2006-02451-RMW Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19.2

advertisement
NOTA voor burgemeester en wethouders
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19.2 WRO Hoornwerk eiland 1
Notanr.:
Sector:
Datum:
Portefeuillehouder:
2006.02451
RMW/RO
08-02-2006
Adema
Agenda B&W
21-02-2006
Besluit:
1. De zienswijzen van F.T. Harterink en B. Poker, Veenweg 160 en ProRail niet over te nemen;
2. De ‘ Ruimtelijke Onderbouwing Hoornwerk eiland 1” met daarin opgenomen commentaar zienswijzen
vast te stellen;
3. Het hoofd van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht te mandateren de vrijstelling en bouwvergunning te
verlenen nadat de Hogere Grenswaarde Geluidhinder van Gedeputeerde Staten is verkregen;
4. De aanvrager en de indieners van de zienswijzen schriftelijk op de hoogte te stellen van dit besluit;
5. Dit besluit openbaar te maken, nadat de aanvrager en indieners van de zienswijzen schriftelijk op de
hoogte zijn gesteld van dit besluit.
OPENBAARMAKING:
Dit besluit openbaar maken nadat de aanvrager en indieners van de zienswijzen schriftelijk op de hoogte
gesteld zijn.
COMMUNICATIE:
Extern:
Verplichte publicatie
Deventer Nu
ADVIESRADEN:
Nee
FINANCIËLE ASPECTEN:
Financiële gevolgen voor de gemeente:
Nee
TOELICHTING/OVERWEGINGEN:
Inleiding
Woonunie heeft verzocht om medewerking aan vrijstelling van het bestemmingsplan voor het realiseren van
een woongebouw met parkeergarage gelegen tussen de Snipperlingsdijk, Verlengde Kazernestraat en
Hunneperkade. Dit bouwplan wordt aangeduid als Hoornwerk eiland 1 en is de eerste fase van de
herontwikkeling van dit woongebied. Aangezien het bouwplan in strijd is met het geldende bestemmingsplan
heeft uw college op 13 december 2005 besloten de procedure tot verlening van vrijstelling ex artikel 19 lid 2
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te starten.
Beoogd resultaat
Door vrijstelling ex artikel 19 lid 2 WRO de realisatie van het bouwplan voor Hoornwerk eiland 1 mogelijk
maken.
Kader
Naar aanleiding van de start van de vrijstellingsprocedure heeft de aanvraag met de ruimtelijke
onderbouwing op grond van artikel 19a lid 4 WRO van 22 december 2005 tot en met 18 januari 2006
gedurende vier weken ter inzage gelegen. Binnen deze termijn zijn twee zienswijzen binnengekomen.
Tevens is op 14 november 2005 een aanvraag tot vaststelling van een Hogere Grenswaarde voor
industrielawaai en wegverkeerslawaai aan Gedeputeerde Staten verzonden. Deze is door GS op 16
november 2005 ontvangen, op grond van artikel 47 en 87 van de Wet geluidhinder dient GS binnen 13
weken te beslissen op de aanvraag. Indien niet tijdig wordt beslist wordt het verzoek geacht te zijn
Vervolg 2
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
ingewilligd. Voordat de vrijstelling en bouwvergunning verleend kunnen worden moet het verzoek zijn
ingewilligd.
Argumenten
Voorbereiding voor de herstructurering van Hoornwerk is al vele jaren gaande. Het bouwplan is het eerste
eiland, dat gerealiseerd zal worden op het gedeelte van de wijk Hoonwerk dat reeds gesloopt is. Het
betreffende bouwplan is de eerste van drie “eilanden” in een groene omgeving. Dit is aangegeven in het
stedenbouwkundig plan van KCAP welke uitgangspunt is voor de nieuwe structuur van Hoornwerk. Het plan
sluit aan bij de stedelijke ontwikkelingen die rondom Hoornwerk gaande zijn (o.a. Grachtengordel en de As
Binnenstad-Colmschate). De gekozen bouwhoogte van de bebouwing sluit aan bij de naastgelegen
bebouwing (Le Coin en SVB). De welstandscommissie heeft positief over het bouwplan geadviseerd.
De ingediende zienswijze van de bewoners van de woning Veenweg 160 gaat vooral in op de gevolgen van
het bouwplan voor de omgeving. Het stedenbouwkundig plan, advies van de welstandscommissie en de
diverse uitgevoerde onderzoeken in het kader van de procedure tonen echter aan dat er geen onevenredige
gevolgen voor de omgeving zullen ontstaan door realisatie van het bouwplan.
De door ProRail ingediende zienswijze gaat in op het feit dat men met betrekking tot het spooremplacement
afspraken wil vastleggen met de gemeente. Hierover zijn gesprekken tussen ProRail en de gemeente
gaande. Er is reden om aan te nemen dat deze afspraken ook tot stand zullen komen. Er is met de
gemaakte afweging in het kader van de verantwoording groepsrisico geen reden om de verlening van de
vrijstelling uit te stellen tot het moment waarop deze afspraken met ProRail zijn vastgelegd.
Voor de verdere argumentatie wordt verwezen naar bijgevoegde notitie ‘Ruimtelijke Onderbouwing
Hoornwerk 1e eiland’. In hoofdstuk 9 is een samenvatting en beantwoording van de ingediende zienswijzen
opgenomen.
Draagvlak
Op dit moment is er een bestemmingsplan in voorbereiding voor het gehele Hoornwerk. De gemeenteraad
heeft hiervoor in maart 2005 een voorbereidingsbesluit genomen. Ook is de herstructurering van Hoornwerk
in het Structuurplan opgenomen.
Financiële consequenties
De kosten van realisatie van het plan zijn voor rekening van Woonunie. De gemeente heeft een ISV-bijdrage
in het vooruitzicht gesteld.
Aanpak/uitvoering
Na inwilliging van het verzoek Hogere Grenswaarde Geluidhinder kunnen de vrijstelling en bouwvergunning
worden verleend.
2
Vervolg 3
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Hoornwerk 1e eiland
Procedure tot vrijstelling van het bestemmingsplan voor het oprichten van een woongebouw
met parkeergarage tussen de Snipperlingsdijk, Verlengde Kazernestraat en Hunneperkade te
Deventer
1. INLEIDING
Woonunie heeft verzocht medewerking te verlenen aan een vrijstelling van het bestemmingsplan voor
het oprichten van een woongebouw met parkeergarage tussen de Snipperlingsdijk, Verlengde
Kazernestraat en Hunneperkade. Gebleken is dat het plan in strijd is met het vigerende
bestemmingsplan. Om het plan, vooruitlopend op het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan voor het
gebied, te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk dat er vrijstelling van het huidige bestemmingsplan
wordt verleend.
Het plan past binnen de in voorbereiding zijnde herziening van het bestemmingsplan voor het
Hoornwerk. Op 21 maart 2005 heeft de gemeenteraad voor o.a. dit perceel een voorbereidingsbesluit
op grond van artikel 21 WRO genomen. Dit besluit is op 31 maart 2005 inwerking getreden voor de duur
van 1 jaar.
In artikel 19 lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening is bepaald dat burgemeester en wethouders
vrijstelling van de bepalingen van het huidige bestemmingsplan kunnen verlenen in door gedeputeerde
staten, in overeenstemming met de inspecteur van de ruimtelijke ordening, aangegeven categorieën
van gevallen, mits dit project is voorzien van een ‘goede ruimtelijke onderbouwing’.
Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben in een aanpassing op de Handreiking en beoordeling
ruimtelijke plannen een Provinciale vrijstellingenlijst, artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening vastgesteld. In deze lijst is onder 1.1 projecten in bestaand stedelijk gebied, onder lid 1
opgenomen: “Woningbouwprojecten met bijbehorende voorzieningen als wegen en groen, dit met
uitzondering van projecten op bedrijfterrein en mits in overeenstemming met tussen gemeente en
provincie gemaakte prestatieafspraken over woningbouw.”
Het bouwplan voor het eerste eiland Hoornwerk past onder deze omschrijving, is niet gelegen op een
bedrijfsterrein en past binnen de eind november/begin december 2005 gemaakte prestatieafspraken
over woningbouw.
Ook aan de algemene toepassingvoorwaarden die GS stelt wordt voldaan. Ook is het project niet
gelegen in of heeft gevolgen voor een natuurgebied, de Ecologische Hoofdstructuur, ecologische
verbindingszones, een milieubeschermingsgebied, Vogel- of Habitatrichtlijngebieden, beschermde
natuurmonumenten en landgoederen. Tevens heeft het geen betrekking op een monument en heeft het
geen gevolgen voor archeologisch waardevol gebied of een (toekomstig) beschermd stads- en
dorpsgebied. Hierdoor kan de vrijstelling zonder afgifte van een “verklaring van geen bezwaar van
Gedeputeerde Staten”, door burgemeester en wethouders worden verleend.
Onder een goede ruimtelijke onderbouwing wordt bij voorkeur verstaan een gemeentelijk of
intergemeentelijk structuurplan. Indien er geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de
ruimtelijke onderbouwing in elk geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan, dan
wel wordt er gemotiveerd waarom het te realiseren project past binnen de toekomstige bestemming van
het betreffende gebied. In het hierna volgende wordt ingegaan op de ruimtelijke onderbouwing voor het
oprichten van een woongebouw met parkeergarage tussen de Snipperlingsdijk, Verlengde
Kazernestraat en Hunneperkade.
2. BESTEMMINGSPLAN
Het onderhavige plan betreft een vrijstelling van het bestemmingsplan “Hoornwerk 1978” dat op 24
november 1980 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 15 mei 1981 door Gedeputeerde Staten is
goedgekeurd. Voor een zeer klein deel is het bouwplan ook gelegen in het bestemmingsplan
“Grachtengordel – Oost 2000” dat op 25 september 2000 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 1
mei 2001 is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.
3
Vervolg 4
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
Op grond van het bestemmingsplan Hoornwerk 1978 is het perceel bestemd tot ‘Eengezinshuizen’,
“voortuinen, eigen stoepen en tuinen zonder bebouwing”, “overige tuinen en achtererven”, “café
restaurant”, “woonerf”, “openbaar groen, plantsoen of berm” en “water” conform de toen geldende
inrichting van de woonwijk Hoornwerk. Het deel van het gebouw dat binnen het bestemmingsplan
Grachtengordel-Oost 2004 is gelegen heeft de bestemming Verblijfsdoeleinden.
Een kopie van de plankaarten en voorschriften voor het betreffende perceel en de daarop liggende
bestemmingen zijn bijgevoegd.
Hoornwerk is een woonwijk van 264 woningen uit eind jaren 20 / begin jaren 30 van de vorige eeuw. De
woningen voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd en bovendien is een andere typologie en een
grotere mix van woonfuncties op deze plek gewenst zodat de hele buurt zal plaats maken voor
nieuwbouw. De eigenaar is inmiddels gestart met de sloop van een deel van de woonwijk. Het gehele
gebied van de wijk Hoornwerk is driehoekig en ingeklemd tussen de Mr. De Boerlaan, de
Snipperlingsdijk het Overijssels kanaal/Hunneperkade en de Verlengde Kazernestraat. Ten noorden
van deze straat zijn drie nieuwe kantoorgebouwen gerealiseerd De Sociale Verzekeringsbank,
Goudappel en Coffeng en Le Coin-kantoren en appartementen.
Deze artikel 19 WRO procedure is gericht op het realiseren van het eerste deel van de nieuwbouw in
het gebied “Eiland 1” in het oostelijke deel van het Hoornwerk tussen de Snipperlingsdijk, Verlengde
Kazernestraat en het Overijssels kanaal/Hunneperkade. Het betreft nieuwbouw van 126 wooneenheden
in de huursector waaronder 12 eengezinswoningen, 90 huurappartementen en 24 zorgéénheden voor
ouderen die samen met zorginstelling De Leiboom zullen worden geëxploiteerd.
3. RUIMTELIJKE OVERWEGINGEN
Het project past binnen het nationaal ruimtelijk beleid. Het betreft een herstructureringsproject en is de
eerste fase in de transformatie van de bestaande woonwijk Hoonwerk. In het streekplan 2000+ van de
provincie Overijssel wordt Deventer genoemd als een van de steden waar herstructurering voortvarend
ter hand genomen moet worden.
In het structuurplan Deventer is het Hoornwerk als herstructureringsgebied aangegeven. Leidend
principe bij de herstructurering is verbetering van de sociale kwaliteit van buurten en wijken.
Herstructurering moet volwaardige gedifferentieerde woonmilieus opleveren, met aandacht voor sociale
cohesie door buurtbinding, betrokkenheid, verantwoordelijkheidgevoel, levendigheid en veiligheid.
Prioriteit in aanpak hebben de buurten en wijken die nu een zwakke sociale en fysieke structuur
hebben, zoals onder andere Hoornwerk. Bij herstructurering wordt ingezet op een gelijkblijvend
woningsaldo (1:1) als resultaat van de totale herstructureringsopgave. Dit betekent geen netto verlies
aan woningen binnen de herstructurering. Het bouwplan past binnen de doelstellingen voor
herstructurering van de wijk Hoornwerk.
Inmiddels is er voor het gehele plangebied een stedenbouwkundig plan opgesteld: (KCAP, 15 oktober
2002 en actualisering 2004/februari 2005)
Eilanden in het groen
De bebouwing is opgebouwd uit kleine elementen die vergelijkbaar zijn met de korrelgrootte van de
binnenstad van Deventer. Deze kleine elementen zijn gegroepeerd in drie grotere ensembles. De
ensembles liggen als eilanden in het groen. De bebouwing op de eilanden wordt aan de randen
geconcentreerd, waardoor ervaarbaar grotere objecten ontstaan. Het groen is de bindende factor
tussen de eilanden. De inrichting is parkachtig, en er wordt gewerkt met hoogteverschillen en
speelelementen. Het krijgt een hoge gebruikswaarde voor de bewoners, maar ook voor passanten. Het
bouwplan beoogt de realisatie van het eerste “eiland” in het groen.
Ontsluiting
De eilanden worden ontsloten vanaf de Verlengde Kazernestraat. De individuele woningen worden
ontsloten vanaf de binnenkant van de eilanden. Doordat de auto-ontsluiting binnen de eilanden ligt is
het mogelijk een grotere kwaliteit aan het omliggende groen mee te geven. Immers, er hoeven geen
wegen aangelegd te worden die het groen zouden versnipperen. Voor voetgangers wordt een route
4
Vervolg 5
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
langs de noordkant van het Overijssels kanaal aangelegd. Deze route wordt door middel van paden
tussen de eilanden door verbonden met de Verlengde Kazernestraat. Voor het eerste eiland wordt de
ontsluiting van de parkeergarage vrijwel rechtstreeks op de Verlengde Kazernestraat gerealiseerd.
Parkeren
Het parkeren wordt per eiland op eigen terrein opgelost onder halfverdiepte dekken. De dekken hebben
een open structuur zodat de conditie er onder als 'buiten” beschouwd kan worden. Ventilatie kan op een
natuurlijke wijze plaatsvinden, er is daglicht toetreding en sociale controle mogelijk. Het parkeren onder
een dek is bedoeld voor bewoners en bezoekers van de betreffende gebouwen. Het aantal
parkeerplaatsen in de parkeerkelder van het huidige bouwplan voldoet aan de hiervoor gehanteerde
parkeernorm.
Oriëntatie
Hoewel de woningen van binnenuit ontsloten worden zijn de leefruimtes op de groene omgeving
georiënteerd. Woningen kunnen balkons, loggia’s of terrassen direct grenzend aan het groen krijgen.
De scheiding tussen privé tuinen en openbaar groen wordt subtiel vormgegeven door middel van
bijvoorbeeld hoogteverschillen of tuinmuurtjes.
Ruimtelijke relaties
De eilanden zijn zodanig gesitueerd dat de 'lege ruimten' in het plan dmv zichtlijnen en uitzichten met
elkaar verbonden zijn. Dit zorgt ervoor dat ondanks de relatief hoge dichtheid de leegte op het niveau
van de dekken voelbaar blijft.
Bebouwingshoogtes
De bebouwing binnen de eilanden kan variëren in hoogte. Het eerste eiland is verdeeld in 4 delen elk
met een ander aantal bouwlagen, variërend van 3 tot 6 bouwlagen. De wanden langs de
Snipperlingsdijk zijn hierbij het hoogste met 5 en 6 bouwlagen. De maximale hoogte van het bouwplan
ten opzichte van het maaiveld is 20,4 meter
De welstandscommissie Het Oversticht vindt dat het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van
welstand.
4. MILIEUTECHNISCHE OVERWEGINGEN EN EXTERNE VEILIGHEID
4.1
Wet milieubeheer
De beoogde woonfunctie van het bouwwerk betreft geen inrichting in de zin van de Wet milieubeheer
(Wm). Een vergunning of melding in dit kader is dan ook niet aan de orde. De 24 zorgéénheden die
door de zorginstelling De Leiboom zullen worden geëxploiteerd, zijn wel een vergunningplichtige
inrichting in zin van de Wet milieubeheer. Het aanvragen van een milieuvergunning is niet noodzakelijk,
omdat de bedrijfsactiviteiten gedekt kunnen worden door de voorschriften van het Wm art. 8.40 Besluit
woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer. De zorginstelling zal voor aanvang van haar activiteiten een
melding in het kader van dit besluit bij de gemeente moeten indienen.
4.2.
Bodem
In 2002 zijn de volgende onderzoeken uitgevoerd in het Hoornwerk.
a. Verkennend bodemonderzoek woonwijk ‘Hoornwerk’ te Deventer, Oranjewoud, projectnr. 15009112516
b. Verkennend asbestonderzoek woonwijk ‘Hoornwerk’ te Deventer, Oranjewoud projectnr. 15009112516-1
c. Nader bodemonderzoek Snipperlingsdijk 22 te Deventer, Oranjewoud projectnr. 15009-117820
Verkennend bodemonderzoek
Bij het verkennend onderzoek zijn bij de wegen (Douwelerstraat en de asfaltwegen) in de laag onder de
fundatielaag gehalten boven de toetsingswaarde aan PAK aangetoond. De ondergrond van de
5
Vervolg 6
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
Douwelerstraat bevat geen verhoogd gehalte aan PAK. In de ondergrond van de overige binnenwegen
is een licht verhoogd gehalte aan PAK (even boven de streefwaarde) aangetoond.
Verder worden er verspreid over het Hoornwerk gehalten boven de streefwaarde aan koper, lood, zink,
EOX, PAK en minerale olie aangetoond. In de ondergrond worden verspreid nog PAK en minerale olie
boven de streefwaarde aangetoond. In het grondwater worden geen verhoogde gehalten aangetoond.
Het gehalte aan PAK onder de Douwelerstraat en de asfaltwegen overschrijdt de toetsingswaarde voor
nader onderzoek. Echter doordat in de ondergrond enkel nog één gehalte aan PAK boven de
streefwaarde wordt aan getoond wordt een nader onderzoek niet noodzakelijk geacht. Wel zal de laag
met het PAK gehalte boven de toetsingswaarde tijdens de herontwikkeling van het gebied apart in
depot gezet worden, waarna de hergebruikmogelijkheden van de betreffende grond vastgesteld dient te
worden. De overige grond kan binnen het Hoornwerk worden hergebruikt.
Grond die buiten het Hoornwerk toegepast gaat worden dient conform het Bouwstoffenbesluit te worden
onderzocht of getoetst te worden aan de bodemkwaliteitskaart. Er zal echter worden gewerkt met een
gesloten grondbalans.
Asbest onderzoek
Bij het asbestonderzoek zijn mengmonsters per gebruik samengesteld. Bij de visuele beoordeling van
de individuele monsters is bij monstergat 105 (speeltuin) asbest verdacht plaatmateriaal waargenomen.
In de overige gaten zijn geen asbest verdachte materialen waargenomen. Analytisch is bevestigd dat
het hier asbestmateriaal betrof. Tijdens de eerste fase van de sloopwerkzaamheden in oktober 2005
zijn de asbestverontreinigingen opgeruimd. De verontreiniging is niet meer door de milieukundig
begeleider Oranjewoud vastgesteld.
Snipperlingsdijk 22
Het perceel Snipperlingsdijk 22 was verontreinigd met enkele zware metalen (koper, nikkel, lood en
zink). De omvang van de verontreiniging bedraagt circa 200 m². In totaal wordt de hoeveelheid
verontreinigde grond geschat op 100 m³. Voor het perceel is inmiddels een saneringsbeschikking aan
afgegeven. (kenmerk RMW/MIL/03.3140). Deze locatie is in november 2005 gesaneerd.
Met inachtneming van de gestelde voorwaarden en sanering zal de locatie geschikt zijn voor realisering
van het bouwplan.
4.3.
Geluid
In 2002 heeft Arcadis het Akoestisch onderzoek Hoornwerk Deventer uitgevoerd welke voor het
Hoornwerk eiland 1 is geactualiseerd (Arcadis, 9 juni 2005). Hierbij is ingegaan op:
a. Wegverkeerslawaai;
b. Industrielawaai;
c. Railverkeerslawaai
Wegverkeerlawaai
Het plangebied ligt deels binnen de geluidzones langs de wegen Mr. H.F. de Boerlaan en Snipperlingsdijk,
Hunneperkade, Verlengde Kazernestraat, Kazernestraat en Handelskade. Op gevels van diverse
woningen wordt de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) overschreden. De maximale geluidsbelasting
bedraagt op 1 punt 66 dB(A) hier zal echter sprake zijn van een constructie zonder te openen delen
waardoor hier geen sprake is van een “gevel” op grond van de Wet geluidhinder.
Voor de overige overschrijdingen wordt een hogere grenswaarde aangevraagd. De verlening van de
hogere grenswaarde is mogelijk omdat het om vervangende nieuwbouw gaat en voldoende afschermende
maatregelen in het plan zijn ingebracht. Bij Gedeputeerde Staten is een aanvraag om Hogere
Grenswaarde ingediend. Voor verlening van de vrijstelling zal de Hogere Grenswaarde moeten zijn
vastgesteld.
6
Vervolg 7
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
Industrielawaai
Het plangebied ligt in de geluidszone rond het industrieterrein Bergweide, Veenoord en Kloosterlanden.
Deze zone is (op basis van het geluid van een 60–tal akoestisch relevante bedrijven) op 11 juni 1993 door
de Kroon vastgesteld. Bij de sanering is vastgesteld dat de geluidbelasting op woningen aan de
Douwelerstraat in het Hoornwerk maximaal 55 dB(A) mag bedragen. Ook bij de nieuwe woningen is
maximaal 55 dB(A) toelaatbaar.
Genoemd rapport berekent vanwege de industrie een geluidbelasting van maximaal 54 dB(A)
etmaalwaarde ter plaatse van de meest oostelijk gelegen woonappartementen. De verlening van de
hogere grenswaarde is mogelijk omdat het om vervangende nieuwbouw gaat en voldoende afschermende
maatregelen in het plan zijn ingebracht. Bij Gedeputeerde Staten is een aanvraag om Hogere
Grenswaarde ingediend. Voor verlening van de vrijstelling zal de Hogere Grenswaarde vast moeten zijn
gesteld.
Railverkeerslawaai
Het Hoornwerk ligt nabij het spoor Deventer – Almelo / Zutphen. De voorkeursgrenswaarde bij het
railverkeerslawaai bedraagt 57 dB(A). De geluidszone langs genoemd spoor is 500 meter breed. Uit
globale berekeningen met Aswin 2003 is gebleken dat de geluidsbelasting op het plangebied
Hoornwerk niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 57 dB(A). Nader onderzoek wordt derhalve
niet noodzakelijk geacht.
4.4.
Zonering Bergweide
Het Hoornwerk ligt tegen de noordwestzijde van het industrieterrein Bergweide. De afstanden tussen de
huidige woonbebouwing, de woonboten in het Overijssels Kanaal en de dichtst bijgelegen bedrijven
bedragen resp. ca. 60 m en 30 m. Eén van deze bedrijven is de diepdrukkerij van Roto Smeets Deventer.
Verder zijn in het aangrenzende gebied tussen de Industrieweg, de Hanzeweg en de Snipperlingsdijk
naast een brandweerkazerne diverse middelgrote en kleinere handels -, opslag - en productiebedrijven
gelegen. De bedrijvigheid vormt echter geen directe belemmering voor ontwikkeling van het Hoornwerk.
4.5.
Luchtkwaliteit
De geurbelasting vanwege bedrijventerrein Bergweide heeft tot op heden niet geleid tot geurklachten
afkomstig van de huidige bewoners van het Hoornwerk. Dat wil niet zeggen dat de locatie geurvrij is. Uit
in het verleden uitgevoerde geuronderzoeken is evenwel gebleken dat de geur-emissies ter plaatse van
het Hoornwerk vanwege omliggende bedrijven niet leiden tot overschrijding van de geurnormering.
Industriële emissies van schadelijke stoffen zijn thans niet zodanig dat de luchtkwaliteit in de
woonomgeving van het Hoornwerk daaronder te lijden heeft. De tolueenemissie van diepdrukkerij Roto
Smeets Deventer, die in dit verband als meest relevant is aan te merken, voldoet aan de Nederlandse
Emissie Richtlijnen Lucht en levert door een grote afvoerhoogte en verdunning in de buitenlucht,
verwaarloosbare concentraties op in de (woon)omgeving.
Arcadis heeft in opdracht van Woonunie onderzoek gedaan in verband met het Besluit Luchtkwaliteit.
(rapport Arcadis, juni 2005 nr. 110623/CE5/0Y3/000174) Uit het dit onderzoek blijkt :
NO2 (stikstofdioxide)
de jaargemiddelde concentratie overschrijdt vanaf 10 m vanuit het hart van de Snippelingsdijk niet meer
de grenswaarde van 40 µg/m3. De bebouwing van eiland 1 is op minimaal 13 m vanuit de as van de weg
geprojecteerd. De plandrempel voor 2005 wordt op geen enkel punt overschreden. In de toekomst (2015)
treden geen overschrijdingen op.
PM10 (Fijn stof)
Naar aanleiding van het Besluit luchtkwaliteit 2005 heeft een nadere beschouwing plaatsgevonden van
dit onderzoek waarbij de in dit Besluit opgenomen “zeezout-aftrek” voor fijn stof (PM10) in beschouwing
is genomen. De in het rapport aangegeven resultaten voor de jaarconcentratie van fijn stof blijven
onveranderd. De jaargemiddelde concentratie fijn stof overschrijdt vanaf 5 m uit het hart van de
Snippelingsdijk niet meer de grenswaarde van 40 µg/m3. Voor wat betreft de 24
7
Vervolg 8
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
uurgemiddeldeconcentratie zijn de rekenresultaten, na toepassing van de zeezout-aftrek van 6 dagen
per jaar aangegeven in Tabel 1.
Wat betreft de huidige 24-uursgemiddelde concentratie (2005) wordt vanaf 10 meter uit het hart van de
weg de grenswaarde van 50 µg/m3 niet vaker overschreden dan de toegestane 35 dagen. In de
toekomstige situatie (2015) wordt voor wat betreft de 24-uursgemiddelde concentratie, vanaf 15 meter uit
het hart van de weg de grenswaarde van 50 µg/m3 niet vaker overschreden dan de toegestane 35 dagen.
In de huidige situatie treden er geen fijn stof overschrijdingen op ten aanzien van de realisatie van eiland
1. In de toekomstige situatie (2015) treden er op ca 5 appartementen overschrijdingen op van de 24–
uurgemiddelde concentratie voor fijn stof. Bij handhaving van de bebouwing als voor de herontwikkeling
zou er op circa 8 woningen een overschrijding van de 24 uurgemiddelde concentratie fijn stof optreden in
2015.
waarneempunt
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Snipperlingsdijk
Afstand tot
de wegas
(m)
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Aantal dagen
overschrijding 24uursgemiddelde 2005
45
43
41
38
36
34
32
30
28
27
25
24
22
21
Aantal dagen
overschrijdingen 24uursgemiddelde 2015
51
48
46
46
44
42
41
39
37
36
34
33
32
30
De in grijs aangegeven aantallen geven een overschrijding aan van de grenswaarde
Tabel 1: aantal dagen met overschrijding van de norm voor de 24 uursgemiddelde concentratie
fijn stof, na toepassing zeezout-aftrek
Overige stoffen
Voor de overige stoffen (Zwaveldioxide (SO2), Lood (Pb), Benzeen (C6H6) en koolmonoxide (CO)) uit het
Besluit luchtkwaliteit treden langs de Snipperlingsdijk geen overschrijdingen op van de grenswaarden.
Conclusie
NO2 vormt voor de realisatie van eiland 1 geen belemmering. Ten aanzien van de toekomstige
overschrijdingen van de 24-uursgemiddelde concentratie fijn stof is in het onderzoek gesteld, dat deze
veroorzaakt wordt door het verkeer op de Snippelingsdijk en door de achtergrondconcentratie in het
gebied. Landelijk worden inspanningen verricht om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit zal tot gevolg
hebben dat de achtergrondconcentraties zullen dalen. Door het uitgangspunt vervangende woningbouw
van het plan Hoornwerk, heeft deze planontwikkeling geen verslechtering van de luchtkwaliteit tot gevolg.
Het bouwplan draagt niet bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit door autonome groei van het
verkeer op de Snippelingsdijk. Aangezien het verlenen van de vrijstelling voor het bouwplan geen
negatieve invloed op de luchtkwaliteit ter plaatse heeft kan het college van haar bevoegdheid tot verlenen
van de vrijstelling gebruik maken op grond van artikel 7 lid 3 onder a van het Besluit Luchtkwaliteit 2005.
8
Vervolg 9
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
4.6
Externe veiligheid / verantwoordingsplicht groepsrisico
Nabij het Hoornwerk ligt op 235 m vanaf eiland 1 het spoorwegemplacement waarop gerangeerd wordt
met gevaarlijke stoffen. (Afstand tot de grens van de inrichting.) Van de drie eilanden van het
herstructureringsplan Hoornwerk, ligt eiland 1 het meest nabij het emplacement. De 10-6
plaatsgebonden risicocontour van dit emplacement ligt binnen het spoortalud en vormt geen
belemmering voor woningbouw. De kortste afstand van het bronpunt van een zwaar ongeval (koude of
warme BLEVE) tot het Hoornwerk zal op circa 270 meter liggen (eiland 1).
De oriënterende waarde van het groepsrisico ten gevolge van het emplacement wordt overschreden in
de huidige bebouwingssituatie. Adviesbureau Oranjewoud/Save heeft voor de ontwikkeling van
Hoornwerk een risicobeschouwing opgesteld (050953-T93 d.d. 1 december 2005). Voor dit plan is
advies van de regionale brandweer gevraagd. Het advies is in overleg met de Deventer brandweer
opgesteld. Het advies van de regionale brandweer is door de gemeente ontvangen op 25 november
2005. Het advies is bedoeld voor het gehele plangebied, dus voor de eilanden 1, 2 en 3. De
aanbevelingen van de regionale brandweer zijn meegenomen in de aangehechte verantwoording
groepsrisico Hoornwerk eiland 1. Aangezien alleen realisatie van eiland 1 aan de orde is wordt in deze
verantwoordingsplicht slechts ingegaan op de externe veiligheidsaspecten uit het advies die betrekking
hebben op dit bouwplan.
Samenvatting en conclusie verantwoording groepsrisico
De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt in de huidige situatie reeds overschreden. De
bijdrage van het herstructureringsplan Hoornwerk op het groepsrisico vanwege het
spoorwegemplacement, waarop gerangeerd wordt met gevaarlijke stoffen, is echter verwaarloosbaar.
Het bouwplan Hoornwerk levert een verhoging van het aantal kwetsbare bestemmingen (i.c. woningen)
op, maar heeft geen invloed op aard en omvang van de hulpvraag bij calamiteiten. In combinatie met de
hiervoor gestelde maatregelen ten behoeve van repressie en zelfredzaamheid (tweede toegang voor
hulpdiensten vanaf de Mr. de Boerlaan naar de Verlengde Kazernestraat, realiseren van een
vluchtroute van het spoor af, informeren bewoners over ontruiming, mogelijk ontruimingsoefeningen
houden), wordt het herstructureringsplan Hoornwerk dan ook vanuit oogpunt van externe veiligheid
acceptabel geacht.
4.7.
Flora en Fauna
Voor het plangebied is in oktober 2004 door bureau Waardenburg BV uit Culemborg, een quick-scan in
het kader van de natuurbeschermingswetgeving uitgevoerd. De scan heeft tot doel om inzicht te verkrijgen
in de aanwezigheid van in het kader van natuurbeschermingswetgeving beschermde soorten. Daarnaast
is ingegaan op de effecten van de ruimtelijke ingreep binnen het plangebied op deze soorten.
In de rapportage van de quick-scan is geconcludeerd dat met de voorgenomen ingreep:
 geen negatief effect zal optreden op beschermde planten;
 geen uitspraak is te doen over de effecten op vleermuizen, doordat het onderzoek in november is
uitgevoerd (winterslaap);
 naar verwachting geen negatieve effecten op andere zoogdieren, vissen, amfibieën, reptielen en
beschermde ongewervelden zullen optreden;
 een lokaal en tijdelijk verlies van biotoop voor algemene broedvogels zal plaatsvinden. De
gunstige staat van instandhouding is echter niet in het geding;
 naar verwachting geen verstoring van wezenlijke invloed van zoogdieren en vogels zal
plaatsvinden.
Om een uitspraak over de effecten van de ingreep op vleermuizen te kunnen doen, is aanvullend
veldonderzoek op 21 april en 12 mei 2005 uitgevoerd door Bureau Waardenburg BV. Er zijn verschillende
foeragerende dwergvleermuizen waargenomen, verblijfplaatsen zijn echter niet in de wijk aangetroffen. De
conclusie is dat de wijk Hoornwerk geen grote betekenis voor vleermuizen heeft. Tegen de sloop van de
woningen bestaat vanuit vleermuisbescherming geen bezwaar.
9
Vervolg 10
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
Uit het onderzoek blijkt dat voor de voorgenomen ingreep wellicht een ontheffing ex artikel 75 Flora- en
faunawet aangevraagd moet worden. Indien dit noodzakelijk blijkt zal door de initiatiefnemer bij het
ministerie van LNV deze ontheffing aangevraagd worden.
5. WATERTECHNISCHE ASPECTEN
5.1.
Oppervlaktewater
Het opnieuw in te richten terrein van het Hoornwerk grenst aan een deel van het Overijssels kanaal. Dit
kanaal is zeer beperkt bevaarbaar voor schepen. Er liggen meerdere woonschepen. De gemeente is
eigenaar en nautisch beheerder van het Overijssels kanaal. Het waterschap Groot Salland is kwantiteiten kwaliteitsbeheerder van het oppervlaktewater. Het Overijssels kanaal heeft een water aan- en
afvoerende functie voor het er achter gelegen gebied. De waterstand in het Basiskanaal wordt op een
min of meer vaste peilhoogte van NAP + 570 m gehouden. De hoogte kan variëren tussen NAP+ 560
en 580.
5.2.
Hemelwater
In de huidige situatie wordt het regenwater dat afkomstig is van de verharde oppervlakken afgevoerd
naar de bestaande gemengde rioolstelsels. Om te voorkomen dat te veel schoon regenwater via het
gemengde rioolstelsel wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuivering moet door de projectontwikkelaar
worden onderzocht of dit water in de bodem kan worden geïnfiltreerd. Alle verharde oppervlakken zowel
terrein- als dakoppervlakken komen voor afkoppeling in aanmerking. Infiltratie kan plaatsvinden door
gebruik te maken van bijvoorbeeld infiltratiekratten of infiltratie riolen in eigen terrein. De inhoud van de
infiltratie voorziening kan worden bepaald op 7 mm van het aan te sluiten verhard oppervlak. Alle buien
tot 7 mm worden dan volledig geïnfiltreerd in de bodem. Van alle zwaardere buien wordt eveneens 7
mm direct in de bodem geïnfiltreerd, terwijl het overige water via het verhard terrein (straatkolken) naar
het openbaar (infiltratie) riool wordt afgevoerd. Het hemelwater mag ook rechtstreeks worden geloosd
op het Overijssels kanaal.
5.3.
Vuilwater
Het bestaande rioolstelsel is een zogenaamd gemengd systeem, dat wil zeggen dat het afvalwater
gezamenlijk met het regenwater van verharde oppervlakken via één buizenstelsel wordt afgevoerd naar
de Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Bij zeer hevige regenval kan het riool dit niet aan en wordt
overgestort op oppervlaktewater. Mede om het overstorten van afvalwater te beperken wordt ernaar
gestreefd zoveel mogelijk schoon regenwater af te koppelen door dit ter plaatse te infiltreren in de
bodem. Voor lozingen van afvalwater moet een apart vuilwaterriool worden gelegd. Dit riool moet
worden aangesloten op het in de directe omgeving liggende gemengde rioolstelsel.
5.4.
Grondwater
Omdat de waterstand in het Overijssels kanaal min of meer op een vast peil wordt gehouden dat altijd
hoger is dan de steeds fluctuerende grondwaterstand heeft zich een sliblaag gevormd, die ervoor zorgt
dat het Overijssels kanaal min of meer “waterdicht” is. Deze situatie moet in principe worden behouden
om grondwateroverlast elders in het gebied te voorkomen. Verhoging van de grondwaterstand kan
mogelijk kwalijke gevolgen hebben voor de bestaande bebouwing. De ontwikkelaar moet voor het
doorsteken van de sliblaag aantonen wat de gevolgen zijn. Wanneer er nadelige gevolgen ontstaan,
moeten er adequate maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de grondwaterstand in de in
de nabij gelegen terreinen hoger wordt.
De hoogte van de grondwaterstanden variëren tussen NAP + 3,50 en 5.75 m. Het maaiveld van het
terrein varieert tussen de NAP + 6.30 en 6.80 m. Dit betekent dat de drooglegging van het terrein in de
meest voorkomende situaties voldoende is. Bij hoge grondwaterstanden kan gedurende een periode,
op de meest laag gelegen delen, enige wateroverlast ontstaan. Het Basiskanaal heeft geen functie in de
waterhuishouding voor wat betreft de ontwatering.
6. ARCHEOLOGIE EN CULTUURHISTORIE
In het gebied zijn geen belangrijke cultuurhistorische elementen aanwezig. Ten aanzien van
archeologie is voor de gehele wijk Hoornwerk een Standaard Archeologische Inventarisatie uitgevoerd
(SAI nr. 17, Archeologie Deventer, 26 september 2002). Hieruit blijkt dat vooral het westelijk deel van de
10
Vervolg 11
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
wijk resten van verdedigingswerken worden verwacht in de bodem. Hiervoor zal na sloop van dit deel
van de wijk onderzoek worden gedaan. Voor het oostelijk deel, waar het onderhavige bouwplan voor
eiland 1 is gelegen heeft de gemeentelijk archeoloog aangegeven dat vooraf geen veldonderzoek
noodzakelijk is.
7. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
Het bouwplan wordt gerealiseerd voor rekening en risico van Woonunie. Het opstellen van een
gemeentelijke exploitatieopzet is derhalve achterwege gebleven.
8. BEHANDELING INSPRAAKREACTIE(S) (MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID)
De aanvraag met bijbehorende stukken heeft met ingang van 24 maart tot en met 20 april 2005 ter
inzage gelegen. Gedurende deze periode is een tweetal inspraakreacties ingediend.
 Inspraakreacties van F.T. Harterink & B. Poker, Veenweg 160, 7417 ZX Deventer
Samenvatting
1. Het bouwplan is vooral in de hoogte in strijd met het huidige bestemmingsplan Hoornwerk 1978. De
hoogte van 20,4 meter langs de Snipperlingsdijk, over een lengte van 150 tot 200 meter is
onacceptabel.
2. Door het creëren van de “wand” langs de Snipperlingsdijk wordt er uitzicht ontnomen, zal de
lichtinval en de privacysituatie zodanig verslechteren dat het woongenot sterk achteruit gaat.
3. De toename van verkeer en een eventuele weerkaatsende werking van het nieuwe gebouw zullen
zorgen voor meer geluidsoverlast en fijn stof. De geluidsbelasting op de gevels van het nieuwe
gebouw is onderzocht, maar er is niet onderzocht of het bouwplan effect heeft op de geluidsbelasting
op de gevels van de woningen aan de Veenweg.
4. Er is geen dringende reden voor medewerking aan een vrijstelling van het huidige bestemmingsplan
en insprekers verzoeken om, indien niet wordt afgezien van de plannen, gebruik te maken van de
normale bestemmingsplanprocedure.
5. Zij vinden dat de aantasting van hun woongenot dusdanig is dat zij niet opwegen tegen de
noodzakelijke herstructurering van het Hoornwerk.
6. Eventuele planschade zal worden verhaald op de gemeente en/of ontwikkelaar.
Commentaar
Ad 1. Het stedenbouwkundig concept dat uitgangspunt is voor het bouwplan gaat uit van 3 eilanden in
het groen. Om dit te kunnen realiseren zal, om vast te kunnen houden aan het principe van een
gelijkblijvend woningsaldo binnen het gebied, de bebouwing de hoogte in gaan. De bebouwing
wordt aan de randen van het gebied geconcentreerd. Het eerste bebouwingscluster (eiland 1)
krijgt een maximale hoogte van 20,4 meter over een lengte van ongeveer 75 meter (blok C).
Daarnaast is een tweede blok (blok B) met een gevel van 17,4 meter hoogte gesitueerd.
Tussen deze blokken zit een ruimte van 10 meter. Deze omvang van het bouwwerk is
aanvaardbaar in aansluiting op de bebouwing aan deze zijde van de Snipperlingsdijk (o.a. de
Sociale verzekeringsbank en Le Coin – kantoren en appartementen) in een stedelijke
omgeving.
Ad 2. Gezien de situering van het perceel Veenweg 160 ten opzichte van het Hoornwerk, wordt
slechte een beperkt deel van het uitzicht vanuit de woning bepaald door het aangezicht van de
wijk Hoornwerk. Tevens is de afstand van de nieuwbouw tot de woning Veenweg 160 minimaal
75 meter. Een eventuele verslechtering van de lichtinval en privacy situatie achten wij dan ook
niet dusdanig dat voor de heer Harterink en mevrouw Poker een onevenredig nadelige situatie
zal ontstaan door uitvoering van het bouwplan.
Ad 3. Door het uitgangspunt vervangende woningbouw van het plan Hoornwerk, heeft de bouw van
eiland 1 geen invloed op de bijdrage van de achtergrondconcentratie fijn stof en zal er geen
sprake zijn van een toename van het aantal verkeersbeweging door uitvoering van het bouwplan.
Ook verandert de huidige verkeersontsluiting van de wijk Hoornwerk via aansluiting Verlengde
Kazernestraat/Snipperlingsdijk niet. Het realiseren van het bouwplan levert dan ook geen extra
bijdrage, ten opzichte van de situatie voor de herontwikkeling, in een eventuele toename van
het wegverkeerslawaai en de fijn stof concentratie voor het perceel Veenweg 160.
11
Vervolg 12
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
Ad 4. De herstructurering van het Hoornwerk is al een aantal jaren in voorbereiding. Een zeer groot
deel van de oorspronkelijke bewoners van de wijk is dan ook niet meer in de wijk woonachtig.
Ook de woonkwaliteit is dusdanig dat uitvoering van de plannen noodzakelijk is. Voor de hele
wijk het Hoornwerk wordt een nieuw bestemmingsplan voorbereid waarin de nieuwe
ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Om echter op een redelijke termijn te kunnen starten met
de eerste fase is verzocht om medewerking aan de eerste fase door middel van een vrijstelling
van het bestemmingsplan.
Ad 5. Zoals reeds hiervoor is genoemd zijn de voorbereidingen voor herstructurering al in een
vergevorderd stadium. Naar onze mening wegen de belangen van herstructurering ruimschoots
op tegen de eventuele niet onevenredige aantasting van het woongenot voor de heer Harterink
en mevrouw Poker. Zeker niet nu de afstand tussen hun woning en het bouwplan ca. 75 meter
bedraagt.
Ad. 6 Indien zij van mening zijn dat ten gevolge van het besluit om vrijstelling op grond van artikel 19
lid 2 WRO schade geleden is of geleden zal worden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel ten
laste van hen behoort te blijven kan een verzoek tot vergoeding van deze schade, na het
onherroepelijk worden van het besluit, bij de gemeenteraad ingediend worden (artikel 49 WRO).
conclusie
De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het plan
 Inspraakreactie(s) van S.I.A. Tutert, Wechelerweg 38c, 7431 PC Diepenveen & D. van de Weerd,
Melchior van Brielstraat 1, 7431 GA Diepenveen.
Samenvatting
Zij hebben bezwaren tegen het plan omdat er niet wordt voorzien in de mogelijkheid van een
verbindingsweg tussen de Veenweg en de Mr. H.G. de Boerlaan ter hoogte van het kruispunt met de
Hunneperkade. Dit achten zij voor een goede verkeersdoorstroming noodzakelijk en zeker voorwaarde
voor het autoluw maken van de Welle.
Commentaar
In 1996 heeft de gemeenteraad besloten om de Verlengde Kazernestraat af te sluiten voor doorgaand
gemotoriseerd verkeer. Dit besluit is genomen op basis van een verkeersstudie naar de meest optimale
verkeersstructuur (goede doorstroming en voldoende capaciteit). Medio 2001 zijn de alternatieven aan
de hand van nieuwe verkeersgegevens en een nieuwe studie opnieuw met elkaar vergeleken. De
huidige verkeersstructuur (met afsluiting van de Verlengde Kazernestraat) bleek opnieuw als beste te
functioneren. Bij eventuele toekomstige wijzigingen in het hoofdwegennet van Deventer zal rekening
worden gehouden met de functie en capaciteit van wegen rondom het Hoornwerk.
Conclusie
De bovenstaande inspraakreacties geven geen aanleiding om de vrijstellingsprocedure ten behoeve
van de het bouwplan niet te starten.
9. BEHANDELING ZIENSWIJZE(N)
De aanvraag en ruimtelijke onderbouwing heeft met bijbehorende stukken van 22 december 2005 tot
en met 18 januari 2006 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een tweetal zienswijzen
ingediend.
 Zienswijze van F.T. Harterink & B. Poker, Veenweg 160, 7417 ZX Deventer
Samenvatting
1. Reclamanten hebben bezwaar tegen de bebouwingshoogte welke niet aansluit op de inmiddels
gesloopte bebouwing en stedenbouwkundige structuur van het Hoornwerk.
2. Men zou graag inzicht krijgen in de gevolgen die het bouwwerk heeft op de geluidsbelasting op de
bestaande gevels in de omgeving, waaronder de woning van reclamanten, door realisatie van het
bouwplan.
3. Ook wil men de gevolgen van het bouwwerk voor de lichtinval in de woning onderzocht zien, in een
bezonningsonderzoek.
12
Vervolg 13
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
4. Er moet worden aangetoond dat er geen onevenredige planologische nadelen voor de omliggende
percelen ontstaan. Men vindt dat het besluit dan ook niet juist is voorbereid en niet berust op een
deugdelijke motivering. Reclamanten achten toepassing van artikel 19 lid 2 WRO niet aan de orde
aangezien niet wordt voldaan aan de voorwaarden dat: projecten dienen te passen bij de bestaande
functies in de omgeving en het karakter van de kern aan te sluiten bij de hoogte van de bestaande
bebouwingen/of schaal van de kern, en het plan geen onevenredige hinder oplevert voor
aangrenzende of nabij gelegen bestemmingen.
5. Er is dan ook sprake van een nadelige planologische situatie door verlening van de vrijstelling,
waarvoor men bij besluit tot voortzetting van de procedure, een verzoek tot vergoeding van
planschade zal indienen.
6. Reclamanten zullen bij voortzetting van de procedure verdere stappen ondernemen om realisatie
van het bouwplan te voorkomen, zij zijn van mening dat hun belangen zwaarder wegen,dan de
herstructurering van Hoornwerk.
Commentaar
Ad 1. Bij de herstructurering van Hoornwerk is een andere stedenbouwkundige opzet gekozen dan de
voorheen in deze wijk aanwezige woningbouw. Een duidelijk concept met straatwanden en
eilanden in het groen sluit beter aan bij de huidige eisen en de stedelijke ontwikkelingen die
rondom Hoornwerk gaande zijn (Grachtengordel en de As Binnenstad-Colmschate). Door een
hoger gebouw te realiseren zal een kleiner percentage van het gebied bebouwd worden,
waardoor er meer groen gerealiseerd kan worden. Ook het ondergronds parkeren zal zeker een
kwaliteitsverbetering inhouden. De gekozen hoogte van de bebouwing sluit aan bij de
naastgelegen bebouwing (Le Coin en SVB). Wij achten de nieuwbouw derhalve
stedenbouwkundig aanvaardbaar. Ook de welstandscommissie heeft ons college positief
geadviseerd over het bouwplan. Het plan voldoet derhalve aan de welstandscriteria zoals de
gemeenteraad deze heeft vastgesteld.
Ad 2. De Wet geluidhinder voorziet niet in geluidsbelastingen ter hoogte van bestaande woningen als
gevolg van reflectie bij nieuwbouw. Bij de woning van de heer Harterink en mevrouw Poker is
het echter niet aannemelijk dat de geluidsbelasting als gevolg van de nieuwbouw van het
Hoornwerk 1e eiland een grotere op de gevel zal zijn. De bepalende geluidsbron voor de woning
Veenweg 160 is het verkeer op de Veenweg zelf. De bijdrage hiervan is voor de
geluidsbelasting op de woning Veenweg 160 vele malen groter dan het verkeer op de
Snipperlingsdijk. Ten tweede is sprake van bestaande bebouwing (twee lagen + kap) die
vervangen wordt door nieuwe (weliswaar hogere) bebouwing, in de huidige situatie was er
derhalve ook al sprake van enige reflectie van geluid. Ten derde ligt die bebouwing ook nog
eens haaks op de Veenweg, op een afstand van minimaal 75 meter. Voor de woning Veenweg
160 zal het qua geluid niet of nauwelijks uitmaken hoe de bebouwing op de Snipperlingsdijk er
uit ziet. Gezien het voorgaande zien wij geen reden om hier nader onderzoek naar te laten
doen aangezien het naar onze mening niet aannemelijk is dat er een onevenredige stijging van
de geluidsbelasting door reflectie van de nieuwbouw voor de woningen aan de Veenweg te
verwachten is.
Ad. 3. Naar aanleiding van de zienswijze is er een klein onderzoek naar de bezonning gedaan (zie
bijlage). Er is uitgegaan van de meest ongunstige situatie welke op 21 maart en 21 september
om 9.00 ontstaat. Aan de aangegeven schaduwprojectie is te zien dat er geen beperking van
de lichtinval voor woningen te verwachten is.
Ad 4. Gezien het voorgaande zien wij geen onevenredig nadelige situatie voor de omliggende
percelen ontstaan en achten wij het besluit voldoende gemotiveerd en zorgvuldig voorbereid.
Tevens vinden wij dat het project voldoet aan de voorwaarden zoals door Gedeputeerde Staten
in de “vrijstellingenlijst ex artikel 19 lid 2 WRO” is aangegeven. Het bouwplan past naar onze
mening in de schaal van de stedelijke omgeving en levert geen onevenredige hinder op voor de
omliggende percelen.
Ad 5. Indien reclamanten van mening zijn dat ten gevolge van het besluit om vrijstelling op grond van
artikel 19 lid 2 WRO schade geleden is of geleden zal worden, welke redelijkerwijs niet of niet
geheel ten laste van hen behoort te blijven kan een verzoek tot vergoeding van deze schade,
na het onherroepelijk worden van het besluit, ingediend worden (artikel 49 WRO). Door
aanpassing van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dient deze aanvraag nu bij ons college te
13
Vervolg 14
Notanr: 2006.02451
Onderwerp: Behandeling zienswijzen vrijstelling artikel 19 lid 2 WRO Hoornwerk eiland 1
geschieden. Hiervoor wordt een recht van €300,-- geheven. Bij een positieve beslissing op de
aanvraag wordt het betaalde recht teruggestort.
Ad 6. Indien de indieners van de zienswijze zich niet kunnen verenigen met de door het college van
burgemeester en wethouders genomen beslissing kunnen zij de gebruikelijke
rechtsbeschermingsmiddelen aanwenden. Deze zullen bij bekendmaking van het besluit
vermeld worden.
Conclusie:
De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het project
Zienswijzen Pro Rail
Samenvatting
Het bouwplan voor woningen betreft een situatie waarin het groepsrisico reeds wordt overschreden
vanwege de ligging ten opzichte van het spoorwegemplacement van ProRail. Voordat er
ontwikkelingen plaats gaan vinden acht ProRail het noodzakelijk dat de referentiesituatie ten
aanzien van de omgeving van het emplacement wordt vastgelegd en ProRail verzoekt hiermee bij
de verdere planuitwerking rekening te houden.
Verder verzoekt ProRail om afstemming omtrent de voorzieningen voor de rampenbestrijding ten
behoeve van het emplacement en afspraken over de verantwoordelijkheden in dit kader.
Commentaar
Ook de gemeente Deventer is voorstander van het vastleggen van de nulsituatie met betrekking tot
het groepsrisico. In dat kader zien wij de afspraken die zijn gemaakt omtrent de kwantitatieve
risicoanalyse die de PAGE maatregelen voor het spoorwegemplacement beschrijft met daarbij de
berekening van het groepsrisico voor de bevolkingssituatie van 2005 als vastlegging van die
situatie. Het voornoemde rapport is beoordeeld door het RIVM. De opmerkingen die over het
rapport zijn gemaakt door die instantie moeten nog in opdracht van ProRail worden verwerkt. De
uitkomsten van het rapport zullen in de milieuvergunning van het emplacement worden vastgelegd.
Toename van het groepsrisico na de voornoemde nulsituatie zal bestuurlijk moeten worden
verantwoord.
Omtrent de voorzieningen en verantwoordelijkheden ten behoeve van de rampenbestrijding van het
emplacement zal overleg met ProRail worden ingesteld. Dit overleg moet uitmonden in het vastleggen
van afspraken betreffende de uitvoering van voorzieningen ten behoeve van de rampenbestrijding bij
het emplacement en de verantwoordelijkheden hierin van de gemeente en ProRail. Die afspraken
dienen vervolgens als vertrekpunt voor latere wijzigingen in de omgeving van het emplacement of
gewijzigd gebruik van het emplacement. Duidelijk moet zijn wie de eventuele kosten voor zijn rekening
neemt die ten gevolge van die wijzigingen voor de rampenbestrijding moeten worden gemaakt.
Wij vertrouwen er derhalve ook op dat de voorgenoemde afspraken tot stand zullen komen. Wij zien
met de gemaakte afweging in het kader van de verantwoording groepsrisico geen reden om de
verlening van de vrijstelling uit te stellen tot het moment waarop deze afspraken zijn vastgelegd.
Conclusie:
De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het project
10. VOOROVERLEG
Formeel vooroverleg is voor het plan achterwege gelaten. Wel is mondeling overleg geweest ten
aanzien van water met het Waterschap Groot Salland. De aspecten externe veiligheid en geluid zijn
ambtelijk besproken met de provincie Overijssel.
14
Download