Duizend Jaar Gouda - Historische Vereniging Die Goude

advertisement
Historische Vereniging Die Goude
OVER DE AUTEURS
Over de auteurs
P.H.A.M. (Paul) Abels (1956), bezocht het Pius X College te Almelo en studeerde vanaf 1976 geschiedenis aan de Katholieke
Universiteit Nijmegen. In de jaren 1981-1984 was hij journalist bij de Twentsche Courant en is sedertdien beleidsmedewerker bij het
Ministerie van Binnenlandse Zaken. In 1994 promoveerde hij samen met A.Ph.F. Wouters op een dubbelproefschrift over de Reformatie
in Delft en Delfland, waarvoor zij de Eismaprijs voor regionaal-historische studies ontvingen. Abels is oud-bestuurslid van de
Oudheidkundige Kring ‘Die Goude’, medeoprichter en sinds 2000 voorzitter van de landelijke Vereniging voor Nederlandse
Kerkgeschiedenis. Hij is eindredacteur van het Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis en schreef verschillende boeken en artikelen
over de geschiedenis van kerk, folklore, onderwijs en boekdrukkunst in onder meer Twente, Bentheim, Delft, Rijswijk en Gouda. In
1998 ontving hij de Ignatius Walvisprijs van de Stichting Vrienden van Archief en Librije.
B. (Bianca) van den Berg (1963) studeerde van 1982 tot 1988 kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden met als specialisatie
kerkelijke bouwkunst van de middeleeuwen. Sinds 1989 is zij werkzaam bij de gemeente Gouda. Vanaf 2001 werkt zij als senior beleidsadviseur cultuurhistorie op de afdeling Ruimtelijk Beleid. Naast haar dagelijkse werkzaamheden werkt zij aan een dissertatie over
de bouwgeschiedenis van de Sint-Janskerk te Gouda. Zij publiceerde onder meer in 1994 ‘De vijftiende-eeuwse Sint-Janskerk te Gouda
en het grafboek van 1438-1489’ in het Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond. In de Geïllustreerde
Beschrijving van Gouda (2001) nam zij het deel over de Goudse Sint-Janskerk voor haar rekening.
L.E. (Lukke) Boots (1955) studeerde Nederlands (MO-A, MO-B) aan de Gelderse Leergangen te Arnhem en vervolgens cultuur- en
mentaliteitsgeschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Zij deed een onderzoek naar Goudse boekdrukkers en boekverkopers
in de zeventiende eeuw en is tegenwoordig werkzaam op het Lesbisch Archief in Nijmegen. Zij ontving in 1995 de Walvisprijs van de
Stichting Vrienden van Archief en Librije voor haar artikel over ‘Een illegale bijbeluitgave?’.
H.A. (Henny) van Dolder-de Wit (1934) bezocht de middelbare school in Gouda. Als autodidact ontwikkelde zij zich tot archivaris van
de Hervormde Gemeente te Gouda. Ook is zij reeds vele jaren bestuurslid en secretaris van Oudheidkundige Kring ‘Die Goude’ en redacteur van het kwartaalblad van deze vereniging, de Tidinge. Van haar hand verschenen talrijke artikelen en diverse boekwerken over de
Goudse (kerk)geschiedenis, zoals De St.-Janskerk te Gouda. Mensen en monumenten in een oude stadskerk (1993), Met tekenstift, burijn en penseel.
De prenten- en schilderijencollectie van de St.-Janskerk (1998) en Zonen van ’t zelfde huis. De geschiedenis van de ‘Nederlandsche Hervormde
Vereniging Calvijn’ (2002).
A. (Xander) van Eck (1962) is kunsthistoricus. Hij promoveerde in 1994 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op het proefschrift
Kunst, twist en devotie. Goudse katholieke schuilkerken 1572-1795. Hij is werkzaam als universitair hoofddocent in de kunstgeschiedenis van
renaissance en barok aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast is hij redacteur van het tijdschrift Simiolus. In 2002 verscheen van zijn hand
(i.s.m. C. Coebergh-Surie en A. Gasten) deel II van de Nederlandse Corpus Vitrearum-reeks. Hij was in 2002 mede-samensteller van de
tentoonstelling ‘Het Geheim van Gouda, over de cartons van de Goudse Glazen’. Momenteel werkt hij aan een overzichtswerk over de
schilderkunst uit katholieke schuilkerken.
M.J. (Michel) van Gent (1959) studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij is sinds 1999 verbonden aan het Instituut
voor Nederlandse Geschiedenis in Den Haag. Momenteel verricht hij onderzoek naar de Statenvergaderingen in het hertogdom Gelre in
de periode 1423-1584. In 1994 promoveerde hij in Leiden op ‘Pertijlike saken’. Hoeken en Kabeljauwen in het Bourgondisch-Oostenrijkse tijdperk. In 1996-1997 was hij eindredacteur van de bronnenpublicatie De rekeningen van de grafelijkheid van Holland uit de Beierse periode.
Daarnaast heeft hij diverse artikelen over de laat-middeleeuwse geschiedenis van Holland geschreven voor binnen- en buitenlandse tijdschriften en bundels.
812
Historische Vereniging Die Goude
OVER DE AUTEURS
K. (Koen) Goudriaan (1950) studeerde Klassieke Talen met hoofdvak Oude Geschiedenis. In 1989 promoveerde hij aan de Vrije
Universiteit te Amsterdam op een dissertatie getiteld Over Classicisme. Dionysius van Halicarnassus en zijn program van welsprekendheid, cultuur en politiek. Inmiddels werkte hij als universitair docent middeleeuwse geschiedenis; na zijn promotie verlegde hij ook zijn onderzoek
naar dat terrein. Hij specialiseerde zich in de geschiedenis van godsdienstige en culturele verschijnselen in de Noordelijke Nederlanden
gedurende de late Middeleeuwen. Onderzoek in het archief van Gouda was daarbij herhaaldelijk het startpunt voor meer algemene
vraagstellingen. Met betrekking tot Gouda publiceerde hij in samenwerking met anderen De Gilden in Gouda (1996), daarnaast een
reeks artikelen over kloosters, kapellen en gasthuizen. Sinds 1 oktober 2001 is hij hoogleraar Geschiedenis der Middeleeuwen aan de
Vrije Universiteit.
R.P. (Ronald) de Graaf (1961) promoveerde in 1996 aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift Oorlog om Holland 10001375. Zijn specialisatie is militaire geschiedenis. Een studie over de Opstand (ca. 1566-1648) verschijnt binnenkort. De Graaf is als historicus werkzaam bij het hoger beroepsonderwijs.
N.D.B. (Nico) Habermehl (1946) bezocht de Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam en voer daarna enkele jaren als stuurman ter
koopvaardij. Vervolgens werkte hij, naast zijn MO-studie geschiedenis, als docent in het voortgezet onderwijs. Zijn academische opleiding volgde hij aan de universiteiten van Utrecht en Leiden. Sinds 1985 is hij werkzaam bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen. Van zijn hand verschenen publicaties over maritiem-historische onderwerpen en over het verleden van Zwolle en
Gouda. In 2000 promoveerde hij aan de Universiteit van Leiden op een biografie van marinebestuurder Joan Cornelis van der Hoop.
Habermehl is vanaf 1989 bestuurslid van de Oudheidkundige Kring ‘Die Goude’ en sedert 2001 voorzitter van deze Historische
Vereniging.
A.A.S. (Alex) van Heezik (1961) was na zijn studie geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden werkzaam als onderzoeker en auteur op
het gebied van de sociaal-economische geschiedenis van Nederland, met als specialisatie de waterstaat en de verkeersinfrastructuur. Hij
is partner in het historisch onderzoeksbureau HNT Historische producties (tevens uitgeverij). Momenteel is hij bezig met een onderzoek naar de ontwikkeling van het Nederlandse rivierenbeleid en met het schrijven van de geschiedenis van het hoogheemraadschap
Amstel, Gooi en Vecht.
L.M. (Léon) van der Hoeven (1964) is beroepsgenealoog en lokaal historicus te Den Haag. Hij heeft speciale interesse voor schoolmeesters en de geschiedenis van het onderwijs in Zuid-Holland. Hij schreef onder meer een hoofdstuk over schoolmeesters in de classis
Rotterdam in Geloof, opbouw en strijd en samen met E. Banki het boek Joods leven in Maassluis, 1688-1942.
M. (Martha) Hulshof (1966) studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, waar zij in 1994 afstudeerde op een vergelijkend onderzoek naar ‘milieuregelgeving’ in Gouda, Haarlem en Leiden in de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Zij deed, in opdracht
van de Stedelijke Musea Gouda, een onderzoek naar Goudse ambachtsgilden, ter voorbereiding van de overzichtstentoonstelling ‘De
Gilden in Gouda’. In het bij de tentoonstelling verschenen boek De gilden in Gouda (1996), heeft zij de bijdrage ‘De Goudse
Ambachtsgilden’ voor haar rekening genomen. Thans werkt zij als beleidsadviseur Wonen en economie bij de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten in Den Haag.
B.J. (Bart) Ibelings (1960) studeerde te Amsterdam aan de lerarenopleiding geschiedenis en aardrijkskunde (VL-VU) en vervolgens
middeleeuwse geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Daarnaast was hij gedurende tien jaar verbonden aan het
Planetarium te Amsterdam voor het geven van publieks- en schoolvoorstellingen over de sterrenhemel. Als aio aan de UvA (vakgroepen
middeleeuwse en sociaal-economische geschiedenis) deed hij onderzoek naar stad, land en markt in het laat-middeleeuwse Holland, in
het bijzonder rond Gouda (14e-16e eeuw). Ook voor de te verschijnen stadsgeschiedenissen van Amsterdam (2003) en Den Haag (2004)
schrijft hij de hoofdstukken over de laat-middeleeuwse economie en demografie. Momenteel is hij werkzaam bij het Instituut voor
Nederlandse Geschiedenis voor het project correspondentie van Willem van Oranje.
J.W.E. (Jan Willem) Klein (1951) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde met hoofdvak de letterkunde van de middeleeuwen aan
de Universiteit van Amsterdam. Na zijn doctoraalexamen specialiseerde hij zich verder bij prof. J.P. Gumbert in de middeleeuwse codicologie en paleografie aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Hij is werkzaam geweest op de afdeling Westerse handschriften van de universiteitsbibliotheek te Leiden en heeft door ZWO gesubsidieerd onderzoek gedaan naar de mise-en-page van Nederlandse handschriften
uit de middeleeuwen. Hij is medeoprichter van de Stichting Vrienden van Archief en Librije, redactievoorzitter van het regionaal-historisch tijdschrift De Schatkamer en redacteur van de nieuwsbrief Archief- en Librijenieuws. Hij is sinds 2001 beheerder van de regionaal-historische bibliotheek en de topografisch-historische atlas van het Streekarchief Hollands Midden. Hij publiceert voornamelijk op het terrein van de codicologie en de vroege (Goudse) boekgeschiedenis.
J.H. (Jan) Kompagnie (1947) publiceerde op basis van zijn doctoraalscriptie over de reglementering van de prostitutie in de negentiende eeuw en de afschaffing ervan in 1911 (Rijksuniversiteit Leiden) samen met Martin Bossenbroek het boek Het mysterie van de verdwenen
bordelen. Hij schreef vele historische artikelen over lokaal-regionale onderwerpen betreffende met name Overijssel en Gouda, over de
Tweede Wereldoorlog en de nasleep daarvan, en voorts biografieën van politieke personen. Hij is eindredacteur van het blad Tidinge van
Die Goude. Momenteel doet hij promotieonderzoek naar de opsporing van Duitse oorlogsmisdadigers na de oorlog. Hij is als projectleider werkzaam bij het Nationaal Archief in Den Haag.
813
Historische Vereniging Die Goude
OVER DE AUTEURS
E. (Ewoud) Mijnlieff (1957) studeerde kunstgeschiedenis en archeologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en daarna intellectuele betrekkingen tussen West-Europese landen in de Nieuwe Tijd aan het Pierre-Bayle Instituut aldaar waar hij ook van 1988 tot 1990
werkzaam was. Van 1991 tot 1997 was hij achtereenvolgens als wetenschappelijk onderzoeker en als adviseur verbonden aan de
Rijksdienst Beeldende Kunst, Den Haag (tegenwoordig Instituut Collectie Nederland, Amsterdam). Sinds 1997 is hij conservator oude
kunst en kunstnijverheid bij de Stedelijke Musea ‘Het Catharina Gasthuis’ en ‘De Moriaan’ in Gouda. Tevens is hij secretaris van de
stichting Kaaswaag Gouda en lid van de redactiecommissie van het dit jaar opgerichte Cultuurhistorisch Jaarboek Gouda. Hij heeft gepubliceerd over Italiaanse en Nederlandse kunst van de 16de tot en met 18de eeuw en over de geestesgeschiedenis van deze periode.
R.G. (Roel) de Neve (1949) studeerde weg- en waterbouwkunde (HTS) in Den Haag en geschiedenis in Leiden. Hij werkt als historicus
en genealoog en is partner in HNT Historische producties (lid Nederlandse Vereniging voor Historische Onderzoeksbureaus) en
QuatreMains (boekvormgeving). Zijn belangstelling gaat vooral uit naar historisch onderzoek, waarbij de maatschappelijke achtergrond
van een persoon of groep personen centraal staat. Hij werkte mee aan een boek over de geschiedenis van Rijswijk en de publicatie Uit
Indië geboren. Vier eeuwen familiegeschiedenis en was coauteur van een boek over Nederlandse waterstaatsingenieurs in Japan tijdens de
Meiji-periode. Daarnaast was hij eindredacteur van een uitgave over de geschiedenis van de Rijswijkse Bonifatiusparochie. Binnenkort
verschijnt van zijn hand een boek over de geschiedenis van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat. Op dit moment
werkt hij onder andere aan een publicatie over het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht.
F.W.A. (Frans) van Poppel (1947) was na zijn studie sociale wetenschappen aan de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg aan diezelfde universiteit werkzaam als wetenschappelijk medewerker bij de vakgroep Demografie. Vanaf 1976 is hij wetenschappelijk onderzoeker bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) in Den Haag. Hij promoveerde in 1992 aan de
Landbouwuniversiteit Wageningen (cum laude) op een proefschrift getiteld Trouwen in Nederland. Een historisch-demografische studie van de
19e en vroeg-20e eeuw. Gedurende de jaren 1998-2001 was hij bijzonder hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (L.J. Rogier
leerstoel). Hij is redactielid van verschillende buitenlandse tijdschriften op het gebied van de demografie en geschiedenis. Zijn onderzoek richt zich momenteel vooral op de geschiedenis van de volksgezondheid in de negentiende en twintigste eeuw, waarover hij veelvuldig publiceert.
N.C. (Nicolette) Sluijter-Seijffert (1944) studeerde kunstgeschiedenis in Leiden. Zij werkte aan de Universiteit Leiden in verschillende
functies en in het Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis. Sinds 1986 is zij directeur van de Stedelijke Musea Gouda en vervulde verschillende bestuursfuncties in de museum- en kunstwereld, waaronder de Vereniging Rembrandt. Zij publiceerde over theatergeschiedenis, Nederlandse schilderkunst en kunstnijverheid. Haar in Leiden verdedigde dissertatie over Cornelis van Poelenburch (ca.
1593-1667) verscheen in 1984.
J.G. (Hans) Smit (1942) studeerde geschiedenis (hoofdvak Middeleeuwen) aan de Universiteit van Utrecht. Hij promoveerde in 1993 op
het proefschrift Vorst en onderdaan. Studies over Holland en Zeeland in de late Middeleeuwen (handelsuitgave Leuven 1995). Hij is als senioronderzoeker en coördinator van de Sectie Middleeuwen verbonden aan het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Voor de Rijks
Geschiedkundige Publicatiën verzorgde hij bronnenpublicaties betreffende de Staten-Generaal, de Dagvaarten van de Staten van
Holland en de rekeningen van de tollen van Holland. Thans wordt aan een database gewerkt met de correspondentie van prins Willem
van Oranje.
H.J. (Henkjan) Sprokholt (1957) studeerde van 1982 tot 1988 klassieke talen en archeologie aan de Rijksuniversiteit Leiden met als
specialisatie provinciaal Romeinse archeologie. Op dit moment is hij werkzaam als leraar klassieke talen bij het Coornhert Gymnasium
te Gouda en als zelfstandig ondernemer op het gebied van stedenbouw en cultuurhistorie. Naast zijn dagelijkse werkzaamheden publiceert hij regelmatig over Goudse geschiedkundige onderwerpen. Hij werkte mee aan de uitgave van enkele bundels van de
Archeologische Vereniging Golda en Stichting Spoor, onder meer over het kasteel te Gouda, en schreef verschillende boekjes voor de
Stichting Open Monumentendag Gouda. Aan de Geïllustreerde Beschrijving van Gouda (2001) leverde hij enkele cartografische bijdragen en artikelen over het kasteel en de motte in Gouda.
A.L. (Ad) Tervoort (1968) studeerde middeleeuwse geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam waar hij in 1992 afstudeerde op
‘Schoolmeesters in Holland. Schoolmeesters en schoolmeestersambt in vier Hollandse steden (1300-1575)’. Van 1994 tot 1997 verrichtte hij promotieonderzoek aan het Europees Universitair Instituut te Florence. Hij promoveerde in 2000 op The iter italicum and the
Northern Netherlands. Dutch Students at Italian Universities and their Role in the Netherlands’ Society (1426-1575), Florence 2000. Van 1998
tot 2000 was hij medewerker van het department of Modern History van Trinity College Dublin. Sedert november 2000 is hij verbonden aan de VU als post-doc bij het leerstoelgebied Geschiedenis der Middeleeuwen en als coödinator van de Historische Commissie VU,
die zich met universiteitsgeschiedenis (in het bijzonder van de VU) bezighoudt. Verder publiceerde hij artikelen in diverse nationale en
internationale tijdschriften.
H.C. (Bert) Toussaint (1959) studeerde nieuwe geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij was free-lance historicus en publiceerde onder meer deelstudies over de geschiedenis van Rijkswaterstaat, redigeerde een bundel over aspecten van de historische biografie en
werkte mee aan de Geschiedenis van Rijswijk. Momenteel is hij als historicus werkzaam bij Rijkswaterstaat.
814
Historische Vereniging Die Goude
OVER DE AUTEURS
R. (Ronald) van der Wal (1959) was na zijn studie politieke geschiedenis, die hij volgde aan de Universiteit van Utrecht, werkzaam als
onderzoeker en medewerker bij de afdeling Verwerven van het Algemeen Rijksarchief in Den Haag en publiceerde als zodanig verschillende rapporten. Ook schreef hij artikelen over veeziekte en over de krijgsmacht. Op dit moment is hij als historisch onderzoeker werkzaam bij de Nederlandse Politie Academie in het kader van het project ‘Geschiedenis van de Nederlandse Politie in de twintigste eeuw’.
Momenteel is hij eveneens bezig met de afronding van zijn proefschrift over militaire bijstand bij de handhaving en het herstel van de
openbare orde in de periode 1840-1919.
B. (Bregje) de Wit (1958) studeerde na de afronding van een lerarenopleiding te Delft geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden. Zij
heeft langdurig onderzoek gedaan naar de geschiedenis van de industrialisatie van Gouda in de negentiende eeuw. Zij publiceerde diverse artikelen over facetten van de sociale en economische Goudse geschiedenis. Van haar hand verscheen ook het boekje Gouda in bedrijf.
Thans is zij werkzaam als docent geschiedenis op een middelbare school in Gouda.
815
Download