SCHEMAGERICHTE VAKTHERAPIE, HOE PAS JE DAT TOE? Kwalitatief onderzoek naar de integratie van schemagerichte therapie in vaktherapieën in de klinische en forensische psychiatrie BIJLAGE PRAKTIJKONDERZOEK: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) BIJLAGE LITERATUURONDERZOEK: tussentijdse analyses per artikel of boek (stap 6) Janet van Grunsven Studentnummer 77541 E-mail: [email protected] Veghel, 13 mei 2009 Projectbegeleider Tweede beoordelaar : Jan Broekhuijsen : Sylka Uhlig Deeltijd Opleiding Creatieve Therapie, Mixed Media, richting Beeldend Hogeschool van Arnhem en Nijmegen te Nijmegen Praktijkbegeleider bij aanvang: Erik Kampen, beeldend therapeut BIJLAGE PRAKTIJKONDERZOEK Tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Volgorde van de vaktherapieën: 1. Beeldend (vanaf deze pagina) 2. Muziek (deze bijlage vanaf pagina 24) 3. Drama (deze bijlage vanaf pagina 29) 4. Psychomotore therapie (deze bijlage vanaf pagina 72) BEELDEND Gegevens over de bron Respondentreferentie: G Opleiding tot beeldend therapeut: HAN CTO voltijd beeldend Cursus gedragstherapie • • Opleiding schemagerichte therapie: In-house basiscursus schematherapie, gegeven door iemand van het Rino Therapeutische loopbaan: Begonnen als sociotherapeut bij Justitiële jeugdinrichting Heldeningstichting Daarna beeldend therapeut in FPI Veldzicht Sinds 2000 beeldend therapeut in huidige forensisch-psychiatrische instelling • • • Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: Sinds zo’n anderhalf jaar, begonnen op initiatief van de instelling. Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: Forensisch-psychiatrische Instelling; patiënten met persoonlijkheidsproblematiek. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S - Met de concepten ‘schema’ en ‘schemamodus’ kunnen we een naam geven, aan hoe iemand van stemming, maar ook bijna van persoonlijkheid kan wisselen. Heeft iemand een kluwenschema of ‘gebrek aan autonomie’, dan kan ik hem uitdagen om autonoom te handelen in het atelier, om zelfstandig keuzes te maken. Iemand kan per schema een ‘modibeeld’ maken. Deze gaat hij dan beeldend doorwerken, beeldend exploreren ‘wat is die modus’. SCHEMAMODI Het begrip modus Een modus kun je zien als een afgesplitste identiteit met eigen gedachten, gevoelens en gedragingen die het overneemt. Naam geven - Met de concepten ‘schema’ en ‘schemamodus’ kunnen we een naam geven, aan hoe iemand van stemming, maar ook bijna van persoonlijkheid kan wisselen. Je neemt de patiënt vanaf het begin mee in de taal, dat je verschillende zijnstoestanden van iemand samen een naam geeft. In namen geven aan modi kun je creatief zijn. Voorbeeld: iemand zei ‘dat is de Terrorist in mij’. Dat was een modus van een heel sneaky agressor, die links en rechts bommetjes legde, maar nooit gepakt werd. Duiden wat gebeurt - - Met modi maak je analogieën bespreekbaar. Bijv. als iemand een heel ander beeld heeft gecreëerd in beeldend materiaal dan dat hij in woorden beschrijft, kan dat worden gekoppeld aan de modus waarin hij verkeert. Je kunt met een gesloten vraag onderzoeken wat er aan de hand is: ‘volgens mij kom je binnen in een beschermmodus, en geleidelijk kom je uit bij het verwaarloosde kind, met gevoelens van eenzaamheid, klopt dat?’ Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 1 van 137 Janet van Grunsven - Patiënten snappen en voelen beter wat gebeurt in het beeldend medium, als je analogieën gecombineerd met termen over schema’s en modi verwoordt. Exploreren Iemand kan per schema een ‘modibeeld’ maken. Deze gaat hij dan beeldend doorwerken, beeldend exploreren ‘wat is die modus’. SCHEMADOMEINEN Casusconceptualisering Praktisch Met de casusconceptualisatie bij de hand kan iemand per schema een ‘modibeeld’ maken en deze beeldend doorwerken. Of hij kan een hele serie modibeelden tegelijk maken. Schemagerichte taal Gezamenlijke taal - - Voor dit model is gekozen, zodat professionals van verschillende disciplines een gezamenlijke taal zouden hebben met elkaar en met de patiënten. Met de procesanaloge taal was het vooral míjn analogie en míjn parallel die ik trok. Schemagerichte taal is meer van allebei: therapeut en patiënt. Met de gemeenschappelijke taal heb je een kader waarbinnen je werkt en waarin het duidelijk is voor behandelaren wat je doet. Met de concepten ‘schema’ en ‘schemamodus’ kunnen we in gemeenschappelijke taal een naam geven aan hoe iemand van stemming, maar ook bijna van persoonlijkheid kan wisselen. Je neemt de patiënt vanaf het begin mee in de taal, dat je verschillende zijnstoestanden van iemand samen een naam geeft. Daar kun je creatief in zijn. Duidelijk - Technieken die ingezet worden op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen Met de gezamenlijke schemataal kun je heel exact bespreken wat in het medium en in de relatie gebeurt. In de schemagerichte taal kun je met een gesloten vraag heel concreet informeren bij de patiënt: volgens mij gebeurt ‘dit’ en hoort daar ‘deze modus’ bij, klopt dat? Patiënten begrijpen en voelen beter wat gebeurt, als je procesanaloge termen combineert met schema’s en modi. 1. SCHILDEREN VANUIT EEN SCHEMA Voorbeeld: iemand met een schema rondom impulsiviteit gaat impulsief schilderen. Functie van Schilderen vanuit een schema Tijdens het werken kan diegene in contact komen met emoties, het kan moeilijk deze toe te laten en eventueel wat daar onderligt en/of wat zijn copingstijl is – bijv. hoe hij zichzelf afremt of iets afdekt empathische confrontatie In de nabespreking - positief bekrachtigen, bijv.: ‘het is heel belangrijk dat je in contact komt met je gevoelens’. begrip tonen, bijv.: ‘ik zie je verdriet’, ‘ik snap dat dat pijnlijk is’ Empathische confrontatie Je benoemt in ‘schildertermen welke fasen je in het verloop hebt gezien. De patiënt voelt dan zelf wel, dat dat analoog is aan wat hij emotioneel/mentaal doet. Voorbeeld: ‘je werkte aanvankelijk expressief, kwam in een fase van onthand zijn en ging vervolgens het werk helemaal dicht schilderen’. Eventuele vervolgopdracht In een volgend werk zo lang mogelijk in een bepaalde staat blijven, zonder te vervallen in opkomende mechanismen. 2. ONTSPANNINGSOEFENINGEN Functie van Ontspanningsoefeningen - Fysiek loskomen In contact komen met zijn gevoel en zijn lichaam. Met of zonder materialen van het medium Mét: ga met 2 houtskooltjes staan achter een groot vel papier, ga lemniscaten maken, daarna 2 cirkels of spiralen, enz. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 2 van 137 Janet van Grunsven Zonder: we lopen meditatief heel zijn lichaam langs, bijv. als voorfase van imaginatie. 3. IMAGINATIE Functie van Imaginatie 1. 2. 3. Diagnostisch iets helder krijgen; de vraagstelling is daarop gericht. Trauma’s of pijnlijke herinneringen herschrijven, herprogrammeren a. om de patiënt kracht te geven in het hier en nu: toen kon ik het niet, nu kan ik het wel b. om de emotionele lading eraf halen, die te pas en te onpas tot ontploffing kan komen. Let op: je maakt nooit meer weg wat iemand heeft meegemaakt. Ben je mishandeld, dan ben je mishandeld. Aan modelling te doen, oefenen van gewenst gedrag in de toekomst. Wat te moeilijk is om in het echt te doen, kun je eerst in de geest doen. Voorbeelden: a. verankeren van het gevoel: ‘ik kan dat moeilijke gesprek aan’. b. een helpende persoon naast je voelen; als je het in de denkbeeldige situatie even niet weet, zwijg je en laat je binnenkomen: wat zou diegene nu zeggen? Daarmee kun je weer verder. Beschrijving van Imaginatie met functie herschrijven trauma Iemand gaat weer naar de plek waar hij is misbruikt door de dader. Daar jaagt hij hem imaginair weg, met alle emoties die daarbij vrijkomen. Ik vraag dan: ‘wat was het meest krachtige beeld?’ Dat kan het moment zijn dat hij de kracht voelde, dat hij zich niet hoeft te laten misbruiken, of dat hij de dader kan wegsturen. Dat belangrijke beeld laat ik hem vormgeven, meestal in klei. Het vormgeven van het imaginaire materiaal door de patiënt, is het typisch beeldend therapeutische van imaginatie. - Beeldend resultaat na Imaginatie Het beeld draagt kenmerken die óf het meest belangrijk waren, óf over het hoofd zijn gezien. Zo’n laatste kenmerk laat zien: daar zit nog pijn, of een leergebied. Uitvieren na Imaginatie en de functie ervan: Vaak zie je dat de emotionele lading nog niet meteen verdwenen is. Dan laat ik hem dit in het medium analoog uitvieren. Bijv. nog even fysiek bezig zijn met beeldhouwen, om het eigen lichaam te voelen. Voor elke fase van uitvieren kun je beeldende activiteiten aanbieden, om mogelijk te maken dit bewúst te beleven. Want waar je bewust van bent, daar kun je iets aan doen. Soms is het fijn om juist non-verbaal beeldend de ruimte te krijgen om te vertoeven in het gevoel van rouw, verdriet, gemis. Niet onthand, maar met je handen, je hoofd en je hart. Je geeft er handen aan. Deze stap kan een heel belangrijke zijn. - 4. PER SCHEMA EEN MODIBEELD MAKEN Functie: Ervaringsgericht deze modi beeldend exploreren en doorwerken. Beschrijving toepassing Per schema een modibeeld maken: Met de casusconceptualisatie bij de hand per schema een ‘modibeeld’ maken. 5. SERIE MODIBEELDEN MAKEN Dit is een variant op de meerstoelentechniek bij drama. Functie: Ervaringsgericht de verschillende modi beeldend exploreren en doorwerken. Beschrijving toepassing Serie modibeelden maken: - Heeft iemand 5 modi, dan staan er 5 ezels met doek klaar, of 5 vellen papier op tafel. Je hebt bijv. o.a. een Aanval- en pestdoek, enz. Elke keer dat diegene binnenkomt, is de opdracht: ‘in welke modus zit je, ga op Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 3 van 137 Janet van Grunsven - bijbehorend doek aan de slag’. Wisselt hij van modus, dan wisselt hij ook van doek. Wisselt hij niet uit zichzelf, dan bij twijfel vragen, of wat hij maakt nog bij die modus thuishoort. 6. FLASHCARD Functie Flashcard: Zelf ontworpen ‘creditcards’, flitskaartjes, om gezond gedrag te ondersteunen, of om een helpende gedachte paraat te hebben op moeilijke momenten. 7. UITDAGEN VAN EEN SCHEMA Bij een kluwenschema of een schema rondom gebrek aan autonomie. Functie Uitdagen van een schema: - autonoom handelen in het atelier zelfstandig keuzes maken Beschrijving Uitdagen van een schema: - Therapeutische relatie en houding De patiënt zegt wat hij die dag gaat doen, het is zíjn ruimte, het is aan hemzelf om te zorgen dat hij voldoening haalt uit dat uur. ‘Al sta je uit het raam te kijken, als je maar doet wat jíj wil.’ Er hoeft geen analogie of betrokkenheid in het medium te zijn in wat hij doet. Dat kan heel instrumenteel zijn, bijv. voor iemand een cadeautje knutselen. 80% van de verandering die plaatsvindt komt, omdat de therapeutische relatie kwaliteit heeft. Met de gezamenlijke schemataal kun je bespreken wat in de relatie gebeurt. Theorie van Stern - - In de therapeutische relatie maak ik gebruik van het leermechanisme dat al vanaf twee maanden oud aanwezig is: amodale of crossmodale perceptie. Je geeft iets terug aan de patiënt door te herhalen, te accommoderen, gedrag te spiegelen – maar dan doe je net iets anders of iets wat hetzelfde voelt. Hierdoor voelt de patiënt: ‘ik word begrepen’. Dat wat in een bepaalde sensorische dimensie aanwezig is, kan worden gespiegeld in een andere dimensie van bijv. kleuren. Het maakt mijn beschrijvingen concreter, als ik de theorie van Stern aanhaal in wat ik in de therapeutische relatie toepas. Zelfreflectie - - Schemagerichte therapie vereist zelfkennis en vaardigheid. Het is heel belangrijk dat je je eigen valkuilen kent en dat je deze indien nodig inbrengt in intervisie, supervisie of casuïstiek. In zelfreflecties en voorbereidingen kun je inschatten, dat je misschien bepaalde stukken van de therapie wat anders moet doen dan het protocol voorschrijft, omdat je anders mogelijk in een conflict komt. Aardig van schematherapie is, dat ze expliciet zeggen: de therapeut is gewoon een mens met gevoelens en kan in de tegenoverdracht schieten. Maak dat expliciet in reflecties, in keuzes hoe je werkt en wat je inzet en in het moment zelf. 8. EMPATHISCHE CONFRONTATIE / REALITEITSTOETSING - - In de therapeutische relatie is empathische confrontatie één van de belangrijkste instrumenten die ik inzet. Een confrontatie kan zijn, dat je ‘in schildertermen’ het verloop in het beeldend werken beschrijft, waarbij bijv. een bepaalde copingstijl werd ingezet. Dan voelt iemand zelf wel dat dat analoog is aan wat hij emotioneel/mentaal doet. De therapeutische relatie is een perspectief van ‘herouderen’, je mag empathisch en empathisch confronterend zijn. 9. LIMITED REPARENTING Ik vind heel belangrijk dat in de schemagerichte therapie hechtingstheorieën zijn verwerkt, van Bowlby, Piaget. De therapeutische relatie is een perspectief van ‘herouderen’, je mag empathisch en empathisch confronterend zijn. Lange periode van relatie opbouwen Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 4 van 137 Janet van Grunsven - - Vooraf aan het doorbreken van gedrag, is een langere periode nodig, van overeenstemming krijgen over het probleem en een werkrelatie opbouwen. Een patiënt merkt dan, als hij weer dezelfde fout maakt, dat hij wordt gesteund. Er is een lange periode van relatie opbouwen. Kleine kinderen leren alleen als de basisvoorwaarden goed zijn: dan voelen ze zich veilig en geborgen, op hun gemak, gezien, serieus genomen. Dat geldt ook voor de patiënten hier. Pas dan kunnen ze eraan toe komen, om te kijken naar zichzelf en wat anders zou kunnen. Anders zijn ze te druk met overleven. Timing van interventies ‘Er zijn’ en ‘er even niet zijn’ voor de ander. In het beeldend lokaal is dat: loslaten en de patiënt het vertrouwen laten voelen, dat hij zijn weg vindt, hij weet wat hij doet. Als therapeut ben je dan in stilte aanwezig. En op het moment dat je voelt ‘nú moet ik inspringen’, dan bén je er. Daarmee hem het gevoel geven: hij ziet me, hij is met zijn aandacht bij mij, ik kan weer verder. 10. WERKVORM ‘OUDERBEELDEN’ Functie van de werkvorm Ouderbeelden In het kader van Reparenting. Beschrijving van de werkvorm Ouderbeelden - - De patiënt kiest met mij symbolische beeldobjecten van de ouders/opvoeders die hij heeft gehad, versus de gewenste ouders. Met deze objecten doen we projectieve identificatie: je zorgt dat de patiënt zijn gedachten en gevoelens op die objecten projecteert, zodat die in zijn bewustzijn komen. Bijv. de kastanje is dan de vader, enz. Het object wordt de drager van het patroon en de krachten, gedachten en gevoelens die daarbij horen. Dan gaan we met de objecten schuiven en werken, zoals in familieopstellingen wordt gedaan. Primitief mechanisme Deze symbolische objecten kunnen de aanwezige thematiek heel krachtig in het bewustzijn van de patiënt plaatsen, in het hier en nu. Ze zijn tastbaar, zichtbaar, blijvend. Als de patiënt even met zijn gedachten afdwaalt en weer terugkomt, dan ligt die koude, harde kiezel die staat voor zijn moeder daar nog. Dit mechanisme is heel primitief. 11. ZELFONTHULLING Je kunt je gevoel therapeutisch inzetten, niet als tegenoverdracht, maar als tegenreáctie. Je benoemt iets, zonder de lading van de échte frustratie. Je stelt je als therapeut in die zin redelijk transparant op. Wanneer toepassen: - Mediumspecifiek Je past zelfonthulling toe op momenten dat je inschat, dat het effectief is voor de patiënt. Soms heb je niet zoveel keuze, dan móet je bijna wel kenbaar maken wat er gebeurt. Soms beter niet, als je ‘te diep’ zit. Dan kun je beter de sessie uitzitten met elkaar en doen wat je op dat moment wél goed kan en wat de patiënt óók nodig heeft op dat moment. De patiënt kan ervaren en gevoelens opdoen in het medium. Kracht van eigen vak Als vaktherapeut werk ik het liefst in het non-verbaal medium, ik wil niet de kern en de kracht van mijn eigen vak overboord zetten, anders moet ik schematherapeut worden. Er zijn Wanneer ik in stilte aanwezig ben, kan er een moment komen dat ik voel ‘nú moet ik inspringen’ en dan bén ik er. Bijv. als iemand beeldend vastloopt, of ik geef tussendoor een eenvoudige schildertechnische tip. Materialen - Materialen nodigen uit tot spel, tot kliederen, tot het voelen van frustratie – bijv. omdat het een moeilijk te vormen materiaal is, of heel snel in het honderd loopt. Ontspanningsoefeningen om iemand fysiek los te laten komen en in contact te laten komen met zijn gevoel en zijn lichaam, kunnen met of zonder materialen van het medium. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 5 van 137 Janet van Grunsven Gebruik maken van een primitief mechanisme Voor veel patiënten is het lastig om iets scherp voor ogen te krijgen. Objecten, symbolen kunnen de aanwezige thematiek heel krachtig in het bewustzijn, in het hier en nu van de patiënt plaatsen. Ze zijn tastbaar, zichtbaar, blijvend. Als de patiënt even met zijn gedachten afdwaalt en weer terugkomt, dan ligt die koude, harde kiezel die staat voor zijn moeder daar nog. Dit mechanisme is heel primitief. Duiden wat gebeurt - - Een confrontatie kan zijn, dat je ‘in schildertermen’ het verloop in het beeldend werken beschrijft, waarbij bijv. een bepaalde copingstijl werd ingezet. Dan voelt iemand zelf wel dat dat analoog is aan wat hij emotioneel/mentaal doet. Wat in het medium gebeurt en wat ik in de therapeutische relatie toepas wordt concreter, als ik de theorie van Stern aanhaal in mijn beschrijving. Met de gezamenlijke schemataal kun je bespreken wat in het medium gebeurt. Patiënten veel meer snappen en voelen wat gebeurt in het beeldend medium, als je het verwoordt in procesanaloge termen gecombineerd met schema’s en modi. Kracht en beweging Ik maak gebruik van het begrip ‘vitality affects’ van Stern. Een emotie heeft vooral te maken met gevoelens aanwezig op de achtergrond, bijv. agitatie. In de uiting van een emotie zit een bepaalde kracht of beweging, dat geeft in beeld richting en beweging aan. Bijv. als iemand heel explosief schildert, is een penseelstreek uitwaaierend, van binnen naar buiten. Als iemand passief is, nergens zin in heeft, dan zal het bewegingspatroon in het beeld wat ontstaat, óók zo zijn. Belangrijk beeld Het typisch beeldend therapeutische van imaginatie is het vormgeven van het imaginaire materiaal. Bijv. dat iemand kracht heeft gevoeld om een dader weg te sturen. Dat belangrijke beeld laat ik de patiënt vormgeven, meestal in klei. Instrumenteel Soms daag ik de patiënt uit om autonoom te handelen in het atelier, om zelfstandig keuzes te maken. Dan hoeft er geen analogie of betrokkenheid in het medium te zijn in wat hij doet, als hij doet wat híj wil. Dat kan heel instrumenteel zijn, bijv. een cadeautje knutselen. Op zo’n level kan het beeldend medium ook existeren. Zichzelf ervaren - - - Beeldend werken kan een extra dimensie zijn voor de patiënt, om zichzelf in te ervaren. Dat is soms veel veiliger dan direct contact. Maakt iemand een serie portretten en ontdekt hij dat hij hierin onbewust emoties heeft gelegd, dan is dat een vorm van zelfreflectie die mogelijk veel dieper doordringt, dan dat een therapeut datzelfde in woorden zegt Vaak zie je na een imaginatie, dat bepaalde lading nog niet meteen verdwenen is. Dan zeg ik bijv.: ga nog even fysiek bezig zijn, bijv. beeldhouwen, om het eigen lichaam te voelen. Net díe stap kan een heel belangrijke zijn. Dat is containment: je laat met een werkvorm in het medium analoog een emotie uitvieren. Voor alle fases van uitvieren kun je beeldende activiteiten aanbieden, om mogelijk te maken deze bewúst te beleven. Want waar je bewust van bent, daar kun je iets aan doen. De ervaringsgerichte techniek ‘modibeeld maken’ en beeldend doorwerken is een beeldende exploratie ‘wat is die modus’. Een cognitie schiet wortel en blijft in de grond op het moment, dat je het emotioneel ook doorleeft: vóelen dat je kracht hebt en vóelen dat je weerstand kan bieden. In die laag werken we soms in het medium, dan kan ik de patiënt flink uitdagen. Non-verbaal - - - Diagnostiek en voorlichting Soms is het fijn om niet te praten, maar juist beeldend de ruimte te krijgen om te vertoeven in het gevoel van rouw, verdriet, gemis. Niet onthand, maar met je handen, je hoofd en je hart. Je geeft er handen aan. Wat het beeldende medium ook in zich draagt is: het gesproken woord versus de kracht van stilte en van bewustwording in stilte. Dat je in die stilte kan voelen: wie ben ik, wat doe ik, wat doe ik in het medium, wie ben ik buiten het medium? Je kunt er heel bewust voor kiezen, dat je iemand die een heel emotioneel moment heeft in het medium, bijv. een vorm van catharsis, láát in zijn woordenloze essentie. Iemand even te laten zijn bij bijv. verdriet dat opkomt en weer weggaat. Het kan heel krachtig zijn, dat je daar in stilte met elkaar getuige van bent. Je neemt de patiënt vanaf het begin mee in de taal, dat je verschillende zijnstoestanden van iemand samen een naam geeft. Daar kun je creatief in zijn. Imaginatie kan bij mij dienen om diagnostisch iets helder te krijgen. De vraagstelling is dan daarop gericht. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 6 van 137 Janet van Grunsven Cognitieve strategieën Werk je heel cognitief en gedragsmatig, dan doe je iets wat psychotherapeuten en psychologen vooral doen. Ik werk met flashcards, om gezond gedrag te ondersteunen, of om een helpende gedachte paraat te hebben op moeilijke momenten. Cognitie schiet wortel De gedachte ‘ik kan beter tot 10 tellen’ is een aardige cognitie, maar die is zó weer als sneeuw voor de zon verdwenen. Alleen de helpende gedachte ‘ik hoef niet met me te laten sollen, ik trek mijn mond open’ is niet voldoende. Het schiet wortel en blijft in de grond op het moment, dat je het emotioneel ook doorleeft. Ik switch vaak tussen de 3 levels van cognitie, emotie en gedrag. Op elk level is steeds wel werk te doen. Experiëntiële Strategieën De patiënt kan ervaren en gevoelens opdoen in het medium. Ik switch vaak tussen de 3 levels van cognitie, emotie en gedrag. Op elk level is steeds wel werk te doen. Voelen Iemand kan in stilte voelen: wie ben ik, wat doe ik, wat doe ik in het medium, wie ben ik buiten het medium? Aansturen op beleven Ik pas ervaringsgerichte technieken en interventies toe in het medium en stuur zo steeds aan op een dimensie van voelen, ervaren, direct beleven, de láding die een herinnering of een bepaalde manier van denken heeft. Medium veilig Het beeldend medium kan een extra dimensie zijn voor de patiënt, om zichzelf in te ervaren. Dat is soms veel veiliger dan direct contact. Dieper Maakt iemand een serie portretten en ontdekt hij dat hij hierin onbewust emoties heeft gelegd, dan is dat een vorm van zelfreflectie die mogelijk veel dieper doordringt, dan dat een therapeut datzelfde in woorden zegt. Contact Ik doe ontspanningsoefeningen om iemand fysiek los te laten komen en in contact te laten komen met zijn gevoel en zijn lichaam. Imaginatie - - Imaginatie kan dienen om trauma’s of pijnlijke herinneringen te herschrijven, te herprogrammeren. Je kunt het trauma niet wegmaken, je kunt wel de emotionele lading eraf halen. Wat te moeilijk is om in het echt te doen, kun je eerst in de geest doen. Bijv. het verankeren van het gevoel: ‘ik kan dat gesprek aan’. Imaginatie geeft de patiënt alleen kracht in het hier en nu: toen kon ik het niet, nu kan ik het wel. De lading van emoties uitvieren na een imaginatie kan juist een heel belangrijke stap zijn. Nog even fysiek bezig zijn, bijv. beeldhouwen, om het eigen lichaam te voelen. Non-verbaal - - - Soms is het fijn om niet te praten, maar juist beeldend de ruimte te krijgen om te vertoeven in het gevoel van rouw, verdriet, gemis. Niet onthand, maar met je handen, je hoofd en je hart. Je geeft er handen aan. Je kunt heel bewust kunt kiezen voor stilte. Dat je iemand die een heel emotioneel moment heeft in het medium, bijv. een vorm van catharsis, láát in zijn woordenloze essentie. Iemand even te laten zijn bij bijv. verdriet dat opkomt en weer weggaat. Het kan heel krachtig zijn, dat je daar in stilte met elkaar getuige van bent. Als vaktherapeut ben je niet steeds gedwongen om te praten en ‘erbij stil te staan’. Exploreren De ervaringsgerichte techniek Per schema een ‘modibeeld’ maken is niet zozeer verbaal of rationeel, maar meer een beeldende exploratie ‘wat is die modus, wat hoort hierbij’, het beeldend doorwerken. Cognitie schiet wortel Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 7 van 137 Janet van Grunsven Ervaringsgerichte technieken worden in de schematherapie bij de psychologie getrokken, omdat gebleken is dat leer- en veranderprocessen meer beklijven, meer kracht hebben, als het emotioneel beleefd of gevoeld wordt. Een cognitie schiet wortel en blijft in de grond op het moment, dat je het emotioneel ook doorleeft: vóelen dat je kracht hebt en vóelen dat je weerstand kan bieden. Als vaktherapeut zit ik heel erg op dat gevoel, kan ik de patiënt heel erg uitdagen. Verandering van gedragspatronen Vooraf Vooraf aan het doorbreken van gedrag, is een langere periode nodig van overeenstemming krijgen over het probleem en een werkrelatie opbouwen. Ik switch vaak tussen de 3 levels van cognitie, emotie en gedrag. Op elk level is steeds wel werk te doen. Doorbreken van gedragspatronen het moeilijkst De therapeutische relatie en al die cognitieve en experiëntiële strategieën staan in feite allemaal ter dienste van feitelijk ander gedrag: het doorbreken van gedragspatronen, het aanleren van adequate copingstijlen en gezonde strategieën om jezelf staande te houden. Dat is omdat deze fase altijd het moeilijkst is. Beklijven Gebleken is dat leer- en veranderprocessen meer beklijven, meer kracht hebben, als het emotioneel beleefd of gevoeld wordt. Daarom zijn in de schematherapie ervaringsgerichte technieken bij de psychologie getrokken. Gewenst gedrag oefenen - Copingstijlen Copingstijl verbeeld - Doelgroep: ervaringen met patiënten Imaginatie kan dienen om aan modelling te doen; oefenen van gewenst gedrag in de toekomst. In het kader van o.a. modelling van gewenst gedrag pas ik de werkvorm ‘ouderbeelden’ toe. Met symbolische voorwerpen doen we projectieve identificatie. Symbolen kunnen de aanwezige thematiek heel krachtig in het bewustzijn, in het hier en nu van de patiënt plaatsen. Ze zijn tastbaar, zichtbaar, blijvend. Dit mechanisme is heel primitief. Met deze objecten kun je gaan schuiven en werken, zoals in familieopstellingen wordt gedaan. Voorbeeld van een overcompenserende copingstijl in beeld: werk dat in een vlotte, expressieve stijl is opgezet, heel precies en realistisch dichtschilderen. Het kan gebeuren dat een patiënt zijn schilderij ‘kwetsbaarheid’ noemt, maar ik zie een heel ander beeld, bijv. de Hulk. Hij geeft er een mooie naam aan en ondertussen houdt hij weg wat er te voelen is. Als ik hier zijn gedragspatroon in terug kan zien, kan ik dat benoemen: ‘je bent jezelf aan het beschermen door jezelf groot te houden en er dan mooie woorden aan te geven. Je verkeert nu in een beschermmodus’. Gedrag veranderen moeilijkst De fase van het doorbreken van gedragspatronen, het aanleren van adequate copingstijlen en gezonde strategieën om jezelf staande te houden is altijd het moeilijkst. Basisvoorwaarden noodzakelijk Onze patiënten leren alleen als de basisvoorwaarden goed zijn: ze voelen zich dan veilig en geborgen, op hun gemak, gezien, serieus genomen. Pas dan kunnen ze eraan toe komen, om te kijken naar zichzelf en wat anders zou kunnen. Anders zijn ze te druk met overleven. Analogieën Soms maakt iemand geen contact maakt met de materie, merk je wat van een gesplitstheid in die persoon. Voorbeeld: iemand boetseert wekenlang traag aan een Ferrari van 10x10 cm, al pratende over snelheid en mooie auto’s en geeft hem de titel ‘snelheid’. Maar het resultaat is een hompje klei, waar je amper een auto in ziet. De betekenis van het vormgegeven beeld is dan niet alleen: ‘wat is de drive om snel te gaan?’ De diepere betekenis is ook, hóe iemand eraan gewerkt heeft met een bepaald resultaat. Dat zijn analogieën. Ervaring met empathische confrontatie: Een patiënt ging schilderen aan de hand van zijn schema impulsiviteit, vond dat heel spannend. Hij was bang voor de negatieve emoties die vanonder de impulsiviteit vandaan konden komen. Hij was gewend dit schema te overdekken door het tegendeel: de rem erop, heel gecontroleerd en precies werken. Tijdens het impulsief schilderen kwam hij in aanraking met die emoties. In de nabespreking heb ik positief bekrachtigd: heel belangrijk dat je in contact komt met Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 8 van 137 Janet van Grunsven überhaupt je onderliggende gevoelens. Ik snap dat dat pijnlijk is, ik zie je verdriet en de moeite die je hebt. De confrontatie zat erin, dat ik het verloop benoemde wat ik had gezien: • dat hij aanvankelijk een expressief - expressionistische opzet met impulsiviteit had gemaakt, • en na een fase van emotie en van onthand zijn, • was hij teruggevallen in het mechanisme van ‘de rem, de controle erop’. Dat deed hij door alles dicht te schilderen, met een hoog realismegehalte, met fijne toets, heel precies. Deze man voelt zelf wel, dat dat analoog is aan wat hij emotioneel/mentaal doet. Ik nodigde hem in schildertermen uit, om in het volgende werk zo lang mogelijk in die expressieve staat te blijven. Defensie benoemen Wanneer iemand bij zijn werk mooie woorden gebruikt en ondertussen weghoudt wat er te voelen is, dan ga ik niet in op hoe er geschilderd of gekleid is. Want dat komt uit de ratio en dat is weer onderdeel van zijn defensie. Wel benoem ik wat gebeurt en dat ik het vermoeden heb, dat dit vanuit een bepaalde modus komt. Agressie Er zijn verschillende varianten van agressie. Een patiënt zei recent: ‘dat is de terrorist in mij’. Dat was een modus van een heel sneaky agressor, die links en rechts bommetjes legde, maar nooit gepakt werd. Vormgeven van imaginair beeld Patiënten zeggen over die fase van beeldend vormgeven van het imaginaire beeld: het beeld draagt kenmerken die óf het meest belangrijk waren, óf over het hoofd zijn gezien. Zo’n laatste kenmerk laat zien: daar zit nog pijn, of een leergebied. Dan was de ervaring in de imaginatie even heel mooi, maar het beeld zegt nét wat anders. Iets scherp voor ogen krijgen Voor veel patiënten is het lastig om iets scherp voor ogen te krijgen. Objecten of symbolen kunnen de aanwezige thematiek heel krachtig in het bewustzijn, in het hier en nu van de patiënt plaatsen. Iemand laten in zijn woordenloze essentie De toegevoegde waarde van vaktherapie is, dat je ook heel bewust kunt kiezen voor stilte en níet praten, non-verbaal. Dat je iemand die een heel emotioneel moment heeft in het medium, bijv. een vorm van catharsis, láát in zijn woordenloze essentie. Iemand even te laten zijn bij bijv. verdriet dat opkomt en weer weggaat. Het kan heel krachtig zijn, dat je daar in stilte met elkaar getuige van bent. Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie Schematherapie als behandelprotocol met ruimte Schematherapie is een conceptuele theorie, die vaktherapie een soort van behandelprotocol verschaft, van de diagnostiek t/m de fasering en de technieken in de behandeling. Een vaktherapeut heeft kennis van ingrediënten en pakt in het juiste moment de passende ingrediënten. Hij vaart op kennis, intuïtie en ervaring, steeds voelen van: waar zit ik nu? Binnen schematherapie hoeft een vaktherapeut niet alles hetzelfde te doen, er is vrijheid. Maar je hebt een grotere structuur en gelegenheid tot scholing en bijscholing. Dat is fijn. Daniel Stern Het maakt mijn beschrijvingen concreter, als ik de theorie van Stern aanhaal in wat in het medium gebeurt en wat ik in de therapeutische relatie toepas. Wat in de therapeutische relatie plaatsvindt, heeft te maken met wat Stern noemt: de amodale of crossmodale perceptie. Je maakt gebruik van het leermechanisme dat al vanaf twee maanden oud aanwezig is. Ik maak gebruik van ‘vitality affects’. In de uiting van een emotie zit een bepaalde kracht of beweging. Voorbeeld: als iemand passief is, nergens zin in heeft, dan zal het bewegingspatroon in het beeld wat ontstaat, óók zo zijn. De modi maken deze analogieën in het beeldend werken bespreekbaar. Door procesanaloge termen te combineren met schema’s en modi, merk ik dat patiënten veel meer snappen en voelen wat gebeurt in het beeldend medium. Overig Wanneer ik een patiënt schemagericht behandel, probeer ik samen te werken met de psycholoog of psychotherapeut die hem ook ziet. Schematherapie voorziet van een volledige wapenuitrusting en een volledig draaiboek met Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 9 van 137 Janet van Grunsven strategieën. In het behandelen bij persoonlijkheidsstoornissen doe je een soort reconstructieve therapie. Je gaat helemaal terug naar trauma’s, problemen en kernoorzaken, in de kern van de persoon. En tegelijkertijd ben je ook re-educatief en op andere manieren bezig. Gegevens over de bron Respondentreferentie: H Opleiding tot therapeut: Creatieve Therapie opleiding, de laatste lichting van Middeloo te Amersfoort Opleiding schemagerichte therapie: - - - Collega’s hebben een presentatie gegeven over schemagerichte therapie. Cursus Cognitieve gedragstherapie en vaktherapie – daarin zit 1 dag schemagerichte therapie. Hiervoor heb ik stukken gelezen uit het handboek schemagerichte therapie voor therapeuten van Young Het zelfhulpboek ‘Leven in je leven’ gelezen. Het meeste heb ik geleerd van het schrijven van mijn beeldende schemagerichte module, in samenwerking met één van onze psychotherapeuten. Dat komt doordat je op papier helder moet formuleren – sessies, opdrachten en uitleg naar patiënten moest ik ‘vertalen’ – en ook door de feedback van mijn ervaren collega. Ik heb ook dingen gehaald uit een werkboek voor de ééndaagse schemagerichte dagbehandeling, wat de psychotherapeuten hier ontwikkeld hebben. Therapeutische loopbaan: - - PAAZ van het Reinier de Graaf-gasthuis, Is gefuseerd met St.-Jorisgasthuis tot GGZ-Delfland; o met verschillende visies te maken gehad o vooral observaties, kortdurende behandelingen en crisisopvang Op dit moment doe ik o individueel gerichte indicatieblokken voor de polikliniek o 3 groepen op de kliniek variërend van verbaal steunend tot inzichtgevend en structurerend; o deeltijdgroep gericht op angst- en dwangklachten, met hen wordt schemagericht gewerkt. o mijn nieuwe module Beeldende schemagerichte therapie voor cliënten met een persoonlijkheidsstoornis start binnenkort. Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: Het werd geïntroduceerd op de dagbehandeling in het blok angst- en dwangklachten en ik ben daarin meegegaan. Ik heb nog maar een beetje in de praktijk gebracht, ben bezig met me te ontwikkelen en ben nog niet heel uitgesproken hierin. Toen bleek dat collega’s psychotherapeuten veel deden met experiëntiële technieken, ontstond binnen de instelling een discussie over wiens terrein dat is, en of de vaktherapieën en de psychotherapie daarin kunnen samenwerken. Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: - Op de dagbehandeling in het blok angst- en dwangstoornissen Binnen het zorgprogramma persoonlijkheidsstoornissen start ik binnenkort een nieuwe module Beeldende schemagerichte therapie Opmerking Het grootste deel van onderstaande gegevens is verteld vanuit een zelf ontworpen module Beeldende schemagerichte therapie. Deze module wordt in samenwerking met een ervaren schemagerichte psychotherapeut gedaan. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S Meer gericht op modi dan op schema´s - Ik heb me vooral op de modi gericht, wat minder op schema’s. Onbewust heb ik voor modi gekozen. Dat is wel logisch, omdat je juist met vaktherapieën gemoedstoestanden bereikt. Ik denk dat hetzelfde met schema’s ook zou kunnen. Psycho-educatie In de bijlagen van een map, met daarin mijn Beeldende schemagerichte module, zit informatie Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 10 van 137 Janet van Grunsven over de schema’s en de modi en een literatuurlijst, zodat cliënten erover kunnen lezen. Erkenning door labelen van een schema of modus Dat geeft heel veel erkenning aan mensen: De taal geeft een náám aan waar ze last van hebben, van een schema of een modus. Je kunt dingen benoemen, je kunt het steeds tegen mensen zeggen het is duidelijk dat het van vroeger komt. Ik dacht: wat is dat mooi. Dit ga ik zeker toepassen. Aanspreken op schema´s en modi Je kunt cliënten ook op hun schema’s en modi aanspreken: ‘dit wil je toch veranderen?’ Ik denk dat dát heel sterk is in de schemagerichte therapie. Zelfreflectie Toen ik ging lezen in ‘Leven in je leven’ vond ik het heel herkenbaar. Ik ben ook geïnteresseerd in mijn eigen schema’s, maar ik ben er niet heel erg mee bezig. SCHEMAMODI Extra aandacht voor een bepaalde modus in mijn module. De module Beeldende schemagerichte therapie kan ook als aanvulling worden ingezet door de individuele therapeut. Een indicatie kan zijn, dat een cliënt specifieke aandacht nodig heeft voor een bepaalde modus. Keuze voor modi te maken met gemoedstoestanden Ik heb me vooral op de modi gericht en wat minder op de schema’s. De keuze voor modi was aanvankelijk onbewust, maar ook logisch omdat je juist met vaktherapieën gemoedstoestanden bereikt. Dus vaktherapieën lenen zich er heel goed voor, om daarmee aan de slag gaan. Educatie over schema’s en modi In de bijlagen van de map met daarin de module, zit informatie over de schema’s en de modi en een literatuurlijst, zodat ze erover kunnen lezen. Eye openers hoe met iemand om te gaan De schemagerichte theorie geeft mij eye openers om met iemand, hoe die op dat moment is, om te gaan. Ook de Gezonde Volwassene is een handvat. Modus Gezonde Volwassene - - - De Gezonde Volwassene staat voor o zorg voor het kwetsbare kind o dingen regelen voor jouzelf o dingen mogelijk maken, een bepaalde manier van omgaan met problemen. Eerst ga ik samen met de cliënten een beeld vormen van hoe de Gezonde Volwassene eruit ziet. Daarna gaan we met elkaar kijken: o welke eigenschappen van de Gezonde Volwassene heb je al? Dat is heel belangrijk: het hoeft niet allemaal ontwikkeld te worden, dat stuk heb je al. o Wat wil je nog ontwikkelen? De schemagerichte theorie geeft mij eye openers om met iemand, hoe die op dat moment is, om te gaan. Ook de Gezonde Volwassene is een handvat. Voor cliënten is het heel belangrijk om steeds bewust te worden wat een modus met ze doet, wat zijn invloed is en dan te bedenken hoe de Gezonde Volwassene ermee zou gaan. Advies van de Gezonde Volwassene - In de Geleide Fantasie geef ik gaandeweg de opdracht: stel je nu 30 seconden lang voor dat de Gezonde Volwassene bij je is. Wat zou hij nu tegen je zeggen, wat zou hij nu doen? Na een opdracht vraag ik welke adviezen uit de groep het meest bij iemand passen. Daarna spits ik het toe: wat zou de Gezonde Volwassene doen? In de opdracht ‘Het inzetten van de Gezonde Volwassene bij problemen’ hebben we het over de verschillende strategieën die mensen hebben, om met problemen om te gaan. Modus Blije Kind heel belangrijk Het Blije Kind vind ik heel erg belangrijk. Dit is een gezonde kant van iemand van je gekoesterd weten, van je mogen ontwikkelen, geliefd zijn, veilig voelen, mogen spelen. Steun hebben aan de Gezonde Volwassene en het Blije Kind Mijn cliënten krijgen de opdracht om Flashcards te maken voor de moeilijke momenten. Hierop Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 11 van 137 Janet van Grunsven staan een beeld van de Gezonde Volwassene en van het Blije Kind. Modus Veeleisende Ouder - Een veel voorkomende modus is de Veeleisende Ouder. De Veeleisende Ouder kan mensen erg beperken, van ‘je mag niet boos zijn, dat is slecht’. Zorgen voor het Kwetsbare Kind Ik heb een opdracht ‘zorgen voor het Kwetsbare Kind’ met de boodschap erin: erken het Kwetsbare Kind. Aanleiding tot deze opdracht was een eerdere ervaring, waarbij ik me afvroeg: kúnnen deze mensen wel voor zichzelf zorgen? Modi tegenover elkaar zetten In een opdracht in mijn module zet ik de Veeleisende of Straffende Ouder en het Kwetsbare Kind tegenover elkaar, om te onderzoeken hoe het eruit ziet en hoe dat iemand beïnvloedt. Wegsturen van de Veeleisende of Straffende Ouder Ik leg uit aan cliënten dat het wegsturen van de Veeleisende of Straffende Ouder op momenten kan helpen. Het werkt steunend als iemand dan een eigengemaakt beeld voor ogen kan halen. Modus de Onthechte Beschermer - - De Onthechte Beschermer is een modus waarvan ik me eigen moest maken van: wat houdt die nou in? De Onthechte Beschermer kan er zó tussen gaan staan, dat mensen het zo beangstigend vinden om bepaalde gevoelens te hebben, dat ze daar helemaal niet bij kunnen komen. De Onthechte Beschermer is iemand is tegen wie je een vriendelijk moet zijn, met wie je respectvol omgaat, omdat hij het altijd goed bedoeld heeft. Hij heeft je willen beschermen en wil die bescherming nog steeds geven. De cliënt moet de mogelijkheid hebben om De Onthechte Beschermer af en toe eens opzij te zetten, als het zo uitkomt. Modus het Impulsieve Kind Het Impulsieve Kind kan problemen krijgen doordat het gevoelens te impulsief uit en dan denkt ‘wat heb ik nu gedaan?’. Te heftig en te plotseling. Modi uitbeelden Op de dagbehandeling komen mensen met angst- en dwangklachten. Met hen werk ik regelmatig met de opdracht dat mensen hun modi uitbeelden en de betekenis en invloed van deze modi onderzoeken. Modi die de aandacht krijgen in mijn module Eerst had ik het idee om me vooral op de Veeleisende, Straffende Ouder te richten. Na uitwisseling met collega’s is het toch breder geworden, ik heb ook ruimte gecreëerd voor de Onthechte Beschermer, die gevoelens buitensluit, en voor het Impulsieve Kind, dat te impulsief omgaat met gevoel. Cliënten worden bewust van hun modi Fase twee in de module Beeldende schemagerichte therapie is gericht op het bewust worden van de verschillende modi die je hebt, en de invloed die ze op je hebben. Veranderen door wegsturen of opzij zetten van modi In de derde fase van de module Beeldende schemagerichte therapie proberen we dingen te veranderen. Dat kan bijvoorbeeld door het wegsturen van de Veeleisende Ouder of het opzij kunnen zetten van de Onthechte Beschermer. Koppeling van verschil binnenkant – buitenkant aan modi Het verschil wat een cliënt voelt van binnen en wat die van buiten laat zien laat ik beeldend onderzoeken. Daarna wordt dit gekoppeld aan de modi, die daarin een rol spelen. Modi-scorelijsten per cliënt op flappen - Collega psychotherapeuten beginnen elke sessie met scores van de modi te laten noteren op flappen. Ik wil daar ook mee gaan werken. Van daaruit gaan ze kijken: hoe verliep deze week en hoe is het nu? Iedere cliënt heeft zijn eigen flap. Duidelijk wordt welke modi bij iemand van toepassing zijn. Geleidelijk wordt het verloop zichtbaar. Ook de Gezonde Volwassene en het Blije Kind staan op de scorelijst, omdat je die wil versterken; de hoop is dat deze twee langzamerhand vooruit gaan. Voegt imaginatie iets toe? In de schemagerichte therapie kun je via een imaginatieoefening in het verleden de Gezonde Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 12 van 137 Janet van Grunsven Volwassene laten ingrijpen in een situatie, toen je nog een kind was. Ik vraag me af, of dit echt wat toevoegt. Zelf richt ik me op het recénte verleden. Empathische confrontatie of realiteitstoetsing Empathische confrontatie of realiteitstoetsing geeft heel veel erkenning aan mensen: o Het geeft ze een náám, waar ze last van hebben, van een schema of een modus o Je kunt dingen benoemen, je kunt het steeds tegen mensen zeggen o Het is duidelijk dat het van vroeger komt. Ik dacht: wat is dat mooi. Dit ga ik zeker toepassen. Je kunt cliënten ook op hun schema’s en modi aanspreken: ‘dit wil je toch veranderen?’ Ik denk dat dát heel sterk is in de schemagerichte therapie. - - Bewust van eigen modi als therapeut Belangrijk is, dat je ervan bewust bent, dat je zelf modi hebt, een neiging hebt. Je moet daar wel mee bezig zijn, want als je bewust bent dan kun je er rekening mee houden. In samenwerking met mijn collega psychotherapeut word ik soms gewezen op mijn eigen gedrag, mijn modi. - Geen zelfonthulling over de eigen modi Ik ga mijn eigen modi niet in de therapie benoemen, dat vind ik te persoonlijk. Ik denk niet dat iemand daarmee geholpen is en houd een bepaalde afstand. SCHEMADOMEINEN Casusconceptualisering - Schemagerichte taal Wat je doet anders benoemen Schemagerichte therapie sprak me gelijk aan: het was heel herkenbaar als visie, maar dan met een andere taal. Heel veel dingen deed ik voor mijn gevoel al wel, maar kon ik nu anders benoemen. Erkenning dankzij benoemen in schemagerichte taal Er is heel veel erkenning aan mensen: de taal geeft een náám aan waar ze last van hebben, van een schema of een modus. je kunt dingen benoemen, je kunt het steeds tegen mensen zeggen, het is duidelijk dat het van vroeger komt. Ik dacht: wat is dat mooi, dit ga ik zeker toepassen. Consequent benoemen in schemagerichte taal werkt sterker Je neiging kan zijn, om dingen steeds een beetje anders te benoemen. Dingen benoemen in de schemagerichte taal is consequent en dat werkt sterker. Technieken die ingezet worden 1. MODI UITBEELDEN Functie Modi Uitbeelden: op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen - Eigen modi onderzoeken, bijv. wat een bepaalde modus met je doet De beleving vanuit een modus naast die van de Gezonde Volwassene zetten Vanuit de Gezonde Volwassene leren omgaan met problemen Doelgroep bij wie Modi Uitbeelden wordt toegepast: Mensen met angst- en dwangklachten op de dagbehandeling, bij wie ook persoonlijkheidsproblematiek een rol speelt. Belangrijk volgens de therapeut Voor cliënten is het heel belangrijk om steeds bewust te worden wat een modus met ze doet, wat zijn invloed is en dan te bedenken hoe de Gezonde Volwassene ermee zou gaan. Beschrijving toepassing Modi Uitbeelden: De opdracht is: je modi uitbeelden. Zoek uit hoe is de verhouding van een bepaalde modus naar jou? wat doet hij met jou? wat voor invloed heeft hij op jou? De - vervolgopdracht is: zoek uit … wat is Gezonde Volwassene wat heb je nu nodig van de Gezonde Volwassene? hoe zou de Gezonde Volwassene met je probleem (problemen) omgaan? Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 13 van 137 Janet van Grunsven - wat kun je aan de Gezonde Volwassene hebben? 2. MODULE BEELDENDE SCHEMAGERICHTE THERAPIE Start van deze module is ongeveer april 2008. Het interview vond daarvóór plaats. Uitdenken en opstellen van deze module: - - - Tijdens het schrijven van deze module overlegde ik met collega’s. In het begin meer met de beeldende therapeuten, later alleen nog met een (ervaren schemagerichte) psychotherapeut. Eerst had ik het idee om me vooral op de Veeleisende, Straffende Ouder te richten. Uiteindelijk is het door de uitwisseling met collega’s toch breder geworden. Hierdoor kunnen meer verschillende cliënten wat aan dit blok hebben. Oorspronkelijk stonden de opdrachten in mijn module door elkaar. Op aanraden van mijn collega heb ik ze geordend en is er een opbouw. Ik denk dat deze manier heel toegankelijk is. Vragenlijsten vooraf aan deze module: Vooraf aan de module worden bij de deelnemers vragenlijsten afgenomen, om te onderzoeken welke schema’s en modi het meest op de voorgrond staan. Gebruik maken van de verschillende mogelijkheden en disciplines: De module kan ook aanvullend zijn voor de individuele therapeut. Een indicatie kan bijvoorbeeld zijn, dat een cliënt specifieke aandacht nodig heeft voor de Veeleisende Ouder. En vanuit de module kan ik iemand ook een andere vorm van schemagerichte therapie aanraden, waar iemand op een andere manier bezig kan zijn. Lengte van deze module: 12 sessies. Het zal moeten blijken, of dat genoeg is. In deze instelling zijn er allerlei mogelijkheden voor schemagerichte therapie, dus het hoeft niet persé klaar te zijn. Doelgroep voor deze module: - - - Cliënten vanuit het zorgprogramma Persoonlijkheidsstoornissen en dan vooral uit cluster B en C. Voorwaarde: cliënten moeten de schemagerichte ingrediënten cognitief wél kunnen snappen, het is een soort vertaalslag die ook zij moeten kunnen maken. Voor een deel zijn de cliënten in mijn module al gewend aan de schemagerichte therapie, doordat ze dat al bij een individuele behandelaar krijgen en specifiek komen voor de experiëntiële technieken. Voor de anderen zal de schemagerichte therapie voor mensen nieuw zijn. Voorafgaand aan deze module houden we wat uitgebreidere gesprekken met deze cliënten, ook naar aanleiding van de uitkomsten uit de vragenlijsten. Grootte van de groep in deze module: Hopelijk 8 mensen. Vanwege de ‘productie’ wordt het mogelijk 10, maar dat vind ik teveel. Meerwaarde van een groep in deze module: De meerwaarde van de groep is, dat de één ‘dit’ doet en de ander ‘dat’, en dat ze van elkaar ideeën kunnen opdoen. Psycho-educatie in deze module: - In mijn module is heel veel informatie opgenomen naar patiënten toe, ik moet nog zien of dat echt nodig is. In elke zitting is er een stukje uitleg en er kan een casus bij zitten. Informatie over de schema’s en de modi en een literatuurlijst zitten in de bijlagen van de modulemap voor cliënten, zodat ze erover kunnen lezen. Door de uitgebreide informatie is de modulemap wel een mooi visitekaartje wat je kunt afgeven in de instelling, omdat het heel transparant is. Materiaalgebruik in deze module: - In de module heb ik afwisseling gepland qua materialen. Ik doe een suggestie in het te gebruiken materiaal. Ik draag iets aan, ter kennismaking of om ze een beetje wegwijs te maken. Een voorbeeld hiervan is het voelend bezig zijn met klei i.p.v. in het denken zitten. Interventies uit de cognitieve gedragstherapie in deze module: De interventies uit de cognitieve gedragstherapie die ik inzet, vind ik mooi omdat therapie zich niet alleen beperkt tot de sessies, maar dat mensen gestimuleerd worden om er ook thúis mee bezig te zijn. 1. Ik vraag na afloop van iedere sessie om een samenvatting te maken, dit in eigen woorden op te schrijven. 2. Huiswerkopdrachten Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 14 van 137 Janet van Grunsven Huiswerkopdrachten in deze module: - Ik heb nooit eerder met huiswerk gewerkt. In de module is er wél huiswerk, het is niet vrijblijvend bedoeld, het is echt werken. De sessies zullen beginnen met het bespreken van het huiswerk gedurende zo’n 20, 25 minuten. Functie van huiswerk: therapie blijft niet alleen beperkt tot de sessies, maar krijgt ook een plekje thúis. Voor huiswerk pak ik concrete dingen, zodat mensen het echt kunnen toepassen. Voorbeelden hiervan: o maak een veilige plek. o zoek een foto van wanneer jij je een Blij Kind voelde o thuis registreren hoe vaak gedurende de week je in je modi hebt gezeten. Werken met modi door de gehele module heen - De modi komen de hele module terug, want cliënten gaan bijhouden welke modi ze door de week heen tegenkomen. Dan gaan ze kijken: hoe verliep deze week en hoe is het nu? Elke sessie gaan mensen hun scores op hun modi noteren op modi-scorelijsten op flappen; zo wordt duidelijk welke modi bij iemand van toepassing zijn. Ook de Gezonde Volwassene en het Blije kind staan op de lijst, omdat je die wil versterken; de hoop is dat deze twee langzamerhand vooruit gaan. Iedereen heeft een eigen flap, waarop het verloop in zijn modi dan duidelijk gaat worden. Beschrijving van deze module per fase en zitting: FASE 1 – eerste bewustwordingsfase twee weken De - bedoeling is laagdrempelig te beginnen: elkaar leren kennen ontdekken wat creatieve therapie inhoudt oriënteren: wat houdt iets in, hoe ziet dat er bij jóu uit gaan uitwisselen. We beginnen met de bewustwordingsfase en met de sterke kant en het veilige: de voorwaardenscheppende dingen, de sterke en plezierkanten. Zo voorkom je dat het gelijk moeilijk is, met bedreigende gevoelens. Daar kunnen mensen indien nodig op terugvallen. Zitting 1 Onderwerp: de Gezonde Volwassene en het Blije Kind. Opdracht: Samen een collage maken met woorden en plaatjes, om zo een beeld te vormen van hoe de Gezonde Volwassenen en het Blije Kind eruit zien. Vervolgopdracht: Met elkaar kijken, welke eigenschappen van de Gezonde Volwassene en het Blije Kind ieder al hebben. Dit vaststellen is heel belangrijk: het hoeft niet allemaal ontwikkeld te worden, dat stuk heb je al. Wat wil je nog ontwikkelen? Opdrachten ook uitvoeren m.b.t. het Blije Kind – dit is ook een gezonde kant. Zitting 2 Onderwerp: jouw veilige plek. Te - stellen vragen: wanneer heb jij je ooit veilig gevoeld? hoe ziet dat er voor jou uit? wat stel jij je daarbij voor? Opdracht: beeld iets uit over deze veilige plek. De vervolgvraag is te benoemen: wat is bij jou thuis een veilige plek. Handvatten: vragen… kan het zijn dat je een bepaalde plek hebt, waarvan jij zegt ‘hier wil ík zitten’? Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 15 van 137 Janet van Grunsven - heb je misschien een plek met foto’s van mensen, die je steunen, veiligheid bieden of bij wie je troost kan zoeken, als je je eenzaam of verdrietig voelt, ook als ze niet beschikbaar zijn. Als iemand thuis nog geen veilige plek heeft, dan is de huiswerkopdracht: máák er één. FASE 2 – tweede bewustwordingsfase drie weken Een inventarisering van ‘waar heb je last van’, bewust worden van de verschillende modi waarvan je last hebt. Zitting 3 Opdracht: onderzoeken welke invloed de verschillende modi op je hebben, bijv. op hoe je gevoelens uit en of je dat wel of niet kunt. Voorbeelden: De Veeleisende Ouder kan mensen erg beperken, bijv. ‘je mag niet boos zijn, dat is slecht’. De Onthechte Beschermer kan er zó tussen gaan staan, dat iemand niet bij bepaalde gevoelens kan komen, omdat ze zo beangstigend zijn. Het Impulsieve Kind kan juist weer problemen krijgen doordat het gevoelens te impulsief uit en dan denkt ‘wat heb ik nu gedaan?’. Te heftig en te plotseling. Zitting 4 Opdracht: toon het verschil tussen binnenkant en buitenkant: wat voel je vanbinnen en wat laat je zien. Verschillende werkvormen zijn geschikt, bijvoorbeeld een doosje maken. Functie: bewustwording; koppeling maken van wat plaatsvindt naar de modi Te - stellen vragen: wat zit er aan de binnenkant bij jou? en wat aan de buitenkant? welke modi spelen er een rol bij, dat dat zo is? Zitting 5 Opdracht: over het spelen als een kind. Interventie: ik verwacht dat deze mensen daar problemen mee hebben, vanuit bepaalde modi. Daarom geef ik uitleg. Ik bied verschillende werkvormen aan om te kijken, hoe het ‘spelen als een kind’ voor iemand werkt, bijv. Met elkaar een fantasiedier maken Werken met uitgescheurd krantenpapier Verschillende toevalstechnieken, waarin echt gespééld wordt met materiaal. Na - de werkvorm te stellen vragen: Wat gebeurde er? Wat ontdekken of merken ze bij zichzelf? Kunnen ze stiekem tóch plezier hebben, vinden ze het gênant of raar? Dit gaan terugkoppelen naar de modi: hoe komt het dat je ervaart wat je ervaart? welke modus is het, die nu aan het woord is? Daar gaan we over praten, bijvoorbeeld: ‘waarom mag je niet ….?’ Huiswerkopdracht: plan een moment waarin je toekomt aan een stukje ontspanning, of stukje spel, of dat je op je stoel zit en niks doet, en kijk dan eens hoe dat is. als je er niet aan toekomt, kijk dan eens, hoe dat dan komt? FASE 3 – veranderingsfase vijf weken Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 16 van 137 Janet van Grunsven Proberen dingen te veranderen, hoe zou je het anders willen? Bijv. wegsturen van de Veeleisende Ouder opzij zetten van de Onthechte Beschermer inzetten van Gezonde Volwassene - heel belangrijk toelaten van en zorgen voor het Kwetsbare Kind minder streng zijn voor jezelf. Zitting 6 Opdracht: zet de Veeleisende of Straffende Ouder en het Kwetsbare Kind tegenover elkaar. maak mensenbeeldjes van klei van de Veeleisende / Straffende Ouder en van het Kwetsbare Kind. Te - stellen vragen: Hoe ziet dan de houding van de Ouder eruit? Hoe ervaar je die Ouder? Hoe groot is de Ouder? Wat voor houding neemt hij aan naar jou? En wat doet dat met jou? word je dan ook groot of krimp je een stukje of durf je hem nog aan te kijken? Enz. Vervolgopdracht: maak een beeldend werkstuk, waarin je jouw Veeleisende of Straffende Ouder wegstuurt. Mensen kiezen zelf een manier om dat te doen. Metaforen werken hierbij heel goed. Uitleg: dit wegsturen kan op momenten helpen. Want die Ouder staat morgen misschien weer op de stoep. Wanneer dat gebeurt kan het helpen, als iemand zijn eigengemaakte beeld voor ogen kan halen. Zitting 7 Onderwerp: opzij zetten van de Onthechte Beschermer. Opdracht: masker maken. Uitleg: Soms laat je wat anders zien dan wat er bij je leeft. Op het masker laat je zien, hoe dit bij jou werkt. Voorbeeld: je bent altijd maar aan het lachen en klieren. Dat kun je in het masker laten zien, door bijv. de propjes die je maakt op het masker te plakken. De Onthechte Beschermer heeft je willen beschermen en wil die bescherming nog steeds geven. Hier aan denken als therapeut: Houding: dit is een modus met wie je respectvol omgaat, tegen wie je vriendelijk bent, omdat hij het altijd goed bedoeld heeft. De cliënt moet de mogelijkheid hebben om hem af en toe opzij te zetten, als het zo uitkomt. Of hij opzij mag heeft mogelijk met veiligheid te maken. Nadat de maskers klaar zijn, gaan we fantaseren met de groep: waar zullen we hem een plek geven? de Onthechte Beschermer opzij zetten, hoe doen we dat? hoever wil je hem weg hebben? of hoe dicht in de buurt wil je hem houden? Zitting 8 Onderwerp: zorgen voor het Kwetsbare Kind. Boodschap hierin: erkén je Kwetsbare Kind-modus. Motivatie om aan het stuk ‘zorgen voor jezelf’ aandacht te besteden: N.a.v. een sessie in de dagbehandeling, waarin heel veel emotie was, had ik de cliënten aangespoord om een beetje te zorgen voor zichzelf. Later bedacht ik: kúnnen ze dat eigenlijk wel? Te stellen vragen: Wat heb je nodig? Waar heb je behoefte aan? Sta je het jezelf toe om te ontvangen? Dus: kun je het jezelf toestaan om een poosje verdrietig te zijn, of om een uurtje rust te nemen, of iets lekkers voor jezelf te kopen? Waar zit het dan in voor jou? Wat zeg je tegen jezelf? Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 17 van 137 Janet van Grunsven Opdracht: beeld uit wat je graag voor je Kwetsbare kind zou willen, bijv. hoe je getroost wil worden. Zitting 9 Geleide Fantasie; dit is een aandachtsgerichte oefening, erg kwetsbaar. Op deze manier heb ik hem nog niet eerder uitgevoerd, ik ga het nog met een groep uitproberen. Geen oud maar recent verleden: De module is helemaal op het heden gericht, daarom heb ik de keuze gemaakt voor het recénte verleden. Hierin heb je ook situaties waarin je je gekwetst of eenzaam voelt, of voelt mislukken. Eerst aandacht richten: Ik heb niet gekozen voor een ontspanningsoefening waarin mensen ver wegzakken, aangezien binnen de instelling veel gewerkt wordt met aandachtgerichte therapie. Het is wel sturend. Beknopte beschrijving van aandacht richten en de Geleide Fantasie Ontspannen en bewust worden: o ga met je aandacht naar je lichaam. o hoe zit je erbij? o wat voel je in je schouders? o wat voel je in je buik? o wat voor gevoelens heb ik? Registreer het maar, maar duw het niet weg - dat is de boodschap steeds. ‘Laat die gevoelens er maar zijn en stuur ze niet weg, het is zoals het is, zeg gewoon van ‘hé, zijn jullie er?’ Even aandacht bij de ademhaling We gaan naar de afgelopen paar weken, naar een situatie die je als onprettig hebt ervaren, dat je je bijv. verdrietig of eenzaam voelde. Stel je nu 30 seconden lang voor dat de Gezonde Volwassene bij je is, wat zou hij nu tegen je zeggen, wat zou hij nu doen? Opdracht: wat je zojuist hebt beleefd, ga daar iets over uitbeelden. De keuze is vrij. Bijv. het ingrijpen door de Gezonde Volwassene, of iets over hoe iemand zich ervoor of erna voelde, enz. Zitting 10 Onderwerp: het inzetten van de Gezonde Volwassene bij problemen. Dit is een opdracht die ik al lang doe, maar die ik nu toegespitst heb op de Gezonde Volwassene. Mensen hebben allemaal heel verschillende strategieën om met problemen om te gaan. Ervaring van de therapeut: dit is een heel leuke werkvorm. Eerste deel Opdracht: Zet iets neer, een stuk karton of zo, en dat is symbool voor het probleem. Beeld dan in 10 tot 15 minuten uit in een beeldje van klei, wat jouw houding daarbij is. Plaats dat beeldje bij het symbool voor jouw probleem Hierbij staan we stil: vertel eens daarover wat is de letterlijke houding die je aanneemt? wat bevalt er wel of niet aan? hoe wil je het graag? Tweede deel Opdracht: De ándere cliënten gaan iets maken, waarvan ze denken dat hun groepsgenoot er iets aan heeft, bijv. een werktuig. Die plaatsen dat dan bij het beeldje en leggen dat uit. De adviezen die medecliënten aandragen komen vaak op hetzelfde neer, namelijk dat mensen zich alleen voelen in hun probleem. Eigenlijk geven ze de adviezen natuurlijk aan zichzelf, zitten ze zelf ook met Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 18 van 137 Janet van Grunsven dezelfde drempel, dat is het mooie. Derde deel – optioneel Te stellen vragen: van alle adviezen die je van iedereen hebt gehoord … wat is hetgeen wat jou het meest aanspreekt? waarmee zou je aan de slag willen? Ik spits het tenslotte toe op: wat zou de Gezonde Volwassene doen? FASE 4 – fase van afronding en evaluatie twee weken Zitting 11 Opdracht: kleine Flashcards maken die je bij je kunt dragen, voor de moeilijke momenten. een beeld van de Gezonde Volwassene en een beeld van het Blije Kind. Zitting 12 Evaluatie. - Evaluaties leveren altijd heel veel op. Cliënten stallen al hun werk uit en gaan met elkaar daarop terugblikken. We staan stil bij: o Wat neem je mee? o Wat is voor jou het meest belangrijk geweest in de module? o Je kwam met een bepaald doel, een bepaalde verwachting. Hoe is het gegaan? Mogelijk komen mensen aan het einde bij iets anders uit dan ze hadden gedacht, maar hebben ze er tóch veel kunnen uithalen. Therapeutische relatie en houding Hoe je omgaat met iemand in een bepaalde modus De schemagerichte theorie geeft mij eye openers om met iemand, hoe die op dat moment is, om te gaan. Ook de Gezonde Volwassene is een handvat. Zelfreflectie nodig In samenwerking met mijn collega psychotherapeut ben ik soms gewezen op mijn eigen gedrag, mijn modi. Je moet daar wel mee bezig zijn, want als je bewust bent dan kun je er rekening mee houden. 3. EMPATHISCHE CONFRONTATIE / REALITEITSTOETSING Ik hoorde over empathische confrontatie / realiteitstoetsing. Dat geeft heel veel erkenning aan mensen: Het geeft ze een náám, waar ze last van hebben, van een schema of een modus. Je kunt dingen benoemen, je kunt het steeds tegen mensen zeggen, het is duidelijk dat het van vroeger komt. Ik dacht: wat is dat mooi - dit ga ik zeker toepassen. Je kunt cliënten op hun schema’s en modi aanspreken: ‘dit wil je toch veranderen?’ Ik denk dat dát heel sterk is in de schemagerichte therapie. Een heel waardevolle kant van schemagerichte therapie vind ik, dat het mensen erkenning geeft en dat dat mogelijk maakt dat je eraan mag zitten en het in beweging mag brengen. 4. ZELFONTHULLING. Ik doe niet zoveel aan zelfonthulling. Ik houd een bepaalde afstand. Met een groep zou ik mogelijk eerder aan zelfonthulling doen, dan individueel. Soms bemerk ik een bepaalde modus bij mezelf. Dat heeft iedereen wel, denk ik. Belangrijk is, dat je ervan bewust bent, dat je een neiging hebt. Maar dat ga ik in therapie niet benoemen, want o dat vind ik te persoonlijk o ik denk niet dat iemand daarmee geholpen is. Wanneer zet ik Zelfonthulling wel in: Met boosheid vertel ik wel een beetje over mezelf. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 19 van 137 Janet van Grunsven Functie: Om te laten weten, dat ik ook wel eens boos ben en hoe dat eruit kan zien. Dan wordt het minder beladen: iedereen is wel eens boos. Mediumspecifiek Juist met vaktherapieën bereik je gemoedstoestanden Omdat je juist met vaktherapieën gemoedstoestanden bereikt, was de keuze voor modi wel logisch. Dus vaktherapieën lenen zich er heel goed voor, om daarmee aan de slag gaan. Ik denk dat hetzelfde met schema’s ook zou kunnen. Beeldend is een mooi medium om te werken aan hoge eisen Ik zie heel veel cliënten in therapie heel erg worstelen met perfectionisme: hoge eisen die ze altijd aan zichzelf stellen, daarin vastlopen, heel streng. Ik zag kapstokken in de schemagerichte therapie om daar wat mee te kunnen. Beeldend vind ik een heel mooi medium om daar iets mee te doen. Materiaalgebruik - - In mijn module heb ik afwisseling gepland qua materialen. Ik ga, denk ik, wel voor het ruimtelijke of het zichtbare. Het gaat me meer om het onderwerp dan om het materiaal. Ik doe een suggestie in het te gebruiken materiaal, ter kennismaking of om ze een beetje wegwijs te maken. Een voorbeeldsuggestie is met klei vóelend bezig zijn i.p.v. in het denken zitten. Ik wil dat de cliënt zich prettig voelt bij het materiaal, dat hij zich kan uiten. Je komt er niet verder mee, als iemand alleen maar bezig is met zijn weerstand tegen het materiaal. Als iemand niet met een bepaald materiaal wil werken, dan bied ik wat anders aan. Soms probeer ik ook wel daarin te laten verschuiven, van ‘probeer ook eens dat’, maar niet dwingend. Werkvormen gericht op bepaalde modi - - - - - - Diagnostiek en voorlichting Samen met de cliënten maak ik met woorden en beelden een collage van hoe de Gezonde Volwassene eruit ziet. Cliënten maken bijv. een doosje bij het thema: het verschil tussen wat je voelt aan de binnenkant en wat je laat zien aan de buitenkant; de vraag is dan: welke modi spelen hier een rol bij, dat dat zo is? Spelen als een Blij Kind kun je met verschillende werkvormen: o fantasiedier maken, o werken met uitgescheurd krantenpapier o of toevalstechnieken waarin écht gespeeld wordt met materiaal Ik verwacht dat mensen daarmee vanuit bepaalde modi problemen zullen hebben. Cliënten krijgen de opdracht om van klei mensenbeeldjes maken van de Veeleisende / Straffende Ouder en het Kwetsbare Kind en deze dan tegenover elkaar te zetten. Te stellen vragen hierbij zijn: o Hoe ziet dan de houding van een Ouder eruit? o Hoe ervaar je die Ouder? o Hoe groot is de Ouder? o Wat voor houding neemt hij aan naar jou? o En wat doet dat met jou? word je dan ook groot of krimp je een stukje of durf je hem nog aan te kijken? Enz. Ik leg uit, dat het wegsturen van je Veeleisende of Straffende Ouder op momenten kan helpen. Mensen kiezen zelf een manier waarop ze dat in hun beeldend werk doen. Metaforen werken hierbij heel goed, bijv. de Ouder in een bootje zetten en laten wegvaren. Die Ouder staat morgen misschien weer op de stoep. Dan kan het helpen, als iemand zijn eigengemaakte beeld voor ogen kan halen Bij het onderwerp de Onthechte Beschermer laten cliënten met een masker zien, hoe dit bij hen werkt. Voorbeeld: altijd maar lachen en klieren, dan ga je op het masker de propjes die je dan gooit plakken. Cliënten maken kleine kaartjes, Flashcards, die ze bij zich kunnen dragen, voor de moeilijke momenten: o een beeld van de Gezonde Volwassene o een beeld van het Blije Kind. Psycho-educatie in deze module: - In mijn module is heel veel informatie opgenomen naar patiënten toe; ik moet nog zien of dat echt nodig is. In elke zitting is er een stukje uitleg en er kan een casus bij zitten. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 20 van 137 Janet van Grunsven - Informatie over de schema’s en de modi en een literatuurlijst zitten in de bijlagen van de modulemap voor cliënten, zodat ze erover kunnen lezen. Door de uitgebreide informatie is de modulemap wel een mooi visitekaartje wat je kunt afgeven in de instelling, omdat het heel transparant is. Bewust worden / maken - - Cognitieve strategieën Door te beginnen met de bewustwordingsfase en met het veilige, voorkom je dat het gelijk moeilijk is, met bedreigende gevoelens. Ik vind o.a. belangrijk vind aan schemagerichte therapie om cliënten bewust te maken van hoe je beïnvloed wordt en wat het met je doet. Doordat ik heel veel kortdurend werk, ben ik gewend dat bewust worden en verandering hand in hand gaat: o een stukje bewustwording kan al een begin van verandering zijn. o en andersom ook: als iemand zich opeens anders gaat gedragen, dan wordt hij daar weer bewust van. We richten ons in de tweede fase van de module op de dingen waar ze last van hebben, van welke modi ze last hebben. Dit is dus ook nog een bewustwordingsfase. Belangrijke stappen Wat ik – in het kort – belangrijk vind aan schemagerichte therapie is: het bewust maken ‘hoe word je beïnvloed?’, ‘wat doet het met jou?’ en dan de stap ‘hoe zou je het anders willen?’ en dat heet dan ‘hoe gaat de Gezonde Volwassene daarmee om?’ Nog meer op het ervaringsgerichte richten Als iemand zich vanuit het cognitieve bewust is, kun je ervoor kiezen om nog meer op het ervaringsgerichte te gaan zitten. Experiëntiële Strategieën Experiëntiële technieken terrein van vaktherapeuten Toen bleek dat collega’s psychotherapeuten veel deden met experiëntiële technieken, ontstond binnen de instelling een discussie over wiens terrein dat is, en of de vaktherapieën en de psychotherapie daarin kunnen samenwerken. Belangrijke stappen Wat ik o.a. belangrijk vind aan schemagerichte therapie is bewust te maken hoe iemand wordt beïnvloed en wat dat dan met diegene doet. Nog meer op het ervaringsgerichte richten Als iemand zich vanuit het cognitieve bewust is, kun je ervoor kiezen om nog meer op het ervaringsgerichte te gaan zitten. Logisch dat de ervaringsfase en veranderingsgerichte fase bij elkaar horen Het vervolg op de ervaringsfase in mijn module is de veranderingsgerichte fase. Ik vind het logisch dat die twee bij elkaar horen. Voorbeeld: hoe ervaar je die Veeleisende Ouder? – je hebt er last van en dit is niet wat je wil – okay, dan stuur hem nu maar weg. Keuze voor het recente verleden i.p.v. oude verleden In de schemagerichte therapie kun je via een imaginatieoefening in het verleden de Gezonde Volwassene laten ingrijpen in een situatie, toen je nog een kind was. Ik vraag me af, of dit echt wat toevoegt. Mijn module is helemaal op het heden gericht, daarom heb ik de keuze gemaakt voor het recénte verleden. Hierin heb je ook situaties waarin je je gekwetst of eenzaam voelt, of voelt mislukken. Verandering van gedragspatronen Erkenning binnen schemagerichte therapie maakt verandering mogelijk Een heel waardevolle kant van schemagerichte therapie vind ik, dat het mensen erkenning geeft en dat dat mogelijk maakt o dat je eraan mag zitten o en het in beweging mag brengen. Iemand aanspreken op zijn schema’s en modi Je kunt cliënten ook op hun schema’s en modi aanspreken: ‘dit wil je toch veranderen?’ Ik denk dat dát heel sterk is in de schemagerichte therapie. Hele processen om te veranderen Een verandering gebeurt niet in één sessie, je kunt niet een knop omdraaien. Het zijn hele processen. Je geeft mensen handvaten en suggesties om ergens aandacht aan te besteden. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 21 van 137 Janet van Grunsven Bewustwording en verandering gaan hand in hand Doordat ik heel veel kortdurend werk, ben ik gewend dat bewust worden en verandering hand in hand gaat: een stukje bewustwording kan al een begin van verandering zijn. en andersom ook: als iemand zich opeens anders gaat gedragen, dan wordt hij daar weer bewust van. Logisch dat ervaring en verandering bij elkaar horen Het vervolg op de ervaringsfase in mijn module is de veranderingsgerichte fase. Ik vind het logisch dat die twee bij elkaar horen. Voorbeeld: hoe ervaar je die Veeleisende Ouder, je hebt er last van en dit is niet wat je wil, dan stuur hem nu maar weg. Verandering en de modi Fase - drie in mijn module gaat over: verandering, hoe wil je het anders? Voorbeelden: wegsturen van de Veeleisende of Straffende Ouder opzij zetten van de Onthechte Beschermer inzetten van Gezonde Volwassene - heel belangrijk toelaten en zorgen voor het Kwetsbare Kind minder streng zijn voor jezelf. Inzetten van de Gezonde Volwassene als strategie - - Na het bespreken van de opdracht over de verhouding tussen de Veeleisende of Straffende Ouder en het Kwetsbare Kind, gaan medegroepsleden advies geven. Dan vraag ik: van alle adviezen die je van iedereen hebt gehoord, o wat is hetgeen wat jou het meest aanspreekt? o waarmee zou je aan de slag willen? Ik spits het tenslotte toe op: wat zou de Gezonde Volwassene doen? Mensen hebben allemaal heel verschillende strategieën om met problemen om te gaan. De opdracht ‘inzetten van de Gezonde Volwassene bij problemen’ doe ik al lang, maar heb ik nu toegespitst op de Gezonde Volwassene. Eigengemaakt beeld ondersteunt bij het maken van andere keuzes - - Copingstijlen Ik leg uit, dat het wegsturen van je Veeleisende of Straffende Ouder op momenten kan helpen. Mensen kiezen zelf een manier waarop ze dat in hun beeldend werk doen. Metaforen werken hierbij heel goed, bijv. de Ouder in een bootje zetten en laten wegvaren. Die Ouder staat morgen misschien weer op de stoep. Dan kan het helpen, als iemand zijn eigengemaakte beeld voor ogen kan halen Cliënten maken kleine kaartjes, Flashcards, die ze bij zich kunnen dragen, voor de moeilijke momenten: o een beeld van de Gezonde Volwassene o een beeld van het Blije Kind. Gezonde Volwassene en coping De Gezonde Volwassene staat voor zorg voor het kwetsbare kind voor dingen regelen voor jouzelf, voor dingen mogelijk maken voor een bepaalde manier van omgaan met problemen. Doelgroep: ervaringen met patiënten Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie Veel cliënten worstelen met perfectionisme Eerst had ik het idee om me in mijn module vooral op de Veeleisende, Straffende Ouder te richten. Ik zie namelijk heel veel cliënten in therapie heel erg worstelen met perfectionisme: hoge eisen die ze altijd aan zichzelf stellen, daarin vastlopen, heel streng. Beeldend vind ik een heel mooi medium om daar iets mee te doen. Die ervaring had ik al. Ik zag ook kapstokken in de schemagerichte therapie om daar wat mee te kunnen. Uiteindelijk is het door de uitwisseling met collega’s toch breder geworden. Er is ook ruimte gecreëerd voor de Onthechte Beschermer, die gevoelens buitensluit, en voor het Impulsieve Kind, dat te impulsief omgaat met gevoel. Hierdoor kunnen meer verschillende cliënten wat aan deze module hebben. Schemagerichte therapie niet vermengen Ik probeer me echt de schemagerichte therapie eigen te maken en ga dat niet vermengen met andere theorieën. Schemagericht leren werken Voor mij is het schemagericht werken en de manier van denken helemaal nieuw. Daarom ben ik blij, dat ik er tijdens de cursus cognitieve gedragstherapie kennis mee heb gemaakt en Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 22 van 137 Janet van Grunsven - dat ik met een ervaren psychotherapeut samenwerk. Bij effect uitbreiden Als het schemagerichte werken in deze module effect heeft, zal dat echt een toevoeging zijn, wat ik ook met andere groepen kan gaan doen. Heel sterk: cliënten kunnen aanspreken op schema´s en modi Je kunt cliënten ook op hun schema’s en modi aanspreken: ‘dit wil je toch veranderen?’ Ik denk dat dát heel sterk is in de schemagerichte therapie. Overig Protocollair en schemagericht in mijn module Hier in de instelling zijn ze met schemagerichte therapie heel protocollair bezig. Als je eenmaal wat bedacht hebt, dan doe je het zo. Mijn schemagerichte module is ook van tevoren uitgestippeld en bedacht. Van mezelf ben ik geneigd om af te stemmen op wat de aandacht nodig heeft en dingen kort van tevoren te bedenken. Dus ik ben heel benieuwd, hoe de module zal gaan. MUZIEK Gegevens over de bron Respondentreferentie: J Opleiding tot therapeut: HAN CTO muziektherapie. Opleiding schemagerichte therapie: Meegedaan met in-house opleiding van Hannie van Genderen. Therapeutische loopbaan: • • • • Stages in grote psychiatrische instellingen, diverse problematieken en leeftijden behalve jeugd Psychiatrische inrichting, hiernaast met autistisch jongetje gewerkt Daarna 7 jaar Eindhoven forensisch-psychiatrische kliniek – mensen met een maatregel of TBS, verschillende leeftijden en problematieken Vanaf begin 2000 in huidige forensisch-psychiatrische instelling Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: Na de in-house opleiding ben ik met de inhoud daarvan gaan werken. Ik ben niet typisch wat anders gaan doen. Ik heb er uit eigen interesse uitgepikt wat me aansprak. Het theoretische kader is interessant om naar mensen te kijken, het verduidelijkt wat ze doen of zien, ik kan wel de link leggen. Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: Forensisch-psychiatrische Instelling; patiënten met persoonlijkheidsproblematiek. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S - DSM In de schema’s vind je zo’n beetje de DSM-categorieën terug. Schema’s in mijn achterhoofd Ik ken niet 19 schema’s vanbuiten, maar heb wel in mijn achterhoofd ‘die is afhankelijk’ en ‘dit gaat over grenzen’. Handig om er punten uit te halen Schema’s zijn wel handig om er punten uit te halen, in termen van: ‘bij jou zit het dáár en dáár en dáár, toch?’ In 2 of 3 van de 19. Plek geven aan ingewikkelde switches De modi zijn oorspronkelijk ontwikkeld, om heel ingewikkelde switches die mensen maken een plek te kunnen geven. Dat lukte niet met alleen de schema’s, er waren er teveel tegelijkertijd om iets uit die brei te kunnen maken. Omkering: behandelaars bepalen Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 23 van 137 Janet van Grunsven De omkering die hier in de instelling een beetje plaatsvindt, is dat wij behandelaars eigenlijk bepalen, hoe het modusmodel eruit ziet en welke schema’s er aan de hand zijn bij iemand. SCHEMAMODI Modusmodel op iedereen toe te passen Het principe van het modusmodel kun je op iedereen toepassen en is ook interessant om op jezelf toe te passen. Iedereen heeft een stem van zijn ouders, zijn beschermmechanisme, zijn momenten van totaal onderuit liggen. Patiënt heeft de woorden en de handvaten Schematherapie is volgens mij zó bedoeld, dat het de patiënt zélf de woorden en de handvaten geeft, waarin hij zichzelf kan herkennen. Van: zo doe ik, dit denk ik en dat heeft deze functie. Niet ík als therapeut zeg tegen een patiënt, hoe het zit. Dit heeft mijn voorkeur, dit vind ik een mooie bril om door te kijken. Ingewikkelde switches een plek geven De modi zijn oorspronkelijk ontwikkeld, om heel ingewikkelde switches die mensen maken een plek te kunnen geven. Dat lukte niet met alleen de schema’s, er waren er teveel tegelijkertijd om iets uit die brei te kunnen maken. Modusmodel: hier en nu Het modusmodel vind ik interessanter dan de schema’s, omdat dat veel meer in het hier en nu plaatsvindt. Je kunt daarmee aan een patiënt duidelijk maken: ‘kijk, nú doe je dít, dat is een andere beweging dan dát’. Bril in diagnostiek In de diagnostiek gebruik ik het ook een beetje, als een soort bril om door te kijken. Maar dat doe ik pas als hier aanleiding toe is, als iets naar voren komt of zichtbaar is. Dat benoem ik niet zozeer als ‘nu zit je in die modus’. Moditermen handig De termen van de modi zijn heel handig, om een plek te geven aan drijfveren. Huil je nu om iets af te houden, of huil je omdat je je echt verdrietig voelt? Modi duiden in spel In het muziekspel kan ik modi duiden. Wanneer iets opvalt in het spel, kan ik dit teruggeven om te duiden: ‘ik merk ‘dat’, waar zit je nu?’ Vanuit een andere modus reageren In de werkvorm ‘rap battle’ vraag ik patiënten vanuit een andere modus te reageren op een eerste versie van een songtekst. Dat is een soort van cognitieve strategie. Toegevoegde waarde en nog een stap verder De toegevoegde waarde van het modusmodel in schemagerichte therapie is: de helderheid die je soms kunt neerzetten, de grip die je iemand kan bieden, open staan vóór hoe je versterkt wat er is hoe je dat tastbaar maakt, duidelijk maakt hoe het dan zit dat mensen zich daarmee kunnen verbinden het duiden wat ik doe het aanbieden van een kader. Het uiteindelijk ‘contact maken mét’ is nog een stap verder. Om het écht te voelen, contact te maken met gedachten en gevoelens die onder zo’n modus zitten, daarmee ben ik bezig. Dat is het streven, die stap maken is het proces wat je probeert op gang te brengen. Omkering: behandelaars bepalen De omkering die hier in de instelling een beetje plaatsvindt, is dat wij behandelaars eigenlijk bepalen, hoe het modusmodel eruit ziet en welke schema’s er aan de hand zijn bij iemand. SCHEMADOMEINEN Casusconceptualisatie Gebruiken als bron Ik vraag patiënten om een casusconceptualisatie mee te brengen, om met elementen daaruit iets muzikaals of tekstueels te doen, en ook om er wat speerpunten uit te halen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 24 van 137 Janet van Grunsven Om dingen naast elkaar te zetten De casusconceptualisatie, of stukken daarvan, gebruik ik vaak als materiaal, met als doel dingen naast elkaar te zetten. Dat is wel handig. Bijv. om vragen te stellen over een verschil tussen het geschapen beeld in een songtekst en het daarvan afwijkende beeld zoals beschreven in de casusconceptualisatie. Opstellen van een casusconceptualisatie Wij behandelaren vullen de casusconceptualisatie in, min of meer met hulp van de patiënt. De omkering die hier in de instelling een beetje plaatsvindt, is dat wij behandelaars eigenlijk bepalen, hoe het modusmodel eruit ziet en welke schema’s er aan de hand zijn bij iemand. Ik heb casusconceptualisaties gezien waarvan ik het gevoel had, dat het óns verhaal was wat we onderbrachten, en niet zozeer het stuk ‘problemen van de patiënt, zoals híj ze ervaart’. En dat zat niet op dezelfde lijn, naar mijn idee. Daar heb ik een probleem mee. Als het begint bij wat de patiënt op dat moment aan problemen ervaart, dan staat er misschien wel onzin, dat kan. In de loop van tijd kun je naar een soort consensus of realiteitszin toewerken, waardoor de casusconceptualisatie steeds helderder wordt. Wat er persé in zou moeten staan, dat moet het dan uiteindelijk worden. - - - Schemagerichte taal Nut van taal De taal vind ik heel erg sterk van de schematherapie: dat het een kader geeft om met elkaar te praten en ook een kader voor de patiënt om zich te kunnen plaatsen; dan heb ik het over het modusmodel. handig, om een plek te geven aan de drijfveren. Gemeenschappelijke taal De kracht van schemagerichte therapie vind ik dat je een gemeenschappelijke taal hebt. Ik gebruik de schematermen zo af en toe in mijn verslagen, om de gemeenschappelijke taal te hanteren. Iets ergens plaatsen ter verduidelijking. Er zit ook wel een educatief aspect in naar collega’s toe, want niet iedereen heeft de schemataal zo in zijn systeem zitten. DSM wat meer, omdat dat al zo oud is. - Medium en taal Ik werk in het medium, de muziek, en gebruik daarbij de schemagerichte taal. Geen vaktherapie meer Geef je een soort van schemagerichte speltherapie – wat een beeld versterkt, dan is het geen vaktherapie meer. Dan ga je toch meer richting verbale therapie. Verbaal Ik vind schemagerichte therapie, ondanks die belangrijke ervaringsgerichte technieken, erg verbaal. Ik gebruik het schemagerichte kader met name verbaal, ter verduidelijking wat iemand doet. - Technieken die ingezet worden op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen Aanvulling bij Rap Battle: o Ik heb iemand n.a.v. een conflict een rap laten improviseren, alsof de persoon tegenover hem stond. o Daarin kwam natuurlijk een redelijk antisociale modus naar voren (predator – roofdier). o Dat heeft hij uitgevoerd, dit is opgenomen o Dat hebben we samen afgeluisterd o Daarna heb ik hem gevraagd om op zichzelf te reageren al rappend improviserend, echt als een tegenstander/ criticus/ “dizzen die hap” o Daarna zijn we ernaar gaan kijken vanuit het modusmodel. o Mooi was dat de rapvorm in beide modi dicht bij hem staan, en hem uitdaagden zowel om te dizzen als om kritisch naar zichzelf – d.w.z. die modus te kijken. o De cliënt deed het werk, de rest was alleen in perspectief zetten. 1. RAP BATTLE Soort van cognitieve strategie die lijkt op de meerstoelentechniek uit drama. Functie Rap Battle - conflict belichten vanuit verschillende perspectieven van zichzelf (modi) naar gebeurtenis leren kijken vanuit de modus Gezonde Volwassene. Beschrijving toepassing Rap Battle Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 25 van 137 Janet van Grunsven Stap 1 de patiënt laten vertellen over het conflict Opdracht: een rap improviseren over het conflict – alsof die andere persoon tegenover jou staat, “dissen”; schrijf de tekst op, vertaald in een rapvorm. voer de rap uit – deze nemen we op samen de geluidsopnamen afluisteren. De cliënt zijn eerste visie kan komen vanuit een bepaalde modus, bijv. een antisociale modus zoals “Roofdier”. Stap 2 improviseer een reactie op die eerste versie van jezelf als een tegenstander/criticus hoeft niet benoemd: beoogd wordt een reactie vanuit een andere modus, bijv. de volwassen modus. ook dit wordt opgenomen Stap 3: evaluatie beide versies worden afgeluisterd: tezamen een ‘rap battle’. inhoud van de raps bekijken vanuit het modusmodel, koppelen aan modi Ervaring van de therapeut met Rap Battle - - in de 2e rap kunnen allerlei “gezondere” normen/cognities naar voren komen en ook meer openheid/emotie. mooi is als de rapvormen in beide modi dicht bij iemand staan, dat de rapvormen iemand uitdagen zowel om te dissen (ongenuanceerd eruit gooien wat je ergens van vindt) als om kritisch naar die modus van zichzelf te kijken. de cliënt doet het werk, je hoeft het alleen in perspectief te zetten. Beter niet bij Rap Battle In muziek uitspelen vraagt teveel: als ik een patiënt zou vragen ‘speel eerst vanuit die modus op dit instrument, en daarna vanuit een andere modus’. Therapeutische relatie en houding Uitgaan van de ervaring van de patiënt Ik heb casusconceptualisaties gezien, waarvan ik het gevoel had: dit is óns verhaal – van de behandelaren – wat we hier onderbrengen, en niet zozeer het stuk ‘problemen van de patiënt, zoals híj ze ervaart’. En dat zat niet op dezelfde lijn, naar mijn idee. Daar heb ik een probleem mee. Als het begint bij wat de patiënt op dat moment aan problemen ervaart, kan er onzin staan. In de loop van tijd kun je naar een soort realiteitszin toewerken, waardoor de casusconceptualisatie steeds helderder wordt. Wat er persé in zou moeten staan, dat moet het dan uiteindelijk worden. Patiënten stimuleren Ik vind het mooi als mensen juist zélf dingen kunnen gaan zien, zichzelf kunnen bekijken, afstand van zichzelf kunnen nemen, zelf kunnen nadenken. Ik vind schemagerichte therapie een heel mooie vorm, om mensen dit te leren. Als therapeut stimuleer je patiënten om zelf initiatief te nemen. Open staan De toegevoegde waarde van schematherapie is o.a. open staan vóór. 2. EMPATHISCHE CONFRONTATIE / REALITEITSTOETSING Functie Empathische Confrontatie / Realiteitstoetsing Dingen naast elkaar zetten, verschillen benoemen. Beschrijving toepassing De casusconceptualisatie, of stukken daarvan, is handig om te gebruiken als materiaal. Je kunt vragen stellen over bijv. het verschil tussen een geïdealiseerde beeld in een songtekst en een veel negatievere beeld beschreven in de casusconceptualisatie. 3. LIMITED REPARENTING Vertaling lastig Ik zou niet weten hoe ik zoiets als reparenting in muziektherapie zou moeten vertalen. Dat vind ik heel erg lastig. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 26 van 137 Janet van Grunsven Technieken Bruscia en Reparenting Bij Bruscia staan muziektherapeutische technieken geformuleerd, daar zitten zeker wel overeenkomsten in met reparenting technieken. Bijv.: teruggeven van gevoel in improvisatie versterken van het gevoel van de patiënt op dat moment antwoord geven muzikaal – dat jíj stem geeft aan wat de patiënt eigenlijk zou moeten voelen of willen voelen. Beschrijving van een Bruscia voorbeeldtoepassing Iemand zit in een improvisatie in een bewogen moment, helemaal ín zijn muziek en zijn gevoel. Daar leg je dan een muzikale basis onder. Functie van deze Bruscia toepassing Dit zit - voornamelijk in het affect en in de acceptatie. het gevoel van de patiënt versterkt of verdiept zich het muziekspel wordt tot een ervaring waarin iemand zichzelf terughoort hij zal dan ervaren ‘ik mag er zijn’ of ‘ik mag boos zijn’. 4. ZELFONTHULLING Dit gebruik ik regelmatig. Functie Zelfonthulling - Uitleg bij het modusmodel. - Een voorbeeld geven, hoe dat bij die ander ook zou kunnen werken. Beschrijving toepassing Ik neem ik mezelf in beperkte mate als voorbeeld. ‘In een situatie kan ik zus en zo reageren, en dat doe ik dan vanuit ‘dat en dat’ idee’. Bijkomend resultaat: Zelfreflectie: als ik mezelf als voorbeeld neem, kijk ik ook naar mezelf. Dat is interessant aan het schemagerichte concept. Mediumspecifiek Focus op het medium - Ik werk in het medium, de muziek, en gebruik daarbij de schemagerichte taal. Op het moment dat je schemagericht gaat werken, ga je verder af van wat ik belangrijk vind: de essentie van het medium. Vertaling lastig - De vertaling maken van schemagerichte therapie naar écht iets muziektherapeutische, dat vind ik erg lastig. De vertaling van psychotherapie naar muziek vind ik ingewikkeld. Technieken Bruscia en Reparenting Bij Bruscia staan muziektherapeutische technieken geformuleerd, daar zitten zeker wel overeenkomsten in met reparenting technieken. Bijv.: teruggeven van gevoel in improvisatie versterken van het gevoel van de patiënt op dat moment antwoord geven muzikaal – dat jíj stem geeft aan wat de patiënt eigenlijk zou moeten voelen of willen voelen. Voorbeeld: Iemand zit in een improvisatie in een bewogen moment, helemaal ín zijn muziek en zijn gevoel. Daar leg je dan een muzikale basis onder waarmee je ervoor zorgt, dat dit gevoel zich versterkt of verdiept, of tot een ervaring wordt waarin iemand zichzelf terughoort. Een patiënt zal ervaren ‘ik mag er zijn’ of ‘ik mag boos zijn’. Dit zit veel meer in het affect en in acceptatie. Dat is dan een vorm van reparenting. Casusconceptualisatie als bron Ik vraag patiënten om een casusconceptualisatie mee te brengen, om met elementen daaruit iets muzikaals of tekstueels te doen. Modi duiden In het spel kan ik modi duiden. Voorbeeld: iemand zit geconcentreerd aan het drumstel, is rustig aan het spelen, maar heeft zo van die uitschieters naar ineens heel hard of ineens heel zacht. Wat in het muziekspel opvalt, kan ik teruggeven om te duiden: ‘ik merk ‘dat’, waar zit je nu?’ Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 27 van 137 Janet van Grunsven Over drama en beeldend - Diagnostiek en voorlichting Het is logisch dat dramatherapie een vrij directe link heeft naar schemagerichte therapie, want ze gebruiken hierin veel dramatechnieken. Beeldend is me onduidelijker. Het spelen met poppetjes in een zandbak wat een beeld versterkt, heeft eerder met speltherapie ‘Sandplay’ te maken dan met beeldend. Als je dat inzet ga je toch meer richting verbale therapie. Het is wél een mooi voorbeeld van hoe je versterkt wat er is, hoe je dat visueel maakt, van hóe het dan zit. Het eerste waar ik schemagerichte therapie voor gebruik is voorlichting. Schemagerichte bril In de diagnostiek gebruik ik schemagerichte therapie een beetje, als een soort bril om door te kijken. Maar dat doe ik pas als hier aanleiding toe is, als iets naar voren komt of zichtbaar is. Bijv. als het lijkt alsof er twee mensen spreken, ik hoor verschillende stemmen – zonder dat het iets in de trant van psychotisch is. Dat benoem ik niet zozeer als ‘nu zit je in die modus’. Cognitieve strategieën Combinatie met ervaringsgericht Eén van de uitgangspunten van schemagerichte therapie is, dat er naast cognitieve elementen, ervaringsgerichte elementen in moeten zitten, omdat dat samen versterkend werkt op verandering. Experiëntiële Strategieën Vaktherapeut kan met schemagerichte elementen werken Eén van de uitgangspunten van schemagerichte therapie is, dat er naast cognitieve elementen ervaringsgerichte elementen in moeten zitten, omdat dat samen versterkend werkt op verandering. Dus is het logisch dat in schemagerichte therapie elementen terug te vinden, waarmee de vaktherapeut kan werken. Ervaren Vaktherapieën zijn per definitie ervaringsgericht. Affect en acceptatie Je kunt ervoor zorgen dat een gevoel zich versterkt of verdiept, of tot een ervaring wordt waarin iemand zichzelf terughoort. Een patiënt zal dan het gevoel hebben, ervaren ‘ik mag er zijn’ of ‘ik mag boos zijn’. Dit zit veel meer in het affect en in acceptatie. Streven naar het op gang brengen van het proces Een stap verder dan de duidelijkheid, grip, tastbaarheid en het kader van de schemagerichte therapie, is het uiteindelijk ‘contact maken mét’. Ik ben ermee bezig om het écht te voelen, contact te maken met gedachten en gevoelens die onder zo’n modus zitten. Dat is het streven, die stap maken is het proces wat je probeert op gang te brengen. Imaginatie Technieken als imaginatie gebruikte ik al langer. Verandering van gedragspatronen Versterkende werking op verandering Eén van de uitgangspunten van schemagerichte therapie is, dat er naast cognitieve elementen ervaringsgerichte elementen in moeten zitten, omdat dat samen versterkend werkt op verandering. Copingstijlen - Doelgroep: ervaringen met patiënten Drijfveren onderzoeken Een patiënt had een manier van huilen. Dat was voor mijn gevoel eerst in de Beschermer en later meer in het Eenzame of Verlaten Kind. Op zo’n moment vind ik de termen van de modi heel handig, om een plek te geven aan de drijfveren. Huil je nu om iets af te houden, te zorgen dat ik niet doorvraag, of huil je omdat je je echt verdrietig voelt. En dan is natuurlijk altijd de vraag: herken je dat? Casusconceptualisatie gebruiken voor empathische realiteitstoetsing Ik heb een patiënt, waarvan de vader op een bepaalde manier naar voren komt, een belangrijk element in de casusconceptualisatie. Ik heb hem gevraagd een lied over zijn vader te schrijven. In zijn tekst zag je veel oudermodus, dus bepaalde ideeën over hoe een ouder-zoon-relatie eruit ziet, hoe hij moest denken, hoe je tegen je ouders hoort aan te kijken. Maar in de casusconceptualisatie stond heel andere taal: mijn vader zag me niet staan, dronk teveel, enz. Hieruit kwam dus een verwaarlozend beeld naar voren, maar uit zijn tekst een idealiserend beeld – daarin waren negatieve dingen weggemoffeld. Een enorm verschil. De casusconceptualisatie heb ik gebruikt om te vragen van: ‘hoe komt dat nou, dat alles zo anders is?’ Dat was wel handig. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 28 van 137 Janet van Grunsven Theorieën en stromingen Naar mensen kijken Het theoretische kader van de schematherapie is interessant om naar mensen te kijken, het verduidelijkt wat ze doen of zien, ik kan wel de link leggen. Fijne manier om te werken De schemagerichte therapie geeft mij handvaten, een benadering, een taal en een bril om door te kijken. Dat past heel erg bij de manier, waarop ik het altijd al fijn heb gevonden om te werken. Initiatief bij de patiënt De oorspronkelijke kracht van schematherapie is volgens mij zó bedoeld, dat het de patiënt zélf de woorden en de handvaten geeft, waarin hij zichzelf kan herkennen. Van: oh, nu doe ik zó, nu denk ik ‘dat’, dat heeft dus ‘die en die’ functie. Niet ík als therapeut zeg tegen een patiënt, hoe het zit. Dit heeft mijn voorkeur, dit vind ik een mooie bril om door te kijken. In de TBS ligt vaak de focus meer op: ‘je moet zó gaan kijken naar jezelf, want je heb iets niet goed gedaan; dus we moeten jou wat anders bijbrengen’. Terwijl ik het mooi vind, als mensen juist zélf dingen kunnen gaan zien, zichzelf kunnen bekijken, afstand van zichzelf kunnen nemen, zelf kunnen nadenken. Ik vind schemagerichte therapie een heel mooie vorm, om mensen dit te leren. Als therapeut stimuleer je patiënten om zelf initiatief te nemen. Logisch Vaktherapieën zijn per definitie ervaringsgericht. Eén van de uitgangspunten van schemagerichte therapie is, dat er naast cognitieve elementen ervaringsgerichte elementen in moeten zitten, omdat dat samen versterkend werkt op verandering. Dus is het logisch dat in schemagerichte therapie elementen terug te vinden, waarmee de vaktherapeut kan werken. Het is allemaal niet zo nieuw, maar wel op een mooie manier bij elkaar gebracht. Toegevoegde waarde en een stap verder De toegevoegde waarde van schemagerichte therapie is de helderheid die je soms kunt neerzetten, de grip die je iemand kan bieden, open staan vóór. Hoe je versterkt wat er is, hoe je dat tastbaar maakt, duidelijk maakt hoe het dan zit en dat mensen zich daarmee kunnen verbinden. Het duiden wat ik doe, het aanbieden van een kader. Het uiteindelijk ‘contact maken mét’ is natuurlijk nog een stap verder. Om het écht te voelen, daarmee ben ik bezig. Contact maken met gedachten en gevoelens die onder zo’n modus zitten. Dat is het streven, die stap maken is het proces wat je probeert op gang te brengen. Bruscia Bij Bruscia staan muziektherapeutische technieken geformuleerd, daar zitten zeker wel overeenkomsten in met reparenting technieken. Bijv.: het teruggeven van gevoel in improvisatie het versterken van het gevoel van de patiënt op dat moment het antwoord geven muzikaal – dat jíj stem geeft aan wat de patiënt eigenlijk zou moeten voelen of willen voelen. Voorbeeld: Als iemand in een improvisatie in een bewogen moment echt helemaal in zijn muziek en zijn gevoel zit, en je legt daar een muzikale basis onder, dan kun je ervoor zorgen dat dat gevoel zich versterkt of verdiept, of tot een ervaring wordt waarin iemand zichzelf terughoort. Een patiënt zal dan het gevoel hebben, ervaren ‘ik mag er zijn’ of ‘ik mag boos zijn’. Dit zit veel meer in het affect. En de acceptatie. Dat is dan een vorm van reparenting. Komt niet zo heel vaak voor, hoor. Overig DRAMA Gegevens over de bron Respondentreferentie: A Opleiding tot therapeut: • • HBO CT drama Sittard in 95 afgestudeerd Masteropleiding vaktherapie in 2006 afgerond Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 29 van 137 Janet van Grunsven Opleiding schemagerichte therapie: In huidige forensische instelling de ‘in company training’ schemagerichte therapie van Hannie van Genderen, 4 dagen. Dit was dezelfde als op de Rino gegeven werd. Therapeutische loopbaan: 1995 - 2000: in vervangend volwassenenpsychiatrie als drama therapeut, crisisopvang, ouderenpsychiatrie, alcohol-detox afdeling, enz., in de psychiatrie zo’n ‘vanalles’- baan 2000 - 2006 in een andere forensisch-psychiatrische kliniek Mei 2007 tot heden: huidige forensisch-psychiatrische kliniek Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: Eerder in een andere forensische instelling had ik schematherapie met een groep gedaan, samen met een psycholoog die er veel van wist. Ik deed het dramagedeelte. Ik had wel boeken gelezen, maar nog geen opleiding gedaan. Vrij snel nadat ik de cursus had gedaan binnen deze instelling ben ik het gaan toepassen in de therapie. Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: forensisch-psychiatrische instelling met alleen mannelijke patiënten. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S SCHEMAMODI Overzichtelijk - Om het overzichtelijk te houden, beperk ik me altijd tot de 5 belangrijkste modi. De vakjes van de schemamodi zijn overzichtelijk voor mij en voor de patiënt. Drama Van de modi maak ik rollen. Ontdekken en concreet krijgen - Door verkenning van de modi ontdekken mensen welke kanten van zichzelf ze altijd laten zien en welke kanten wat meer verborgen zijn. Door samen met een patiënt te spelen en filmen wat gebeurde in de aanloop naar en tijdens het delict, is van moment naar moment duidelijk geworden welke modi er speelden. Zo werd het heel concreet. Hoewel ik er heel tevreden over ben, was het ook heel aangrijpend. Ontstaan Ik krijg niet altijd de link helder tussen modi, hun ontstaan en het delictrisico. Doelgericht Behandeling op gebied van modi moet wel doel hebben. Benoemen schemamodi Ik zet het benoemen van schema’s en modi bewust in, maar ervaar het soms als een verplicht nummer. Zichtbaarheid Als een patiënt in spel iets oproept wat hij vroeger heeft beleefd, kan een modiswitch heel snel gaan. Dit is goed zichtbaar. Een goede basis houdt in: - patiënt weet al zijn modi uit zijn hoofd noemt na spel zelf de modi die erin voorkwamen, waarna ik alleen maar hoef te vragen “wat ging goed en wat wil je anders, en hoe dan?” herkent modi ook op de afdeling Zonder modi op de voorgrond, is het geen schematherapie meer. Vanuit een casusconceptualisering maak ik een schemamodimodel SCHEMADOMEINEN Casusconceptualisering Functie van een casusconceptualisering - soort overzicht van iemands leven bij het maken wordt duidelijk waar problemen zitten, wat voor schema’s iemand heeft Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 30 van 137 Janet van Grunsven Van daaruit maak ik een schemamodi-model Het diagnostiekstuk zit vaak in de casusconceptualisatie Schemagerichte taal Een groot verschil met andere therapieën is de schemagerichte taal. Spelenderwijs wordt schemataal praattaal. De focus ligt op de technieken, de reflectie op wat is gedaan en beleefd gebeurt in schemamodi-termen. Taal handig / verplicht nummer? De schemagerichte taal vind ik heel handig om woorden te geven aan wat er gebeurd of beleefd is. Ik zet het benoemen van schema’s en modi bewust in, maar ervaar het soms als een verplicht nummer. - Technieken die ingezet worden 1. MEERSTOELENTECHNIEK Functie Meerstoelentechniek: op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen - - Meerstoelentechniek helpt de patiënt bij acceptatie en erkenning van wat voor hem moeilijk te accepteren is. Door verkenning van de modi in bijv. de meerstoelentechniek, ontdekken mensen welke kanten van zichzelf ze altijd laten zien en welke kanten wat meer verborgen zijn. Spelenderwijs wordt schemataal praattaal. Beschrijving toepassing Meerstoelentechniek: - per modus een stoel met ‘post-it’ erop met de rol In gesprek of interview vraag ik de patiënt om te wisselen van stoel op het moment dat hij naar een ander gevoel / modus gaat; merkt hij dit zelf niet op, dan wordt hij hierbij geholpen 2. ROLLENSPEL MET RESCRIPTING Functie Rollenspel met Respripting: - Kan ingezet worden als een corrigerende ervaring. Reparenting binnen Rollenspel met Rescripting kan ingezet worden om behoeften te erkennen. Via de behoeften van de patiënt ontdek je waar problemen liggen; dat zijn vaak onuitgesproken dingen Beschrijving toepassing Rollenspel met Rescripting: - Eerst de werkelijkheid van destijds spelen, daarna nog een keer zoals de patiënt het graag had gewild. De patiënt kan de situatie zelf beïnvloeden of zich laten helpen door de therapeut. Dan kijk je naar “wat was er gebeurd als…” 3. HUISWERKOPDRACHTJES Functie huiswerkopdrachtjes: - Er is bijna altijd een link tussen wat in de dramaruimte en wat op de afdeling gebeurt; daarom werk ik veel met huiswerkopdrachtjes waarin de patiënt dit uitzoekt. 4. MOTIVATIONAL INTERVIEWING Functie Motivational Interviewing: - Een voor- en nadelenbalans opmaken, bijv. van bepaald gedrag. Daarna kunnen lange-termijn-doelen geformuleerd worden. Deze kunnen op een Flashcard worden geschreven. 5. FLASHCARD / SYMBOOL Functie Flashcard / symbool: Op belangrijke momenten bewust zijn van bijv. lange-termijndoelen en daardoor betere keuzes maken Patiënten reageren er enthousiast op. - 6. IMAGINATIE In het begin van de therapie pas ik dit vaak toe. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 31 van 137 Janet van Grunsven Functie imaginatie: - informatie inwinnen, bijv. over het ontstaan van een neiging mensen bij hun gevoel te brengen Imaginatie is een heel sterke techniek: - Er komen altijd voorbeelden. Onvermoede verbanden met het verleden worden ontdekt Beschrijving toepassing van voorbeeld Imaginatie Sluit de ogen En ga terug naar een prettige situatie, waar jij je goed voelt – op die plek, Kijk goed om je heen. Met dat gevoel denk je aan die vervelende situatie deze week, waar je me net over hebt verteld Ga eens naar dat vervelende gevoel in die situatie. - ………….. Okay, de situatie laten we voor wat het is, maar dat gevoel - houd dat vast, en ga in je geschiedenis zoeken, of je als kind dit soortgelijk gevoel ook hebt meegemaakt. Dan hoef je bijna geen vragen te stellen, maar gaan ze zelf die situatie vertellen. Dank je wel; zou je deze situatie en het gevoel daar achter willen laten en zou je terug - willen gaan naar die positieve van in het begin. En als iemand daar lang genoeg geweest is: …en doe je ogen weer open. In dramatherapie gaan we dat vaak spelen. Therapeutische relatie en houding Therapeutische relatie soft? - Voordat ik begon met de toepassing, leek mij de therapeutische relatie binnen schematherapie nogal soft en niet zo afgestemd op mijn doelgroep. Relatie wordt anders beleefd - Schemagericht werk ik anders, dan wordt de band ook anders. Patiënten waarmee ik schemagericht werk, volg ik op een andere manier en wat langer. Bij schematherapie neemt een patiënt je sneller in vertrouwen. Analyseren en doorwerken van de relatie - Het analyseren en doorwerken van de relatie met de patiënt vind ik heel waardevol, want er worden schema’s getriggerd. Maar het zit niet zo in mijn aard en ik houd het graag meer concreet. Conflicten Patiënten hebben met mij niet zoveel conflicten. ik doe normaal, zo natuurlijk mogelijk ik ben benaderbaar ik ben redelijk ik zorg er zoveel mogelijk voor dat ik ze niet teleurstel. Als er toch een conflict is of ik heb toch een fout gemaakt, dan is het okay dat de patiënt zijn frustratie of teleurstelling laat horen, dan maak ik mijn excuses en dan is het vaak weer goed. óf we gaan het spelen. 7. EMPATHISCHE CONFRONTATIE / REALITEITSTOETSING Omdat je met een delict zit kan ik niet zover meegaan met de gevoelens van de patiënt, maar moet ik begrenzen als het te gek wordt. Het is gezond om grenzen aan te geven en zonodig te confronteren. 8. LIMITED REPARENTING Limited Reparenting vind ik heel belangrijk. In contact met de patiënt is het belangrijk om bewust te zijn van de eigen overdrachtsgevoelens; het komt er heel erg op aan hoe je op hem reageert. Moederlijk zijn vind ik soms moeilijk, bijv. als de patiënt ouder is. Limited reparenting is een kwestie van normaal doen en reageren met aandacht en begrip voor de gevoelens van de patiënt. Als de patiënt vervelend doet, dan kan ik ook duidelijk begrenzen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 32 van 137 Janet van Grunsven Functie van Limited Reparenting: - Reparenting binnen de techniek Rollenspel met Rescripting kan ingezet worden om behoeften te erkennen. Je wil een band waarin hij zich vertrouwd voelt en merkt dat je niet weggaat; de relatie . De relatie zo veilig maken dat de patiënt alles kwijt kan bij mij Het is ook gezond om grenzen aan te geven en zonodig te confronteren. 9. ZELFONTHULLING Wanneer zet ik Zelfonthulling in: - als ik merk dat iemand flink doet, zeker als ik denk dat verlating of verlies bij iemand speelt Resultaat: - Vaak herkennen patiënten iets of snappen ze wat met een modus bedoeld wordt. Interpretatie van de onderzoeker: ze creëert met zelfonthulling een toegankelijke sfeer waarin de patiënt mogelijk open kan en durft te zijn. Mediumspecifiek Schematherapie is heel goed in dramatherapie toe te passen, doordat er veel overlap is met dramatherapie en omdat het concreet is. Van de modi maak ik rollen. In drama zit je heel erg in het actieve gedeelte. Coping kun je binnen drama vrij concreet blootleggen en bewerken. Als een patiënt in spel iets oproept wat hij vroeger heeft beleefd, kan een modiswitch heel snel gaan. Dit is goed zichtbaar. Diagnostiek en voorlichting Het diagnostiekstuk zit vaak in de casusconceptualisering. Van daaruit maak ik een schemamodi-model Cognitieve strategieën Ik vindt schematherapie niet zo cognitief, omdat het zo actief is en ook erg op de relatie focust. Experiëntiële Strategieën De focus ligt op de technieken, de reflectie op wat je gedaan hebt gebeurt in schemamodi-termen. Het herbeleven van die negatieve gevoelens door de patiënt, vind ik erg moeilijk. In supervisie wordt bevestigd: het gaat om de corrigerende ervaring. Verandering van gedragspatronen / copingstijlen Veel patiënten krijgen last van hun eigen gewoontes en patronen; dat kun je gebruiken. Ik werk veel met experiëntiële strategieën en het doorbreken van gedragpatronen. Copingstijlen Ik werk veel met experiëntiële strategieën en het doorbreken van gedragpatronen. Hierbij hoort ook ‘verbeteren van de coping’. Coping kun je binnen drama vrij concreet blootleggen en bewerken. Doelgroep: ervaringen met patiënten Essentieel bij de forensische patiënt - I.v.m. delictgevaarlijkheid is het essentieel het patroon van afstandelijke beschermer “ik doe alles zelf, er is niets aan de hand” te doorbreken. Aangrijpend - Het herbeleven van negatieve gevoelens door de patiënt, vind ik erg moeilijk. In supervisie wordt bevestigd: het gaat om de corrigerende ervaring. Door samen met de patiënt te spelen en filmen wat gebeurde in de aanloop naar en tijdens het delict, is van moment naar moment is duidelijk geworden welke modi er speelden. Zo werd het heel concreet. Hoewel ik er heel tevreden over ben, was het ook heel aangrijpend. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 33 van 137 Janet van Grunsven Kost flexibiliteit / geduld / moeite - Het kost mij veel geduld en moeite, dat ik actief door de vele beschermers heen moet prikken. Het gaat eigenlijk nooit, zoals je denkt dat het zal gaan, ik kan dus bijna geen plan trekken. Schematherapie is een langdurig proces, je hebt een lange adem nodig. Soms vind ik dat lastig: ik houd van doelgericht werken, het moet ook een keer klaar zijn. Positief: - Behandeling gaat goed en kost weinig moeite als een patiënt een goede basis op gebied van modi heeft gekregen. Een patiënt met een goede basis laat verschuivingen in de modi zien. Ik krijg niet altijd de link helder tussen modi, hun ontstaan en het delictrisico. Omdat je met een delict zit kan ik niet zover meegaan met de gevoelens van de patiënt, maar moet ik begrenzen als het te gek wordt. Via de behoeften van de patiënt ontdek je waar problemen liggen; dat zijn vaak onuitgesproken problemen. Theorieën en stromingen Schematherapie heeft uit ervaringsgerichte therapieën gehaald wat goed werkt. Psychodrama: rolwisselen, dubbelen, spiegelen, rescripten, enz. Sociodrama: uitspelen van familiesituaties. Ik vindt schematherapie niet zo cognitief, omdat het zo actief is en ook erg op de relatie focust. Overig Ervaring met implementeren schemagerichte therapie in reeds draaiende behandeling: Het begin was al gemaakt en we hebben er een nieuwe techniek en taal aan toegevoegd. Dat was niet zo’n grote verandering. Afronding schemagerichte therapie D.m.v. een onderhoudscontract beroep kunnen doen op de therapeut die de patiënt goed kent, vind ik een prima manier. Wens voor toekomst: Schemagerichte therapie in groepjes van zo’n drie patiënten, afgestemd op elkaar, die van elkaar de schema’s en modi kennen. Gegevens over de bron Respondentreferentie: B Opleiding tot therapeut: - Binnen opleiding ‘docent dramatische expressie’ de therapiespecialisatie aan Academie voor Expressie te Utrecht. Opleiding schemagerichte therapie: N.v.t. Ik heb de boeken van Young aangeschaft en ben autodidact. Ik ben er heel snel ingegroeid. De Rhino-opleiding voor vaktherapeuten zou ik niet doen. Dan heb ik liever de normale opleiding schematherapie, want de integratie in drama is voor mij vanzelfsprekend. Ik ga liever eerst de diepte in. Therapeutische loopbaan: - 10 jr therapeutische gemeenschap op De Enk in Amersfoort, wat nu de Symforagroep is. 10 jr psychiatrisch ziekenhuis Endegeest, deeltijdbehandeling. Sinds 10 jr deeltijdbehandeling, weer bij de Symforagroep, waarvan de laatste 3 jaar binnen het regionaal psychiatrisch centrum. Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: Schematherapie werd twee jaar geleden één van de belangrijkste modellen om volgens te werken, het is echter nog maar deels ingevoerd. Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: - Symforagroep, waarvan de laatste 3 jaar binnen het regionaal psychiatrisch centrum. Patiënten zowel individueel als in groepen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 34 van 137 Janet van Grunsven Schema’s, schemamodi, schemadomeinen Poli- als kliniekpatiënten in dezelfde groep. Problematieken: persoonlijkheidsstoornissen, eetstoornissen, stemmings- en angststoornissen. Voornamelijk zelfstandig, ook in samenwerking met een collega, in een duo. SCHEMA’S Ingang - Het model van de modi is de eerste kapstok die ik gebruik. Het is de ingang bij drama, meer dan de schema’s. Eerst schema’s, later meer copingstijlen - Ik begin met het benoemen van de schema’s en toenemend werk ik steeds meer met copingstijlen. Daaronder komen dan eventueel de schema’s tevoorschijn. Helder krijgen van schema’s - We hebben iets gespeeld en dan linken we wat er is gebeurd aan waar het bij hoort: welke schema’s zijn er tevoorschijn gekomen en hoe ging diegene met de situatie om. In welke schema’s of copingmodi de patiënt precies vervalt is soms nog niet zo duidelijk. In een situatie je schema ontdekken, geeft een nieuwe blik op de realiteit. Dat schept ruimte voor andere keuzemogelijkheden. Automatisch vervallen in schema’s - Mensen ervaren hoe ze in hun emotionele schema’s vervallen en hoe dat automatisch gebeurt. En ook hoe moeilijk het is om daaruit te stappen. Terugblikken op het ontstaan van schema’s - - - In bepaalde oefeningen probeer ik de voedingsbodem en noodzaak van een schema te laten herkennen. Wat me opvalt is, dat je door het SGT-model veel makkelijker met patiënten naar hun ervaringen in het verleden kan kijken en dat dat niet ontregelend werkt. Het is verbazingwekkend, zo snel als mensen soms achter de voedingsbodem van een schema komen. We maken in drama letterlijk zichtbaar, dat schema’s en copingstijlen die vroeger zijn ontstaan, nu niet meer functioneel zijn. Verloop: de patiënt kijkt terug waar iets vandaan komt, hij constateert dan het destijds functioneel was en nu niet meer, je blijft er verder vanaf en dan kijkt hij hoe hij het anders kan doen. Ik leg uit: hoe je nú reageert, wordt voor 10% bepaald door de feitelijke realiteit en voor 90% door wat je vroeger hebt ervaren. Patiënten vinden terugblikken op het ontstaan van een schema vaak heel prettig. Ze merken: ik ben niet gek, ik heb dat ooit zo aangeleerd, dat heeft een oorzaak. In die zin is schemagerichte therapie héél erg accepterend. Accepteren dat je je voelt zoals je je voelt, al is het niet realistisch. In schematherapie en met name in het ontstaan van de schema’s kom je héél veel rond slechte hechting tegen. Over het pre-verbale stuk, wat Smeijsters de ‘woordeloze vertellingen’ noemt: Schema’s ontstaan vaak in de tijd dat een kind nog geen woorden heeft. Wat iemand destijds ervaren heeft, zal hij nu moeilijk in woorden kunnen vatten. Daar ligt precies de kracht van de vaktherapie: wij bieden met onze beeldende, kunstzinnige middelen, juist dát waarin iemand zich wél kan uitdrukken. En dan kan diegene “taal” maken – tussen aanhalingstekens, voor dat wat diegene toen ervaren heeft. Acceptatie geeft ruimte aan de patiënt en de therapeut Schemagerichte therapie is héél erg accepterend, in de zin van dat je je voelt zoals je je voelt, ook al is het niet realistisch. SCHEMAMODI Rechtstreeks Ik werk heel rechtstreeks met modi. Kapstok en ingang - Het model van de modi is de eerste kapstok die ik gebruik. Het is de ingang bij drama, meer dan de schema’s. In oefeningen bekijken we in grote lijnen in welke schema’s of copingmodi de patiënt vervalt. Dit gaan we afzetten tegen het heden: nu is dit niet meer handig. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 35 van 137 Janet van Grunsven Benoemen van modi-termen - We geven de modi die zichtbaar zijn geworden een naam. Ik benoem de rollen waarin mensen gespeeld hebben in modi-termen. Het is afhankelijk van de situatie of ik in het benoemen van een modus directief (confronterend) ben of niet. Niet zo duidelijk Soms nog niet zo duidelijk te krijgen, in welke schema’s of copingmodi iemand precies in de oefening verviel. Erkenning en ontkenning - Benoem ik een modus die zich aandient, dan is er erkenning en er is ook ontkenning. Dat is inherent aan het vak. Als iemand een modus niet ziet van zichzelf, ga ik het niet forceren en laat ik het dus liggen. Mindere kant van modi-termen - In de SGT heb je wel verschrikkelijke termen, vind ik. Voorbeeld: de ‘Onhechte Zelfsusser’. Het wordt wat lastig als ze alleen maar in die modi-taal kunnen praten. Bijv.: “ik ben vandaag weer de Zelfsusser”. Dan denk ik: “hou even op!” Acceptatie geeft ruimte aan de patiënt en de therapeut Schemagerichte therapie is héél erg accepterend, in de zin van dat je je voelt zoals je je voelt, ook al is het niet realistisch. Acceptatie van gevoelens biedt ruimte… aan de therapeut om in modi-termen heel rechtstreeks tegen de patiënt te zeggen wat er misgaat, bijvoorbeeld: “je bent wel erg de ‘Bestraffende Ouder’. De patiënt kan dit ontvangen. aan de patiënt om naar zichzelf te kijken en zelf te accepteren dat ze dingen soms op een erg onhandige manier doen om feedback ontvangen en bevestigen: “ja, ik bén ook erg boos” of “dat klopt, ik chanteer jullie een beetje”. Modus ‘Gezonde Volwassene’ - Cognitieve strategieën komen vanzelf aan bod bij het bestrijden van disfunctionele coping en het inzetten van de ‘Gezonde Volwassene’. Mensen ervaren hoe moeilijk het is om de ‘Gezonde Volwassene’ te spelen, om uit hun schema te stappen, en hoe moeilijk het is om überhaupt anders te denken dan ze al doen. Ik laat mensen héél veel de ‘Gezonde Volwassene’ spelen. Dat is natuurlijk de sleutel om mensen te laten veranderen. Als het iemand niet lukt de ‘Gezonde Volwassene’ te spelen, dan speelt iemand uit de groep dit. En als de groep het niet kan spelen, dan speel ik het zelf voor en vraag diegene waar het om gaat dit na te doen. Oefenen nieuw gedrag Als iemand zijn mening wil leren zeggen en dat vervolgens doet als een ‘Ongedisciplineerd Kind’, dan laat ik diegene weten, dat ik me kan indenken dat dat beter voelt, maar dat het onhandig is en dat dit voor diegene zelf gevolgen heeft. Hij hoeft het dan niet met mij eens te zijn. SCHEMADOMEINEN Casusconceptualisering Wel of niet een casusconceptualisering op papier - In sommige groepen krijgen patiënten een casusconceptualisering van een collega, anderen hebben hem niet. Ik heb de casusconceptualisatie van patiënten in mijn hoofd zitten, niet op papier. Komt naar boven Al werkende in drama zie je een casusconceptualisatie vanzelf naar boven komen – ik zie het voor mijn neus gebeuren. Uitwerken van een casusconceptualisatie het whiteboard - Het whiteboard gebruik ik veel, om samen met de patiënt om het hele concept even neer te zetten, de hele context helder te krijgen waarin iemand iets doet. Er gaat geen week voorbij, dat ik dit níet doe. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 36 van 137 Janet van Grunsven Dit concept uitwerken doen we aan de hand van de inbreng en wat we hebben gespeeld. We linken wat er is gebeurd, aan waar het bij hoort. Dus welke schema’s er tevoorschijn komen, hoe diegene met de situatie omgaat. Soms maak ik hier een foto van en geef die mee aan de patiënt. Doel hiervan is, om iemand continu dat houvast te geven. - Schemagerichte taal Van de patiënt zelf De schemagerichte taal is meer van henzelf. Uitleggen en benoemen Ik leg patiënten uit wat het model inhoudt en ik benoem de rollen waarin mensen gespeeld hebben in modi-termen. Termen die patiënten gewend zijn Ik gebruik juist díe termen, passend bij het model dat mensen gewend zijn vanuit andere therapieën. De bedoeling kan zijn dit juist weer te vertalen naar alledaagse termen. Goed kunnen ontvangen van feedback in schemagerichte termen Schemagerichte termen worden gewoon genoemd en ook ontvangen. Buiten de schemagerichte therapie werd dit soort feedback vaak als een oordeel of verwijt opgenomen, is mijn ervaring. Het goed ontvangen van benoemen van gedrag in schematermen zit hem er voornamelijk in: o dat de patiënt eerst accepteert dat hij het zo doet, o dat we begrijpen dat er aanwijsbare redenen voor zijn, je had deze overlevingsstrategie nodig o en dat je niet oordeelt “je doet het fout”, de patiënt weet: het is niet stom. - - Taal maken Schema’s ontstaan vaak in de tijd dat een kind nog geen woorden heeft. Wat iemand destijds ervaren heeft, zal hij nu moeilijk in woorden kunnen vatten. Daar ligt precies onze kracht: wij bieden met onze beeldende, kunstzinnige middelen, juist dát waarin iemand zich wél kan uitdrukken. En dan kan diegene “taal” maken – tussen aanhalingstekens, voor dat wat diegene toen ervaren heeft. Mindere kant van modi-termen In de SGT heb je wel verschrikkelijke termen, vind ik. Voorbeeld: de ‘Onhechte Zelfsusser’. - Technieken die ingezet worden op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen Het wordt wat lastig als ze alleen maar in die modi-taal kunnen praten. Bijv.: “ik ben vandaag weer de Zelfsusser”. Dan denk ik: “hou even op!” 1. TECHNIEK ‘DE UI’ met groepen Dit soort technieken deed ik voorheen ook al. Functie techniek ‘De Ui’: - Basisovertuigingen achterhalen Overtuigingen koppelen aan schema’s Schema’s bestrijden Voordelen van techniek ‘De Ui’: - Duidelijk gestructureerd en veilig Heel makkelijk in te zetten Ook geschikt voor structurerende behandeling. Mensen herkennen zich in bevindingen. Beschrijving toepassing techniek ‘De Ui’: - Een problematische dagelijkse situatie laten vertellen Vragen: wat denk je erbij, wat voel je erbij. Dit actief neerzetten in rollen. Daarna onderzoeken wat daarvan de onderliggende gedachte is Daarvan ook weer onderzoeken wat de onderliggende gedachte is Stap voor stap voor stap dieper naar de kern; zo kun je binnen de 10 minuten bij de basisovertuiging komen. Hierna de overtuigingen koppelen aan schema’s. Schema bestrijden (zelfde zitting of volgende): patiënt gaat zelf in discussie met eigen gedrag; anderen helpen indien nodig 2. TECHNIEK ‘TWEELUIK’ met groepen Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 37 van 137 Janet van Grunsven Functie techniek ‘Tweeluik’: - Bron van schema achterhalen Letterlijk zichtbaar maken, dat schema’s en copingstijlen vroeger zijn ontstaan en nu niet meer functioneel zijn Gedragspatronen loslaten, uitproberen van coping die past in de realiteit Opvallend bij techniek ‘Tweeluik’: - Verbazingwekkend, zo snel als mensen achter de voedingsbron van een schema komen Soms lukt het behoorlijk goed om dat oude patroon een keer los te laten Beschrijving toepassing techniek ‘Tweeluik’: Stap 1 • • • • Gordijnen halverwege het podium sluiten, het voorste stuk verlichten Rest van de groep kijkt toe Vooraan naspelen van een actuele probleemsituatie In grote lijnen kijken in welke schema’s of copingmodi de patiënt vervalt – dit is soms nog niet zo duidelijk Stap 2 • Gordijnen opentrekken, achterste stuk verlichten • De patiënt vragen welke situatie van vroeger bij hem opkomt; vaak komen er vroegkinderlijke ervaringen op, zonder dat hij het logisch verband weet. • Voedingsbodem en noodzaak van een schema laten herkennen • Dit afzetten tegen het heden: nu niet meer handig Stap 3 • Gordijnen weer sluiten, voorste stuk verlichten • Link zichtbaar maken, dus benoemen: hoe je nú reageert wordt • => voor 10% bepaald door de feitelijke realiteit en • => voor 90% door wat je vroeger hebt ervaren • Situatie spelen alsof die 90% er niet was – dus het oude patroon loslaten en spelen vanuit die 10% in de realiteit 3. TECHNIEK ‘STANDBEELD’ Functie techniek ‘Standbeeld’: Aansluiten op wat zich aandient bij een patiënt. Onderliggend patroon duidelijk krijgen Voordeel van techniek ‘Standbeeld’: Zonder woorden wordt het des te meer voelbaar voor diegene, wordt veel meer duidelijk wat voor onderliggend patroon daaronder zit. Beschrijving toepassing techniek ‘Standbeeld’: Voorbeeld: iemand voelt zich overweldigd en heeft daar allerlei tekst bij. Dan kan ik zeggen: ‘zet iemand maar als een standbeeld overweldigend tegenover je neer´. 4. TECHNIEK ‘BLIK IN HET VERLEDEN’ Functie techniek ‘Blik in het verleden’: - De patiënt laten merken: ik ben niet gek, ik heb dat ooit zo aangeleerd, dat heeft een oorzaak. Patiënten vinden het vaak heel prettig. Acceptatie teweeg brengen. Acceptatie dat je je voelt zoals je je voelt, al is het niet realistisch. Niet alleen van de therapeut, maar ook van de patiënt zelf. Voordelen van techniek ‘Blik in het verleden’: Wat me opvalt is, dat je door het SGT-model veel makkelijker met patiënten naar hun ervaringen in het verleden kan kijken, en dat dit niet ontregelend werkt. Beschrijving toepassing techniek ‘Blik in het verleden’: - de patiënt kijkt terug waar iets vandaan komt hij constateert dan dat het destijds functioneel was, ze hebben het zo aangeleerd, het heeft een oorzaak hij constateert: nu is het niet meer functioneel je blijft er verder vanaf en dan kijkt hij hoe hij het anders kan doen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 38 van 137 Janet van Grunsven 4. TECHNIEK ‘BEGELEIDE FANTASIE’ Wat Young met zijn imaginatietechniek doet, doe ik in drama live. Ik doe een soort begeleide fantasie, zonder daarbij de ogen te laten sluiten. Wat hij door mensen laat fantaseren, zich voorstellen en verbeelden, dat laat ik mensen in drama letterlijk verbeelden met rollen en licht en zo. Beschrijving toepassing ‘Begeleide fantasie’: Het - eerste stuk gaat heel vlot. “Stel je voor… je loopt langs een theater en ziet de titel van je eigen toneelstuk je loopt het theater in je trekt de deur open en dan zie je het toneel. wat zie je?” Voor het tweede stuk nemen we de tijd, dan kunnen mensen het goed volgen. Dat wat ze in hun fantasie zien, laat ik ze ensceneren. De persoon in kwestie gaat het verbeelden, vanaf het moment dat hij over straat loopt en doorloopt het verhaal. 5. HOUDING VERANDEREN Functie van ‘Houding veranderen’ Ruimte creëren om gedrag te veranderen. Zomaar iets anders gaan denken dat werkt niet, neem eerst maar eens een andere houding aan. Voordeel van ‘Houding veranderen’ Je kunt het heel simpel aanpakken. Beschrijving van ‘Houding veranderen’ Voorbeeld één: ‘Doe eens twee stappen achteruit, in plaats van erbovenop te blijven zitten’. Voorbeeld twee: ‘Ga eens rechtop staan, voordat je ‘dat’ zegt of ‘dat’ denkt’. 6. PRAKTISCH OF PRAGMATISCH RITUEEL De volledige beschrijving is opgenomen in het onderzoek Vakwerk, producttyperingen van vaktherapeuten voor het programma stemmingsstoornissen van het Trimbos-Instituut. Functie ‘Praktisch of pragmatisch ritueel’: Gedragspatroon doorbreken Beschrijving toepassing ‘Praktisch of pragmatisch ritueel’: Therapeutische relatie en houding het cruciale moment vaststellen waarvan iemand aangeeft ‘daar neem ik een verkeerde afslag’ onderzoek de aanloop naar dat moment laat hem bedenken welk ander gedrag hij kan kiezen, gedrag dan hij niet gewend is laat hem bedenken wat hem hierbij zou kunnen helpen laat hem afspreken met zichzelf: ‘als ik straks thuis … dan doe ik …’ laat hem als huiswerkopdracht letterlijk dat andere gedrag oefenen en laat hem dan daar een gedachte aan koppelen, die klopt met het nieuwe patroon. Houding en attitude anders binnen schemagerichte therapie - In schematherapie heb ik veel meer een gelijkwaardige volwassen relatie met patiënten. We hebben een houding van ‘allemaal met elkaar normaal doen’. En ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheden, zowel de patiënt als ik, en daarin werken we samen. In die zin is mijn houding en attitude heel anders en dat verandert de therapeutische relatie. Dat vind ik ook wel leuk. In schematherapie kun je niet als blanco persoon werken, want dan kun je het niet goed toepassen. In het team van de psychotherapiegroep zitten we over onze houding in de therapeutische relatie te stoeien. Onze houding moet echt veranderen. 7. EMPATHISCHE CONFRONTATIE / REALITEITSTOETSING Afhankelijk van de situatie of je confronteert bij ontkenning Benoem ik een modus die zich aandient, dan is er erkenning en er is ook ontkenning. Dat Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 39 van 137 Janet van Grunsven is inherent aan het vak. Het is afhankelijk van de situatie of ik daar directief in ben of niet. Als iemand het niet ziet van zichzelf, ga ik het niet forceren en laat ik het dus liggen. Dat heeft niet zozeer met schematherapie te maken, meer met algemene attitude. Van vermijden naar overcompenseren: voorbeeld confrontatie Iemand wil zijn mening leren zeggen en hij doet dat op een ongelofelijk giftige manier, als een ‘Ongedisciplineerd Kind’. Daar kan diegene dan ontzettend trots op zijn. Mijn interventie is te zeggen: “ik vind dit net zo onhandig als je mond dichthouden. Ik kan me voorstellen dat je je beter voelt, maar je zal op langere termijn wel de scherven moeten rapen”. Is diegene het niet met mij mee eens, dan zeg ik: “je moet het zelf weten, ik kijk er anders tegenaan”. 8. LIMITED REPARENTING Reparenting herkennen in literatuur Ik werk ook met de anamnese van de kindertijd en ook wat met reparenting. Als ik in het boek van Young las, gebeurde het regelmatig dat ik dacht: “dat doe ik al, noemen ze dat zo!” Slechte hechting en mentaliseren - In schemagerichte therapie en met name in het ontstaan van de schema’s kom je héél veel rond slechte hechting tegen. De theorie die Smeijsters in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld, over de vaktherapie en wat er rond hechting en mentaliseren gebeurt, maakt ontzettend duidelijk waar juist onze kracht ligt als creatief therapeuten in vergelijking met verbaal therapeuten. 9. ZELFONTHULLING Wanneer zet ik Zelfonthulling in: - Mediumspecifiek Zelfonthulling doe ik heel veel. Ik gebruik veel eigen voorbeelden. ‘Ja, daar heb ik ook last van’. In de schematherapie vertel ik rustig bijvoorbeeld of ik getrouwd ben of waar ik op vakantie ga. We zitten dan aan tafel met een kopje koffie erbij. Het verschil met de niet-schemagerichte psychotherapiegroep is: hier vertel ik niets privé. Dat is afgescheiden om zoveel mogelijk de overdracht helder te houden. Wat je beweegt, dat ga je beleven Mijn motto als dramatherapeut is: ‘Hier staan we stil bij wat je beweegt en dat ga je beleven’. Het ervaring- en belevingwerken, dat vind ik de kracht van mijn vak. Laten we dat vooral zo houden. Jezelf zonder woorden uitdrukken - - Schema’s ontstaan vaak in de tijd dat een kind nog geen woorden heeft. Wat iemand destijds ervaren heeft, zal hij nu moeilijk in woorden kunnen vatten. En daar ligt precies onze kracht: wij bieden met onze beeldende, kunstzinnige middelen, juist dát waarin iemand zich wél kan uitdrukken. En dan kan diegene “taal” maken – tussen aanhalingstekens, voor dat wat diegene toen ervaren heeft. Zonder woorden wordt het des te meer voelbaar voor diegene, wordt veel meer duidelijk wat voor onderliggend patroon daaronder zit. Gemis in cognitieve training wordt aangevuld door drama Veelvoorkomende vragen van patiënten, die eerst die cognitieve training hebben gevolgd, zijn: wat moet ik er nu mee doen? hoe moet ik het nu gaan aanpakken? Dat stuk vind ik in drama uitstekend toepasbaar. Cognitieve strategieën verweven Cognitieve strategieën om disfunctionele coping te bestrijden zitten bij mij in het dramastuk verweven. Ervaren en aanpakken in drama - - Op deze manier kunnen patiënten situaties ervaren en aanpakken in drama: • ensceneren van de alledaagse situaties waarin patiënten in de problemen komen • daarna psychodrama-achtige rollen neerzetten met wat ze in die situatie denken en voelen en wat overtuigingen zijn. Middels de ervaring in drama laat ik merken aan patiënten wat er gebeurt, zo leg ik dat aan ze uit. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 40 van 137 Janet van Grunsven Beschrijving: • mensen spelen hun situaties na • ik vraag: wat denk je? wat voel je? • zet dat neer in een rol en laat het uitspreken. Klopt het wat iemand uitspreekt of moet er wat anders? • hierachter gedachtepatronen te zetten • wat is daaruit de overtuiging? - Omdat we in drama een situatie terplekke spelen en opnieuw spelen, maken mensen diréct iets mee, ervaren ze direct: • hoe ze dingen doen • hoe ze met hun kookpunt omgaan • hoe ze in hun schema’s vervallen en hoe dat automatisch gebeurt • hoe moeilijk het is om daaruit te stappen • hoe moeilijk het is om überhaupt anders te denken dan ze al doen • hoe ze het anders kunnen aanpakken • hoe het hen toch lukt om dingen anders te doen en om anders te denken, als ze dat regelmatig concreet in spel oefenen Zichtbaar maken - Mensen die de inbreng doen, spelen vaak niet mee. Juist niet: ze kijken naar zichzelf. We maken in drama letterlijk zichtbaar, dat schema’s en copingstijlen die vroeger zijn ontstaan nu niet meer functioneel zijn. Oefeningen uit arsenaal - Vaak gaan we in op wat zich aandient bij een patiënt. Dan pak ik allerlei oefeningen uit mijn arsenaal aan dramatechniek. Ik gebruik allerlei elementen uit de psychodrama. Fantaseren, verbeelden en ensceneren - - Wat Young met zijn imaginatietechniek doet, doe ik hier live. Wat hij door mensen laat fantaseren, zich voorstellen en verbeelden, dat laat ik mensen in drama letterlijk verbeelden met rollen en licht en zo. Ik kan al spelend zeggen ‘stel je voor…” Ik noem dat ensceneren. Ik zeg dan: “regisseer maar een situatie”. ‘Gezonde Volwassene’ spelen - Diagnostiek en voorlichting Ik laat mensen héél veel de ‘Gezonde Volwassene’ spelen. Dat is natuurlijk de sleutel om mensen te laten veranderen. Als iemand dat kan, dan speelt hij de ‘Gezonde Volwassene’ zelf. Lukt dit niet, dan speelt iemand uit de groep. En als de groep het niet kan spelen, dan speel ik het voor en vraag ze het na te doen Heel snel ingegroeid In eerste instantie deed ik vooral het dramagedeelte en de psychotherapeut de schemagerichte psycho-educatie. Maar ik ben er heel snel ingegroeid en gebruik ik nu zelf ook de educatie, bijna in alle groepen en individuele behandelingen. Psycho-educatie - Het experiëntiële stadium heeft een hoog psycho-educatiegehalte, er komt veel uitleg bij kijken. Middels de ervaring laat ik merken aan patiënten wat er gebeurt, zo leg ik dat aan ze uit. Mensen die de inbreng doen, spelen vaak niet mee. Juist niet: ze kijken naar zichzelf. Wat in een cognitieve training in een g-schema op papier gebeurt, doen we live. Het educatieve hiervan is ook, dat je ook uitlegt hoe het model werkt. Schematherapie gebruik ik als kapstok. Iemand moet eenvoudigweg léren zichzelf te begrijpen. Hoe meer iemand zijn verschillende kanten ontdekt en leert kennen, des te makkelijker hij het kan hanteren en zichzelf ook kan veranderen. Acceptatie binnen schemagerichte therapie schept ruimte voor patiënt en therapeut - Schemagerichte therapie is héél erg accepterend. Accepteren dat je ze voelt zoals je je voelt, al is het niet realistisch De acceptatie geeft patiënten veel ruimte om naar zichzelf te kijken Acceptatie geeft de therapeut ruimte om heel rechtstreeks tegen de patiënt te zeggen wat er misgaat. Voorbeeld: “je bent wel erg de Bestraffende Ouder” De patiënt kan de feedback ook ontvangen en bevestigen. Voorbeeld: “dat klopt, ik chanteer jullie een beetje”. Hierdoor wordt feedback goed ontvangen Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 41 van 137 Janet van Grunsven Het benoemen van gedrag in schematermen wordt goed ontvangen - de patiënt accepteert eerst dat hij het zo doet - we begrijpen dat er aanwijsbare redenen voor zijn, je had deze overlevingsstrategie nodig - we oordelen niet “je doet het fout”, de patiënt weet: het is niet stom. Cognitieve strategieën Gemis in cognitieve training wordt aangevuld door drama - - Drama bleek zo’n goede aanvulling op de schemagerichte cognitieve training, dat een gemis in de cognitieve training duidelijk werd. Een veelvoorkomende vraag bij patiënten die eerst die cognitieve training hebben gevolgd is: wat moet ik er nu mee doen? En: hoe moet ik het nu gaan aanpakken? Dat stuk vind ik in drama uitstekend toepasbaar. In cognitieve training krijgen mensen veel uitleg, maar hebben toch moeite om dat te vertalen naar hun dagelijks leven. Juist het ervaringsgerichte werk wat wij doen, geeft ze daarin heel veel handvatten. G-schema - Wat in een cognitieve training in een g-schema op papier gebeurt, doen we live. Een stevige discussie die ik voer met de psychotherapie gaat over het g-schema in de cognitieve therapie. Hun ingang is: probeer 1. eens andere gedachten te hebben bij een situatie, en 2. probeer dan eens wat anders te voelen. Ik vind dat gedrag een veel makkelijkere ingang is. Moeilijk voor patiënten Mensen ervaren hoe moeilijk het is om de ‘Gezonde Volwassene’ te spelen, om uit hun schema te stappen, hoe moeilijk het is om überhaupt anders te denken dan ze al doen. Gedrag als breekijzer - Ik neem heel vaak eerst het gedrag als breekijzer om te veranderen. En dan pas de gedachte. Gedrag is makkelijker te beïnvloeden door jezelf, dan gedacht. Het is makkelijker om tegen jezelf te zeggen ‘ik ga dit doen’ dan te zeggen ‘ik ga dit denken’. Ook een waarheid buiten het schema Ik benoem: hoe je nú in deze situatie reageert wordt voor 10% bepaald door de feitelijke realiteit en voor 90% door wat je vroeger hebt ervaren. Daarna gaan we dezelfde situatie spelen alsof die 90% er niet was. Dus het oude patroon loslaten en spelen vanuit die 10% in de realiteit. Op deze wijze situaties ervaren en aanpakken in drama: 1. 2. ensceneren van de alledaagse situaties waarin patiënten in de problemen komen daarna psychodrama-achtige rollen neerzetten met wat ze in die situatie denken en voelen en wat overtuigingen zijn. Cognitieve strategieën verweven in… - Experiëntiële Strategieën Cognitieve strategieën om disfunctionele coping te bestrijden zitten bij mij in het dramastuk verweven. Cognitieve strategieën komen vanzelf aan bod bij het bestrijden van disfunctionele coping en het inzetten van de ‘Gezonde Volwassene’. Misschien kun je het soms omdraaien: de manier waarop ik drama dan hanteer, is eigenlijk de vertaling van de cognitieve strategie. Ik hanteer allerlei gedragstherapeutische en cognitief-therapeutische technieken uit allerlei hoeken, en dat wordt heel vaak vertaald naar drama. Omdat ik de cognitieve strategieën binnen drama doe, zit ik meer op het ervaringsgebied. Het experiëntiële stadium staat ook in dienst van de cognitieve training en heeft een hoog psycho-educatiegehalte, er komt veel uitleg bij kijken. Het gaat in schematherapie niet alleen over cognitieve, maar ook de emotionele ontwikkeling. Daarin spelen hechting en mentaliseren een heel belangrijke rol. Eerder experiëntieel - Als dramatherapeut ga ik veel eerder naar de experiëntiële stukken. - Als dramatherapeut richt ik mij op het ervaring- en belevingwerken. Mijn motto als dramatherapeut is: ‘Hier staan we stil bij wat je beweegt en dat ga je beleven’. Zonder woorden meer voelbaar Zonder woorden wordt het des te meer voelbaar voor diegene, wordt veel meer duidelijk wat voor onderliggend patroon daaronder zit. Schemagerichte therapie accepterend Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 42 van 137 Janet van Grunsven Schemagerichte therapie is héél erg accepterend. Accepteren dat je je voelt zoals je je voelt, al is het niet realistisch. Direct ervaren en aanpakken in drama Omdat we in drama een situatie terplekke spelen en opnieuw spelen, maken mensen diréct iets mee, ervaren ze direct: hoe ze dingen doen hoe ze met hun kookpunt omgaan hoe ze in hun schema’s vervallen en hoe dat automatisch gebeurt hoe moeilijk het is om daaruit te stappen hoe moeilijk het is om überhaupt anders te denken dan ze al doen. en hoe ze het anders kunnen aanpakken Middels ervaring laten merken wat gebeurt Middels de ervaring laat ik merken aan patiënten wat er gebeurt, zo leg ik dat aan ze uit. Mensen die de inbreng doen, spelen vaak niet mee. Juist niet: ze kijken naar zichzelf. Beschrijving: mensen spelen hun situaties na ik vraag: wat denk je? wat voel je? zet dat neer in een rol en laat het uitspreken. Klopt het wat iemand uitspreekt of moet er wat anders? hierachter gedachtepatronen te zetten wat is daaruit de overtuiging? Op deze manier kunnen patiënten situaties ervaren en aanpakken in drama: 1. 2. ensceneren van de alledaagse situaties waarin patiënten in de problemen komen daarna psychodrama-achtige rollen neerzetten met wat ze in die situatie denken en voelen en wat overtuigingen zijn. Opvallend Wat me opvalt is, dat je door het Schemagerichte Therapie-model veel makkelijker met patiënten even naar hun ervaringen in het verleden kan kijken en dat dat niet ontregelend werkt. Mix van experiëntieel met … - Omdat ik de cognitieve strategieën binnen drama doe, zit ik meer op het ervaringsgebied. - Het experiëntiële stadium staat ook in dienst van de cognitieve training en heeft een hoog psycho-educatiegehalte, er komt veel uitleg kijken. Ervaringsgericht werken geeft handvatten In cognitieve training krijgen mensen veel uitleg, maar hebben toch moeite om dat te vertalen naar hun dagelijks leven. Juist het ervaringsgerichte werk wat wij doen, geeft ze daarin heel veel handvatten. Fantaseren en verbeelden live in drama - - - Verandering van gedragspatronen Ik doe niet aan imaginatie. Imaginatie is bij mij meer een geleide fantasie, zonder daarbij de ogen te laten sluiten. Dat wat ze in hun fantasie zien, laat ik ze ensceneren. De persoon in kwestie gaat het verbeelden, doorloopt het verhaal. Wat Young met zijn imaginatietechniek doet, doe ik hier gewoon live. Wat hij door mensen laat fantaseren, zich voorstellen en verbeelden, dat laat ik mensen in drama letterlijk verbeelden met rollen en licht en zo. Ik kan al spelend zeggen “stel je voor…” Ik noem dat ensceneren. Ik zeg dan: “regisseer maar een situatie”. Ervaren en aanpakken Patiënten situaties kunnen in drama ervaren en aanpakken. Meteen al veranderen De verandering ligt soms dichtbij, indien mogelijk ga je meteen al aan het veranderen. Zichzelf kennen maakt het makkelijker - Hoe meer iemand zijn verschillende kanten ontdekt en leert kennen, des te makkelijker hij het kan hanteren en zichzelf ook kan veranderen. In een situatie je schema ontdekken, geeft een nieuwe blik op de realiteit. Dat schept ruimte voor andere keuzemogelijkheden. Gedrag als ingang Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 43 van 137 Janet van Grunsven - Ik vind dat gedrag een veel makkelijkere ingang is. Ik neem heel vaak eerst het gedrag als breekijzer om te veranderen. En dan pas de gedachte. Gedrag is makkelijker te beïnvloeden door jezelf, dan gedacht. Het is makkelijker om tegen jezelf te zeggen ‘ik ga dit doen’ dan te zeggen ‘ik ga dit denken’. Oude patronen loslaten - - Mensen ervaren hoe moeilijk het is om de ‘Gezonde Volwassene’ te spelen, om uit hun schema te stappen, en hoe moeilijk het is om überhaupt anders te denken dan ze al doen. Ik benoem: hoe je nú in deze situatie reageert wordt voor 10% bepaald door de feitelijke realiteit en voor 90% door wat je vroeger hebt ervaren. Daarna gaan we dezelfde situatie spelen alsof die 90% er niet was. Dus het oude patroon loslaten en spelen vanuit die 10% in de realiteit. Soms lukt het behoorlijk goed om dat oude patroon een keer los te laten. ‘Gezonde Volwassene’ spelen is dé sleutel Ik laat mensen héél veel de ‘Gezonde Volwassene’ spelen. Dat is natuurlijk de sleutel om mensen te laten veranderen. Als iemand dat kan, dan speelt hij het zelf lukt dit niet, dan speelt iemand uit de groep en als de groep het niet kan spelen, dan speel ik het voor en vraag ze het na te doen. Huiswerkopdracht Ik laat mensen als huiswerkopdracht letterlijk ander gedrag oefenen. Daarna laat ik ze daaraan een gedachte koppelen, die klopt met het nieuwe patroon. Acceptatie schept ruimte aan de patiënt en de therapeut De acceptatie van, eventueel onrealistische, gevoelens binnen schemagerichte therapie geeft ruimte… aan de therapeut om in modi-termen heel rechtstreeks tegen de patiënt te zeggen wat er misgaat, bijvoorbeeld: “je bent wel erg de ‘Bestraffende Ouder’. De patiënt kan dit ontvangen. aan de patiënt om naar zichzelf te kijken om met nieuw gedrag te stoeien en proberen dingen te veranderen om zelf te accepteren dat ze dingen soms op een erg onhandige manier doen om feedback ontvangen en bevestigen. Copingstijlen Copingstijlen - Ik begin met het benoemen van de schema’s en toenemend werk ik steeds meer met copingstijlen. Daaronder komen dan eventueel de schema’s tevoorschijn. Omdat we in drama een situatie terplekke spelen en opnieuw spelen, ervaren mensen direct, hoe ze dingen doen, bijvoorbeeld hoe ze met hun kookpunt omgaan. Zichtbaar maken We maken in drama letterlijk zichtbaar, dat schema’s en copingstijlen die vroeger zijn ontstaan, nu niet meer functioneel zijn. Cognitieve strategieën en disfunctionele coping - Cognitieve strategieën om disfunctionele coping te bestrijden zitten bij mij in het dramastuk verweven. Cognitieve strategieën komen vanzelf aan bod bij het bestrijden van disfunctionele coping en het inzetten van de ‘Gezonde Volwassene’. Copingstijl in spel We hebben iets gespeeld en dan linken we wat er is gebeurd, aan waar het bij hoort. Dus welke schema’s er tevoorschijn komen, en hoe ging diegene met de situatie om. Van vermijden naar overcompenseren Het kan gebeuren, dat iemand die zijn mening wil leren zeggen, dat vervolgens doet als een ‘Ongedisciplineerd Kind’ en er erg trots op is. Dan laat ik diegene weten, dat ik me kan indenken dat het beter voelt, maar dat het nét zo onhandig is als je mond dichthouden en dat het op de langere termijn gevolgen gaat hebben. Hij hoeft het dan niet met mij eens te zijn, ik laat weten: ‘ik kijk er anders tegenaan’. Doelgroep: ervaringen met patiënten Moeilijk voor patiënten - Mensen vervallen automatisch in hun schema’s. Ze ervaren hoe moeilijk het is om daaruit te stappen, om de ‘Gezonde Volwassene’ te spelen, en hoe moeilijk het is om überhaupt anders te denken dan ze al doen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 44 van 137 Janet van Grunsven - Patiënten vinden terugblikken op het ontstaan van een schema vaak heel prettig. Ze merken: ik ben niet gek, ik heb dat ooit zo aangeleerd, dat heeft een oorzaak. In die zin is schemagerichte therapie héél erg accepterend. Accepteren dat je je voelt zoals je je voelt, al is het niet realistisch. Vroegkinderlijke ervaringen Er kunnen in dramaoefeningen vroegkinderlijke ervaringen opkomen, waarvan diegene zelf het logisch verband niet begrijpt. Makkelijker - - Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie Wat me opvalt is, dat je door het SGT-model veel makkelijker met patiënten even naar hun ervaringen in het verleden kan kijken en dat dat niet ontregelend werkt. Feedback in schemagerichte termen wordt rechtstreeks genoemd en ook ontvangen. Mijn ervaring was voorheen, dat dat vaak als een oordeel of verwijt opgenomen werd. Dat komt voornamelijk door: dat de patiënt zelf eerst accepteert dat hij het zo doet, dat we begrijpen dat er aanwijsbare redenen voor zijn, je had deze overlevingsstrategie nodig en dat je niet oordeelt “je doet het fout”, de patiënt weet: het is niet stom. Cognitieve en emotionele ontwikkeling, hechting en mentaliseren Het gaat in schematherapie niet alleen over cognitieve, maar ook de emotionele ontwikkeling. Daarin spelen hechting en mentaliseren een heel belangrijke rol. De theorie over hechting en over mentaliseren vind ik heel belangrijk, deze heeft me de laatste jaren beïnvloed. Fonagy en Kernberg De theorieën van Fonagy en Kernberg vind ik heel belangrijk, dat ligt heel dicht tegen schematherapie aan. Ondanks dat schematherapie uit de cognitieve therapie voortkomt. Henk Smeijsters Smeijsters verricht heel belangrijk werk. Hij geeft met zijn theorie een bodem aan ons vak en geeft aan waar we ons op moeten richten. De theorie die Smeijsters in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld, over de vaktherapie en wat er rond hechting en mentaliseren gebeurt, maakt ontzettend duidelijk waar juist onze kracht ligt als creatief therapeuten in vergelijking met verbaal therapeuten. Psychodrama Ik gebruik in de schemagerichte therapie allerlei elementen uit de psychodrama. Overeenkomst met Transactionele Analyse De Transactionele Analyse had vroeger ook zo’n model om in te delen, maar dan eenvoudiger. Niet de afgescheiden fasen uit het boek van Young Ik werk niet met fasen, zoals in het boek van Young over schemagerichte therapie beschreven staat. Bij mij loopt dat door elkaar heen. Als dramatherapeut ga ik veel eerder naar de experiëntiële stukken. Het experiëntiële stadium staat ook in dienst van de cognitieve training en heeft een hoog psycho-educatiegehalte, er komt veel uitleg kijken. De verandering ligt soms dichtbij, indien mogelijk ga je meteen al aan het veranderen. Heel functioneel van schematherapie is: Overig Je geeft patiënten een praktische kapstok om over hun eigen psychologische structuur na te denken. Het geeft ze veel houvast, want ze hebben een structuur, en een model om het in te delen, dingen krijgen een plek. Het geeft ook handvaten om te bevatten wat er intern bij hun níet gebeurt Pilot en vervolg Ik heb met een collega een pilot gedaan om schematherapie te combineren met drama en dat werkte als een trein! In eerste instantie deed ik vooral het dramagedeelte en zij vooral de psycho-educatie volgens de schematherapie. Maar ik ben er heel snel ingegroeid en gebruik ik nu zelf ook de educatie, bijna in alle groepen en individuele behandelingen. Ontwikkelen in schemagericht werken Al werkende ben ik aan het ontwikkelen in het schemagericht werken. Ik bedenk niet zozeer hoe ik de inhoud kan vertalen naar de praktijk, dat gaat bij mij juist zo’n beetje andersom. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 45 van 137 Janet van Grunsven Ik lees globaal de boeken van Young, sommige dingen wat nauwkeuriger daar krijg ik ideeën uit die pas ik toe en later kijk ik weer eens in het boek of mijn ervaringen kloppen met wat hij beschrijft. - Gegevens over de bron Respondentreferentie: E Opleiding tot dramatherapeut: - HBO-opleiding Inrichtingswerk In-company opleiding psychodrama HBO opleiding Docent Drama in Amsterdam Gecombineerde opleiding om me te laten registreren als dramatherapeut. VO Bewegingsexpressietherapie Diverse opleidingen m.b.t. trauma en psychopathologie Opleiding schemagerichte therapie: Geen opleiding gedaan. In de eerste plaats heb ik geleerd via interne deskundigheidsbevordering, door gedachtegoed uit te wisselen met collega’s uit de ambulante sector van de forensische psychiatrie. Verder ben ik gaan lezen over schemagerichte therapie en heb ik heb DVD-bundel over schemagerichte therapie van Rhino-noord gekeken. Daarin zit én uitleg én je ziet veel casuïstiek. Het geeft een goed beeld van hoe je schema’s werkt als therapeut kunt toepassen. Therapeutische loopbaan: Mijn loopbaan is heel gevarieerd. - Twee jaar als IW-er, groepswerker, op een observatieafdeling binnen de forensische psychiatrie en op een gemengde afdeling als groepsleider - Anderhalf jaar Algemeen therapeut - 1984 - 2003 dramatherapeut binnen de totale forensische psychiatrie van de GGzE - 1995 - 2000 ook gewerkt als psychomotore therapeut – ik heb pmt en drama altijd gecombineerd Sinds 1982 een aantal nevenfuncties (gehad): - Aandachtsfunctionaris emancipatorische hulpverlening en traumahulpverlening; in die tijd heb ik naast de forensische psychiatrie de seksespecifieke behandelroutes opgericht met name voor vrouwen - Vertalingen gemaakt naar traumabehandelingen voor mannen en dader- en slachtofferbehandelingen - Stafmedewerker Deskundigheidsbevordering en Methodiekontwikkeling binnen de forensische psychiatrie en intensieve afdelingen; ik ben destijds minder gaan werken als dramatherapeut. - In 2003 gestopt met cliëntenwerk en werkzaam als instellingssupervisor bij de GGzE, ik begeleid teams en medewerkers. - 1996 - 2006 bestuurslid en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Creatieve Therapie. - Daarnaast ‘In Scéne’ opgericht, een bureau voor persoonlijke en professionele ontwikkeling. Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: Ik ben niet echt een schemagerichte therapeut. Rond 2002 werkte ik met collega’s die schemagericht werkten en dit gedachtegoed werd makkelijk gedeeld. Ik heb het me niet zo eigen gemaakt, ik heb er maar kort mee gewerkt. Het dichtste tegen de schemagerichte therapie ligt de socialisatiemodule, die ik veelvuldig heb doorlopen met cliënten. Verschil: de socialisatiemodule doorloopt de levenswandel in chronologische volgorde, terwijl de schemagerichte therapie vanuit het heden terugblikt in het verleden. Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: De ambulante sector van de forensische psychiatrie. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S - Herkenbaar Ik vond wat bij collega’s in de schemagerichte therapie gebeurde heel herkenbaar, de manier van werken en wat er voor cliënten ter plaatse zichtbaar werd in schema’s. Zoeken naar wat schema’s te bieden hebben Ik heb mij destijds afgevraagd: wat biedt mij die schemagerichte therapie, of überhaupt, wat Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 46 van 137 Janet van Grunsven bieden mij die schema’s? Vanuit de herkenning van de toepassing van verschillende modi, waar nu kernthema’s aan gekoppeld werden, heb ik vanuit de herkenning schematherapie toegepast. Om dat verder uit te diepen heb ik de DVD-bundel over schemagerichte therapie van Rhinonoord gebruikt. Thema’s onder schema’s Ik werkte minder in de feitelijke modi, daar heb ik me altijd wat minder toe verhouden. Ik ben altijd meer bezig geweest met de thema’s die daaronder liggen, dat is meer mijn richting. Zijn de thema’s van cliënten, uit bijvoorbeeld de socialisatiemodule, te plaatsen in de modi? Vaak bleek dat zo te zijn. Schema’s van cliënten Wat je met veel cliënten terugkrijgt is ‘zelfopoffering’, dat reddersgedrag, het offergedrag, waarin je min of meer als een rol in terecht bent gekomen en dat gebied van de ‘Emotionele Deprivatie’. SCHEMAMODI SCHEMADOMEINEN Werken met thema’s uit schemadomeinen Ik ben altijd meer bezig geweest met de thema’s in de diverse levensfasen, dat is meer mijn richting. De thema’s in het heden waren mijn focus en de schemadomeinen komen daarin terug. Communicatie De thema’s en de gebieden gebruik je in de communicatie met je omgeving. Met behandelaren zijn deze goed te bespreken. Thema’s van cliënten Thema’s die ik van cliënten terugkreeg, zijn: - Veel ‘verstoorde grenzen’ - ‘Controle’ - ‘Ik en de ander’ – en zich kúnnen richten op de ander - ‘Zelfopoffering’, dat reddersgedrag, het offergedrag, waarin je min of meer als een rol in terecht bent gekomen (uit het domein ‘gerichtheid op anderen’) - Dat gebied van de ‘Emotionele Deprivatie’. Casusconceptualisering - Schemagerichte taal Goed te bespreken De thema’s en de gebieden (schemadomeinen) gebruik je in de communicatie met je omgeving. Met behandelaren zijn deze goed te bespreken. Benoemen en dit herkennen Aannames, mentalisaties en patronen zetten we om in spel. In het benoemen van dingen konden we in de taal van schema’s terechtkomen. Als mensen bij een collega schemagerichte therapie hadden, dan herkenden ze dat heel gemakkelijk. Technieken die ingezet worden op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen 1. SOCIALISATIEMODULE Het dichtste tegen de schemagerichte therapie ligt de socialisatiemodule, die ik gedaan heb met een aantal cliënten. Verschil tussen socialisatiemodule en schemagerichte therapie: de socialisatiemodule doorloopt de levenswandel in chronologische volgorde, terwijl de schemagerichte therapie vanuit het heden terugblikt in het verleden. Module aanpassen In de tijd dat collega’s schemagericht werkten met cliënten, heb ik mij afgevraagd: - Wat biedt mij die schemagerichte therapie? Wat bieden mij die schema’s? - Is het nodig om de module bij te werken, om het in te passen in de schemagerichte werkwijze? - In hoeverre is mijn module helder? Functie Socialisatiemodule: - Thema’s en patronen en hun ontstaan helder krijgen - Onderzoeken in het heden waar je nog profijt van hebt en hoe patronen doorlopen - Mentalisaties en aannames bij patronen helder krijgen en betekenis geven in heden en verleden Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 47 van 137 Janet van Grunsven - Doorwerken oud verdriet en/of oude conflicten en restanten daarvan in het heden - Negatieve gevoelens krijgen dan een ander perspectief en kunnen naar een ander gevoel herstellen - Bepalen: wat is oud en kan oud blijven en wat heeft rouwverwerking of inbedding nodig? Niet alles hoeft bewerkt te worden. - Aandacht schenken in integratieve zin aan bijvoorbeeld ‘het kind dat niet gezien is’ (modus gekwetst/eenzaam kind) – als “ín beeld zijn” in het heden, bijvoorbeeld een thema is. Integratie levert vaak ook nieuw gedrag op, soms heeft dat extra aandacht nodig. - Nieuw gedrag transformeren naar meerdere levensgebieden - Integratie van wat iemand geleerd heeft Vertrekpunt is het heden gedurende de hele module - Het vertrekpunt is altijd wel het heden, hoe ze het verleden (voor en na spel) nú betekenis geven. In die zin zitten we nooit alleen maar in het verleden. - Bij elke stap maken we weer de transfer: Hoe is dat nu? Kom je dat nú tegen? Hóe kom je dat nu tegen? En hoe was dat toen? - Naar het einde van de module toe, komt er steeds meer de vraag bij: hoe zou je daarmee in de toekomst om kunnen gaan? Een heleboel cliënten kunnen zelf die relatie maken, maar dit is niet bij alle cliënten zo. - Doel hiervan: Mensen kunnen wat ze geleerd hebben transformeren naar meerdere levensgebieden, De mogelijkheden om te transformeren over een breder gebied zijn duidelijk. Beschrijving toepassing Socialisatiemodule: Onderzoek per levensfase 1. Opdelen in levensfases - In de module gaan we in op levensfases van nul tot hoe oud de persoon op dit moment is. - De levensfases zijn steeds zo rond de 4 en 6 jaar opgedeeld, aan de hand van het schema van Verhofstadt. 2. Fases koppelen aan levenstaken - Ik heb deze levensfases, of socialisatiefases, gekoppeld aan levenstaken. - Binnen een levensfase liggen er, los van wat je daar allemaal in meemaakt, ook levenstaken. - Voorbeelden van levenstaken: op een bepaalde leeftijd leer je taal en op een bepaalde leeftijd leer je lopen, en op een bepaalde leeftijd moet je je los gaan maken van je ouders. 3.a Onderzoek naar thema’s en patronen - Er zijn meerdere elementen door de socialisatie heen, waar thema’s in zitten, zoals het maken van een eigen ruimte of het aangaan van conflicten in de puberteit. - Per levensfase heb ik kernthema’s benoemd, waarnaar we expliciet op zoek gaan. - We gaan op zoek naar vaste patronen. - Voorbeeld: kernthema’s in het onderzoek van de periode van nul tot vier jaar zijn ‘motorische ontwikkeling’ en ‘hoe zag de gezinssituatie er op dat moment uit?” 3.b Dit toepassen in drama - Voorbeeld eerste levensfase: met tableaus de gezinssituatie uit die periode neerzetten. - Te stellen vragen hierbij zijn: hoe zijn dingen die je tegenkomt in het nú herkenbaar? wat is daarvan dan in het nú nog aanwezig? waar heb je nu nog profijt van? wat is op dit moment okay, waar haal je de kracht uit? hoe werken patronen in het heden nog door? waar loop je soms ook tegenaan? wat zijn aannames en vaste mentalisaties die bij die patronen horen? - Het tableau gaat vooraf aan de stap daarna: de behandeling. 4. Uitkomsten omzetten in spel - Aannames, mentalisaties en patronen uit stap 3 zet je om in spel. - Bij het benoemen wat er gebeurde, kun je in de taal van schema’s terechtkomen. Als mensen bij een collega schemagerichte therapie hadden, is de kans groot dat ze dat heel gemakkelijk herkennen. - Voorbeelden van ervaringen in spel, in de periode van nul tot vier jaar: In de overgang van staan naar lopen, daar doen ook andere mensen iets in. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 48 van 137 Janet van Grunsven Iemand is er wel of die is er niet. Voor veel mensen is het een besefperiode, omdat de symbiotische fase voorbij is. 5.a Herstelspel - De verwerking van de situatie levert vaak alleen een andere waardering van jezelf en je omgeving op. Dat is waarom we patronen naar boven willen halen. De verwerking alléén zorgt er niet voor, dat het in het heden anders is. - We kijken daarom: wat heb je NU nodig? Wat zou je willen doorwerken? Dit bewerken we in ‘herstelspel’. - Het kan zijn dat mensen een stukje verdriet of een conflict van toen willen uitwerken waar ze elke keer in vastlopen, zoals in het werk vastlopen met autoriteiten of zich niet gezien voelen. - De thema’s die daaruit voorkomen, spelen we heel realistisch uit. - Werk je met de levensfasen, dan brengen cliënten als materiaal vaak ingrijpende situaties in. Situaties die impact hebben gehad en in het nú in het patroon terugkomen, zoals het moeilijk vinden om voor zichzelf op te komen. - Evaluatievragen: Wat is oud en kan oud blijven? Wat is er nodig om het negatieve gevoel naar een prettiger gevoel te herstellen? Wat heeft een soort rouwverwerking en een soort inbedding nodig, zodat de cliënt in staat gesteld wordt om iets af te sluiten, een plek te geven? 5.b Wat hierop volgt zou ik dan zien als de reparenting: - Je gaat in op de emotie die destijds lastig was, waarvan je samen hebt geconstateerd ‘daar heb ik nu nog last van’. - Je zit aan de begrip-kant … - en ook aan de kant van wat de cliënt nodig om heeft iets in het nú te gaan herstellen. - Hiermee aan de slag met letterlijke spelsituaties, je gaat in spel heel erg die rollen om iemand neerzetten, die in de wenssituatie zouden voorkomen. - Doel hiervan is de wensrol van de ander te kunnen ervaren als een stukje begrip, als rolbedding. - Voorbeelden hiervan: een ritueel uitvoeren om een stukje verdriet af te sluiten als iemand nooit een bezorgde ouder heeft gehad, dat je daar, op dat moment in spel, de bezorgde ouder echt aanwezig laat zijn. - Evaluatievragen: Wat leverde het spel voor nieuwe ervaring op? Kun je nu opnieuw kijken naar de situatie? Wat is er nodig om met dat gemis om te kunnen gaan, om dat gemis in te vullen? Afhankelijk van de antwoorden: welke stappen kun je gaan zetten voor nú? 5.c Indien nodig extra aandacht - Afwegen of het nodig is om wat meer aandacht te besteden aan dat helende stuk van die wenssituatie. - Nagaan of er andere gevoelens vrijkwamen Vaak komt later pas het gevoel dat eronder zit vrij, zoals boosheid of verdriet. - Indien van toepassing een spelsituatie om het onderliggende gevoel heen om hieraan de nodige borging te bieden. - Weer de transfer te maken naar het heden. 6. Transfer maken - Transfer maken van de levensfase en persoonlijke situatie naar een de situatie in het hier en nu waarin iemand vastloopt. - Je krijgt een ander soort spel, je hebt iets anders nodig in het spel op het moment dat het in het heden gaat. - Voorbeeld: De cliënt heeft moeite met grenzen. Daar ligt de situatie onder, dat er in het verleden een zieke ouder was, of dat de ouder nooit beschikbaar was; Het kind moest maar plaats maken. Dan is er aandacht voor ‘het kind dat niet gezien is’. - De aandacht die gegeven wordt is meer in vaardigheidszin, op het niveau van bijvoorbeeld ‘grenzen stellen in het heden’. - Nieuw gedrag eigen maken en integreren - Nieuw gedrag transformeren naar meerdere levensgebieden - Indien nodig extra stappen zetten; het scheelt per cliënt hoe snel het gaat. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 49 van 137 Janet van Grunsven Therapeutische relatie en houding Echtheid Wat ik erg belangrijk vind, is echtheid in de therapeutische attitude. Dat wat er is, is er, is echt. Op professioneel niveau benoemen Soms merk je aan een cliënt: dat is een heel vervelende, lastige situatie. Ook op professioneel niveau kun je dat goed benoemen naar mijn idee. Het is van belang om te kijken: hoe is dat voor diegene geweest? Betrokkenheid - Betrokkenheid heeft altijd betrekking op de inbreng van de cliënt. Daarom kan ik voor díe situatie, die iemand inbrengt, begrip tonen, medegevoel tonen. - Belangrijk is, hóe de cliënt omgaat met de betrokkenheid die je als therapeut toont. - Ik heb – ik noem het maar even ‘overdrachtsgevoelens’ – met name vertaald in rollen. Dan is het binnen een veilig kader gesteld en kun je ook weer samen naar díe situatie kijken. - Als therapeut buiten het spel om sta ik wat neutraler in de relatie. Het prettige van dramatherapie vind ik, dat je die betrokkenheid die je vanuit je therapeutenrol niet wil uiten, altijd in een rol kunt verplaatsen. Dat geldt overigens ook voor andere gevoelens en emoties. Neutraal in relatie, nauwelijks zelfonthulling - Er is een bepaalde afstand nodig voor cliënten, om vrij te kunnen projecteren. - Ik ben in mijn ogen wel betrokken op de materie, maar ik heb niet de indruk dat ze mijn persoonlijk leven en mijn persoonlijke bewegingen en gemoedstoestanden moeten kunnen volgen. In die zin heb ik een deel van mijn ‘ik’ afgeschermd. Dat houd ik ook strikt gescheiden. - Ik vertel niet over mijn eigen valkuilen. Om een voorbeeld te stellen of er wat naast te zetten in vergelijkende zin, veralgemeniseer ik het: “kun je je voorstellen dat…” of “heb je wel eens dááraan gedacht?” - Mijn lering met borderliners is wel geweest, dat het volgende kan gebeuren: dat wat ik heb (zelfonthulling), dat hebben hun ook of ze besteden hun emotie uit bij jou. Dat is vaak ook het ‘spel’ (term uit Transactionele Analyse) dat wordt gespeeld. 2. LIMITED REPARENTING Naam voor wat je doet De beschrijving in het boek van Young van hoe je als therapeut reparenting kunt hanteren, daar kun je wat mee. Dingen die je aan het doen bent krijgen ineens een naam. Beschrijving van interventies, die ik tezamen zou zien als reparenting: Deel 1 - je gaat in op de emotie die destijds lastig was en waarvan iemand nog steeds last heeft. - dit negatieve gevoel probeer je naar een ander gevoel herstellen wat nu past - je werkt aan rouwverwerking en een soort inbedding, waardoor een cliënt in staat gesteld wordt om iets een plek te geven - je toont begrip voor oude gevoelens - én je gaat kijken wat de cliënt nodig heeft om datgene in het heden te gaan herstellen. - dit ga je toepassen met letterlijke spelsituaties, bijvoorbeeld een ritueel om een stukje verdriet af te sluiten of als iemand nooit een bezorgde ouder heeft gehad, dat je daar, op dat moment in spel, de bezorgde ouder echt aanwezig laat zijn. - Op deze manier speel je heel erg die rollen om iemand heen, die in de wenssituatie zouden voorkomen. Deel 2: - Onderzoeken wat iemand nodig heeft om met het ondervonden gemis om te kunnen gaan, om dat gemis in te vullen - Uitproberen of diegene de wensrol van de ander kan ervaren, als een stukje begrip, als rolbedding. - Evalueren of – en zo ja – wat de nieuwe ervaring voor diegene heeft opgeleverd, of hij opnieuw kan kijken naar de situatie. - Afhankelijk van de opbrengst kun je dan stappen zetten naar wat iemand er nu mee kan. Deel 3: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 50 van 137 Janet van Grunsven - Afwegen of het nodig is, om meer aandacht te besteden aan dat helende stuk van die wenssituatie. - Indien van toepassing: borging geven aan onderliggende gevoelens die later zijn vrijgekomen, - Hier ook een spelsituatie omheen - Laatste stap: de transfer maken naar nu. In spel een bezorgde moeder en buiten spel neutraler - Het prettige van dramatherapie vind ik, dat je betrokkenheid en, ik noem het maar ‘overdrachtsgevoelens’, altijd in een rol kunt verplaatsen. Dan is het binnen een veilig kader gesteld en kun je ook weer samen naar díe situatie kijken. Zo kun je bijvoorbeeld die rol van de bezorgde moeder spelen. - Buiten het spel om sta ik neutraler in de relatie. Ik ben professioneel betrokken op wat de patiënt aanreikt. Je komt dichtbij én je houdt ook afstand, en zeker binnen de forensische psychiatrie. Therapeut als bezorgde ouder Je kunt in spel de bezorgde ouder, die iemand destijds niet gehad heeft, echt aanwezig laten zijn. Op deze manier speel je heel erg die rollen om iemand heen, die in de wenssituatie zouden voorkomen. Dat doe je als een cliënt iets in het heden te herstellen heeft, of een stuk verdriet af te sluiten heeft. Aandacht in vaardigheidszin Stel: iemand heeft moeite met grenzen en daar ligt de situatie onder, dat er in het verleden een chronisch zieke ouder was. Het kind moest maar plaats maken. Dan is er aandacht voor ‘het kind dat niet gezien is’. Die aandacht is meer in vaardigheidszin, op het niveau van ‘grenzen stellen in het heden’. Mediumspecifiek Tableaus Met tableaus liet ik mensen gezinssituaties in de eerste levensfase neerzetten. Het tableau ging vooraf aan de stap daarna: de behandeling. Omzetten in drama Aannames, mentalisaties en patronen zette ik om in spel. Herstelspel Nadat duidelijk is, waar de zere plekken liggen, gaan we vaak kijken: wat heb je nodig in ‘herstelspel’? Wat zou je willen doorwerken? Het kan zijn dat mensen een stukje verdriet of een conflict van toen willen uitwerken, waar ze elke keer in vastlopen. De thema’s die daaruit voorkomen, spelen we heel realistisch uit. Wensrollen m.b.t. ‘toen’ en ‘nu’ en onderliggende gevoelens die vrijkomen Je kunt aan de slag met letterlijke spelsituaties, met daarin wat een cliënt nodig heeft om iets in het nú te gaan herstellen. Je kan bijvoorbeeld een ritueel uitvoeren om een stukje verdriet af te sluiten, of in spel de bezorgde ouder echt aanwezig laten zijn, die iemand destijds niet gehad heeft. Op deze manier speel je heel erg die rollen om iemand heen, die in de wenssituatie zouden voorkomen. Als stap daarna kun je kijken wat iemand nodig heeft, om nú met dat gemis om te kunnen gaan, om dat gemis in te vullen. Dat je kijkt of je de wensrol als een stuk begrip, als rolbedding van een ander kunt ervaren. Na het spel nagaan: wat levert dat voor nieuwe ervaring op? Kun je nu opnieuw kijken naar de situatie? - en afhankelijk daarvan kun je de stappen zetten naar ‘wat kan nu doen’? Het kan nodig zijn om wat meer aandacht te besteden aan dat helende stuk van die wenssituatie. Of er komt een ander gevoel vrij – vaak komt er dan pas het gevoel dat eronder zit vrij, zoals boosheid of verdriet. Ook dit onderliggende gevoel heeft de borging nodig, ook daar komt een spelsituatie omheen. Basistechnieken vanuit de Transactionele Analyse Ik ben erg opgeleid vanuit de Transactionele Analyse en gebruik daaruit een aantal van die basistechnieken. Ik heb heel veel gewerkt met Ouder-Kind-Volwassene-rollen. Die relaties komen altijd wel terug. Je onderzoekt onder andere waar iemand nog een kindrol heeft op dat moment en in welke rol iemand zichzelf en de ander plaatst. Betrokkenheid in spel - Het prettige van dramatherapie vind ik dat je betrokkenheid, begrip en medegevoel altijd Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 51 van 137 Janet van Grunsven in een rol kunt verplaatsen. - Belangrijk is, hóe de cliënt omgaat met de betrokkenheid die je als therapeut toont. Ik heb de, ik noem het maar even ‘overdrachtsgevoelens’, met name vertaald in rollen. Dus als je als je als therapeut meespeelt, kun je wél die rol van de bezorgde moeder spelen. Dan is het binnen een veilig kader gesteld en kun je ook weer samen naar díe situatie kijken. - In mijn betrokkenheid als therapeut buiten het spel om ben ik steeds neutraler in de relatie komen te staan. Diagnostiek en voorlichting Socialisatiemodule: per levensfase op zoek - Per levensfase had ik kernthema’s benoemd, waarnaar we expliciet op zoek gingen. In de periode van nul tot vier jaar bijvoorbeeld had je de thema’s ‘motorische ontwikkeling’ en ‘hoe zag de gezinssituatie er op dat moment uit’. - Per levensfase gingen we op zoek naar vaste patronen. Inbreng van cliënten: ingrijpende situaties - Soms merk je aan een cliënt: dat is een heel vervelende, lastige situatie. Ook op professioneel niveau kun je dat goed benoemen. - Het is van belang om te kijken: hoe is dat voor diegene geweest? - Werk je met de levensfasen, dan brengen cliënten als materiaal vaak ingrijpende situaties in. Situaties die impact hebben gehad en in het nú in het patroon terugkomen. Tableaus Met tableaus liet ik mensen gezinssituaties in de eerste levensfase neerzetten. Onderzocht werd: - hoe iemand dingen tegenkomt in het nú herkenbaar zijn - wat daarvan in het nú nog aanwezig is - waar iemand nu nog profijt van heeft; wat is op dit moment okay, waar iemand de kracht uithaalt - hoe patronen in het heden nog doorwerken, waar diegene tegenaan loopt - wat aannames en vaste mentalisaties zijn die bij die patronen horen Het tableau gaat vooraf aan de stap daarna: de behandeling. Ervaringen uit de eerste levensfase Wat mensen met betrekking tot de levensfase van nul tot vier jaar in spel kunnen ervaren, is bijvoorbeeld: - In de overgang van staan naar lopen, daar doen ook andere mensen iets in. Iemand is er wel of is er niet. - Voor veel mensen is het een besefperiode, omdat ook de symbiotische fase voorbij is. Bewustwording van wat je in een relatiepatroon doet Ten behoeve van de bewustwording van wat je in een relatiepatroon doet, maakte ik gebruik van de Transactionele Analyse of de Roos van Leary. Ik liet iemand kijken: - zit je op een gelijkwaardige positie, of eerder in een boven-onderpositie? - als volwassene, plaats je jezelf nu ook op een volwassen niveau met andere volwassenen? Cognitieve strategieën Parallellen in verleden en heden - Het vertrekpunt is eigenlijk altijd wel het heden. Ook zoals ze gebeurtenissen daarna betekenis geven. - Werk je met de levensfasen, dan brengen cliënten als materiaal vaak ingrijpende situaties in. Situaties die impact hebben gehad en in het nú in het patroon terugkomen. Een stap kan zijn, om de transfer te maken van een levensfase en persoonlijke situatie van toen, naar een de situatie in het hier en nu waarin iemand vastloopt. Rouwverwerking en inbedding Je - hebt de fase waarin we gaan bepalen wat er nodig is om een negatief gevoel naar een prettiger gevoel te herstellen wat oud is en oud kan blijven. en wat daarin een soort rouwverwerking en een soort inbedding nodig heeft, zodat de cliënt in staat gesteld wordt om iets af te sluiten, een plek te geven. Benoemen en herkennen Duidelijk geworden aannames, mentalisaties en patronen zetten we om in spel. In het benoemen wat er gebeurde, konden we in de taal van schema’s terechtkomen. Als mensen bij een collega schemagerichte therapie hadden, dan herkenden ze dat heel gemakkelijk. Experiëntiële Strategieën Herstelspel m.b.t. vroeger Nadat duidelijk is geworden wat voor de cliënt moeilijk is, gaan we vaak kijken wat iemand Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 52 van 137 Janet van Grunsven nodig heeft in ‘herstelspel’ of wat iemand zou willen doorwerken? Het kan zijn dat mensen verdriet of een conflict van toen willen uitwerken, waar ze elke keer in vastlopen. De thema’s die daaruit voorkomen, spelen we heel realistisch uit. Herstel in het heden Wanneer je gaat kijken, wat de cliënt nodig heeft om in het heden te herstellen, kun je daarmee aan de slag met letterlijke spelsituaties. Dat kan met - een ritueel om een stukje verdriet af te sluiten - of als iemand nooit een bezorgde ouder heeft gehad, dat je daar, op dat moment in spel, de bezorgde ouder echt aanwezig laat zijn. Op deze manier speel je heel erg die rollen om iemand heen, die in de wenssituatie zouden voorkomen. Extra aandacht aan het helende stuk Het kan nodig zijn om wat meer aandacht te besteden aan het helende stuk van een wenssituatie. Of er komt een ander gevoel vrij – vaak komt er dan pas de boosheid of het verdriet dat eronder zit vrij. Ook dit onderliggende gevoel heeft de borging nodig, ook daar komt een spelsituatie omheen. Andere waardering De verwerking van de situatie levert vaak alleen een andere waardering van jezelf en je omgeving op. Dat is waarom we patronen naar boven willen halen. Verandering van gedragspatronen Verwerking is nog geen verandering De verwerking van de situatie levert vaak alleen een andere waardering van jezelf en je omgeving op. Dat is waarom we patronen naar boven willen halen. De verwerking alléén zorgt er niet voor, dat het in het heden anders is. Leren omgaan met een gemis in het heden Als we kijken wat nodig is om met een gemis om te kunnen gaan, om een gemis in te vullen, dan zet ik een wensrol in. De wensrol van de ander kunnen ervaren, als een stukje begrip, als rolbedding. Vervolgens gaan we kijken: - Wat levert dat voor nieuwe ervaring op? Kun je nu opnieuw kijken naar de situatie? - Wat is er nodig om met dat gemis om te kunnen gaan, om dat gemis in te vullen? - En afhankelijk daarvan zetten we stappen naar: wat nu? Ander soort spel en aandacht in vaardigheidszin Je krijgt een ander soort spel, je hebt iets anders nodig in het spel op het moment, dat het in het heden gaat. Voorbeeld: iemand heeft moeite met grenzen. Daar ligt de situatie onder, dat er in het verleden de ouder chronisch ziek was. Het kind moest maar plaats maken. Dan is er in de therapie aandacht voor ‘het kind dat niet gezien is’. Die aandacht is meer in vaardigheidszin, op het niveau van ‘grenzen stellen in het heden’. Nieuw gedrag - Naar het einde van de socialisatiemodule toe, gaan we steeds meer bezig met hoe iemand in de toekomst ergens mee om zou kunnen gaan. - Er wordt op toegestuurd dat mensen dat wat ze geleerd hebben, kunnen transformeren naar meerdere levensgebieden en dat de verschillende mogelijkheden hiertoe duidelijk zijn. - Een heleboel cliënten kunnen zelf de relatie leggen tussen meerdere levensgebieden, maar dit is niet bij alle cliënten het geval. - Het varieert per cliënt, hoe snel iemand zich nieuwe vaardigheden eigen kan maken en integreren. Daar moet je soms een paar stappen in zetten. Copingstijlen - Doelgroep: ervaringen met patiënten Soms merk je aan een cliënt: dat is een heel vervelende, lastige situatie. Ook op professioneel niveau kun je dat goed benoemen naar mijn idee. Het is van belang om te kijken: hoe is dat voor diegene geweest? Zedendelinquenten plaatsen kinderen vaak heel erg op een volwassen positie. Mijn lering met borderliners is wel geweest, dat ze hun emotie kunnen uitbesteden bij jou, en ook: dat wat ik heb, dat hebben zij ook. Dat is vaak het spel (term Transactionele Analyse) dat wordt gespeeld. Wat je met heel veel cliënten terugkrijgt is: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 53 van 137 Janet van Grunsven • • • • • Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie Het thema ‘Verstoorde grenzen’ Het thema van ‘Controle’ Het thema van ‘Ik en de ander’ – zich kúnnen richten op de ander Het thema van ‘Zelfopoffering’, dat reddersgedrag, het offergedrag, waarin je min of meer als een rol in terecht bent gekomen (= uit het domein ‘gerichtheid op anderen’) Dat gebied (schema) van de ‘Emotionele Deprivatie’. Levensfases In de socialisatiemodule die ik met cliënten deed, gingen we in op levensfases van nul tot hoe oud de persoon op dit moment is. Deze levensfases waren opgedeeld aan de hand van het schema van Verhofstadt. Transactionele Analyse Ik heb een aantal van die basistechnieken, waar ik mee werk, ben erg opgeleid vanuit de Transactionele Analyse. Relatiepatronen Ten behoeve van de bewustwording van wat je in een relatiepatroon doet, maak ik altijd wel gebruik van de Transactionele Analyse of de Roos van Leary. Om te kijken: zit je op een gelijkwaardige positie, of eerder in een boven-onderpositie? Als volwassene, plaats je jezelf nu ook op een volwassen niveau met andere volwassenen? Golfbeweging Ik heb me heel lang verdiept in traumabehandeling en dat juist bij de mensen rondom persoonlijkheidsstoornissen. In therapieën heb je zo’n golfbeweging: eerst krijg je Linehan, dan heb je Derks en later krijg je Young. Herkenbaar wat in schemagerichte therapie gebeurt Ik vond wat bij collega’s in de schemagerichte therapie gebeurde heel herkenbaar, de manier van werken en wat er voor cliënten ter plaatse zichtbaar werd in schema’s. Aanpassingen maken Op dit moment is er binnen een aantal programma’s van de GGzE wat meer expliciet gekozen voor een schemagerichte invalshoek. Als ik nú nog als dramatherapeut zou werken, dan zou ik wel wat aanpassingen doen in mijn socialisatiemodule. Het zou er nog steeds wel inpassen. Overig Gegevens over de bron Respondentreferentie: M Opleiding tot therapeut: CTO Drama Sittard Opleiding schemagerichte therapie: - In-house training van Hannie van Genderen (Rino) Workshop gevolgd vanuit EFP Zelf aan sociotherapie van 2 afdelingen trainingen gegeven – daarmee haal je alles nog een keer op Supervisie gevolgd van David Bernstein, hij is hoofdonderzoeker van een studie naar de doeltreffendheid van schemagerichte therapie onder forensische patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Therapeutische loopbaan: Na de opleiding gestart bij huidige forensisch-psychiatrische instelling. Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: Meteen na de inhouse-cursus ben ik begonnen met de toepassing. Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: Forensisch-psychiatrische Instelling; patiënten met persoonlijkheidsproblematiek; werkt over het algemeen individueel met patiënten. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S - Casusconceptualisering als overzicht en om verbanden te herkennen - Met een casusconceptualisering krijgen patiënten overzicht over hun schema’s. Een casusconceptualisering kan helpen als raamwerk: als ‘dit’ gebeurt, dan wordt ‘dat Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 54 van 137 Janet van Grunsven schema’ geactiveerd en kunnen ‘deze problemen’ ontstaan. Schema’s kunnen veranderen, de casusconceptualisering wordt dan bijgesteld - Sommige patiënten zeggen: ‘dat schema klopt niet meer’, bijv. zo’n anderhalf of twee jaar nadat de casusconceptualisering gemaakt is. Dan wordt de inhoud bijgesteld, samen met degene met wie je hem het opgesteld. Schema’s voorloper op modi Schema’s zijn bij mij een voorloper op de modi. Patiënten hebben inzicht nodig om met schema’s te kunnen werken Werken met schema’s blijft voor patiënten heel abstract, ze hebben hiervoor een bepaalde mate van inzicht nodig. Is een schema heel duidelijk, dan werk ik daarmee Komt iemand een schema vaak tegen en is dat schema heel duidelijk, dan werk ik ook met schema’s. Dan kan ik vragen: ‘aan welk schema denk je nou, welke valkuil denk je dat er nu bij jou wordt geactiveerd?’ Dat kunnen patiënten dan wel noemen. Onderzoeken welke schema’s en modi op de afdeling een rol spelen Je hebt periodes waarin je zowat elke sessie bespreekt, wat er op de afdeling gebeurt: je vraagt wat iemand dan denkt en voelt om helder te krijgen, wat er dan precies gebeurt aan schema’s of modi die geactiveerd worden. Wat ik zie benoemen en koppelen aan een schema en modus Ik vertel de patiënt wat ik zie en heb het dan over modi en het omgaan met een schema. Voorbeelduitspraak: ‘dit is jouw manier van omgaan met het schema ‘Hoge Eisen’, je trekt je heel erg terug en komt zo in de ‘Beschermer’ terecht’. Schema’s achterhalen vanuit spel, verhaal en gedrag van patiënten Nadat we hebben gespeeld, neem ik in de nabespreking mee wat de patiënt vertelt, laat zien of laat merken. Dan kom je vrij snel uit bij schema’s / valkuilen of gedachten die daaronder zitten. Situatie spelen waarin een schema zich heeft gevormd Wanneer we een nieuwe ervaring naast de oude willen zetten, speel ik met patiënten de situatie van vroeger waardoor de patiënt zijn schema zich gevormd heeft, of waar diegene veel last van heeft gehad. Reflectie van de therapeut op eigen schema’s - Sommige patiënten roepen een heel sterke reactie bij me op. Daarbij sta ik stil: wat gebeurt er nou, wat voor schema van mij kan dit zijn? Dit is belangrijk om te weten, omdat je dan naar de patiënten toe bepaalde interventies kunt plegen. Zelfonthulling over eigen schema’s - Ik geef wel eens een concreet voorbeeld van hoe het werkt, als ik zelf een bepaalde valkuil heb. Doel hiervan is o.a. dat het schema voor de patiënt concreet en begrijpelijk wordt. Zelfonthulling hoeft niet zwaar te zijn. Veel patiënten hebben bijv. een Hoge Eisen schema. Ik herken dat zelf ook. Dan noem ik allerlei voorbeelden. Alleen patiënten met voldoende kennis over eigen schema’s en modi in groepen Ieder voor zich moet best veel kennis hebben van eigen schema’s en modi, om dat in een groep te kunnen aanpakken. Anders .. is het niet veilig genoeg en wordt het verwarrend, als ze anderen horen praten over schema’s en modi. SCHEMAMODI Algemene werkwijze met daarin de modi Ik kijk met de patiënt naar welke modi in zijn leven voor problemen zorgen. Waarom? In welke situaties? Dat spelen we uit en dan zoeken we handvatten, wat zou hij kunnen doen: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 55 van 137 Janet van Grunsven - wat heeft hij nodig of wat zou hem helpen om niet in die modus terecht te komen. Overstap van de casusconceptualisering naar schemamodi - - Soms verloopt het opstellen van de casusconceptualisering heel moeizaam bijv. als ze bepaalde ervaringen van vroeger positiever inkleuren dan ze geweest zijn Je stuit dan op weerstand, als je daar te snel op doorvraagt; iemand kan dan bijv. in de Beschermer of Overcontroleerder gaan zitten. Een ruime tijd later kun je het nog eens proberen. Verloopt het opstellen met iemand lastig, dan stap ik meestal al snel over naar de schemamodi. Schema’s voorloper op modi Schema’s zijn bij mij een voorloper op de modi. Modi zien als rollen in een persoon zelf Je kunt modi bijna zien als rollen. Die buien, dat zijn eigenlijk rollen, maar dan in een persoon zelf. Die brug is makkelijk gelegd. Bij feedback over gedrag kom je vaak bij modi Geef je feedback over iemands gedrag, dan kom je vaak bij de modi. In kaart brengen van modi aan de hand van gespeelde situaties - - De schemamodi breng ik vaak in kaart met behulp van de situaties die we spelen binnen het dramagedeelte. Als een patiënt een bepaalde modus heel vaak laat zien dan speel ik dat een keer na. vraag ik daarna: “hoe zou je die kant van jezelf nou noemen”? De patiënt gaat dan in de scènes de hele tijd de verschillende modi terugzien. Je hebt al een modus te pakken, als een patiënt bijv. benoemt: “dan ben ik wantrouwend en heel erg op mijn hoede, dan houd ik alles in de gaten”. Onderzoeken welke schema’s en modi op de afdeling een rol spelen Je hebt periodes waarin je zowat elke sessie bespreekt, wat er op de afdeling gebeurt: je vraagt wat iemand dan denkt en voelt om helder te krijgen, wat er dan precies gebeurt aan schema’s of modi die geactiveerd worden. Wat je ziet benoemen in termen van modi en omgaan met schema’s Ik zeg wat ik zie en heb het dan over modi en het omgaan met een schema. Voorbeelduitspraak: ‘dit is jouw manier van omgaan met het schema Hoge Eisen, je trekt je heel erg terug en komt zo in de Beschermer terecht’. De patiënt geeft namen aan zijn modi - Een modus krijgt een naam in de woorden van de patiënt, de meeste patiënten hebben daar een concrete naam voor. Wat de officiële naam van een modus in de schemagerichte therapie is, heb ik in mijn achterhoofd. Dat is voor de patiënt niet zo van belang. Patiënt legt behandelaars en begeleiders zijn modus, zijn eigen product, uit - De patiënt bedenkt een naam voor zijn modus, het is zijn eigen product. Ik geef de patiënt dat schema bij die modus mee, zodat hij dat zelf aan zijn therapeuten en begeleiders kan uitleggen. Voordelen van modi en het modimodel - Het werken met modi spreekt mij het meest aan. In spel zijn modi makkelijker te grijpen dan schema’s. Het modimodel vind ik heel concreet en praktisch, schema’s blijven voor patiënten toch heel abstract. Het modimodel is vaak heel herkenbaar voor patiënten. Je kunt een stukje van de therapeutische relatie daarin meenemen. Modusmodel updaten Het modusmodel wordt gaandeweg bijgesteld. Modi die pas later zichtbaar worden, kun je alsnog bijvoegen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 56 van 137 Janet van Grunsven Zelfverheerlijker vroeg zichtbaar De Zelfverheerlijker zie je vaak al heel vroeg. In het begin veel overcompenserende en beschermende modi - - Of je in het begin toegang krijgt tot andere modi dan bijv. een manipulatieve of Roofdiermodus, wisselt per patiënt. Over het algemeen zie je in eerste instantie veel overcompenserende en beschermende modi. Dat zijn dan vaak de of de Overcontroleerder of de Aanval-of pestmodus of de Boze beschermer of de Zelfverheerlijker Omgaan met beschermende modi - Elk type beschermende modus vraagt om een eigen benadering. Meestal kies ik een opdracht afgestemd op het type Beschermer dat ik voor me heb zitten. Soms heeft het wel wat tijd nodig om door beschermende modi heen te komen. Is een Beschermer wat meer gedissocieerd van zijn gevoel, dan merk ik dat je daar wel snel doorheen kunt komen met dramawerkvormen of ik benoem wat ik zie gebeuren, dan controleer ik of ik wel echt contact heb met diegene of ik vraag aan iemand door wat hij voelt en denkt. Veilig maken en empathische confrontatie inzetten bij beschermende modi - - Het moet eerst veilig genoeg zijn, want een patiënt zet zo’n beschermende modus ervoor, om zichzelf te beschermen, bijv. omdat hij heel angstig is zich heel kwetsbaar voelt. Empathische confrontatie is daarin heel belangrijk, door het te benoemen gebeurt er al iets. Je laat merken dat je met hem meeleeft en dat je hem ondersteunt, maar je geeft ook heel duidelijk feedback, over wat je ziet gebeuren bij een persoon Empathische Confrontatie toepassen bij Aanval- of pestmodus en Roofdier Empathische Confrontatie pas ik o.a. toe, als iemand een overcompenserende modus heeft laten zien, bijv. in de vorm van het Roofdier of de Aanval- of pestmodus. Modus ontdekken, onderzoeken en ermee aan de slag gaan - Het komt voor dat je er gaandeweg in therapie met een patiënt achter komt, dat hij een Roofdiermodus heeft. Die modus heeft een oorsprong en een functie. Diegene denkt, voelt en handelt dan op een bepaalde manier. Daarmee ga je aan de slag. Voorzichtig zijn met Zelfonthulling bij een manipulatieve of Roofdiermodus Of ik Zelfonthulling toepas, hangt o.a. af van in hoeverre er een Roofdiermodus of manipulatieve modus aanwezig is. Daar moet je voorzichtig mee zijn, je kan beter wachten totdat je een andere modus kunt bereiken. Plots begrijpen waar een delictmodus is ontstaan - - Patiënten kunnen het ‘aha-moment’ krijgen, waarin ze plots ontdekken op welk moment hun delictkant, waarin ze agressief kunnen worden, is ontstaan. Bijv. hun Aanval- en pestmodus. Deze modus is ontstaan door vroegere ervaringen, bijv. ten tijde van mishandeling en zich heel hulpeloos voelen. Dan kan iemand besluiten: ‘dit laat ik niet meer gebeuren; als iemand mij iets wil aandoen of kwetsen, dan pak ik hem terug, desnoods met agressie.’ Delictmodi die pas veel later zichtbaar worden - Sommige modi worden pas veel later in de therapie zichtbaar. Zeker als iemand in crisis of instabiel is. Ze schamen zich daarvoor. Met name de delictmodi Roofdier en Aanval- of pestmodus worden door patiënten heel vaak weggehouden, Schemadialoog met de Straffende Ouder Schemadialoog doe ik vaak, als de patiënt in de Straffende Ouder zit. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 57 van 137 Janet van Grunsven Proberen teweeg te brengen dat de patiënt tijdens het spelen van een modus voelt wat er vanbinnen gebeurt dat hij met deze modus wil ophouden, hem als negatief ervaart. Sessie met de sociotherapeut / persoonlijk begeleider D.m.v. een sessie met de sociotherapeut / persoonlijk begeleider probeer ik o.a. te bereiken dat sociotherapie zicht krijgt op de modi die de patiënt heeft en hoe die eruit zien en praktische handvatten krijgt om gepaste interventies te doen Wat sociotherapie op de afdeling met de patiënt doet, bespreken we met als uitgangspunt het modusmodel van de patiënt. Gedragsverandering en de modi Heel vaak probeer je te bereiken dat overcompenserende modi minder sterk aanwezig gaan zijn de Gezonde Volwassene sterker wordt. Dan laat ik patiënten situaties uit het hier en nu naspelen en daarna gaan ze kijken wat de Gezonde Volwassene zou doen Alleen patiënten met voldoende kennis over eigen schema’s en modi in groepen Ieder voor zich moet best veel kennis hebben van eigen schema’s en modi, om dat in een groep te kunnen aanpakken. Anders .. is het niet veilig genoeg en wordt het verwarrend, als ze anderen horen praten over schema’s en modi. SCHEMADOMEINEN Casusconceptualisering Periode lang bezig met casusconceptualisering - Je hebt van die periodes waarin je vooral bezig bent met de casusconceptualisering. Met het opstellen van een casusconceptualisering kun je bijv. zo’n 5 of 6 sessies bezig zijn. Veel patiënten ervaren de taal als iets van henzelf, omdat je het heel erg vanuit de patiënt in kaart brengt en niet vanuit de therapeut (‘jij hebt…’). Dat is een heel andere insteek. Casusconceptualisering opstellen, verloopt soms vlot en soms moeizaam Is er nog geen casusconceptualisering, dan kies ik er vaak voor om die verkort samen met de patiënt op te stellen. Met een aantal mensen kun je dit vrij snel en vrij uitgebreid doen. Met anderen verloopt dat heel moeizaam, bijv. als ze bepaalde ervaringen van vroeger positiever inkleuren dan ze geweest zijn Je stuit dan op weerstand, als je daar te snel op doorvraagt. Iemand kan dan in de Beschermer of Overcontroleerder gaan zitten. Een ruime tijd later kun je het nog eens proberen. Verloopt het opstellen van de casusconceptualisering met iemand lastig, dan stap ik meestal al snel over naar de modi. Functie van casusconceptualisering: - De patiënt heeft krijgt overzicht over zijn schema’s. Patiënt krijgt uitleg, hoe dat er bij hem uitziet. Er wordt een link gelegd tussen het verleden en heden. Casusconceptualisering kan dienen als raamwerk waarop je kunt teruggrijpen: als ‘dit’ gebeurt, dan wordt ‘dat schema’ geactiveerd en kunnen ‘deze problemen’ ontstaan. De casusconceptualisering niet zoveel gebruiken De casusconceptualisering gebruik ik niet zo heel veel, merk ik. Schema’s kunnen veranderen, de casusconceptualisering wordt dan bijgesteld Schemagerichte taal - Sommige patiënten zeggen: ‘dat schema klopt niet meer’, bijv. zo’n anderhalf of twee jaar nadat de casusconceptualisering gemaakt is. - Dan wordt de inhoud bijgesteld, samen met degene met wie je hem het opgesteld. Hoeveelheid praten is gelijk gebleven Ik ben in de schemagerichte therapie niet meer verbaal bezig dan voorheen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 58 van 137 Janet van Grunsven Schemagerichte taal heel belangrijk Heel belangrijk vind ik de schemagerichte taal. Voordelen van de schemagerichte taal iedere behandelaar kan dat vanuit zijn eigen vak toepassen. Je spreekt allemaal dezelfde soort taal, de taal is hetgeen wat iedereen met elkaar verbindt, waardoor het helder is dat je het over hetzelfde hebt Voor de patiënt is de schemagerichte taal heel prettig, dat iedereen dezelfde soort taal gebruikt. Veel patiënten ervaren de taal als iets van henzelf, omdat je het heel erg vanuit de patiënt in kaart brengt en niet vanuit jou als therapeut. - Namen geven aan modi Een modus krijgt een naam in de woorden van de patiënt. Ik vraag dan: “hoe zou je die kant van jezelf nou noemen”? De meeste patiënten hebben daar een concrete naam voor. De officiële naam van een modus heb ik wel in mijn achterhoofd, maar is voor de patiënt niet zo van belang. - Copingstijlen niet in schemagerichte termen benoemen Copingstijlen benoem ik niet in die specifieke termen. Ik benoem ze wat ik zie en heb het dan over schema’s en modi. Technieken die ingezet worden op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen 1. SESSIE MET SOCIOTHERAPIE / PERSOONLIJK BEGELEIDER Met regelmaat nodig ik een sociotherapeut uit die met mijn patiënt werkt. Ik vind het heel belangrijk om overdracht te hebben met sociotherapie, en dan voornamelijk met de persoonlijk begeleiders. Functie Sessie met Sociotherapie / Persoonlijk begeleider: - afstemming, verband creëren tussen wat behandelaars op de afdeling doen en wat de dramatherapeut doet voorkomen dat we geen dingen doen die elkaar bijten. sociotherapie krijgt zicht op de modi die de patiënt heeft en hoe die eruit zien praktische handvatten om interventies te doen; voorbeeld: wat uit de sessie komt kan gebruikt worden als een ‘SIGNALENKAART’. Vooraf aan de Sessie met Sociotherapie / Persoonlijk begeleider: - heeft de patiënt zijn modusmodel in kaart gebracht, kent hij zijn modi, hij weet hoe ze eruit zien. heeft hij helder wat hij nodig heeft, als hij in een bepaalde modus zit. Beschrijving toepassing van Sessie met Sociotherapie / PB-er: Dan doe ik een aangepast programma. Ik begin met de vraag: wat doet sociotherapie op de afdeling met de patiënt? Dat bespreken we, met het modusmodel van de patiënt erbij als uitgangspunt. Voorbeeld van hoe de Sessie met Sociotherapie / PB-er kan verlopen: - sociotherapie signaleert dat de patiënt al drie dagen in ‘Beschermer’ zit hierdoor bestaat risico dat hij zich nog verder gaat terugtrekken, gaat automutileren of bedreigend wordt op een rij zetten van dingen die ze kunnen doen, om dit te voorkomen. 2. ZELFVERHEERLIJKER NAAST KINDMODUS ZETTEN Heb ik een Beschermer in een Zelfverheerlijkermodus voor me zitten, dan zet ik die vaak naast de Kindmodus. Functie Zelfverheerlijker Naast Kindmodus Zetten: - - je hebt een heel andere ingang naar de Zelfverheerlijker patiënten voelen zich gezien op het moment dat je die kwetsbare kant ernaast zet dat je laat zien dat je weet dat die zelfverheerlijker vanbinnen eigenlijk heel eenzaam is de patiënt merkt dat die zelfverheerlijker niet altijd aangenaam is. Ervaring therapeut met Zelfverheerlijker Naast Kindmodus Zetten: - Dit vind ik een mooie werkvorm Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 59 van 137 Janet van Grunsven - Opdracht is laagdrempelig, niet te bedreigend, patiënten gaan altijd wel akkoord met de opdracht, want: patiënten zijn altijd wel nieuwsgierig naar wat je gezien hebt en hoe je hun gaat spelen. ze zitten in een relatief veilige positie, ze hoeven alleen maar vragen te stellen. Aanwijzing bij Zelfverheerlijker Naast Kindmodus Zetten: Deze oefening zó doen, dat de patiënt heel erg voelt: zit ik in de Zelfverheerlijker, dan zet ik mensen op afstand stel ik me kwetsbaar op, dan komt iemand dichterbij me staan, om te helpen of troosten zodat ik me minder alleen voel. Beschrijving toepassing van Zelfverheerlijker Naast Kindmodus Zetten Aanbieden van de opdracht aan de patiënt: Patiënt is interviewer van zichzelf. Therapeut gaat zo concreet mogelijk verschillende stukken van hem spelen; Om het verschil heel duidelijk te maken, maak je het verschil tussen de zelfverheerlijker en die andere kant van hun heel groot. hierbij hun letterlijke uitspraken gebruiken, daar moeten ze heel hard om lachen dat maakt het herkenbaar Patiënt stelt vragen aan stukken van zichzelf Patiënt kijkt of de therapeut het goed gemerkt heeft: Klopt het niet zo, dan kijken we wat we bij moeten stellen Klopt het wel, dan bespreken we dat daarna na. - Vragen: herken je die 2 kanten? Die herkennen ze dan vaak wel. Je merkt heel snel of iemand het herkent of niet: verbale reacties heel erg lachen; ze vinden het vaak heel grappig te zien, hoe jij hun neerzet. heel stil worden heel erg in de weerstand gaan me alleen maar met grote ogen aankijken. 3. STEUNOBJECT MEEGEVEN Dit zou ik voorheen niet snel doen, maar nu schemagericht werk dus wel. Ervaring van de therapeut met Steunobject Meegeven: Eén van de meest krachtige interventies. Functie Steunobject Meegeven: Patiënten ook buiten de therapie steunen. Aan wie Steunobject Meegeven: - patiënten waarvan bekend is dat ze soms in een crisis raken, bijv. automutileren of destructief gedrag vertonen. patiënten die bang zijn dat ze agressief zullen worden. Beschrijving toepassing van Steunobject Meegeven: Ik geef ze iets mee, bijv. iets uit de ruimte iets wat ze van mij krijgen, of een kaartje. 4. FLASH CARD MAKEN Functie Flash Card Maken: - buiten de therapie aan patiënten helpende gedachten bieden, die ze op crisismomenten niet kunnen bedenken voorkomen van (zelf-)destructief gedrag of agressie Ervaring van de therapeut met Flash Card Maken: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 60 van 137 Janet van Grunsven - Dit is heel krachtig. Patiënten gebruiken het vaak Patiënten hebben verteld, dat de Flash Card hun goed geholpen heeft. Beschrijving toepassing van Flash Card Maken: - - Bekijken waardoor diegene uit balans raakt of waarvan hij gespannen wordt, bijv. ‘niemand begrijpt mij, ‘ik ga het hier nooit redden’. Dat zet je op de ene kant van de Card. Helpende gedachten bedenken, om je sterk en stevig te voelen i.p.v. helemaal kwetsbaar, bijv. ‘ik heb al best wel wat bereikt’ ‘ik kan steun vragen’ ‘voel ik me alleen, dan kan ik gezelschap opzoeken of moeder bellen’. Dat zet je op de andere kant van de Card. 5. IMAGINATIE Functies van Imaginatie kunnen zijn: - Oorsprong in de kindertijd begrijpen Verleden – heden koppelen Emoties laten ervaren – hier zet ik ze bewust op stil Reparenting – dat voeg ik soms in Met betrekking tot nare of traumatische herinneringen Niet iedere patiënt hoeft heftige traumatische ervaringen te hebben, nare ervaringen heeft wel iedere persoon gehad. Alleen als een patiënt zelf dingen als traumatisch ervaren heeft, zou je daar in een imaginatie naartoe kunnen gaan. Ik gebruik deze vormen een beetje door elkaar heen, afhankelijk van waar de patiënt zit. 6. IMAGINATIE VERLEDEN – HEDEN KOPPELEN Dit is een type imaginatie die ik met regelmaat toepas. Ervaring van de therapeut met Imaginatie Verleden – Heden Koppelen: Reacties van patiënten ze voelden zich heel erg geconcentreerd, of in zichzelf. ze waren een beetje afwezig, ze moeten terugkomen, bijna wakker worden ‘Ik had nooit verwacht dat die situatie naar boven zou komen, dat is toch iets heel anders’. Functie van Imaginatie Verleden – Heden Koppelen: Levert materiaal op, waarmee je binnen spel aan de slag kunt. Beschrijving toepassing van Imaginatie Verleden – Heden Koppelen: Stap 1 Stap 2 Stap 3 - Stap 4 - de patiënt vragen zijn ogen dicht te doen zich te concentreren op een plek waar hij zich prettig en veilig voelt. meestal begin ik vanuit een situatie in het heden, bijv. iemand heeft een rotgevoel gehad vertellen over de situatie, bijv. conflict met medepatiënt op de afdeling. probeer goed stil te staan bij dat gevoel dat je hebt. teruggaan naar situatie uit zijn kindertijd / verleden, waarin hij datzelfde gevoel heeft gehad. Uitleg hierbij: situatie hoeft niet hetzelfde te zijn, maar had datzelfde gevoel Wat voor beelden komen er naar boven? daarover laten vertellen. teruggaan naar veilige plek. helemaal tot in detail beschrijven Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 61 van 137 Janet van Grunsven - Stap 5 - waar hij is wat hij ziet wat hij ruikt of hij alleen is of het er warm of koud is Functie van het hele verhaal vertellen: patiënt weer helemaal terugkrijgen naar het hier en nu ervaring weer een beetje toedekken. Nabespreking wat gebeurde er hoe was het voor hem. 7. IMAGINATIE – HULP BIEDEN / REPARENTING IN OUDE ERVARING Beschrijving Imaginatie – Hulp Bieden / Reparenting in Oude Ervaring: In een oude ervaring de schadelijk was voor de patiënt limited reparenting toepassen hulp bieden: gaandeweg in de situatie samen ervoor zorgen, dat niet hetzelfde gebeurt, als wat altijd gebeurde. Hulp Bieden / Reparenting in Oude Ervaring kan binnen imaginatie binnen spel, zie techniek 8. “Nieuwe Ervaring Naast de Oude Zetten” Voorwaarde Imaginatie – Hulp Bieden / Reparenting in Oude Ervaring: De situatie van de patiënt moet je goed genoeg kennen. Voorbeeldbeschrijving Imaginatie – Hulp Bieden/Reparenting Oude Ervaring: - ‘Je bent in die situatie dat jij op je kamer zit - je weet dat dadelijk dat je broer op jouw kamer komt en dat hij nare dingen met je gaat doen. Ik ben er nu ook en ik ga ervoor zorgen, dat hij dat niet kan doen. Zie je mij zitten. Waar zit ik dan?’ Patiënt kijkt. ‘Okay. Wat zouden we kunnen doen zodat die broer niet zomaar jouw kamer op kan? Oh, een groot slot op de deur. Hoe ziet dat slot er dan uit? dan ga ik dat eraan maken’. Dan hoor ik iemand op de deur kloppen. Enz. 8. NIEUWE ERVARING NAAST DE OUDE ZETTEN Verschil met Imaginatie – Hulp Bieden / Reparenting in Oude Ervaring: Binnen spel wordt het concreter is soms heftig is vaak heel spannend voor patiënten. Functie: Bewerken / verschuiven van cognities. Voorwaarde Nieuwe Ervaring Naast de Oude Zetten: De therapeut kan limited reparenting toepassen empathische confrontatie toepassen. Resultaten Nieuwe Ervaring Naast de Oude Zetten: - - die oude ervaring is gebeurd en kan niet weggenomen worden, maar er wordt een andere ervaring naast gezet. het is een mooie ervaring als het diegene lukt, om zelf iets te kunnen ondernemen. als het lukt, dan geeft dat een heel krachtig gevoel, omdat ze ‘t dan letterlijk in het hier en nu ervaren verschuiving in bepaalde cognities, voorbeeld: cognitie patiënt: ‘als ik verdrietig ben, dan wordt dat niet gezien’, oorzaak: zijn moeder zag dat nooit. verschuiving die kan plaatsvinden: ‘vroeger als ik verdrietig was, dan zag mijn moeder dat niet, maar nu zijn er wel mensen die dat kunnen zien’. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 62 van 137 Janet van Grunsven Rol therapeut in Nieuwe Ervaring Naast de Oude Zetten: Als - therapeut speel ik vaak de rol van een vriendin een lerares iemand die diegene die kwetst aanspreekt iemand die helpt of ondersteunt. Beschrijving toepassing van Nieuwe Ervaring Naast de Oude Zetten: Stap 1: situatie van vroeger uitspelen, waardoor zijn schema’s zich gevormd hebben, of waar diegene veel last van heeft gehad. Stap 2: zelfde situatie spelen met de patiënt proberen een aantal dingen zó te veranderen, dat hij een ander soort ervaring krijgt. bijv.: therapeut speelt moeder die wél luistert en begrip heeft probeer te bereiken, dat de patiënt er grip op heeft, om te doen wat voor hem nodig is. 9. SCHEMADIALOOG Dit is echt heel leuk om te doen. Deze oefening doe ik o.a. vaak, als de patiënt in de Straffende Ouder zit. Functie van Schemadialoog: Proberen teweeg te brengen dat de patiënt tijdens het spelen van een modus voelt wat er vanbinnen gebeurt dat hij met deze modus wil ophouden, hem als negatief ervaart. Beschrijving toepassing van Schemadialoog: - verschillende stoelen neerzetten in gesprek gaan met een bepaalde modus van een patiënt. de patiënt de rol geven van bijv. Gezonde Volwassene, Zelfverheerlijker of Straffende Ouder, wat op dat moment past. Ik laat het bewust wringen, zodat hij voelt wat er gebeurt, vanbinnen bij hemzelf. Voorbeeldbeschrijving toepassing van Schemadialoog: Therapeutische relatie en houding ‘Jij krijgt de rol van Straffende Ouder van mij, want daar zit je eigenlijk toch al in, Ik ga de Gezonde Volwassene spelen’; variant hierop is een Kindmodus. ‘jij krijgt de opdracht om in je rol te blijven, wat er ook gebeurt’. Op een gegeven moment merkt de patiënt, dat hij heel negatief is en dat hij dat niet volhoudt. Dan zeg ik: ‘nee, je blijft wél in je rol: jíj bent de Straffende Ouder en ík ben de Gezonde Volwassene’. Therapeutische relatie de basis van waaruit wordt gestart - - - Ik hecht veel waarde aan de therapeutische relatie. Het is de basis van waaruit ik start met een patiënt. Ik onderzoek wie ik tegenover me hebt zitten, wat is dat voor persoon? welke dingen voor hem gevoelig liggen welke dingen hij goed kan en welke dingen hij moeilijk vindt waar hij mee bezig is hoe hij op mij reageert wat eventuele valkuilen zijn binnen de therapeutisch relatie. Het soort relatie dat je met je patiënt hebt, is ook een stukje beveiliging. Bij afweer wachten met bepaalde technieken Als iemand in eerste instantie afweert, dan kun je bepaalde technieken beter pas later gaan toepassen. Het zal makkelijker gaan als je langere tijd met diegene werkt hij zich veiliger voelt hij de therapeut als betrouwbaar ervaart hij meer kwetsbare kanten kan laten zien hij meer kan vertellen over vroeger. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 63 van 137 Janet van Grunsven Relatie meenemen in het modimodel Wat ik o.a. praktisch vind van het modimodel, is dat je er een stukje van de therapeutische relatie in kan meenemen. Relatie opbouwen verloopt sneller individueel Eén op één gaat het opbouwen van de therapeutische relatie sneller dan wanneer je in een groep zit. Relatie is anders binnen schemagerichte therapie Het volgende is anders, nu ik schemagericht werk: het gevoel wat de patiënt heeft, krijgt veel meer aandacht. ik heb meer handvaten in de interventies, die kunt doen om iemands kwetsbare kanten te bereiken. er is meer aandacht voor de wisselwerking. Want je bent als therapeut ook een mens die dingen heeft meegemaakt. therapie voelt voor patiënten veel menselijker en warmer patiënten komen ook eerder bij hun gevoel dan voorheen. je hebt je een heel andere insteek: je brengt dingen heel erg vanuit de patiënt in kaart, en niet vanuit jou als therapeut ( ‘jij hebt…’); voorbeeld: gaandeweg in therapie kom je er samen met de patiënt achter, dat hij een Roofdiermodus heeft die heel sterk kan zijn die modus heeft een oorsprong en een functie. Diegene denkt, voelt en handelt dan op een bepaalde manier en daarmee ga je aan de slag. Omschrijving therapeutische relatie, attitude en interventies in literatuur In schemagerichte therapie wordt heel duidelijk omschreven hoe je die therapeutische relatie kunt vormgeven dat die relatie groeit en sterker wordt. door welke attitude en door welke interventies je wat kunt bereiken; het handboek van Young gebruik ik vooral voor specifieke situaties, bijv. om uit te zoeken wat ik het beste kan doen, bij iemand die heel erg in een bepaalde emotie zit. Zelfreflectie van de therapeut Sommige patiënten roepen een heel sterke reactie bij me op. Daarbij sta ik stil: wat gebeurt er nou, wat voor schema van mij kan dit zijn? Soms is wordt dit snel helder, soms pas later in de therapie. Het is belangrijk om te weten, omdat je dan naar de patiënten toe bepaalde interventies kunt plegen. 10. EMPATHISCHE CONFRONTATIE / REALITEITSTOETSING Empathische confrontatie pas ik veel toe. Was al confronterend, nu meer vanuit een empathisch kader Nu ik schemagericht werk ik nog steeds confronterend, maar dan meer vanuit een empathisch kader. Benoemen brengt in beweging Door iets te benoemen gebeurt er al iets. Empathische Confrontatie toepassen bij overcompenserende modi Empathische confrontatie pas ik o.a. toe als iemand heeft een overcompenserende modus laten zien, in de vorm van het roofdier of de aanval- of pestmodus iemand is bang, om dat te laten zien, iemand ontkent die kant van zichzelf Empathische confrontatie heel belangrijk bij beschermende modi Een patiënt zet een beschermende modus ervoor om zichzelf te beschermen, bijv. omdat hij heel angstig is of zich heel kwetsbaar voelt. Het moet eerst veilig genoeg zijn. Empathische confrontatie is daarin heel belangrijk: dat je wel laat merken dat je met hem meeleeft en dat je hem ondersteunt, maar dat je toch ook heel duidelijk feedback geeft, over wat je ziet gebeuren bij een persoon Belangrijk dat je empathische confrontatie kunt toepassen Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 64 van 137 Janet van Grunsven Als je een positievere ervaring naast de oude, negatieve ervaring wil zetten, is het belangrijk dat je empathische confrontatie kunt toepassen. Verschillende toepassingswijzen van Empathische Confrontatie 1. Bij empathische confrontatie vertel ik over wat een patiënt met míj doet. Toepassingsvoorbeeld: ‘als jij zó tegen mij praat, dan merk ik dat ik me daardoor ga terugtrekken, omdat ik van jou schrik. Ik wil dat niet, maar dat roep je dan bij me op. Dat vind ik jammer, kunnen we het er samen over hebben?’ 2. Ik schenk aandacht aan de andere kant van diegene. Ik benoem wat ik zie ik probeer ook te tonen, dat ik begrip heb waaróm hij dit gebruikt waarom hij dat heeft moeten ontwikkelen Toepassingsvoorbeeld: iemand uit de schulp krijgen Ik kan zeggen: - “Ik zie jou als ‘zo’n’ persoon, met positieve kanten maar ik denk dat je op momenten heel naar kunt reageren dat heeft zo zijn redenen. Ik snap dat het voor jou schaamtevol of lastig is om dat te laten zien maar ik vind het ook een heel belangrijke kant om te leren kennen, want dat hoort ook bij jou. Ik wil graag weten, hoe dat nou ontstaan is, kunnen we het daar niet over hebben / durf je het niet te laten zien, dan kunnen we er ook niet achter komen, hoe het ontstaan is”. Toepassingsvoorbeeld: bij Roofdiermodus Iemand vertelt over zijn verleden, dan zeg ik: - “Hoe ging je om met die moeilijke situatie? Oh, dan reageerde je als het roofdier, nou snap ik waarom je dat zo ontwikkeld hebt; ondanks dat het niet zo’n fijne kant van jou is, had je hem wel heel erg nodig, Ik begin jou al beter te leren kennen.” 11. LIMITED REPARENTING Wat ik naast therapie veel toepas, is Limited Reparenting. De patiënt moet er klaar voor zijn, voordat je kunt Reparenten - Weert iemand in eerste instantie af, dan kun je nog niet Reparenten. Dat kan pas op het moment dat bijv. je ruim een half jaar met diegene werkt hij zich veiliger voelt hij meer kwetsbare kanten kan laten zien hij meer kan vertellen over vroeger. Je moet Reparenting kunnen toepassen Binnen de rollen die je speelt moet je Limited Reparenting kunnen toepassen: je steunt geeft troost leeft mee en geeft geborgenheid. Patiënten steunen buiten de therapie d.m.v. Steunobject of Flash Card Je kunt patiënten ook buiten de therapie steunen, bijv. d.m.v. het meegeven van een ‘Steunobject’ of een Flash Card te maken. Dat zijn heel krachtige interventies. Reparenting binnen imaginatie Als ik de situatie van de patiënt goed genoeg ken, dan kan ik binnen imaginatie Reparenting toepassen. Nieuwe, positievere ervaring opdoen dankzij Reparenting interventies Binnen de techniek ‘Nieuwe ervaring naast de oude zetten’ is het belangrijk dat je Reparenting kunt toepassen, bijv. door de moeder te spelen die wél luistert en begrip heeft. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 65 van 137 Janet van Grunsven 12. ZELFONTHULLING Meer Zelfonthulling In de schemagerichte therapie pas ik Zelfonthulling meer toe. Mogelijke doelen van zelfonthulling:: - iets wordt voor de patiënt concreet en begrijpelijk patiënt gaat ervoor open staan, om over een valkuil te denken of praten patiënt gaat een valkuil zelf ook herkennen Jezelf als voorbeeld nemen Je kunt een concreet voorbeeld geven hoe het werkt, als je zelf een bepaalde valkuil hebt. Zelfonthulling kan luchtig gebracht worden Zelfonthulling hoeft niet zwaar te zijn. Voorbeeld: veel patiënten hebben een Hoge Eisen schema. Ik herken dat zelf ook. Dan noem ik allerlei voorbeelden: dat je jezelf daarin voorbij kunt rennen dat je het juist kunt vermijden – dat je dingen juist niet aangaat. dat je kunt gaan overcompenseren en dat dit tot een aantal problemen kan leiden, zoals somatische klachten je lichaam krijgt niet genoeg rust je gaat piekeren, je gaat veel te hard werken, je reageert geïrriteerd je krijgt een burn-out Inschatten of een patiënt met Zelfonthulling om kan gaan Als ik inschat dat een patiënt niet met Zelfonthulling om kan gaan, dan pas ik het niet toe. Dat hangt o.a. af van de relatie met de patiënt de dynamiek die je merkt bij de patiënt in hoeverre er een roofdiermodus of manipulatieve modus aanwezig is; daar moet je voorzichtig mee zijn, je kan dan beter wachten totdat je een andere modus kunt bereiken. Mediumspecifiek Veel elementen uit dramatherapie in schemagerichte therapie Er zitten heel veel elementen in de schemagerichte therapie die je binnen dramatherapie al gebruikt. Daardoor was het voor mij een heel natuurlijke overgang. Schemagericht leren werken vanuit eigen creativiteit en door uitproberen Om te snappen waar schemagerichte therapie over gaat en wat wel of niet werkt, moet je toch uitgaan van je eigen creativiteit, wat dingen in de praktijk durven uitproberen en het gebied verkennen. Interventies en technieken aanpassen aan waar de patiënt zit - - Het hangt heel erg af van de patiënt wánneer je wát doet. Afhankelijk van het proces waarin de patiënt op dat moment zit, meer cognitief of meer experiëntieel, kun je verschillende interventies plegen of technieken toepassen. Over het algemeen probeer ik heel erg uit te gaan van waar een patiënt zelf mee zit wat er op dat moment in de ruimte gebeurt. Je hebt van die fases waar patiënten doorheen gaan en waarin je heel veel met bepaalde technieken werkt. Je hebt bijv. periodes waarin je bijna een vol uur speelt vooral bezig bent met de casusconceptualisering. alleen maar Flashcards maakt zowat elke sessie bespreekt wat er op de afdeling gebeurt; wat iemand dan denkt en voelt, om helder te krijgen wat er dan gebeurt aan schema’s of modi die zichtbaar worden. Andere technieken toepassen binnen schemagerichte therapie - De meerstoelentechniek was voor mij nieuw, ik ben dat gaan toepassen sinds ik schemagericht werk. Omdat de meerstoelentechniek en de imaginatietechniek vanuit de schemagerichte therapie naar voren komen, zet ik ze meer in. Realistisch spel nog steeds toepassen Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 66 van 137 Janet van Grunsven - Al vóór ik schemagericht werkte, deed ik veel met realistisch spel en dat doe ik nog steeds. Voorbeeld: dingen uit iemands leven spelen en dan ‘heden – verleden – toekomst’. De therapeut moet in spel kunnen reparenten Binnen de rollen die je speelt, moet je Limited Reparenting kunnen toepassen. Modi in kaart brengen m.b.v. spel - - De schemamodi breng ik vaak in kaart met behulp van de situaties die we spelen binnen het dramagedeelte. De patiënt gaat dan in de scènes de hele tijd de verschillende modi terugzien. De ene keer is het makkelijker om bepaalde dingen helder te krijgen d.m.v. werken in spel en de andere keer lukt het beter met bijv. gesprekstechnieken of imaginatie. Modi als rollen binnen een persoon zelf Je kunt modi bijna zien als rollen. Die buien, dat zijn eigenlijk rollen, maar dan in een persoon zelf. Die brug is makkelijk gelegd. Modi in spel makkelijker te grijpen In spel zijn modi makkelijker te grijpen dan schema’s M.b.v. dramawerkvormen omgaan met Beschermers - Is een Beschermer wat meer gedissocieerd van zijn gevoel, dan merk ik dat je daar wel snel doorheen kunt komen met dramawerkvormen. Meestal kies ik een opdracht afgestemd op het type Beschermer dat ik voor me heb zitten. Heb ik een Beschermer in een Zelfverheerlijkermodus voor me zitten, dan zet ik die vaak naast de Kindmodus. Dit vind ik een mooie werkvorm. De patiënt is dan interviewer van zichzelf en de therapeut speelt heel concreet verschillende stukken van hem. In spel een nieuwe ervaring naast de oude zetten - - Als we een nieuwe ervaring naast de oude zetten, dan gaan we een situatie van vroeger uitspelen, waar diegene veel last van heeft gehad. Binnen spel wordt het concreter; dat kan heftig zijn, en heel spannend voor patiënten. Ik speel vaak een vriendin een lerares iemand die diegene die kwetst aanspreekt iemand die helpt of ondersteunt. Gaandeweg zorgen we ervoor, dat niet hetzelfde gebeurt, als wat altijd gebeurde; het is mooi als het iemand lukt om zelf te in te grijpen. Als het lukt, dan geeft dat de patiënt een heel krachtig gevoel, omdat ze ‘t dan letterlijk in het hier en nu ervaren. Die oude ervaring is niet weggenomen, maar er wordt een andere ervaring naast gezet. Schemadialoog toepassen bij Straffende Ouder Schemadialoog doe ik vaak, als de patiënt in de Straffende Ouder zit. Ik probeer teweeg te brengen dat de patiënt tijdens het spelen van een modus voelt wat er vanbinnen gebeurt hij met deze modus wil ophouden, hem als negatief ervaart. Nieuw gedrag leren in spel - Doorbreken van patronen en nieuw gedrag uitproberen doe ik meestal in spel. Wat ik vaak doe, is niet ingewikkeld: situaties uit het hier en nu naspelen kijken welke modus actief wordt nagaan waarom die actief wordt kijken wat de Gezonde Volwassene zou doen laten oefenen. Klein beetje psychodrama Diagnostiek en voorlichting Een klein stukje psychodrama zit erin, als je situaties uit het verleden speelt, waarin de patiënt ervaringen heeft opgedaan waar hij nu nog last van heeft. Daar pas je interventies zo op aan, dat hij een stukje kan verwerken of een plek geven. Beknopte en concrete uitleg, zodat patiënten het kunnen snappen Ik hou er niet zo van om heel lang iets uit te leggen. Het moet duidelijk en concreet zijn. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 67 van 137 Janet van Grunsven - Patiënten moeten het kunnen snappen, anders raak je ze kwijt. Uitleg aan de hand van een casusconceptualisering De casusconceptualisering heeft o.a. als functie dat de patiënt overzicht krijgt over zijn schema’s hij uitleg krijgt, hoe dat er bij hem uitziet. Officiële naam van een modus voor patiënt niet zo van belang Een modus krijgt een naam in de woorden van de patiënt. Wat de officiële naam van een modus in de schemagerichte therapie is, is voor de patiënt niet zo van belang. Cognitieve strategieën Welke technieken ik inzet hangt af van de situatie - Afhankelijk van het proces waarin de patiënt op dat moment zit, meer cognitief of meer experiëntieel, kun je dan verschillende interventies plegen of technieken toepassen. De ene keer is het makkelijker om bepaalde dingen helder te krijgen d.m.v. spel of te werken, de andere keer met bijv. gesprekstechnieken of imaginatie. Flash Card maken met disfunctionele en helpende gedachten Om patiënten ook buiten de therapie te steunen, maken we een Flash Card. Op de ene kant van de kaart zet je dingen waardoor diegene uit balans raakt en op de andere kant helpende gedachten om je sterk en stevig te voelen. Cognities bewerken door een nieuwe ervaring naast de oude te zetten Door een nieuwe ervaring naast de oude zetten, probeer ik bepaalde cognities van de patiënt te bewerken, te laten verschuiven. Experiëntiële Strategieën Verschillen tussen niet en wel schemagericht werken Nu ik schemagericht werk, ben ik net als voorheen gericht op delict- en probleemgedrag en oefenen met ander gedrag. Dit is anders: daarnaast krijgt het gevoel, wat de patiënt bij oud of nieuw gedrag heeft, veel meer aandacht. ik heb meer handvaten in de interventies, die je doet om iemands kwetsbare kanten te bereiken. therapie voelt voor patiënten veel menselijker en warmer patiënten komen ook eerder bij hun gevoel dan voorheen. Welke technieken ik inzet hangt af van de situatie - Afhankelijk van het proces waarin de patiënt op dat moment zit, meer cognitief of meer experiëntieel, kun je dan verschillende interventies plegen of technieken toepassen. De ene keer is het makkelijker om bepaalde dingen helder te krijgen d.m.v. spel of te werken, de andere keer met bijv. gesprekstechnieken of imaginatie. Specifieke technieken meer inzetten Omdat de meerstoelentechniek en de imaginatietechniek vanuit de schemagerichte therapie naar voren komen, zet ik ze meer in. Bij afweer wachten met bepaalde technieken Weert iemand in eerste instantie af, kun je pas later met hem imaginatietechnieken doen, of situaties naspelen waarbij je gaat Reparenten. Positievere ervaring naast een oude negatieve ervaring zetten Als je een nieuwe ervaring naast de oude zet, dan probeer je in spel dezelfde situatie zó te veranderen, dat de patiënt er zelf grip op heeft een positievere ervaring heeft, bijv. dat hij gezien en begrepen wordt. ‘Aha-moment’ kan sprong vooruit in de behandeling teweegbrengen - - Patiënten kunnen het ‘aha-moment’ krijgen, waarin ze plots ontdekken door welke ervaringen van vroeger hun delictkant is ontstaan, waarin ze agressief kunnen worden. Komt diegene weer in contact met zijn kindstuk wat gekwetst is geraakt, dan snapt hij mogelijk beter waarom hij soms agressief is en heeft hij de mogelijkheid om een andere keuze maken. kan hij bijv. uit een situatie stappen: weggaan of in gesprek gaan met sociotherapie. Verschillende typen imaginatie gemixt toepassen Imaginatie kan ik toepassen met als doel: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 68 van 137 Janet van Grunsven - Oorsprong in de kindertijd begrijpen Verleden – heden koppelen Emoties laten ervaren – hier zet ik ze bewust op stil Reparenting – dat voeg ik soms in Met betrekking tot nare of traumatische herinneringen niet iedere patiënt hoeft heftige traumatische ervaringen te hebben, nare ervaringen heeft wel iedere persoon gehad. Ik gebruik dit allemaal een beetje door elkaar heen, afhankelijk van waar de patiënt zit. ‘Koppelen Verleden – heden’ in imaginatie of spel - - Een type imaginatie die ik met regelmaat toepas is ‘Verleden – heden koppelen’. Dit levert materiaal op, waarmee je binnen spel aan de slag kunt. Je kunt hetzelfde ook binnen spel doen, dan wordt het concreter. Ik speel dan vaak een vriendin een lerares iemand die diegene die kwetst aanspreekt iemand die helpt of ondersteunt. Het is mooi als het iemand lukt om zelf in te grijpen. Dan geeft dat een heel krachtig gevoel, omdat ze ‘t dan letterlijk in het hier en nu ervaren. Contact maken met gevoel in een modus en ermee willen stoppen Schemadialoog doe ik vaak, als de patiënt in de Straffende Ouder zit. Ik probeer dan teweeg te brengen dat de patiënt tijdens het spelen van een modus voelt wat er vanbinnen gebeurt dat hij met deze modus wil ophouden, hem als negatief ervaart. Verandering van gedragspatronen Nieuw gedrag leren doen we in spel Doorbreken van patronen, nieuw gedrag uitproberen, doe ik meestal in spel. Focussen op het gevoel dat de patiënt ergens bij heeft Nu ik schemagericht werk ben ik nog steeds gericht op delict- en probleemgedrag en is de insteek nog steeds oefenen met ander gedrag, maar daarnaast richt ik me heel erg op het gevoel wat iemand bij dingen heeft. Algemene werkwijze bij gedragspatronen doorbreken Wat ik vaak doe om gedragspatronen te doorbreken, is niet ingewikkeld. Copingstijlen 1. We spelen we situaties na, uit het hier en nu. Wat die patiënt vertelt, laat zien of merken, neem je er allemaal in mee. 2. Ik kijk met de patiënt kijken naar: welke modi worden actief en zorgen voor problemen waarom wordt die modus actief? in welke situaties? Dan kom je al vrij snel uit bij valkuilen gedachten die hieronder zitten de ervaringen die iemand heeft opgedaan, waardoor hij zo reageert. 3. Dan zoeken we handvatten, wat de patiënt nodig heeft zou helpen om niet in die modus terecht te komen kijken wat de Gezonde Volwassene zou doen 4. Tot slot gaan we nieuw gedrag oefenen. Heel vaak probeer je te bereiken, dat overcompenserende modi minder sterk aanwezig gaan zijn dat de Gezonde Volwassene sterker wordt. In het begin van het contact veel overcompenserende modi Over het algemeen zie je in eerste instantie veel overcompenserende modi. Dat zijn dan vaak de beschermende modi overcontroleerder aanval-of pestmodus boze beschermer zelfverheerlijker. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 69 van 137 Janet van Grunsven Bij Zelfonthulling verschillende copingstijlen noemen en mogelijke gevolgen Bij Zelfonthulling kan ik allerlei voorbeelden noemen. Bij het schema Hoge Eisen, bijv: dat je jezelf daarin voorbij kunt rennen of dat je het juist kunt vermijden – dat je dingen juist niet aangaat. of dat je kunt gaan overcompenseren. En dat dit tot een aantal problemen kan leiden, bijv. somatische klachten je lichaam krijgt niet genoeg rust je gaat piekeren je gaat veel te hard werken je reageert geïrriteerd je krijgt een burn-out Copingstijlen benoemen in termen van modi en omgaan met je schema’s - Copingstijlen benoem ik niet in die specifieke termen. Ik zeg wat ik zie en heb het dan over modi en het omgaan met een schema. Voorbeeld: ‘dit is jouw manier van omgaan met het schema Hoge Eisen, je trekt je heel erg terug en komt zo in de Beschermer terecht’. Empathische Confrontatie toepassen bij overcompenserende modi Heeft iemand een overcompenserende modus laten zien, in de vorm van bijv. het Roofdier of de Aanval- of pestmodus, dan pas ik vaak Empathische Confrontatie toe. Voorbeeld van hoe iemand kan overcompenseren Een heel gesloten patiënt zat voortdurend in de Beschermer en de Overcontroleerder. Hij weerde af, ging hij gelijk overcompenseren: hij móest die ander laten voelen dat er met hem niet te spotten viel. Doelgroep: ervaringen met patiënten Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie ‘Aha-moment’ brengt versnelling teweeg in proces Een patiënt heeft heel erg het ‘aha-moment’ gehad. Hij ontdekte dat zijn Aanval- en pestmodus, zijn delictkant waarin hij agressief kan worden, is ontstaan door bepaalde ervaringen van vroeger, waarin hij werd mishandeld en zich heel kwetsbaar en hulpeloos heeft gevoeld. Hij had destijds besloten: ‘dit laat ik niet meer gebeuren; als iemand mij wil kwetsen of iets aandoen, dan pak ik hem terug, desnoods met agressie.’ Nu hij weer in contact is met zijn kindstuk wat gekwetst is geraakt, snapt hij beter waarom hij soms agressief is en heeft hij de mogelijkheid om een andere keuze maken. kan hij uit een situatie stappen: weggaan of in gesprek gaan met sociotherapie. Voorheen kon hij dit niet, dan ging hij gelijk overcompenseren: hij móest die ander laten voelen dat er met hem niet te spotten viel. Klein beetje psychodrama in het spelen van oude situaties Een stukje psychodrama zit er een klein beetje in, als je situaties uit het verleden speelt, waarin de patiënt ervaringen heeft opgedaan waar hij nu nog last van heeft. Daar pas je interventies zo op aan, dat hij een stukje kan verwerken of een plek geven. Bewuste keuze voor individuele behandeling Als ik schemagericht werk, heb ik mensen bijna altijd individueel. Dit is een bewuste keuze. Liever niet met groepen schemagericht werken Redenen om mensen niet in een schemagerichte groep te zetten: Ieder voor zich moet al best wel veel kennis hebben van eigen schema’s en modi, om dat in een groep te kunnen aanpakken. Risico: anders… is het niet veilig genoeg. wordt het mogelijk veel te verwarrend voor patiënten, als ze anderen horen praten over schema’s en modi Of je begint met een basisgroep en brengt alles vanaf nul in kaart; Bezwaar: dat lijkt mij een langdurig proces, zo’n groep loopt dan misschien wel 3 jaar of langer. De therapeutische relatie vind ik erg belangrijk. Eén op één gaat dat sneller dan wanneer je in een groep zit. Je hebt de groepsdynamiek en moet groepen met 2 therapeuten doen Ik vind het nogal ingewikkeld om allerlei schemagerichte interventies allemaal in een groep te doen. Leren schemagericht werken door te doen i.p.v. te lezen in een handboek Van literatuur alleen leer je niet schemagericht werken. Om te snappen waar het over gaat Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 70 van 137 Janet van Grunsven en wat wel of niet werkt, kun je het volgende doen: oefenen in de training uitgaan van je eigen creativiteit wat dingen in de praktijk durven uitproberen het gebied verkennen goed opletten bij uitleg van / gaan kijken bij je schemagerichte collega, hoe híj dingen aanpakt workshops volgen supervisie doen; zelf kreeg ik supervisie bij David Bernstein; breng je een casus in, dan geeft hij tips of technieken of laat hij kort even wat zien. Dit werkt heel goed. zelf training geven, bijv. aan sociotherapie; daar leer je veel van Overlap dramatherapie en schemagerichte therapie Voor dramatherapeuten is schemagerichte therapie heel makkelijk op te pakken, zonder dat je je vak opzij hoeft te zetten. Tijdens de training herkende ik daarom heel veel dingen die ik al deed, of die ik op de dramaopleiding heb geleerd. Van de verschillende vaktherapieën ligt dramatherapie het dichtste bij schemagerichte therapie, want verschillende technieken zijn namelijk overgenomen uit de dramatherapie. - Overig PSYCHOMOTORE THERAPIE Gegevens over de bron Respondentreferentie: C Opleiding tot psychomotore therapeut: Bewegingswetenschappen op de Vrije Universiteit te Amsterdam; eerste 2 jr. basiskennis menselijk bewegen, daarna afstudeerrichting PMT. Vooral richting onderzoek opgeleid, voor praktijkervaring uitgebreidere stage gedaan. Opleiding schemagerichte therapie: N.v.t. Door een ervaren collega psychotherapeut geïnstrueerd. Therapeutische loopbaan: - - Bavo-Europoort – nu Parnassia-Bavo-groep, Centrum voor Deeltijdbehandeling, Inzichtgevend; na stage nu wederom hier werkzaam. PsyQ (uitspraak: <Psiekuu>) een franchiseonderneming – onderdeel van Parnassia-Bavogroep, Centrum voor Persoonlijkheidsproblematiek; 5 mnd lang zwangerschapsvervanging, Schemagericht; nu wederom ook hier werkzaam. Voert momenteel met collega wetenschappelijk onderzoek uit naar betrouwbaarheid en validiteit van een diagnostisch instrument Periode toepassing van schemagerichte therapie: Januari t/m mei 2007. De keuze voor schemagericht werken was logisch gevolg: de Inzichtgevende Deeltijdbehandeling op het Centrum voor Persoonlijkheidsproblematiek van PsyQ is gebaseerd op de Schemagerichte Therapie, ook in de vaktherapieën werd dit toegepast. Ik kon er mij heel goed bij aansluiten, vond het leuk om mee te werken. Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: - Schema’s, schemamodi, schemadomeinen Centrum voor Persoonlijkheidsproblematiek Open, inzichtgevende groepen met maximaal 9 cliënten Problematiek: voornamelijk cluster B en C persoonlijkheidsstoornissen, enkele cliënten komen vanuit andere afdelingen en hebben trekken van persoonlijkheidsstoornissen (niet vastgesteld). SCHEMA’S - Patiënt brengt schema in In het begin van een sessie kon iedereen zijn onderwerp inbrengen, bijv. een schema, een thema of behoefte van dat moment. Herkenning schema’s - Ik keek en dacht met ze mee in welk schema gedrag paste. Ik legde dan aan een patiënt Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 71 van 137 Janet van Grunsven voor welk gedrag ik zag en vroeg of hij dit kon uitleggen – aanvankelijk nog los van zijn schema’s. Ik richtte me vooral op gedrag en de patiënten herkennen hierin zelf hun schema’s. Het lukte patiënten, soms met wat hulp, om in hun gedrag, lichaamssignalen of emoties hun schema’s te herkennen. Omdat schema’s vaak heel onbewúste valkuilen zijn, complimenteerde ik patiënten als ze eigen schemagedrag opmerkten en door hadden. Actieve werkvormen kun je inzetten om bewust te worden van gedrag en dit te koppelen aan schema’s. Wat iemand tegenkwam aan schema’s, werd tussendoor en achteraf in de reflectie benoemd. - Niet herkennen van schema’s Natuurlijk kwam het soms ook voor dat ze een keer geen schema’s tegenkwamen. Eén patiënt herkende het schema ‘regels toe-eigenen’ niet, ook al was het regelmatig zichtbaar. Hij wilde het niet erkennen. Op een gegeven moment houdt het op: je kan het niet opdringen. Als ik terugkerend gedrag zag, waarvan ik twijfelde in welk schema het hoorde, dan besprak ik dat in het team. Dan werden gedachten uitgewisseld, of het een bepaald schema was of overcompensatie van een ander schema. - - Werken met schema’s is een proces: 1. Hoe ben je bezig geweest? (= gedrag benoemen => bewust worden) 2. Welke schema’s heb je? (=Verbinding leggen + binnen kaders schemagerichte therapie plaatsen) 3. Wat heb je gemerkt tijdens dat je dat deed? (= bewust worden van wat het met je doet) 4. Hoe kun je dat anders doen, dat je die valkuilen omzeilt? (=gedragspatronen doorbreken) Specifieke oefeningen bij schema’s niet nodig In eerste instantie was ik op zoek naar welke oefeningen pasten bij verschillende schema’s. Later merkte in dat het niet uitmaakte wat je aanbood, deze patiënten waren zó doordrenkt met schema’s, dat ze die toch wel tegenkwamen. Patiënten weten hun schema’s Van patiënten werd gevraagd zelf op de hoogte te zijn van hun schema’s. Meestal had iemand 3 of 4 schema’s, dat is niet zo moeilijk te onthouden want het gaat om jezelf. - Duidelijkheid en grip door schema’s Schema’s zijn van tevoren in kaart gebracht, daardoor is het makkelijker: voor de patiënt zelf om terug te grijpen als hij de draad kwijt is voor de therapeut om de patiënt bij verwarring weer terug naar zijn therapiedoelen te brengen voor therapeuten in het team om overzicht te bewaren over: waar werken we allemaal aan, wat zijn doelen? SCHEMAMODI SCHEMADOMEINEN Casusconceptualisering Schemagerichte taal Risico’s van de termen uit de schemagerichte therapie taal: - De patiënt gebruikt de taal als afweer, benoemt niet meer wat er écht met hem gebeurt. Je maakt het er voor de patiënt niet altijd inzichtelijker mee. Technieken die ingezet worden 1. RUSTIGE LICHAAMSGERICHTE INTERVENTIES op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / Functie Rustige Lichaamsgerichte Interventies Ervaren wat er gebeurt in je lichaam; dit koppelen aan schema’s. Beschrijving voorbeeld toepassing Rustige Lichaamsgerichte Interventies - De groep gaat in een kring staan. Iemand gaat in het midden staan De mensen in de kring nemen houdingen aan, bijv. een afwijzende of heel open houding, of ze houden elkaars handen vast. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 72 van 137 Janet van Grunsven copingstijlen - Vragen: wat doet dat met je? Wat voel je? Wat merk je? Resultaten Rustige Lichaamsgerichte Interventies Patiënten zetten hun eerste stapje, worden bewust van: dit is mijn gedrag, zo werkt dat dus bij mij deze lichaamssignalen horen daarbij daar zit bijv. angst of boosheid Hierin herkennen ze meestal hun schema’s, eventueel met feedback uit de groep of van de therapeut. 2. IMAGINATIE Functie Imaginatie Om te ontspannen, niet als middel m.b.t. schema’s. Beschrijving Imaginatie - Een prettige plek voorstellen hoe kun je het jezelf zo prettig mogelijk maken hoe kun je ervoor zorgen dat je je veilig en rustig kunt voelen. 3. ACTIEVE SPELVORMEN Functie Actieve Spelvormen, bijv. Trefbal In de interactie tussen groepsleden herkennen van gedrag en schema’s en veranderen van gedrag. Beschrijving Actieve Spelvormen - Therapeutische relatie en houding In spel eigen gedrag herkennen: ik doe het weer, het gebeurt me weer. Dit gedrag wordt gekoppeld aan schema’s. Tussendoor wordt het spelgezet en/of met nabespreken wordt gekeken wat iemand kan doen om daaruit te stappen. Zelfreflectie Zelf was ik destijds nog niet zo bezig met mijn eigen schema’s. Ik kwam net uit mijn stage, ik was druk bezig met zoeken naar wat ik de patiënt kon bieden, met werkvormen kiezen en observeren: wat gebeurt er, waar kan ik feedback op geven? Inmiddels ben ik gestart met supervisie en weet ik waar mijn eigen valkuil ligt. Dat neem ik nu wél mee. Afstemmen Ik vind het een prettige insteek om af te stemmen op de inbreng van de patiënt, dan is hij in ieder geval gemotiveerd om ernaar te kijken en eraan te werken. Druk en weerstand Als je een patiënt teveel aan het pushen was, van: ga nou eens daarmee aan het werk, bestond de kans dat hij heel erg in de weerstand kwam en juist niets meer deed. Zo iemand kon dan passief-agressief of storend aanwezig zijn. Dat was dan maar het verdragen en hem zien terug te krijgen naar een werkbare houding. 4. EMPATHISCHE CONFRONTATIE / REALITEITSTOETSING - Ik houd mijn patiënten een spiegel voor: ik zie je ‘dit’ doen en je vertelt ‘dat’ (wat anders), waar zit dat verschil in? Dat is voor mij vanzelfsprekend, je kijkt naar wat mensen doen. Dat is dus niet alleen schemagericht. - Ik benoem of spiegel alleen, als ik daarmee iets wil duiden, bijv. als een patiënt zelf een mogelijk signaal van spanning niet herkent. Ook dit is niet alleen schemagericht. - Als een patiënt zich ontoegankelijk opstelt, dan 1. probeer ik eerst of ik een ingang kan vinden. 2. lukt dit niet, dan stel ik het aan de kaak. Bijv.: ik merk ‘dit’ aan je, ik heb een paar keer geprobeerd het met je hierover te hebben, maar op de een of andere manier lukt dat niet. Wat gebeurt er? Zie ik het verkeerd, of vind je het heel moeilijk om het erover te hebben of ernaar te kijken? 3. en ik bespreek dat ook in het team. Als het voor diegene te moeilijk is om het in de groep te vertellen, dan kan hij bij de individuele behandelaar terecht. 5. ZELFONTHULLING - Op mijn stageplek werd destijds veel aan zelfonthulling gedaan. Aan de ene kant vond ik het lastig en van de andere kant dacht ik: waarom niet? - Op de werkplek waar ik schemagericht werkte ben ik met zelfonthulling terughoudender Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 73 van 137 Janet van Grunsven geworden, toen ik merkte dat sommige patiënten het zó manipuleerden, dat het over mij en mijn aanpak ging. En dus niet meer over henzelf en hun problemen die ze onder ogen moesten zien. - Of ik aan zelfonthulling doe, hangt nu af van wie ik voor me heb en hoe het contact verloopt. Ik vind het moeilijk, het is aftasten. - Als een patiënt vermijdend is, zou je zelfonthulling als middel kunnen gebruiken om te testen, hoever diegene is in het doorbreken van die vermijding. Mediumspecifiek Afgestemde oefeningen Op basis van wat patiënten inbrachten, bedacht ik dan een oefening die daarop aansloot. Dat kon rustig lichaamsgericht zijn, maar ook een actieve spelvorm. Ervaren wat in je lichaam gebeurt In rustige lichaamsgerichte interventies, zoals bijv. een ontspanningsoefening, kan een patiënt ervaren wat er gebeurt in zijn/haar lichaam. Invloed van houdingen Patiënten staan in een kring met iemand in het midden. Wanneer de patiënten in de kring andere houdingen aannemen, bijv. een afwijzende of heel open houding, heeft dat invloed op hoe iemand zich voelt, op gedrag en op lichaamssignalen. Diagnostiek en voorlichting In rust ervaren In rustige lichaamsgerichte interventies, bijv. een ontspanningsoefening, kan iemand ervaren wat er gebeurt in je lichaam. Herkennen van schema’s In rustige lichaamsgerichte oefeningen, met verschillende houdingen, konden patiënten konden eerste stapje zetten, leren herkennen: • dit is mijn gedrag, zo werkt dat dus bij mij • deze lichaamssignalen horen daarbij • daar zit bijv. angst of boosheid Hierin konden ze meestal zelf, soms met feedback uit de groep of van de therapeut, hun schema’s herkennen. Omdat schema’s vaak heel onbewúste valkuilen zijn, complimenteerde ik patiënten als ze eigen schemagedrag opmerkten en door hadden. Ik keek en dacht met patiënten mee: in welk schema past dit gedrag? Ik legde dan aan een patiënt voor welk gedrag ik zag en vroeg dan of hij dit kon uitleggen – dan nog los van zijn schema’s. - - Gedrag koppelen aan schema’s In actieve spelvormen werden schema’s geactiveerd. Eigen gedrag werd herkend, waarna het gekoppeld werd aan schema’s. Vragen die ik stelde waren: Hoe ben je bezig geweest? (=bewust worden+gedrag benoemen) Welke schema’s heb je? (=Verbinding leggen + binnen kaders schemagerichte therapie plaatsen) - Wat heb je gemerkt tijdens dat je dat deed? (=Bewust worden van wat het met je doet) Twijfels over bij welk schema iets hoort Als ik terugkerend gedrag zag, waarvan ik twijfelde in welk schema het hoorde, dan besprak ik dat in het team. Dan werden gedachten uitgewisseld, over bijv. of het schema verlating was of overcompensatie van een ander schema. Patiënten in verschillende fasen Het was een open groep. De één was nog maar net aan het ontdekken van: is dát mijn schema? doe ik ‘dat’ ermee? En de ander was al bij het uitproberen van ander gedrag. Taal De taal maakt het voor de patiënt niet altijd inzichtelijker. Cognitieve strategieën Ander gedrag bedenken en koppelen aan dagelijks leven Als ze eigen schemagedrag vaker gaan opmerken, dan ga ik vragen stellen: je merkt het nu een aantal keer op, … wat kan je nou doen om daar omheen te gaan? hoe kun je dit koppelen aan je dagelijks leven? Bedenken van nieuw gedrag Nieuw gedrag bedenken om te oefenen: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 74 van 137 Janet van Grunsven 1. 2. 3. de patiënt bedenkt zelf iets weet hij/zij niets, dan denkt de groep mee als zij er niet uitkomen, geef ik als therapeut pas suggesties wat iemand zou kunnen proberen, om te kijken wat dat oplevert. De vraag ‘wat kun je van je ervaringen hier ook thuis gebruiken?’ was vrijblijvend, omdat van deze groep zelfstandigheid werd verwacht en zelf gemotiveerd was om dingen op te pakken. Experiëntiële Strategieën In het werken met schema’s vroeg ik steeds: ‘wat heb je gemerkt tijdens dat je dat deed?’ (bewust worden van wat het met je doet) Verandering van gedragspatronen Ik zat vooral op het stukje gedragspatronen doorbreken: hoe doe je dat en wat levert het je op? Loslaten is moeilijk Het is vooral onwennig en angstig om oude patronen los te laten. Het is toch makkelijker vast te houden aan iets wat niet werkt maar waarvan je weet waar het toe leidt, dan iets te doen waarvan je niet weet wat de uitkomst wordt. Nieuw gedrag bedenken - - In actieve spelvormen, in de interactie tussen groepsleden, konden patiënten onderzoeken wat ze konden doen om uit disfunctioneel gedrag te stappen. Hierover werd nagedacht als het spel tussendoor was stilgezet, of met nabespreken. Gedrag bedenken om te oefenen: 1. de patiënt bedenkt zelf iets 2. weet hij/zij niets, dan denkt de groep mee 3. als zij er niet uitkomen, geef ik pas suggesties: “je zou het ook op díe manier kunnen doen, kijk maar eens wat het oplevert.” Passend gedrag zoeken - - In de groep heeft de patiënt gelegenheid om verschillende mogelijkheden van gedrag te oefenen. Als de patiënt iets uitgeprobeerd had, dan stonden we stil bij wat het had opgeleverd. Soms was de uitkomst positief, soms was het angstig of niet handig. Dan ga je kijken: zou je iets anders moeten proberen? of is het een kwestie van wennen en vaker oefenen, voordat het goed gaat voelen? Je zoekt naar wat past bij de persoon. En heel soms vroeg ik er op door: herken je dat? Heb je dat eerder meegemaakt? Een uitspraak van een patiënt kon bijv. zijn: ik stapte in ‘dat’ schema en ik heb ‘dat’ gedaan om daaruit te komen, maar ik ben er nog niet zo tevreden over om ‘deze’ reden. Gedrag is functioneel als patiënten benoemen: dit vond ik nou echt prettig om te doen, dit voelt meer ontspannen, dat kan ik wel vaker op die manier doen, laat ik het thuis ook eens proberen. Nieuw gedrag koppelen aan het dagelijks leven - Copingstijlen Nieuw gedrag toepassen in het dagelijks leven ligt soms toch ingewikkelder. Ik koppelde gedrag ook aan de thuissituatie. En stelde de vragen: Wat levert het je op? Ben je er tevreden over of niet? Hoe kun je het eventueel anders doen? Testmiddel bij vermijding Als een patiënt vermijdend is, zou je zelfonthulling als middel kunnen gebruiken om te testen, hoever diegene is in het doorbreken van die vermijding. Ik vind het lastig om copingstijlen te benoemen. Doelgroep: ervaringen met patiënten De patiënten waren echt gemotiveerd. Eigen schema’s kennen Van patiënten werd gevraagd zelf op de hoogte te zijn van hun schema’s. Meestal waren dat er 3 of 4, dat is niet zo moeilijk te onthouden want het gaat om jezelf. Patiënten in verschillende fasen Het was een open groep. De één was nog maar net aan het ontdekken van: is dát mijn schema? doe ik ‘dat’ ermee? En de ander was al bij het uitproberen van ander gedrag en onderzoeken waarmee hij tevreden kon zijn. Manipuleren en afhouden Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 75 van 137 Janet van Grunsven Op de werkplek waar ik schemagericht werkte ben ik met zelfonthulling terughoudender geworden, toen ik merkte dat sommige patiënten het zó manipuleerden, dat het over mij en mijn aanpak ging en dus niet meer over henzelf en hun problemen die ze onder ogen moesten zien. Er niet aan willen Eén patiënt herkende het schema ‘regels toe-eigenen’ niet, ook al was het regelmatig zichtbaar. Hij vond het helemaal niets dan hij hoog scoorde op dát schema, wilde het niet erkennen. Op een gegeven moment houdt het op: je kan het niet opdringen. Blijven hangen Theorieën en stromingen Soms gebeurde natuurlijk wel eens, dat ene patiënt een tijd lang op hetzelfde bleef hangen. Dat bracht ik dan in bij de teambespreking. - Overig PMT moet aansluiten Met de groepen in de Inzichtgevende Deeltijd werd schemagericht gewerkt. Met het team heb je een groep patiënten. Na het ene blok is er een kwartier pauze, waarna ze naar het volgende blok en de volgende therapeut gaan. Ook behandeling in het blok PMT moet daar natuurlijk bij aansluiten. Overdracht en uitwisseling Als er iets opvallends was voorgevallen met een patiënt, dan droeg ik dat over aan mijn collega, voordat hij de groep in zou gaan. De rest werd bewaard voor de wekelijkse teamvergadering, tijdens welke per patiënt doelen, schema’s en de behandellijn werden doorgenomen. Duur van de therapie De deeltijd werd aangegaan voor 6 maanden met 2x de mogelijkheid om 3 maanden te verlengen. Een verlenging ging heel officieel, via een verlengingsverzoek en therapiedoelen, die je in die 3 maanden dacht te gaan bereiken. Men moest dan natuurlijk ook zien, of de patiënt überhaupt aan het werk was. Voordelen van schemagericht werken Op mijn stage werd niet-schemagerichte inzichtgevende behandeling gegeven. Hier was een uitgebreide behandelplanbespreking en evaluatie hard nodig om duidelijkheid en doel in de behandeling te krijgen. Ook omdat de problematiek vaak breed was. Op de plek waar ik schemagericht werkte, waren schema’s van tevoren in kaart gebracht. Daardoor is het makkelijker: Voor de patiënt zelf om terug te grijpen als hij de draad kwijt is Voor de therapeut om de patiënt bij verwarring weer terug naar zijn therapiedoelen te brengen Voor de therapeuten in het team om overzicht te bewaren over: waar werken we allemaal aan, wat zijn doelen? Toekomstwensen Ik zou graag weer schemagericht willen werken. Als ik dan zelf mocht kiezen hoe ik schemagericht zou gaan werken, dan zit ik daarmee op 2 sporen: Spoor 1: helemaal zelfstandig het hele proces doorlopen met een groep van 8 tot 9 patiënten; zelf die verandering kunnen zien lijkt me heel erg leuk. Spoor 2: Ik maak deel uit van een behandelteam, waarin je kunt op de steun en de samenwerking met je collega’s, ook als je er even niet uitkomt. Gegevens over de bron Respondentreferentie: D Opleiding tot therapeut: • HBO PMT Zwolle Opleiding schemagerichte therapie: 3 jaar geleden de in-house cursus schemagerichte therapie gedaan van Hannie van Genderen (Rino). Therapeutische loopbaan: Ik heb alleen in de forensische psychiatrie gewerkt. • begonnen als bewegingstherapeut • 1984-1989 Opnameafdeling forensische psychiatrie en Afdeling Kortdurende Behandeling Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 76 van 137 Janet van Grunsven • Vanaf 1990 afdeling duale problematiek • In 1995 SGA-afdeling – Sterk Gedragsgestoord en Agressief, dat viel toen onder de forensische psychiatrie • Paar jaar Catamaran, dat is een jeugd forensische afdeling • Ongeveer 8 jaar forensische Deeltijd en Polikliniek en een aantal projecten Huiselijk geweld gedraaid • Afgelopen 6 jaar in huidige forensisch psychiatrische instelling. Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: Na de in-house cursus ben ik meteen begonnen met toepassen. In het begin nog wat met 2 linkerhanden, maar wel geprobeerd. In eerste instantie sprak het mij niet zo aan, kwam het puur vanuit de instelling. Ik dacht: waarom moet ik nu iets anders gaan doen? Dus ik was wel kritisch naar: wat gooien we met het badwater weg? Ik kwam erachter dat een aantal methodieken uit de PMT wel aansluiten bij het gedachtegoed van schemagerichte therapie. Dat maakte het wat makkelijker om het te gaan toepassen. Nu werk ik alleen individueel. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S Zichtbaarheid Actie is vaak een bewegende actie, het doen en laten van de mens is vaak een bewegend doen en laten. Op het moment dat mensen in beweging komen, zie je bijna per definitie hun onbewuste schema’s. Limited Reparenting Limited Reparenting is niet nieuw; je nóemt het zo binnen de schemagerichte therapie en je verandert er schema’s mee. Vergelijking met Pesso De schematherapeut heeft het over leemtes en tekorten, waardoor schema’s zijn gevormd. Volgens Pesso zijn er 5 basisbehoeftes waaraan in je jeugd zou moeten zijn voldaan. Is dat niet zo, dan zou een schematherapeut zeggen ‘er komt een schemavorming’ en een pessotherapeut heeft het over een ‘verkeerde blauwdruk’. Blauwdruk en schema’s zijn eigenlijk identiek, de termen zijn wisselbaar. Als iemand in de pesso-werkvorm ‘steun durven vragen’ heeft ondervonden, waar in zijn lijf hij precies steun wil ervaren, dan kun je dat loslaten op de verschillende schema’s. Dat past dan precies bij waar mensen behoefte aan hebben. Plaatsen van een schema Je hebt met de patiënt gewerkt en dan ga je daar verbaal bij stilstaan, de ervaring letterlijk plaatsen in de casusconceptualisatie. Bijv.: dat valt onder ‘de rol van je stiefmoeder’. Dat past bij een bepaald schema en de modus die je in de ruimte kreeg. SCHEMAMODI Als je op een situatie reageert vanuit een schema, reageer je in een modus. Typerend voor schemagerichte therapie is de vraag: ‘in wat voor toestand ben je nu?’ Dus dat modusmodel. Het is de bedoeling dat iemand zelf zijn modi gaat herkennen. Gezonde Volwassene Uiteindelijk is het natuurlijk de opzet, dat je de Gezonde Volwassene in de ruimte krijgt en houdt, dat hij groter wordt, meer inhoud krijgt. En dat dit doorspeelt in het dagelijks leven. Werk ik schemagericht? Ik denk dat je je werkwijze schemagericht kunt noemen, zonder nadrukkelijk modi te benoemen of te zoeken naar een casusconceptualisatie. Dat kan te hoog gegrepen zijn, of helemaal niet nodig. Positief De modus die het gemakkelijkst benoemd kan worden is de Beschermer. Als je zegt: ‘ik zie, dat je je aan het beschermen bent’, dan is wel iets wat toegankelijk is, wat iemand tot zich neemt. Negatief • Een enkeling is bereid stil te staan bij modi, een groot gedeelte ervaart het als een Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 77 van 137 Janet van Grunsven • • • • blijvend oordeel dat bijna niet omkeerbaar is. Dat maakt het moeilijk om het delict te bewerken. Daarom vind ik het lastig om modi meteen te gaan benoemen. Zit je te snel op de modi, dan kan iemand dichtslaan, of wat hij vertelt klinkt niet zo doorleefd. Zit ik in de nabijheid, en ik ga meer benoemen naar modi, dan ervaar ik veel weerstand. Als je roept ‘in welke modus zit je nu?’ ga je het meteen labelen en haal je het daarmee soms weg van die emotie. De emotie mag er wel zijn, maar als je onmiddellijk zegt: daar is een overcontroleerder of een boos kind, dan worden ze meestal nog bozer, mensen willen er nog niet aan. Het benoemen van modi, of het koppelen aan een casusconceptualisatie stel ik vaak wat uit, dat moet je niet te snel doen, dat voelt niet goed. Stel: we zitten in vergadering. Je hebt iets gezegd, ik voel me gekwetst en ik reageer boos op jou. Als iemand het zou labelen aan modi, tegen mij zou zeggen: ‘volgens mij ben jij in een aanval- en pestmodus’, dan is dat onprettig, dan voel ik irritatie. Deze uiting en boosheid is van mij, en doordat je die meteen labelt, ervaar ik het alsof er wat van de emotie wordt weggehaald. Ik wil er niet overstijgend naar kijken, ik wil gewoon boos zijn op jou. Dit raakt weer míjn schema natuurlijk, mijn eigen gevoeligheid. Ik heb de ervaring dat patiënten het ook zo ervaren. Die willen eerst gewoon boos of verdrietig zijn, weerstand hebben. Vooral boosheid en achterdocht liggen gevoelig. Er kan wel begrensd worden, maar zonder er meteen een conclusie aan te verbinden. Plaatsen van een modus Je hebt met de patiënt gewerkt en dan ga je daar verbaal bij stilstaan, de ervaring letterlijk plaatsen in de casusconceptualisatie. Bijv.: dat valt onder ‘de rol van je stiefmoeder’. Dat past bij een bepaald schema en de modus die je in de ruimte kreeg. Beschermende modi Beschermende modi zie je heel veel, zoals bijv. de Afstandelijke Beschermer. Ik ga daarmee om, door in beweging te komen. Dan hebben we het helemaal niet over schema’s, maar we kunnen er wel bij stilstaan: ken je dat, dat je meteen al klaarstaat als iemand iets doet, terwijl je nog niet weet wat er gaat gebeuren? Als iemand van tevoren zegt: ‘ik moet op mijn hoede zijn’, dan schrijf ik dat op een flap, eventueel met een paar modi daarbij. Dan werk je en staat er daarna bij stil: herkende je dat bij jezelf? wanneer was je op je hoede? Vertel daar eens over? Dan werk ik wel schemagericht, maar laagdrempeliger. Verschil drama en pmt Ik kan me voorstellen dat het in drama makkelijker is om modi uit te werken. Sowieso is schemagerichte therapie doordrenkt van rollen, rollenspelen, drama-afgeleide vormen. Dat doe ik niet: ik ben geen dramatherapeut en ik heb het ook niet nodig. Oproepen Gezonde Volwassene Als stimulans kun je een werkvorm kiezen, waarvan je bijna zeker weet, dat die Gezonde Volwassene aanwezig zal zijn. Keuze in type werkvormen Het maakt verschil, of ik met iemand ga boksen met bokshandschoenen of we doen een kussengevecht. Met die bokshandschoenen luistert het veel nauwer. Dan wordt iemand veel eerder begrensd en geconfronteerd met zijn onvermogen om te doseren, als er bijv. een destructieve modus getriggerd wordt. SCHEMADOMEINEN Casusconceptualisering Basisbehoeften plaatsen in de casusconceptualisatie De vijf basisbehoeften uit de pesso-psychotherapie kun je vertalen naar de casusconceptualisatie. Je hebt met de patiënt gewerkt en dan ga je daar verbaal bij stilstaan, de ervaring letterlijk plaatsen in de casusconceptualisatie. Bijv.: dat valt onder ‘de rol van je stiefmoeder’. Dat past bij een bepaald schema en de modus die je in de ruimte kreeg. Negatief Bij sec schemagericht werken is vaak er al weerstand bij de casusconceptualisatie en bepaalde schema’s. Ga je meteen labelen, dan haal je het daarmee soms weg van die emotie. De emotie mag er wel zijn, maar mensen willen er nog niet aan om te labelen. Soms maak je samen met patiënten een casusconceptualisatie en is er meteen overeenstemming. In veel gevallen heb je wel een casusconceptualisatie, maar ontstaat Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 78 van 137 Janet van Grunsven weerstand omdat de weg naar het delict zo onontkoombaar lijkt. Schemagericht werken Ik denk dat je je werkwijze schemagericht kunt noemen, zonder nadrukkelijk modi te benoemen of te zoeken naar een casusconceptualisatie. Dat kan te hoog gegrepen zijn, of helemaal niet nodig. Benoemen en labelen Het benoemen van modi, of het koppelen aan een casusconceptualisatie stel ik vaak wat uit. Dat moet je niet te snel doen, dat voelt niet goed. Stel: we zitten in vergadering. Je hebt iets gezegd, ik voel me gekwetst en ik reageer boos op jou. Als iemand het zou labelen aan modi, tegen mij zou zeggen: ‘volgens mij ben jij in een aanval- en pestmodus’, dan is dat onprettig, dan voel ik irritatie. Deze uiting en boosheid is van mij, en doordat je die meteen labelt, ervaar ik het alsof er wat van de emotie wordt weggehaald. Ik wil er niet overstijgend naar kijken, ik wil gewoon boos zijn op jou. Dit raakt weer míjn schema natuurlijk, mijn eigen gevoeligheid. Ik heb de ervaring dat patiënten het ook zo ervaren. Die willen eerst gewoon boos of verdrietig zijn, weerstand hebben. Vooral boosheid en achterdocht liggen gevoelig. Er kan wel begrensd worden, maar zonder er meteen een conclusie aan te verbinden. Schemagerichte taal Andere termen Schemagerichte therapie is niet nieuw. Ik denk dat het veel andere termen zijn en niet zozeer een nieuwe methodiek. Pesso Blauwdruk en schema’s zijn eigenlijk identiek, de termen zijn wisselbaar. Als in je jeugd niet aan de 5 basisbehoeftes is voldaan, dan zou een schematherapeut zeggen ‘er komt een schemavorming’ en een pessotherapeut heeft het over een ‘verkeerde blauwdruk’. Ik benoem in pesso-werkvormen niet in schematermen, want ik wil de pessofilosofie wel recht doen. En ik vind het niet nodig. Taal belangrijk De manier waarop je cognitief herstructureert op verbaal niveau, de taal die je gebruikt, is van essentieel belang. Je relateert vaak aan thematieken en assumpties, die in het werken duidelijk werden. Rapportage Als ik rapporteer gebruik ik de schemataal wat meer, omdat dat gebruikelijk is binnen de kliniek. Technieken die ingezet worden op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen 1. STEUN DURVEN VRAGEN Een werkvorm afkomstig uit de pessotherapie Functie Steun durven vragen Helder krijgen van schema’s en behoeften Beschrijving toepassing Steun durven vragen Samen met een andere cliënt of de therapeut gaat iemand heel nauwkeurig na wáár hij steun wil ervaren. - je begint met de hand die op de rug gelegd wordt. - dan vragen: probeer nauwkeurig verschillende plekken uit en kijk goed voor jezelf, waar de beste plek is. - als het klopt en het doet diegene goed, neem er dan de tijd voor. Belangrijk bij de werkvorm Steun durven vragen Degene die iets gevraagd heeft, mag zich niet bezwaard gaan voelen, omdat hij bijv. voelt dat die hand gaat trillen. Dus degene die steun geeft moet zorgen dat hij goed zit. Dat moet allemaal kloppen. Eventuele vervolgwerkvorm na Steun durven vragen ‘Antwoord durven geven en antwoord durven ontvangen’. 2. VERDEDIGEN VAN JE TERRITORIUM Of: ‘Opkomen voor je eigen plek’. Functie van Verdedigen van je territorium - ervaring plaatsen in een schema of modus Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 79 van 137 Janet van Grunsven - functie van handelen, gevoelstoestand en/of gedachtegang wordt duidelijk Beschrijving toepassing Verdedigen van je territorium Een stoeivorm of een duelvorm met z’n tweeën in de ruimte. Iemand ervaart mogelijk in zijn handelingen een gevoelstoestand of gedachtegang, die hij bijv. herkent vanuit een oude herinnering. 3. OVERGOOIEN EN VANGEN Functie van Overgooien en vangen Manier om met een Afstandelijke Beschermer om te gaan. Beschrijving toepassing Overgooien en vangen - in beweging te komen gaat bijna als vanzelf. Als ik bijv. een gooibeweging maak, doet de ander vaak zijn handen al naar voren en is hij al bereid om iets te doen. - we hebben het niet over schema’s, maar we staan er wel bij stil hoe diegene omgaat met mijn aanbod. 4. STEL JE VOOR… Vanuit een bewegingscontext Functie van Stel je voor - bewustwording van je lijf - opgeroepen cognities en assumpties onderzoeken Beschrijving toepassing Stel je voor De focus ligt op het aan de slag gaan met het lijf, wat er in je lijf gebeurt, bewustwording van lijfsignalen. Ik kan bijv. zeggen: - je zit hier op je stoel - stel je voor dat hier nu opeens je leidinggevende zit - ga eens bij jezelf na, wat er in je lijf verandert. Daarna kunnen andere personen volgen: stel je voor… je vriendin, enz. Resultaat van Stel je voor Vaak zie je dat iemand anders gaat zitten. We staan hierbij stil en zo wordt hij zich bewust van zijn lijf. 5. VANUIT EEN ANDER STANDPUNT Bij het onderwerp ‘verslaving’. Functie van Vanuit een ander standpunt Een ervaring vanuit een ander standpunt, een andere visie belichten. Beschrijving toepassing Vanuit een ander standpunt - we zitten bijv. aan tafel en iemand vertelt iets over wat hij heeft gedaan en wat hij daarvan vindt. - dan zeg ik: kom, gaan we even dáár zitten. Je gaat dus fysiek ergens anders zitten en bekijkt het letterlijk vanuit een andere hoek. 6. GEZONDE VOLWASSENE OPWEKKEN Functie van Gezonde volwassene opwekken Als stimulans iemand een positieve ervaring geven. Beschrijving toepassing Gezonde volwassene opwekken Je kunt dan bijv. een werkvorm over grenzen kunnen kiezen - die heel gestructureerd is, - die hij eerder heeft gedaan, - waarin hij helemaal geïnternaliseerd is wat betreft grenzen - en waarin hij al automatisch rekening met mij houdt. Dat hoef je bijna niet eens te bekrachtigen, want het feit dat je niet hoeft te stoppen is voor hem al een teken dat het goed is. Resultaat van Gezonde volwassene opwekken Diegene heeft de ervaring dat hij binnen grenzen blijft en dat hij gezond volwassen gedrag Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 80 van 137 Janet van Grunsven laat zien. 7. RECEPT VOOR AGRESSIVITEIT Functie van Recept voor Agressiviteit Onderzoeken wat iemand kan ondernemen tegen agressiviteit Beschrijving toepassing Recept voor Agressiviteit Dit is een huiswerkformulier waarmee we werken vanuit de Agressie Hanterings Therapie (AHT): - Schrijf een recept voor agressiviteit: hoe kun je goed lang zo agressief mogelijk worden. Mogelijke antwoorden drugs gebruiken, naar niemand luisteren, schijt hebben aan iedereen, geen werk hebben… Als je het hierover hebt, kom je er ook achter wat je dus wél moet doen. Voordeel van paradoxale aanbod in Recept voor Agressiviteit Het heeft iets ludieks, waardoor patiënten hier wel naar willen kijken. 8. HOUDING IN RELATIE TOT GEDRAG Functie van Houding in relatie tot gedrag Iets doortrekken naar de afdeling. Beschrijving toepassing Houding in relatie tot gedrag Bijv. ik merk op dat iemand op het puntje van zijn stoel zit. Hij heeft moeite met wachten, reageert vaak impulsief. Opdracht: - ga in de afdelingsvergadering straks wat meer die rugleuning voelen - let op: hoe zit je er nu bij? hoe doe je nu? Therapeutische relatie en houding Met een paar mensen werk ik al heel lang. Het zit hierbij heel erg op de relatie en daardoor is veel mogelijk qua sturing en ‘er iets naast kunnen zetten’. Zit ik in de nabijheid, en ik ga meer benoemen naar modi, dan ervaar ik veel weerstand. Zelfreflectie Ik ben in de zaal niet bezig met mijn eigen schema’s, ik ben gericht op de cliënt en wat dáár gebeurt. Wel ben ik alert op het opmerken van en werken aan slecht werkende valkuilcombinaties. Ik heb weet van mijn eigen schema’s en het effect ervan in combinatie met een ander schema. 9. EMPATHISCHE CONFRONTATIE / REALITEITSTOETSING Ik ben empathisch en directief. In de realiteit staan, ook wel confronterend, maar met respect, met begrip. Het past wel bij mij. Er zit een soort van intimiteit een bepaalde beladenheid beklonken in een aantal vormen van ‘controlled approach’ of thema’s als seksualiteit, agressie of trauma. Al werkende déél je. Soms verbaal soms non-verbaal. Het is heel anders als je dingen zégt over bijv. een agressie-incident, of als iemand een erváring opdoet waarin hij - in samenwerking - een grens van ontploffen aangaat, waarin hij zichzelf niet meer in de hand heeft. De ervaring brengt veel meer intimiteit mee, vormt de therapeutische relatie, vormt sneller de relatie. 10. LIMITED REPARENTING Functie - bieden wat iemand gemist heeft in zijn jeugd, zoals begrenzing, steun e.d. - je verandert er schema’s mee. Beschrijving toepassing - begrip tonen voor iemands situatie, bijv. dat je enigszins snapt waarom iemand Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 81 van 137 Janet van Grunsven agressief wordt - dat je een situatie durft aan te gaan, het durft neer te zetten, durft te confronteren, durven te begrenzen, op de situatie die op dat moment bestaat methodiek toe kunnen passen. Bijv. o agressie letterlijk in de ruimte durven te krijgen. o als iemand bijv. een bewustzijnsvernauwing heeft, Zoals ‘een vader die het stampvoetende kind vasthoudt en zorgt dat hij niet door die ruit heen trapt’. Dat je als stevige of boze vader voor een patiënt gaat staan. Dat heeft overeenkomst met de ideale ouder. Langdurende contacten Typerend vind ik ook, dat ik – naast een aantal kortdurende therapeutische contacten – ook een aantal echt langdurige contacten heb van een aantal jaren. Als je het hebt over schemagericht werken, heb je het over minimaal drie jaar, dus op zich past dat wel bij mij. Ik geloof heel erg in de langdurige relatie. Iemand hierbinnen volg ik zelfs al 4-5 jaar, met tijden wat meer of minder intensief. Een ouder is ook iemand waar je een langere periode op terug kunt vallen. Dat loopt een beetje parallel met ‘limited reparenting’. Kortdurende therapieën heb ik ook, omdat de situatie van wachtlijsten en effectiviteit erom vraagt, om kort en snel een deelgebied te behandelen. Nadeel hiervan is, dat je een groot stuk mist aan oorzaken uit de kindertijd, daar niet aan- of bijkomt. Je kunt in 10 sessies wel iets veranderen in gedrag en cognitief, maar niet wat er jarenlang erin geklonken is. Voor de kern heb je meer tijd nodig in langduriger contact. Belangrijke andere Ik geloof er heel erg in, dat je als therapeut probeert die belangrijke andere te zijn. Zodat iemand een ervaring op kan doen dat iemand er ís, blijft staan, niet snel weggaat, zekerheid uitstraalt, een plek biedt, veiligheid, voeding, bescherming, steun en je bent betrouwbaar. Zoals een ouder voldoe je dan aan de vijf basisbehoeftes van pesso. Dat is hetzelfde als de Limited Reparenting gedachte. 11. ZELFONTHULLING Ik doe best veel aan zelfonthulling. Zowel in de groep als individueel. Ik heb dat altijd al gedaan, het valt nu toevallig binnen schematherapie. Functie van Zelfonthulling - drempelverlagend voor anderen om ook iets te vertellen en een mening te hebben, - veralgemeniseren: dit thema speelt bij iedereen en ieder gaat er op een eigen manier mee om. - de patiënt snapt waar we het over hebben. Wanneer inzetten Allerlei situaties, en zeker als het gaat om verslaving en agressie. Beschrijving toepassing Zelfonthulling In het rondje met de Agressie Hantering Therapiegroep vertel ik heel concreet een situatie die ík heb meegemaakt. Bijv.: ‘ik had vorige week bijna ruzie, dat is iets waar ik over zou willen vertellen’. Mediumspecifiek Schemagericht in pmt In een aantal gevallen is schemagerichte therapie middels PMT goed te doen, in een aantal gevallen ook niet. Focus De focus ligt niet zozeer op de oefening, maar op het aan de slag gaan met het lijf, wat er in je lijf gebeurt, bewustwording van lijfsignalen. Met schemagerichte therapie komen er wat meer de cognities en assumpties bij. Maar niet teveel, de kracht van pmt ligt bij de ervaring vanuit het lijf. Beladenheid, intimiteit PMT is sowieso een ervaringsgerichte therapie. Als het gaat over ‘waar ben ik gevoelig voor’, dan is een veel toegepaste werkvorm iets met lijfelijk contact. Naar aanleiding van een confrontatie of lijfelijk contact ga je samen zoeken naar: waar liggen grenzen, waar ben je gevoelig voor, waar reageer je op. Dus dat is letterlijk aan den lijve ervaren, zowel hij als ik. Dat is intiem. Delen Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 82 van 137 Janet van Grunsven Er zit een soort van intimiteit een bepaalde beladenheid beklonken in een aantal vormen van ‘controlled approach’ of thema’s als seksualiteit, agressie of trauma. Al werkende déél je. Niets ertussen De directheid van pmt is dat je letterlijk aan den lijve de ander ervaart, zowel ik hem als hij mij. Er zit niets tussen, geen materiaal, geen taalbarrière. Pesso Pesso is al een oude methodiek heeft zich al bewezen. Met bijbehorende werkvormen en pmtinterventies, die er vanuit de schemagerichte therapie niet zijn. Ben je als pessotherapeut opgeleid en zoek je naar hoe je schemagerichte therapie in pmt gaat onderbrengen, dan moet je vooral niet teveel iets anders gaan doen. Want pesso past naadloos in het schemagerichte denken. Omgaan met Beschermende modi Beschermende modi zie je heel veel, zoals bijv. de Afstandelijke Beschermer. Ik ga daarmee om, door in beweging te komen. Wanneer ik bijv. een werkvorm doe van iets overgooien en vangen, dan ga je bijna als vanzelf. Als ik een gooibeweging maak, doe jij je handen al naar voren en ben je al bereid om iets te doen. Je kunt daar vanuit pmt heel veel interventies mee doen. Schema’s zichtbaar Actie is vaak een bewegende actie, het doen en laten van de mens is vaak een bewegend doen en laten. Op het moment dat mensen in beweging komen, zie je bijna per definitie hun onbewuste schema’s. Uitdrukkingen Als je spreekt over emoties, dan zitten in de Nederlandse taal veel uitdrukkingen die te maken hebben met lijf en beweging: ik zit goed in mijn lijf, ergens overheen stappen, ik heb een bewogen leven achter de rug. Het alledaagse hiervan vind ik de kracht van het vak, het werkt drempelverlagend. Doen waar je goed in bent Ik kan me voorstellen dat het in drama makkelijker is om modi uit te werken. Sowieso is schemagerichte therapie doordrenkt van rollen, rollenspelen, drama-afgeleide vormen. Dat doe ik niet: ik ben geen dramatherapeut en ik heb het ook niet nodig. Ik wil me niet laten verleiden tot iets wat misschien wel werkt, maar niet bij mijn vak hoort. Ieder moet zijn ding doen, waar hij goed in is. Kiezen van een werkvorm Het maakt verschil, of ik met iemand ga boksen met bokshandschoenen of we doen een kussengevecht. Als ik iemand meer positieve ervaringen wil aanreiken, doen we eerder een kussengevecht. Want dan komt die asociaal harde klap die hij geeft minder hard aan, het is minder gevaarlijk. Dan heeft hij minder het gevoel dat hij afgaat of dat iets niet lukt. Met die bokshandschoenen luistert het veel nauwer. Dan wordt iemand veel eerder begrensd en geconfronteerd met zijn onvermogen om te doseren, als er bijv. een destructieve modus getriggerd wordt. Diagnostiek en voorlichting Cognitieve strategieën - Verschil De focus ligt niet zozeer op de oefening, maar op het aan de slag gaan met het lijf, wat er in je lijf gebeurt, bewustwording van lijfsignalen. Met schemagerichte therapie komen er wat meer de cognities en assumpties bij, dat is wel het verschil. Cognitieve huiswerkopdrachten De agressiehanteringsgroep is niet specifiek schemagericht, maar heeft wel een aantal huiswerkopdrachten die passen binnen schemagericht werken, doordat ze zijn met name gericht zijn op gedachten en cognities. Hierin werk ik samen met de psychotherapie. Een voorbeeld van een huiswerkformulier waarmee we werken vanuit de AHT (AgressieHanteringsTherapie): Schrijf een recept voor agressiviteit: hoe kun je goed lang zo agressief mogelijk worden. Dus: ik zou dan drugs moeten gebruiken, naar niemand luisteren, schijt hebben aan iedereen, Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 83 van 137 Janet van Grunsven geen werk hebben… Dat zijn wel ludieke dingen, waar mensen naar willen kijken. Het is paradoxaal, maar als je het daarover hebt, kom je er ook achter wat je dus wél moet doen. Kortdurend werken en wat er verandert Kortdurende therapieën heb ik ook, omdat de situatie van wachtlijsten en effectiviteit erom vraagt, om kort en snel een deelgebied te behandelen. Nadeel hiervan is dat je een groot stuk mist aan oorzaken uit de kindertijd, daar niet aan- of bijkomt. Je kunt wel iets veranderen in gedrag en cognitief, maar niet wat er jarenlang erin geklonken is. Voor de kern heb je meer tijd nodig in langduriger contact. Essentieel De manier waarop je cognitief herstructureert op verbaal niveau, de taal die je gebruikt, is van essentieel belang. Je relateert vaak aan thematieken en assumpties, die in het werken duidelijk werden. Vanuit ander standpunt Als het gaat over verslaving, dan werk ik wel eens met de volgende techniek: We zitten bijv. aan tafel en iemand vertelt iets over wat hij heeft gedaan en wat hij daarvan vindt. Dan zeg ik: kom, gaan we even dáár zitten. Je gaat fysiek ergens anders zitten en bekijkt het letterlijk vanuit een andere hoek. Dan ga je de ervaring vanuit een ander standpunt, een andere visie belichten. Bekrachtigen Heeft iemand een assumptie heeft ‘ik laat nooit met me sollen’, dan komt hij heel vaak in de problemen. Als het lukt om in een werkvorm anders te reageren omdat je een andere cognitie hanteert, dan is het heel goed om dat te bekrachtigen. Dat doe ik dan ook: heel erg bekrachtigen. En dan kun je huiswerkopdrachten meegeven, of een 5G-formulier, om te kijken of je dat kunt verbreden naar de afdeling toe. Experiëntiële Strategieën Ervaringsgericht en deelnemend Ik ben opgeleid als een therapeut die ervaringsgericht werkt én die bijna altijd deelneemt in de ervaring. Als we een vorm doen met een thema als grenzen of territorium, voelt de patiënt automatisch ook míjn kracht, míjn grenzen. Intiem PMT is sowieso een ervaringsgerichte therapie. Als het gaat over ‘waar ben ik gevoelig voor’, dan is een veel toegepaste werkvorm iets met lijfelijk contact. Naar aanleiding van een confrontatie of lijfelijk contact ga je samen zoeken naar: waar liggen grenzen, waar ben je gevoelig voor, waar reageer je op. Dus dat is letterlijk aan den lijve ervaren, zowel hij als ik. Dat is intiem. Beweging Ik doe niet aan imaginatie. Ik werk wel eens ooit met ‘stel je voor…’ maar dan vanuit een bewegingscontext. Wat gebeurt door het ervaren Het is heel anders als je dingen zégt over bijv. een agressie-incident, of als iemand een erváring opdoet waarin hij - in samenwerking - een grens van ontploffen aangaat, waarin hij zichzelf niet meer in de hand heeft. De ervaring brengt veel meer intimiteit mee, vormt de therapeutische relatie, vormt sneller de relatie. Ervaring vanuit het lijf De focus ligt niet zozeer op de oefening, maar op het aan de slag gaan met het lijf, wat er in je lijf gebeurt, bewustwording van lijfsignalen. Met schemagerichte therapie komen er wat meer de cognities en assumpties bij, dat is wel het verschil. Maar niet teveel, de kracht van pmt ligt bij de ervaring vanuit het lijf. Ervaring plaatsen Je hebt met de patiënt gewerkt en dan ga je daar verbaal bij stilstaan, de ervaring letterlijk plaatsen in de casusconceptualisatie. Bijv.: dat valt onder ‘de rol van je stiefmoeder’. Dat past bij een bepaald schema en de modus die je in de ruimte kreeg. Ervaring zelf bekrachtigt Heeft iemand de ervaring dat hij binnen grenzen blijft, dat het veilig blijft en dat hij gezond volwassen gedrag laat zien, dan hoef ik dat bijna niet eens te bekrachtigen. Want het feit dat Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 84 van 137 Janet van Grunsven ik niet hoef te stoppen, is voor hem al een teken dat het goed is. Keuze van werkvorm Het maakt verschil, of ik met iemand ga boksen met bokshandschoenen of we doen een kussengevecht. Als ik iemand meer positieve ervaringen wil aanreiken, doen we eerder een kussengevecht. Want dan komt die asociaal harde klap die hij geeft minder hard aan, het is minder gevaarlijk. Dan heeft hij minder het gevoel dat hij afgaat of dat iets niet lukt. Met die bokshandschoenen luistert het veel nauwer. Dan wordt iemand veel eerder begrensd en geconfronteerd met zijn onvermogen om te doseren, als er bijv. een destructieve modus getriggerd wordt. Verandering van gedragspatronen / copingstijlen Kortdurend versus langdurend Kortdurende therapieën heb ik ook, omdat de situatie van wachtlijsten en effectiviteit erom vraagt, om kort en snel een deelgebied te behandelen. Nadeel hiervan is dat je een groot stuk mist aan oorzaken uit de kindertijd, daar niet aan- of bijkomt. Je kunt wel iets veranderen in gedrag en cognitief, maar niet wat er jarenlang erin geklonken is. Voor de kern heb je meer tijd nodig in langduriger contact. Copingstijlen Doelgroep: ervaringen met patiënten Begrip Je moet begrip kunnen hebben voor iemands situatie, bijv. dat je enigszins snapt waarom iemand agressief wordt. Durf nodig Om te kunnen behandelen heb je durf nodig - dat je het durft aan te gaan, het durft neer te zetten. Bijv. agressie letterlijk in de ruimte durven te krijgen. Als iemand een bewustzijnsvernauwing heeft, durven te begrenzen, daar methodiek op toe kunnen passen. Dat vind ik aansluiting hebben bij Limited Reparenting, zo van de vader die het stampvoetende kind vasthoudt en zorgt dat hij niet door die ruit heen trapt. Dat je als stevige of boze vader voor een patiënt gaat staan. Deelnemende therapeut Ik ben opgeleid als een therapeut die ervaringsgericht werkt én die bijna altijd deelneemt in de ervaring. Als we een vorm doen met een thema als grenzen of territorium, voelt de patiënt automatisch ook míjn kracht, míjn grenzen. Intimiteit een bepaalde beladenheid Er zit een soort van intimiteit een bepaalde beladenheid en beklonken in een aantal vormen van ‘controlled approach’ of thema’s als seksualiteit, agressie of trauma. Al werkende déél je. Het is heel anders als je dingen zégt over bijv. een agressie-incident, of als iemand een erváring opdoet waarin hij - in samenwerking - een grens van ontploffen aangaat, waarin hij zichzelf niet meer in de hand heeft. De ervaring brengt veel meer intimiteit mee, vormt de therapeutische relatie, vormt sneller de relatie. Herkenning modus in werkvorm Een mooi voorbeeld van schemagericht werken: Een cliënt is aangemeld bij het onderzoek schemagerichte therapie. Zijn delict: poging tot wurging van zijn vriendin. Thema van de werkvorm: verdedigen van je territorium, opkomen voor je eigen plek. We deden een stoeivorm, een duelvorm met z’n tweeën in de ruimte. Het resulteerde er uiteindelijk in, dat hij mijn in een wurggreep probeerde te nemen. Ik kon de situatie veilig houden, maar qua handeling ervoer hij dus de situatie ten tijde van het delict. Door die ervaring in de therapiesituatie kon hij duidelijk plaatsen: ik herkén deze modus, dat een bepaalde woede in me opkwam, dat ik in een patroon kwam van ‘weg willen maken’ en dat ik dát dus inzet op zo’n moment. Als jongetje werd hij gepest en later had hij zoiets van: nu is het afgelopen met het pesten. Hij had een paar keer de ervaring gehad dat hij het pesten kon stoppen, door iemand in de wurgklem te nemen. Weerstand bij casusconceptualisatie Soms maak je samen met patiënten een casusconceptualisatie en is er meteen overeenstemming. In veel gevallen heb je wel een casusconceptualisatie, maar ontstaat weerstand omdat de weg naar het delict zo onontkoombaar lijkt. Modi als blijvend onomkeerbaar oordeel Een enkeling is bereid stil te staan bij modi, een groot gedeelte ervaart het als een blijvend Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 85 van 137 Janet van Grunsven oordeel dat bijna niet omkeerbaar is. Dat maakt het moeilijk om het delict te bewerken. Daarom vind ik het lastig om modi meteen te gaan benoemen. Oproepen Gezonde Volwassene als stimulans Als stimulans kun je ook een werkvorm kiezen, waarvan je bijna zeker weet, dat die Gezonde Volwassene aanwezig zal zijn. Ik heb bijv. een patiënt met een PCL van 37, die consequent over grenzen gaat, ook fysiek. Hij is al wat verder in het traject. Ik zou dan een werkvorm kiezen die heel gestructureerd is, die hij eerder heeft gedaan, waarin hij helemaal geïnternaliseerd is wat betreft grenzen en waarin hij al automatisch rekening met mij houdt. Dan heeft hij de ervaring dat hij binnen grenzen blijft, dat het veilig blijft, dat ik niet hoef te begrenzen en dat hij gezond volwassen gedrag laat zien. Dat hoef ik bijna niet eens te bekrachtigen, want het feit dat ik niet hoef te stoppen is voor hem al een teken dat het goed is. Weerstand bij labelen Als iemand mijn boosheid op dat moment zou labelen aan modi, tegen mij zou zeggen: ‘volgens mij ben jij in een aanval- en pestmodus’, dan is dat onprettig, dan voel ik irritatie. Deze uiting en boosheid is van mij, en doordat je die meteen labelt, ervaar ik het alsof er wat van de emotie wordt weggehaald. Ik wil er niet overstijgend naar kijken, ik wil gewoon boos zijn op jou. Dit raakt weer míjn schema natuurlijk, mijn eigen gevoeligheid. Ik heb de ervaring dat patiënten het direct labelen van modi ook zo ervaren. Die willen eerst gewoon boos of verdrietig zijn, weerstand hebben. Vooral boosheid en achterdocht liggen gevoelig. Er kan wel begrensd worden, maar zonder er meteen een conclusie aan te verbinden. Benoemen Beschermer toegankelijk De modus die het gemakkelijkst benoemd kan worden is de Beschermer. Als je zegt: ‘ik zie, dat je je aan het beschermen bent’, dan is wel iets wat toegankelijk is, wat iemand tot zich neemt. Theorieën, stromingen en visies Schematherapie is niet nieuw • • Voor de helft is schematherapie niet nieuw. Bijv. Limited Reparenting is niet nieuw. Je nóemt het zo binnen de schemagerichte therapie en je verandert er schema’s mee. Ik denk dat het veel andere termen zijn en niet zozeer een nieuwe methodiek. Ik denk dat je je werkwijze schemagericht kunt noemen, zonder nadrukkelijk modi te benoemen of te zoeken naar een casusconceptualisatie. Het is in een aantal gevallen maar net hoe je het noemt: schemagericht, rogeriaans, … Er is overlap. Je kunt iemand mogen, maar binnen therapie zijn daarnaast begrip (begrijpen van achtergrond, begrijpen van gedrag), kennis (weet hebben van problematiek), Kunde (vaardigheid) en durven (het aan durven gaan, durven confronteren waar nodig) Heb je nodig als therapeut Het volgende heb je nodig als therapeut om met een bepaalde doelgroep te werken: - affiniteit: een doelgroep die je ligt, die je enigszins mág; is dat niet het geval dan hebben patiënten het meteen in de gaten - kennis van pathologie en van je vak - de kunde om het over te dragen, vaardigheid - begrip voor iemands situatie / gedrag / vanuit zijn achtergrond, bijv. dat je enigszins snapt waarom iemand agressief wordt - durf; dat wordt nogal eens vergeten in de opleiding, dat je het durft aan te gaan, het durft neer te zetten, durft te confronteren waar nodig. Bijv. o agressie letterlijk in de ruimte durven te krijgen. o als iemand bijv. een bewustzijnsvernauwing heeft, durven te begrenzen, daar methodiek op toe kunnen passen. Dat sluit aan bij Limited Reparenting, zo van de vader die het stampvoetende kind vasthoudt en zorgt dat hij niet door die ruit heen trapt. Dat je als stevige of boze vader voor een patiënt gaat staan. Ik geloof daar erg in. Dat heeft overeenkomst met de ideale ouder. Durven neer te zetten, durven te bieden wat iemand gemist heeft in zijn jeugd, zoals begrenzing, steun e.d. Pesso-psychotherapie • Pesso is wel mijn theoriestroom. Ik vindt het heel goed aansluiten bij schemagerichte therapie. De filosofie en werkwijze liggen in elkaars verlengde. Het is al een oude methodiek heeft zich al bewezen. Met bijbehorende werkvormen en pmt- Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 86 van 137 Janet van Grunsven • • • • interventies, die er vanuit de schemagerichte therapie niet zijn. De schematherapeut heeft het over leemtes en tekorten, waardoor schema’s zijn gevormd. Als je op een situatie reageert vanuit een schema, reageer je in een modus. De pesso-psychotherapeut hanteert hetzelfde, maar noemt het anders. Die gaat uit van de 5 basisbehoeftes waaraan in je jeugd zou moeten zijn voldaan. Is dat niet zo, dan zou een schematherapeut zeggen ‘er komt een schemavorming’ en een pessotherapeut heeft het over een ‘verkeerde blauwdruk’. Blauwdruk en schema’s zijn eigenlijk identiek, de termen zijn wisselbaar. Ben je als pessotherapeut opgeleid en zoek je naar hoe je schemagerichte therapie in pmt gaat onderbrengen, dan moet je vooral niet teveel iets anders gaan doen. Want pesso past naadloos in het schemagerichte denken. Ik ga in eerste instantie uit van de vijf basisbehoeften eigen plek, steun, begrenzing, veiligheid en voeding, omdat die dichter bij de patiënt staan en het is een laagdrempelige manier om te werken. Ik leg kort wat uit, en vraag: neem het mee en probeer voor jezelf na te gaan, hoe dat in jouw leven is geweest. Opvallend is, dat je dan meteen een heel verhaal krijgt. Als je het hebt over: hoe ging het vroeger als je boos was, hoe werd je begrensd? Daar hebben mensen meteen een beeld van, dat is heel concreet. Vervolgens de vragen: hoe zou ik dat hier nu kunnen doen? Wat verwacht je van mij? De basisbehoeften kun je vertalen naar de casusconceptualisatie. Je hebt met de patiënt gewerkt en dan ga je daar verbaal bij stilstaan, de ervaring letterlijk plaatsen in de casusconceptualisatie. Bijv.: dat valt onder ‘de rol van je stiefmoeder’. Dat past bij een bepaald schema en de modus die je in de ruimte kreeg. Belangrijke ander Wat onze patiënten gemist hebben, is een ‘belangrijke ander’. Deze opvatting is mijn hele carrière bijgebleven en komt uit een stuk van Braun (Peter Braun was destijds afdelingshoofd en psycholoog, hij heeft op programma’s ontwikkeld voor verschillende doelgroepen). Ze zijn óf weggedaan óf getraumatiseerd óf ze hebben zichzelf afgesloten. Als therapeut probeer je die belangrijke andere te zijn. Zodat iemand een ervaring op kan doen dat iemand er ís, blijft staan, niet snel weggaat, zekerheid uitstraalt, een plek biedt, veiligheid, voeding, bescherming, steun en je bent betrouwbaar. Zoals een ouder voldoe je dan aan de vijf basisbehoeftes van pesso. Dat is hetzelfde als de Limited Reparenting gedachte. Overig - Gegevens over de bron Respondentreferentie: F Opleiding tot psychomotore therapeut: - VU bewegingswetenschappen Ik ben bezig met de studie filosofie (inmiddels afgerond) hierna wil ik de 1-jarige Master doen, die gaat over de filosofische kijk op therapie. Opleiding schemagerichte therapie: - Ik kreeg van de instelling het boek “Leven in je leven” om het te lezen. Bij het Rino de cursus ‘Cognitieve therapie en vaktherapie’, met daarin ook 2 dagen aandacht voor schemagerichte therapie. Met het team een In-house training gedaan van mensen van de Viersprong. De training duurde zes dagen, met theorie, video, steeds weer oefenen, we liepen de schema’s en modi helemaal na, enz. Therapeutische loopbaan: - Tijdens mijn stage gewerkt met persoonlijkheidsstoornissen Tijdelijk minder gewerkt op andere groepen binnen dezelfde instelling Weer terug bij de afdeling persoonlijkheidsstoornissen. Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: Op het moment dat ik hier ging werken in 2003, begonnen ze net met de toepassing van schemagerichte therapie. Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: Dagkliniek van de Stichting gereformeerde geestelijke gezondheidszorg, afdeling persoonlijkheidsstoornissen. Voornamelijk groepen en af en toe – met speciale indicatie – individueel. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 87 van 137 Janet van Grunsven Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S Schema’s eerste plaats In eerste instantie wordt vooral met schema’s gewerkt. Formuleren van schema’s Vanuit het behandeldoel en natuurlijk vanuit de vragenlijsten zijn de schema’s geformuleerd. Specifieke oefeningen bedenken met schema’s erin De in-house training schemagerichte therapie heeft ons gestimuleerd om in het vaktherapeutenteam door te gaan, om manieren en specifieke oefeningen te verzinnen en met die valkuilen, die schema’s erin. Interventies - Geleidelijk ben ik in mijn interventies steeds meer op de schema’s gaan inhaken. Interventies die ik doe die met schema’s te maken hebben, kunnen zijn o vragen wat datgene wat gebeurde met zijn schema’s te maken heeft. o En als het valkuilbevestigend is, hoe kun je dat anders doen? o de opdracht geven aan de groep: “bevraag elkaar maar eens over je schema’s”. In de groep elkaar bevragen Ik creëer ik de sfeer zó, dat mensen elkaar gaan bevragen en dingen gaan vertellen, hun emoties kunnen uiten en kunnen plaatsen waarom het zo heftig voor ze was en hoe dat werkt met hun schema’s. Terplekke in het hier en nu - - De kracht is: in pmt gebeurt het terplekke en in het hier en nu, mensen krijgen direct een reactie. Schema’s worden altíjd wel geactiveerd, daar kun je vervolgens mee aan de slag. Als er iets gebeurt waarbij iemand een heftige reactie heeft, of een actie is beladen, dan kom je als je doorvraagt altijd bij een schema of modus uit. Benoemen in de schemagerichte taal - - Het gaat om de taal waarin je gaat praten in de sessie. Als mensen wat vanbinnen gebeurt linken aan hun schema’s, dan geeft dat veel duidelijkheid, voor de therapeut en voor de patiënt, hoe het werkt. In groepsopdrachten blijkt dat iedereen weer zijn eigen rol heeft. Mensen merken snel dat er vanbinnen van alles gebeurt en kunnen dat dan benoemen in de taal van de schema’s. Valkuilen zichtbaar in gedrag Als iemand heel minimaal, reactief zijn grenzen aangeeft, dan kan in de nabespreking duidelijk worden hoe lastig het voor hem is om zijn ruimte in te nemen en ervoor te gaan staan. Zo kunnen allerlei valkuilen zichtbaar worden, zoals bijvoorbeeld ‘onderwerpen’ of ‘falen/mislukking’. Erkenning Wanneer je in de groep iemands schema tijdens de oefening nabespreekt, dan krijgen mensen erkenning daarin. Tijdens oefeningen schema’s in werking Meestal werk ik met 7 of 8 mensen. Er gaan tijdens oefeningen zoveel schema’s in werking, dat je moet kiezen en dan mis je ook wat. Dat laatste is natuurlijk mijn eigen schema. Valkuil laten zien Voor mensen die altijd overcompenseren zou het goed zijn om aan te kunnen geven hoe eng ze iets vinden, om helemaal hun valkuil te laten zien. Het positieve van praten over schema’s - Praten over schema’s kan handig of veilig zijn. Het praten over schema’s is een soort van bindende factor, omdat iedereen ze heeft. Het benoemen van een schema wordt beter ontvangen dan zeggen ‘jij doet’ De schemagerichte taal biedt ruimte om te praten, zoals over waar een zichtbaar geworden schema vandaan komt. Duiden van moeilijke situaties In het team praten we gewoon over de persónen. Maar als er een moeilijke situatie aan bod komt, dan vliegen er allerlei schema- en moditermen over tafel. Sommige schema’s basaler Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 88 van 137 Janet van Grunsven Soms merk ik, qua ernst, hoe diep een schema zit. Een aantal van die schema’s zijn basaler en komen ook in de relatie soms op een subtiele manier tot uiting. Voorbeeld hiervan is ‘Emotionele verwaarlozing/tekort’ uit het eerste domein. Flip-over met schema’s van patiënten In de groep werk ik met een ‘flip-over’, een groot vel papier, waarop de schema’s staan waarmee mensen bezig zijn. Deze hangt tijdens de sessie altijd in de ruimte, zodat ieder voor zich, mensen onderling en de therapeut er zicht op kunnen houden. Want mensen vergeten zelf wel eens waarmee ze bezig zijn. Pmt-doelen gelinkt aan schema’s - Op de pmt-doelenlijst, een ‘flap’ waarmee ik werk, staan doelen geformuleerd vanuit het schemamodel. Daardoor is iets altijd weer terug te linken naar de schema’s. De mensen die met deze doelenlijst werken, zijn al een aantal weken bezig en hebben dus wel een idee van wat hun schema’s zijn en waarmee ze bezig willen. De patiënt kiest een pmt-doel, die in de lijn van het behandelplan ligt en verband heeft met een schema van diegene. Bij schema’s zoals ‘tekort schieten’ of ‘onderwerping’ kan bijvoorbeeld het pmt-doel gekozen worden: ‘ik wil graag meer mijn eigen kracht ervaren’. Door het schema van diegene komt dit thema steeds weer terug. Gevaar schemabevestiging Helaas is niet in elke sessie een verandermogelijkheid aanwezig i.v.m. de tijd, terwijl dat het juist heel belangrijk is dat ze die andere ervaring krijgen. Anders is het eerder een soort schemabevestiging: dat je benoemt wat er gebeurde, zegt hoe je het anders zou willen en daar vervolgens niet aan toe komt; dan mist het toch een stuk kracht. SCHEMAMODI Moditermen bij ‘lastige’ patiënten - In eerste instantie wordt vooral met schema’s gewerkt. Hoe ‘lastiger’ de patiënten worden, hoe meer er ook met modi gewerkt wordt. De moditermen worden vooral gebruikt met mensen met meer een borderlinestructuur. Heftige reactie als signaal Als er iets gebeurt waarbij iemand een heftige reactie heeft, of een actie is beladen, dan kom je als je doorvraagt altijd bij een schema of modus uit. Schematermen bij duiden van moeilijke situaties In het team praten we gewoon over de persónen. Maar als er een moeilijke situatie aan bod komt, dan vliegen er allerlei schema- en moditermen over tafel. Voordelen van koppelen aan modus Als je gedrag en emotie aan een modus kunt koppelen, dan kan ik het binnen die kaders zien en het wat meer bij de patiënt laten kan ik voor mijn reactie een strategie kiezen. Modi wat moeilijk in groepsverband Voor sommigen in de groep is het niet helemaal duidelijk wat modi inhouden, waardoor het in groepsverband wat moeilijk is om ermee te werken. Benoemen van modi Als een patiënt daartoe geïndiceerd is en hij heeft zich erin verdiept, dan benoem je de modi die zichtbaar worden. Uit een modus Na enige tijd lukt het patiënten om zichzelf uit een modus te halen, of om anderen in te schakelen om ze daarbij te helpen. SCHEMADOMEINEN Casusconceptualisering Schemagerichte taal - Verschil gewone en schemagerichte pmt Het verschil tussen ‘gewone’ pmt en schemagerichte pmt zit vooral in de taal waarin je gaat praten in de sessie. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 89 van 137 Janet van Grunsven Intervisie prikkelt schemagericht taalgebruik Ik doe intervisie met vaktherapeuten en dit prikkelde om de schemataal ook in de vaktherapieën te gaan gebruiken. Schema- en moditermen bij duiden van moeilijke situaties In het team praten we gewoon over de persónen. Maar als er een moeilijke situatie aan bod komt, dan vliegen er allerlei schema- en moditermen over tafel. De moditermen worden vooral gebruikt met mensen met meer een borderlinestructuur. - Voordelen van de schemagerichte taal de taal biedt heel veel structuur praten over schema’s kan handig zijn In groepsopdrachten blijkt dat iedereen weer zijn eigen rol heeft. Mensen merken snel dat er vanbinnen van alles gebeurt en kunnen dat dan benoemen in de taal van de schema’s. als patiënten wat vanbinnen gebeurt linken aan hun schema’s, dan geeft dat veel duidelijkheid, voor de therapeut en voor de patiënt o waar iemand mee bezig is en o hoe het werkt. de taal geeft houvast voor de therapeut om dingen te duiden. praten over schema’s kan veilig zijn de taal geeft handvaten om te benoemen wat gebeurt, zonder het direct op een persoon te richten – waardoor die zich mogelijk schuldig zou gaan voelen het praten over schema’s is een soort van bindende factor, omdat iedereen ze heeft de taal biedt ruimte om te praten, zoals over waar een zichtbaar geworden schema vandaan komt het benoemen van een schema wordt beter ontvangen dan zeggen ‘jij doet’. - - - Risico’s van de schemagerichte taal Altijd belangrijk is om gedrag en schema’s steeds weer te koppelen aan de persoon. Anders wordt het iets afstandelijks en gaat het alleen nog maar over abstracte schema’s. Als mensen weer in de maatschappij aan de slag gaan, kan de schemagerichte taal wat vervreemdend werken. - - Technieken die ingezet worden 1. OEFENING GRENZEN TEKENEN Functie Oefening Grenzen Tekenen: op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen - Gedrag en gevoelens koppelen aan schema’s Erkenning krijgen van de groep in het hebben van een schema Nieuw gedrag uitproberen Beschrijving toepassing Oefening Grenzen Tekenen: Eerste deel De ‘grensaangever’ heeft de regie en gaat aangeven wat zijn gebied is; hij moet hierin duidelijk zijn Een ander uit de groep komt op diegene af en moet deze grens gaan opzoeken o hij kan heel erg meegaan in wat de ander wil o óf hij kan de grens heel erg gaan uitdagen - Nabespreking: o wat gebeurde er? Wat kwam je tegen? o dit koppelen aan schema’s o rondje doen hierover in de groep; de ‘grensaangever’ krijgt dan erkenning in het hebben van zijn schema Tweede deel Dezelfde oefening wordt gedaan in tweetallen, als een herkansing. De ‘grensaangever’ oefent om voor zijn ruimte te stáán, hem wordt gevraagd om dit heel overdreven te doen. Dan treedt er een verschil op, wat diegene dan nog niet echt vóelt, maar wat hij wel dóet. Nabespreking o Je hoort vaak over de spanning tussen het enerzijds wel willen en ook heel leuk vinden, maar het helemaal niet gewend zijn, het spannend vinden. 2. WERKEN MET EEN FLIP-OVER Functie Werken met een Flip-over: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 90 van 137 Janet van Grunsven Mensen vergeten zelf wel eens waarmee ze bezig zijn. Met een flip-over kan ieder voor zich, en mensen onderling en de therapeut zicht op ieders schema’s houden. Beschrijving toepassing Werken met een Flip-over: In de groep werk ik met een ‘flip-over’, een groot vel papier, waarop de schema’s staan waarmee mensen bezig zijn. Deze hangt tijdens sessies altijd in de ruimte. 3. WERKEN MET EEN PMT-FLAP Functie Werken met een PMT-flap: - Focussen op één ding tegelijk en zo doelgericht bezig zijn Bewust worden hoe een schema zich manifesteert en wat dat met je doet Nieuw gedrag oefenen Voordelen van Werken met een PMT-flap: - Dit werkt heel goed. Ik merk dat het focussen op één ding tegelijk mensen echt helpt. De geformuleerde pmt-doelen en de schema’s zijn verbonden; hierdoor is wat iemand tegenkomt altijd terug te linken naar zijn schema’s. Voor wie is Werken met een PMT-flap bedoeld: Mensen die al een idee hebben van wat hun schema’s zijn en waarmee ze bezig willen. Omschrijving van een PMT-flap - Vanuit de behandeldoelen van onze patiënten, en natuurlijk vanuit de vragenlijsten, zijn de schema’s geformuleerd. Aan de hand van deze behandeldoelen is de pmt-flap opgesteld. De pmt-flap bevat een doelenlijst met een aantal thema’s, waarmee je in pmt concreet bezig kan gaan. De doelen uit deze lijst zijn geformuleerd vanuit het schemamodel, waardoor iets altijd weer terug te linken is naar de schema’s. Voorbeelden van pmt-doelen op de PMT-flap Bij schema’s zoals ‘tekort schieten’ of onderwerping’ bijvoorbeeld kan het doel gekozen worden: ‘ik wil graag meer mijn eigen kracht ervaren’. De meest gekozen doelen van het pmt-doelenlijstje zijn: Ik wil leren meer ruimte in te nemen Ik wil leren te zeggen wat ik vind Ik wil grenzen herkennen en daarnaar gaan handelen Ik wil oefenen met steun en zorg ontvangen Beschrijving toepassing Werken met een PMT-flap: Opdracht: Kijk op de Flip-over (zie techniek nr. 2) en bedenk: wat zijn behandeldoelen en wat vind ik een lastig schema; kortom: waarmee wil ik bezig zijn? Ga dan naar de pmt-flap en kies een thema – met – pmt-doel uit, dat in de lijn ligt met je behandeldoel en dat verband heeft met een schema die je hebt. Als je zelf een doel hebt bedacht, kan dat ook. Zo bepaal je, waarop jij je binnen pmt gaat focussen. Zoek uit wat de link is met jouw schema’s. Kiest iemand bijvoorbeeld het thema ‘kracht ervaren’, dan komt dit thema door het schema van diegene steeds weer terug. Meestal zet ik de mensen in groepjes van 2 of 3 personen aan het werk. Ze kunnen elkaar dan bevragen en dan komen ze daar wel uit. Als ze er niet uitkomen dan help ik ze daar een beetje bij. Te - stellen vragen na elke sessie: Hóe heb je je kracht kunnen voelen? Hoe niet? Hoe is dat gegaan? Waardoor komt het dat iets wel of niet is gelukt? Waar heeft dat mee te maken? Wat voor gedachten gaan er tijdens zo’n oefening dan door je heen? Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 91 van 137 Janet van Grunsven Wat voor gevoelens heb je daarbij? Doordat iemand dingen duidelijk heeft gekregen en door zich bewust te worden, kan hij erop focussen dat hij een volgende keer ander gedrag kiest. Evaluatie van de pmt-flap: Het streven is om elke 2 á 3 maanden de pmt-flap te evalueren, om hem daarna bij te stellen. Evaluatievragen: Hoe is het gegaan tot nu toe? Ben je daar tevreden over? Wil je wat bijstellen of wil je een nieuw doel formuleren? 4. TECHNIEK MET BLOKKEN Functie Techniek met Blokken: - Bewustwording van de rol die je inneemt Linken van schema’s aan eigen gedrag Nieuw gedrag oefenen Beschrijving toepassing Techniek met Blokken: - Hiervoor gebruiken we het soort blokken waar je op kan zitten en staan. Aan een groep van 8 mensen geef ik 8 blokken. Dan zet ik alle blokken neer op een mat aan de ene kant van de zaal en ik leg ook een mat aan de andere kant van de zaal, waarop ze met z’n allen nog nét kunnen staan. Opdracht: ga met de blokken naar de andere mat, zonder de grond aan te raken. - Samen moeten ze het zó organiseren, dat ze een brug maken met die blokken en zo aan de andere kant komen. Als ze de grond aanraken, dan mogen ze zelf verzinnen wat de consequentie is, bijv.: dan moeten ze terug. Als ze aan die andere kant zijn, moeten ze 1 blok achterlaten en weer terug naar die ene kant. Zo gaan ze steeds heen en weer met steeds minder blokken. Zichtbaar wordt, dat mensen heel snel een bepaalde rol innemen, bijv. een leidende, afwachtende of behulpzame rol. (Na-)bespreken Halverwege de oefening en/of in de nabespreking hebben we het dan over die rollen: o Hoe gaat dat nou? o Hoe is het voor jullie? o Wat is je rol, wat voor type rol heb je? o Hoe kun je dat linken aan je schema’s? o Als het valkuilbevestigend is, hoe kun je dat anders doen? o Komen jullie eruit? De meeste mensen weten op een gegeven moment wel, hoe ze het anders willen doen, maar staan daar tijdens de oefening niet bij stil. Nieuw gedrag oefenen Dan gaat de groep weer door en oefent ander gedrag. Dat bespreken we weer na: o Hoe is het nou gegaan met dat andere gedrag? o Wat heeft het je opgeleverd? Enz. Therapeutische relatie en houding Bepaalde sfeer creëren Ik creëer ik de sfeer zó, dat mensen elkaar gaan bevragen en dingen gaan vertellen, hun emoties kunnen uiten kunnen plaatsen o waarom het zo heftig voor ze was o hoe dat werkt met hun schema’s. Voordelen koppelen aan een modus Als je gedrag en emotie aan een modus kunt koppelen, dan kan ik het binnen die kaders zien en het wat meer bij de patiënt laten voor mijn reactie een strategie kiezen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 92 van 137 Janet van Grunsven Basale schema’s in relatie tot uiting Soms merk ik, qua ernst, hoe diep een schema zit. Een aantal van die schema’s zijn basaler en komen ook in de relatie soms op een subtiele manier tot uiting. 5. LIMITED REPARENTING Onder limited reparenting valt voor mij: Menselijk zijn Hart hebben voor de patiënt Ook tussen de therapieën door iemand even aanspreken Mensen bemoedigen in wat ze doen Duidelijk zijn en grenzen stellen. Ook grapjes We maken in het team ook wel grappen over de limited reparenting. Mediumspecifiek Leidraad is schemagerichte therapie Ik werk qua leidraad met schemagerichte therapie en dan pas ik de pmt-dingen, die ik heb opgepikt, daarin in. Dat vind ik wel een handige manier. Plannen en/of afstemmen Ik bedenk wat van tevoren, en kan ook terplekke iets pakken wat past bij de situatie. Algemene werkwijze Mijn werkwijze ziet er meestal ongeveer als volgt uit: Stap 1: oefening Ik bied een oefening aan, maakt niet zoveel uit wat Dan in de nabespreking ga ik bij iemand doorvragen; Dan creëer ik de sfeer zó, dat mensen o elkaar gaan bevragen en dingen gaan vertellen o hun emoties kunnen uiten o kunnen plaatsen waarom het zo heftig voor ze was en hoe dat werkt met hun schema’s Stap 2: vervolgopdracht Ik probeer mensen in dezelfde sessie nog nieuwe ervaringen op te laten doen, hun gedragspatronen te doorbreken. Mensen zeggen: ik baal ervan dat ik het zó doe, ik vind dat bepaalde schema vaak lastig, ik wil iets anders proberen. Dan gaan ze nieuw gedrag oefenen en gaan daarbij na: hoe werkt dat voor mij? Het gaat om de taal waarin je praat in de sessie: o Mensen merken dat er vanbinnen van alles gebeurt o en kunnen daaraan hun schema’s linken. Dit geeft veel duidelijkheid, voor mij en voor de patiënt, hoe het werkt. - Komt de vervolgopdracht i.v.m. de tijd niet aan bod, dan moedig ik mensen aan om het zelf te gaan proberen. Maar dan mis je wel net die kracht die aanwezig is, als je iets in dezelfde sessie nog probeert. Ervaren met het lichaam, non-verbaal belangrijk voor verandering In pmt kun je leren, herkennen of beleven door Het lichaam erbij betrekken, bijvoorbeeld in het kader van kracht maken, van je ruimte innemen, van grenzen stellen Non-verbaal aan de slag gaan Voorbeeld hiervan is ‘steun ontvangen’. Het is heel bijzonder, hoeveel het oproept als iemand gewoon maar een hand op hun schouder krijgt of gewiegd wordt. Dat is heel sterk, daar komt veel emotie bij kijken. En dat is weer heel belangrijk om tot verandering te komen. Kracht van pmt De kracht van pmt zit erin dat het concreet terplekke in het hier en nu, in de groepsopdrachten of in tweetallen, gebeurt; Mensen krijgen direct een reactie, schema’s worden altíjd wel geactiveerd, ze merken hóe ze iets doen - en dat het terplekke besproken wordt. Mensen kunnen dan direct hun cognities en gevoelens daarover benoemen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 93 van 137 Janet van Grunsven - Daarmee kun je vervolgens aan de slag, door het in de vervolgopdracht nóg een keer, maar nu anders proberen te doen - en daarbij het verschil merken. Rollen zichtbaar Zichtbaar wordt, dat mensen heel snel een bepaalde rol innemen, bijv. een leidende, afwachtende of behulpzame rol. Halverwege de oefening en/of in de nabespreking hebben we het dan over die rollen. Vergeten wat anders te doen De meeste mensen weten op een gegeven moment wel, hoe ze het anders willen doen, maar staan daar tijdens de oefening niet bij stil. Pmt-doelen op een flap Sinds kort werk ik ook met een flap met daarop een pmt-doelenlijst. Dat werkt heel goed. Lichamelijkheid in schemagerichte pmt Op dit moment ben ik bezig met te kijken naar hoeveel lichamelijkheid er in schemagerichte therapie voorkomt. Diagnostiek en voorlichting Ontdekken van schema’s multidisciplinair Een traject om te ontdekken welke schema’s je hebt en waaraan je wil werken, gebeurt ook voor een groot deel bij de collega psychotherapeut. Dat is merkbaar in de rondjes met de groep en met het team. Moeilijke situaties in schemagerichte termen duiden In het team praten we gewoon over de persónen. Maar als er een moeilijke situatie aan bod komt, dan vliegen er allerlei schema- en moditermen over tafel. Voordelen schemagerichte taal - De schemagerichte taal biedt heel veel structuur, geeft helderheid waar iemand mee bezig is, voor de patiënt zelf en voor de therapeut. De schemagerichte taal geeft houvast voor mij als therapeut om dingen te duiden. Doorvragen bij een heftige reactie Als er iets gebeurt waarbij iemand een heftige reactie heeft, of een actie is beladen, dan kom je als je doorvraagt altijd bij een schema of modus uit. Koppelen aan de persoon belangrijk Altijd belangrijk is om gedrag en schema’s steeds weer te koppelen aan de persoon. Anders wordt wat je benoemt iets afstandelijks en gaat het alleen nog maar over abstracte schema’s. Duidelijkheid en bewustwording vooraf aan verandering Doordat iemand dingen duidelijk heeft gekregen en door zich bewust te worden, kan iemand erop focussen om iets anders een volgende keer meer te doen. Cognitieve strategieën Schemagerichte therapie is nogal cognitief Schemagerichte therapie is natuurlijk nogal een cognitieve therapie. De cognitieve manieren die je kan toepassen in je vaktherapie, dat zijn ook wel snel ‘schemamanieren’. Het loopt een beetje in elkaar over. Interventies m.b.t. schema’s Interventies die ik doe die met schema’s te maken hebben, kunnen zijn vragen wat datgene wat gebeurde met zijn schema’s te maken heeft de opdracht geven aan de groep: “bevraag elkaar maar eens over je schema’s”. Koppeling aan de persoon belangrijk Altijd belangrijk is om gedrag en schema’s steeds weer te koppelen aan de persoon. Anders wordt wat je benoemt iets afstandelijks en gaat het alleen nog maar over abstracte schema’s. In pmt concreet, terplekke, direct De kracht van pmt zit erin, dat het concreet terplekke gebeurt en terplekke besproken wordt. Mensen kunnen dan direct hun cognities en gevoelens daarover benoemen. En dan daarna de opdracht nóg een keer anders proberen te doen en daarbij het verschil merken. Bespreken van rollen Halverwege een oefening en/of in de nabespreking hebben we het dan over de rollen die mensen Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 94 van 137 Janet van Grunsven aannemen: Hoe gaat dat nou? Hoe is het voor jullie? Wat is je rol, wat voor type rol heb je? Hoe kun je dat linken aan je schema’s? Als het valkuilbevestigend is, hoe kun je dat anders doen? Komen jullie eruit? Lichamelijkheid onderbelicht in schemagerichte literatuur Ik vind het opvallend, dat voor lichamelijkheid in bijvoorbeeld het handboek voor therapeuten van Young maar heel weinig aandacht is. En dat terwijl ze in het begin wél zeggen, dat dit heel belangrijk is. En vervolgens in de behandelmethodes blijft het steeds nogal cognitief. Experiëntiële Strategieën Wat vanbinnen gebeurt benoemen Mensen merken dat er vanbinnen van alles gebeurt en kunnen dat dan benoemen in de taal van de schema’s. Ervaren met het lichaam, non-verbaal belangrijk voor verandering In pmt kun je leren, herkennen of beleven door Het lichaam erbij betrekken, bijvoorbeeld in het kader van kracht maken, van je ruimte innemen, van grenzen stellen - Non-verbaal aan de slag gaan Voorbeeld hiervan is ‘steun ontvangen’. Het is heel bijzonder, hoeveel het oproept als iemand gewoon maar een hand op hun schouder krijgt of gewiegd wordt. Dat is heel sterk, daar komt veel emotie bij kijken. En dat is weer heel belangrijk om tot verandering te komen. Andere ervaring opdoen is juist heel belangrijk Een verandermogelijkheid in dezelfde sessie is juist heel belangrijk, om hiermee een andere ervaring op te doen. Anders is het eerder een soort schemabevestiging: dat je benoemt wat er gebeurde, zegt hoe je het anders zou willen en daar vervolgens niet aan toe komt. En dan mist het toch een stuk kracht. Verandering van gedragspatronen Balans zoeken Nieuw gedrag en copingstijlen: je bent altijd op zoek naar de balans. Direct nieuwe ervaringen opdoen Na een eerste opdracht probeer ik mensen in een vervolgopdracht in dezelfde sessie nog nieuwe ervaringen op te laten doen, de gedragspatronen te laten doorbreken. Dat mensen zeggen: ik baal ervan dat ik het zó doe, ik vind dat bepaalde schema vaak lastig, ik wil iets anders proberen. En dan nieuw gedrag gaan oefenen en daarbij nagaan: hoe werkt dat voor mij? Zichzelf uit een modus halen Na enige tijd lukt het patiënten om zichzelf uit een modus te halen, of om anderen in te schakelen om ze daarbij te helpen. Vooraf aan verandering duidelijkheid en bewustwording Doordat iemand dingen duidelijk heeft gekregen en door zich bewust te worden, kan iemand erop focussen om iets anders een volgende keer meer te doen. Kracht van pmt De kracht van pmt zit erin dat het concreet terplekke in het hier en nu gebeurt, in de groepsopdrachten of in tweetallen; mensen krijgen direct een reactie, schema’s worden altíjd wel geactiveerd, ze merken hóe ze iets doen en dat het terplekke besproken wordt. Mensen kunnen dan direct hun cognities en gevoelens daarover benoemen. Daarmee kun je vervolgens aan de slag, door het in de vervolgopdracht nóg een keer, maar nu anders proberen te doen en daarbij het verschil merken. Veranderingmogelijkheid versus schemabevestiging Helaas is een verandermogelijkheid niet aanwezig in elke sessie, terwijl dat het juist heel belangrijk is dat ze die andere ervaring krijgen. Anders is het eerder een soort schemabevestiging: dat je benoemt wat er gebeurde, zegt hoe je het anders zou willen en daar vervolgens niet aan toe komt. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 95 van 137 Janet van Grunsven En dan mist het toch een stuk kracht. Nieuw gedrag oefenen in vervolgopdracht De groep gaat, na de eerste opdracht, vaak weer door in een vervolgopdracht en oefent daarin met ander gedrag. Dat bespreken we weer na: Hoe is het nou gegaan met dat andere gedrag? Wat heeft het je opgeleverd? Enz. Vergeten stil te staan De meeste mensen weten op een gegeven moment wel, hoe ze het anders willen doen, maar staan daar tijdens de oefening niet bij stil. Copingstijlen Balans zoeken Nieuw gedrag en copingstijlen: je bent altijd op zoek naar de balans. Overcompenseren - - Doelgroep: ervaringen met patiënten Sommige mensen overcompenseren niet, terwijl het soms handig is om wél te doen, als experiment om de andere kant te ervaren. In een vervolgopdracht kan het de bedoeling zijn dat iemand het tegenovergestelde doet van wat hij normaal doet, en dan heel overdreven. Dan treedt er een verschil op, wat diegene dan nog niet echt vóelt, maar wat hij wel dóet. In de nabespreking hoor je dan vaak over de spanning tussen o het enerzijds wel willen en ook heel leuk vinden, o maar het anderzijds helemaal niet gewend zijn en het spannend vinden. De angst bij overcompenseren is vaak, dat je doorslaat naar de andere kant en het te groot wordt. Ik zie regelmatig dat iemand het idee heeft, dat hij enorm aan het overcompenseren is en dat het in feite nog heel minimaal is. Voor mensen die altijd overcompenseren zou het goed zijn om aan te kunnen geven hoe eng ze iets vinden, om helemaal hun valkuil te laten zien. Beter ontvangen Het benoemen van een schema wordt beter ontvangen dan zeggen ‘jij doet’. Basale schema’s in relatie tot uiting Soms merk ik, qua ernst, hoe diep een schema zit. Een aantal van die schema’s zijn basaler en komen ook in de relatie soms op een subtiele manier tot uiting. Voorbeeld hiervan is ‘Emotionele verwaarlozing/tekort’ uit het eerste domein. Bijzonder, hoeveel het oproept Het is heel bijzonder, hoeveel het oproept als iemand gewoon maar een hand op hun schouder krijgt of gewiegd wordt. Dat is heel sterk, daar komt veel emotie bij kijken. Vergeten Mensen vergeten zelf wel eens waarmee ze bezig zijn. Daarom werk ik met een flip-over. Zichzelf uit een modus halen Na enige tijd lukt het patiënten om zichzelf uit een modus te halen, of om anderen in te schakelen om ze daarbij te helpen. Is de ervaring leuk en/of spannend? Wanneer iemand het tegenovergestelde doet van wat hij normaal doet, en dan heel overdreven, dan treedt er een verschil op, wat diegene dan nog niet echt vóelt, maar wat hij wel dóet. In de nabespreking hoor je dan vaak over de spanning tussen o het enerzijds wel willen en ook heel leuk vinden, o maar het anderzijds helemaal niet gewend zijn en het spannend vinden. Angst bij overcompenseren De angst bij overcompenseren is vaak, dat je doorslaat naar de andere kant en het te groot wordt. Verschil tussen wat iemand denkt te doen en wat diegene in feite doet Ik zie regelmatig dat iemand het idee heeft, dat hij enorm aan het overcompenseren is en dat het in feite nog heel minimaal is. Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie Leidraad is schemagerichte therapie Ik werk qua leidraad met schemagerichte therapie en dan pas ik de pmt-dingen, die ik heb opgepikt, daarin in. Dat vind ik wel een handige manier. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 96 van 137 Janet van Grunsven Zelf invullen Er is nog weinig over beschreven en je eigen team is ook vrij beperkt, dus je vult heel veel in voor jezelf als therapeut. Verschillende bronnen waaruit geput wordt - Op pmt-gebied heb ik het meeste gehad aan de Integratieve Bewegungs- und Leibtherapie van Petzold, dat is vooral een allegaar aan methodieken en dergelijke. Verder werk ik met Pesso En met ontspanningstechnieken van Jacobsen. Ik word geïnspireerd door Merleau Ponti, die benadrukt hoe belangrijk lichamelijkheid is in het hele leven en het mens zijn. Van workshops, symposia en collega’s heb ik ook het een en ander opgepikt. Ik haal soms oefeningen uit een boek of de pmt-website en ik merk dat ik nog veel gebruik van wat mijn stagebegeleidsters deden. Lichamelijkheid in schemagerichte therapie Op dit moment ben ik bezig met te kijken naar hoeveel lichamelijkheid er in schemagerichte therapie voorkomt. Ik vind het opvallend, dat daarvoor in bijvoorbeeld het handboek therapeuten van Young maar heel weinig aandacht is. Terwijl ze in het begin wél zeggen, dat lichamelijkheid heel belangrijk is. En vervolgens in de behandelmethodes blijft het steeds nogal cognitief. Ik zou graag meer horen over die lichamelijkheid, hoe anderen dat doen en hoe anderen dat invullen en ben heel erg bezig met zoeken naar manieren waaróp. Dat vind ik wel leuk. Als je de ervaringen van mensen bundelt, zal dat vast veel meer opleveren. Overig Gegevens over de bron Respondentreferentie: i Opleiding tot therapeut: - Bewegingsexpressietherapie te Amsterdam; Voortgezette Opleiding – PMT Opleiding schemagerichte therapie: Als team hebben we zelfstudie gedaan. Op deze manier zijn we als team al een aantal jaren bezig: lezen supervisie op gebied van schemagerichte therapie van hoofdbehandelaar van Deeltijd avonden bij elkaar komen theorie doornemen reflecteren op hoe we dingen in de praktijk tegenkomen casuïstiek intervisie. daarnaast diverse schemagerichte workshops gevolgd Therapeutische loopbaan: Ik ben 30 jaar aan het werk, op heel diverse terreinen: crècheleidster; kinderen werden op medische indicatie geplaatst. 5 jr. maatschappelijk werk in verstandelijk gehandicaptenzorg; hierna omscholing Bewegingsexpressie 10 jr. vormingswerk in psychiatrisch ziekenhuis Wolfheze. in Wolfheze doorgestroomd naar pmt bij verstandelijk gehandicapten met psychiatrische stoornis. tot heden pmt-er in herstellingsoord van de Gelderse Roos daarnaast sinds ruim 4 jaar op Kliniek Overwaal, pmt-er in Deeltijd. Ik werk altijd met groepen. Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: Toen ik startte op de Deeltijd in Kliniek Overwaal, ze gingen dit zojuist implementeren. Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: Tweedaagse Deeltijd van Kliniek Overwaal, gespecialiseerd in behandeling van gecompliceerde angststoornissen. Mensen op de Deeltijd hebben al 8 maanden klinische behandeling achter de rug. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 97 van 137 Janet van Grunsven Functie van de Deeltijd: ondersteuning wanneer ze hun dagelijkse werkzaamheden weer oppakken terugval voorkomen vasthouden wat ze bereikt hebben zo mogelijk nog verder ontwikkelen. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S - Begonnen met schema’s Het boek ‘Leven in je leven’ handelt alleen over schema’s en zodoende ben ik daarmee begonnen. Modi en schema’s passen bij vaktherapie De modi en de schema’s zijn wel iets van de vaktherapie, want het spreekt tot de verbeelding. Dat zijn van die karikaturen, waarmee je zowel met beeldend, als met drama of met pmt veel meer kan. Beeld krijgen van belangrijkste schema’s van iemand De psychotherapeut laat cliënten schemavragenlijsten invullen, waardoor er een beeld ontstaat, van welke schema’s bij iemand het meeste aan de orde zijn. D.m.v. schema’s en modi distantie: gedrag loskoppelen van wie je bént Schemagerichte therapie helpt om distantie te bewerkstelligen. Werken met schema’s en modi is een manier om te ‘de-fuseren’ (term uit ACT). Je koppelt het gedrag los van wie je bént: ‘ík ben iemand die deze ervaring heeft meegemaakt’. Dat verandert dan een heleboel: dat schept ruimte het probleem wordt meer bewerkbaar. Bijv.: ‘o ja, nou zit ik weer in de modus van het Boze, Impulsieve Kind. Bij schema’s het cognitieve, emotionele en fysieke aanpakken Met schema’s kom je er niet met alleen het cognitieve, je moet het emotionele en het fysieke daarbij pakken. En dat doet schemagerichte therapie. Contact maken met schema’s m.b.v. bewegingselementen Wat ik o.a. doe, is mensen m.b.v. verschillende bewegingselementen in contact brengen met schema’s, zodat ze voelbaar worden. Ook bij vooroefeningen komen schema’s naar boven Ik werk met Pesso-voor-oefeningen. Daarin komen ook schema’s naar boven en dan benoem ik het. Maar het is niet zo dat ik het daarvoor neerzet. Bespreekbaar, doordat contact gemaakt wordt met schema Komt iemand in contact met een schema, dan wordt het ook bespreekbaar. Dit kan ik bijv. vragen of zeggen: wat gebeurt er? vanuit welk gevoel doe je dat? (bevestigen) dat zou best kunnen, dat … maar wat volgens de schema’s ook mogelijk is (meerdere suggesties), manier is, om … (copingstijl). is dat dit jouw Contact maken met gevoel, dit onderzoeken en koppelen aan schema’s en modi Het - voelen van het eigen lichaam heeft als functie: contact maken met het gevoel dat achter lichaamssignalen zit onderzoeken: waar komt het vandaan, wat zijn gedachten daarna koppelen aan schema’s of modi. Reflecteren op belevingen en de daarin geactiveerde schema’s - Mensen hebben heel verschillende belevingen. Ik vraag aan cliënten: welk schema herken je nou bij jezelf? En wat wil je daarmee? Wanneer iemand contact heeft gemaakt met het gevoel dat achter lichaamssignalen zit, onderzoeken we: waar komt het vandaan, wat zijn gedachten? Daarna koppelen we dit aan schema’s of modi. Relatie tussen bewegingsinterventies en specifieke schema’s - Ik heb gemerkt, dat je bij bepaalde bewegingsinterventies in contact komt met specifieke schema’s. Zou ik een schema in een soort interventie voelbaar kunnen vaststellen? Daar moet ik even op broeien. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 98 van 137 Janet van Grunsven Inzetten van veranderen van gedragspatronen Ik kan zeggen tegen een cliënt: ‘je ziet vanuit welk schema je bezig bent, … hoe kan je het nou anders doen? wat mis je, wat kun je eraan toevoegen?’ SCHEMAMODI In diverse workshops heb ik met modi kennis gemaakt, sindsdien werk ik er heel veel mee. Ik vind met de modi heel handzaam, dat het 5 beelden zijn waaraan je kan refereren. Modi en schema’s passen bij vaktherapie De modi en de schema’s zijn wel iets van de vaktherapie, want het spreekt tot de verbeelding. Dat zijn van die karikaturen, waarmee je zowel met beeldend, als met drama of met pmt veel meer kan. D.m.v. schema’s en modi distantie: gedrag loskoppelen van wie je bént Schemagerichte therapie helpt om distantie te bewerkstelligen. Werken met schema’s en modi is een manier om te ‘de-fuseren’ (term uit ACT). Je koppelt het gedrag los van wie je bént: ‘ík ben iemand die deze ervaring heeft meegemaakt’. Dat verandert dan een heleboel: dat schept ruimte het probleem wordt meer bewerkbaar. Bijv.: ‘o ja, nou zit ik weer in de modus van het Boze, Impulsieve Kind. Als therapeut de modi benoemen Als mensen wat vertellen, dan kan ik bijv. zeggen: oh, dat is de Bestraffende Ouder, die allerlei commentaar geeft er wordt contact gemaakt met het Gekwetste Kind de Beschermer is alles in de plooi aan het houden, dat is die spanning. Belangrijk: contact met Kindmodi en kijken vanuit de Gezonde Volwassene Er zitten allerlei aspecten in de persoonlijkheid, die met elkaar iets doen en op elkaar reageren. In het intrapsychisch proces is o.a. belangrijk, dat de cliënt contact leert maken met die kinderlijke ervaring en de bijbehorende pijn, van het Gekwetste, Verlaten of Misbruikte Kind in zichzelf. vanuit de gezonde kant in zijn eigen persoon gaat kijken naar die kwetsbare kant: wat zou een Gezonde Volwassene doen om mij verder helpen? Onderontwikkelde Gezonde Volwassene en sterke Bestraffende Ouder Wat er bij onze cliënten veel gebeurt, is dat de Gezonde Volwassene aanvankelijk erg onderontwikkeld is. een Bestraffende Ouder erg sterk aanwezig is. Reflectie gekoppeld aan modi Een vraag die ik stel is: ‘vanuit welke modus ben je nu aan het handelen of praten?’ Dit helpt de patiënt om wat afstand te nemen tot zichzelf te reflecteren over zichzelf modi bij zichzelf te gaan herkennen: ‘oh ja, dit is …’ Therapeut geen Bestraffende Ouder In elke therapie kom je iets van overdracht-tegenoverdracht tegen. Soms ben je gewoon geïrriteerd door wat iemand doet. Dan is het de kunst om in die Reparent-rol te blijven. Je wil als therapeut niet in de rol van de Bestraffende Ouder gaan zitten. Modi herkennen, onderzoeken en bewerken in werkvorm ‘Speelkwartier’ ‘Speelkwartier’ is een werkvorm die de functie heeft om: modi te leren herkennen te kijken hóe je modi werken terug te blikken naar hoe iemand dat vroeger deed hoe diegene dat nú doet. hun Gezonde Volwassene aan het werk te zetten: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 99 van 137 Janet van Grunsven bedenken wat je nodig hebt om verder te komen voor jezelf een doelstelling maken. Contact maken met gevoel, dit onderzoeken en koppelen aan schema’s en modi Het - voelen van het eigen lichaam heeft als functie: contact maken met het gevoel dat achter lichaamssignalen zit onderzoeken: waar komt het vandaan, wat zijn gedachten daarna koppelen aan schema’s of modi. Modus Bestraffende Ouder De Bestraffende Ouder heeft geïnternaliseerde boodschappen van vader en/of moeder bestraffend, bijv.: ‘zo kom je er niet’ continu streng, bijv.: ‘kom op – kiezen op elkaar – doorgaan’ kleinerend, bijv.: ‘stel je niet aan’ afkeurend over gekwetst zijn, bijv.: ‘hou eens op met dat gejank’ Modus Gekwetste Kind - - Het Gekwetste Kind kan zich bijv. uitgesloten voelen, of geïsoleerd, verdrietig, ontredderd: ‘hoe vind ik nou mijn aansluiting’. Geïnternaliseerde boodschappen, vanuit de ervaring met de eigen ouders, projecteert iemand ook op zijn omgeving: ‘anderen zullen ook wel denken …’ Dat zorgt ervoor dat het Gekwetste Kind zich in zichzelf gaat verschuilen achter een façade. Façades, om het Gekwetste Kind te beschermen, zijn: Afstandelijke Beschermer: Boze Impulsieve Kind: Beschermermodi - - - - - Ik ben er heel erg op uit om de grenzen van mensen te respecteren. Vaak hebben mensen in het verleden geen grens kúnnen aangeven. Omdat dit niet op een adequate manier lukt, schieten ze in een Beschermmodus. Op deze manier geven ze tóch een grens aan, maar op een vervormde manier. De Afstandelijke Beschermer kan zich indekken, afschermen tegen vermeende veroordelingen, om zich niet bloot te hoeven geven. Bijv.: ‘er is met mij niks aan de hand.’ Hoe is het? ‘Oh, goed’; of altijd grappen maken of de clown uithangen. Komt iemand in zijn Beschermer binnen, blijft bijv. overal over lachen, dan geef ik verbaal terug wat ik zie en geef ik toestemming voor de veiligheid die iemand nodig heeft; vb: iemand hoeft niets te doen, wat voor diegene te ver gaat. De Beschermer benader ik vaak door in beweging te komen. Op een gegeven moment kom je hem tegen: hé, hier is een grens. Dat biedt weer opening om in gesprek te gaan: waar ben je bang voor? Wat geeft jou het gevoel dat je de controle verliest? Een gedachte die een beschermer bijv. kan hebben is: ‘ik steek mijn nek niet uit, kan er ook niks misgaan’. Modus Gezonde Volwassene - - - In de schemagerichte therapie wordt van de therapeut verwacht, dat hij vooral het aspect van de Gezonde Volwassene vertegenwoordigt .. de houding die hij aanneemt t.o.v. de cliënt begrip tonen begrenzen, maar vanuit een accepterende houding. Ik zet cliënten in eerste instantie zelf aan het werk, met: hoe zou een Gezonde Volwassene daar nou mee omgaan? Wat heeft het Gekwetste Kind nodig? Als iemand er dan niet uitkomt, helpt de groep. Op het moment dat iemand op een passende manier een grens heeft leren aangeven, dan krijgt de Gezonde Volwassene meer gebied. ’t Is heel eenvoudig. Modus Boze Impulsieve Kind - - op het moment dat iemand die kwetsbare kant nadert en iemand wordt onzeker of bang dat hij door de mand valt, dan BENG, in de aanval! Aanval is de beste verdediging. Bijv.: ‘wat dénk jij wel niet, wat ís dit voor stomme therapie, wat bén jij voor therapeut!’. Gedachte en gevoel: ‘lekker de boel jennen’, boos. SCHEMADOMEINEN Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 100 van 137 Janet van Grunsven Casusconceptualisering Schemagerichte taal Cliënt en therapeut spreken zelfde taal door gebruik van zelfde handboek Het boek ‘Leven in je leven’ is de basis van waaruit wij werken. Van patiënten wordt verwacht dat ze dit boek aanschaffen en lezen. Hierdoor spreken we dezelfde taal, dat is handig. Toevoeging: taal biedt referentiekader De toevoeging van de schemagerichte taal is: het biedt een referentiekader. We hebben een soort van plaatjes, beelden, van die herkenbare etiketjes om mee te spelen. - Het is niet de bedoeling dat ík etiketjes opplak, maar een cliënt zélf kijkt: wat is er met mij, wat is daarbij nodig en hoe kom ik verder. - Hetzelfde doen, maar anders duiden Ik vermoed, dat ik in feite hetzelfde doe en dat dezelfde dingen gebeuren, of ik nu wel of niet schemagericht werk. Het verschil is: als ik schemagericht werk, dan duid ik wat gebeurt in die gemeenschappelijke taal. Reflectie in gemeenschappelijke taal In de reflectie heb je een gemeenschappelijke taal, waarin je met elkaar praat. Naam geven aan wat er aan de hand is Samen met de cliënt zoek ik wat er aan de hand is en daar geven we een naam aan. Dan heb je het weer over die taal. Technieken die ingezet worden 1. SPEELKWARTIER Functie Speelkwartier: op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen - Modi leren herkennen Kijken hóe je modi werken Terugblikken naar hoe iemand dat vroeger deed hoe diegene dat nú doet Beschrijving toepassing Speelkwartier: - Cliënten halen allerlei materialen uit de kast, bijv. bal, springtouw, kegels. Situatieschets: het is speelkwartier, je bent een jaar of 8. Stap 1 Ga maar spelen, doe waar je zin in hebt. Vaak gaat ieder voor zich iets doen, iets samen gaan doen is moeilijk. Ik geef dan terug: ‘het valt me op dat jullie vooral alleen bezig zijn’. Stap 2 Zoek contact, hoe gaat dat? - - Er wordt contact gezocht in spel, een aantal mensen neemt het initiatief anderen gaan steeds een ander volgen, nemen zelf geen initiatief. Dit ziet er meestal harmonisch, lief en aardig uit. Stap 3 Situatieschets: er wordt ook wel eens ruzie gemaakt op het schoolplein. Ga dat eens uitproberen, kijk maar wat je daarmee wil doen. Dan hebben mensen inmiddels een heleboel ervaren. Stap 4 Reflectie Te stellen vragen: welke modi heb je in de verschillende stadia bij jezelf herkend? hoe deed je dat vroeger? en hoe doe je dat nú? Voorbeeldbeschrijving reflectie: Therapeut: ‘initiatief altijd aan de ander overlaten, in welke modus zit je dan?’ Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 101 van 137 Janet van Grunsven Cliënt : ‘in de Beschermer: ‘ik steek mijn nek niet uit, kan er ook niks misgaan’. T ‘het verstoren, hoe was dat?’ C ‘wel lekker eigenlijk, leuk, aanvankelijk’. T ‘welke modus is dat?’ C ‘Boze Impulsieve kind, lekker de boel jennen, boos. Uiteindelijk, als ze met jennen lang doorgaan, merken ze dat ze geïsoleerd raken en dan is het niet meer zo leuk. T ‘okay, in welke modus kom je dán terecht?’ C ‘je raakt geïsoleerd, je voelt je niet meer prettig, je wordt eigenlijk uitgesloten… Gekwetste Kind? Verdrietig. Ik was ontredderd: ‘ik ben buitengesloten, hoe vind ik nou mijn aansluiting’. Stap 5 Gedragspatronen doorbreken Je ziet vanuit welk schema je bezig bent, zet je Gezonde Volwassene aan het werk: hoe kan je het nou anders doen? wat mis je, wat kun je eraan toevoegen? bedenk wat je nodig hebt om verder te komen maak voor jezelf een doelstelling, bijv. ben je geneigd om je aan te passen? neem zelf initiatief verstoort iemand jouw spel? ga met kracht op je strepen staan. Stap 6 Ga weer aan het spelen en probeer je doelstelling uit. 2. AFROL OEFENING Beschrijving toepassing Afrol Oefening: - Je rolt je langzaam af eerst je hoofd naar beneden je schouders je romp tot je klein bent en dan kom je weer heel langzaam overeind. 3. BEWEGEN OP MUZIEK Dit doe ik regelmatig. Functie Bewegen Op Muziek: - in beweging komen bij weerstand: aan jezelf toestemming geven voor de veiligheid die je nodig hebt Beschrijving toepassing Bewegen Op Muziek: Ik zet muziek op. Opdracht: Iedereen gaat staan in de ‘eigen ruimte’. probeer vanuit je lichaam te voelen, wat in beweging wil komen in welk deel van je lichaam voel je energie, wat wil je in beweging zetten? begin je met een kleine beweging maak hem groter, groter… tot slot de beweging afbouwen naar kleiner, kleiner. Interventie bij moeite om te bewegen - - - Heeft iemand moeite om te gaan bewegen, hij kan dan ook in een Beschermer zitten, zeg dan: kijk óf je in beweging wil komen als je niet wil bewegen, dat is prima en als er wél iets in beweging wil komen, dat is ook goed. Op dat moment gebeurt vaak iets paradoxaals: als je toestemming geeft voor de veiligheid die diegene nodig heeft, dan voelt hij ruimte om vanuit zichzelf toch iets te doen. Mensen kunnen dan onverwacht ervaren: dit kan ik wel hebben. 4. VOELEN VAN HET EIGEN LICHAAM Functie Voelen van het Eigen Lichaam: - contact maken met gevoelens achter lichaamssignalen Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 102 van 137 Janet van Grunsven - onderzoeken waar het vandaan komt en wat gedachten zijn koppelen aan schema’s of modi. Opdracht Voelen van het Eigen Lichaam: - voel: wat valt op dit moment op aan mijn lichaam, bijv. warm, koud, spanning, pijn, onrust, kippenvel. Wat ik vaak hoor, is bijv.: ik heb een druk op mijn borst, ik heb hoofdpijn. geef eens aandacht aan die bewuste plek, door je hand erop te leggen. door alleen aandacht te geven, merk je dat er iets verandert of het blijft hetzelfde. wordt de druk erger of minder? Vaak maakt iemand dan contact met het gevoel dat daarachter zit. Die druk ontstaat omdat een gevoel, wat niet toegelaten wordt, gevoeld wil worden. Vragen die je kan stellen: mag het er zijn? mág ik verdrietig zijn? Reacties die je kunt krijgen: ‘moeilijk, want ze zullen wel denken: je stelt je aan, een ander heeft het erger of ze wil graag aandacht.’ Op - deze reacties kun je ingaan met bijv.: dat is de Bestraffende Ouder, die allerlei commentaar geeft er wordt contact gemaakt met het Gekwetste Kind de Beschermer is alles in de plooi aan het houden, dat is die spanning. 5. DICHTBIJ EN VERAF LOPEN Functie Dichtbij en Veraf Lopen: - bewust worden van eigen gedrag, gevoelens en gedachten in de beleving dit koppelen aan schema’s en modi. Beschrijving toepassing Dichtbij en Veraf Lopen: Stap 1: mensen lopen ver uit elkaar, op grote afstand tot elkaar. Dat kan reacties en associaties oproepen, zoals: ik hoor er niet bij o schema Sociaal Isolement. die ander is bedreigend o Beschermer: ‘ik blijf uit de buurt’ Stap 2: dichterbij gaan lopen. Op dat moment wordt het vaak intiemer, warmer. Stap 3: weer afstand nemen. Bij deze stap komt vaak het Verlaten / Gekwetste Kind naar boven. Mogelijke reacties: ik voel me heel eenzaam / verlaten ik word er verdrietig van ik vond het juist zo fijn en nu loop ik daar weer alleen. ik kan eigenlijk helemaal niet goed tegen alleen zijn. 6. LEIDEN EN VOLGEN IN RITME Functie Leiden en Volgen in Ritme: - bewust worden van eigen gedrag, gevoelens en gedachten in de beleving dit koppelen aan schema’s. Beschrijving toepassing Leiden en Volgen in Ritme: - groep gaat in een kring. beurtelings geeft één persoon het ritme aan de groep reageert met hetzelfde ritme tot een ander het initiatief neemt om het ritme te veranderen en de groep gaat daarin mee. Ervaringen van de therapeut met Leiden en Volgen in Ritme Reacties kunnen zijn: ‘ik heb verschillende keren initiatief genomen, maar niemand ziet mij of volgt het’ o schema Sociaal Isolement. - ‘ik heb geen initiatief genomen, ik had mijn handen er al vol aan om dat rítme te volgen, ik vind dat zó moeilijk!’ Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 103 van 137 Janet van Grunsven Proberen te voldoen áán – je kan namelijk ook erg versimpelen, zodat jíj het bij kan fietsen. o schema Hoge Eisen Mogelijke reflectievragen hierbij: Hoe ga je met je eigen grenzen om? Mag het ook makkelijker? En máák je het jezelf makkelijker? 7. WEGDUWOEFENING Functie Wegduwoefening: - Bewust worden van copingstijl(en) die je inzet Beschrijving toepassing Wegduwoefening: - Twee mensen staan naast elkaar. De een legt de hand op de bovenarm en duwt de ander weg. Ervaringen van de therapeut met Wegduwoefening: - de eerste keer zie je vaak, dat iemand precies reageert op de druk en zich weg laat duwen. de keer daarop, eventueel samen met iemand anders, komt die hand op de bovenarm en weten ze wat de bedoeling is. Gedrag dat kan voorkomen, met als doel het gevoel weggedrukt te worden te vermijden: de ander vóór zijn: al vóórdat iemand geduwd wordt, stapt hij al weg: ‘ik bén al weg’, mogelijke metafoor: als ik kritiek krijg, dan ben ík al weg. omkeren: diegene die weggeduwd zou worden, neemt de taak vlug over en zorgt dat juist de ‘duwer’ weggeduwd wordt schrap zetten: overcompensatie op het moment dat de één de hand op de bovenarm legt om te gaan duwen, zet de ander zich helemaal schrap, hij gaat er met kracht tegenin, gaat de strijd aan. 8. ELKAAR PASSEREN OP DE LIJN Deze werkvorm doe ik vaak. Functie Elkaar Passeren op de Lijn: - Bewust worden van copingstijl(en) die je inzet Wat het effect van een copingstijl is. Beschrijving toepassing Elkaar Passeren op de Lijn: - mensen gaan 2 aan 2 tegenover elkaar staan loop over een lijn naar elkaar toe op de streep moeten ze elkaar passeren om naar de overkant te komen. Ervaring van de therapeut met Elkaar Passeren op de Lijn: - iemand liet steeds het initiatief over aan de ander, liet het gebeuren dat was uit een stuk afhankelijkheid en onderwerping. zij voelde zich heel onveilig en met deze copingstijl is het begrijpelijk, dat ze zich op deze manier onveilig blíjft voelen. 9. AANDACHT VERLEGGEN NAAR HET LIJF Wanneer toepassen Aandacht Verleggen naar het Lijf: Bij angst, op allerlei soorten terreinen. Functie Aandacht Verleggen naar het Lijf: - leren aandacht te hebben voor hoe je zit of staat op deze manier meer kalmte of ruimte kunnen ervaren. Beschrijving toepassing Aandacht Verleggen naar het Lijf: Optie 1: zenuwen voor moeilijk gesprek ben je zenuwachtig voor bijv. een moeilijk gesprek, dan kun je er zó in opgaan dat het spannend is. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 104 van 137 Janet van Grunsven - ga dan je aandacht verleggen naar je lijf. op zo’n moment is het heel goed, om te voelen: dat je met je billen op de stoel zit dat je rug gesteund wordt door de stoelleuning dat je voeten op de grond staan. Optie 2: angst in de file Ga met je aandacht naar, dat je in die autostoel zit je handen liggen op het stuur je voeten op de grond of de pedalen. En denk daarbij: ‘hier zit ik, dit is de ruimte die ik inneem, dit is mijn plek’. Maak dat je uitgangspositie, dat kan kalmte geven ruimte scheppen. 10. INTERVENTIE BIJ SCHRIK IN DE BENEN De schrik kan iemand in de benen zitten. Functie van Interventie bij Schrik in de Benen: - Ontspannen Jezelf leren positioneren Beschrijving toepassing Interventie bij Schrik in de Benen: Stap1 ga dat letterlijk voelen Stap 2 ga het leren ontspannen, waardoor je benen steviger voelen, bijv. strijk het er maar uit, of: stamp het er maar uit, Stap 3 ga jezelf met je lijf positioneren en bedenk daarbij bijv.: mijn benen dragen me, ik zak er niet doorheen ‘dit is mijn plek’, ‘hier sta ik’, ‘dit is waar ik voor sta en ik houd mijn poot stijf als dat nodig is’. Therapeutische relatie en houding Grenzen van mensen respecteren is stap 1 - Ik ben er heel erg op uit om de grenzen van de mensen te respecteren. Het is stap 1. In het verleden zijn grenzen van onze cliënten vaak niet gerespecteerd. Als mensen niet op een adequate manier een grens kunnen aangeven, doen ze dat op een vervormde manier en schieten ze bijv. in een Beschermmodus. Menselijke therapeut die zich kan inleven - Het aardige is, niets menselijks is ons als therapeut vreemd: van álle valkuilen kun je wel íets herkennen. Dat is maar goed ook, want om je te kunnen inleven is het belangrijk, dat je je er iets bij kan voorstellen, vanuit jezelf. Eigen therapeutische attitude heeft overlap met schemagerichte attitude In de schemagerichte therapeutische attitude kan ik me heel erg goed vinden. Het is niet zo verschillend: ik ben ook wie ik ben, ik neem ook mijn eigen visie en waarden mee in de therapie. aansluiten waar de cliënt is, daar toestemming voor geven respecteren van de eigen grenzen en mogelijkheden ik herken me heel erg in het accepteren. De cliënt benoemt zelf zijn etiketjes, behoefte en manier van aanpak Het - is niet de bedoeling dat de therapeut etiketjes opplakt, maar dat een cliënt zélf kijkt: wat is er met mij wat is daarbij nodig en hoe kom ik verder. Therapeut vertegenwoordigt de Gezonde Volwassene In de schemagerichte therapie wordt van de therapeut verwacht, dat hij vooral het aspect van de Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 105 van 137 Janet van Grunsven Gezonde Volwassene vertegenwoordigt in de hóuding die hij aanneemt t.o.v. de cliënt. begrip tonen begrenzen, maar vanuit een accepterende houding. Begrenzen als iemand over eigen grenzen gaat Als iemand teveel tegelijk overhoop wil halen, of zelf niet in staat is om een grens aan te geven, dan begrens ik het. 11. LIMITED REPARENTING Limited Reparenting deed ik al tot op zekere hoogte. Ik gelóóf in die manier van werken. Limited Reparenting is een rol die je op je neemt, met een bepaalde stelligheid maar ook een bepaalde zachtheid. In elke therapie kom je iets van overdracht-tegenoverdracht tegen. Soms ben je gewoon geïrriteerd door wat iemand doet. Dan is het de kunst om in die Reparent-rol te blijven en niet in de rol van de Bestraffende Ouder gaan zitten. 12. ZELFONTHULLING Ik streef ernaar om zichtbaar te zijn in wie ik ben, in bepaalde mate transparant te zijn. Ik geef terug wat ik zie en wat het met míj doet. Soms is dat nodig. Zelfonthulling kan erg confronterend zijn. Als ik zeg dat gedrag mij irriteert, kan dat heel erg binnenkomen. Daarom ben ik wat huiverig. Mogelijk zou ik Zelfonthulling meer kunnen toepassen. Het is voor mij een aandachtspunt in de groep. Benoemen van irritatie - - Mediumspecifiek De grens bewaken tussen je eigen irritatie en deze therapeutische inzetten, dat is een Kunst. Hoe dit moet staat heel mooi in het boek, maar als therapeut ben je ook mens en zit je soms niet lekker in je vel heb je je onhebbelijkheden heb je overdracht en tegenoverdracht. Doorslaggevend of ik wel of niet irritatie benoem is, dat ik genoeg ruimte heb, zodat ik het kán inzetten: behoud voldoende distantie tot mijn eigen emoties verlies de cliënt niet uit het oog zit op dat moment goed in mijn vel. Opbouw sessie - Een sessie duurt 5 kwartier. Ik begin meestal met een rondje. Hiermee prikkel ik cliënten om aan te geven, wat ze zelf willen. Hoe zit je erbij? Waar wil je aandacht voor? Tenminste 3 kwartier aan het werk. Nabespreking. Psychomotorische interventies geven veel ingang door lijfelijk te voelen Door het in contact brengen, het letterlijk lijfelijk voelen, al doende te ervaren, geven psychomotorische interventies heel veel ingang om in contact te komen met schema’s vaardigheden te ontwikkelen, om beter met deze schema’s om te gaan de Gezonde Volwassene meer ruimte te geven wat op cognitief niveau gesnápt wordt, ook te integreren. Letterlijk doen heeft gevoelsmatig effect Als je iets letterlijk doet, heeft het acuut ook gevolg, een effect gevoelsmátig. Onderscheid tussen lichaamsgerichte en bewegingsgerichte interventies Binnen de pmt kun je onderscheid maken tussen lichaamsgerichte interventies en bewegingsgerichte interventies. Bewegingsgerichte zijn meer op interactie gericht. Lichaamsgerichte zijn gericht op het bewust worden van lichaamssignalen: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 106 van 137 Janet van Grunsven spanning ervaren hoe kan ik me beter voelen hoe kan ik beter in mijn vel komen zitten wat is daarvoor nodig. Werken met de bewegingservaring zijn experiëntiële strategieën - - - - Als je het hebt over experiëntiële strategieën, dan heb je het over het werken met de bewegingservaring: Ik laat mensen letterlijk bewegingservaring opdoen dan vraag ik: wat doet het met je? Beweging bestaat uit elementen, uit het verschillend gebruik maken van tijd, kracht en ruimte. Een beweging kan bijv. de eigenschappen hebben: licht, weinig kracht, indirect of veel kracht, heel direct. Voorbeelden van bewegingsoefeningen: grote afstand houden tot elkaar versus heel dicht bij elkaar vanuit een grote afstand t.o.v. elkaar bewegen heel erg langzaam lopen versus heel snel laag over de grond bewegen versus je uitrekken en ver buiten je reiken je klein maken en in elkaar duiken versus je heel erg groot maken Hoe beweging ervaren wordt, kan bij iedereen verschillend zijn. Elke beweging geeft een bepaald soort beleving en bepaalde associaties en ook een gevoel dat doet iets met je stemming. Aandacht voor houding Ik leer mensen om aandacht te hebben voor hoe ze zitten, hoe ze staan. Interventie bij schrik in de benen De schrik kan in je benen zitten. Het is goed om dat letterlijk te voelen het te leren ontspannen: strijk het er maar uit, of: stamp het er maar uit, waardoor je benen steviger voelen jezelf te kunnen positioneren mijn benen dragen me, ik zak er niet doorheen ‘dit is mijn plek’, ‘hier sta ik’, ‘dit is waar ik voor sta en ik houd mijn poot stijf als dat nodig is’. Aandacht naar pijnlijke plek, contact maken met gevoelens daarachter - Gaat iemand met zijn aandacht naar een pijnlijke plek, dan maakt hij vaak contact met het gevoel dat daarachter zit. Die druk ontstaat omdat een gevoel, wat niet toegelaten wordt, niet gevoeld wil worden. Schema’s voelbaar m.b.v. bewegingselementen - M.b.v. verschillende bewegingselementen breng ik mensen in contact met schema’s, zodat ze voelbaar worden. Zou ik een schema in een soort interventie voelbaar kunnen vaststellen? Daar moet ik even op broeien. Verband tussen bewegingsinterventies en specifieke schema’s Ik heb gemerkt, dat bij bepaalde bewegingsinterventies contact wordt gemaakt met specifieke schema’s. Voorbeelden: Dichtbij en Veraf Lopen Leiden en Volgen in Ritme Schema’s naar boven met Pesso-vooroefeningen Ik werk met Pesso-vooroefeningen. Ook daarin komen schema’s naar boven, dan benoem ik het. Maar daarvoor zet ik ze niet neer. Toestemming geven voor de veiligheid die iemand nodig heeft, schept ruimte Heeft iemand er moeite mee om te gaan bewegen, en bijv. in een Beschermer zit, dan kan ik zeggen: kijk óf je in beweging wil komen wil je niet bewegen? dat is prima als er wél iets in beweging wil komen, dat is ook goed. Dan gebeurt vaak iets paradoxaals: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 107 van 137 Janet van Grunsven Geef je toestemming voor de veiligheid die iemand nodig heeft, dan voelt hij ruimte om vanuit zichzelf toch iets te doen. Mensen kunnen dan ervaren: dit kan ik wel hebben. Voelen in toenaderingstechnieken, om vertrouwd te raken met nieuw gedrag - Je kan allerlei toenaderingstechnieken inzetten, experiëntiële strategieën, om vertrouwd te raken met nieuw gedrag. Bijv. laten voelen hoe je je eigen ruimte kunt blijven behouden, ook al komt iemand dichterbij? Vaktherapieën zorgen ervoor, dat iets landt in het emotionele en lijfelijke gebied - Diagnostiek en voorlichting Je kunt er wel over praten, maar dat wil niet zeggen dat je het anders gaat erváren, gaat vóelen. De kracht van vaktherapieën, maar met name ook van de pmt, is: het lándt in het emotionele en lijfelijke gebied. Educatie over basisbeginselen aan de groep Ik leg uit aan de groep: 1. Wanneer kinderen opgroeien in een omgeving waarin niet aan basisbehoeften wordt voldaan, zoals veiligheid voldoende grenzen mogelijkheid tot zelfexpressie autonomie bescherming, dan ontwikkelen mensen meer kwetsbaarheden in hun persoonlijkheid minder vertrouwen in zichzelf minder vertrouwen in de omgeving. 2. In de schemagerichte therapie wordt dat gezien, als dat je bepaalde schema’s ontwikkelt die eenzijdig zijn: je zet jezelf vast in een bepaald patroon van jezelf beleven in de wereld, die je kunnen belemmeren open te staan voor nieuwe ervaringen. 3. De waarneming wordt selectief. Heeft iemand een negatieve ervaring, bijv. ‘ik word in de steek gelaten’ of ‘mensen zijn niet te vertrouwen’, dan kan hij geneigd zijn, om die ervaring te generaliseren naar andere situaties, wordt veel waarde gehecht aan ervaringen die dat bevestigen: ‘zie je wel’ ervaringen die het tegenspreken beklijven niet. Belangrijk dat iemand van zichzelf ziet: ik ben daar beschadigd Er zitten allerlei aspecten in de persoonlijkheid, die met elkaar iets doen en op elkaar reageren. In dit intrapsychisch proces is o.a. belangrijk, dat de cliënt van zichzelf ziet: ik ben daar op een bepaalde manier beschadigd. Educatieve stuk naar de cliënt zit o.a. in het rangschikken Er zit in schemagerichte therapie ook duidelijk een educatieve kant naar de cliënt. Je bent aan het rangschikken. Ik geef uitleg over de copingstijlen. Uitleg aan cliënten wat belangrijk is bij het leren van nieuwe dingen Ik leg uit aan cliënten: bij nieuwe dingen leren is belangrijk om stapje voor stapje te doen, met vallen en opstaan. te gaan voelen: is dit te doen, valt het mee? op deze manier je draagkracht langzamerhand wat op te bouwen. Cognitieve strategieën Afstand nemen, reflecteren en modi bij jezelf leren herkennen Een vraag die ik kan stellen, is: ‘vanuit welke modus ben je nu aan het handelen of praten?’ Dit helpt de patiënt om wat afstand te nemen tot zichzelf en te reflecteren over zichzelf modi bij zichzelf te gaan herkennen: ‘oh ja, dit is …’ Bedenken wat de Gezonde Volwassene in een situatie zou doen - Ik laat cliënten in eerste instantie zelf bedenken, hoe een Gezonde Volwassene ergens mee zou omgaan. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 108 van 137 Janet van Grunsven - Experiëntiële Strategieën Komt iemand er zelf niet uit, dan laat ik de groep meedenken. Medecliënten komen dan met steunende opmerkingen. Ik stel vragen, zoals: hoe zou jíj dat nou doen? hoe kun je het voor jezelf makkelijker maken? hoe kun je jezelf steunen? wat heb je nodig, om toch te gaan deelnemen aan het spel? ‘je zit aan de kant, voelt je helemaal ontredderd’, zeg je … hoe pak je dat aan? ‘mensen vinden me helemaal niet aardig’, zeg je … wat heeft het Gekwetste Kind nodig? Letterlijk doen heeft gevoelsmatig effect Als je iets letterlijk doet, heeft het acuut ook gevolg, een effect gevoelsmátig. Psychomotorische interventies geven veel ingang door lijfelijk te voelen Door het in contact brengen, het letterlijk lijfelijk te voelen en al doende te ervaren, geven psychomotorische interventies heel veel ingang om in contact te komen met schema’s vaardigheden te ontwikkelen, om beter met deze schema’s om te gaan de Gezonde Volwassene meer ruimte te geven wat op cognitief niveau gesnápt wordt, ook te integreren. Belangrijk: contact maken, empathie voor zichzelf en zichzelf toestaan Er zitten allerlei aspecten in de persoonlijkheid, die met elkaar iets doen en op elkaar reageren. In het intrapsychisch proces is o.a. belangrijk, dat de cliënt contact leert maken met die kinderlijke ervaring en de bijbehorende pijn, van het Gekwetste, Verlaten of Misbruikte Kind in zichzelf. empathie voor zichzelf leert opbrengen: het is begrijpelijk, niet zómaar dat ik deze emotie heb zichzelf toestaat om empathie voor zichzelf te hebben: ik mág, ik heb het recht om die emotie te hebben. Reflectie op belevingen Mensen hebben heel verschillende belevingen. de cliënt gaat bij zichzelf te rade van: hoe kom ik mezelf daarin tegen? ik probeer de cliënt ook uit te nodigen: welk schema herken je nou bij jezelf? en wat wil je daarmee? In de reflectie heb je dan een gemeenschappelijke taal, waarin je met elkaar praat. Vaktherapieën zorgen ervoor, dat iets landt in het emotionele en lijfelijke gebied - Je kunt ergens wel over praten, maar dat wil niet zeggen dat je het anders gaat erváren, gaat vóelen. De kracht van vaktherapieën, maar met name ook van de pmt, is: het lándt in het emotionele en lijfelijke gebied. Toevoeging van emotionele, fysieke en terughalen uit vroege herinneringen Met schema’s kom je er niet met alleen het cognitieve, je moet het emotionele en het fysieke daarbij pakken. In schemagerichte therapie wordt deze verdieping toegevoegd. Een voorbeeld is het terughalen uit vroege herinneringen: waar is iets ontstaan? wanneer is je iets voor het eerst overkomen? Vertrouwd raken met nieuw gedrag m.b.v. experiëntiële strategieën Je kunt allerlei experiëntiële strategieën inzetten, om vertrouwd te raken met nieuw gedrag. Bijv.: laten voelen, hoe je je eigen ruimte kunt blijven behouden, ook al komt iemand dichterbij? De schrik kan in je benen zitten. Dan is het goed om dat letterlijk te voelen het te leren ontspannen jezelf te kunnen positioneren. Opdoen van bewegingservaring, bewegen op muziek en moeite om te bewegen - Als je het hebt over experiëntiële strategieën, dan heb je het eigenlijk over het werken met de bewegingservaring. Ik laat mensen letterlijk bewegingservaring opdoen en dan vraag ik: wat doet het met je? Elke beweging geeft een bepaald soort beleving en bepaalde associaties en ook een gevoel Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 109 van 137 Janet van Grunsven - Verandering van gedragspatronen dat doet iets met je stemming. Hoe beweging ervaren wordt, kan bij iedereen verschillend zijn. Bewegen op muziek doe ik regelmatig. Als iemand er moeite mee heeft om te gaan bewegen, en bijv. in een Beschermer zit, dan kan ik zeggen: kijk óf je in beweging wil komen als je niet wil bewegen, dat is prima en als er wél iets in beweging wil komen, dat is ook goed. Dan gebeurt vaak iets paradoxaals: op het moment dat je toestemming geeft voor de veiligheid die iemand nodig heeft, dan voelt iemand ruimte om vanuit zichzelf toch iets te doen. Het komt voor, dat mensen dan ervaren: dit kan ik wel hebben. Bewust zijn van eigen gedrag en dit zat worden, motiveert om te veranderen Het doorbreken van gedragspatronen begint ermee, dat je bewust bent van hoe je doet wat je ervan vindt dat je het zat wordt: ik wil dit niet meer. Daarmee heb je de motivatie om te veranderen, te doorbreken. Eenvoudig beginnen - Ik denk wel eens: wat vertel ik nou allemaal tegen de patiënten, waar ze voor staan is moeilijk! Daarom zeg ik altijd: begin eenvoudig. Ik leg uit: bij nieuwe dingen leren is belangrijk, om stapje voor stapje te doen, met vallen en opstaan. te gaan voelen: blijkbaar valt het mee, of: dit is te doen. zo je draagkracht langzamerhand wat op te bouwen. Vanuit de gezonde kant kijken naar de kwetsbare kant Belangrijk is, dat iemand vanuit de gezonde kant in zijn eigen persoon gaat kijken naar die kwetsbare kant: wat zou een Gezonde Volwassene doen om mij verder helpen? Meer gebied voor de Gezonde Volwassene, bij elk stuk wat geleerd is De Gezonde Volwassene krijgt meer gebied, bijv. op het moment dat iemand op een passende manier een grens heeft leren aangeven. ’t Is heel eenvoudig. Vanuit Gezonde Volwassene iets bedenken en uitproberen - - Ik zet de Gezonde Volwassene van cliënten aan het werk: bedenk wat je nodig hebt om verder te komen maak voor jezelf een doelstelling. De volgende stap is om je doelstelling uit te proberen, bijv.: iemand die volgde, gaat nu wél initiatief gaan nemen. Elementen in het doorbreken van gedragspatronen Het doorbreken van het gedragspatroon is Je zegt, wat je ziet. Wat ik iemand vertel, herkennen ze vaak wel bijv. ‘je laat het initiatief bij de ander’. Vervolgens wordt ze uitgenodigd om een andere rol te kiezen bijv. om zelf het heft in handen te nemen van: nu wil ik het zó. Om daarmee het gevoel, waaraan diegene behoefte heeft, te laten beleven bijv. het gevoel dat ze zelf wat kan regelen, dat ze niet overgeleverd is. Oefenen van nieuw gedrag - Copingstijlen De bedoeling is mensen vertrouwd te laten raken met nieuw gedrag. Je kunt allerlei middelen inzetten om in de therapiesituatie te oefenen, experiëntiële strategieën Bijv. toenaderingstechnieken: laten voelen hoe je je eigen ruimte kunt blijven behouden, ook al komt iemand dichterbij. Soms gaat het uitproberen van nieuw gedrag iets over de grens, maar dat hoeft niet erg te zijn: komt er oud zeer boven, dat kan gedeeld worden. dat betekent dat je een volgende keer eerder aan de rem kan trekken. Copingstijlen vind ik fascinerend. Inadequate copingstijl, doordat niet is waargenomen wat er echt speelt Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 110 van 137 Janet van Grunsven Denkt iemand ‘ik ga kritiek krijgen’ en door de gedachte alleen al, begint hij alvast met de aanval, dan zit hij ernaast. Dan heb je niet waargenomen, wat er op dit moment echt speelt. Uitleg over de copingstijlen Ik geef uitleg over de copingstijlen: Soms is een copingstijl heel effectief, adequaat. Maar vaak niet. Voorbeelden die ik kan geven, zijn: Je kunt bevestiging zoeken, bijv.: je voelt je onzeker en je zoekt alsmaar situaties op, waarin je die onzekere kant bevestigd ziet. Je zoekt bijv. vrienden die nogal bluffen, waardoor jij steeds denkt van: ‘zie je, daar kan ik niet aan tippen’. Je kan vermijden. bijv. vrouwen die weten van zichzelf dat ze steeds foute mannen kiezen, kunnen bijv. geen relatie meer aangaan, of een relatie met een vrouw aangaan. En je kan overcompenseren. bijv. door te zeggen: kan mij het schelen, ik gebruik hun, i.p.v. dat ze mij gebruiken. Copingstijlen niet inzetten, wel waarnemen in gedrag Ik kom de copingstijlen wel tegen, maar ik zet het niet als zodanig in. Het is meer iets wat ik waarneem. Bestrijden is ook bevestigen en doet het angstgevoel toenemen - Doelgroep: ervaringen met patiënten Door te bestrijden bevestig je ook. Door er tegenin te willen gaan. Overcompensatie. Ben je aan het bevestigen, dan neem je het echt serieus: dat moet ópgelost worden. Je gaat erin mee waardoor vechten en het angstgevoel weer toeneemt. Voorkomende problemen in bij mensen bij angst- en dwangstoornissen - - Onze cliënten hebben stoornissen die al in de vroege jeugd ontstaan zijn, ze zijn zó verankerd in iemands fysieke, emotionele en geestelijke ontwikkeling. Het proces om angsten te overwinnen is taai en moeilijk: Angststoornissen zijn verschrikkelijk hardnekkig, mensen houden die angst krampachtig vast In een heel ernstige angststoornis kun je makkelijk verdwalen: ‘ik doe deze therapie, maar waar leidt het toe?’ Schemagerichte therapie biedt een soort houvast, een structuur, een kader, waardoor iemand het overzicht houdt: ‘waar bevind ik me eigenlijk? waar gaat het om?’ Vaak zijn mensen opgehouden zijn met te leren, met vallen en opstaan. Ze hebben een vast concept in hun hoofd: dat overleef ik niet dan word ik gek een ramp! dat is eng … en dus wil ik daar niet aan. Ik heb een groep van maximaal 8 cliënten en dat is goed te doen. Wordt een schema actief, dan wordt het bespreekbaar Komt iemand in contact met een schema, dan wordt het ook bespreekbaar. Voorbeeld: Mensen waren heel dicht tegen elkaar aan het lopen en iemand begint tegen de anderen aan te botsen, uit te dagen. Daarop ging ik in: Therapeut:‘wat gebeurt er?’ Cliënt: ‘ik vond het leuk om uit te dagen’. T ‘vanuit welk gevoel doe je dat? C ‘om te laten zien, dat ik sterker ben. T ‘dat zou best kunnen, dat jij sterker bent. Maar wat ook mogelijk is, volgens de schema’s, is dat dit jouw manier is, om je gevoel van onzekerheid te overcompenseren. Dus dat je de andere kant kiest. Onveilige gevoel in stand houden Een cliënt liet het initiatief om een oplossing te zoeken altijd aan de ander over, ze liet het allemaal gebeuren. Je zou kunnen zeggen: dat is een stuk afhankelijkheid, maar ook onderwerping. Zij voelde zich heel onveilig en op deze manier is begrijpelijk, dat ze zich onveilig blíjft voelen. Omgaan met weerstand tegen bewegen op muziek Een cliënt die muzikant was, verdroeg het niet om te bewegen op muziek, hij voelde zich er niet goed bij, werd er misselijk van. Hij zat heel erg in de Beschermmodus: lachen, lachen. Tegen hem heb ik gezegd: ‘okay, kijk óf je in beweging wil komen. Als je niet in beweging wil Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 111 van 137 Janet van Grunsven komen, okay, da’s goed, prima’. Dus toestemming geven voor de veiligheid die hij nodig heeft. Op dat moment gebeurde iets paradoxaals. Hij maakte een kleine beweging, en ervoer van: okay, dat is eigenlijk wel te hebben. Ik heb op een gegeven moment met hem een oefening gedaan met afrollen. Je rolt je langzaam af en dan kom je weer heel langzaam overeind. Tot ongeveer tot de schouders ging het en op dat moment stopte hij. Ik vroeg: ‘wat gebeurt er?’ ‘Ik ben bang dat ik de controle kwijt raak’. Daar lag dus een grens. Dat bood opening om daarover in gesprek te gaan: ‘waar ben je bang voor? Wat geeft jou het gevoel dat je de controle verliest?’ Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie Het - boek ‘Leven in je leven’ is heel handzaam makkelijk te lezen heel herkenbaar fijn om mee te werken. Wat maakt het verschil tussen wel of niet schemagericht werken? De vraag is: is het nou die taal en het ‘jasje’ waarover het makkelijk is om te communiceren, om het te duiden? doe ik dingen anders in mijn methodiek en interventies, in de keuze van de interesses? Er zit in schemagerichte therapie ook duidelijk een educatieve kant naar de cliënt. Je bent aan het rangschikken… Maar wat is nu het verschil? Dit is een typische vraag om later nog eens op terug te komen. Vergelijking met cognitieve gedragstherapie Ik merkte gelijk een klik, was enthousiast over schemagerichte therapie, omdat het iets toevoegt aan de cognitieve gedragstherapie In de cognitieve gedragstherapie ga je van vastgeroeste ideeën de bewijslast onderzoeken. Als blijkt dat deze niet gebaseerd zijn op de feiten, dan ga je dat cognitief bijstellen. Met schema’s kom je er niet met alleen het cognitieve, je moet het emotionele en het fysieke daarbij pakken. De schemagerichte therapie voegt hier een verdieping aan toe: waar is iets ontstaan? Terughalen uit vroege herinneringen, wanneer je iets voor het eerst is overkomen. Schemagerichte werken sluit daardoor beter aan op mensen met een persoonlijkheidsstoornis. Schemagericht werken geeft meer ruimte om met intrapsychische processen aan de slag te gaan Schemagericht werken een biedt duidelijk kader om met cliënten te reflecteren over hun dagelijks leven, over hoe ze daarin functioneren, welke kwetsbaarheden ze tegenkomen in welke richting ze zich willen ontwikkelen. Laban-methode Ik ben vanuit mijn opleiding heel erg thuisgeraakt in de Laban-methode. Aan de hand van het verschillend omgaan met kracht, tijd en ruimte heeft Laban een bewegingsalfabet ontworpen. Zoals een woord uit verschillende letters bestaat, bestaat een beweging ook uit verschillende elementen. Overlap Acceptance Commmitment Therapy (ACT) en schemagerichte therapie - - Ik merk zelf dat ik heel erg bezig met te ontwikkelen, o.a. door de schemagerichte therapie en de ACT. Er is overlap met ACT, dat zit bijv. in: therapeutische houding, attitude accepteren en toestemming geven, het ‘er laten zijn’ cliënt verbindt zich met de doelen, het is van hemzelf je gaat echt uit van de cliënt, ook al is het beeld van zichzelf wat vervormd verantwoordelijkheid ligt bij de cliënt gezonde kant / Gezonde Volwassene aanspreken het begrenzen De manier van de-fuseren, dat vind ik de grootste kracht van de schemagerichte therapie. Bij de meest ernstige patiënten zie je, dat ze heel erg samenvallen met hun klacht, bijv. ‘zo ben ik, ik bén een misbruikte vrouw’. In de ACT-visie, noemen ze dat ‘fusie’, samenvallen met je klacht. In de ACT, en ook bij Mindfulness, breng je een bepaalde distantie aan t.o.v. wat je voelt en denkt: ‘ik bén niet dat gevoel, die emotie of gedachte, nee, ik héb hem’. Ook schemagerichte therapie helpt om distantie te bewerkstelligen. Het werken met die schema’s en die modi is een manier om te de-fuseren, je koppelt het gedrag los van Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 112 van 137 Janet van Grunsven wie je bént: ‘ík ben iemand die deze ervaring heeft meegemaakt’ en dat verandert dan een heleboel: dat schept ruimte het wordt meer bewerkbaar. Bijv.: ‘o ja, nou zit ik weer in de modus van het Boze, Impulsieve Kind. De bijbehorende dwang of angst hoeft niet meteen weg. Overig Gegevens over de bron Respondentreferentie: K Opleiding tot therapeut: - Opleiding PMT Voortgezette Opleiding PMT Opleiding schemagerichte therapie: - Introductie schemagerichte therapie in de Viersprong te Halsteren. Daarna drie zaterdagen training van de mensen uit Halsteren. Ook veel geleerd van het schrijven van mijn ‘paper’ in het kader van mijn VO-opleiding; aan de hand van een rationale heb ik een aantal valkuilen letterlijk uitgewerkt, daarna heb ik dit gepresenteerd. Therapeutische loopbaan: Sinds 2000 ben ik psychomotore therapeut op mijn huidige werkplek. Naast de schemagerichte Deeltijd werk ik ook voor de volwassenenpoli, ambulant, en zie ik ook een aantal mensen individueel. Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: In 2003 werd op de dagbehandeling schemagerichte therapie geïntroduceerd, omdat er goede referenties zijn bij borderlineproblematiek. In 2004 werd het geïmplementeerd en zijn we gaan doorontwikkelen. Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: In de geestelijke gezondheidszorg in de driedaagse Deeltijdbehandeling met cliënten met persoonlijkheidsproblematiek, vaak borderline, en trauma. Cliënten komen bij verschillende behandelaars binnen een multidisciplinair team, gedurende 3 maanden, in een groep van 6 tot 8 mensen. Opmerking: Respondent L werkt samen met respondent K op de Deeltijd. Zij zijn tezamen geïnterviewd. Samen hebben ze drie groepen:. De LEVEN 1-groep krijgt vooral psycho-educatie De LEVEN 2-groep krijgt VERS-training De LEVEN 3-groep krijgt schemagerichte therapie; mensen zijn wat verder in therapie, hebben zicht op hun persoonlijkheids- en emotieregulatie-problematiek en hun traumakant. Leven staat voor: Leren Emoties Voelen En Nuanceren. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S Testen op schema’s - De psychiater neemt onze cliënten schemavragenlijsten af, zodat duidelijkheid wordt van welke valkuilen waar iemand het meeste last heeft. De scores op de schema’s variëren tussen 0 en 100%. Dat wordt in een grafiek gezet. De behandelaars kunnen de schemagrafieken inkijken en de cliënt heeft zijn grafiek bij zich. Halverwege en aan het eind van de behandeling worden cliënten nogmaals getest, om te zien of er wat is veranderd; zo ontstaat er overzicht. De meeste schema’s dalen, maar soms zie je andere schema’s ineens naar voren komen. Schema’s in de zaal krijgen - Nadat we de hoogst gescoorde schema’s inhoudelijk hadden uitgewerkt, zijn we vervolgens oefenvormen gaan bedenken, om het in de zaal te krijgen. We bedenken van tevoren welke oefening een specifiek schema kan oproepen. Dat is natuurlijk de kunst, dat weet je nooit zeker. Trampoline springen doen we o.a. bij het schema schaamte / tekortschieten / minderwaardigheid. Bij deze oefening gebeurt veel. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 113 van 137 Janet van Grunsven - Ik laat cliënten die ongeveer 3 maanden bezig zijn kiezen welk specifiek schema ze binnen pmt het beste zouden kunnen uitwerken. Dat werkt hartstikke goed. Open zijn in aftasten eigen schema’s Om eigen valkuilen te herkennen, moet je eerst ook aftasten. Daarmee zijn wij als behandelaren heel open bezig. Bewust zijn van eigen schema’s belangrijk voor therapeutische relatie De trauma-afdeling werkt heel erg met het belang van de therapeutische relatie: hoe zet je jezelf in? Daarvan zijn we ons erg bewust, je moet jezelf eerst heel goed leren kennen. Daarom kijk je: welke schema’s heb ik zelf? welke zijn heel belangrijk? Dúrf ik die in te zetten of kán ik die inzetten? Actieve schema helder krijgen - - Of schema’s zijn getriggerd, merk je aan reacties of je bevraagt cliënten. Aan wat mensen zeggen, kun je soms afleiden welk schema actief zou kunnen zijn. Manieren om te helpen erachter te komen welk schema actief is, zijn vragen aan de cliënt afchecken: ik denk dat het ‘dit’ is, klopt dat? helpen door aantal mogelijkheden te noemen; en dan moeten mensen dat toch zelf beantwoorden. De functie van een circuitje doen is dat mensen zich bewust worden van hun gedrag en hun schema’s leren herkennen. Vragen aan de cliënt: dit is zichtbaar, heb je enig idee waar dat vandaan komt? hoe ben je daarmee aan de gang gegaan? zou er een schema actief geworden zijn, of juist niet? Mensen zelf hun schema’s laten ervaren - We willen mensen laten merken, hoe een bepaald schema wordt geactiveerd en hoe dat voelt. Mensen met trauma hebben een heel laag zelfbeeld, voelen zich gauw minderwaardig, er is veel schaamte. Als therapeut kun je er in de therapeutische relatie zo ‘boven’ staan, als je zegt ‘jij hebt last van ‘dat’ schema’. Ik merk dat dat niet werkt. Mensen moeten dat kunnen ‘doorvoelen’. Interveniëren op wat terplekke gebeurt - - Na het spel ga je kijken wat er voor iedereen speelde en in welk schema dat past. Een cliënt is niet aan de beurt gekomen en daar komt emotie bij kijken. Wordt dit (later) ter sprake gebracht, kun je onderzoeken: welk schema werd hierdoor getriggerd? Loopt een cliënt met spanning en weet diegene niet hoe daarmee om te gaan, dan ga je onderzoeken: waar de spanning vandaan komt welke angst daarachter zit bij welk schema je uiteindelijk uitkomt op welke manier diegene reageerde, in welke copingstijl Een cliënt had weerstand: vooraf aan een oefening een excuus om niet mee te hoeven doen tijdens de oefening minimale inzet Bij het bespreken hiervan kon ze zeggen: ‘ik ben aan het vermijden’ en dat had te maken met haar schema tekort schieten / faalangst / schaamte. Haar gedachte was: ‘het lukt me toch niet, ik begin daar niet aan.’ Lastig helder krijgen van schema’s Het lastige met helder krijgen van schema’s is: de therapeut kan het niet voelen. copingstijlen kunnen vertroebelen: terwijl de één benoemt ‘ik was dit schema aan het overcompenseren’, kan de ander zeggen: ‘volgens mij was je een ander schema aan het vermijden’. Duiden van juiste schema lastig i.v.m. verschillende copingstijlen - - Het kan heel lastig of verwarrend zijn, om erachter te komen welk schema precies actief is. De schemagerichte therapie zit mooi in de structuur, maar aan wélke structuur hang je het op? Als therapeut kun je denken dat je doorhebt in welk schema iets past, terwijl de cliënt misschien in een heel andere zit. Dat komt omdat je op verschillende manieren kunt reageren, vanuit de verschillende copingstijlen: is het vermijding van het ene schema of toch overcompensatie van het andere? Overcompensatie kan ook weer een ander schema vermijden; voorbeeldvraag: valt iets onder faalangst / schaamte, of onder het vermíjden van een heel ander schema als Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 114 van 137 Janet van Grunsven ‘gerechtigd zijn’? Ander schema wordt actief Als iemand ander gedrag uitprobeert, kan een ander schema boven komen drijven. Indirect empathisch confronteren kan schema’s en copingstijlen omzeilen Door indirect empathisch te confronteren in een dialoog tussen ons, als therapeuten, komen mensen ‘to the point’, i.p.v. te reageren vanuit een copingstijl (bijv. vermijding) of een schema (bijv. ‘Gerechtigd zijn’) Belangrijk punt is bereikt bij tevreden gevoel Een belangrijk punt is bereikt, als mensen een tevreden gevoel hebben, want: dan ga je naar het einde van een bepaald proces je kunt zien dat de schemagrafiek gaat dalen. SCHEMAMODI Ik heb heel weinig met de modi, ze zijn bij mij niet blijven hangen. Ik weet het bestaan ervan, maar doe er niets mee. Wanneer ik individueel werk met traumacliënten, dan gebruik ik wel de ‘egotoestanden’ uit de Transactionele Analyse om iemand iets duidelijk te maken. Dus ik beweer niet, dat je niets met modi kan. Mogelijk is werken met modi heel handig, maar we hebben er niet voor gekozen. We werken in de Deeltijd namelijk vanuit veel uitgangspunten: VERS-training, hechtingsstijlentheorieën, traumatheorieën en schemagerichte therapie. Dan heb je heel veel en ben je gedwongen keuzes te maken. SCHEMADOMEINEN Ik werk wat meer met de schemadomeinen. Dat heeft meer met gedrag te maken, je kunt dat meer uitsplitsen. Casusconceptualisering - Schemagerichte taal Overal is gedrag in te zien. Dat wordt op een schemamanier besproken. Technieken die ingezet worden 1. BALLEN VERZAMELEN Dit vind ik een heel mooie oefening; er wordt van alles geactiveerd. op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen Functie Ballen Verzamelen: - zicht op eigen gedrag en neigingen schema’s helder krijgen hierin toepassing van interventies als zelfonthulling en modelling, om praten hierover toegankelijker te maken de verhouding therapeut – cliënt wat minder ongelijk te krijgen. Beschrijving toepassing Ballen Verzamelen: We gooien 15 ballen in de zaal, dat zijn er natuurlijk niet genoeg. Opdracht: iedereen probeert zoveel mogelijk ballen te verzamelen. Reacties die kunnen voorkomen bij Ballen Verzamelen zijn:: - Graaien Er totaal niet aan beginnen Afwijzen: ‘zo’n stomme oefening!’ Toegepaste interventies binnen Ballen Verzamelen: Als een stuk zelfonthulling kan bijv. zeggen of vragen: als ik de oefening Ballen Verzamelen zelf zou doen, wéét ik dat ik prestatiegericht ben en graag wil winnen. ik baal er echt van, als ik maar 4 ballen heb en iemand anders heeft er 8. welk schema zou dat bij mij zijn? Op deze manier neem ik mezelf als voorbeeld, modelling. Reden hiervoor is dat traumacliënten vaak het idee hebben, dat andere mensen altijd veel beter zijn dan zij. Ze hebben ontzettend last van minderwaardigheidsgevoelens. 2. MATERIALENROOF Dit is ook zo’n mooie oefening. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 115 van 137 Janet van Grunsven Functie Materialenroof: - Gedragspatronen, gevoelens en gedachten helder krijgen Als vervolg hierop gedragspatronen veranderen en dan stilstaan bij wat dat nieuwe gedrag doet met je gevoel. Beschrijving toepassing Materialenroof We leggen er weinig bij uit. Opdracht: pak 5 stuks materiaal en leg ze in je hoepel. Na het signaal probeer je zoveel mogelijk spullen bij de ander uit de hoepel te halen. Maar als je van je eigen hoepel vandaan bent, dan mogen anderen ook spullen uit jóuw hoepel pakken. Kun je diegene nog tikken, dan moet hij het weer terugzetten. Het spel begint. dan gebeurt er van alles en als therapeut doe ik ook van alles met ze. Spel stoppen, evaluatie: Ieder werkt dit voor zichzelf uit: wat dacht je, wat voelde je, wat deed je? Eén stukje hieruit lichten. Laten vertellen over de gekozen situatie Voor iedereen hierbij stilstaan, zodat we het helder hebben. Dan: wat dacht je, wat voelde je, wat deed je? Vervolgopdracht: Dezelfde oefening nog een keer ga er anders mee om, zoals je het anders zou willen - daar heeft iedereen meestal wel ideeën over. om te zien: wat dóet dat dan met mijn gevoel? Houd er rekening mee: Als iemand ander gedrag uitprobeert, kan een ander onderliggend schema boven komen drijven. Mogelijk moet iemand die vervolgopdracht wel 5x doen, experimenteren tot het resultaat positief is. Daar hebben we de tijd niet voor in die sessie, maar in de loop van de tijd komt dit steeds terug. Evalueren: dit weer uitwerken in denken, voelen, handelen. 3. HUISWERKBEGELEIDING Cliënten maken huiswerk en krijgen huiswerkbegeleiding. 4. CIRCUIT Functie van Circuit: - Bewust worden van gedrag en motieven Schema’s herkennen Wanneer Circuit toepassen: Als de groep in die weken leest over bijv. ‘Hoge Eisen stellen’ of faalangst. Beschrijving toepassing Circuit: Stap 1: Iemand gaat 1 minuut lang circuit doen. De eerste keer ga je oefenen, even ervaren en daarvan schrijf je een aantal scores op: zo vaak de steps, zo vaak de bal gegooid, enz.; dit roept natuurlijk al wat op. Stap 2: Opdracht: ga nu voor 100%. Stap 3: Vraag: wat verwácht je, als je 50% zou doen? Mensen schatten vaak in, dat dat de helft is. Opdracht: ga nu voor 50% aan de slag. Vaak blijkt het meer dan de helft te zijn, dat kan echt een openbaring zijn. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 116 van 137 Janet van Grunsven Reacties die wij zien bij Circuit: op het moment suprème naar de wc moeten opeens een lichamelijke klacht voorwenden als een idioot gaan werken, omdat een ander bepaalde scores heeft gehaald. Daarop bevragen: ‘dit’ is zichtbaar, heb je enig idee waar dat vandaan komt? hoe ben je daarmee aan de gang gegaan? zou er een schema actief geworden zijn, of juist niet? 5. TRAMPOLINE SPRINGEN Wanneer Trampoline Springen toepassen: Zeker bij het schema schaamte en tekortschieten / minderwaardigheid. Met wie Trampoline Springen toepassen: Groep LEVEN-3; zij zijn al wat verder in de therapie, met hen werken we schemagericht. Ervaringen van de therapeut met Trampoline Springen: - - Bij deze oefening gebeurt veel, bijv. mensen kijken onder de trampoline of hij wel stevig genoeg is mensen durven niets te ondernemen, niets te laten zien. Schema’s worden getriggerd: je merkt dit aan reacties of je bevraagt cliënten op wat gebeurde. 6. MAAK AAN DE HAND VAN JE VALKUIL EEN WERKPUNT Met wie Maak Een Werkpunt toepassen: Mensen die ongeveer 3 maanden bezig zijn Ervaringen van de therapeut met Maak Een Werkpunt: Deze opdracht, werkt hartstikke goed. Beschrijving toepassing Maak Een Werkpunt:: Opdracht: maak aan de hand van je valkuil een werkpunt. Werk in tweetallen Pak je schemagrafiek erbij Kies welk schema jij binnen pmt het beste zouden kunnen uitwerken. Opmerking: je weet ongeveer wat je kunt verwachten, bespreek het met de ander. 7. DENKEN, VOELEN EN HANDELEN UITEEN ZETTEN IN DE HOEPELS Dit is een manier om direct empathisch te confronteren. Functie Denken, Voelen en Handelen Uiteen Zetten in de Hoepels: - Duidelijk maken: alles heeft oorzaak en gevolg Cliënten krijgen helderheid, dat dingen hen niet zómaar overkomen en hoe dat voor hen zit Door situaties uit elkaar te trekken worden gedragspatronen zichtbaar Ze leren ook zelf ontrafelen Ze krijgen op deze manier wat inzicht in zichzelf. Met wie Denken, Voelen en Handelen Uiteen Zetten in de Hoepels: Dit introduceren we in alle 3 de LEVEN-groepen, dus ook al voordat ze schemagericht gaan werken. Ervaring van de therapeut met Denken, Voelen en Handelen .. in de Hoepels: - Er zijn altijd weer situaties waarop je dit toe kan passen. We passen dit heel vaak toe, ik ben hier heel tevreden over, het werkt heel goed. Extra toelichting bij Denken, Voelen en Handelen .. in de Hoepels: - - De hoepel ‘voelen’ staat voor óf de lichamelijke signalen; bijv. iemand voelt dat zijn hartslag omhoog gaat, of pijn in de buik krijgt. of de emotie. Deze oefening gaat stap voor stap, heel strak. Als therapeut ben je directief, bijv.: ‘okay, ga maar in die hoepel staan. Pas dan komt de volgende stap’. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 117 van 137 Janet van Grunsven Korte beschrijving van Denken, Voelen en Handelen .. in de Hoepels: - Je gaat met de aandacht naar de situatie, zet het ín die bepaalde situatie, waar zich een probleem voordeed. Cliënt benoemt bijv. ‘dit voelde ik’, en gaat daarna in de hoepel ‘Voelen’ staan. Vanuit de hoepel ‘Voelen’ gaat hij terughalen: wat dacht ik, of wat deed ik? Daarna gaat hij in díe bijbehorende hoepel, van Denken of Handelen, staan. Zo gaat het door, tot genoeg helderheid is ontstaan Voorbeeld hoe Denken, Voelen en Handelen .. in de Hoepels kan verlopen: Therapeut: wat denk je? Cliënt : ja ik denk: ik ben niet goed genoeg. T okay C gaat naar hoepel Denken T wat voelde je, of wat deed je? C ik ging heel hard rennen.’ T okay, ga maar in die hoepel staan. C gaat naar hoepel Handelen T dus je ging handelen: hard rennen. Wat voelde je dan? C ik voel dat ik daar heel angstig van werd. C gaat in hoepel Voelen Staan. Enzovoort. Indien nodig herhaal je de rondjes een aantal keren. Therapeutische relatie en houding Minderwaardigheidsgevoel van de patient - De therapeutische relatie begint sowieso ongelijk omdat je de verhouding therapeut – cliënt hebt. Daar zit de minderwaardigheid al in. Mensen met trauma hebben een heel laag zelfbeeld, voelen zich gauw minderwaardig, er is veel schaamte. Als therapeut kun je er zo ‘boven’ staan, als je gaat zeggen ‘jij hebt last van ‘dat schema’. Ik merk dat dat niet werkt, mensen moeten dat zelf kunnen doorvoelen. Hechtingsstijlen zijn heel belangrijk in het contact Ik kijk heel erg vanuit de traumatheorie. Ik zoek naar de reden, waarom ik juist met die éne persoon bots. Ik vind het belangrijk om: te reflecteren op welke hechtingsstijl je als therapeut zélf hebt te onderzoeken: hoe zit dat met je cliënt? naast elkaar te zetten: hoe matcht dat op elkaar? Reflectie en zelfreflectie - - - Mijn collega en ik zijn voortdurend bezig om af te stemmen, hoe we de schemagerichte therapie toepassen in onze werk- en denkwijze. Dat doen we bijv. door elkaar te bevragen – al klinkt dat wat therapeutisch. Ik merk dat, als je jezelf heel erg meeneemt in de therapie, dan kun je ook heel goed reflecteren op jezelf én op de mensen in de zaal. Dat vind ik heel belangrijk, ik ben dat natuurlijk meer gaan doen door de schemagerichte therapie. Het mooiste van schemagerichte therapie is dat je jezelf ook nog eens weer even onder de loep neemt. Je kan onmogelijk het boek ‘Leven in je leven’ lezen, zonder dat je het betrekt op jezelf. Het dwingt je om naar jezelf te kijken. Ik ben dus ook heel veel van mezelf te weten gekomen, het zet je eigen leven best op de kop. Jezelf meenemen in de therapeutische relatie - - - Ik vind het heel belangrijk om mezelf mee te nemen in de therapeutische relatie. Dat ben ik steeds meer gaan doen. dat je vanaf het eerste moment duidelijk en voorspelbaar bent en een vaste structuur neerzet. Mensen weten dan waar ze aan toe zijn, wat helpt m.b.t. het angstniveau de veiligheid het vertrouwen De trauma-afdeling werkt heel erg met het belang van de therapeutische relatie: hoe zet je jezelf in? We zijn ons er heel erg van bewust, dat je eerst jezelf heel goed moet leren kennen. Daarom kijk ik: welke schema’s heb ik zelf? Welke valkuilen zijn voor mij heel belangrijk. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 118 van 137 Janet van Grunsven - dúrf ik die in te zetten of kán ik die inzetten? Ik reflecteer in de zaal vanuit mezelf. Doel hiervan is, om meer op gelijk niveau te staan met de cliënt. Voorbeeld: ik denk hardop: ‘ik zie aan jou een frons en ik merk dat dat bij mij ‘dit’ oproept; zou het ‘dat’ kunnen zijn?’ 8. EMPATHISCHE CONFRONTATIE / REALITEITSTOETSING Op de trauma-afdeling wordt nadrukkelijk empathisch geconfronteerd - - - Onze borderline cliënten hebben heel vaak een zwart-wit kijk op dingen, met dat aantrekken en afstoten. Met collega’s bespraken we onze benaderingswijze en kwamen we tot de conclusie, dat we heel nadrukkelijk empathisch confronteren. Wij zijn druk bezig met proberen cliënten in de relatie met anderen nieuwe ervaringen op te laten doen, anders dan ze tot op heden gewend zijn. Een voorbeeld is:mensen niet afrekenen op dingen die ze wel of niet doen; daarin staat natuurlijk het empathisch confronteren. Ik doe dat niet zozeer bewust, of vanuit de schemagerichte therapie, maar meer vanuit onze afdeling. Direct empathisch confronteren: toch doorheen prikken, al is het moeilijk Een manier om direct empathische te confronteren is de techniek Denken, Voelen en Handelen Uiteen Zetten in Hoepels. We passen dit heel vaak toe en het werkt heel goed. 9. DIALOOG TUSSEN TWEE THERAPEUTEN Een manier om indirect empathisch te confronteren Wanneer de Dialoog tussen Twee Therapeuten toepassen? Als zich een probleem voordoet en gewoon er wat van zeggen of naar vragen lost niets op. De therapeut krijgt er geen grip op. Functie van de Dialoog tussen Twee Therapeuten: Met de dialoog spreek je de aanwezige irritatie uit, zonder te zeggen: we zijn het zat. Daarmee kun je mensen toch laten komen. Positionering in de ruimte tijdens de Dialoog tussen Twee Therapeuten: De therapeuten zitten met z’n tweeën tegenover elkaar en op een afstandje zit de groep, als toeschouwer. De situatie van waaruit een beschrijving van de Dialoog is gegeven: Eén groep komt stelselmatig te laat. Zij hebben allerlei strategieën bedacht om de therapeuten te doen geloven, dat zij daar alle reden voor hebben. Pmt is voor hen heel erg pittig. Beschrijving van hoe de Dialoog tussen Twee Therapeuten kan verlopen: Therapeut A: “Zullen we het vandaag eens gaan hebben over dat ze te laat komen? Wat vind jij daar nou van?” Therapeut B: “Dat irriteert me wel, dat dat steeds gebeurt.” A “Die irritatie herken ik wel. Maar wat dóen we ermee?” B “Eh… we kunnen het bespreekbaar maken, we kunnen het laten bestaan, of we kunnen bijv. ook afleiding zoeken” (het thema was ‘afleiding zoeken’) A “Afleiding vind ik wel belangrijk en we hebben het daar heel vaak over gehad. Ik voel er wel wat voor, om wat te gaan doen…” (Bij het kunnen afleiden hoort emotieregulatie; je bent bewust van welke stemming of gevoel je hebt. Daarop heb ik het gesprek even stilgezet.) A “... maar ik vind het ook belangrijk dat we weten, welk gevoel erbij zat. B “Okay, dan gaan we het er nu (met de groep)over hebben.” Resultaten van hoe de Dialoog tussen Twee Therapeuten: Na de Dialoog volgen er reacties uit de groep. I.p.v. dat mensen in de vermijding of de ‘Gerechtigdheid’ zitten, komen mensen ‘to the point’. Een voorbeeldreactie: “ik voel veel spanning en weet niet zo goed hoe ik daarmee om moet gaan”. De reactie(s) ga je onderzoeken: waar komt de spanning vandaan, vb: ‘ik vind irritatie moeilijk’ welke angst zit erachter, vb: ‘als andere mensen boos worden, vertrouw ik er niet op Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 119 van 137 Janet van Grunsven - dat de relatie nog goed is – dus mag ik zelf ook niet boos worden’. bij welk schema kom je uiteindelijk uit, vb: ‘wantrouwen en misbruik’ gedrag: op welke manier reageerde diegene, in welke copingstijl 10. LIMITED REPARENTING Mijn ervaring op het gebied van hechtingstijlen, en limited reparenting, is gegroeid toen ik op een trauma-afdeling in de vrouwenhulpverlening werkte. Dat heeft niet zozeer met schemagerichte therapie te maken, maar het past er wel mooi in. Mannelijke en vrouwelijke therapeut - Ik vind het zo mooi, dat mijn collega en ik man en vrouw zijn. Ik vind het belangrijk, dat wij beide dingen kunnen laten zien. Je speelt heel vaak ouders na; je biedt bijv. begrenzing. Mannen worden over het algemeen eng gevonden, daar hebben ze negatieve ideeën over. Soms vinden ze eerst mijn mannelijke collega eng, en later vinden ze hem prettiger en wordt er met míj gestoeid. Dat gaat ook wel over en weer. Het kan ook gaan over heel slechte moeders. Therapeut als ‘veilige ouder’ De cliënten die wij zien, zijn over het algemeen beroerd opgevoed. Door hun een vaste structuur te bieden, ben je eigenlijk de ‘veilige ouder’ Als een soort ‘veilige ouder’ biedt je de ruimte om te durven groeien, of kwetsbaar te zijn. Limited reparenting zit ook in de structuur: voorspelbaar zijn, steeds op dezelfde manier dingen aanbieden. Voorspelbaarheid zit ook in de benadering vanuit de hechtingstijlen. Voorbeeld: iemand loopt constant te vechten. Dan kijk je: wat roept die persoon bij mij op? De ene keer kan het heerlijk zijn om mee te vechten, want ik ken het strijden ook van mezelf. De andere keer kan het heel goed zijn om iemand te uit te leggen, dat ik merk dat ik geïrriteerd ben, maar dat dat niet wil zeggen dat je niet met diegene wil werken. Je laat zien, dat je de emoties van de ander accepteert. Beweegredenen: cliënten zijn heel vaak in hun emoties niet goed gezien ze hebben veel afwijzing ervaren óp die emoties. Je leert je cliënten: dat hij boos op jou mag zijn, en daarna kun je samen weer verder. dat wil dus niet zeggen, dat hij – door boos te zijn – alle liefde of aandacht vervolgens kwijt is. Emoties durven tonen - Met name de emotie boosheid is moeilijk. De meeste van onze cliënten zijn angstig voor hun eigen boosheid, maar vooral ook voor de consequenties die dat heeft gehad. Als ze als kind boos werden, dan werden ze daarop afgerekend. Dus al was het kind heel boos, het kon beter blij of verdrietig doen, dus er een andere emotie tegenover zetten. We laten cliënten bewust oefenen met boosheid laten zien. Voorbeeld 1: iemand durft zijn boosheid niet te tonen. Therapeut: ‘stel dat ik te laat kom, báál je daar dan niet van?’ Cliënt: ‘nee’ T: ‘nou, ík zou er ontzéttend van balen!’ C: ‘nou… een beetje dan.’ Op dat moment is dat geïrriteerde weg. Ik nodig die persoon uit, om tegen me te zeggen dat hij boos is. Voorbeeld 2: een cliënt zegt ‘ja, maar als ik boosheid laat zien, dan…’ Dan blaas ik het op: ‘waarschijnlijk ontploft de hele wereld, maar ik denk dat wij - meestal staan mijn collega en ik dan naast elkaar - dat wel kunnen dragen’. ‘Ga maar eens op een bal slaan, wat gebeurt er?’ Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 120 van 137 Janet van Grunsven Als er nog meer bezwaren komen, dan bied ik veilige grenzen: ‘als het te dol wordt, dan begrens ik het. Dat doe ik pas als ik denk: dit is ongezond voor jou of voor een ander. Maar laat het eerst maar eens bestaan’. 11. ZELFONTHULLING Mijn collega en ik passen allebei Zelfonthulling toe. Functie van Zelfonthulling - D.m.v. Zelfonthulling neem ik mezelf mee in de therapie; in die zin neem ik mezelf als voorbeeld, modelling. Het gaat er bij Zelfonthulling niet om, om je hele hebben en houden te vertellen, maar wel dat je in therapie laat zien ‘zo werken dingen bij mij’. Met zelfonthulling laat je mensen zien, wat je zelf óók doorvoeld hebt. Dat werkt drempelverlagend. Traumacliënten hebben vaak het idee, dat andere mensen altijd veel beter zijn dan zij. Ze hebben ontzettend last van minderwaardigheidsgevoelens. In contact met deze cliënten wil ik d.m.v. Zelfonthulling wil ik voorkómen: dat ik op een voetstuk kom te staan, waarbij de cliënt mij ervaart als degene die alles weet en daartegenover van zichzelf vindt ‘ik ben niks’. dat de cliënt mij ervaart als iemand die nog nooit wat heeft meegemaakt, die het geluk met zich heeft. Voorbeelden van hoe Zelfonthulling eruit kan zien: Mediumspecifiek Ik benoem dat ik ook maar een mens ben Ik kan eerlijk zeggen wat ik moeilijk vind Ik kan zeggen dat ik merk dat iets mij raakt of irriteert Ik kan wel gewoon benoemen dat er bij mij een bepaald schema wordt geactiveerd Ik kan wel benoemen, dat ik wéét dat ik prestatiegericht ben en graag wil winnen Ik kan ook zeggen dat ik er echt van baal, als iemand anders in een spel beter heeft gescoord dan ik Ik kan gerust vragen: welk schema zou dat bij mij zijn? Praten én laten zien Over schemagerichte therapie moet je niet alleen praten, maar ook laten zien. Pmt sluit aan op het thema In pmt sluiten we aan op het thema waarmee de groep op dat moment bezig is. Een voorbeeld van een thema is ‘wat zijn triggers?’ We bedenken dan oefeningen bij dat thema. Oefeningen bij specifieke schema’s We bedenken van tevoren welke oefening een specifiek schema zou kunnen oproepen. Dat is natuurlijk de kunst, dat weet je nooit zeker. Overal is gedrag te zien We doen ook de sporten basketbal, voetbal, ringhockey. Overal is gedrag te zien. Dat wordt op een schemamanier besproken. Verschil tussen praten en doen Wat iemand zégt en wat hij in de zaal dóet kan nogal uiteen lopen. Heel goed reflecteren door jezelf mee te nemen Ik merk dat, als je jezelf heel erg meeneemt in de therapie, dat je heel goed kunt reflecteren op jezelf én op je cliënten in de zaal. Dat vind ik een heel belangrijk stuk. Ik ben dat natuurlijk meer gaan doen door schemagerichte therapie. Vermijding van pmt verhelpen met indirecte empathische confrontatie We hebben een groep die stelselmatig te laat komt. Ze hebben allerlei strategieën bedacht, om ons te doen geloven, dat zij alle reden hebben om te laat te komen. Pmt is voor deze groep heel erg pittig. We hebben daar wekelijks wel naar gevraagd, of iets van gezegd, maar dat werkte niet. Wat wél werkte was een indirecte empathische confrontatie in de vorm van een Dialoog tussen de Twee Therapeuten. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 121 van 137 Janet van Grunsven Denken, voelen en handelen uiteen zetten in hoepels De techniek ‘Denken, voelen en handelen uiteen zetten in de hoepels’ passen we heel vaak toe. Het werkt heel goed en er zijn altijd weer situaties waarop je dit toe kan passen. Door situaties op deze manier uit elkaar te trekken worden gedragspatronen heel zichtbaar. Cliënten krijgen helder dat dingen hen niet zómaar overkomen. De hoepel ‘Voelen’ staat voor óf de lichamelijke signalen; bijv. iemand voelt dat zijn hartslag omhoog gaat, of pijn in de buik krijgt. of de emotie. Van alles geactiveerd in techniek ‘Ballen Verzamelen’ Een heel mooie oefening vind ik ‘Ballen Verzamelen’. Er wordt van alles geactiveerd in die vorm. Mensen krijgen zicht op eigen gedrag en neigingen en kunnen hun schema’s helder krijgen. We gooien 15 ballen in de zaal, dat zijn er natuurlijk niet genoeg, en iedereen probeert zoveel mogelijk ballen te verzamelen. Mensen kunnen dan gaan graaien, of ze beginnen er totaal niet aan - ‘zo’n stomme oefening!’ Materialenroof: er gebeurt veel en mensen kunnen gedragspatronen aanpakken Bij de techniek Materialenroof gebeurt er van alles en als therapeut doe ik ook van alles met ze. Mensen kunnen gedragspatronen, gevoelens en gedachten helder krijgen. Ze kunnen gedragspatronen gaan veranderen en stilstaan bij wat dat met ze doet. Na het spel reflecteren Na het spel ga je kijken wat er voor iedereen speelde en in welk schema dat past. Stilzetten, opnieuw doen, ervaren Wat we in pmt doen is: stilzetten, opnieuw doen, ervaren. Je geeft inzicht, mensen worden bewust en dingen veranderen ook wel automatisch. Oefenvormen om schema’s in de zaal te krijgen Nadat wij als behandelaars de hoogst gescoorde schema’s specifiek inhoudelijk hadden uitgewerkt, zijn we vervolgens oefenvormen gaan bedenken, om het in de zaal te krijgen. Om zo mensen te laten merken, hoe een bepaald schema wordt geactiveerd en hoe dat voelt. Trampoline springen zeker bij het schema schaamte / minderwaardigheid Trampoline springen doen we zeker bij het schema schaamte / tekortschieten / minderwaardigheid. Er gebeurt dan veel, bijv.: mensen gaan bijv. onder de trampoline kijken of hij wel stevig genoeg is, of ze durven niets te ondernemen, niets te laten zien. Er worden schema’s getriggerd, je merkt dit dus aan reacties of je vraagt het. Vermijden d.m.v. aanwenden van lichamelijke kwalen en minimale inzet Een cliënt is wat fors en alles beweegt met haar mee. Ze zei: ‘ik heb last van … (chronische aandoening)’. Daarna deed ze dan toch mee: zij pakte 1 bal voor haar voeten en dat was het. Uiteindelijk kon ze zeggen: ‘ik ben aan het vermijden’. Voor ons was dat wel héél duidelijk. Haar gedachte was: ‘het zal me toch niet lukken, ik begin daar niet aan.’ Dat had te maken met het schema faalangst (tekortschieten), schaamte. Cliënt liet signalen van overcompenseren zien Een cliënt met een traumatisch verleden had zich altijd staande gehouden met overcompensatie. We deden met haar Materialenroof, maar niets leek een cliënt te raken. Zoals met haar was afgesproken, gingen mijn collega (destijds) en ik in het spel met zijn tweeën op haar af, om haar hoepel leeg te halen. Daarop kreeg zij spontaan een hyperventilatieaanval. Toen ze weer wat bijgekomen was, bleek dat ze op het kritieke moment het beeld terugkreeg, van hoe ze vroeger door haar broers is gepest. Bij nader inzien had ik van tevoren ook signalen van overcompensatie gezien: Dat ze wit wegtrok, maar niet toegeven dat er iets mis is Nét wat te snel toestemmen Doen alsof niets haar raakt Ze begon al vóór het startsein in actie te komen Ze ging gelijk in het midden staan van: ‘kom maar op, het maakt mij allemaal niks uit’ tijdens het spel vond ik het zelf wel héél spannend; ergens had ik haar reactie verwacht. Diagnostiek en voorlichting Uitsplitsen van gedrag Ik ben wat meer gaan toespitsen op de schemadomeinen en hoe je vanuit de verschillende manieren kunt reageren. Dat heeft meer met gedrag te maken, ik kan dat meer uitsplitsen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 122 van 137 Janet van Grunsven Uitleg en vragen over copingstijlen aan de hand van wat gebeurt - Ik geef uitleg over de copingstijlen en teken het uit. Dat doen we aan de hand van een situatie. We vragen aan mensen zelf, welke copingstijl ze zojuist hebben laten zien. We willen hiermee bereiken, dat mensen niet langer willen vervallen in hun copingstijl en de behoefte krijgen om het anders te doen. Alleen de cliënt zelf kan duiden welk schema actief was We helpen mensen bij het helder krijgen van het schema dat actief was, door bijv. er een aantal te noemen. En dan moeten mensen dat toch zelf beantwoorden. Cognitieve strategieën Ontrafelen in denken, voelen en handelen en zo zichzelf bewust worden Door het uit elkaar te trekken van denken, voelen en handelen in de hoepels: worden gedragspatronen heel zichtbaar maak je duidelijk: alles heeft oorzaak en gevolg krijgen cliënten helder dat dingen hen niet zomaar overkomen, hoe dat zit leren ze zelf ontrafelen en krijgen ze zo wat inzicht in zichzelf. Uitleg en vragen over copingstijlen aan de hand van wat gebeurt - Ik geef uitleg over de copingstijlen en teken het uit. Dat doen we aan de hand van een situatie. We vragen aan mensen zelf, welke copingstijl ze zojuist hebben laten zien. We willen hiermee bereiken, dat mensen niet langer willen vervallen in hun copingstijl en de behoefte krijgen om het anders te doen. Het lastige met helder krijgen van schema’s: alleen de cliënt kan het weten - ik als therapeut kan het niet voelen; ik help bij het helder krijgen van het schema dat actief was, bijv. door er een aantal te noemen. onduidelijkheid i.v.m. copingstijlen: terwijl de één denkt dat je dat ene schema overcompenseerde, kan de ander zeggen dat je een ander schema aan het vermijden was. En dan moeten mensen dat toch zelf beantwoorden. Uitlichten van een werkpunt, waaraan je in pmt gaat werken Deze opdracht, voor mensen die ongeveer 3 maanden bezig zijn, werkt hartstikke goed: maak aan de hand van je valkuil een werkpunt. Helderheid in gedrag, gevoel en gedachten Het spelletje Materialenroof doen we o.a. om gedragspatronen, gevoelens en gedachten helder krijgen. Experiëntiële Strategieën Stilzetten, opnieuw doen, ervaren Wat we in pmt doen is: stilzetten, opnieuw doen, ervaren. Je geeft inzicht, mensen worden bewust en dingen veranderen ook wel automatisch. Contact behouden, nieuwe ervaringen en empathisch confronteren Wij zijn heel druk bezig met: het contact proberen te behouden: hoe kun je blíjven invoegen bij deze cliënten, zodat ze andere ervaringen gaan opdoen? proberen cliënten in de relatie met anderen nieuwe ervaringen op te laten doen, anders dan ze tot op heden gewend zijn; dus mensen niet afrekenen op dingen die ze wel of niet doen; en daarin staat natuurlijk dat empathisch confronteren. Laten merken, hoe een schema geactiveerd wordt en hoe dat voelt We hebben oefenvormen bedacht, om de hoogst gescoorde schema’s in de zaal te krijgen. Zo willen we mensen laten merken, hoe een bepaald schema wordt geactiveerd en hoe dat dan voelt. Ontrafelen in denken, voelen en handelen en zo zichzelf bewust worden - - Door het uit elkaar te trekken van denken, voelen en handelen uiteen zetten in hoepels: worden gedragspatronen heel zichtbaar maak je duidelijk: alles heeft oorzaak en gevolg krijgen cliënten helder dat dingen hen niet zómaar overkomen, hoe dat zit leren ze zelf ontrafelen en krijgen ze zo wat inzicht in zichzelf. De hoepel ‘voelen’ staat voor óf de lichamelijke signalen; bijv. iemand voelt dat zijn hartslag omhoog gaat, of pijn in de buik krijgt. of de emotie. Proberen de behoefte aan andere coping te laten groeien Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 123 van 137 Janet van Grunsven We willen bereiken, dat mensen niet langer willen vervallen in hun copingstijl en de behoefte krijgen om het anders te doen. Daarom: geef ik uitleg over de copingstijlen en teken het uit. Dat doen we aan de hand van een situatie. vragen we aan mensen, welke copingstijl ze zojuist hebben laten zien. Alleen de cliënt zelf kan duiden welk schema actief was We helpen mensen bij het helder krijgen van het schema dat actief was, bijv. door er een aantal te noemen. En dan moeten mensen dat toch zelf beantwoorden. Proberen emoties te laten veranderen Borderliners hebben met name last van emotiewisselingen. Bij het veranderen van gedrag hebben wij natuurlijk graag dat die emoties veranderen. Verandering van gedragspatronen Stilzetten, opnieuw doen, ervaren Wat we in pmt doen is: stilzetten, opnieuw doen, ervaren. Je geeft inzicht, mensen worden bewust en dingen veranderen ook wel automatisch. Nieuw gedrag uitproberen en stilstaan bij wat dat doet met je gevoel Bij het spelletje Materialenroof proberen we gedragspatronen, gevoelens en gedachten helder krijgen. Het vervolg is om de gedragspatronen te veranderen en dan stil te staan bij wat dat doet met je gevoel. Bij het werken aan het ene schema, kunnen andere schema’s boven komen Als iemand ander gedrag uitprobeert, kan een ander onderliggend schema boven komen drijven. Voorbeeld: iemand beslist om in een vervolgopdracht van Materialenroof als alternatief gedrag in zijn hoepel te blijven staan en gaat vervolgens denken: ‘dit is wel héél nutteloos!’ Blijven experimenteren / het tegenoverstelde uitproberen, tot het klopt - - Mogelijk moet iemand die vervolgopdracht wel 5x doen, experimenteren tot het resultaat positief is. Daar hebben we de tijd niet voor in die sessie, maar in de loop van de tijd komt dit steeds terug. Vaak moet iemand extreem aan de andere kant van wat hij gewend is gaan zitten, om in het midden uit te komen. Belangrijk dát nieuwe gedrag te vinden, waarbij het tevredenheidgevoel optreedt - - - - Copingstijlen Het is de kunst om aan te voelen, waar precies het punt zit waar het goed is. Voorbeeld: Geef ik te snel een grens aan, dan heb ik het gevoel dat ik de ander kwets Geef ik te laat een grens aan, dan kwets ik mezelf. Belangrijk bij gedragsverandering is het tevredenheidgevoel en dat je een manier zoekt, waarbij je je prettig blíjft voelen. Voel je je vervolgens schuldig of heb je toch last, dan kun je wel ander gedrag leren, maar dat verandert niets aan je emotie. Vlieg je uit de bocht omdat je bang bent, of omdat je boos bent, in beide gevallen voel je je rot. Een belangrijk punt is bereikt, als mensen een tevreden gevoel hebben bij nieuw gedrag, want: dan ga je naar het einde van een bepaald proces je kunt zien dat de schemagrafiek gaat dalen. Keuze voor copingstijlen Ik werk wat meer met de copingstijlen: vermijden, bevestigen overcompenseren. Dat heeft meer met gedrag te maken, je kunt dat meer uitsplitsen. Copingstijlen uitleg en uitzoeken - Ik geef uitleg over de copingstijlen en teken het uit. Dat doen we aan de hand van een situatie. We vragen ook aan mensen zelf, welke copingstijl ze zojuist hebben laten zien. We willen bereiken, dat mensen gaan zeggen: ik wil niet langer vermijden, hoe kan ik het anders doen? Cliënten nog niet zover dat ze hun copingstijlen benoemen Het benoemen van een copingstijl, daar zitten we nog niet. Dat kunnen onze cliënten nog niet. Onderzoeken welke copingstijl werd ingezet Voelt iemand veel spanning en weet diegene niet, hoe daarmee om te gaan, dan ga ik Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 124 van 137 Janet van Grunsven onderzoeken: waar komt de spanning vandaan, welke angst erachter zit, bij welk schema dat hoort en op welke manier diegene reageerde, aansturend op de copingstijl. Soms verwarrend: welk schema – met welke copingstijl – is dit nu? - - - - De schemagerichte therapie zit heel mooi in de structuur, maar aan wélke structuur hang je het op? Het kan heel lastig of verwarrend zijn, om erachter te komen welk schema precies actief is. Het lastige met helder krijgen van schema’s is: ik als therapeut kan het niet voelen. terwijl de één (collega) vindt dat iemand het ene schema overcompenseert, kan de ander zeggen dat diegene een ander schema vermijdt. Als therapeut kun je dénken dat je doorhebt in welk schema iets past, terwijl de cliënt misschien in een heel andere zit. Dat komt omdat je kunt reageren vanuit de verschillende copingstijlen. Voorbeeldvraag: valt iets nu onder ‘Faalangst / Schaamte’, of onder het vermíjden van een heel ander schema, bijv. ‘Gerechtigd zijn’? De enige manier om erachter te komen welk schema het precies betreft, is het te vragen aan de cliënt, of het af te checken: ik denk dat het ‘dit’ is, klopt dat? Indirect empathisch confronteren kan schema’s en copingstijlen omzeilen Door indirect empathisch te confronteren in een dialoog tussen ons, als therapeuten, komen mensen ‘to the point’, i.p.v. te reageren vanuit een copingstijl (bijv. vermijding) of een schema (bijv. ‘Gerechtigd zijn’). Duidelijke te herkennen vermijding en hierop reflecteren Mensen kunnen wel heel duidelijk vermijden: Op het moment suprème een excuus aandragen, bijv.: ‘ik moet naar de wc’ ‘ik heb last van… (lichamelijke kwaal), dus kan ik niet…’ Minimale inzet tonen, bijv. één bal voor de voeten pakken en het daarbij laten. Later kan er erkenning komen, dat er iets vermeden is. Zoals bijv. het schema Tekortschieten / Schaamte, met als gedachten bijv.: ‘het zal me toch niet lukken, ik begin daar niet aan.’ Overcompenseren - - Ik ben alert op signalen van overcompensatie. Een kenmerk van overcompensatie zou zijn, dat mensen heel heftig kunnen reageren, zoals een hyperventilatieaanval, of misselijk worden. Iemand werkt hard om iets niet zichtbaar te laten zijn en als het er dan toch is, dan krijgen mensen een doorbraak. Als ik een emotionele doorbraak zie, denk ik dus eerder aan overcompensatie, dan bijv. aan het vermijden van iets anders. Overcompensatie kan ook weer een ander schema vermijden. Mogelijke signalen van overcompensatie Tijdens een sessie had ik bij een cliënt de volgende signalen waargenomen (sommige bij nader inzien), die te maken kunnen hebben met overcompensatie: Bij ons voorstel van hoe we de oefening gingen doen, trok ze wit weg, maar gaf niet toe dat er iets mis was Nét wat te snel toestemmen Doen alsof niets haar raakte Ze begon al vóór het startsein in actie te komen Ze ging gelijk in het midden staan van: ‘kom maar op, het maakt mij allemaal niks uit’ Tijdens het spel vond ik het zelf, als therapeut, wel héél spannend; ergens had ik haar reactie verwacht. Hyperventilatie aanval Na de doorbraak heftige emoties bij het vertellen Succeservaringen met cliënten die disfunctionele copingstijlen hanteerden Ervaring 1: een té stoere, flinke cliënt werd door de therapeuten in het spel Uitgedaagd, waarop zij een hyperventilatieaanval kreeg. Er bleef niets van over. Na haar doorbraak kon ze met dit thema aan de slag. Ervaring 2: een cliënt met de neiging steeds over haar eigen grenzen te gaan om aan haar eigen hoge eisen te voldoen, kreeg de oefening klimmen. Ze bemerkte haar neiging te overcompenseren en ging vervolgens vermijden – het was alles of niets. Door een grens af te spreken, kon ze tevreden zijn over de gekozen middenweg. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 125 van 137 Janet van Grunsven Doelgroep: ervaringen met patiënten Borderline cliënten met trauma nadrukkelijk empathisch confronteren Onze cliënten zijn vaak borderliners. Zij hebben heel vaak een zwart-wit kijk op dingen, met dat aantrekken en afstoten. Met dat aantrekken, van ‘je bent de leukste therapeut’ kunnen we meestal wel wat in de therapie. Maar als je ‘helemaal niks meer bent’ en iemand wil niet meer komen, dan is de vraag: hoe ga je daarmee om? Wij gaan geen mensen wegsturen. Dit hebben we uitgewerkt in een symposium voor de gespecialiseerde afdelingen, dus ook de trauma-afdeling. Hiervoor zijn we gaan praten met collega’s en we concludeerden, dat we heel nadrukkelijk empathisch confronteren. Dat doe ik niet zozeer bewust, of vanuit de schemagerichte therapie, maar meer vanuit onze afdeling. Een succeservaring met een cliënt die overcompenseerde Ik zag een stoere, flinke cliënt met een moeilijk traumatisch verleden, waarvan ik dacht: ‘die is heel stevig en heeft zich altijd gered, die heeft zich altijd staande gehouden door overcompensatie’. Niets leek haar te raken. Met haar hebben we ‘materialenroof’ gedaan. Mijn collega en ik deden het voorstel gedaan om deze oefening te doen. Ze stemde wat snel toe, en wij zagen dat ze een beetje wit wegtrok. We vroegen: ‘lijkt je deze oefening wel…? ‘Néé, ’t was helemaal goed’. Deze collega en ik gingen samen háár hoepel leeghalen, want je kunt nooit twee mensen tegelijk tikken. Ze kreeg spontaan een hyperventilatieaanval, moest even gaan zitten en had geen idee wat er gebeurde. Toen ze weer wat bijkwam, hebben we teruggekeken met haar. Ze reageerde heel heftig en uiteindelijk bleek, dat ze het beeld terugkreeg van hoe ze vroeger gepest werd door haar broers. Dat beeld werd opgeroepen, op het moment dat twee mensen op haar afkwamen. Bij nader inzien had ik van tevoren signalen van overcompensatie gezien. We dachten dat ze het kon hebben, maar er bleef helemaal niets van over. Ze had zichzelf ontzettend overschreeuwd. Later kon ze weer verder met dit thema. Belangrijke ervaring met cliënt: verschil tussen wat iemand zegt en doet De opdracht was: de meeste ballen bemachtigen; er zijn 15 ballen in de zaal, probeer zoveel mogelijk ballen te verzamelen. Ter illustratie vertelde ik: je kent het allemaal wel, als de Bijenkorf een aanbieding heeft, dan moet je er wel om zó laat zijn want dan ben je nog op tijd. En wat gebeurt er dan? Dan komt er van alles naar boven, mensen verplaatsen zich in dat gevoel. Reacties uit de groep: ‘al dat gegraai’ ‘mensen die elkaar slaan’. Na het spel gingen we kijken wat er voor iedereen speelde en in welk schema dat past. Eén cliënt zei: ‘ik heb een hekel aan hebberigheid’. Er kwam dus weerstand, waarop ik alert werd: hé, wat gebeurt er bij die persoon? Wordt er iets aangeraakt? En vervolgens had ze de meeste ballen, nl. 8 van de 15 in een groep van 5 mensen! Haar hoepel zat helemaal vol, heel knap! Daarna ga je kijken wat er nu speelde en in welk schema dat past. Er liepen verschillende dingen door elkaar heen: schema’s Minderwaardigheid – als je minder ballen in je hoepel hebt, Aanpassing, Hoge Eisen. We kregen het niet zomaar helder, we zijn er op dat moment niet helemaal uitgekomen. Succeservaring: cliënt tevreden met gedragsverandering Met een cliënt met het schema ‘hoge eisen’, die al wat langer bezig was, wilde ik gaan klimmen. Ze wilde niet, want ze vond het doodeng. Daarop stelde ik voor: ‘hoe zou het zijn, als je erbíj gaat staan?’ Toen we daar stonden, gaf ze aan dat ze het wel wilde proberen, maar niet zo hoog, i.v.m. haar neiging om altijd veel te ver te gaan, over haar grenzen heen. Dus ze neigt te overcompenseren. Ik opperde: okay, dan spreken we af, dat je tot halverwege mag klimmen en niet verder’. Uiteindelijk ging ze dus tóch klimmen. Halverwege had ze een keuzemoment en klom ze toch weer terug. Ze merkte: ik weet dat ik hoge eisen aan mezelf stel. Het was alles of niets: eerst wilde ik het niet doen, het vermijden. daarna moest ik van mezelf klimmen tot aan het plafond, overcompenseren. Ik heb dat niet gedaan en ben gegaan voor de middenweg en daarmee kan ik tevreden zijn. Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie Trauma- en hechtingstheorieën - Van de traumatheorie weet ik meer van dan van de schemagerichte therapie. Hechtingstheorieën en gedragingen van mensen zijn heel nadrukkelijk beschreven vanuit de traumatheorieën, en dat komt met name van Bowlby vandaan. Er wordt heel erg gekeken naar: hoe is iemand gehecht? welke stoornissen kunnen daar uit voortvloeien? Ik heb niet helder, hoe dat in de schemagerichte therapie terug te vinden is. Vandaar dat ik de traumatherapie en de schemagerichte therapie naast elkaar zet. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 126 van 137 Janet van Grunsven - De hechtingstheorieën en de schemagerichte therapie kunnen wel hand in hand, maar ze zijn niet op elkaar te leggen – het is geen blauwdruk. Invloed van de behandelcoördinator Onze vorige behandelcoördinator vond schemagerichte therapie wat lastig. Hij haalde er wat stukjes uit, zoals de modi. Ik ben destijds wel begonnen schemagericht te werken, maar haakte af. Onze nieuwe coördinator past meer echt de schemagerichte therapie toe. Zo brak hij de boel weer wat meer open. En sindsdien werk ik ook weer schemagericht. Eclectische mix op de afdeling: gedwongen om keuzes te maken Op deze afdeling hebben cliënten persoonlijkheidsproblematiek en vrijwel allemaal traumaervaring. Hier staat de vrouwenhulpverlening en de traumatheorie naast de emotieregulatie en de schemagerichte therapie. Wat dat betreft word je gelijk eclectisch. Dan heb je heel veel en ben je gedwongen keuzes te maken. Misschien is werken met modi heel handig, maar er is niet voor gekozen. Overig Schemagericht werken sluit aan bij mijn behoefte - - Ik merkte snel dat schemagericht werken aansloot bij mijn persoonlijke behoefte, het voelt goed. Ik neig heel erg naar waar komt iets vandaan, waar vormt zich dat? hoe krijg je daar in het heden ook last van, hoe werkt dat? kunnen we daar iets mee? Persoonlijkheidsproblematiek, emotieregulatieproblematiek en de traumakant van mensen komt heel mooi samen in de schemagerichte therapie. Collega stimuleert Ik heb nu een collega, die het schemagerichte stuk prikkelt. Ermee behept, dus sluipt schemagericht werken erin Omdat ik toch behept ben met het schemagerichte werken, komt het soms ook in de andere therapieën een beetje aan de orde. Maar niet bewust. Beschrijving van de groepen in de Deeltijd Deze afkorting hebben we voor de deeltijd bedacht: LEVEN staat voor Leren Emoties Voelen En Nuanceren. Wij maken al vóórdat we schemagericht gaan werken contact met onze cliënten. Ik vind dat zelf het mooiste. Ik vind het meer inzichtgevend, iemand moet eraan toe zijn. We werken met drie groepen:. De LEVEN 1-groep krijgt vooral psycho-educatie; zij krijgen uitleg over trauma en persoonlijkheidsproblematiek en hoe dat in hun dagelijkse leven als lastig ervaren kan worden. In de eerste groep weten we bij cliënten al een beetje, wat bij wat hoort. De LEVEN 2-groep krijgt vers training; dit is meer observeren, waarnemen, uitdagen en dat soort vaardigheden, wat wij in de pmt weer uitwerken. De LEVEN 3-groep krijgt meer schemagerichte therapie; mensen zijn wat verder in therapie, ze hebben zicht op wat hun persoonlijkheidsproblematiek is, op hun emotieregulatieproblematiek en hun traumakant. Het is maar net in welk proces iemand zit: mensen kunnen groeien, ook weer terugvallen, verschillende kanten opgaan Is iemand meer cognitief ingesteld, zit hij meer in gedrag of zit ie meer op het gevoel. Aan de hand daarvan worden mensen bij ons ingedeeld in de groep. Gegevens over de bron Respondentreferentie: L Opleiding tot therapeut. In de opleiding van de KMO te Zwolle de richting PMT gedaan Opleiding schemagerichte therapie: - N.a.v. horen zeggen heb ik het boek ‘Leer de valkuilen in je leven herkennen’ gekocht en ben zo geïnteresseerd geraakt. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 127 van 137 Janet van Grunsven - Aantal workshops over schemagerichte vaktherapie gevolgd van de Viersprong te Halsteren Therapeutische loopbaan: - 5,5 jaar pmt in het Astmacentrum te Davos Sinds een half jaar pmt op huidige werkplek Naast de schemagerichte Deeltijd werk ik ook voor het IPD, instituut psychotherapeutische dagbehandeling. Aanvang toepassing van schemagerichte therapie: Half jaar geleden, toen ik startte op deze werkplek Setting waarin schemagericht gewerkt wordt: In de geestelijke gezondheidszorg in de driedaagse Deeltijdbehandeling met cliënten met persoonlijkheidsproblematiek, vaak borderline, en trauma. Cliënten komen bij verschillende behandelaars binnen een multidisciplinair team, gedurende 3 maanden, in een groep van 6 tot 8 mensen. Opmerking: Respondent L werkt samen met respondent K op de Deeltijd. Zij zijn tezamen geïnterviewd. Samen hebben ze drie groepen:. De LEVEN 1-groep krijgt vooral psycho-educatie De LEVEN 2-groep krijgt VERS-training De LEVEN 3-groep krijgt schemagerichte therapie; mensen zijn wat verder in therapie, hebben zicht op hun persoonlijkheids- en emotieregulatie-problematiek en hun traumakant. Leven staat voor: Leren Emoties Voelen En Nuanceren. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S Oefenvormen proberen te bedenken, die specifieke schema’s oproepen Wij zijn nog een beetje zoekende. We bedenken oefenvormen die mogelijk bepaalde schema’s oproepen. Het is nog níet zo concreet als bijv.: we doen een oefening met Afstand en Nabijheid, dat heeft te maken met het schema Emotionele Verwaarlozing. Specifieke schema’s kunnen naar voren komen in techniek De Cirkel De schema’s ‘Wantrouwen’ en ‘Aangepast zijn’ kunnen in de techniek De Cirkel erg naar voren komen. Vanuit helikopterview wat sterk voelt waarnemen, observeren, beschrijven In de techniek De Cirkel gaan we iets wat vanuit een schema sterk voelt ín een situatie waarnemen, observeren, beschrijven vanuit helikopterview, dus úit de situatie. Van daaruit vertellen wat je ervaren hebt wat signalen van je lichaam zijn geweest wat die signalen vertelden over wat je daar hebt beleefd wat je hebt gevoeld? tot slot de ervaring koppelen aan je schema(‘s) Schema’s achterhalen in de reflectie op activiteiten Dingen die je ziet in de zaal, ga je bevragen: dit is zichtbaar, heb je enig idee waar dat vandaan komt? hoe ben je daarmee aan de gang gegaan? zou er een schema actief geworden zijn, of juist niet? Op deze manier werken we dat dan uit. Vermijding van schema’s in de zaal soms wel heel duidelijk We hadden een cliënt die als excuus een lichamelijke aandoening aandroeg en zich daarna minimaal inzette. Voor ons als therapeut was wel héél duidelijk dat ze haar schema’s aan het vermijden was. Uiteindelijk kwam ze daar zelf ook op uit. Aanwijzen welk schema precies actief kan lastig zijn - Het kan heel lastig of verwarrend zijn, om erachter te komen welk schema precies actief is. Soms kom je er samen niet helemaal uit, krijg je dus niet helemaal helder wat er bij iemand speelde zojuist tijdens de activiteit. Er kunnen verschillende schema’s in een rare Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 128 van 137 Janet van Grunsven mix door elkaar lopen, bijv.: aanpassing, hoge eisen, minderwaardigheid/tekort schieten Verborgen schema’s, die pas later naar voren komen Sommige schema’s komen pas later naar voren. Zij waren verborgen achter andere schema’s. Limited reparenting interventies afstemmen op schema’s Wat je doet in Limited reparenting, ligt ook aan het schema, natuurlijk. Je neemt juist de rol aan, van wat diegene vroeger juist gemist heeft. Voorbeelden: Iemand met het schema ‘Afhankelijkheid’ moet je niet teveel hulp bieden, maar aanmoedigen: ‘kom op, je kan het zelf wel!’ Aan iemand met schema ‘Emotionele Verwaarlozing’ bied je juist aan om te helpen. Als therapeut de neiging onderdrukken om vanuit eigen schema’s te vermijden Wij bemerken bij onszelf wel eens de neiging om een beetje te vermijden, vanuit onze eigen schema’s, omdat we zien hoe moeilijk diegene het heeft en dat die het vooral níet wil voelen. Schema’s gebruiken om te verhelderen m.b.t. de therapeut zelf Ook op een afdeling waar niet schemagericht gewerkt wordt, heb ik het met mijn collega wel eens over schema’s. De schema’s maken het wat levendiger om op die manier te leren te onderzoeken wat onze eigen stijl is, bijv. qua vermijden op die manier te reflecteren. Voorkomen dat je mensen bevestigt in hun schema’s De schemagerichte therapie geeft zeker in overdracht- en tegenoverdracht-fenomenen een goed kader. Ik ga bijv. kijken wat ik vooral níet moet doen, om te voorkomen dat ik diegene weer bevestig in zijn schema? Dus níet doen wat diegene eigenlijk oproept – bijv. een afwijzende reactie. SCHEMAMODI Egotoestanden en modi Vanuit de Transactionele Analyse is het bij mij zo’n beetje doorgegroeid. De Kritische Ouder, het Blije Kind, dat sluit natuurlijk wel een beetje aan bij de schemamodi uit de schemagerichte therapie. In een aantal dingen is er overlap. Modi hebben een functie Ik weet: elke modus heeft een functie. Niet bekend met alle modi Ik ken niet alle modi. Ik ken bijv. wel de Afstandelijke Beschermer, het Boze Kind of het Eenzame Kind. Begin maken om modi een plek te geven in de zaal - Ik neem de modi in mijn achterhoofd mee. Ik probeer modi te herkennen in wat er gebeurt in de zaal. Ik ben me aan het ontwikkelen, in hoe om te gaan met de verschillende modi. Op dit moment kan ik er in woorden nog niet direct handen en voeten aan geven. Modi meenemen in het team maakt het voor de therapeut gemakkelijker We gebruiken de schemamodi in het team niet. Dus hierbij stilstaan doe ik meer voor mezelf. Ik zou het makkelijker vinden, als het in het team wél meegenomen werd. Boze Kind niet makkelijk Het Boze kind is niet altijd makkelijk, om die stampvoetend vóór je te hebben. Werken met modi lijkt gemáákt Voor mij klinkt het werken met modi tot nu toe nog erg gemáákt. Mogelijk komt dat, omdat ik er nog niet mee gewerkt heb. Voordelen van modi - ze geven mij een stukje kader. ze helpen mij wel een beetje om te plaatsen: dat is een toestand waarin die persoon nu verkeert om te kijken naar: waar zit iemand nu? Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 129 van 137 Janet van Grunsven ik vraag mezelf meer af en vraag sneller aan een cliënt: wat is nou de gemoedstoestand van diegene die daar voor mij zit? waar komt dat vandaan? - Het positieve van modi in de therapeutische relatie Het geeft mij geruststelling als therapeut, dat ik begrijp hoe het zit: ik zie iemand in een bepaalde gemoedstoestand, dat betekent waarschijnlijk dat er iets moeilijks gebeurt, en daardoor iets geactiveerd is. Dat is goed. Ik kan mij makkelijker empathisch opstellen. Bepaalde modi zijn pittig om mee om te gaan, maar ze hebben een functie. Met deze wetenschap wordt diegene voor mij weer wat makkelijker om mee om te gaan, dan ben ik milder. - - Door de modi ben ik dit meer gaan doen Wat ik op het gebied van modi meer ben gaan doen, is: afstemmen op wat die persoon op dat moment nodig heeft, zoals bijv. begrenzing van het Boze Kind dat ik iemand juist even láát, want als op dat moment de crisis plaatsvindt, heb je vaak niet echt het goede behandelcontact. vanuit mezelf te praten, over wat ik bij mezelf bemerk gewoon benoemen dat ik iemands emotie zie. SCHEMADOMEINEN Ik werk wat meer vanuit de schemadomeinen. Casusconceptualisering - Schemagerichte taal Op een schemamanier gedrag bespreken Overal is gedrag in te zien. Dat wordt op een schemamanier besproken. Schemagerichte termen helpen De schemagerichte therapie geeft woorden aan hoe je je therapeutische rollen invult. Bij het achterhalen wat er gebeurt in de relatie met de cliënt waarom iets niet werkte wat mijn keuzes daarin zijn om na te gaan of er bij mijzelf iets geactiveerd werd. - Geen moditermen Wij gebruiken geen moditermen, ze zitten wel in mijn achterhoofd. Schemataal gebruiken om iets uit te leggen Buiten de schemagerichte Deeltijd werk ik niet schemagericht. Al merk ik soms, dat ik wat uit mijn rugzak haal, o.a. om iets te verklaren, ter educatie, of om angst te verminderen. Technieken die ingezet worden 1. HUISWERKBEGELEIDING Cliënten maken huiswerk en krijgen huiswerkbegeleiding. op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen 2. DENKEN, VOELEN EN HANDELEN UITEEN ZETTEN IN DE HOEPELS Dit is een manier om direct empathisch te confronteren. Ervaringen van de therapeut met Denken, Voelen en Handelen .. in Hoepels: - ik ben hier heel tevreden over. dat denken en handelen, dat gaat vaak wel, maar het voelen kan voor een cliënt erg lastig zijn. Functie Denken, Voelen en Handelen Uiteen Zetten in de Hoepels: - Om erachter te komen wat er gebeurde in een bepaalde situatie, in de therapeutische relatie het is een manier om af te pellen tot wat het schema zou kunnen zijn. Met wie Denken, Voelen en Handelen Uiteen Zetten in de Hoepels: Dit introduceren we in alle 3 de LEVEN-groepen, dus ook al voordat ze schemagericht gaan werken. Extra toelichting bij Denken, Voelen en Handelen .. in de Hoepels: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 130 van 137 Janet van Grunsven - - De hoepel ‘voelen’ staat voor óf de lichamelijke signalen; bijv. iemand voelt dat zijn hartslag omhoog gaat, of pijn in de buik krijgt. of de emotie. Deze oefening gaat stap voor stap, heel strak. Als therapeut ben je directief, bijv.: ‘okay, ga maar in die hoepel staan. Pas dan komt de volgende stap’. Empathisch confronteren bij Denken, Voelen en Handelen .. in de Hoepels: Vind de cliënt het voelen erg moeilijk, dan prikken we daar toch doorheen. We nodigen hem uit om verder te gaan: ‘we weten dat je het moeilijk vindt, maar ga toch maar eens in die hoepel staan, ga nou eens voelen: waar gáát dit over?’ Korte beschrijving van Denken, Voelen en Handelen .. in de Hoepels: - Met de aandacht naar de situatie, zet het ín die bepaalde situatie, waar zich een probleem voordeed. Cliënt benoemt bijv. ‘dit voelde ik’, en gaat daarna in de hoepel ‘Voelen’ staan. Vanuit de hoepel ‘Voelen’ terughalen: wat dacht ik, of wat deed ik? Daarna in díe bijbehorende hoepel, van Denken of Handelen, staan. Zo gaat het door, tot genoeg helderheid is ontstaan Enzovoort. Indien nodig herhaal je de rondjes een aantal keren. 3. MATERIALENROOF Functie Materialenroof: - Gedragspatronen, gevoelens en gedachten helder krijgen Als vervolg hierop gedragspatronen veranderen en dan stilstaan bij wat dat nieuwe gedrag doet met je gevoel. Beschrijving toepassing Materialenroof We leggen er weinig bij uit. Opdracht: pak 5 stuks materiaal en leg ze in je hoepel. Na het signaal probeer je zoveel mogelijk spullen bij de ander uit de hoepel te halen. Maar als je van je eigen hoepel vandaan bent, dan mogen anderen ook spullen uit jóuw hoepel pakken. Kun je diegene nog tikken, dan moet hij het weer terugzetten. Spel stoppen, evaluatie: Ieder werkt dit voor zichzelf uit: wat dacht je, wat voelde je, wat deed je? Eén stukje hieruit lichten. Laten vertellen over de gekozen situatie Voor iedereen hierbij stilstaan, zodat we het helder hebben. Dan: wat dacht je, wat voelde je, wat deed je? Vervolgopdracht: Dezelfde oefening nog een keer ga er anders mee om, zoals je het anders zou willen Na afloop reflectievragen: wat levert het je op? levert het je iets ánders op? is dat meer positief, of toch niet? - 4. DE CIRKEL Functie De Cirkel: - iets wat vanuit een schema ín een situatie sterk voelt waarnemen, observeren, beschrijven vanuit helikopterview, dus úit de situatie signaleren van lichaamssignalen: wat verandert er in mijn lichaam, wat merk ik, wat voel ik experimenteren waar je iets als (nog) wel of niet (meer) prettig ervaart helder krijgen van Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 131 van 137 Janet van Grunsven de betekenis van signalen bij welk(e) schema(’s) dit hoort Ervaring van de therapeut met De Cirkel: De schema’s ‘Wantrouwen’ en ‘Aangepast zijn’ kunnen hierin erg naar voren komen. Beschrijving toepassing De Cirkel: De groep gaat in een cirkel staan Eén persoon werkt, hij staat in het midden Opdracht: signaleren: wat merk ik in mijn lichaam, wat voel ik, wat verandert er experimenteren, oefenen. Vragen aan de anderen om steeds een stapje dichterbij te komen. De groep weer terug laten stappen Daarna uit de cirkel stappen en tussen de rest in de kring gaan staan. Reflectie: vanuit helikopterview, dus úit de situatie, gaan waarnemen, beschrijven, observeren. De cliënt laten vertellen: wat heb je ervaren wat zijn signalen van je lichaam geweest wat vertelden die signalen over wat je daar hebt beleefd en gevoeld ervaring koppelen aan schema(‘s). 5. TRAMPOLINE SPRINGEN Cliënten kunnen hierbij worden uitgedaagd: ‘hoger, nog hoger!’ Met wie Trampoline Springen toepassen: - Therapeutische relatie en houding Groep LEVEN-3; zij zijn al wat verder in de therapie, met hen werken we schemagericht. Bijv. bij het thema ‘Grenzen – wanneer merk ik, dat het genoeg is’ Schemagerichte zelfreflectie door de therapeut - Het boek ‘Leven in je leven’ lezen maakt dingen van jezelf hartstikke helder. Ik ben de schemagerichte werkwijze ook op mijn zelfreflectie gaan toepassen: wie ben ik als therapeut? hoe steek ik in elkaar? wat vind ik belangrijk? wat ligt in mijn verleden, wat zijn ervaringen geweest? hoe ben ik daardoor gaan denken over de wereld, over jezelf, en over anderen? hoe hardnekkig kan dat zijn, hoe diepgeworteld? Neiging om te vermijden bij pijnlijke gevoelens van de cliënt Mijn collega en ik bemerken bij onszelf wel eens de neiging om een beetje te vermijden, vanuit onze eigen schema’s, omdat we zien hoe moeilijk diegene het heeft en dat die het vooral níet wil voelen. Schemagerichte therapie biedt goed kader aan de therapeutische relatie - - - Zeker in overdracht- en tegenoverdracht-fenomenen: Hoe zit dat dan bij míj, en hoe zit dat dan bij de ander? Wat roept dat dan vooral bij mij op? Welke neiging krijg ik? Wat moet ik vooral níet doen, om te voorkomen dat ik diegene weer bevestig in zijn schema? Dus níet doen wat diegene eigenlijk oproept, bijv. een afwijzende reactie. De therapeutische rollen vulde ik altijd een beetje op gevoel in, intuïtief bepaalde ik: nu heeft diegene steun of aansporing nodig. Ik had daar niet zoveel woorden voor. De schemagerichte therapie geeft woorden aan hoe je therapeutische rollen invult en richtingen aan hoe je je attitude bepaalt bijv.: wanneer je gaat confronteren. De schemagerichte duidingen helpen mij bij het achterhalen van wat er gebeurt in de relatie met de cliënt waarom iets niet werkte wat mijn keuzes daarin zijn om na te gaan of er bij mijzelf iets geactiveerd werd. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 132 van 137 Janet van Grunsven Nieuwsgieriger in de relatie - Ik ben veel nieuwsgieriger geworden in de therapeutische relatie. Schemagerichte therapie geeft mij meer ruimte om nieuwsgierig te zijn. - Voorheen had ik veel meer de neiging, om degene te zijn die het weet en uitlegt, waarmee ik soms de plank missloeg. - - Ik vraag mezelf af, en vraag ook sneller aan een cliënt: wat bedoel je nou precies? waar gaat dit nou over? wat is er eigenlijk aan de hand? wat is nou de gemoedstoestand van diegene die daar voor mij zit? waar komt dat vandaan? Dit soort dingen onderzoeken, kan ik nu makkelijker. Dit kan vanuit het kader van de schemagerichte therapie komen, maar het kan natuurlijk ook een stuk eigen persoonlijke ontwikkeling zijn. Ontwikkelen therapeutische houding bij verschillende modi - Ik ben me aan het ontwikkelen, in hoe om te gaan met de verschillende modi. Wat ik op het gebied van modi meer doe, is: afstemmen op wat die persoon op dat moment nodig heeft, zoals bijv. begrenzing van het Boze Kind vanuit mezelf te praten, over wat ik bij mezelf bemerk gewoon benoemen dat ik iemands emotie zie dat ik iemand juist even láát, want als op dat moment een beetje de crisis plaatsvindt, dan heb je toch vaak niet echt het goede behandelcontact. Dankzij de modi begrip hoe het zit en er makkelijker mee kunnen omgaan Positief van modi vind ik: Het geeft mij geruststelling als therapeut, dat ik begrijp hoe het zit: ik zie iemand in een bepaalde gemoedstoestand, dat betekent waarschijnlijk dat er iets moeilijks gebeurt, en daardoor iets geactiveerd is. Dat is goed. - Ik kan mij makkelijker empathisch opstellen. Bepaalde modi zijn pittig om mee om te gaan, maar ze hebben een functie. Met deze wetenschap wordt diegene voor mij weer wat makkelijker om mee om te gaan, dan ben ik milder. 6. EMPATHISCHE CONFRONTATIE / REALITEITSTOETSING De schemagerichte therapie geeft richtingen aan – bijv. als ik me afvraag: zal ik nu confronteren? Toch doorheen prikken, al is het moeilijk, dit werkt goed - - Een manier om direct empathische te confronteren is de techniek Denken, Voelen en Handelen Uiteen Zetten in Hoepels. We passen dit heel vaak toe en het werkt heel goed. Dat denken en handelen, dat gaat wel, maar voor een cliënt kan het voelen zo lastig zijn. Daar prikken we toch doorheen, we nodigen hem uit om verder te gaan: ‘we weten dat je het moeilijk vindt, maar ga er nou staan, ga het nou eens voelen, waar gaat het nou over?’ 7. DIALOOG TUSSEN TWEE THERAPEUTEN Een manier om indirect empathisch te confronteren Wanneer de Dialoog tussen Twee Therapeuten toepassen? Als zich een probleem voordoet en gewoon er wat van zeggen of naar vragen lost niets op. De therapeut krijgt er geen grip op. Functie van de Dialoog tussen Twee Therapeuten: Met de dialoog spreek je de aanwezige irritatie uit, zonder te zeggen: we zijn het zat. Daarmee kun je mensen toch laten komen. Positionering in de ruimte tijdens de Dialoog tussen Twee Therapeuten: De therapeuten zitten met z’n tweeën tegenover elkaar en op een afstandje zit de groep, als toeschouwer. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 133 van 137 Janet van Grunsven De situatie van waaruit een beschrijving van de Dialoog is gegeven: Eén groep komt stelselmatig te laat. Zij hebben allerlei strategieën bedacht om de therapeuten te doen geloven, dat zij daar alle reden voor hebben. Pmt is voor hen heel erg pittig. Beschrijving van hoe de Dialoog tussen Twee Therapeuten kan verlopen: Therapeut A: “Zullen we het vandaag eens gaan hebben over dat ze te laat komen? Wat vind jij daar nou van?” Therapeut B: “Dat irriteert me wel, dat dat steeds gebeurt.” A “Die irritatie herken ik wel. Maar wat dóen we ermee?” B “Eh… we kunnen het bespreekbaar maken, we kunnen het laten bestaan, of we kunnen bijv. ook afleiding zoeken” (het thema was ‘afleiding zoeken’) A “Afleiding vind ik wel belangrijk en we hebben het daar heel vaak over gehad. Ik voel er wel wat voor, om wat te gaan doen…” (Bij het kunnen afleiden hoort emotieregulatie; je bent bewust van welke stemming of gevoel je hebt. Daarop heb ik het gesprek even stilgezet.) A “... maar ik vind het ook belangrijk dat we weten, welk gevoel erbij zat. B “Okay, dan gaan we het er nu (met de groep)over hebben.” Resultaten van hoe de Dialoog tussen Twee Therapeuten: Na de Dialoog volgen er reacties uit de groep. I.p.v. dat mensen in de vermijding of de ‘Gerechtigdheid’ zitten, komen mensen ‘to the point’. Een voorbeeldreactie: “ik voel veel spanning en weet niet zo goed hoe ik daarmee om moet gaan”. De reactie(s) ga je onderzoeken: waar komt de spanning vandaan, vb: ‘ik vind irritatie moeilijk’ welke angst zit erachter, vb: ‘als andere mensen boos worden, vertrouw ik er niet op dat de relatie nog goed is – dus mag ik zelf ook niet boos worden’. bij welk schema kom je uiteindelijk uit, vb: ‘wantrouwen en misbruik’ gedrag: op welke manier reageerde diegene, in welke copingstijl 8. LIMITED REPARENTING Therapeut als veilige ouder Als een soort ‘veilige ouder’ bied je structuur, ben je voorspelbaar en bied je ruimte om te groeien, of om kwetsbaar te kunnen zijn. Belangrijk is te laten merken: jouw emoties mogen er zijn Op het moment dat ík tegen een cliënt zeg: ‘ik irriteer me daaraan’, mag diegene daar ook weer boos over zijn. Belangrijk is te laten merken, het mag er zijn, het is okay. Je kan dat verdragen, zonder dat de relatie daarmee verbroken is of dat er consequenties op volgen: Juist bieden wat diegene gemist heeft Wat je doet in Limited reparenting, ligt natuurlijk aan het schema. Je neemt juist die rol aan, van wat diegene vroeger juist gemist heeft. Voorbeelden: iemand met het schema ‘afhankelijkheid’ niet teveel hulp bieden, maar aanmoedigen: ‘kom op, je kan het zelf wel!’ iemand met schema ‘emotionele verwaarlozing’ juist aanbieden om te helpen. 9. ZELFONTHULLING Ook ik werk met zelfonthulling, net als mijn collega. Voorheen had ik veel meer de neiging, om degene te zijn die het weet en uitlegt, waarmee ik soms de plank missloeg. Mediumspecifiek Overal is gedrag in te zien. Gedrag en copingstijlen komen naar voren in pmt - Wat het meest bij pmt naar voren komt, is het gedrag. Daarmee verbonden zijn de Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 134 van 137 Janet van Grunsven copingstijlen. - Wij zijn wel specifiek bezig met copingstijlen in contact met de cliënt en benoemen ze ook. Vragen stellen over wat zichtbaar was in de zaal Dingen die je ziet in de zaal, ga je bevragen. Op deze manier werken we dat uit: dit is zichtbaar, heb je enig idee waar dat vandaan komt? hoe ben je daarmee aan de gang gegaan? zou er een schema actief geworden zijn, of juist niet? Wat iemand zégt en wat hij in de zaal laat zien kan nogal uiteen lopen Van de ene kant kan iemand zeggen: ik heb ‘daar’ een hekel aan, en van de andere kant kan juist diegene aan het einde van de oefening als overwinnaar uit de bus komen. Duiden wat zojuist gebeurde kan verwarrend zijn Verschillende schema’s kunnen in een rare mix door elkaar lopen. Soms kom je er dus niet helemaal uit, krijg je niet helemaal helder wat er tijdens de activiteit precies speelde bij iemand. Oefenvormen die passen bij het thema en die specifieke schema’s oproepen Wij zijn nog een beetje zoekende. Wat we nú doen, is proberen aan te sluiten op het weekthema, dat de groep krijgt: Bedenken: welke oefenvormen bij het thema zouden kunnen passen Inschatten: wat een bepaalde oefenvorm zou kunnen oproepen. Dit is nog níet zo concreet als: we doen een oefening met het thema Afstand en Nabijheid, dat heeft te maken met het schema Emotionele Verwaarlozing. In techniek De Cirkel lijfsignalen voelen en de betekenis hiervan helder krijgen Bij de techniek De Cirkel gaan cliënten o.a. hun lichaamssignalen signaleren: wat verandert er in mijn lichaam? wat merk ik? wat voel ik? experimenteren op welk punt ze iets als (nog) wel of niet (meer) prettig ervaren op deze manier helder proberen te krijgen van de betekenis van deze signalen koppelen: bij welk(e) schema(’s) hoort dat Diagnostiek en voorlichting Cognitieve strategieën Schemataal gebruiken om iets uit te leggen Buiten de schemagerichte Deeltijd werk ik niet schemagericht. Al merk ik soms, dat ik wat uit mijn rugzak haal, o.a. om iets te verklaren, ter educatie, of om angst te verminderen. Afpellen tot het schema duidelijk is De techniek Denken, Voelen en Handelen Uiteen Zetten in de Hoepels is een manier om af te pellen tot wat het schema zou kunnen zijn. Helderheid in gedrag, gevoel en gedachten Het spelletje Materialenroof doen we o.a. om gedragspatronen, gevoelens en gedachten helder krijgen. Experiëntiële Strategieën In techniek De Cirkel lijfsignalen voelen en de betekenis hiervan helder krijgen In de techniek De Cirkel gaan cliënten o.a. hun lichaamssignalen signaleren: wat verandert er in mijn lichaam? wat merk ik? wat voel ik? experimenteren op welk punt ze iets als (nog) wel of niet (meer) prettig ervaren op deze manier helder proberen te krijgen van de betekenis van deze signalen koppelen: bij welk(e) schema(’s) hoort dat Ook al is het moeilijk om te voelen, toch empathisch confronteren: Dat denken en handelen, dat gaat wel, maar het voelen kan voor een cliënt zo lastig zijn. Daar prikken we toch doorheen, we nodigen hem uit om verder te gaan: ‘we weten dat je het moeilijk vindt, maar ga er nou staan, ga het nou eens voelen, waar gaat het nou over?’ Wat er precies speelt bij de cliënt, is soms lastig helder te krijgen Soms kom je er samen niet helemaal uit, krijg je niet helemaal helder wat er bij iemand speelde zojuist tijdens de activiteit. Er kunnen verschillende schema’s in een rare mix door elkaar lopen. Verandering van Ander gedrag uitproberen en kijken wat het je oplevert Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 135 van 137 Janet van Grunsven gedragspatronen Bij het spelletje Materialenroof proberen cliënten gedragspatronen te veranderen en staan ze stil bij wat dat met ze doet. De vraag is dan: wat levert het je op? Levert het je iets anders op? is dat meer positief of niet? Succeservaring geeft cliënt een tevreden gevoel Het is mooi als iemand uit de groep een succeservaring met een verandering kan opdoen. Hiermee kan diegene zeggen: vroeger had ik heel anders gereageerd ik hoefde niet úit de situatie of in mijn oude copingstijlen te vervallen ik heb een positieve verandering ondergaan en heb daarom op tijd kunnen ingrijpen zo is het goed, het is okay en ik heb er nog steeds plezier in. Succeservaringen geven hoop voor iedereen in de groep Een positieve ervaring van iemand in de groep is niet alleen belangrijk voor diegene zelf, maar ook voor de anderen in de groep, het geeft hoop voor iedereen: het kán dus veranderen, je kunt dat dus ook zelf veranderen, door zelf initiatief in te nemen. Copingstijlen Copingstijlen verbonden met gedrag - Ik werk wat meer vanuit de copingstijlen. - Wat het meest bij pmt naar voren komt, is het gedrag. Daarmee verbonden zijn de copingstijlen. In reflectie nagaan in welke copingstijl iemand reageerde Na een oefening volgt de reflectie. Behalve dat je uitzoekt bij welk schema iemand uiteindelijk uitkomt, ga je kijken op welke manier diegene reageerde, in welke copingstijl. Signalen van vermijding kunnen heel duidelijk zijn Soms is het heel duidelijk als een cliënt aan het vermijden is: op het moment suprème een excuus aandragen, bijv.: ‘ik moet naar de wc’ ‘ik heb last van… (lichamelijke kwaal), dus kan ik niet…’ zich minimaal inzetten in de oefening neemt iemand in de zaal de egotoestand aan van een ‘verzorgende ouder’ (egotoestand Transactionele Analyse), dan kan dat de functie hebben om niet naar zichzelf te hoeven kijken, een stukje van zichzelf weg te blijven. Doelgroep: ervaringen met patiënten Verschil tussen wat iemand zegt en dat wat hij in de zaal laat zien Wat iemand zégt en wat hij in de zaal dóet kan nogal uiteen lopen. Van de ene kant kan iemand zeggen: ik heb er een hekel aan, en van de andere kant kan diegene als een knappe overwinnaar uit de bus komen. Lastige puzzel: welk schema was actief? Soms kom je er samen niet helemaal uit, krijg je niet helemaal helder wat er bij iemand speelde zojuist tijdens de activiteit. Er kunnen verschillende schema’s in een rare mix door elkaar lopen, bijv.: aanpassing, hoge eisen, minderwaardigheid/tekort schieten. Dit vond ik een mooie, een belangrijke ervaring Een cliënt was al wat verder in de schemagerichte therapie. Dit was iemand die zich heel snel aanpast en daarbij aan eigen grenzen voorbij gaat. Het thema was ‘grenzen, wanneer merk ik, dat iets goed genoeg is’. We waren aan de slag met de trampoline. Na een tijdje daagde ik deze persoon uit, om nog hoger te gaan springen. Ik moedigde flink aan: ‘kom op, hóger! Nog hóger! Op een gegeven moment zei ze heel mooi tegen mij: ‘nee hoor, ik stop. Hoger dan dit ga ik niet.’ Ik bevestigde: ‘okay, dit is waar de grens ligt.’ Het was mooi dat ze deze ervaring kon opdoen. Hiermee kon ze zeggen: vroeger had ik heel anders gereageerd ik hoefde niet úit de situatie of in mijn oude copingstijlen te vervallen ik heb positieve verandering ondergaan, binnen de schemagerichte therapie, en heb op tijd gezegd: tot zover en niet verder. Zo is het goed, het is okay en ik heb er nog steeds plezier in. Deze ervaring was niet alleen belangrijk voor diegene zelf, maar ook voor de anderen in de groep – want die stonden nog aan het begin van hun behandeling. Zo’n positieve ervaring met verandering van iemand uit de groep geeft hoop voor iedereen: het kán dus veranderen, je kunt dat dus ook zelf veranderen, door zelf initiatief in te nemen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 136 van 137 Janet van Grunsven Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie Eindelijk wat beschreven over het ontstaan van problemen In het kader van schemagerichte therapie kan ik eindelijk weer terug vinden, hoe iets kan ontstaan, hoe iets zich vooral ook kan bevestigen. Dat is zo herkenbaar. Ook buiten schemagerichte therapie zijn schematermen praktisch Buiten de schemagerichte Deeltijd werk ik niet schemagericht. Al merk ik soms, dat ik wat uit mijn rugzak haal, om iets te verklaren, voor educatie of om angst te verminderen.. Voordelen schemagerichte therapie: - - Het mooiste van schemagerichte therapie vind ik, dat het verschillende theoretische modellen in zich heeft en hoe mooi je verschillende modellen met elkaar kunt matchen. Benader je iets psychodynamisch of beter cognitief, enz. Ik ben veel nieuwsgieriger geworden in de therapeutische relatie. Schemagerichte therapie geeft mij meer ruimte om nieuwsgierig te zijn. Voorheen had ik veel meer de neiging, om degene te zijn die het weet en uitlegt, waarmee ik soms de plank missloeg. Ik stel mezelf sneller vragen, en vraag ook sneller dingen aan een cliënt, dat kan ik nu makkelijker. Maar het kan natuurlijk ook een stuk eigen persoonlijke ontwikkeling zijn. Soms lastig achterhalen welk schema precies bij de cliënt actief was Er is een duidelijke structuur in de schemagerichte therapie, maar aan welke structuur hang je het op? Het kan in de schemagerichte therapie heel lastig of verwarrend zijn, om erachter te komen welk schema precies actief is. Gemis: hechtingstheorieën maar summier beschreven in boek van Young De hechting is een soort basis van waaruit problemen kunnen ontstaan. De hechtingstheorieën vormen één van de fundamenten van de schemagerichte therapie. Dat is echter maar heel summier beschreven in het boek van Young. Het staat tussen de regels door en daar blijft het bij. Stuk overlap schemagerichte therapie met Transactionele Analyse Vanuit de Transactionele Analyse is het bij mij zo’n beetje doorgegroeid. De Kritische Ouder, het Blije Kind, dat sluit natuurlijk wel een beetje aan bij de schemamodi uit de schemagerichte therapie. In een aantal dingen is er overlap. Overig Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 137 van 137 Janet van Grunsven BIJLAGE LITERATUURONDERZOEK Tussentijdse analyses per artikel, scriptie of boek (stap 6) Volgorde van de vaktherapieën: 1. Beeldend (vanaf deze pagina) 2. Muziek (deze bijlage vanaf pagina 10) 3. Drama gecombineerd met Psychomotore therapie (deze bijlage vanaf pagina 31) 4. Vaktherapieën vanuit het perspectief van de psychotherapie (deze bijlage vanaf pagina 39). BEELDEND Gegevens over de bron Auteur: Suzanne Haeyen beeldend therapeut bij GGNet te Apeldoorn en Nijmegen voorzitter van de leerkring Vaktherapie bij deze instelling docente beeldend medium en methodiek aan de HAN-CTO Titel: Niet uitleven maar beleven, Beeldende therapie bij persoonlijkheidsproblematiek Type literatuur: Boek met theorie- en werkboekgedeelte Uitgever: Bohn Stafleu van Loghem, Houten Jaar van uitgave: 2007 Hoofdstukken en pagina’s: - H4, pag. 67 - 79: Imaginatie in beeldende therapie, Een schemagerichte benadering Werkboek, pag. 285 – 313: Module Introductie schemagerichte therapie Doelgroep: Cliënten met persoonlijkheidsproblematiek Vaktherapie: Beeldende therapie Samenvatting: (H4): ‘Dit hoofdstuk … biedt een kader, om in beeldende therapie te werken met experiëntiële technieken als imaginatie. Met imaginatie kunnen concrete, persoonlijke ervaringen en onderliggende schema’s onderzocht worden en de innerlijke beelden kunnen vervolgens in een externe vorm vormgegeven worden, zodat de cliënt de innerlijke beelden kan verankeren, bevestigen en erop reflecteren. bevat een samenvatting van de belangrijkste bevindingen van cliënten met een specifieke imaginatie oefening en de beeldende uitwerking daarvan. Uit hun bevindingen blijkt dat de gestelde doelen behaald worden en het beeldende aspect wezenlijke zaken toevoegt.’ ‘Het werkboek Naast het ontwikkelen van theoretische aspecten heb ik in de praktijk – en steeds getoetst aan deze praktijk – een beeldend therapeutisch werkboek ontwikkeld, gebaseerd op DGT en Schemagerichte therapie.’ (…) ‘Deze werkvormen zijn in de loop van de jaren verzameld, waardoor niet altijd meer duidelijk is waar de oorsprong ligt.’ Opmerking: onderstaande opdrachten zijn verkort weergegeven, volledige beschrijvingen zijn te vinden in het boek. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S - Taakgebieden van de vaktherapieën in multidisciplinair behandelaanbod In beeldende therapie (blz. 294) richt ik me o.a. op Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 1 van 41 Janet van Grunsven - koppelen aan schema’s en modi van gedachte- en reactiepatronen schema-activerende oefeningen, waarbij geoefend wordt met gedrag Schema’s verkennen en inzicht verkrijgen in schema’s in technieken Verkenning van schema’s en inzicht verkrijgen in de eigen schema’s komt aan bod in de technieken Beeld Kindertijd Kleien In De Groep. Meer theorie als cliënten nog niet zo bekend zijn met denken over schema’s Zijn cliënten nog niet zo bekend met het nadenken over eigen schema’s, dan zal ik meer theorie in de nabespreking betrekken. Worden in een oefening schema’s actief, dan kan dat heel confronterend zijn Als in een oefening, bijv. Kleien In De Groep schema’s actief worden, kan dat behoorlijk confronterend werken. Haeyen’s combi van imaginatie en verbeelding ervan heeft vele schemadoelen De door mij beschreven combinatie van een imaginatieoefening en de verbeelding ervan is bruikbaar voor de volgende doelen: opsporen en ervaren van schema’s, die de cliënten in het heden beperken basisschema’s voelen, herkennen en benoemen plaats van schema’s in de persoonlijke historie helder krijgen verbanden leggen tussen vroegere ervaringen, basisschema’s en situaties in het heden, die men als moeilijk / onprettig ervaart verandering in een schema teweeg te brengen door de Gezonde Volwassene binnen de imaginatie te laten ingrijpen Andere media en schema’s - In muziektherapie kan men zich richten op aandacht voor hoe schema’s en modi tot uitdrukking komen in muzikaal samenspel. Bij de start in psychomotore therapie kunnen patiënten in activiteiten eigen gedrag en schema’s leren herkennen en hun schema’s onderzoeken. SCHEMAMODI Wijze van omgaan met behoeften van elke afzonderlijke modus (Limited Reparenting): Onthechte Beschermer: veiligheid en rust om zich te kunnen herstellen en weer in contact te kunnen komen met de eigen emoties Verlaten Kind: persoon in deze modus voelt zich uitermate kwetsbaar, heeft vooral aandacht en zorg nodig, geen oplossingen Boze Kind: begrenzing in de vorm van duidelijkheid, geen bestraffing; belangrijk is dat diegene de eigen woede en impulsiviteit leert kanaliseren Bestraffende Ouder: samen met helpende omgeving Bestraffende Ouder bevechten, wegsturen dan ontstaat ruimte voor zelfwaardering en tolerantie t.o.v. zichzelf onrealistisch hoge eisen die diegene aan zichzelf stelt, gaan bijstellen naar een realistisch, bereikbaar niveau Eenzame Kind: aanvaarding en geborgenheid Zelfverheerlijker: niet de strijd aangaan, maar benoemen dat hij bezig is met strijd uitlokken op een duidelijke, niet bestraffende manier begrenzen Afstandelijke Vertrooster: helpen om het vermijdende en sussende gedrag op te geven en gevoelens te ervaren en te uiten (zelfexpressie). Vaardigheden van de Gezonde Volwassene De Gezonde Volwassene kan: - m.b.t. Eenzame Kind Eenzame Kind helpen zich gekoesterd en geborgen te voelen en liefde voor anderen te voelen verdragen van onvolmaaktheid, eenzaamheid en de bijbehorende pijn m.b.t. de veeleisende Zelfverheerlijker Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 2 van 41 Janet van Grunsven - Zelfverheerlijker bewust maken van zijn kritische, kleinerende en neerbuigende gedrag laten zien dat het in relaties niet gaat om het krijgen van goedkeuring en bewondering helpen om gelijkwaardige contacten aan te gaan m.b.t. de Afstandelijke Vertrooster (Zelfsusser) Afstandelijke Vertrooster helpen om o het vermijdende en sussende gedrag op te geven o open te staan voor liefde o en zijn gevoelens te ervaren en te uiten (zelfexpressie). In beeldende therapie modi koppelen aan patronen + contact met kindmodi In de beeldende therapie koppelen we modi aan gedachte- en reactiepatronen en bied ik ruimte om contact te maken met kindmodi. Beeldend werk over kindertijd koppelen aan een kindmodus In de techniek Beeld Kindertijd maken patiënten een beeld uit hun kindertijd. In de evaluatie gaan we het beeld koppelen aan een kindmodus. Contact maken met kindmodi + ingreep Gezonde Volwassene in imaginatie Mijn gecombineerde werkvorm imaginatieoefening en de verbeelding ervan is bruikbaar voor … contact maken met gevoelens die samenhangen met de kindmodus Gezonde Volwassene binnen de imaginatie laten ingrijpen, om verandering in een schema teweeg te brengen Zorgen voor jezelf in een Kindmodus In de techniek Zorg Voor Het Kind In Jezelf leren patiënten te zorgen voor zichzelf in een Kindmodus (Gekwetste, Vrije, Boze, enz.). In Modi In Beeld: educatie + inzichten over herkende en vermeden modi Over de techniek Modi in Beeld: vooraf aan het beeldend werken een korte inleiding over de modi bij borderlineproblematiek en uitleg over de functies van modi en het streven te komen tot positie van Gezonde Volwassene - heeft als functie om inzicht te krijgen in welke modi het meeste herkend worden, ook door anderen, en welke modi het meest vermeden worden. Muziektherapie: portretten + aandacht: hoe modi tot uitdrukking komen Bij mijn collega in de muziektherapie … kunnen patiënten muzikale portretten maken van elkaar is er aandacht voor hoe schema’s en modi tot uitdrukking komen in muzikaal. SCHEMADOMEINEN - In deze werkvormen wordt de opdracht gekoppeld aan de schemadomeinen: - Ontmoeting In Het Bos Jij En Je Vader Of Moeder Kleien in de Groep Educatie domeinen/ontwikkelingstaken vooraf aan techniek Kleien In de Groep Vooraf aan de oefening Kleien In De Groep dient de therapeut kort stil te staan bij domeinen/ontwikkelingstaken en toelichting geven. Flip-over gebruiken, met daarop de schemadomeinen van Young Bij de technieken Kleien In De Groep en bij Ontmoeting In Het Bos maak ik gebruik van een flipover met daarop schemadomeinen van Young Onderzoeken welk schemadomein belangrijk of actief is bij technieken Bij de technieken Ontmoeting In Het Bos en Jij En Je Vader Of Moeder onderzoeken we welk schemadomein belangrijk / actief is, Verband tussen bewustwording + domeinen belangrijk voor zelfbeeld en visie Mogelijk wordt cliënt tijdens de techniek Ontmoeting In Het Bos bewust van iets, wat voor hem belangrijk is. Dit brengen we in verband met die domeinen, welke belangrijk zijn voor cliënt zijn zelfbeeld of visie op de wereld. Psychomotore therapie en domeinen In de psychomotore therapie kan het voorkomen dat de therapeut per keer één domein Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 3 van 41 Janet van Grunsven Casusconceptualisering behandelt. - Schemagerichte taal - Technieken die ingezet worden op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen De nu volgende werkvormen maken deel uit van de kennismakingsmodule (Suzanne Haeyen, 2007): 1. BEELD KINDERTIJD (Suzanne Haeyen, 2007) Individueel in de groep Functie Beeld Kindertijd: - bewustwording verkenning van vroege schema’s en inzicht hierin Aanwijzingen voor de therapeut bij Beeld Kindertijd: - schat in: is de groep eraan toe, om enige intimiteit toe te laten zijn cliënten nog niet zo bekend met het nadenken over eigen schema’s, dan meer theorie in de nabespreking betrekken opdracht leent zich ook voor koppeling naar 5 primaire levenstaken Materiaal bij Beeld Kindertijd: - vrije keuze uit expressie bevorderende materialen Beschrijving toepassing Beeld Kindertijd: Opdracht: maak ‘n beeld uit je kindertijd, zoals je een foto van die tijd zou zien ga na … hoe oud je was wat je deed wat er te zien is klein formaat papier (max. A4) met wit randje kan houvast geven het gaat er niet om nu meteen de moeilijkste ervaringen aan de orde te stellen, het gaat meer om het 1e beeld wat in je opkomt Evaluatie: wat heb je gemaakt? – vertel er iets bij wat betekent het nu voor je? bij welke kindmodus zou dit kunnen passen? Variant met meer structuur: vragen naar bestaande foto. 2. KLEIEN IN DE GROEP (Suzanne Haeyen, 2007) Groepsopdracht Functie Kleien In De Groep: - inzicht in eigen schema’s eigen rol in groepsgerichte werkvorm ervaren en onderzoeken Aanwijzingen voor de therapeut bij Kleien In De Groep: - kort stilstaan bij domeinen/ontwikkelingstaken en toelichting geven kan behoorlijk confronterend werken groepsdynamiek wordt zichtbaar en voelbaar als schema’s actief worden als onderlinge verhoudingen/conflicten direct zichtbaar worden Materiaal bij Kleien In De Groep: - chamotteklei onderplaten optioneel: kleigereedschap flip-over met daarop schemadomeinen van Young Beschrijving toepassing Kleien In De Groep: brood klei in gelijke delen verdelen onder groepsleden uitleg opdracht: ieder gaat individueel aan de slag met zijn stuk klei zonder praten zo zitten, dat je elkaar goed kunt zien; kijken is belangrijk bedoeling: na 10-15 min. lijkt elk werkstuk zoveel mogelijk op elkaar Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 4 van 41 Janet van Grunsven therapeut geeft aan wanneer tijd bijna om is; groep bepaalt non-verbaal het moment van stoppen evaluatie: potlood en papier uitdelen eerst opschrijven, daarna mondelinge uitwisseling hoe was het om dit te doen? wat ging er door je heen? wat gebeurde bij anderen? wat waren belangrijke momenten? koppelen aan domeinen van de eigen ervaring in de mondelinge uitwisseling mogelijkheid tot inzoomen, bijv. wie bepaalde? heeft dit jouw gedrag/gevoel beïnvloed? heb je je sterk op de ander gericht, of juist op jezelf? voelde je grenzen? hoe ging je daarmee om? eventuele vervolgopdracht: oefening herhalen met voornemen ander gedrag te oefenen. - 3. GROTE ZELF EN KLEINE ZELF (Suzanne Haeyen, 2007) Individueel in de groep Functie Grote Zelf En Kleine Zelf: - inzicht in de verschillende posities die men als persoon inneemt inzicht in welke positie je veel en welke je weinig inneemt onderzoeken van bijbehorende behoeften Materiaal bij Grote Zelf En Kleine Zelf: - chamotteklei: grof en fijn, meerdere kleuren Beschrijving toepassing Grote Zelf En Kleine Zelf: Opdracht: Stap 1 maak van klei in 20 minuten een beeld van je ‘grote zelf’, van wanneer je je krachtig en volwassen voelt Stap 2 maak van klei in 20 minuten een beeld van je ‘kleine zelf’, wanneer je je klein of onredelijk emotioneel voelt Stap 3 breng in 5 minuten de onderlinge verhouding tot uiting door de manier van plaatsen t.o.v. elkaar Evaluatie beschrijf hoe je grote zelf eruit ziet, je kleine zelf, wat is belangrijk? wat doen beide delen met elkaar? verhouding, afstand, enz. welke kant toon je vaker/minder? ook feedback uit groep. 4. MODI IN BEELD (Suzanne Haeyen, 2007) Individueel in de groep Functie Modi In Beeld: - inzicht in eigen gevoels- en gedragspatronen inzicht in welke modus … het meest herkend wordt wordt vermeden Aanwijzingen voor de therapeut bij Modi In Beeld: - korte inleiding geven over de modi bij borderlineproblematiek uitleg + op schrift meegeven, m.b.t. … functies van modi het streven te komen tot positie van Gezonde Volwassene Materiaal bij Modi In Beeld: vrij Beschrijving toepassing Modi In Beeld: Opdracht: kies uit de schriftelijke info de modus, waarin je het meeste herkent werk dit uit op een manier naar keuze Evaluatie: welke modus heb je gekozen? hoe heb je dit vormgegeven? wat herken je van jezelf en wanneer doet zich dit voor? Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 5 van 41 Janet van Grunsven hoe is dit gevoel/gedrag ooit ontstaan? hoe werkt dit door in actuele situaties? Meer gestructureerde variant: schilder een achtergrond met 2 kleuren werk daar verder op door aan de hand van de gekozen modus. 5. IMAGINATIEOEFENING HEDEN – VERLEDEN (Haeyen, 2007) Individueel in de groep Functie Imaginatieoefening Heden – Verleden: - verbindingen tussen gevoelens in heden en uit verleden herkennen eigen patronen of assumpties herkennen, doorwerken groep deelgenoot kunnen maken van deze ervaringen/gevoelens Aanwijzingen voor therapeut bij Imaginatieoefening Heden – Verleden: - contra-indicaties: (rand)psychotisch, snel decompenseren bij grote angst voor controleverlies/overspoeld raken – profiteren als toeschouwer – rol roept iets op wat vormgegeven kan worden bepaalt cliënt zelf wat hij uitbeeldt, dan … bepaalt hij zelf waar grenzen liggen, hoe persoonlijk het wordt wordt zichtbaar waar iemand zit in zijn therapeutisch proces en waar hij naartoe wil Materiaal bij Imaginatieoefening Heden – Verleden: - teken- en schildermateriaal Beschrijving toepassing Imaginatieoefening Heden – Verleden: Imaginatie: plaats met genoeg ruimte, ogen sluiten / gericht op 1 punt, goed op stoel zitten, houding, adem zakken aandacht bij lichaam (stap voor stap), voelen, ontspannen, loslaten voorstellen: prettige situatie in het heden, … , en laat los ga naar onprettige situatie in het heden, …, als hij helder is: laat los stel jezelf voor in onprettige situatie toen je een klein kind was, kijk of er wat komt – forceer niet, kijk waar je bent, hoe het eruit ziet, met wie je bent, voel wat het bij je teweegbrengt, kijk naar situatie, wat gebeurt, ga na wat je voelt/denkt stel je nu voor: jij loopt binnen als de volwassenen die je nu bent: wat doe je om jezelf als klein kind te helpen, ingrijpen, wat is de reactie, wat verandert, wat voel je, wat zeg je, en laat los terug naar prettige situatie in het heden, helder voor geest, laat los aandacht terug in deze ruimte: neem je tijd en open ogen Opdracht: kies een deel uit, dat verbeelden, aandacht op jezelf gericht houden Evaluatie vooraf aan mondelinge evaluatie het invulformulier (pag. 304, 305) gebruiken, omdat oefening veel impact kan hebben belangrijk is dat cliënten hun ervaring vast kunnen houden hoe de oefening ervaren? kwamen beelden vanzelf of stokte het? welke situatie/gevoelens kwamen naar voren? wat heb je uitgebeeld? hoe tot keuze gekomen? (enz. enz.) Variaties: alle delen van de oefening uitbeelden in meerdere sessies alleen dat deel uitbeelden, waarin diegene als volwassene optreedt. 6. ZORG VOOR HET KIND IN JEZELF (Suzanne Haeyen, 2007) Individueel in de groep Functie Zorg Voor Het Kind In Jezelf: - inzicht in de eigen kinderlijke behoeften zorgen voor jezelf in een Kindmodus (Gekwetste, Vrije, Boze, enz.) Materiaal bij Zorg Voor Het Kind In Jezelf: - Vrij / combinatie van klei en andere materialen Beschrijving toepassing Zorg Voor Het Kind In Jezelf: Opdracht: maak in 25 min. een beeld bij het thema ‘kind in jezelf’ iets erbij maken waaraan het kind behoefte heeft, 15 min. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 6 van 41 Janet van Grunsven Evaluatie: hoe heb je het thema ‘kind in jezelf’ vormgegeven? wat heb je erbij gemaakt om voor het kind te zorgen, hoe voelt dit? zorg je in dagelijkse situaties ook op deze manier voor jezelf? 7. FOTO VAN VROEGER EN NU (Suzanne Haeyen, 2007) Individueel in de groep Functie Foto Van Vroeger En Nu: - stilstaan bij/inzicht in gevoelens m.b.t. de eigen geschiedenis Aanwijzingen voor de therapeut bij Foto Van Vroeger En Nu: - aanwezigheid kopieermogelijkheden belangrijk, originelen bewaren Materiaal bij Foto Van Vroeger En Nu: - papier, sheets gekleurd papier vliegerpapier teken- en schildermateriaal Beschrijving toepassing Foto Van Vroeger En Nu: voorbereiding: ieder brengt 2 foto’s mee: 1 van vroeger en 1 van nu starten met foto’s bekijken en eventueel kort toelichten Opdracht: kopieën maken van foto’s op papier of sheets in je werkstuk de foto’s gebruiken, onderling verband aangeven Evaluatie: beschrijf werkstuk: wat heb je gedaan, met foto’s, welk materiaal? wat is de relatie tussen de 2 foto’s, hoe beeldend weergegeven? hoe is het om dit werkstuk nu, achteraf, te zien? 8. DE KWELGEEST (Suzanne Haeyen, 2007) Individueel in de groep Functie De Kwelgeest: - onderzoeken van zelfondermijnende gedachten en zelfbeeld fantasie durven gebruiken Aanwijzingen voor de therapeut bij De Kwelgeest: - het buiten zichzelf plaatsen, van wat geïnternaliseerd werd, kan bijv. verdriet, boosheid of relativering oproepen Materiaal bij De Kwelgeest: - teken- en schildermateriaal papier in diverse formaten Beschrijving toepassing De Kwelgeest: Uitleg: ieder kent in zekere mate zelfondermijnend denken bij onzekerheid doen alsof deze ‘kwelgeest’ op je schouder zit en bij alles wat je doet negatief commentaar geeft Opdracht: maak je kwelgeest, je fantasie gebruiken! eventueel tekstballonnen Evaluatie: hoe ziet jouw kwelgeest eruit? wat zegt hij? wanneer zegt hij wat? herken je boodschappen vanuit andere personen of situaties? waardoor krijgen de boodschappen invloed op jou? Eventuele vervolgopdracht: engeltje op andere schouder, die je juist met lieve, bemoedigende woorden toespreekt. 9. ONTMOETING IN HET BOS (Suzanne Haeyen, 2007) Individueel in de groep Functie Ontmoeting In Het Bos: - inzicht in de eigen belevingswereld onderzoeken welk schemadomein belangrijk / actief is Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 7 van 41 Janet van Grunsven Aanwijzingen voor de therapeut bij Ontmoeting In Het Bos: - mogelijk wordt cliënt bewust van iets, wat voor hem belangrijk is dit in verband brengen met die domeinen, welke belangrijk zijn voor cliënt zijn zelfbeeld of visie op de wereld Materiaal bij Ontmoeting In Het Bos: - flip-over met daarop schemadomeinen van Young klei teken- of schildermateriaal materialen die hiermee gecombineerd kunnen worden Beschrijving toepassing Ontmoeting In Het Bos: Imaginatie: makkelijk op stoel zitten, armen op leuning, voeten stukje uit elkaar ogen sluiten / richten op rustige plek, lichaam ontspannen (stap voor stap), aandacht naar ademhaling stel je voor dat je naar buiten loopt, kijk om je heen, voel lucht je komt op een zandpad, grond voelt anders, weilanden je komt aan een bosrand, loopt bos in, wordt koeler en donkerder je ruikt boslucht en bomen, hoort bladeren ruisen, hoort vogel pad wordt smaller, na tijdje zie je ver weg licht, loopt ernaartoe je herkent dat het een kampvuur is: zien/ruiken/horen je komt aan en tot je verrassing wacht iemand op jou, die je kent persoon zegt iets tegen jou, geeft je iets, je neemt het aan na poosje afscheid nemen, iets zeggen, weer terug lopen minder bomen, wordt lichter en warmer, zandpad tussen weilanden kom terug in de ruimte, luister naar geluiden, langzaam ogen open Opdracht: maak werkstuk van je ervaring, van de beelden die bij je opkwamen Evaluatie: hoe was het om de imaginatie te ondergaan? wie kwam je tegen en wat wilde deze persoon je duidelijk maken? wat drukt dit werkstuk uit? wat nemen de groepsleden waar? 10. JIJ EN JE VADER OF MOEDER (Suzanne Haeyen, 2007) Individueel in de groep Functie Jij En Je Vader Of Moeder: - inzicht in betekenis van relatie met ouder voor huidige functioneren onderzoeken welk schemadomein belangrijk / actief is Aanwijzingen voor de therapeut bij Jij En Je Vader Of Moeder: - relatie met de ouder is belangrijk voor relaties op latere leeftijd; met deze opdracht worden actieve domeinen en copingstijlen helder Materiaal bij Jij En Je Vader Of Moeder: - vrij Beschrijving toepassing Jij En Je Vader Of Moeder: Opdracht: maak een beeld van jezelf en je vader of moeder (of verzorger) geef de relatie vorm zoals hij was of nog steeds is, geen ideaalbeeld mag voorstellend/figuratief of symbolisch Evaluatie: relatie met wie in beeld? hoe kwam je tot deze keuze? hoe was het om hieraan te werken? hoe heb je het vormgegeven? wat is het belangrijkste thema dat in dit werk naar voren komt? 11. DE BRIL WAARDOOR JE KIJKT (Suzanne Haeyen, 2007) Individueel in de groep Functie De Bril Waardoor Je Kijkt: - bewustwording van eigen kleuring van de waarneming inzicht hoe dit de eigen werkelijkheid en het eigen gevoel beïnvloedt Aanwijzingen voor de therapeut bij De Bril Waardoor Je Kijkt: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 8 van 41 Janet van Grunsven Materiaal bij De Bril Waardoor Je Kijkt: Diverse materialen, o.a.: ijzerdraad, chenilledraad gekleurd papier plakkaatstiften, verf touw, bolletjes, veertjes Beschrijving toepassing De Bril Waardoor Je Kijkt: Uitleg: bril = symbool voor hoe ieder op zijn eigen manier situaties interpreteert voorbeelden: verliefd – iedereen lijkt aardig; donker – alles somber Opdracht: maak de bril die bij jou hoort, zodanig maken, dat je hem kunt opzetten laat zien hoe jij waarneemt, wat is kenmerkend voor jou in veel situaties Evaluatie: vertel over je bril, hoe heb je hem vormgegeven? wat is kenmerkend? zet de bril op; wat valt je op, terwijl je hem op hebt? wat valt anderen op? welke voor- of nadelen heeft de bril voor je? Therapeutische relatie en houding Mediumspecifiek - Taakgebieden van de vaktherapieën in multidisciplinair behandelaanbod Rol / taakgebieden van de verschillende vaktherapieën in het multidisciplinaire behandelaanbod (blz. 294) Beeldende therapie: emotioneel ordenen van + inzicht krijgen in gedachte- en reactiepatronen gekoppeld aan de theorie over schema’s en modi vormgeven aan thema’s passend bij volwassene, ouder- of kindposities in zichzelf of in contact met anderen kijken naar verleden, gevolg in het hier en nu staat centraal ruimte bieden en contact maken met kindmodi schema-activerende beeldende oefeningen, waarbij geoefend wordt met gedrag - - Diagnostiek en voorlichting Muziektherapie: muzikale portretten maken van elkaar aandacht voor hoe schema’s en modi tot uitdrukking komen in muzikaal samenspel sterk vergroot uitspelen hiervan veelvuldig experimenteren binnen werkvormen Psychomotore therapie: start: in activiteiten eigen gedrag en schema’s leren herkennen per keer 1 domein behandelen schema’s onderzoeken experimenteren met nieuw gedrag Meer theorie als cliënten nog niet zo bekend zijn met denken over schema’s Zijn cliënten nog niet zo bekend met het nadenken over eigen schema’s, dan zal ik meer theorie in de nabespreking betrekken. Educatie domeinen/ontwikkelingstaken, vooraf aan techniek Kleien In de Groep Vooraf aan de oefening Kleien In De Groep dient de therapeut kort stil te staan bij domeinen/ontwikkelingstaken en toelichting geven. Educatie over modi en de functie ervan, vooraf aan techniek Modi In Beeld Cognitieve strategieën Bij de techniek Modi In Beeld geef ik een … korte inleiding over de modi bij borderlineproblematiek uitleg + dit op schrift meegeven, m.b.t. … functies van modi het streven te komen tot positie van Gezonde Volwassene - Experiëntiële Strategieën Over imaginatie: - doelen van imaginatie: gevoelens en gedachten verduidelijken verbanden leggen tussen recente gebeurtenissen disfunctionele basisschema’s opsporen, voelen, herkennen, benoemen oorsprong van een schema achterhalen nieuwe ervaringen oproepen, via deze ervaringen o schema’s veranderen Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 9 van 41 Janet van Grunsven o - - - en nieuwe, functionelere schema’s tot stand brengen imaginatie kan diepere lagen in de psyche openleggen, die verdergaan dan het verbale en concrete gedrag; hierin speelt een rol dat beelden behoren tot het innerlijke domein waar men het meest vrij is en creatief kan zijn (Taal, 1994) imaginatie is vooral een non-verbale ervaring, bestaande uit beelden nieuw ontstane representaties worden meer gevoeld dan gedacht dit sluit goed aan bij persoonlijkheidsproblematiek, die vaak haar oorsprong vindt in vroege ervaringen, nog voordat het kind over taal beschikte wat gebeurt in de imaginatieoefening moet woord en betekenis krijgen, zodat de informatieverwerking op alle niveaus zijn werk doet Imaginatie Heden – Verleden op bruikbaarheid en effectiviteit onderzocht Verandering van gedragspatronen De imaginatieoefening Heden – Verleden heb ik in alle wekelijkse therapiegroepen uitgevoerd, om de bruikbaarheid en effectiviteit ervan te onderzoeken. Cliënten hebben achteraf een vragenlijst ingevuld. - Copingstijlen - Doelgroep: ervaringen met patiënten Conclusies uit vragenlijsten na Imaginatie Verleden – Heden en verbeelding Haeyen heeft deelnemers aan de Imaginatieoefening Verleden – Heden, gekoppeld aan een beeldende opdracht, een vragenlijst voorgelegd (inhoudelijke gegevens: pag. 73 – 78). Doel hiervan: positieve en negatieve effecten inhoudelijk inzichtelijk te krijgen cliënten te helpen hun ervaringen te ordenen en vast te houden. Conclusies m.b.t. de imaginatieoefening en de verbeelding ervan: 1. De evaluatie laat zien dat deze gecombineerde werkvorm bruikbaar is voor de volgende doelen: opsporen en ervaren van schema’s, die de cliënten in het heden beperken basisschema’s voelen, herkennen en benoemen plaats van schema’s in de persoonlijke historie helder krijgen verbanden leggen tussen vroegere ervaringen, basisschema’s en situaties in het heden, die men als moeilijk / onprettig ervaart contact maken met gevoelens die samenhangen met de kindmodus Gezonde Volwassene binnen de imaginatie laten ingrijpen, om verandering in een schema teweeg te brengen Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie - Overig - 2. Opgekomen beelden werden beeldend uitgewerkt, waardoor het proces sterker werd ervaren de mogelijkheid werd toegevoegd, om zelf keuzes te maken en om afstand te nemen cliënten werden geprikkeld tot hernieuwde reflectie op oude ervaringen belangrijke ervaringen werden doorvoeld, bevestigd en verankerd: vasthouden van positieve gevoelens betekenisvolle ervaringen: kunnen ingrijpen als volwassene in een ervaring van vroeger 3. Cliënten ervoeren deze oefening als zinvol en de opgekomen beelden leverden veel op voor het behandelproces, ook voor het therapeutisch handelen. MUZIEK Gegevens over de bron Auteur: Almut Pioch - werkt meer dan tien jaar die in de forensische psychiatrie - verricht onderzoek op het gebied van muziektherapie - zat meerdere jaren in het bestuur van de Nederlandse beroepsvereniging van muziektherapie Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 10 van 41 Janet van Grunsven Titel: Music therapy and Schema-Focused Therapy Type tekst: Stukje in de uitnodiging voor het 7th European Music Therapy Congress in 2007 Vindplek en -datum: http://www.musictherapy2007.com/rooster/Idnumber/Id=94.asp, laatst bekeken 12 april 2009 Doelgroep: Forensische psychiatrie Vaktherapie: Muziektherapie Samenvatting: Pioch vertelt zeer in het kort wat over de integratie van schemagerichte therapie in muziektherapie, met als doel mensen uit te enthousiasmeren voor haar lezing in het congres. Therapeutische relatie en houding Empathie tonen, voeden en Reparenten zoveel gemakkelijker in muziektherapie Mediumspecifiek Combi van psychodynamische + cognitieve elementen maakt SGT aantrekkelijk Binnen muziektherapie is zoveel gemakkelijker te doen, wat zo moeilijk onder woorden te brengen is: - empathie tonen - voeden - Reparenten Dit maakt de schemagerichte therapie aantrekkelijk voor muziektherapie: deze therapievorm combineert elementen van psychodynamische therapie, dit heeft de muziektherapie sterk beïnvloed, met cognitieve therapie. Muziektherapie is bij uitstek geschikt m.b.t. de emotionele ervaringen - Muziektherapie heeft meer middelen om emotionele ervaringen op te roepen en op te doen dan verbale therapie - Binnen muziektherapie is zoveel gemakkelijker te doen, wat zo moeilijk onder woorden te brengen is: empathie tonen voeden exposure (blootstellen aan) verschillende stemmingen oproepen reparenten - In dit verband vult de muziektherapie de schemagerichte therapie op een natuurlijke manier aan. Integratie van schemagerichte theorie in muziektherapie: een logische stap De integratie van schemagerichte theorie in muziektherapie vond ik een logische stap: - de muziektherapie verloor niets van zijn essentie - de muziektherapie werd naar een hoger niveau getild - de integratie van muziektherapie in de multidisciplinaire behandelingen verbeterde. Experiëntiële Strategieën In muziektherapie veel makkelijker om emotionele ervaringen op te roepen - Emotionele ervaringen zijn cruciaal voor schemagerichte therapie, - In een verbale aanpak zijn de middelen om emotionele ervaringen op te roepen beperkt - Binnen muziektherapie is zoveel gemakkelijker te doen, wat zo moeilijk onder woorden te brengen is: empathie tonen voeden exposure (blootstellen aan) verschillende stemmingen oproepen reparenten - In dit verband vult de muziektherapie de schemagerichte therapie op een natuurlijke manier aan. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 11 van 41 Janet van Grunsven Gegevens over de bron Auteur: Nynke de Jong. Titel: Ben IK in beeld? De muziektherapeutische behandeling van de narcistische persoonlijkheidsstoornis, volgens de schemagerichte therapie. Type literatuur: Eindscriptie muziektherapie, Saxion Hogeschool Enschede, afdeling Conservatorium. Jaar van uitgave: 2003. Hoofdstukken en pagina’s Hoofdstuk 4 en 5, pagina 33 tot en met 52 Vinddatum en -plek: http://www.musictherapyworld.net/modules/archive/dissertations/pdfs/dejong.pdf. Laatst bekeken op 5 februari 2009. Doelgroep: Cliënten met een narcistische persoonlijkheidsstoornis Vaktherapie: Muziektherapie Samenvatting van deze scriptie (deze is niet geschreven door de auteur): - - - - Onderzocht is welke rol muziektherapie binnen de schemagerichte therapie kan hebben in de behandeling van cliënten met de narcistische persoonlijkheidsstoornis (hierna genoemd NPS). Om tot een antwoord te komen heeft auteur De Jong met deze scriptie gepoogd een verbinding te maken tussen kenmerken van de narcistische persoonlijkheidsstoornis, de schemagerichte therapie en een bestaande muziektherapeutische behandelvorm voor cliënten met NPS, het drie-fasen-model van Drieschner (1996). Deze informatie levert een schemagerichte, muziektherapeutische behandeling voor de narcistische persoonlijkheidsstoornis op. Gegevens in deze scriptie zijn verzameld vanuit de volgende bronnen: 1. literatuur, o.a. a. een ongepubliceerd document van Van Renesse (2003), genaamd: Vertaling b. naar muziektherapie van de schema focussed therapy voor de narcistische persoonlijkheidsstoornis. een ongepubliceerd document van Drieschner (1996), genaamd:. A three stage-model for music-therapy with narcissistic patients 2. interviews afgenomen van vijf muziektherapeuten, die met cliënten met NPS (narcistische persoonlijkheidsstoornis) werken en die niet schemagericht werken 3. praktijkervaringen van de auteur met cliënten met NPS, of narcistische persoonlijkheidstrekken, tijdens haar stage op de Praktijk voor Persoonlijkheidsstoornissen (PPS), onderdeel van het psychiatrisch ziekenhuis Spatie te Apeldoorn. Opmerking: Aangezien soms van resultaten niet precies te achterhalen is van welke bron een beschrijving vandaan komt, heb ik in deze gevallen de keuze gemaakt om te formuleren vanuit het perspectief van de auteur. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S - Schema’s en modi zijn karakteristiek voor schemagerichte therapie Karakteristiek voor de schemagerichte therapie zijn de vroege onaangepaste schema’s en de modi. Vragenlijsten bespreken door psychotherapeut Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 12 van 41 Janet van Grunsven Het bespreken schemavragenlijsten is meer een taak voor de psychotherapeut. Schema-educatie op actuele momenten De muziektherapeut kan de cliënt juist op actuele momenten uitleg geven over hoe schema's bij hem werken. T.b.v. diagnostiek observaties vertalen naar schema’s en modi Verondersteld wordt, dat gedragskenmerken die in een muziektherapeutische observatie naar voren komen, vertaald kunnen worden naar schema's en modi, ter bijdrage aan de diagnostiek. Nieuwe ervaringen opdoen kan schema’s veranderen Iemand met NPS zit vaak vast in de rigide denkwijzen van zijn schema's; iemand kan andere, nieuwe ervaringen opdoen door samen musiceren, improviseren en zo veilig experimenteren de nieuwe ervaringen kunnen veranderingen in schema's teweegbrengen. Schemagerichte observatie in muziektherapie - - Binnen muziektherapie lijken modi en schema's duidelijk naar voren te komen (par. 4.3). Verondersteld wordt, dat gedragskenmerken die in een muziektherapeutische observatie naar voren komen, vertaald kunnen worden naar schema's en modi, ter bijdrage aan de diagnostiek. In de observatiefase kunnen schema's en modi bewust worden geactiveerd De muziektherapeut kan in een observatie nagaan of een bepaald schema bij iemand wel of niet actueel is, door specifieke werkvormen aan te bieden die schema’s en modi kunnen activeren; Voorbeelden: uitdaging schema Onverbiddelijke Hoge Normen': o opdracht waarin aan bepaalde eisen moet worden voldaan uitdaging schema 'gerechtigd zijn/grandiositeit': o samenwerkingsopdrachten. Schema Gerechtigd Zijn / Grandiositeit - - Het schema Gerechtigd Zijn / Grandiositeit werd door meerdere (3 of 4) muziektherapeuten bij hun cliënten herkend. Het schema Grandiositeit kan de therapeut frustreren door het introduceren van instrumenten die meer technische vaardigheden vragen (Drieschner, 1996), bijv. op contrabas C, G, F spelen i.p.v. E, A, D. Schema Onverbiddelijke Hoge Normen Het schema Onverbiddelijke Hoge Normen kan bij een cliënt binnen de muziektherapie als volgt naar voren komen: hoog streefniveau: perfectionistisch zijn spel moet mooi klinken, er mogen geen onverwachte of valse klanken in doorklinken heel kritisch naar zichzelf en naar anderen. Schema’s bij modus Kwetsbare Kind - - Bij de modus het Kwetsbare Kind horen de schema’s Emotionele Deprivatie Defect/schaamte Onderwerping Waarschijnlijk komen deze schema’s pas in een latere fase van de behandeling, wanneer diegene zich veilig genoeg voelt Schema’s bij modus Zelfverheffer Schema's die bij de Zelfverheffer naar voren komen, zijn: Grandiositeit/gerechtigd zijn Zoeken van goedkeuring Hoge normen SCHEMAMODI Schema's en modi zijn karakteristiek voor schemagerichte therapie Karakteristiek voor de schemagerichte therapie zijn de vroege onaangepaste schema's en de modi. Modi in improvisatie zichtbaar, daardoor te diagnosticeren en bewerken Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 13 van 41 Janet van Grunsven - - In een muziektherapie kunnen schema’s modi van iemand met NPS duidelijk naar voren komen en duidelijk zichtbaar worden (par. 4.3); hierdoor zijn ze diagnosticeerbaar (oberservatiefase) bewerkbaar (schemaveranderingsfase) op momenten dat modi binnen muziektherapie duidelijk te herkennen zijn (par. 4.2), bestaat de mogelijkheid ze te beïnvloeden. Hoofddoelstellingen in schemagerichte behandeling De hoofddoelstellingen van de schemagerichte behandeling zijn (par. 3.4.1): creëren van Gezonde Volwassene, die het Kwetsbare kind kan voeden en verzorgen confronteren en bevechten van Onthechte Zelfsusser en Zelfverheffer. NPS-modi lijken te gaan over contact niet willen/kunnen aangaan De modi van mensen met NPS, namelijk Zelfverheffer, Onthechte Zelfsusser en Kwetsbare Kind, lijken te gaan over het niet willen/kunnen aangaan van contact. In observaties specifieke werkvormen om schema’s en modi te activeren - In de observatiefase biedt de muziektherapeut specifieke werkvormen aan, waardoor schema’s en modi bewust kunnen worden geactiveerd Op deze wijze kan de therapeut nagaan of een bepaald schema bij iemand wel of niet actueel is. Werkvormen, die kunnen dienen als trigger om bij iemand een schema of een modus te activeren, zijn: eigen muziek mee laten nemen cliënt observatieopdracht geven: o let op met wie de anderen contact hebben, welke instrumenten ze spelen, enz. samenwerkingsopdrachten zoals o laten maken van een grafisch partituur o met groep improvisatie bedenken met begin midden en eind groep speelt basisritme, cliënten spelen hierin om de beurt solo improvisatie met muzikale spelregels dirigentenspel vrije improvisatie T.b.v. diagnostiek observaties vertalen naar schema’s en modi Verondersteld wordt, dat gedragskenmerken die in een muziektherapeutische observatie naar voren komen, vertaald kunnen worden naar schema's en modi, ter bijdrage aan de diagnostiek. Gezonde Volwassene modus Het proces in muziektherapie dient te leiden tot gezonder gedrag, zoals: kunnen inspelen op muzikale veranderingen kunnen neerzetten van gelijkwaardig samenspel, waarin de ander ruimte krijgt én iemand zelf ruimte durft in te nemen kunnen reageren op het spel van anderen vermogen om te reflecteren op de improvisatie ('introspectie') durven aangaan van contact met zichzelf, het instrument en de ander Zelfverheffer en Onthechte Zelfsusser zijn minder nodig. Zelfverheffer modus - - Deze schema's horen bij de Zelfverheffer en dienen te worden geconfronteerd en uitgedaagd: Grandiositeit/gerechtigd zijn Zoeken van goedkeuring Hoge normen Meerdere van de ondervraagde muziektherapeuten hadden een duidelijk beeld bij de Zelfverheffer modus Voorbeelden van hoe de Zelfverheffer analoog naar voren komt: schema Gerechtigd zijn / Grandiositeit werd door drie of vier muziektherapeuten herkend cliënt neemt bijzondere plek in : ‘hier ben ik’ cliënt kan bijzonder spel neerzetten, o bijv. het spelen van ingewikkelde en moeilijke ritmes cliënt durft op de voorgrond te treden o bijv. nieuwe manieren van spelen: klappen, stampen cliënt wil aan de anderen laten horen wat hij muzikaal allemaal kan cliënt lijkt bewondering te vragen cliënt heeft pit en lef en is actief aanwezig in de muziektherapie Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 14 van 41 Janet van Grunsven - - - cliënt gaat vaak (muzikaal) de concurrentie aan met de therapeut en andere groepsleden cliënt neemt soms de rol op zich van co-therapeut, deels om zelf buiten schot te blijven, deels om hier erkenning en bewondering voor te krijgen cliënt lijkt in spel weinig gelijkwaardig contact te hebben één muziektherapeut: ‘cliënt heeft verwerpende houding naar alles: o apparatuur in muziektherapie ruimte niet goed o therapie niet goed, cliënt noemde de therapie ‘geluidstherapie’, “dit is toch geen muziek!” ’. Van Renesse, 2003: Zelfverheffer blijft zelf buiten schot. Een gebrek aan empathische vermogens, zoals bij de Zelfverheffer, kan irritatie oproepen in de groep en ervoor zorgen dat zij hem links laten liggen; binnen een improvisatie kan dit gebrek analoog naar voren komen: in het spel bijna geen aandacht voor groepsgenoten anderen overstemmen of devalueren, bijv. “jullie bakken er niets van" praktijkervaring van één muziektherapeut: cliënten met NPS hebben vaak talent voor muziek; zij kunnen anderen met hun spel devalueren. zich gedragen alsof hij veel beter is dan anderen Andere vorm van de Zelfverheffer, zoals herkend door twee muziektherapeuten: hij kan in een improvisatie zorgend voor anderen zijn zorgt dat er een basis is verbindt groepsgenoten met elkaar geeft goede feedback. Doel is de Zelfverheffer confronteren en uitdagen Onthechte Zelfsusser modus - - Opvallendste van de Onthechte Zelfsusser is, dat schemavermijding duidelijk analoog naar voren komt; de cliënt … sluit zich af van zijn omgeving heeft in spel geen band met o zijn instrument o zichzelf o of groepsgenoten, vermijdt contact volgens één muziektherapeut: is onverschillig. creëert een eigen wereld, waarin hij niet gekwetst kan worden. Onthechte Zelfsusser klinkt merkwaardig in muziekspel: De cliënt kiest vaak instrumenten uit, die een ‘omhullende klank’ kunnen hebben, bijv. piano of contrabas; dit stelt hem in staat om zichzelf te sussen. het kan een mooie klank hebben, maar klinkt tegelijkertijd glad, ver weg sfeer kan schemerig en zweverig klinken duidelijke basis lijkt te ontbreken, bijv. een grondtoon. Gevolg van dit soort spel: vaak komt iemand niet tot daden: het koesteren van de droomwereld zorgt voor verdere afstand van anderen en voorkomt teleurstelling in zichzelf. hij kan geïrriteerd naar zijn groepsgenoten reageren: wanneer de groep anders speelt, maken deze prikkels het lastig om in zijn eigen wereld weg te dromen. - - Ondanks dat bijna geen contact mogelijk is met de Onthechte Zelfsusser, is het wel mogelijk om als therapeut bij het spel aan te sluiten. Werkvormen, die passen bij de Onthechte Zelfsusser, zijn: Van Renesse, 2003: opening maken naar contact; o bijv. Onthechte Zelfsusser vragen deze wereld neer te zetten in een improvisatie, kan samen of alleen; o therapeut stelt hierbij vragen zoals: welke instrumenten zijn hierin belangrijk? op welke afstand wil je dat anderen van jou zitten? welke sfeer moet de improvisatie hebben? Concentratieoefeningen: iemand blijft betrokken, ‘vliegt niet weg’ in droomwereld (neiging van Onthechte Zelfsusser) In begin van behandeling afwisselend Zelfverheffer en Onhechte Zelfsusser Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 15 van 41 Janet van Grunsven Meerdere therapeuten noemden, dat in het begin van de behandeling in één sessie afwisselend de Zelfverheffer en de Onthechte Zelfsusser naar voren kwamen: in eerste instantie zich heel groots voordoen vervolgens bang voor ‘ontmaskering’ en in zelfsussende positie komen. Interventies t.b.v. de werkrelatie in het begin Interventies t.b.v. de werkrelatie is aansluiten bij spel van Zelfverheffer en Onhechte Zelfsusser nog niet confronteren. Kwetsbare Kind modus - - - - Kenmerkend voor de modus het Kwetsbare Kind: ontbreken van bravoure en grootheid – de Zelfverheffer voelt ‘echt’ aan, hierin verschilt hij van Zelfverheffer en Onthechte Zelfsusser Bij het Kwetsbare Kind horen de schema’s Emotionele Deprivatie Defect/schaamte Onderwerping Het Kwetsbare kind wordt pas later in de behandeling zichtbaar, wanneer er enigszins een werkrelatie is opgebouwd; hij heeft dan al kunnen ervaren dat hij meer geaccepteerd wordt en niet zomaar wordt afgewezen In muziekspel kan het Kwetsbare Kind herkend worden aan: verstillen: waar de cliënt eerst een ingewikkeld en volgebouwd spel neerzette, ging hij steeds minder noten gebruiken; hij verstilt letterlijk o therapeut voelt in de relatie met de cliënt dat er iets bijzonders aan de hand is: o therapeut voelt dat diegene een kostbaar en waardevol spel neerzet, houdt zijn adem in o therapeut vindt het moeilijker om aan te geven, hoe het spel precies klonk. spel klinkt kwetsbaar, karig, eenzaam en/of verlaten; instrumenten… o zijn niet groots, bijv. gitaar, harp o worden op gevoelige manier bespeeld. - Deelname in een groep kan als spannend ervaren worden; in de individuele therapie zullen sommigen hun Kwetsbare Kind eerder laten zien, omdat ze zich veiliger voelen - Het laten zien van de kwetsbare kant kan voor een cliënt erg krenkend zijn en met schaamte gepaard gaan - - - - Werken met het Kwetsbare Kind dient pas in latere stadia van de behandeling een plek te krijgen, anders bestaat het risico dat de cliënt de behandeling afbreekt; voorwaarden: cliënt kan het kwetsbare zelf ondersteunen cliënt ervaart voldoende veiligheid en vertrouwen in therapeut en groep Durft iemand zijn kwetsbare kanten, Kwetsbare Kind, meer te laten zien, dan komen deze doelen erbij: voeden van het Kwetsbare Kind oefenen met nieuwe vormen van gedrag Muziektherapie kan zeer goed bij aansluiten. Zit iemand in de modus Kwetsbare Kind, dan is belangrijk dat gevoelens van schaamte, angst en onvolkomenheid door de therapeut geaccepteerd worden wijze waarin de cliënt zich muzikaal uit, wordt onvoorwaardelijk geaccepteerd therapeut geeft een muzikaal empathisch antwoord therapeut geeft boodschap ‘ik weet dat je er bent, ik voel wat jij voelt en accepteer wat je voelt’ (Smeijsters, 2000, p.169) om herhaling van verlating te voorkomen is belangrijk, dat … groep wordt gestimuleerd feedback te geven, als iemand iets van het Kwetsbare Kind laat horen afgesproken wordt, dat diegene aan het einde van de sessie niet alleen wegrent, maar contact houdt met de groep (Van Renesse, 2003) cliënt wordt bekrachtigd: ‘goed, dat je wat van jezelf laat zien’. Duidelijke verschillen tussen Onthechte Zelfsusser en Kwetsbare Kind Duidelijke verschillen tussen de Onthechte Zelfsusser en het Kwetsbare kind: Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 16 van 41 Janet van Grunsven Onthechte Zelfsusser: moeilijk contact te krijgen Kwetsbare Kind: contact is mogelijk, voelt écht aan maakt verbinding met 1. het instrument 2. de klank 3. en zichzelf. - Werkvorm met Zelfverheffer en Kwetsbare Kind Muzikale schemadialoog: uitspelen of laten horen (cd) van de Zelfverheffer én van het Kwetsbare Kind cliënt wisselt van plek en drukt bewust verschillende delen van zichzelf uit (Smeijsters, 2000) SCHEMADOMEINEN Casusconceptualisering De muziektherapeut interpreteert observaties naar de schema’s en modi Verkregen informatie van de verschillende disciplines wordt aan het eind van de observatieperiode bij elkaar gevoegd tot een samenhangend beeld van de cliënt: een casusconceptualisering. - Schemagerichte taal - Technieken die ingezet worden op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen 1. OPDRACHT WAARIN AAN BEPAALDE EISEN MOET WORDEN VOLDAAN Functie Opdracht Waarin Aan Bepaalde Eisen Moet Worden Voldaan: - uitdaging schema Onverbiddelijke Hoge Normen Wanneer toepassen Opdracht Aan Bepaalde Eisen Moet Worden Voldaan: - in observatie: de muziektherapeut probeert dit schema te activeren, om te onderzoeken of het bij iemand wel of niet actueel is. 2. SAMENWERKINGSOPDRACHTEN Functie Samenwerkingsopdrachten, versie 1: - schema of modus bij cliënt activeren uitdaging schema Gerechtigd zijn / Grandiositeit Wanneer toepassen Samenwerkingsopdrachten, versie 1: - in observatie: de muziektherapeut probeert dit schema te activeren, om te onderzoeken of het bij iemand wel of niet actueel is Voorbeelden van Samenwerkingsopdrachten, versie 1: - laten maken van een grafisch partituur met groep improvisatie bedenken met daarin begin, midden en eind. Functie Samenwerkingsoefeningen, versie 2: - aangaan van contact + geven & ontvangen van empathie Voorbeelden van Samenwerkingsoefeningen, versie 2: - groep geeft improvisatie vorm, waarin iedereen iets van zichzelf neerzet laten maken van een grafische partituur 2-aan-2 begin en eind van de improvisatie bedenken. 3. MUZIKALE VERBEELDINGSOEFINGEN Verbeeldingsoefeningen kunnen vertaald worden naar muziektherapie Essentiële voorwaarde bij Muzikale Verbeeldingsoefeningen: - … voor het doen van verbeeldingsoefeningen + laten zien en horen van kwetsbare kanten: cliënt ervaart basisveiligheid; vaak pas later in de behandeling in de beginfase is het nog te confronterend. Beschrijving Muzikale Verbeeldingsoefeningen: - de therapeut vraagt de cliënt om bepaalde gebeurtenissen, die hij heeft meegemaakt, te Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 17 van 41 Janet van Grunsven spelen. 4. WERKVORMEN T.B.V. SCHEMA-ACTIVERING Werkvormen kunnen ingezet worden als trigger, om een schema of een modus bij een cliënt te activeren Voorbeelden van Werkvormen t.b.v. Schema-activering:: - eigen muziek mee laten nemen cliënt observatieopdracht geven: ‘let op met wie de anderen contact hebben, welke instrumenten ze spelen’, enz. samenwerkingsopdrachten (zie nr. 2) groep speelt basisritme, cliënten spelen hierin om de beurt solo improvisatie met muzikale spelregels dirigentenspel vrije improvisatie 5. CONTACTOEFENINGEN Functie Contactoefeningen, versie 1: - oefenen met aangaan van contact + geven & ontvangen van empathie opbouw werkrelatie leren werken in samenspel spelers luisteren naar elkaar op elkaar afstemmen qua ritme, dynamiek, instrumenten, tempo, enz. Voorbeeld van Contactoefeningen, versie 1: - allemaal hetzelfde ritme spelen, om de beurt verandert iemand iets aan het spel, rest volgt. Functie (eenvoudige) Contactoefeningen met Zelfverheffer: - confronteren en uitdagen van schema’s Zelfverheffer Belangrijk bij (eenvoudige) Contactoefeningen met Zelfverheffer: - Empathische Confrontatie: zó confronteren dat je narcistische krenking (en stoppen therapie) voorkomt Beschrijving Interventie bij Contactoefeningen met Zelfverheffer: - cliënt wijzen op voor- en nadelen van zijn gedrag bijv. zeggen: ‘je zet interessant spel neer, maar tegelijkertijd lijk je weinig contact te hebben met de anderen in het spel’. 6. WERKVORM OPENING MAKEN NAAR CONTACT MET ZELFSUSSER Van Renesse, 2003 Functie Werkvorm Opening Maken Naar Contact Met Zelfsusser: - oefenen met aangaan van contact + geven & ontvangen van empathie opbouw werkrelatie Beschrijving Werkvorm Opening Maken Naar Contact met Zelfsusser: - Onthechte Zelfsusser vragen deze wereld neer te zetten in een improvisatie variaties: kan samen of alleen therapeut stelt vragen zoals welke instrumenten zijn hierin belangrijk? op welke afstand wil je dat anderen van jou zitten? welke sfeer moet de improvisatie hebben? 7. CONCENTRATIEOEFENING MET ONTHECHTE ZELFSUSSER Functie Concentratieoefening met Onthechte Zelfsusser: - oefenen met aangaan van contact + geven & ontvangen van empathie diegene blijft betrokken, ‘vliegt niet weg’ in droomwereld (neiging Onthechte Zelfsusser) opbouw werkrelatie leren werken in samenspel spelers luisteren naar elkaar op elkaar afstemmen qua ritme, dynamiek, instrumenten, tempo, enz. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 18 van 41 Janet van Grunsven Beschrijving Concentratieoefening met Onthechte Zelfsusser: - Groep speelt allemaal hetzelfde ritme, volgoefeningen 8. GROEPS-OBSERVATIEOPDRACHT Drieschner, 1996 Functie Groeps-observatieopdracht: - oefenen met aangaan van contact + geven & ontvangen van empathie opbouw werkrelatie leren werken in samenspel spelers luisteren naar elkaar op elkaar afstemmen qua ritme, dynamiek, instrumenten, tempo, enz. Beschrijving Groeps-Observatieopdracht: - in een groepsimprovisatie observeert iedereen een ander groepslid m.b.v. een lijst met aandachtspunten zoals welke instrumenten hij bespeelt met wie hij contact heeft, enz. Variaties op standaard Groeps-Observatieopdracht: - cliënt zonder te kijken laten raden, welk instrument verschillende groepsleden bespelen. dezelfde oefening in een later stadium, met vraag: heeft de ander genoten van het spel? 9. IMPROVISATIE: IEDEREEN EINDIGT OP 1 GELIJKE SLAG op Instrument Drieschner, 1996 Functie Improvisatie Iedereen Eindigt op 1 Gelijke Slag op Instrument: - oefenen met aangaan van contact + geven & ontvangen van empathie opbouw werkrelatie leren werken in samenspel spelers luisteren naar elkaar op elkaar afstemmen qua ritme, dynamiek, instrumenten, tempo, enz. 10. AL SPELEND NAAR CLIMAX EN WEER AFBOUWEN Functie Al Spelend Naar Climax en Weer Afbouwen: - ontlading van emoties beleving van emoties ruimte bieden om niet verwerkte gevoelens te uiten Wanneer inzetten Al Spelend Naar Climax en Weer Afbouwen: - als werkrelatie is opgebouwd (Ingenhoven, Abrahams & Hartman, 2000) Beschrijving Al Spelend Naar Climax en Weer Afbouwen: - met groep op drumstel of djembé al spelend opbouwen naar een climax daarna weer afbouwen 11. CLIËNT BRENGT MUZIEK MEE DIE PAST BIJ ZIJN GEVOEL Functie Cliënt Brengt Muziek Mee Die Past Bij Zijn Gevoel: - ontlading van emoties beleving van emoties ruimte bieden om niet verwerkte gevoelens te uiten Wanneer inzetten Cliënt Brengt Muziek Mee Die Past Bij Zijn Gevoel: - als werkrelatie is opgebouwd (Ingenhoven, Abrahams & Hartman, 2000) 12. CLIËNT ZOEKT INSTRUMENT BIJ ZIJN GEVOEL Functie Al Spelend Naar Climax en Weer Afbouwen: - ontlading van emoties beleving van emoties Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 19 van 41 Janet van Grunsven - ruimte bieden om niet verwerkte gevoelens te uiten Wanneer inzetten Al Spelend Naar Climax en Weer Afbouwen: - als werkrelatie is opgebouwd (Ingenhoven, Abrahams & Hartman, 2000) 13. STAP IN EN UIT HET SPEL Functie Stap In en Uit Het Spel: - schema’s van de Zelfverheffer confronteren en uitdagen belangrijk hierbij is Empathische Confrontatie cliënt wijzen op welke rol zijn spel kan hebben Te stellen vragen bij Stap In en Uit Het Spel: - wat verandert er? wat is jouw functie in het spel? 14. IMPROVISATIE SPELEN DIE AANSLUIT BIJ BEHOEFTEN ZELFVERHEFFER Functie Improvisatie Spelen die Aansluit bij Behoeften Zelfverheffer: - schema’s van de Zelfverheffer confronteren en uitdagen belangrijk hierbij is Empathische Confrontatie cliënt ‘echte zorg’ en empathie bieden voor wie hij is, i.p.v. voor hoe hij presteert of eruit ziet (Young & Flanagan, 1998, p.252) Beschrijving Improvisatie Spelen die Aansluit bij Behoeften Zelfverheffer: - groep speelt een improvisatie die aansluit bij de behoeften en wensen van iemand met Zelfverheffer modus te stellen vragen: hoe zou je in het spel willen staan? welke sfeer zet je neer? welke instrumenten bespeel je graag? speel je liever alleen of samen? 15. ZELFVERHEFFER / KWETSBAAR KIND LATEN HOREN IN MUZIEK een muzikale schemadialoog Functie Zelfverheffer en Kwetsbaar Kind Laten Horen in Muziek: - schema’s van de Zelfverheffer confronteren en uitdagen belangrijk hierbij is Empathische Confrontatie Beschrijving van Zelfverheffer en Kwetsbaar Kind Laten Horen in Muziek: - - uitspelen of laten horen met een cd van de Zelfverheffer én van het Kwetsbare Kind cliënt wisselt van plek en drukt bewust verschillende delen van zichzelf uit (Smeijsters, 2000) 16. GEDRAG SPIEGELEN d.m.v. OPNEMEN VAN IMPROVISATIE Functie Gedrag Spiegelen d.m.v. Opnemen van Improvisatie: - schema's van de Zelfverheffer confronteren en uitdagen gedrag cliënt spiegelen belangrijk is dat er empathisch geconfronteerd wordt Beschrijving Gedrag Spiegelen d.m.v. Opnemen van Improvisatie: - improvisatie opnemen afspelen over het spel verschillende vragen stellen aan de groep, bijv. welke instrumenten hoor je? welke veranderingen zitten erin? wie heeft welke rol? welke associatie roept het op? 17. SPELEN MET MUZIKALE SPELREGELS Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 20 van 41 Janet van Grunsven Functie Spelen met Muzikale Spelregels: - - schema's van de Zelfverheffer confronteren en uitdagen, zoals het schema Onverbiddelijke Hoge Normen belangrijk hierbij is Empathische Confrontatie invoeren van muzikale spelregels voorkomt impulsiviteit iemand laten nadenken over een aantal factoren (Drieschner, 1996) Beschrijving Spelen met Muzikale Spelregels: - opdrachtjes geven, zoals minimaliseer het aantal instrumenten dat gebruikt kan worden regels over de vorm van de improvisatie 18. TECHNISCHE VAARDIGHEDEN UITDAGEN Functie Technische Vaardigheden Uitdagen: - schema’s Grandiositeit en Onverbiddelijke Hoge Normen frustreren belangrijk hierbij is Empathische Confrontatie Beschrijving Technische Vaardigheden Uitdagen: - introduceren van instrumenten die meer technische vaardigheden vragen (Drieschner, 1996), bijv. op contrabas C, G, F spelen i.p.v. E, A, D. 19. SPELEN MET NEUTRAAL OF GEVOELSINSTRUMENT Functie Spelen met Neutraal of Gevoelsinstrument: - voeden van het Kwetsbare Kind Voorwaarden voor Spelen met Neutraal of Gevoelsinstrument: - cliënt kan dit zelf ondersteunen cliënt ervaart voldoende veiligheid en vertrouwen in de therapeut en de groep Therapeutische attitude bij Spelen met Neutraal of Gevoelsinstrument: - zit iemand in de modus Kwetsbare Kind, dan is belangrijk dat gevoelens van schaamte, angst en onvolkomenheid geaccepteerd worden: wijze waarin de cliënt zich muzikaal uit, onvoorwaardelijk accepteren muzikaal empathisch antwoord geven boodschap geven ‘ik weet dat je er bent, ik voel wat jij voelt en accepteer wat je voelt’ (Smeijsters, 2000, p.169). cliënt bekrachtigen: ‘goed, dat je wat van jezelf laat zien’. Afspraken met groep bij Spelen met Neutraal of Gevoelsinstrument: - om herhaling van verlating te voorkomen is belangrijk, dat … groep gestimuleerd wordt feedback te geven, als iemand iets van het Kwetsbare Kind laat horen afgesproken wordt, dat ieder aan het einde van de sessie niet alleen wegrent, maar contact houdt met de groep (Van Renesse, 2003) Beschrijving Spelen met Neutraal of Gevoelsinstrument: - - iedereen uit de groep kiest twee instrumenten: 1 neutraal instrument 1 dat bij zijn gevoel past dan spelen: groepsspel 1 - iedereen speelt op neutraal instrument groepsspel 2 - cliënten kiezen of zij op het neutrale of op het gevoelsinstrument willen spelen 20. DUETTEN MET GROEPSGENOOT IN WIE CLIËNT ZICHZELF HERKENT Functie Duetten Met Groepsgenoot In Wie Cliënt Zichzelf Herkent: - cliënt kans bieden zijn kwetsbare kanten te laten zien voeden van het Kwetsbare Kind Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 21 van 41 Janet van Grunsven Voorwaarden voor Duetten Met Groepsgenoot In Wie Cliënt Zichzelf Herkent: cliënt kan dit zelf ondersteunen cliënt ervaart voldoende veiligheid en vertrouwen in de therapeut en de groep - Therap. attitude bij Duetten m. Groepsgenoot In Wie Cliënt Zichzelf Herkent: zit iemand in de modus Kwetsbare Kind, dan is belangrijk dat gevoelens van schaamte, angst en onvolkomenheid geaccepteerd worden: wijze waarin de cliënt zich muzikaal uit, onvoorwaardelijk accepteren cliënt bekrachtigen: ‘goed, dat je wat van jezelf laat zien’. - Afspraken met groep bij Duetten m. Groepsgenoot In Wie Cliënt Zichzelf Herkent: om herhaling van verlating te voorkomen is belangrijk, dat … groep gestimuleerd wordt feedback te geven, als iemand iets van het Kwetsbare Kind laat horen afgesproken wordt, dat ieder aan het einde van de sessie niet alleen wegrent, maar contact houdt met de groep (Van Renesse, 2003) - Variatie op Duetten Met Groepsgenoot In Wie Cliënt Zichzelf Herkent: cd laten meebrengen 21. SPEL RONDOM ÉÉN CLIËNT Van Renesse, 2003 Functie Spel Rondom Één Cliënt: voeden van het Kwetsbare Kind - Voorwaarden voor Spel Rondom Één Cliënt: cliënt kan dit zelf ondersteunen cliënt ervaart voldoende veiligheid en vertrouwen in de therapeut en de groep - Therapeutische attitude bij Spel Rondom Één Cliënt: zit iemand in de modus Kwetsbare Kind, dan is belangrijk dat gevoelens van schaamte, angst en onvolkomenheid geaccepteerd worden: wijze waarin de cliënt zich muzikaal uit, onvoorwaardelijk accepteren muzikaal empathisch antwoord geven boodschap geven ‘ik weet dat je er bent, ik voel wat jij voelt en accepteer wat je voelt’ (Smeijsters, 2000, p.169). cliënt bekrachtigen: ‘goed, dat je wat van jezelf laat zien’. - Afspraken met groep bij Spel Rondom Één Cliënt: om herhaling van verlating te voorkomen is belangrijk, dat … groep gestimuleerd wordt feedback te geven, als iemand iets van het Kwetsbare Kind laat horen afgesproken wordt, dat ieder aan het einde van de sessie niet alleen wegrent, maar contact houdt met de groep (Van Renesse, 2003) - Beschrijving Spel Rondom Één Cliënt: cliënt zoekt bij zijn verhaal een instrument uit en gaat spelen dit spel door de groep (of deel ervan) muzikaal laten ondersteunen - 22. CONTRASTERENDE MUZIEKSFEREN NEERZETTEN Functie Contrasterende Muzieksferen Neerzetten: experimenteren met andere sferen van spel (oefenen ander gedrag) - Therapeutische attitude bij Contrasterende Muzieksferen Neerzetten: - moedigt aan om in spel nieuwe dingen uit te proberen Beschrijving Opdracht Contrasterende Muzieksferen Neerzetten: - zet twee contrasterende sferen neer probeer met hetzelfde instrument andere klank te maken, bijv. tokkelen i.p.v. strijken sneller spelen Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 22 van 41 Janet van Grunsven Therapeutische relatie en houding kortere noten dynamische verschillen Opbouw van de werkrelatie is een doel op zich De opbouw van de werkrelatie is een belangrijk doel op zich: Vanaf het begin tot aan het einde van de muziektherapeutische behandeling staat de opbouw van de werkrelatie centraal Young noemt de therapeutische relatie de primaire focus in de behandeling Drieschner (1996) noemt: therapie heeft alleen zin als er emotionele betrokkenheid ontstaat. opbouw van vertrouwen is belangrijk; dit bereiken door o weerstand accepteren o wachten met confronteren op beperkingen op muzikaal gebied o improvisaties laten klinken als "echte muziek". (muzikaal) aansluiten bij de cliënt belangrijk bevestigen in wat hij speelt, daarbij (vermeende) kwaliteiten niet ‘afpakken’ Stabiele therapeutische relatie in het bijzonder belangrijk bij doelgroep NPS: gevoel van veiligheid, dat er geen risico's zijn op narcistische krenking, is nodig om de therapie aan te durven gaan Dit doel is bereikt als de iemand met NPS zijn masker wat durft te laten zakken zijn kwetsbare kanten meer durft te laten zien. Geïnterviewde muziektherapeuten: “vaak veel tijd nodig om te bereiken dat er enigszins een werkrelatie is opgebouwd, bijv. negen maanden. Belangrijk als therapeut om flexibel te zijn Bij het werken met mensen met NPS is het belangrijk om als therapeut flexibel te kunnen inspelen op wat ín het moment gebeurt. Therapeut coacht, cliënt neemt de verantwoordelijkheid De therapeut heeft een coachende rol: hij moedigt aan en stimuleert; de verantwoordelijkheid voor de therapie ligt bij de cliënt. Interpersoonlijke technieken belangrijke rol binnen muziektherapie Interpersoonlijke technieken worden tijdens de gehele behandeling toegepast en spelen binnen muziektherapie een belangrijke rol. Open en persoonlijke relatie opbouwen met cliënt Bouwt de therapeut met iemand een meer open en persoonlijke relatie op, dan kan diegene voelen dat de therapeut 'echt' om hem geeft (par. 3.4.1). Binnen individuele therapie is meer nadruk op werkrelatie mogelijk Aanbeveling: het kan zinvol zijn voor de cliënt om naast groepstherapie, of in plaats daarvan, individuele therapie aan te bieden. In individuele therapie kan meer nadruk worden gelegd op de opbouw van de werkrelatie, waardoor diegene zich mogelijk veiliger voelt, om kwetsbare kanten te laten zien. Nieuwe doelen als werkrelatie met cliënten met NPS is opgebouwd Wanneer de werkrelatie is opgebouwd, komen andere doelen aan bod, zoals aangaan van contact ontlading van emoties confronteren/uitdagen van de Zelfverheffer Boodschap van acceptatie en aanvaarding uitstralen - - Muziektherapie kan zeer goed aansluiten bij twee belangrijke doelen voor cliënten met NPS binnen schemagerichte behandeling, namelijk: ‘voeden van het Kwetsbare Kind’. cliënt helpen bij het geven en ontvangen van verzorging en empathie. Op deze manier: kan muziek een boodschap uitstralen van aanvaarding en acceptatie samen improviseren, zodat iemand een gevoel van saamhorigheid kan ervaren. Interventies t.b.v. de werkrelatie binnen muziektherapie Toe te passen interventies in de werkrelatie met een cliënt met NPS: aansluiten bij het spel de cliënt van Zelfverheffer en Onhechte Zelfsusser nog niet confronteren. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 23 van 41 Janet van Grunsven cliënt gevoel geven dat zijn muziek iets voorstelt d.m.v. kleine muzikale successen, bijv. pentatonische gestemde instrumenten klinken snel goed speelt iemand op een instrument een melodie, dan aansluiten met een harmonieinstrument improvisatie op ritme-instrumenten. bescherming bieden: opletten dat (vermeende) kwaliteiten niet van de cliënt worden ‘afgepakt’ krijgt iemand veel kritiek vanuit de groep, dan neemt de therapeut het voor hem op. ruimte scheppen, waarin de cliënt kan oefenen met het geven en ontvangen van empathie en verzorging. - - - 23. EMPATHISCHE CONFRONTATIE / REALITEITSTOETSING - - - Eén van de hoofddoelstellingen van schemagerichte behandeling (par. 3.4.1) is het confronteren en uitdagen van Onthechte Zelfsusser en Zelfverheffer; Empathische Confrontatie is hierbij belangrijk Beschrijving toepassing: zó confronteren dat je narcistische krenking voorkomt; wanneer iemand met NPS veel gekrenkt wordt, kan hij de therapie afbreken iemand wijzen op voor- en nadelen van gedrag o bijv. zeggen: ‘je zet interessant spel neer, maar tegelijkertijd lijk je weinig contact te hebben met de anderen in het spel’. Werkvorm hiervoor (Drieschner, 1996): in improvisatie cliënt confronteren door net iets anders te spelen dan hij verwacht; let op: hiervoor basis ik-sterkte nodig, dat ontbreekt bij mensen met NPS nogal eens. 24. LIMITED REPARENTING - - Mediumspecifiek Zit iemand in de modus Kwetsbare Kind, dan is belangrijk dat gevoelens van schaamte, angst en onvolkomenheid door de therapeut geaccepteerd worden de wijze waarin de cliënt zich muzikaal uit, wordt onvoorwaardelijk geaccepteerd therapeut geeft een muzikaal empathisch antwoord therapeut geeft de boodschap ‘ik weet dat je er bent, ik voel wat jij voelt en accepteer wat je voelt’ (Smeijsters, 2000, p.169). om herhaling van verlating te voorkomen is belangrijk, dat … de groep wordt gestimuleerd feedback te geven, als iemand iets van het Kwetsbare Kind laat horen. wordt afgesproken, dat iemand aan ‘t einde van de sessie niet alleen wegrent, maar contact houdt met de groep (Van Renesse, 2003) cliënt wordt bekrachtigd ‘goed, dat je wat van jezelf laat zien’. Drie voornaamste indicaties voor schemagerichte muziektherapie bij NPS De drie voornaamste indicaties voor muziektherapie, bij mensen met NPS, zijn: 1. Muziek kan dienen als communicatiemiddel klacht: gebrek aan empathische vermogens, vaak moeite met gelijkwaardig contact dit biedt muziektherapie: bij muzikale communicatie zijn spelers tegelijkertijd zender en ontvanger spelers moeten continu op elkaar afstemmen muziektherapie is ideale oefenplek 2. Muziek nodigt uit tot experimenteren klacht: vastzitten in denkwijzen / schema’s dit biedt muziektherapie: samen musiceren laat cliënt andere sferen proeven dan hij gewend is 3. Binnen muziek kan woede op een (relatief) veilige manier geuit worden klacht: opgekropte woede, oude nog niet verwerkte gevoelens dit biedt muziektherapie: kan in muziek relatief veilig geventileerd worden. Handelingen die niet binnen muziektherapie lijken te passen Het volgende rijtje lijkt niet of beperkt binnen muziektherapie te passen: diagnosticering: muziektherapie levert wel een bijdrage, maar is geen kerntaak bespreken schemavragenlijsten meer taak voor psychotherapeut Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 24 van 41 Janet van Grunsven - cognitieve technieken lijken meer op een toegepaste vorm van cognitieve psychotherapie. Muziektherapie levert zinvolle bijdrage aan schemagerichte behandeling Muziektherapie kan een zinvolle bijdrage leveren aan de schemagerichte behandeling van mensen met NPS. Argumenten: modi kunnen duidelijk zichtbaar worden in muzikale improvisatie, hierdoor zijn ze diagnosticeerbaar (1e fase) bewerkbaar (2e fase) in muziektherapie kan men de cliënt uitstekend helpen bij het geven en ontvangen van verzorging en empathie muziektherapie beschikt over diverse eigenschappen, die kunnen motiveren tot indicatie muziektherapie kan aansluiten bij de voornaamste doelen binnen deze behandeling. Verschillende NPS-modi komen analoog naar voren in muziektherapie De volgende modi lijken binnen muziektherapie analoog naar voren te komen: Zelfverheffer zet bijzonder spel neer lijkt bewondering te vragen gaat muzikaal de concurrentie aan heeft lef en pit lijkt in spel weinig gelijkwaardig contact te hebben. Onthechte Zelfsusser maakt geen verbinding met zijn instrument, zichzelf of zijn omgeving sluit zich af van wat er om hem heen gebeurt, zodat hij niet gekwetst wordt. Kwetsbare Kind komt pas later in de behandeling naar voren, wanneer iemand meer zijn kwetsbare kanten durft te laten zien voelt ‘echt’ aan; hierin verschilt hij van Zelfverheffer en Onthechte Zelfsusser Schemagerichte muziektherapeutische behandeling in twee fasen Een schemagerichte muziektherapeutische behandeling bestaat uit twee fasen: observatiefase, waarin schema’s en modi bewust worden geactiveerd fase van schemaverandering. 6 argumenten, dat muziek de aangewezen therapievorm is Muziektherapie kan de aangewezen therapievorm zijn voor schemagerichte therapie bij NPS. Zes argumenten hiervoor zijn: 1) Muziek kan dienen als communicatiemiddel - iemand met NPS heeft vaak moeite met gelijkwaardig contact binnen de muziektherapeutische improvisatie kan iemand oefenen met het hebben van contact - spelers zijn tegelijkertijd zender en ontvanger (NVKT, 1999), daardoor is afstemming op elkaar mogelijk heb je in muziek mogelijkheden om aan interactionele thema’s te werken, zoals o afstand versus nabijheid, o contact versus isolement, o ruimte nemen versus ruimte geven o empathie versus egocentrisme”. Dit zijn dé thema’s die bij NPS spelen - Muziektherapie heeft als voordeel dat er op een speelse manier met moeilijke thema’s geoefend kan worden. 2) Muziek nodigt uit tot spel - Iemand met NPS kan vaak niet genieten van zijn activiteiten binnen muziektherapie kan hij ervaren wat het voor hem betekent, om te spelen zonder te moeten presteren en bewondering te moeten ontvangen. 3) Binnen muziek kan iemand woede op een veilige manier uiten - iemand met NPS kan veel (oude) opgekropte gevoelens van woede meedragen; een doel is: ontlading van emoties - Men kan de cliënt de ruimte bieden om niet verwerkte gevoelens te uiten (par. 3.4.3, ervaringsgerichte technieken). - Muziektherapie is ‘de aangewezen therapie’ over emoties wordt niet alleen gepraat, ze worden ook beleefd binnen muziektherapie kunnen emoties veilig geventileerd worden, zonder dat dit tot destructief gedrag hoeft te leiden (Ingenhoven & Drieschner, 1993) Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 25 van 41 Janet van Grunsven muziek doet een appél op gevoelens (Smeijsters, 1991): o brug slaan naar het beleven en verbaliseren van gevoelens o hierop verhuld reflecteren. 4) Muziek nodigt uit tot experimenteren - Berman (1998)stelt: mensen zijn in muziektherapie makkelijk te motiveren om iets te bedenken, uit te voeren, op te bouwen en te oefenen expressie in het medium biedt mogelijkheden om je een nieuwe taal eigen te maken. - iemand met NPS zit vaak vast in de rigide denkwijzen van zijn schema's door samen musiceren, improviseren en veilig experimenteren, kan men andere ervaringen opdoen; deze nieuwe ervaringen kunnen veranderingen in schema’s teweegbrengen. 5) Muziek straalt een boodschap uit van acceptatie en aanvaarding - Muziektherapie kan zeer goed aansluiten bij twee belangrijke doelen voor cliënten met NPS binnen schemagerichte behandeling, namelijk: ‘voeden van het Kwetsbare Kind’. cliënt helpen bij het geven en ontvangen van verzorging en empathie. - Op deze manier: kan muziek een boodschap uitstralen van aanvaarding en acceptatie samen improviseren, zodat iemand een gevoel van saamhorigheid kan ervaren. 6) Gedrag van de cliënt met NPS is duidelijk zichtbaar binnen muziektherapie - De muzikale activiteiten ‘spelen’ en ‘luisteren’ geven informatie over het persoonlijk en interactionele functioneren van de cliënt - modi van iemand met NPS zijn binnen muziektherapie duidelijk te herkennen (zie par. 4.2); op zulke momenten bestaat ook de mogelijkheid ze te beïnvloeden. Een voordeel van muziektherapie is speels kunnen oefenen Muziektherapie heeft als voordeel dat er op een speelse manier met moeilijke thema’s geoefend kan worden. Oefenen met contact in improvisaties Binnen de muziektherapeutische improvisatie kan iemand oefenen met het hebben van contact. Gezonder gedrag bereiken door in proces te gaan binnen muziektherapie - Gedragsveranderende technieken zijn goed toe te passen binnen muziektherapie. Het proces in muziektherapie dient te leiden tot gezonder gedrag: kunnen inspelen op muzikale veranderingen kunnen neerzetten van gelijkwaardig samenspel, waarin o de ander ruimte krijgt o én iemand zelf ruimte durft in te nemen kunnen reageren op het spel van anderen vermogen om te reflecteren op de improvisatie ('introspectie') durven aangaan van contact met zichzelf, het instrument en de ander Sterke kanten stimuleren en aanmoedigen om in spel nieuwe dingen te proberen De muziektherapeut … moedigt aan om in spel nieuwe dingen uit te proberen. stimuleert sterke kanten van cliënt en verleidt tot ander spel (Van Renesse, 2003), voorbeelduitspraak: ‘je zet een goede basis neer … hoe zou het zijn als een groepslid deze basis van je overneemt en jij daarop kan improviseren?’ Doelstellingen in schemagerichte muziektherapie bij mensen met NPS Vijf doelstellingen in schemagerichte muziektherapie bij mensen met NPS, en daarop afgestemde werkvormen: 1. Aangaan van contact en geven & ontvangen van empathie Werkvormen / werkwijzen / interventies: leren werken in samenspel opbouw werkrelatie opening maken naar contact (Van Renesse, 2003) improvisatie: iedereen eindigt op één gelijke slag op een instrument contactoefeningen concentratieoefeningen samenwerkingsoefeningen, bijv. groeps-observatieopdracht Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 26 van 41 Janet van Grunsven 2. Ontlading emoties Werkvormen / werkwijzen / interventies: ruimte bieden om niet verwerkte gevoelens te uiten (par. 3.4.3) op drumstel/djembé al spelend opbouwen naar climax en weer afbouwen cliënt brengt muziek mee die past bij zijn gevoel cliënt zoekt een instrument bij zijn gevoel. 3. Confronteren en uitdagen van de Zelfverheffer Werkvormen / werkwijzen / interventies: kleine empathische fouten spelen (Drieschner, 1996) cliënt wijzen op ‘alles of niets’-karakter, ‘speciaal zijn’ versus ‘genegeerd worden’ (Kraaijeveld, jaar van uitgave onbekend) cliënt ‘echte zorg’ en empathie bieden voor wie hij is, i.p.v. voor hoe hij presteert of eruit ziet (Young & Flanagan, 1998, p.252) d.m.v. invoeren van muzikale spelregels impulsiviteit voorkomen (Drieschner, 1996), Empathische Confrontatie bij en uitdagen van schema’s van Zelfverheffer eenvoudige contactoefeningen in improvisatie confronteren door net iets anders te spelen dan verwacht cliënt wijzen op welke rol zijn spel kan hebben. uitspelen of laten horen (cd) van Zelfverheffer én van Kwetsbare Kind gedrag cliënt spiegelen door opnemen van een improvisatie Frustratie van het schema Grandiositeit 4. Voeden van het Kwetsbare Kind Werkvormen / werkwijzen / interventies: gevoelens van schaamte, angst en onvolkomenheid accepteren herhaling van verlating voorkomen spelen met neutraal of gevoelsinstrument gevoelens van pijn, eenzaamheid, verlatenheid en plezier erkennen cliënt cd laten meebrengen duetten spelen met groepsgenoten in wie de cliënt zich herkent spel rondom één cliënt (Van Renesse, 2003) 5. Oefenen met nieuw gedrag Werkvormen / werkwijzen / interventies: experimenteren met andere sferen van spel sterke kanten van cliënt stimuleren en hem verleiden tot ander spel (Van Renesse, 2003), Diagnostiek en voorlichting Handelingen die niet binnen muziektherapie lijken te passen Het volgende rijtje lijkt niet of beperkt binnen muziektherapie te passen: diagnosticering: muziektherapie levert wel bijdrage, maar is geen kerntaak bespreken schemavragenlijsten: meer taak voor psychotherapeut Suggesties voor de observatieperiode - - - De muziektherapeut interpreteert de observaties, die verkregen zijn in de observatieperiode, naar de schema’s en modi. Verkregen informatie van de verschillende disciplines aan het eind van de observatieperiode bij elkaar voegen tot een samenhangend beeld van de cliënt: casusconceptualisatie. Schema-educatie: taken verdelen verbale therapeut bespreekt de verzamelde informatie met cliënt. muziektherapeut kan de cliënt juist op actuele momenten uitleg geven over hoe schema’s bij hem werken. Opbouw van de werkrelatie centraal zetten. Observeren van verschillende gedragingen binnen muziekspel De muziektherapeut kan o.a. observeren in gedrag: cliënt heeft wel/geen contact in het spel welke instrumenten worden gekozen doet hij wel/niet mee aan het spel introduceert hij nieuwe ritmes durft hij op de voorgrond te treden luistert hij naar anderen kan hij zich in anderen inleven. Observaties vertalen naar schema’s en modi, ter bijdrage aan diagnostiek - Binnen muziektherapie lijken modi en schema's duidelijk naar voren te komen (par. 4.3) Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 27 van 41 Janet van Grunsven - Verondersteld wordt, dat gedragskenmerken die in een muziektherapeutische observatie naar voren komen, vertaald kunnen worden naar schema's en modi, ter bijdrage aan de diagnostiek. Dankzij de zichtbaarheid van modi zijn ze diagnosticeerbaar en bewerkbaar De modi van iemand met NPS kunnen duidelijk zichtbaar worden in muzikale improvisatie, hierdoor zijn ze diagnosticeerbaar en (later) bewerkbaar. Nagaan of schema’s en modi actueel zijn, door ze bewust te activeren - In de observatiefase kunnen bepaalde schema’s en modi bewust worden geactiveerd, doordat de muziektherapeut specifieke werkvormen aanbiedt - Op deze wijze kan worden nagegaan, of bepaalde schema’s bij iemand wel of niet actueel zijn - Werkvormen, die kunnen dienen als trigger: opdracht waarin aan bepaalde eisen moet worden voldaan: uitdaging schema Onverbiddelijke Hoge Normen: Samenwerkingsopdrachten: uitdaging schema Gerechtigd zijn/Grandiositeit: eigen muziek mee laten nemen cliënt observatieopdracht geven samenwerkingsopdrachten, bijv. grafisch partituur, improvisatie met groep groep speelt een basisritme, cliënten mogen hierin om de beurt solo spelen improvisatie met muzikale spelregels dirigentenspel vrije improvisatie (Schema’s van) het Kwetsbare Kind waarschijnlijk pas later zichtbaar - - Bij de modus het Kwetsbare Kind horen de schema’s Emotionele Deprivatie Defect/Schaamte Onderwerping. Waarschijnlijk komen deze nog niet naar voren in de observatie, maar pas in een latere fase van de behandeling. Aanbevelingen m.b.t. schemagerichte muziektherapeutische observatie Het Cognitieve strategieën is aan te bevelen om een schemagerichte observatielijst specifiek voor muziektherapie te ontwikkelen onderzoek te verrichten, naar hoe schema’s en modi tot uiting komen in muziektherapie hierbij kan gebruik gemaakt worden van bestaande observatielijsten ontwikkeld door Young Cognitieve technieken passen niet echt binnen muziektherapie Cognitieve technieken passen beter binnen psychotherapie. kunnen wel toegepast worden binnen muziektherapie bijv. maken en aanpassen van liedteksten om schema’s te veranderen lijken meer op een toegepaste vorm van cognitieve psychotherapie. Experiëntiële Strategieën Andere dingen ervaren binnen muziektherapie Iemand met NPS kan vaak niet genieten van zijn activiteiten; binnen muziektherapie ervaart hij wat het voor hem betekent, om te spelen zonder te moeten presteren en bewondering te moeten ontvangen. door samen te musiceren, improviseren en zo veilig te experimenteren, kan men andere ervaringen opdoen; deze nieuwe ervaringen kunnen veranderingen in schema’s teweegbrengen. Binnen muziek kan iemand woede op een veilige manier uiten - Een doel is: ontlading van emoties; iemand met NPS kan veel (oude) opgekropte gevoelens van woede meedragen Men kan de cliënt de ruimte bieden om niet verwerkte gevoelens te uiten (par. 3.4.3, ervaringsgerichte technieken). Muziektherapie is ‘de aangewezen therapie’ over emoties wordt niet alleen gepraat, ze worden ook beleefd binnen muziektherapie kunnen emoties veilig geventileerd worden, zonder dat dit tot destructief gedrag hoeft te leiden (Ingenhoven & Drieschner, 1993) Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 28 van 41 Janet van Grunsven muziek doet een appél op gevoelens (Smeijsters, 1991): o brug slaan naar het beleven en verbaliseren van gevoelens o hierop verhuld reflecteren. Verbeeldingsoefeningen vertalen naar muziektherapie - Verbeeldingsoefeningen kunnen vertaald worden naar muziektherapie: de therapeut vraagt de cliënt om bepaalde gebeurtenissen, die hij heeft meegemaakt, te spelen Essentieel voor het doen van verbeeldingsoefeningen en ook voor het laten zien en horen van kwetsbare kanten is, dat de cliënt basisveiligheid ervaart. Vaak is dat pas later in de behandeling het geval, in de beginfase is het nog te confronterend. Moeilijke thema’s op speelse wijze aansnijden in muziekspel Muziektherapie heeft als voordeel dat er op een speelse manier met moeilijke thema’s geoefend kan worden. Verandering van gedragspatronen Nadat kwetsbaarheid gezien mag worden, klaar voor nieuwe stappen Nadat iemand met NPS zijn kwetsbare kanten beter durft te laten zien, kan hij gaan experimenteren en oefenen met ander gedrag. Gedragsveranderende technieken goed toe te passen in muziektherapie - - Copingstijlen Onthechte Zelfsusser vermijdt - Doelgroep: ervaringen met patiënten Gedragsveranderende technieken zijn goed toe te passen binnen muziektherapie De muziektherapeut … schept ruimte, waarin de cliënt kan oefenen met het geven en ontvangen van empathie en verzorging moedigt aan om in spel nieuwe dingen uit te proberen Binnen de muziektherapeutische improvisatie kan iemand oefenen met het hebben van contact. Het opvallendste bij de Onthechte Zelfsusser, is dat schemavermijding duidelijk naar voren komt Deze vermijding is te herkennen aan: zich afsluiten van zijn omgeving in een improvisatie geen band hebben met o het instrument o zichzelf o of groepsgenoten, contact vermijden volgens één muziektherapeut: onverschilligheid eigen wereld creëren, waarin diegene niet gekwetst kan worden Specifieke kenmerken van cliënten met NPS - - - Iemand met NPS heeft vaak moeite met gelijkwaardig contact: anderen idealiseren of gebruiken voor eigen doelen kan ervoor zorgen dat hij geïsoleerd raakt de drie modi lijken te gaan over het niet willen/kunnen aangaan van contact. Cliënten met NPS dragen vaak veel boosheid bij zich meestal gericht naar de ouders, gaven in de kindertijd niet de zorg en aandacht die het kind nodig had (par. 2.3.2). op de therapeut / het team, cliënt heeft het gevoel dat zij de superioriteit van hem afpakken. Gevoel van veiligheid, het gevoel dat er geen risico's zijn op narcistische krenking, is nodig bij mensen met NPS om de therapie aan te durven gaan en niet af te breken. Benodigde eigenschappen voor de therapeut die werkt met cliënten met NPS Bij het werken met mensen met NPS is het belangrijk om als therapeut: enige ervaring te hebben flexibel te kunnen inspelen op wat ín het moment gebeurt sterk in je schoenen te staan, het zijn geen gemakkelijke mensen. Kenmerken van het heimelijk type narcisme Een aantal auteurs is van mening dat er naast het ‘openlijke type’ narcisme – wat de DSM-IV beschrijft, ook een ‘heimelijk type’ bestaat: fantasieën over succes spelen zich vooral in fantasie af is continue bezig met wat anderen over hem denken en voelt zich schuldig over zijn gedrag heeft meer last van zijn gedrag dan het openlijke type, een reden waarom je hem eerder in therapie zal tegenkomen. Theorieën, stromingen en Opmerking: onderstaande teksten zijn geen letterlijke citaten Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 29 van 41 Janet van Grunsven visie op schemagerichte therapie Volgens de NVKT (1999) - zijn spelers tegelijkertijd zender en ontvanger, daardoor is afstemming op elkaar mogelijk heb je in muziek mogelijkheden om aan interactionele thema’s te werken, zoals afstand versus nabijheid, contact versus isolement, ruimte nemen versus ruimte geven empathie versus egocentrisme”. Teksten overgenomen van Smeijsters, over muziektherapie Binnen muziek kan iemand woede op een veilige manier uiten muziek doet een appél op gevoelens (1991) je kunt een brug slaan naar het beleven en verbaliseren van gevoelens en hierop verhuld reflecteren. werkvorm: uitspelen of laten horen (cd); cliënt wisselt van plek en drukt bewust verschillende delen van zichzelf uit (2000) de therapeut geeft de boodschap ‘ik weet dat je er bent, ik voel wat jij voelt en accepteer wat je voelt’ (Smeijsters, 2000, p.169). Teksten m.b.t. schemagerichte muziektherapie van Van Renesse (2003) - - - De Zelfverheffer blijft zelf buiten schot Opening maken naar contact bijv. Onthechte Zelfsusser vragen deze wereld neer te zetten in een improvisatie, kan samen of alleen; therapeut stelt vragen zoals o welke instrumenten zijn hierin belangrijk? o op welke afstand wil je dat anderen van jou zitten? o welke sfeer moet de improvisatie hebben? om herhaling van verlating te voorkomen is belangrijk, dat … de groep wordt gestimuleerd feedback te geven, als iemand iets van zijn kwetsbare kant laat horen. wordt afgesproken, dat diegene aan het einde van de sessie niet alleen wegrent, maar contact houdt met de groep werkvorm ‘voeden van kwetsbare kind’ cliënt bij zijn verhaal een instrument laten uitzoeken en dit spel door de groep (of deel ervan) muzikaal laten ondersteunen therapeut stimuleert sterke kanten van cliënt en verleidt tot ander spel, voorbeelduitspraak: o ‘je zet een goede basis neer … hoe zou het zijn als een groepslid deze basis van je overneemt en jij daarop kan improviseren?’ Teksten overgenomen van Ingenhoven & Drieschner (1993) Iemand met NPS kan (oude) opgekropte gevoelens van woede hebben; binnen muziektherapie kunnen deze veilig geventileerd worden, zonder dat het tot destructief gedrag leidt. Teksten overgenomen van Ingenhoven, Abrahams & Hartman (2000) Ontlading emoties kan worden toegepast wanneer een werkrelatie is opgebouwd. Teksten overgenomen van Berman (1998) - mensen zijn in muziektherapie makkelijk te motiveren om iets te bedenken, uit te voeren, op te bouwen en te oefenen expressie in het medium biedt mogelijkheden om je een nieuwe taal eigen te maken. Teksten overgenomen van Drieschner (1996) - - therapie heeft alleen zin als er emotionele betrokkenheid ontstaat. opbouw van vertrouwen is belangrijk; dit bereiken door weerstand accepteren wachten met confronteren met beperkingen op muzikaal gebied improvisaties laten klinken als "echte muziek". (muzikaal) aansluiten bij de cliënt belangrijk bevestigen in wat hij speelt en daarbij (vermeende) kwaliteiten niet afpakken in een groepsimprovisatie observeert iedereen een ander groepslid m.b.v. een lijst met aandachtspunten zoals welke instrumenten hij bespeelt met wie hij contact heeft, enz. variatie hierop: cliënt zonder te kijken laten raden, welk instrument verschillende groepsleden bespelen. dezelfde oefening in een later stadium, met vraag: heeft de ander genoten van het spel? Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 30 van 41 Janet van Grunsven - - werkvorm: improvisatie waarin iedereen op één gelijke slag op een instrument moet eindigen interventie: in improvisatie de cliënt confronteren door net iets anders te spelen dan hij verwacht; hiervoor basis ik-sterkte nodig, dat ontbreekt bij mensen met NPS nogal eens Interventie: kleine empathische fouten spelen, bijv. dissonante akkoorden d.m.v. invoeren van muzikale spelregels impulsiviteit voorkomen, zo iemand laten nadenken over een aantal factoren (Drieschner, 1996), bijv. minimaliseer het aantal instrumenten dat gebruikt kan worden regels over de vorm van de improvisatie Interventie: frustreren door introduceren van instrumenten die meer technische vaardigheden vragen (Drieschner, 1996), bijv. op contrabas C, G, F spelen i.p.v. E, A, D. Teksten overgenomen van Kraaijeveld, jaar van uitgave onbekend Interventie: cliënt wijzen op het 'alles of niets'-karakter, ‘speciaal zijn’ versus ‘genegeerd worden’. Overig In scriptie beschreven werkwijzen mogelijk geschikt voor bredere doelgroep Bepaalde werkwijzen kunnen passen bij een bredere doelgroep dan alleen cliënten met NPS, ook voor hen kan de in deze scriptie beschreven schemagerichte muziektherapeutische behandeling toepasbaar zijn. Verschillen tussen individuele en groepstherapie - - - In deze scriptie is geen onderscheid gemaakt tussen individuele- en groepstherapie. Genoemde doelen en werkwijzen kunnen zowel in individuele- als in groepstherapie gebruikt worden. Aantal verschillen tussen groeps- en individuele therapie: wanneer iemand in een groep zit, kan hij meestal bij een andere cliënt aansluiting vinden. iemand kan in een groepstherapie aanvankelijk ‘de kat uit de boom kijken’, dit kan in een individuele therapie in mindere mate. in een groep deelnemen kan spannend zijn; in de individuele therapie zullen sommigen hun Kwetsbare Kind eerder laten zien, omdat ze zich veiliger voelen. Een mooi compromis tussen individuele behandeling of in een groep: 2x per week in een groep muziektherapie, 1x groep staat centraal 1x één à twee mensen staan centraal. COMBINATIE DRAMA EN PMT Gegevens over de bron Auteur: Saskia Timmer, destijds (in 2004) geregistreerd dramatherapeut sinds 1999 werkzaam bij Kairos, onderdeel van de Pompestichting te Nijmegen methodiekdocent aan de HAN-CTO coördinator commissie onderzoek van de NVCT Titel: Zanger gezocht, Dramatherapie binnen een schemagerichte behandeling voor zedendelinquenten Type literatuur: Artikel in vaktijdschrift Publicatie in: Tijdschrift voor Creatieve Therapie 2004/1 Jaar van uitgave: 2004 Pagina’s: 11 - 16 Vindplek en -datum: Bibliotheek van FPC de Rooyse Wissel, najaar 2007 Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 31 van 41 Janet van Grunsven Setting en doelgroep: - - Zedendelinquenten binnen ambulant forensisch-psychiatrisch multidisciplinair deeltijd behandelprogramma ‘hands-off’ delicten, zoals exhibitionisme of downloaden van kinderporno, én ‘hands-on’ delicten, zoals aanranding of verkrachting door rechtbank opgelegde straf én vrijwillige aanmelding. Ernstig gewelddadige plegers worden niet toegelaten. Halfopen groep, max. 8 deelnemers, periode 1 jaar, 1 dag per week Per dag 4 therapieblokken: 1. psychotherapie boek ‘Leven in je leven’ doornemen levenslijn bespreken inzicht in schema’s en copingstijlen vergroten schema’s verbaal + cognitief uitdagen 2. training seksualiteit/intimiteit of sociale vaardigheid, wisselt elk kwartaal 3. schemadagboek ervaringen uit de actualiteit van afgelopen week koppelen aan schema’s en strategieën 4. vaktherapie dramatherapie en psychomotore therapie worden gecombineerd Vaktherapie: Dramatherapie en psychomotore therapie Samenvatting: Timmer beschrijft de integratie van schemagerichte therapie in de dramatherapeutische behandeling van zedendelinquenten en de waarde hiervan. Als dramatherapeut werkt zij samen met een psychomotore therapeut en beide gebruiken schemataal in het verbaliseren van hun therapie. Door op deze wijze te werken, beleeft de patiënt zijn schema’s in relatie tot zijn zedendelict en maakt hij een start met het ontwikkelen van alternatieve schema’s. Schema’s, schemamodi, schemadomeinen SCHEMA’S - Vaktherapie geschikt voor opsporing en structurele verandering van schema’s - - - Voor de opsporing en structurele verandering van schema’s is het nodig, om de affectieve kant van het schema te activeren en daarbij corrigerende informatie te bieden. Vaktherapie leent zich hier uitstekend voor: door de handeling wordt de affectieve kant van het schema aangesproken de last van de oude ervaring, oude gevoels-, gedachten- en handelingspatronen, wordt actief: ervaringen uit het verleden worden als het ware op de relatie en situatie in het nu geprojecteerd nu worden nieuwe prikkels aangeboden, strijdig met de oude schemainformatie hierdoor kan herbezinning op schema’s plaatsvinden en ontstaat verschuiving in gedachten- en gevoelspatronen op de basale niveaus. Over schema’s en hoe ze werken - Door oude schema’s lijkt er geen andere werkelijkheid meer te bestaan: alle gedragingen en interacties worden vanuit actieve schema’s geïnterpreteerd. Schema’s zijn verzamelingen van impliciete kennis, die alleen indirect gereconstrueerd kunnen worden. Schema’s geactiveerd in pmt- en dramawerkvormen Schemavermijding bleek onmogelijk in de vaktherapieën: schema’s werden geactiveerd – en in ieder geval door de therapeut gezien – door mee te doen aan ingezette dramawerkvormen lichaamswerk en spel- en sportarrangementen. Evalueren: koppelen van ervaring aan assumpties en schema’s Ervaringen van de patiënt worden gekoppeld aan assumpties en schema’s. Schemaverandering door spelen met realistisch zelfbeeld - Spelen met een meer realistisch zelfbeeld kan schemaverandering teweegbrengen Voorbeeldinterventie: iemand lastige woorden in de scènetekst te laten veranderen. Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 32 van 41 Janet van Grunsven In de 2e fase worden schema’s verder uitgewerkt Toegevoegde waarde van werken met groepen De groep is van groot belang: actieve schema’s worden door groepsgenoten vaak eerder herkend dan door diegene zelf zij houden iemand via hun reflectie op het spel een spiegel voor dit leidt uiteindelijk tot herkenning meer inzicht en acceptatie van de schema’s. Voordeel zichtbaarheid van schema’s in het handelen binnen vaktherapieën - In het handelen binnen vaktherapie wordt de output van de schema’s en de copingstijlen zichtbaar. Dit helpt de patiënt o om de schema’s te ervaren de patiënt en de behandelaar o om meer inzicht te krijgen in de delictgerelateerde schema’s en deze te wijzigen. Voordelen van de eenvoudige categorisatie van de schema’s Schema’s bieden een eenvoudige categorisatie van gevoelens en gedachten voor patiënt en behandelaar, … waarmee het probleem sneller inzichtelijk kan worden gemaakt waardoor patiënten sneller de zich steeds weer herhalende levenspatronen en valkuilen naar het delict kunnen herkennen. Transfer naar dagelijks leven makkelijker dankzij schema’s Werken met schema’s vergemakkelijkt de transfer van therapie naar het dagelijks leven: in de reflectie maak je de verbinding tussen spelgedrag en schema’s daarmee wordt de link gelegd naar levenslange patronen (schema’s) de invloed daarvan op het dagelijkse leven hoe deze te beïnvloeden zijn. SCHEMAMODI SCHEMADOMEINEN In beginfase enkele domeinen aangesproken, in latere fase alle domeinen We hebben onderzocht wat het nut en de effecten van onze aanpak in drama en pmt waren. Hieruit bleek: alle domeinen werden aangesproken door het vaktherapeutisch aanbod er bleek verschil in domeinen tijdens de 1e en 2e fase van de behandeling: 1e fase: vooral bezig met vergroten van autonomie en vertrouwen domeinen Beschadigde Autonomie en Gerichtheid op Anderen kwamen het sterkst naar voren 2e fase: vooral gericht op bereiken van emotionele verdieping in het functioneren/ervaren van de patiënt alle domeinen kwamen aan bod, schema’s verder uitgewerkt Casusconceptualisering Schemagerichte taal Schemataal vergemakkelijkt communicatie en biedt ruimte Het - Technieken die ingezet worden gebruik van de schemataal vergemakkelijkt de communicatie, omdat patiënten en behandelaar dezelfde categorisatie van de problematiek hanteren patiënten en behandelaar in gelijke taal/termen spreken schemataal is niet beschuldigend: je onderscheidt in schemataal / -therapie persoon en schema’s: dadergedrag wordt afgekeurd, de persoon en zijn schema’s niet dit is belangrijk, want seksueel delinquenten voelen zich snel beschuldigd, wanneer delict of delictpatroon aan de orde gesteld worden 1. DE ONTBREKENDE PERSOON (drama) Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 33 van 41 Janet van Grunsven op - gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen Functie De Ontbrekende Persoon: - vergroten van inzicht in assumpties vergroten van inzicht in schema’s die een rol spelen in (de aanloop naar) het delict correctieve ervaring opdoen t.a.v. het actieve schema Aanwijzing voor de therapeut bij De Ontbrekende Persoon: - de patiënt kan heel andere conclusies trekken dan de groep en de therapeut, bijv. ‘ik heb gefaald’ versus ‘goed gedaan!’; mogelijk volgt het effect enige tijd later. Beschrijving toepassing De Ontbrekende Persoon: Opdracht: groep bedenkt een scène 1 groepslid staat tijdens dit overleg op de gang tijdens het spelen van de scène moet hij de rol achterhalen, door mee te spelen te observeren groep mag niet reageren op vragen buiten het spel 1e evaluatie: observaties van gedrag van groepslid in kaart brengen observaties koppelen aan schema in spel aanwezige basale, conditionele en instrumentele assumpties op een rij zetten groepslid laten raden naar de ontbrekende rol Vervolgopdracht: scène nogmaals spelen hierin geraden rol-mogelijkheden na elkaar uitproberen 2e evaluatie observaties uit de groep op een rij: wat is verbeterd / goed gegaan wat is nog steeds aanwezig 2. SCENE IN TWEETALLEN (drama) Aanwijzing voor de therapeut bij Scène In Tweetallen: - heeft iemand moeite met ‘lastige’ woorden, dan suggestie: ‘naar eigen inzicht veranderen’, waardoor diegene kan spelen met een meer realistisch zelfbeeld Beschrijving toepassing Scène In Tweetallen: - scène spelen in tweetallen m.b.v. een korte tekst 3. IN DRIETALLEN MET 2 RACKETS SPELEN (pmt) Functie In Drietallen Met 2 Badmintonrackets Spelen: - schemagedrag observeren leren samenwerken reflecteren op eigen gedrag en gevoel daarbij Beschrijving toepassing van In Drietallen Met 2 Badmintonrackets Spelen: Opdracht: vragen van spelers: samenwerking en inzet 2 drietallen shuttle overspelen met twee badmintonrackets iedere speler mag 1x slaan vervolgens racket doorgeven aan groepsgenoot, enz. Therapeutische relatie en houding In alle therapieblokken is er een man-vrouw combinatie, vanwege de rolfunctie. Door persoon en schema’s te onderscheiden: ruimte en positief werkklimaat In schemataal / -therapie onderscheid je persoon en schema’s: dadergedrag wordt afgekeurd, de persoon en zijn schema’s niet; daardoor ontstaat er ruimte voor oriëntatie op de persoon Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 34 van 41 Janet van Grunsven - Mediumspecifiek diens interpretaties van zijn leefomgeving hoe dit tot het delict geleid heeft een positief werkklimaat, met de boodschap: veranderen is lastig, maar wel mogelijk. Schemagerichte drama: vak koesteren + behoefte aan inzichtelijk proces waarderen Combineer ik de kracht van dramatherapie met de voordelen van schemagerichte therapie, dan koester ik mijn vak en waardeer ik de patiënt zijn behoefte aan een inzichtelijk en begrijpbaar therapieproces. Gericht op de ervaring binnen het blok pmt en dramatherapie - - We richten ons binnen pmt en dramatherapie op de ervaring, zowel gedragsmatig als emotioneel en cognitief Ervaringen van de patiënt worden gekoppeld aan assumpties en schema’s. Pmt en dramatherapie in samenwerkingsverband en afwisselend - Pmt en dramatherapie worden afwisselend in samenwerkingsverband aangeboden Soms wordt binnen de sessie vanuit de ene vaktherapie de overstap naar de andere gemaakt. Groep werkt binnen verschillende blokken aan een thema Meestal brengt de groep een thema in, vaak uit eerdere therapieblokken die dag. Behandelprogramma 2 fasen, binnen de vaktherapieën heeft elke fase een focus Het programma is verdeeld in 2 fasen: Fase 1, 6 mnd: Focus binnen vaktherapieën op: exploreren van schema’s door directieve steunende reflectie vergroten van inzicht in de persoonlijke schema’s, de relatie ervan met het gepleegde delict en het risico op herhaling vergroten van vertrouwen in zichzelf en anderen door positieve interacties Fase 2, 6 mnd: Focus binnen vaktherapieën op: alternatieve schema’s ontwikkelen en concreet alternatief gedrag exploreren emotieregulatie verbeteren, m.n. de mogelijkheden om emoties te o herkennen o hanteren o uiten op sociaal acceptabele wijze Onderzoek naar nut en effecten van aanpak in drama en pmt en conclusies - - - Om te onderzoeken wat het nut en de effecten van onze aanpak in drama en pmt waren, hebben we gedurende een jaar, per week in een overzicht geplaatst ons aanbod/arrangementen thema’s geactiveerde schema’s hieruit getrokken conclusies: assumpties, gevoelens en coping-(re)acties werden zichtbaar in het gedrag op de toneelvloer of pmt-zaal schemavermijding binnen vaktherapie bleek onmogelijk: schema’s werden geactiveerd, en in ieder geval door de therapeut gezien, door mee te doen aan de ingezette o dramawerkvormen o lichaamswerk o en spel- en sprotarrangementen. Alle domeinen werden aangesproken door het vaktherapeutisch aanbod; wel was er een verschil in domeinen tijdens de 1e en 2e fase van de behandeling: 1e fase: o vooral bezig met vergroten van autonomie en vertrouwen o domeinen Beschadigde Autonomie en Gerichtheid op Anderen kwamen het sterkst naar voren 2e fase: o alle domeinen kwamen aan bod, schema’s verder uitgewerkt o vooral gericht op bereiken van emotionele verdieping in het functioneren/ervaren van de patiënt Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 35 van 41 Janet van Grunsven o schemagedrag werd veranderd door gebruik van de correctieve ervaring binnen de toneel- en spelhandeling Toegevoegde waarde van vaktherapieën binnen schemagerichte behandeling Meerwaarde van vaktherapie: Er is sprake van een continue uitwisseling en samenwerking tussen cognitie en ervaring, welke zich vertaalt in ander gedrag De cliënt… komt m.b.v. spelopdrachten tot inzicht in zijn schema’s vertaalt vervolgens correctieve spelervaringen naar anders denken over zichzelf en eigen mogelijkheden verandert op deze wijze assumpties en schema’s Lichaamswerk, sport- en spelvormen, dramaspelvormen en theaterwerk bieden de mogelijkheid tot een indirecte, supportieve (veilige) methode voor exploratie, nodig voor deze patiëntgroep In de handeling binnen vaktherapie wordt de output van de schema’s en de copingstijlen zichtbaar; dit helpt … de patiënt: om schema’s te ervaren de patiënt en de behandelaar: krijgen meer inzicht in delictgerelateerde schema’s en deze wijzigen. Met vaktherapieën biedt het behandelprogramma meer interventiemogelijkheden voor counterconditionering van de schema’s Voordelen van schemagericht werken binnen dramatherapie Meerwaarde van integratie van schemagerichte therapie in dramatherapie: schemataal is niet beschuldigend patiënt en behandelaar spreken dezelfde taal beide hanteren eenzelfde categorisatie van de problematiek schema’s bieden een eenvoudige categorisatie van gevoelens en gedachten voor patiënt en behandelaar, … waarmee het probleem sneller inzichtelijk kan worden gemaakt waardoor patiënten sneller de zich steeds weer herhalende levenspatronen en valkuilen naar het delict kunnen herkennen werken met schema’s vergemakkelijkt de transfer van therapie naar het dagelijks leven: in de reflectie maak je de verbinding tussen spelgedrag en schema’s daarmee wordt de link gelegd naar o levenslange patronen (schema’s) o de invloed daarvan op het dagelijkse leven o hoe deze te beïnvloeden zijn. Diagnostiek en voorlichting Duur, doel en focus van 1e fase van het behandelprogramma - - Cognitieve strategieën De 1e fase van het behandelprogramma duurt 6 maanden Doel: vergroten van inzicht in schema’s, die een rol spelen in (de aanloop naar) het delict Focus binnen vaktherapieën op: exploreren van schema’s door directieve steunende reflectie vergroten van inzicht in de persoonlijke schema’s, de relatie ervan met het gepleegde delict en het risico op herhaling vergroten van vertrouwen in zichzelf en anderen door positieve interacties in de handeling binnen vaktherapie wordt de output van de schema’s en de copingstijlen zichtbaar; dit helpt … o de patiënt: om schema’s te ervaren o de patiënt en de behandelaar: krijgen meer inzicht in delictgerelateerde schema’s en deze wijzigen. Assumpties binnen schematherapie, beschouwd vanuit metafoor ‘de ui’ - basale assumpties zijn te beschouwen als de binnenste ring van een ui bijv. ‘ik kan niets’ daaromheen de volgende schil: conditionele assumpties bijv. ‘als ik faal, zullen anderen mij verlaten’ daaromheen de instrumentele assumpties bijv. ‘ik moet altijd perfect presteren om zo falen te vermijden’ in de buitenste schil zijn gevoelens, gedachten en gedrag zichtbaar Meerwaarde vaktherapie door continue uitwisseling tussen cognitie en ervaring Meerwaarde van vaktherapie: continue uitwisseling en samenwerking tussen cognitie en ervaring, welke zich Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 36 van 41 Janet van Grunsven - Experiëntiële Strategieën vertaalt in ander gedrag de cliënt… komt m.b.v. spelopdrachten tot inzicht in zijn schema’s vertaalt vervolgens correctieve spelervaringen naar anders denken over zichzelf en eigen mogelijkheden verandert op deze wijze assumpties en schema’s met vaktherapieën biedt het behandelprogramma meer interventiemogelijkheden voor counterconditionering van de schema’s. Gericht op de ervaring binnen het blok pmt en dramatherapie - - We richten ons binnen de pmt en dramatherapie op de ervaring, zowel gedragsmatig als emotioneel en cognitief Ervaringen van de patiënt worden gekoppeld aan assumpties en schema’s. Focus 2e fase: bereiken emotionele verdieping De 2e fase van het behandelprogramma is vooral gericht op het bereiken van emotionele verdieping in het functioneren / ervaren van patiënten. Meerwaarde vaktherapie door continue uitwisseling tussen cognitie en ervaring Meerwaarde van vaktherapie: Er is sprake van een continue uitwisseling en samenwerking tussen cognitie en ervaring, welke zich vertaalt in ander gedrag de cliënt… komt m.b.v. spelopdrachten tot inzicht in zijn schema’s vertaalt vervolgens correctieve spelervaringen naar anders denken over zichzelf en eigen mogelijkheden verandert op deze wijze assumpties en schema’s. Verandering van gedragspatronen Ik geef de boodschap: veranderen is lastig, maar wel mogelijk. Doelen en focus 2e fase o.a. gericht op verandering cognitief en in gedrag In de 2e fase van het behandelprogramma, o.a. worden alternatieve schema’s ontwikkeld wordt concreet alternatief gedrag geëxploreerd en aangeleerd Gedrag veranderen d.m.v. correctieve ervaring binnen handelen in vaktherapie Schemagedrag werd veranderd door gebruik van de correctieve ervaring binnen de toneel- en spelhandeling. Ander gedrag door continue uitwisseling tussen cognitie en ervaring Er is sprake van een continue uitwisseling en samenwerking tussen cognitie en ervaring, welke zich vertaalt in ander gedrag. Copingstijlen Schemavermijding binnen vaktherapieën binnen werkvormen onmogelijk Uit ons onderzoek naar het nut en de effecten van onze aanpak in drama en pmt bleek, dat schemavermijding binnen vaktherapie onmogelijk was: door mee te doen aan ingezette dramawerkvormen lichaamswerk en spel- en sportarrangementen … werden schema’s geactiveerd en – i.i.g. door de therapeut – gezien. Zichtbaarheid van copingstijlen en output van schema’s helpt patiënt stap verder - Doelgroep: ervaringen met patiënten In het handelen binnen vaktherapie, op toneelvloer of in pmt-zaal, wordt de output van de schema’s en de copingstijlen zichtbaar. Dit helpt de patiënt o om de schema’s te ervaren de patiënt en de behandelaar o om meer inzicht te krijgen in de delictgerelateerde schema’s en deze te wijzigen. Overeenkomsten bij seksualiserende en compenserende zedendelinquenten De patiënten, geïndiceerd voor de ééndaagse deeltijdbehandeling, tonen een aantal overeenkomsten in persoonlijkheidskenmerken: onlustgevoelens kanaliseren via seksualiteit interacties seksualiseren Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 37 van 41 Janet van Grunsven - - - - - de zelfbeleving wordt gekleurd door: negatief zelfbeeld weinig zelfvertrouwen vaak negatieve zelfwaardering hun denken wordt veelal bepaald door cognitieve distorsies, dit zijn gedachtekronkels waarmee ze seksuele fantasieën en delicten goedpraten, zoals ‘het kind vindt het ook prettig, want het gaf aanleiding tot het delict’ ‘ik heb recht op seks’ M.b.v. deze gedachten bagatelliseren en ontkennen ze hun delicten en de impact daarvan op de slachtoffers beperkte sociale en relationele vaardigheden, wat leidt tot een vaak zeer beperkt vriendennetwerk niet in staat zijn om emoties te reguleren, hun emoties te… ervaren differentiëren uiten containen beperkte empathische vermogens inlevingsvermogen in anderen is beperkt sterk gekleurd door hun eigen perspectief significant afwijkend seksueel gedrag Snel beschuldigd voelen bij het aan de orde stellen van delictpatroon Seksueel delinquenten voelen zich snel beschuldigd, wanneer delict of delictpatroon aan de orde gesteld worden. Schets van hoe de delictaanloop er doorgaans uitziet Over de delictaanloop: door oude schema’s lijkt er geen andere werkelijkheid meer te bestaan: al het gedrag en alle interacties worden vanuit de actieve schema’s geïnterpreteerd vanuit het aanwezige negatieve zelfbeeld en zelfwaardering steeds verder (emotioneel) geïsoleerd raken, onvermogen om gevoelens te hanteren en zicht te uiten naar anderen frustraties over zichzelf en zijn omgeving worden actiever bijv. ‘ik voel me een mislukkeling en wil dat niet zijn’. in interacties gaat de verwarring rondom seksualiteit en intimiteit een rol spelen: gedrag van anderen wordt, bijv. op schoot kruipen van een kind, als een seksuele actie geïnterpreteerd seksuele fantasieën ontstaan cognitieve distorsies gaan belangrijke rol spelen om gedrag, gedachten en gevoelens te rechtvaardigen, wat uiteindelijk leidt tot het delict. Toegevoegde waarde van werken met groepen De groep is van groot belang: actieve schema’s worden door groepsgenoten vaak eerder herkend dan door diegene zelf zij houden iemand via hun reflectie op het spel een spiegel voor dit leidt uiteindelijk tot herkenning meer inzicht en acceptatie van de schema’s Resultaten van behandeling: leidt tot verminderd recidiverisico Behandeling in het ambulant forensisch-psychiatrisch multidisciplinair deeltijd behandelprogramma resulteert in: verbeterde emotieregulatie andere (minder risicovolle) copingstijlen verbeterde sociale en relationele vaardigheden dit alles leidt tot een verminderd recidiverisico Cruciaal: deelname aan nazorg om terugval te voorkomen Seksueel delinquenten hebben een groter risico op terugval na langere tijd. Daarom is langdurige deelname aan een nazorgprogramma, gericht op controle, een must. Belangrijkste thema’s en ontwikkelingen pmt en drama binnen onderzocht jaar De belangrijkste thema’s/ontwikkelingen die naar voren kwamen: Vergroten van empathie: Zich identificeren met anderen door gebruik van rolinleving Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 38 van 41 Janet van Grunsven Start gemaakt met ontwikkelen empathie op cognitief niveau, wat kan leiden tot ontwikkeling tot ontwikkeling van empathie op emotioneel niveau Emotieregulatie: patiënt ervaart emoties, leert deze te differentiëren en uiten leert de eigen en andermans emoties te verdragen Vergroten van autonomie: meer realistisch en positiever zelfbeeld en zelfrespect werd ontwikkeld dit droeg bij aan het vergroten van de onafhankelijkheid Gerichtheid op anderen: leren delen van intimiteit, gevoelens en gedachten leren delen met anderen leren handelen binnen realistische grenzen en verwachtingen t.a.v. zichzelf en anderen - - - Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie Overig VAKTHERAPIEËN VANUIT PERSPECTIEF PSYCHOTHERAPIE Gegevens over de bron Auteur: M. Thunnissen psychiater van de afdeling volwassenen in Centrum De Viersprong Titel: Specialistische psychotherapie voor persoonlijkheidsstoornissen Type literatuur: Artikel in VKP-bulletin Uitgever: Vereniging voor Klinische Psychotherapie (VKP) Jaar van uitgave: 2001 Hoofdstukken en pagina’s: VKP bulletin 13 – december 2001, blz. 7 t/m 10 Vindplek en -datum: www.klinische-psychotherapie.nl/bul13html#young (laatst bekeken: 11-04-2009) Doelgroep: Kliniek volwassenen (met persoonlijkheidsstoornis): 3 gemengde groepen 1 vrouwengroep 1 ik-opbouwende groep Vaktherapieën: Dr. Thunnissen is psychiater, in het team werkt hij samen met de vaktherapieën pmt drama beeldend Samenvatting: Vanuit het perspectief van de psychotherapie en aan de hand van een casus beschrijft Thunnissen, op welke wijze schemagerichte therapie binnen de Viersprong wordt vormgegeven in de verschillende disciplines. In het artikel beschrijft hij tevens de benadering van de patiënt per schema. Opmerking: Uit het artikel zijn voornamelijk gegevens gefilterd m.b.t. de vaktherapieën en de therapeutische relatie. Schema’s, schemamodi, SCHEMA’S - Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 39 van 41 Janet van Grunsven schemadomeinen Taken per schema, van verschillende disciplines in casus uit artikel Taakverdeling van de verschillende disciplines in de in dit artikel beschreven casus – benoemd per schema: Schema Emotionele Verwaarlozing Psychotherapie: praten over jeugd, op deze wijze emoties opnieuw voelen de achtergrond duidelijk krijgen, o.a. door gesprek met ouder Sociotherapie: bespreken hoe een verandering aan te brengen in sjofel uiterlijk voorkomen in teveel eten en snoepen Schema Minderwaardigheid Psychomotore therapie: ingezette werkvorm: boksen patiënt in contact brengen met gevoelens, woede, over alle vernederingen van vroeger door het gebruik van fysieke kracht in het boksen, onmacht en passiviteit omzetten in macht en activiteit Schema Mislukking: Dramatherapie: lef om te spelen tonen/opbouwen rollen mooi spelen (succeservaringen) Beeldende therapie: vergroten van bewustzijn van eigen capaciteiten Schema Opoffering: Sociotherapie: niet alleen verandering van de Assepoesterrol plannen, maar ook in concrete daden omzetten Primaire en secundaire schema’s van iemand op een rij In een schemaconstellatie geef ik (psychiater) aan wat primaire en secundaire schema’s van iemand zijn. SCHEMAMODI SCHEMADOMEINEN Casusconceptualisering Per casus maak ik (psychiater) een schemaconstellatie; hierin geef ik aan wat primaire en secundaire schema’s van iemand zijn. Schemagerichte taal Schemagerichte therapie biedt een gemeenschappelijke taal tussen de verschillende disciplines. Technieken die ingezet worden op gebied van Diagnostiek, Cognitieve strategieën Experiëntiële Strategieën Verandering gedragspatronen / copingstijlen - Therapeutische relatie en houding De schema’s worden m.b.v. de therapeutische relatie herbeleefd. De therapeutische relatie is van belang om de weerstand van de patiënt tegen verandering te bewerken. Mediumspecifiek In de beschreven casus werd binnen de verschillende vaktherapieën gewerkt aan de volgende schema’s: Psychomotore therapie: ingezet bij schema Minderwaardigheid ingezette werkvorm: boksen patiënt in contact brengen met gevoelens, woede, over alle vernederingen van vroeger Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 40 van 41 Janet van Grunsven - door het gebruik van fysieke kracht in het boksen, onmacht en passiviteit omzetten in macht en activiteit Dramatherapie: ingezet bij schema Mislukking lef om te spelen tonen/opbouwen rollen mooi spelen (succeservaringen) Beeldende therapie: ingezet bij schema Mislukking vergroten van bewustzijn van eigen capaciteiten Diagnostiek en voorlichting - Cognitieve strategieën - Experiëntiële Strategieën Vroege traumatische ervaringen haal ik (psychiater) met imaginatietechnieken naar voren. Verandering van gedragspatronen M.b.v. gedragstherapeutische technieken worden stappen in het hier en nu geoefend. Copingstijlen - Doelgroep: ervaringen met patiënten Schemagerichte therapie geeft een helder kader voor patiënten. Bij hardnekkige schema’s kan vervolgbehandeling noodzakelijk zijn. Theorieën, stromingen en visie op schemagerichte therapie Schemagerichte therapie optimaliseert het rendement van behandeling Om het rendement van behandeling te optimaliseren werd schemagerichte therapie geïntegreerd in het psychodynamische model. Deze therapievorm bleek geschikt om … patiënten actiever te betrekken bij het veranderen van zich herhalende pathologische patronen angst voor verandering en weerstand tegen verandering meer centraal in de behandeling neer te zetten. Voordelen van schemagerichte therapie Schemagerichte therapie geeft een helder kader voor patiënten biedt een gemeenschappelijke taal tussen de verschillende disciplines geeft structuur aan de doelen in het behandelplan. Overig Bijlage Praktijkonderzoek: tussentijdse analyses per respondent (stap 6) Pag. 41 van 41 Janet van Grunsven