NOTA voor burgemeester en wethouders Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19.2 WRO Hoornwerk eiland 1 Notanr.: Sector: Datum: Portefeuillehouder: 2006.02451 RMW/RO 08-02-2006 Adema Agenda B&W 21-02-2006 Besluit: 1. De zienswijzen van F.T. Harterink en B. Poker, Veenweg 160 en ProRail niet over te nemen; 2. De ‘ Ruimtelijke Onderbouwing Hoornwerk eiland 1” met daarin opgenomen commentaar zienswijzen vast te stellen; 3. Het hoofd van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht te mandateren de vrijstelling en bouwvergunning te verlenen nadat de Hogere Grenswaarde Geluidhinder van Gedeputeerde Staten is verkregen; 4. De aanvrager en de indieners van de zienswijzen schriftelijk op de hoogte te stellen van dit besluit; 5. Dit besluit openbaar te maken, nadat de aanvrager en indieners van de zienswijzen schriftelijk op de hoogte zijn gesteld van dit besluit. OPENBAARMAKING: Dit besluit openbaar maken nadat de aanvrager en indieners van de zienswijzen schriftelijk op de hoogte gesteld zijn. COMMUNICATIE: Extern: Verplichte publicatie Deventer Nu ADVIESRADEN: Nee FINANCIËLE ASPECTEN: Financiële gevolgen voor de gemeente: Nee TOELICHTING/OVERWEGINGEN: Inleiding Woonunie heeft verzocht om medewerking aan vrijstelling van het bestemmingsplan voor het realiseren van een woongebouw met parkeergarage gelegen tussen de Snipperlingsdijk, Verlengde Kazernestraat en Hunneperkade. Dit bouwplan wordt aangeduid als Hoornwerk eiland 1 en is de eerste fase van de herontwikkeling van dit woongebied. Aangezien het bouwplan in strijd is met het geldende bestemmingsplan heeft uw college op 13 december 2005 besloten de procedure tot verlening van vrijstelling ex artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te starten. Beoogd resultaat Door vrijstelling ex artikel 19 lid 2 WRO de realisatie van het bouwplan voor Hoornwerk eiland 1 mogelijk maken. Kader Naar aanleiding van de start van de vrijstellingsprocedure heeft de aanvraag met de ruimtelijke onderbouwing op grond van artikel 19a lid 4 WRO van 22 december 2005 tot en met 18 januari 2006 gedurende vier weken ter inzage gelegen. Binnen deze termijn zijn twee zienswijzen binnengekomen. Tevens is op 14 november 2005 een aanvraag tot vaststelling van een Hogere Grenswaarde voor industrielawaai en wegverkeerslawaai aan Gedeputeerde Staten verzonden. Deze is door GS op 16 november 2005 ontvangen, op grond van artikel 47 en 87 van de Wet geluidhinder dient GS binnen 13 weken te beslissen op de aanvraag. Indien niet tijdig wordt beslist wordt het verzoek geacht te zijn Vervolg 2 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 ingewilligd. Voordat de vrijstelling en bouwvergunning verleend kunnen worden moet het verzoek zijn ingewilligd. Argumenten Voorbereiding voor de herstructurering van Hoornwerk is al vele jaren gaande. Het bouwplan is het eerste eiland, dat gerealiseerd zal worden op het gedeelte van de wijk Hoonwerk dat reeds gesloopt is. Het betreffende bouwplan is de eerste van drie “eilanden” in een groene omgeving. Dit is aangegeven in het stedenbouwkundig plan van KCAP welke uitgangspunt is voor de nieuwe structuur van Hoornwerk. Het plan sluit aan bij de stedelijke ontwikkelingen die rondom Hoornwerk gaande zijn (o.a. Grachtengordel en de As Binnenstad-Colmschate). De gekozen bouwhoogte van de bebouwing sluit aan bij de naastgelegen bebouwing (Le Coin en SVB). De welstandscommissie heeft positief over het bouwplan geadviseerd. De ingediende zienswijze van de bewoners van de woning Veenweg 160 gaat vooral in op de gevolgen van het bouwplan voor de omgeving. Het stedenbouwkundig plan, advies van de welstandscommissie en de diverse uitgevoerde onderzoeken in het kader van de procedure tonen echter aan dat er geen onevenredige gevolgen voor de omgeving zullen ontstaan door realisatie van het bouwplan. De door ProRail ingediende zienswijze gaat in op het feit dat men met betrekking tot het spooremplacement afspraken wil vastleggen met de gemeente. Hierover zijn gesprekken tussen ProRail en de gemeente gaande. Er is reden om aan te nemen dat deze afspraken ook tot stand zullen komen. Er is met de gemaakte afweging in het kader van de verantwoording groepsrisico geen reden om de verlening van de vrijstelling uit te stellen tot het moment waarop deze afspraken met ProRail zijn vastgelegd. Voor de verdere argumentatie wordt verwezen naar bijgevoegde notitie ‘Ruimtelijke Onderbouwing Hoornwerk 1e eiland’. In hoofdstuk 9 is een samenvatting en beantwoording van de ingediende zienswijzen opgenomen. Draagvlak Op dit moment is er een bestemmingsplan in voorbereiding voor het gehele Hoornwerk. De gemeenteraad heeft hiervoor in maart 2005 een voorbereidingsbesluit genomen. Ook is de herstructurering van Hoornwerk in het Structuurplan opgenomen. Financiële consequenties De kosten van realisatie van het plan zijn voor rekening van Woonunie. De gemeente heeft een ISV-bijdrage in het vooruitzicht gesteld. Aanpak/uitvoering Na inwilliging van het verzoek Hogere Grenswaarde Geluidhinder kunnen de vrijstelling en bouwvergunning worden verleend. 2 Vervolg 3 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Hoornwerk 1e eiland Procedure tot vrijstelling van het bestemmingsplan voor het oprichten van een woongebouw met parkeergarage tussen de Snipperlingsdijk, Verlengde Kazernestraat en Hunneperkade te Deventer 1. INLEIDING Woonunie heeft verzocht medewerking te verlenen aan een vrijstelling van het bestemmingsplan voor het oprichten van een woongebouw met parkeergarage tussen de Snipperlingsdijk, Verlengde Kazernestraat en Hunneperkade. Gebleken is dat het plan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. Om het plan, vooruitlopend op het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan voor het gebied, te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk dat er vrijstelling van het huidige bestemmingsplan wordt verleend. Het plan past binnen de in voorbereiding zijnde herziening van het bestemmingsplan voor het Hoornwerk. Op 21 maart 2005 heeft de gemeenteraad voor o.a. dit perceel een voorbereidingsbesluit op grond van artikel 21 WRO genomen. Dit besluit is op 31 maart 2005 inwerking getreden voor de duur van 1 jaar. In artikel 19 lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening is bepaald dat burgemeester en wethouders vrijstelling van de bepalingen van het huidige bestemmingsplan kunnen verlenen in door gedeputeerde staten, in overeenstemming met de inspecteur van de ruimtelijke ordening, aangegeven categorieën van gevallen, mits dit project is voorzien van een ‘goede ruimtelijke onderbouwing’. Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben in een aanpassing op de Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen een Provinciale vrijstellingenlijst, artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vastgesteld. In deze lijst is onder 1.1 projecten in bestaand stedelijk gebied, onder lid 1 opgenomen: “Woningbouwprojecten met bijbehorende voorzieningen als wegen en groen, dit met uitzondering van projecten op bedrijfterrein en mits in overeenstemming met tussen gemeente en provincie gemaakte prestatieafspraken over woningbouw.” Het bouwplan voor het eerste eiland Hoornwerk past onder deze omschrijving, is niet gelegen op een bedrijfsterrein en past binnen de eind november/begin december 2005 gemaakte prestatieafspraken over woningbouw. Ook aan de algemene toepassingvoorwaarden die GS stelt wordt voldaan. Ook is het project niet gelegen in of heeft gevolgen voor een natuurgebied, de Ecologische Hoofdstructuur, ecologische verbindingszones, een milieubeschermingsgebied, Vogel- of Habitatrichtlijngebieden, beschermde natuurmonumenten en landgoederen. Tevens heeft het geen betrekking op een monument en heeft het geen gevolgen voor archeologisch waardevol gebied of een (toekomstig) beschermd stads- en dorpsgebied. Hierdoor kan de vrijstelling zonder afgifte van een “verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten”, door burgemeester en wethouders worden verleend. Onder een goede ruimtelijke onderbouwing wordt bij voorkeur verstaan een gemeentelijk of intergemeentelijk structuurplan. Indien er geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de ruimtelijke onderbouwing in elk geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan, dan wel wordt er gemotiveerd waarom het te realiseren project past binnen de toekomstige bestemming van het betreffende gebied. In het hierna volgende wordt ingegaan op de ruimtelijke onderbouwing voor het oprichten van een woongebouw met parkeergarage tussen de Snipperlingsdijk, Verlengde Kazernestraat en Hunneperkade. 2. BESTEMMINGSPLAN Het onderhavige plan betreft een vrijstelling van het bestemmingsplan “Hoornwerk 1978” dat op 24 november 1980 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 15 mei 1981 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Voor een zeer klein deel is het bouwplan ook gelegen in het bestemmingsplan “Grachtengordel – Oost 2000” dat op 25 september 2000 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 1 mei 2001 is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. 3 Vervolg 4 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 Op grond van het bestemmingsplan Hoornwerk 1978 is het perceel bestemd tot ‘Eengezinshuizen’, “voortuinen, eigen stoepen en tuinen zonder bebouwing”, “overige tuinen en achtererven”, “café restaurant”, “woonerf”, “openbaar groen, plantsoen of berm” en “water” conform de toen geldende inrichting van de woonwijk Hoornwerk. Het deel van het gebouw dat binnen het bestemmingsplan Grachtengordel-Oost 2004 is gelegen heeft de bestemming Verblijfsdoeleinden. Een kopie van de plankaarten en voorschriften voor het betreffende perceel en de daarop liggende bestemmingen zijn bijgevoegd. Hoornwerk is een woonwijk van 264 woningen uit eind jaren 20 / begin jaren 30 van de vorige eeuw. De woningen voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd en bovendien is een andere typologie en een grotere mix van woonfuncties op deze plek gewenst zodat de hele buurt zal plaats maken voor nieuwbouw. De eigenaar is inmiddels gestart met de sloop van een deel van de woonwijk. Het gehele gebied van de wijk Hoornwerk is driehoekig en ingeklemd tussen de Mr. De Boerlaan, de Snipperlingsdijk het Overijssels kanaal/Hunneperkade en de Verlengde Kazernestraat. Ten noorden van deze straat zijn drie nieuwe kantoorgebouwen gerealiseerd De Sociale Verzekeringsbank, Goudappel en Coffeng en Le Coin-kantoren en appartementen. Deze artikel 19 WRO procedure is gericht op het realiseren van het eerste deel van de nieuwbouw in het gebied “Eiland 1” in het oostelijke deel van het Hoornwerk tussen de Snipperlingsdijk, Verlengde Kazernestraat en het Overijssels kanaal/Hunneperkade. Het betreft nieuwbouw van 126 wooneenheden in de huursector waaronder 12 eengezinswoningen, 90 huurappartementen en 24 zorgéénheden voor ouderen die samen met zorginstelling De Leiboom zullen worden geëxploiteerd. 3. RUIMTELIJKE OVERWEGINGEN Het project past binnen het nationaal ruimtelijk beleid. Het betreft een herstructureringsproject en is de eerste fase in de transformatie van de bestaande woonwijk Hoonwerk. In het streekplan 2000+ van de provincie Overijssel wordt Deventer genoemd als een van de steden waar herstructurering voortvarend ter hand genomen moet worden. In het structuurplan Deventer is het Hoornwerk als herstructureringsgebied aangegeven. Leidend principe bij de herstructurering is verbetering van de sociale kwaliteit van buurten en wijken. Herstructurering moet volwaardige gedifferentieerde woonmilieus opleveren, met aandacht voor sociale cohesie door buurtbinding, betrokkenheid, verantwoordelijkheidgevoel, levendigheid en veiligheid. Prioriteit in aanpak hebben de buurten en wijken die nu een zwakke sociale en fysieke structuur hebben, zoals onder andere Hoornwerk. Bij herstructurering wordt ingezet op een gelijkblijvend woningsaldo (1:1) als resultaat van de totale herstructureringsopgave. Dit betekent geen netto verlies aan woningen binnen de herstructurering. Het bouwplan past binnen de doelstellingen voor herstructurering van de wijk Hoornwerk. Inmiddels is er voor het gehele plangebied een stedenbouwkundig plan opgesteld: (KCAP, 15 oktober 2002 en actualisering 2004/februari 2005) Eilanden in het groen De bebouwing is opgebouwd uit kleine elementen die vergelijkbaar zijn met de korrelgrootte van de binnenstad van Deventer. Deze kleine elementen zijn gegroepeerd in drie grotere ensembles. De ensembles liggen als eilanden in het groen. De bebouwing op de eilanden wordt aan de randen geconcentreerd, waardoor ervaarbaar grotere objecten ontstaan. Het groen is de bindende factor tussen de eilanden. De inrichting is parkachtig, en er wordt gewerkt met hoogteverschillen en speelelementen. Het krijgt een hoge gebruikswaarde voor de bewoners, maar ook voor passanten. Het bouwplan beoogt de realisatie van het eerste “eiland” in het groen. Ontsluiting De eilanden worden ontsloten vanaf de Verlengde Kazernestraat. De individuele woningen worden ontsloten vanaf de binnenkant van de eilanden. Doordat de auto-ontsluiting binnen de eilanden ligt is het mogelijk een grotere kwaliteit aan het omliggende groen mee te geven. Immers, er hoeven geen wegen aangelegd te worden die het groen zouden versnipperen. Voor voetgangers wordt een route 4 Vervolg 5 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 langs de noordkant van het Overijssels kanaal aangelegd. Deze route wordt door middel van paden tussen de eilanden door verbonden met de Verlengde Kazernestraat. Voor het eerste eiland wordt de ontsluiting van de parkeergarage vrijwel rechtstreeks op de Verlengde Kazernestraat gerealiseerd. Parkeren Het parkeren wordt per eiland op eigen terrein opgelost onder halfverdiepte dekken. De dekken hebben een open structuur zodat de conditie er onder als 'buiten” beschouwd kan worden. Ventilatie kan op een natuurlijke wijze plaatsvinden, er is daglicht toetreding en sociale controle mogelijk. Het parkeren onder een dek is bedoeld voor bewoners en bezoekers van de betreffende gebouwen. Het aantal parkeerplaatsen in de parkeerkelder van het huidige bouwplan voldoet aan de hiervoor gehanteerde parkeernorm. Oriëntatie Hoewel de woningen van binnenuit ontsloten worden zijn de leefruimtes op de groene omgeving georiënteerd. Woningen kunnen balkons, loggia’s of terrassen direct grenzend aan het groen krijgen. De scheiding tussen privé tuinen en openbaar groen wordt subtiel vormgegeven door middel van bijvoorbeeld hoogteverschillen of tuinmuurtjes. Ruimtelijke relaties De eilanden zijn zodanig gesitueerd dat de 'lege ruimten' in het plan dmv zichtlijnen en uitzichten met elkaar verbonden zijn. Dit zorgt ervoor dat ondanks de relatief hoge dichtheid de leegte op het niveau van de dekken voelbaar blijft. Bebouwingshoogtes De bebouwing binnen de eilanden kan variëren in hoogte. Het eerste eiland is verdeeld in 4 delen elk met een ander aantal bouwlagen, variërend van 3 tot 6 bouwlagen. De wanden langs de Snipperlingsdijk zijn hierbij het hoogste met 5 en 6 bouwlagen. De maximale hoogte van het bouwplan ten opzichte van het maaiveld is 20,4 meter De welstandscommissie Het Oversticht vindt dat het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. 4. MILIEUTECHNISCHE OVERWEGINGEN EN EXTERNE VEILIGHEID 4.1 Wet milieubeheer De beoogde woonfunctie van het bouwwerk betreft geen inrichting in de zin van de Wet milieubeheer (Wm). Een vergunning of melding in dit kader is dan ook niet aan de orde. De 24 zorgéénheden die door de zorginstelling De Leiboom zullen worden geëxploiteerd, zijn wel een vergunningplichtige inrichting in zin van de Wet milieubeheer. Het aanvragen van een milieuvergunning is niet noodzakelijk, omdat de bedrijfsactiviteiten gedekt kunnen worden door de voorschriften van het Wm art. 8.40 Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer. De zorginstelling zal voor aanvang van haar activiteiten een melding in het kader van dit besluit bij de gemeente moeten indienen. 4.2. Bodem In 2002 zijn de volgende onderzoeken uitgevoerd in het Hoornwerk. a. Verkennend bodemonderzoek woonwijk ‘Hoornwerk’ te Deventer, Oranjewoud, projectnr. 15009112516 b. Verkennend asbestonderzoek woonwijk ‘Hoornwerk’ te Deventer, Oranjewoud projectnr. 15009112516-1 c. Nader bodemonderzoek Snipperlingsdijk 22 te Deventer, Oranjewoud projectnr. 15009-117820 Verkennend bodemonderzoek Bij het verkennend onderzoek zijn bij de wegen (Douwelerstraat en de asfaltwegen) in de laag onder de fundatielaag gehalten boven de toetsingswaarde aan PAK aangetoond. De ondergrond van de 5 Vervolg 6 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 Douwelerstraat bevat geen verhoogd gehalte aan PAK. In de ondergrond van de overige binnenwegen is een licht verhoogd gehalte aan PAK (even boven de streefwaarde) aangetoond. Verder worden er verspreid over het Hoornwerk gehalten boven de streefwaarde aan koper, lood, zink, EOX, PAK en minerale olie aangetoond. In de ondergrond worden verspreid nog PAK en minerale olie boven de streefwaarde aangetoond. In het grondwater worden geen verhoogde gehalten aangetoond. Het gehalte aan PAK onder de Douwelerstraat en de asfaltwegen overschrijdt de toetsingswaarde voor nader onderzoek. Echter doordat in de ondergrond enkel nog één gehalte aan PAK boven de streefwaarde wordt aan getoond wordt een nader onderzoek niet noodzakelijk geacht. Wel zal de laag met het PAK gehalte boven de toetsingswaarde tijdens de herontwikkeling van het gebied apart in depot gezet worden, waarna de hergebruikmogelijkheden van de betreffende grond vastgesteld dient te worden. De overige grond kan binnen het Hoornwerk worden hergebruikt. Grond die buiten het Hoornwerk toegepast gaat worden dient conform het Bouwstoffenbesluit te worden onderzocht of getoetst te worden aan de bodemkwaliteitskaart. Er zal echter worden gewerkt met een gesloten grondbalans. Asbest onderzoek Bij het asbestonderzoek zijn mengmonsters per gebruik samengesteld. Bij de visuele beoordeling van de individuele monsters is bij monstergat 105 (speeltuin) asbest verdacht plaatmateriaal waargenomen. In de overige gaten zijn geen asbest verdachte materialen waargenomen. Analytisch is bevestigd dat het hier asbestmateriaal betrof. Tijdens de eerste fase van de sloopwerkzaamheden in oktober 2005 zijn de asbestverontreinigingen opgeruimd. De verontreiniging is niet meer door de milieukundig begeleider Oranjewoud vastgesteld. Snipperlingsdijk 22 Het perceel Snipperlingsdijk 22 was verontreinigd met enkele zware metalen (koper, nikkel, lood en zink). De omvang van de verontreiniging bedraagt circa 200 m². In totaal wordt de hoeveelheid verontreinigde grond geschat op 100 m³. Voor het perceel is inmiddels een saneringsbeschikking aan afgegeven. (kenmerk RMW/MIL/03.3140). Deze locatie is in november 2005 gesaneerd. Met inachtneming van de gestelde voorwaarden en sanering zal de locatie geschikt zijn voor realisering van het bouwplan. 4.3. Geluid In 2002 heeft Arcadis het Akoestisch onderzoek Hoornwerk Deventer uitgevoerd welke voor het Hoornwerk eiland 1 is geactualiseerd (Arcadis, 9 juni 2005). Hierbij is ingegaan op: a. Wegverkeerslawaai; b. Industrielawaai; c. Railverkeerslawaai Wegverkeerlawaai Het plangebied ligt deels binnen de geluidzones langs de wegen Mr. H.F. de Boerlaan en Snipperlingsdijk, Hunneperkade, Verlengde Kazernestraat, Kazernestraat en Handelskade. Op gevels van diverse woningen wordt de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) overschreden. De maximale geluidsbelasting bedraagt op 1 punt 66 dB(A) hier zal echter sprake zijn van een constructie zonder te openen delen waardoor hier geen sprake is van een “gevel” op grond van de Wet geluidhinder. Voor de overige overschrijdingen wordt een hogere grenswaarde aangevraagd. De verlening van de hogere grenswaarde is mogelijk omdat het om vervangende nieuwbouw gaat en voldoende afschermende maatregelen in het plan zijn ingebracht. Bij Gedeputeerde Staten is een aanvraag om Hogere Grenswaarde ingediend. Voor verlening van de vrijstelling zal de Hogere Grenswaarde moeten zijn vastgesteld. 6 Vervolg 7 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 Industrielawaai Het plangebied ligt in de geluidszone rond het industrieterrein Bergweide, Veenoord en Kloosterlanden. Deze zone is (op basis van het geluid van een 60–tal akoestisch relevante bedrijven) op 11 juni 1993 door de Kroon vastgesteld. Bij de sanering is vastgesteld dat de geluidbelasting op woningen aan de Douwelerstraat in het Hoornwerk maximaal 55 dB(A) mag bedragen. Ook bij de nieuwe woningen is maximaal 55 dB(A) toelaatbaar. Genoemd rapport berekent vanwege de industrie een geluidbelasting van maximaal 54 dB(A) etmaalwaarde ter plaatse van de meest oostelijk gelegen woonappartementen. De verlening van de hogere grenswaarde is mogelijk omdat het om vervangende nieuwbouw gaat en voldoende afschermende maatregelen in het plan zijn ingebracht. Bij Gedeputeerde Staten is een aanvraag om Hogere Grenswaarde ingediend. Voor verlening van de vrijstelling zal de Hogere Grenswaarde vast moeten zijn gesteld. Railverkeerslawaai Het Hoornwerk ligt nabij het spoor Deventer – Almelo / Zutphen. De voorkeursgrenswaarde bij het railverkeerslawaai bedraagt 57 dB(A). De geluidszone langs genoemd spoor is 500 meter breed. Uit globale berekeningen met Aswin 2003 is gebleken dat de geluidsbelasting op het plangebied Hoornwerk niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 57 dB(A). Nader onderzoek wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. 4.4. Zonering Bergweide Het Hoornwerk ligt tegen de noordwestzijde van het industrieterrein Bergweide. De afstanden tussen de huidige woonbebouwing, de woonboten in het Overijssels Kanaal en de dichtst bijgelegen bedrijven bedragen resp. ca. 60 m en 30 m. Eén van deze bedrijven is de diepdrukkerij van Roto Smeets Deventer. Verder zijn in het aangrenzende gebied tussen de Industrieweg, de Hanzeweg en de Snipperlingsdijk naast een brandweerkazerne diverse middelgrote en kleinere handels -, opslag - en productiebedrijven gelegen. De bedrijvigheid vormt echter geen directe belemmering voor ontwikkeling van het Hoornwerk. 4.5. Luchtkwaliteit De geurbelasting vanwege bedrijventerrein Bergweide heeft tot op heden niet geleid tot geurklachten afkomstig van de huidige bewoners van het Hoornwerk. Dat wil niet zeggen dat de locatie geurvrij is. Uit in het verleden uitgevoerde geuronderzoeken is evenwel gebleken dat de geur-emissies ter plaatse van het Hoornwerk vanwege omliggende bedrijven niet leiden tot overschrijding van de geurnormering. Industriële emissies van schadelijke stoffen zijn thans niet zodanig dat de luchtkwaliteit in de woonomgeving van het Hoornwerk daaronder te lijden heeft. De tolueenemissie van diepdrukkerij Roto Smeets Deventer, die in dit verband als meest relevant is aan te merken, voldoet aan de Nederlandse Emissie Richtlijnen Lucht en levert door een grote afvoerhoogte en verdunning in de buitenlucht, verwaarloosbare concentraties op in de (woon)omgeving. Arcadis heeft in opdracht van Woonunie onderzoek gedaan in verband met het Besluit Luchtkwaliteit. (rapport Arcadis, juni 2005 nr. 110623/CE5/0Y3/000174) Uit het dit onderzoek blijkt : NO2 (stikstofdioxide) de jaargemiddelde concentratie overschrijdt vanaf 10 m vanuit het hart van de Snippelingsdijk niet meer de grenswaarde van 40 µg/m3. De bebouwing van eiland 1 is op minimaal 13 m vanuit de as van de weg geprojecteerd. De plandrempel voor 2005 wordt op geen enkel punt overschreden. In de toekomst (2015) treden geen overschrijdingen op. PM10 (Fijn stof) Naar aanleiding van het Besluit luchtkwaliteit 2005 heeft een nadere beschouwing plaatsgevonden van dit onderzoek waarbij de in dit Besluit opgenomen “zeezout-aftrek” voor fijn stof (PM10) in beschouwing is genomen. De in het rapport aangegeven resultaten voor de jaarconcentratie van fijn stof blijven onveranderd. De jaargemiddelde concentratie fijn stof overschrijdt vanaf 5 m uit het hart van de Snippelingsdijk niet meer de grenswaarde van 40 µg/m3. Voor wat betreft de 24 7 Vervolg 8 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 uurgemiddeldeconcentratie zijn de rekenresultaten, na toepassing van de zeezout-aftrek van 6 dagen per jaar aangegeven in Tabel 1. Wat betreft de huidige 24-uursgemiddelde concentratie (2005) wordt vanaf 10 meter uit het hart van de weg de grenswaarde van 50 µg/m3 niet vaker overschreden dan de toegestane 35 dagen. In de toekomstige situatie (2015) wordt voor wat betreft de 24-uursgemiddelde concentratie, vanaf 15 meter uit het hart van de weg de grenswaarde van 50 µg/m3 niet vaker overschreden dan de toegestane 35 dagen. In de huidige situatie treden er geen fijn stof overschrijdingen op ten aanzien van de realisatie van eiland 1. In de toekomstige situatie (2015) treden er op ca 5 appartementen overschrijdingen op van de 24– uurgemiddelde concentratie voor fijn stof. Bij handhaving van de bebouwing als voor de herontwikkeling zou er op circa 8 woningen een overschrijding van de 24 uurgemiddelde concentratie fijn stof optreden in 2015. waarneempunt Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Snipperlingsdijk Afstand tot de wegas (m) 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Aantal dagen overschrijding 24uursgemiddelde 2005 45 43 41 38 36 34 32 30 28 27 25 24 22 21 Aantal dagen overschrijdingen 24uursgemiddelde 2015 51 48 46 46 44 42 41 39 37 36 34 33 32 30 De in grijs aangegeven aantallen geven een overschrijding aan van de grenswaarde Tabel 1: aantal dagen met overschrijding van de norm voor de 24 uursgemiddelde concentratie fijn stof, na toepassing zeezout-aftrek Overige stoffen Voor de overige stoffen (Zwaveldioxide (SO2), Lood (Pb), Benzeen (C6H6) en koolmonoxide (CO)) uit het Besluit luchtkwaliteit treden langs de Snipperlingsdijk geen overschrijdingen op van de grenswaarden. Conclusie NO2 vormt voor de realisatie van eiland 1 geen belemmering. Ten aanzien van de toekomstige overschrijdingen van de 24-uursgemiddelde concentratie fijn stof is in het onderzoek gesteld, dat deze veroorzaakt wordt door het verkeer op de Snippelingsdijk en door de achtergrondconcentratie in het gebied. Landelijk worden inspanningen verricht om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit zal tot gevolg hebben dat de achtergrondconcentraties zullen dalen. Door het uitgangspunt vervangende woningbouw van het plan Hoornwerk, heeft deze planontwikkeling geen verslechtering van de luchtkwaliteit tot gevolg. Het bouwplan draagt niet bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit door autonome groei van het verkeer op de Snippelingsdijk. Aangezien het verlenen van de vrijstelling voor het bouwplan geen negatieve invloed op de luchtkwaliteit ter plaatse heeft kan het college van haar bevoegdheid tot verlenen van de vrijstelling gebruik maken op grond van artikel 7 lid 3 onder a van het Besluit Luchtkwaliteit 2005. 8 Vervolg 9 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 4.6 Externe veiligheid / verantwoordingsplicht groepsrisico Nabij het Hoornwerk ligt op 235 m vanaf eiland 1 het spoorwegemplacement waarop gerangeerd wordt met gevaarlijke stoffen. (Afstand tot de grens van de inrichting.) Van de drie eilanden van het herstructureringsplan Hoornwerk, ligt eiland 1 het meest nabij het emplacement. De 10-6 plaatsgebonden risicocontour van dit emplacement ligt binnen het spoortalud en vormt geen belemmering voor woningbouw. De kortste afstand van het bronpunt van een zwaar ongeval (koude of warme BLEVE) tot het Hoornwerk zal op circa 270 meter liggen (eiland 1). De oriënterende waarde van het groepsrisico ten gevolge van het emplacement wordt overschreden in de huidige bebouwingssituatie. Adviesbureau Oranjewoud/Save heeft voor de ontwikkeling van Hoornwerk een risicobeschouwing opgesteld (050953-T93 d.d. 1 december 2005). Voor dit plan is advies van de regionale brandweer gevraagd. Het advies is in overleg met de Deventer brandweer opgesteld. Het advies van de regionale brandweer is door de gemeente ontvangen op 25 november 2005. Het advies is bedoeld voor het gehele plangebied, dus voor de eilanden 1, 2 en 3. De aanbevelingen van de regionale brandweer zijn meegenomen in de aangehechte verantwoording groepsrisico Hoornwerk eiland 1. Aangezien alleen realisatie van eiland 1 aan de orde is wordt in deze verantwoordingsplicht slechts ingegaan op de externe veiligheidsaspecten uit het advies die betrekking hebben op dit bouwplan. Samenvatting en conclusie verantwoording groepsrisico De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt in de huidige situatie reeds overschreden. De bijdrage van het herstructureringsplan Hoornwerk op het groepsrisico vanwege het spoorwegemplacement, waarop gerangeerd wordt met gevaarlijke stoffen, is echter verwaarloosbaar. Het bouwplan Hoornwerk levert een verhoging van het aantal kwetsbare bestemmingen (i.c. woningen) op, maar heeft geen invloed op aard en omvang van de hulpvraag bij calamiteiten. In combinatie met de hiervoor gestelde maatregelen ten behoeve van repressie en zelfredzaamheid (tweede toegang voor hulpdiensten vanaf de Mr. de Boerlaan naar de Verlengde Kazernestraat, realiseren van een vluchtroute van het spoor af, informeren bewoners over ontruiming, mogelijk ontruimingsoefeningen houden), wordt het herstructureringsplan Hoornwerk dan ook vanuit oogpunt van externe veiligheid acceptabel geacht. 4.7. Flora en Fauna Voor het plangebied is in oktober 2004 door bureau Waardenburg BV uit Culemborg, een quick-scan in het kader van de natuurbeschermingswetgeving uitgevoerd. De scan heeft tot doel om inzicht te verkrijgen in de aanwezigheid van in het kader van natuurbeschermingswetgeving beschermde soorten. Daarnaast is ingegaan op de effecten van de ruimtelijke ingreep binnen het plangebied op deze soorten. In de rapportage van de quick-scan is geconcludeerd dat met de voorgenomen ingreep: geen negatief effect zal optreden op beschermde planten; geen uitspraak is te doen over de effecten op vleermuizen, doordat het onderzoek in november is uitgevoerd (winterslaap); naar verwachting geen negatieve effecten op andere zoogdieren, vissen, amfibieën, reptielen en beschermde ongewervelden zullen optreden; een lokaal en tijdelijk verlies van biotoop voor algemene broedvogels zal plaatsvinden. De gunstige staat van instandhouding is echter niet in het geding; naar verwachting geen verstoring van wezenlijke invloed van zoogdieren en vogels zal plaatsvinden. Om een uitspraak over de effecten van de ingreep op vleermuizen te kunnen doen, is aanvullend veldonderzoek op 21 april en 12 mei 2005 uitgevoerd door Bureau Waardenburg BV. Er zijn verschillende foeragerende dwergvleermuizen waargenomen, verblijfplaatsen zijn echter niet in de wijk aangetroffen. De conclusie is dat de wijk Hoornwerk geen grote betekenis voor vleermuizen heeft. Tegen de sloop van de woningen bestaat vanuit vleermuisbescherming geen bezwaar. 9 Vervolg 10 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 Uit het onderzoek blijkt dat voor de voorgenomen ingreep wellicht een ontheffing ex artikel 75 Flora- en faunawet aangevraagd moet worden. Indien dit noodzakelijk blijkt zal door de initiatiefnemer bij het ministerie van LNV deze ontheffing aangevraagd worden. 5. WATERTECHNISCHE ASPECTEN 5.1. Oppervlaktewater Het opnieuw in te richten terrein van het Hoornwerk grenst aan een deel van het Overijssels kanaal. Dit kanaal is zeer beperkt bevaarbaar voor schepen. Er liggen meerdere woonschepen. De gemeente is eigenaar en nautisch beheerder van het Overijssels kanaal. Het waterschap Groot Salland is kwantiteiten kwaliteitsbeheerder van het oppervlaktewater. Het Overijssels kanaal heeft een water aan- en afvoerende functie voor het er achter gelegen gebied. De waterstand in het Basiskanaal wordt op een min of meer vaste peilhoogte van NAP + 570 m gehouden. De hoogte kan variëren tussen NAP+ 560 en 580. 5.2. Hemelwater In de huidige situatie wordt het regenwater dat afkomstig is van de verharde oppervlakken afgevoerd naar de bestaande gemengde rioolstelsels. Om te voorkomen dat te veel schoon regenwater via het gemengde rioolstelsel wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuivering moet door de projectontwikkelaar worden onderzocht of dit water in de bodem kan worden geïnfiltreerd. Alle verharde oppervlakken zowel terrein- als dakoppervlakken komen voor afkoppeling in aanmerking. Infiltratie kan plaatsvinden door gebruik te maken van bijvoorbeeld infiltratiekratten of infiltratie riolen in eigen terrein. De inhoud van de infiltratie voorziening kan worden bepaald op 7 mm van het aan te sluiten verhard oppervlak. Alle buien tot 7 mm worden dan volledig geïnfiltreerd in de bodem. Van alle zwaardere buien wordt eveneens 7 mm direct in de bodem geïnfiltreerd, terwijl het overige water via het verhard terrein (straatkolken) naar het openbaar (infiltratie) riool wordt afgevoerd. Het hemelwater mag ook rechtstreeks worden geloosd op het Overijssels kanaal. 5.3. Vuilwater Het bestaande rioolstelsel is een zogenaamd gemengd systeem, dat wil zeggen dat het afvalwater gezamenlijk met het regenwater van verharde oppervlakken via één buizenstelsel wordt afgevoerd naar de Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Bij zeer hevige regenval kan het riool dit niet aan en wordt overgestort op oppervlaktewater. Mede om het overstorten van afvalwater te beperken wordt ernaar gestreefd zoveel mogelijk schoon regenwater af te koppelen door dit ter plaatse te infiltreren in de bodem. Voor lozingen van afvalwater moet een apart vuilwaterriool worden gelegd. Dit riool moet worden aangesloten op het in de directe omgeving liggende gemengde rioolstelsel. 5.4. Grondwater Omdat de waterstand in het Overijssels kanaal min of meer op een vast peil wordt gehouden dat altijd hoger is dan de steeds fluctuerende grondwaterstand heeft zich een sliblaag gevormd, die ervoor zorgt dat het Overijssels kanaal min of meer “waterdicht” is. Deze situatie moet in principe worden behouden om grondwateroverlast elders in het gebied te voorkomen. Verhoging van de grondwaterstand kan mogelijk kwalijke gevolgen hebben voor de bestaande bebouwing. De ontwikkelaar moet voor het doorsteken van de sliblaag aantonen wat de gevolgen zijn. Wanneer er nadelige gevolgen ontstaan, moeten er adequate maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de grondwaterstand in de in de nabij gelegen terreinen hoger wordt. De hoogte van de grondwaterstanden variëren tussen NAP + 3,50 en 5.75 m. Het maaiveld van het terrein varieert tussen de NAP + 6.30 en 6.80 m. Dit betekent dat de drooglegging van het terrein in de meest voorkomende situaties voldoende is. Bij hoge grondwaterstanden kan gedurende een periode, op de meest laag gelegen delen, enige wateroverlast ontstaan. Het Basiskanaal heeft geen functie in de waterhuishouding voor wat betreft de ontwatering. 6. ARCHEOLOGIE EN CULTUURHISTORIE In het gebied zijn geen belangrijke cultuurhistorische elementen aanwezig. Ten aanzien van archeologie is voor de gehele wijk Hoornwerk een Standaard Archeologische Inventarisatie uitgevoerd (SAI nr. 17, Archeologie Deventer, 26 september 2002). Hieruit blijkt dat vooral het westelijk deel van de 10 Vervolg 11 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 wijk resten van verdedigingswerken worden verwacht in de bodem. Hiervoor zal na sloop van dit deel van de wijk onderzoek worden gedaan. Voor het oostelijk deel, waar het onderhavige bouwplan voor eiland 1 is gelegen heeft de gemeentelijk archeoloog aangegeven dat vooraf geen veldonderzoek noodzakelijk is. 7. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Het bouwplan wordt gerealiseerd voor rekening en risico van Woonunie. Het opstellen van een gemeentelijke exploitatieopzet is derhalve achterwege gebleven. 8. BEHANDELING INSPRAAKREACTIE(S) (MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID) De aanvraag met bijbehorende stukken heeft met ingang van 24 maart tot en met 20 april 2005 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een tweetal inspraakreacties ingediend. Inspraakreacties van F.T. Harterink & B. Poker, Veenweg 160, 7417 ZX Deventer Samenvatting 1. Het bouwplan is vooral in de hoogte in strijd met het huidige bestemmingsplan Hoornwerk 1978. De hoogte van 20,4 meter langs de Snipperlingsdijk, over een lengte van 150 tot 200 meter is onacceptabel. 2. Door het creëren van de “wand” langs de Snipperlingsdijk wordt er uitzicht ontnomen, zal de lichtinval en de privacysituatie zodanig verslechteren dat het woongenot sterk achteruit gaat. 3. De toename van verkeer en een eventuele weerkaatsende werking van het nieuwe gebouw zullen zorgen voor meer geluidsoverlast en fijn stof. De geluidsbelasting op de gevels van het nieuwe gebouw is onderzocht, maar er is niet onderzocht of het bouwplan effect heeft op de geluidsbelasting op de gevels van de woningen aan de Veenweg. 4. Er is geen dringende reden voor medewerking aan een vrijstelling van het huidige bestemmingsplan en insprekers verzoeken om, indien niet wordt afgezien van de plannen, gebruik te maken van de normale bestemmingsplanprocedure. 5. Zij vinden dat de aantasting van hun woongenot dusdanig is dat zij niet opwegen tegen de noodzakelijke herstructurering van het Hoornwerk. 6. Eventuele planschade zal worden verhaald op de gemeente en/of ontwikkelaar. Commentaar Ad 1. Het stedenbouwkundig concept dat uitgangspunt is voor het bouwplan gaat uit van 3 eilanden in het groen. Om dit te kunnen realiseren zal, om vast te kunnen houden aan het principe van een gelijkblijvend woningsaldo binnen het gebied, de bebouwing de hoogte in gaan. De bebouwing wordt aan de randen van het gebied geconcentreerd. Het eerste bebouwingscluster (eiland 1) krijgt een maximale hoogte van 20,4 meter over een lengte van ongeveer 75 meter (blok C). Daarnaast is een tweede blok (blok B) met een gevel van 17,4 meter hoogte gesitueerd. Tussen deze blokken zit een ruimte van 10 meter. Deze omvang van het bouwwerk is aanvaardbaar in aansluiting op de bebouwing aan deze zijde van de Snipperlingsdijk (o.a. de Sociale verzekeringsbank en Le Coin – kantoren en appartementen) in een stedelijke omgeving. Ad 2. Gezien de situering van het perceel Veenweg 160 ten opzichte van het Hoornwerk, wordt slechte een beperkt deel van het uitzicht vanuit de woning bepaald door het aangezicht van de wijk Hoornwerk. Tevens is de afstand van de nieuwbouw tot de woning Veenweg 160 minimaal 75 meter. Een eventuele verslechtering van de lichtinval en privacy situatie achten wij dan ook niet dusdanig dat voor de heer Harterink en mevrouw Poker een onevenredig nadelige situatie zal ontstaan door uitvoering van het bouwplan. Ad 3. Door het uitgangspunt vervangende woningbouw van het plan Hoornwerk, heeft de bouw van eiland 1 geen invloed op de bijdrage van de achtergrondconcentratie fijn stof en zal er geen sprake zijn van een toename van het aantal verkeersbeweging door uitvoering van het bouwplan. Ook verandert de huidige verkeersontsluiting van de wijk Hoornwerk via aansluiting Verlengde Kazernestraat/Snipperlingsdijk niet. Het realiseren van het bouwplan levert dan ook geen extra bijdrage, ten opzichte van de situatie voor de herontwikkeling, in een eventuele toename van het wegverkeerslawaai en de fijn stof concentratie voor het perceel Veenweg 160. 11 Vervolg 12 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 Ad 4. De herstructurering van het Hoornwerk is al een aantal jaren in voorbereiding. Een zeer groot deel van de oorspronkelijke bewoners van de wijk is dan ook niet meer in de wijk woonachtig. Ook de woonkwaliteit is dusdanig dat uitvoering van de plannen noodzakelijk is. Voor de hele wijk het Hoornwerk wordt een nieuw bestemmingsplan voorbereid waarin de nieuwe ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Om echter op een redelijke termijn te kunnen starten met de eerste fase is verzocht om medewerking aan de eerste fase door middel van een vrijstelling van het bestemmingsplan. Ad 5. Zoals reeds hiervoor is genoemd zijn de voorbereidingen voor herstructurering al in een vergevorderd stadium. Naar onze mening wegen de belangen van herstructurering ruimschoots op tegen de eventuele niet onevenredige aantasting van het woongenot voor de heer Harterink en mevrouw Poker. Zeker niet nu de afstand tussen hun woning en het bouwplan ca. 75 meter bedraagt. Ad. 6 Indien zij van mening zijn dat ten gevolge van het besluit om vrijstelling op grond van artikel 19 lid 2 WRO schade geleden is of geleden zal worden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van hen behoort te blijven kan een verzoek tot vergoeding van deze schade, na het onherroepelijk worden van het besluit, bij de gemeenteraad ingediend worden (artikel 49 WRO). conclusie De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het plan Inspraakreactie(s) van S.I.A. Tutert, Wechelerweg 38c, 7431 PC Diepenveen & D. van de Weerd, Melchior van Brielstraat 1, 7431 GA Diepenveen. Samenvatting Zij hebben bezwaren tegen het plan omdat er niet wordt voorzien in de mogelijkheid van een verbindingsweg tussen de Veenweg en de Mr. H.G. de Boerlaan ter hoogte van het kruispunt met de Hunneperkade. Dit achten zij voor een goede verkeersdoorstroming noodzakelijk en zeker voorwaarde voor het autoluw maken van de Welle. Commentaar In 1996 heeft de gemeenteraad besloten om de Verlengde Kazernestraat af te sluiten voor doorgaand gemotoriseerd verkeer. Dit besluit is genomen op basis van een verkeersstudie naar de meest optimale verkeersstructuur (goede doorstroming en voldoende capaciteit). Medio 2001 zijn de alternatieven aan de hand van nieuwe verkeersgegevens en een nieuwe studie opnieuw met elkaar vergeleken. De huidige verkeersstructuur (met afsluiting van de Verlengde Kazernestraat) bleek opnieuw als beste te functioneren. Bij eventuele toekomstige wijzigingen in het hoofdwegennet van Deventer zal rekening worden gehouden met de functie en capaciteit van wegen rondom het Hoornwerk. Conclusie De bovenstaande inspraakreacties geven geen aanleiding om de vrijstellingsprocedure ten behoeve van de het bouwplan niet te starten. 9. BEHANDELING ZIENSWIJZE(N) De aanvraag en ruimtelijke onderbouwing heeft met bijbehorende stukken van 22 december 2005 tot en met 18 januari 2006 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een tweetal zienswijzen ingediend. Zienswijze van F.T. Harterink & B. Poker, Veenweg 160, 7417 ZX Deventer Samenvatting 1. Reclamanten hebben bezwaar tegen de bebouwingshoogte welke niet aansluit op de inmiddels gesloopte bebouwing en stedenbouwkundige structuur van het Hoornwerk. 2. Men zou graag inzicht krijgen in de gevolgen die het bouwwerk heeft op de geluidsbelasting op de bestaande gevels in de omgeving, waaronder de woning van reclamanten, door realisatie van het bouwplan. 3. Ook wil men de gevolgen van het bouwwerk voor de lichtinval in de woning onderzocht zien, in een bezonningsonderzoek. 12 Vervolg 13 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 4. Er moet worden aangetoond dat er geen onevenredige planologische nadelen voor de omliggende percelen ontstaan. Men vindt dat het besluit dan ook niet juist is voorbereid en niet berust op een deugdelijke motivering. Reclamanten achten toepassing van artikel 19 lid 2 WRO niet aan de orde aangezien niet wordt voldaan aan de voorwaarden dat: projecten dienen te passen bij de bestaande functies in de omgeving en het karakter van de kern aan te sluiten bij de hoogte van de bestaande bebouwingen/of schaal van de kern, en het plan geen onevenredige hinder oplevert voor aangrenzende of nabij gelegen bestemmingen. 5. Er is dan ook sprake van een nadelige planologische situatie door verlening van de vrijstelling, waarvoor men bij besluit tot voortzetting van de procedure, een verzoek tot vergoeding van planschade zal indienen. 6. Reclamanten zullen bij voortzetting van de procedure verdere stappen ondernemen om realisatie van het bouwplan te voorkomen, zij zijn van mening dat hun belangen zwaarder wegen,dan de herstructurering van Hoornwerk. Commentaar Ad 1. Bij de herstructurering van Hoornwerk is een andere stedenbouwkundige opzet gekozen dan de voorheen in deze wijk aanwezige woningbouw. Een duidelijk concept met straatwanden en eilanden in het groen sluit beter aan bij de huidige eisen en de stedelijke ontwikkelingen die rondom Hoornwerk gaande zijn (Grachtengordel en de As Binnenstad-Colmschate). Door een hoger gebouw te realiseren zal een kleiner percentage van het gebied bebouwd worden, waardoor er meer groen gerealiseerd kan worden. Ook het ondergronds parkeren zal zeker een kwaliteitsverbetering inhouden. De gekozen hoogte van de bebouwing sluit aan bij de naastgelegen bebouwing (Le Coin en SVB). Wij achten de nieuwbouw derhalve stedenbouwkundig aanvaardbaar. Ook de welstandscommissie heeft ons college positief geadviseerd over het bouwplan. Het plan voldoet derhalve aan de welstandscriteria zoals de gemeenteraad deze heeft vastgesteld. Ad 2. De Wet geluidhinder voorziet niet in geluidsbelastingen ter hoogte van bestaande woningen als gevolg van reflectie bij nieuwbouw. Bij de woning van de heer Harterink en mevrouw Poker is het echter niet aannemelijk dat de geluidsbelasting als gevolg van de nieuwbouw van het Hoornwerk 1e eiland een grotere op de gevel zal zijn. De bepalende geluidsbron voor de woning Veenweg 160 is het verkeer op de Veenweg zelf. De bijdrage hiervan is voor de geluidsbelasting op de woning Veenweg 160 vele malen groter dan het verkeer op de Snipperlingsdijk. Ten tweede is sprake van bestaande bebouwing (twee lagen + kap) die vervangen wordt door nieuwe (weliswaar hogere) bebouwing, in de huidige situatie was er derhalve ook al sprake van enige reflectie van geluid. Ten derde ligt die bebouwing ook nog eens haaks op de Veenweg, op een afstand van minimaal 75 meter. Voor de woning Veenweg 160 zal het qua geluid niet of nauwelijks uitmaken hoe de bebouwing op de Snipperlingsdijk er uit ziet. Gezien het voorgaande zien wij geen reden om hier nader onderzoek naar te laten doen aangezien het naar onze mening niet aannemelijk is dat er een onevenredige stijging van de geluidsbelasting door reflectie van de nieuwbouw voor de woningen aan de Veenweg te verwachten is. Ad. 3. Naar aanleiding van de zienswijze is er een klein onderzoek naar de bezonning gedaan (zie bijlage). Er is uitgegaan van de meest ongunstige situatie welke op 21 maart en 21 september om 9.00 ontstaat. Aan de aangegeven schaduwprojectie is te zien dat er geen beperking van de lichtinval voor woningen te verwachten is. Ad 4. Gezien het voorgaande zien wij geen onevenredig nadelige situatie voor de omliggende percelen ontstaan en achten wij het besluit voldoende gemotiveerd en zorgvuldig voorbereid. Tevens vinden wij dat het project voldoet aan de voorwaarden zoals door Gedeputeerde Staten in de “vrijstellingenlijst ex artikel 19 lid 2 WRO” is aangegeven. Het bouwplan past naar onze mening in de schaal van de stedelijke omgeving en levert geen onevenredige hinder op voor de omliggende percelen. Ad 5. Indien reclamanten van mening zijn dat ten gevolge van het besluit om vrijstelling op grond van artikel 19 lid 2 WRO schade geleden is of geleden zal worden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van hen behoort te blijven kan een verzoek tot vergoeding van deze schade, na het onherroepelijk worden van het besluit, ingediend worden (artikel 49 WRO). Door aanpassing van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dient deze aanvraag nu bij ons college te 13 Vervolg 14 Notanr: 2006.02451 Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1 geschieden. Hiervoor wordt een recht van €300,-- geheven. Bij een positieve beslissing op de aanvraag wordt het betaalde recht teruggestort. Ad 6. Indien de indieners van de zienswijze zich niet kunnen verenigen met de door het college van burgemeester en wethouders genomen beslissing kunnen zij de gebruikelijke rechtsbeschermingsmiddelen aanwenden. Deze zullen bij bekendmaking van het besluit vermeld worden. Conclusie: De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het project Zienswijzen Pro Rail Samenvatting Het bouwplan voor woningen betreft een situatie waarin het groepsrisico reeds wordt overschreden vanwege de ligging ten opzichte van het spoorwegemplacement van ProRail. Voordat er ontwikkelingen plaats gaan vinden acht ProRail het noodzakelijk dat de referentiesituatie ten aanzien van de omgeving van het emplacement wordt vastgelegd en ProRail verzoekt hiermee bij de verdere planuitwerking rekening te houden. Verder verzoekt ProRail om afstemming omtrent de voorzieningen voor de rampenbestrijding ten behoeve van het emplacement en afspraken over de verantwoordelijkheden in dit kader. Commentaar Ook de gemeente Deventer is voorstander van het vastleggen van de nulsituatie met betrekking tot het groepsrisico. In dat kader zien wij de afspraken die zijn gemaakt omtrent de kwantitatieve risicoanalyse die de PAGE maatregelen voor het spoorwegemplacement beschrijft met daarbij de berekening van het groepsrisico voor de bevolkingssituatie van 2005 als vastlegging van die situatie. Het voornoemde rapport is beoordeeld door het RIVM. De opmerkingen die over het rapport zijn gemaakt door die instantie moeten nog in opdracht van ProRail worden verwerkt. De uitkomsten van het rapport zullen in de milieuvergunning van het emplacement worden vastgelegd. Toename van het groepsrisico na de voornoemde nulsituatie zal bestuurlijk moeten worden verantwoord. Omtrent de voorzieningen en verantwoordelijkheden ten behoeve van de rampenbestrijding van het emplacement zal overleg met ProRail worden ingesteld. Dit overleg moet uitmonden in het vastleggen van afspraken betreffende de uitvoering van voorzieningen ten behoeve van de rampenbestrijding bij het emplacement en de verantwoordelijkheden hierin van de gemeente en ProRail. Die afspraken dienen vervolgens als vertrekpunt voor latere wijzigingen in de omgeving van het emplacement of gewijzigd gebruik van het emplacement. Duidelijk moet zijn wie de eventuele kosten voor zijn rekening neemt die ten gevolge van die wijzigingen voor de rampenbestrijding moeten worden gemaakt. Wij vertrouwen er derhalve ook op dat de voorgenoemde afspraken tot stand zullen komen. Wij zien met de gemaakte afweging in het kader van de verantwoording groepsrisico geen reden om de verlening van de vrijstelling uit te stellen tot het moment waarop deze afspraken zijn vastgelegd. Conclusie: De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het project 10. VOOROVERLEG Formeel vooroverleg is voor het plan achterwege gelaten. Wel is mondeling overleg geweest ten aanzien van water met het Waterschap Groot Salland. De aspecten externe veiligheid en geluid zijn ambtelijk besproken met de provincie Overijssel. 14