Welke drie soorten cellen zijn betrokken bij de tweede afweerlinie

advertisement
Welke drie soorten cellen zijn betrokken bij de
tweede afweerlinie?
Noem twee redenen waarom de maag voor
bacteriën geen prettige omgeving is.
Antwoord:
macrofagen, granulocyten en NK-cellen.
Antwoord:
- Lage pH (tussen 2 en 3)
- Eiwitverterende enzymen die celwand van
bacteriën beschadigen.
Hoe noem je de giftige stoffen die bacteriën
maken, en die verantwoordelijk zijn voor
bijvoorbeeld diarree?
Het bloed van een gezond mens bevat o.a.
de volgende soorten leukocyten: lymfocyten,
mestcellen, monocyten, granulocyten en NKcellen. Noem ze in volgorde van oplopende
concentratie in het bloed.
Antwoord:
Toxinen
Noem drie manieren waarop de huid ervoor
zorgt dat schadelijke bacteriën buiten
gehouden worden.
Antwoord:
- Ondoordringbare laag van aaneengesloten
verhoornde cellen.
- Zweetklieren en talgklieren scheiden
melkzuur en vetzuren af.
- Onschadelijke bacteriën op de huid
scheiden stoffen af die de groei van
schadelijke bacteriën remmen.
Welk enzym in het speeksel zorgt er voor dat
de celwand van een bacterie wordt
afgebroken?
Antwoord:
Lysozym
Antwoord:
- Mestcellen (1 %)
- NK-cellen en Monocyten (4%)
- Lymfocyten (27%)
- Granulocyten (64%)
Hoe worden levermacrofagen ook wel
genoemd?
Wat is het verschil tussen een besmetting en
een infectie?
Hoe worden huidmacrofagen ook wel
genoemd?
Antwoord:
Kupffercellen
Antwoord:
- Besmetting: Zodra een ziekteverwekker
het lichaam in binnen gedrongen.
- Infectie: Als de ziekteverwekker zich kan
vermenigvuldigen in het lichaam.
Antwoord:
Cellen van Langerhans
Waarvoor staat de afkorting DKTP, in de
DKTP-prik die vrijwel alle kinderen in
Nederland krijgen?
Antwoord:
Difterie, Kinkhoest, Tetanus, Polio(myelitis)
Hoe noemt men de ruimte die ontstaat
wanneer een fagocyt een ziekteverwekker
omsluit? En hoe heten de blaasjes in de
fagocyt die enzymen bevatten die de
ziekteverwekker onschadelijk maken?
Wat zijn de vijf kenmerken van een
ontstekingsreactie?
Antwoord:
zwelling, roodheid, warmte, pijn, fuctieverlies.
Antwoord:
Fagosoom (voedselvacuole) en lysosomen.
Hoe heten de stoffen die helper-T-cellen
afgeven en die B-cellen en cytotoxische Tlymfocyten die gebonden zijn met een
antigeen stimuleren om te delen?
Antwoord: Cytokinen
Wat is het belangrijkste verschil tussen
granulocuten en macrofagen (beide
fagocyten)?
Antwoord:
Granulocyten gaan bij de fagocytose meestal
kapot, terwijl macrofagen meerdere keren
kunnen fagocyteren.
Een helper-T-cel moet ook geactiveerd
worden. Hoe gebeurt dat?
Op welke manier maakt een NK-cel een
geïnfecteerde cel onschadelijk?
Antwoord:
Wanneer een helper-T-cel bindt aan
macrofaag.
Antwoord:
Via blaasjes met perforine, die de
geïnfecteerde cel ‘lek’ prikken.
Noem een manier waarop sommige bacteriën
zich beschermen tegen het vijandige milieu in
het spijsverteringskanaal, en zo toch in het
weefsel van de dikke darm terecht kan komen.
Hoe worden losse antistoffen in het bloed
genoemd?
genoemd?
Antwoord:
Bacteriën kunnen zich als een spore
inkapselen.
Antwoord:
Immunoglobulinen
Noem een stof die lichaamscellen produceren
wanneer de cel geïnfecteerd is door een virus
en die ervoor zorgt dat buurcellen worden
beschermd tegen virusinfecties.
Antwoord:
Interferon
Hoe herkent een cytotoxische T-cel een
geïnfecteerde cel en hoe vernietigt hij deze?
Antwoord:
- Antigeen ziekteverwekker gepresenteerd
door MHC-I molecuul op celmembraan
geïnfecteerde cel.
- Cytotoxische T-cel bindt aan MHC-I met
antigeen
- Perforine maakt gaten in geïnfecteerde cel
- (cytotoxische T-cel gaat zich delen).
Hoe heten de cellen die grote hoeveelheden
antistoffen kunnen produceren die aan het
bloed worden afgegeven?
Antwoord:
Plasmacellen
Wat is klonale selectie?
Antwoord:
Het process waarbij een B-lymfocyt
geselecteerd wordt door binding met een
antigeen en zich gaat delen.
Noem drie manieren waarop antistoffen
ongewenste indringers onschadelijk
kunnen maken.
Antwoord:
- Neutralisatie (blokkeren bindingsplaatsten
ziekteverwekkers)
- Agglutinatie (samenklontering)
- Neerslag van oplosbare antigenen.
Welke wetenschapper ontwikkelde de
‘zijketentheorie’ in het onderzoek naar de
werking van het immuunsysteem?
Antwoord:
Ehrlich (1897)
Antistoffen hebben een Y-vorm. Waarvoor
zijn de twee-armige uiteinden belangrijk?
Antwoord:
Op die plaatsen gaan de antistoffen een
binding aan met antigeen.
Wat is een secundaire immuunreactie?
Waarvoor staan de afkortingen HLA en MHC?
Antwoord:
Bij een tweede besmetting met hetzelfde
antigeen worden snel heel veel plasmacellen
en cytotoxische T-cellen aangemaakt.
Antwoord:
- HLA: Human Leukcyte Antigen
- MHC: Major Histocompatibility Complex
Noem vijf voorbeelden van lymfoïde organen.
Antwoord:
- Thymus
- Beenmerg
- Lymfeknopen
- Milt
- Amandelen
Hoe heet de stof die ontstaat wanneer rode
bloedcellen worden afgebroken, iets dat
gebeurt wanneer een resusnegatieve moeder
zwanger is van een tweede resuspositief kind
(als er niks wordt gedaan)
Antwoord:
Bilirubine
Welke soort cel heeft MHC-II moleculen op
zijn celmembraan en wat is de functie van
MHC-II?
Antwoord:
O.a. macrofagen, MHC-II moleculen zijn nodig
om helper-T-cellen te stimuleren.
Welke stof wordt er tegenwoordig gebruikt in
om te zorgen dat bloed bedoeld voor een
bloedtransfusie onstolbaar wordt gemaakt?
Antwoord:
Heparine
Op welke manier in zijn onderzoek naar
pokken heeft Jenner de basis gelegd voor de
moderne vaccinaties?
Antwoord:
Door mensen etter uit een koepokkenblaasje
aan te brengen onder de huid van een
jongetje. Na een aantal weken werd er de
gevaarlijke pokken-etter onder zijn huid
gebracht, maar hij werd niet ziek.
Welke bloedgroep uit het AB0-systeem wordt
ook weleens de universele donor genoemd,
omdat er geen klontering plaatsvindt als dit
bloed wordt toegendiend aan iemand met een
andere bloedgroep uit het AB0-systeem?
Antwoord:
Bloedgroep 0
Noem twee belangrijke verschillen tussen de
AB0-bloedgroepen en de resus-bloedgroepen
Antwoord:
- Resusnegatieve mensen hebben nog geen
antistof tegen resus-antigenen in hun
bloed als ze nog niet in aanraking zijn
geweest met resuspositief bloed.
- Resus-antistoffen kunnen wel de placenta
passeren (i.t.t. anti-A en anti-B)
Beschrijf hoe een allergische reactie tot stand
komt. Geef daarbij aan welke soort cellen en
stoffen erbij betrokken zijn.
Antwoord:
- B-cellen maken IgE
- IgE bindt aan allergenen
- Gebonden antistoffen binden met staartdeel
aan mestcellen
- Mestcellen geven histamine af.
- Bloedvatverwijding en verhoogde permeabiliteit
bloedvaten.
- Zwellen slijmvliezen.
Beschrijf het experiment waarmee aangetoond
wordt dat stoffen in het bloedplasma
verantwoordelijk zijn voor het uitschakelen van
tetanusgif.
Antwoord:
- Muis 1 krijgt verzwakt tetanusgif ingespoten.
- Na drie weken ‘echt’ tetanusgif. Muis wordt niet
ziek.
- Bloed scheiden in bloedcellen en plasma
- Muis 2 plasme geven en muis 3 niets
- Muis 2 en 3 infecteren met tetanusgif.
- Muis 2 niet ziek, 3 wel.
Hoe kun je via een experiment aantonen dat de
cellulaire fractie van het bloed bescherming biedt
tegen het griepvirus?
Beschrijf een experiment waaruit blijkt dat Blymfocyten T-lyfocyten nodig hebben om antistoffen
te kunnen maken.
Antwoord:
- Muis 1 inenten met dood griepvirus. Na drie
weken met levend griepvirus van zelfde type.
- Bloed scheiden in bloedcellen en plasma
- Muis 2: Krijgt bloedcellen en griepvirus
- Muis 3: Krijgt serum en griepvirus
- Muis 4: Krijgt alleen griepvirus
- Alleen muis 2 blijft gezond.
Antwoord:
- Muis 1 inspuiten met antigeen S: maakt
antistoffen.
- Muis 2-5 bestralen: leukocyten onwerkzaam.
- Muis 6: Levert lymfocyten voor overige muizen.
- Muis 2: antigeen S: geen antistoffen
- Muis 3: T-lymfocyten en S: geen antistoffen
- Muis 4: B-lymfocyten en S: geen antistoffen
- Muis 5: T- en B-lymf. en S: antistoffen
Noem nauwkeurig de achtereenvolgende stappen
van de ontstekingsreactie die optreedt als je je
vinger prikt aan een scherp voorwerp waarop
bacteriën zitten.
Antwoord moet volgende elementen bevatten:
- Beschadigde cellen geven signaal- en
bloedvatverwijdende stoffen af.
- Bloedvaten verwijden en worden meer
permeabel. Fagocyten worden aangetrokken.
- Fagocyten ruimen de pathogene bacteriën en
celresten op.
Download