde die Hij heeft De gave van de Heilige Geest bewezen door ons Zijn Zoon te geven. In de volmaakte liefde is geen vrees. Wij hebben de Geest van aanbidding ontvangen, waardoor wij roepen: Abba Vader. Dat is de geest van kinderen, die hun Vader kennen in de zekerheid van hun aanneming. Er is nog iets anders in de gave van de Heilige Geest, nl. Hij is de Trooster, die God ons heeft gegeven in de afwezigheid van de Heer. Hij richt onze gedachten en genegenheden op Hem in de hemel. “Maar wanneer Hij is gekomen, de Geest van de waarheid, zal Hij u in de hele waarheid leiden;” (Joh.16:13) Wij hebben een gids te midden van alle beroering in deze wereld. Het Woord van God. En wij hebben de Geest om ons dat te verklaren en ons in alle waarheid te leiden. “want Hij zal vanuit Zichzelf niet spreken, maar alles wat Hij zal horen, zal Hij spreken en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen.” Hij zegt ons ook wat met deze arme wereld zal gebeuren en wat ons deel zal zijn. De heerlijkheid met Jezus. “Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het mijne nemen en het u verkondigen.” (Joh.16:14) Hij spreekt ons over de heerlijkheid van Christus. Over wat Hij is en wat Hij voor ons nu doet en Hij leidt onze gedachten naar Christus in de heerlijkheid. Hij ontvouwt hoe langer hoe meer de heerlijkheid van Christus voor onze ogen. Willen wij lijken op Christus in onze wandel op aarde, door de kracht van de Heilige Geest kunnen wij het. Wij moeten de brief van Christus zijn. Gekend en gelezen door alle mensen. Stefanus was een brief van Christus en hij werd veranderd naar hetzelfde beeld, terwijl Hij Christus aanschouwde. (Hand.7:55) Wij hebben daarvan ook een beeld in Rebekka. Zij had gezegd: Ik zal met deze man trekken” en zolang zij door de woestijn trokken, leerde Eliëzer haar Izaäk kennen en alle rijkdommen van de erfgenaam, zodat Rebekka Izaäk kende toen zij aan hem werd voorgesteld. Zo is het nu ook met ons. De Heilige Geest neemt de dingen van Christus om die ons te verkondigen. Nu de laatste opmerking. Wij hebben gezien: 1) De Heilige Geest in ons wonend. 2) De Geest van aanneming, die ons brengt in de positie van kinderen tegenover de Vader. 3) De Trooster, die de dingen uit Christus neemt om die ons te verkondigen. 4) De Gids, die ons het Woord verklaart en ons in alle waarheid leidt. 5) De Heilige Geest verenigt ons met Christus in de hemel. Tussen die kostbare Heiland in de hemel en ons bestaat een nauwe band. “Maar wie de Heer aanhangt, is een geest met Hem.” (1Kor.6:17) er is dus een persoonlijke vereniging van de gelovige met Christus door de geest en wat wonderlijk is, alle gelovigen samen vormen door de Heilige Geest, het lichaam van Christus. “Er is één lichaam en één Geest en wij zijn leden van elkaar 2 (Ef. 4:4; 1 Kor. 12:20,27). Paulus had al een schijnsel van deze waarheid gehad, toen hij op de weg naar Damaskus werd tegengehouden. De kracht van de Heer had hem ter aarde geworpen en hem geopenbaard, dat hij Hemzelf aanraakte, als hij de kleinste gelovige aantastte. Hoe dierbaar zijn wij Hem, als we leden van Zijn lichaam zijn. Maar waar is het hoofd van het lichaam? In de hemel. Het hoofd is hemels en zouden de leden dan een andere natuur kunnen hebben? Nee, een christen is van de hemel, omdat zijn hoof van de hemel is. Hij is gezeten in de hemelse gewesten in Christus en moet op aarde het leven van Christus openbaren. Dat is het kostelijk voorrecht van hem, die door het geloof, de Heer Jezus heeft aangenomen. Maar de Heilige Geest handelt niet alleen in de individuele gelovige, hij handelt ook in het lichaam dat de Gemeente is. Laten we deze waarheden vasthouden, dat onze dierbare Heiland verhoogd is in de hemel bij Zijn Vader en dat Zijn hart niet veranderd is. Hij heeft bovendien de Heilige Geest gezonden om in ons te wonden. Wij hoeven er dus niet meer om te vragen. Maar laten we oppassen dat de Heilige Geest niet bedroefd wordt door ons gedrag. Mochten wij in het genot van deze dingen ons herinneren dat wij de Heer toebehoren en dat wij op aarde met Hem en voor Hem moeten wandelen. Oorsprong: Le Messager Évangélique 1931-341 Titel: Le don du Saint Esprit De gave van de Heilige Geest 3