De kleine Bactriër Eerste druk, 2014 © 2014 Jacques Verbeek isbn: nur: 9789048431892 342 Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (I) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (II) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is. De kleine Bactriër Jacques Verbeek Disclaimer Dit boek is geschreven tussen 2012 en 2014 en is een werk van fictie, met uitzondering van bepaalde historische feiten. Elke gelijkenis met bestaande personen, levend of dood, berust volledig op toeval. DEEL 1 Hoofdstuk 1 Adeia zat te lezen in de grote leeszaal van het gymnasium van Bactra. Een heerlijke ruimte. De muren waren van getint steen in de kleuren rood en wit. De houten vloer was in het midden van lichtbruin beuken en aan de zijkanten van palissanderhout. Er stonden her en der lage tafels. Ze was niet alleen. Er zaten meisjes van haar leeftijd. Er werd niet gepraat in de zaal, dat mocht niet. De deuren stonden open en een warm briesje probeerde haar te verleiden naar buiten te gaan, naar het grasveld met wilde rozenstruiken, waar anderen lagen die de verplichte les al achter de rug hadden. Op een podium zat een oudere leraar, die deed alsof hij ook las, maar Adeia had de indruk dat hij sliep. Met haar kin in de handpalm en de elleboog omlaag steunde ze op de tafel. Soms werden haar ogen zwaar en zakte ze even weg. Maar dan gingen haar wenkbrauwen met een schok omhoog, pakte ze het scheef gezakte geschiedenisboek weer op. Het verhaal kende ze. Het ging weer over Alexander de Grote. Voornamelijk feiten. Lang voordat India geconfronteerd werd met Alexander de Grote waren er al handelscontacten tussen enerzijds Egypte en Phoenicië en anderzijds China en India. Over land trokken de karavanen en langs de kusten voeren schepen. Uit India en de gebieden daarachter kwamen goud, kruiden, peper, zeldzame houtsoorten, ivoor, keramiek, edele metalen en citroenen. Uit Egypte en het Middellandse-Zeegebied kwamen wijn, graan, katoen, albasten vazen en aardewerk. Na het Perzische rijk onder Cyrus, Darius en Xerxes groeide de macht der Grieken. Het grote voorbeeld voor elke Griek werd de Macedoniër Alexander de Grote. Met een machtig leger overwon hij menig koninkrijk. De verhalen over hem waren hem al vooruitgesneld en menig vorst in de buurt van Bactrië ging door de knieën bij het naderen van de vijand. Het eens zo sterke Perzische rijk hield op te bestaan. Maar Alexander’s honger naar land en macht was niet te stillen. Zijn invloed zou nog vele jaren, ja zelfs eeuwen, voelbaar zijn: van ZuidEuropa, Egypte en Klein Azië tot voorbij de Indus in India. Alexander bereikte ook Bactra, de hoofdstad van Bactrië en de noordelijker gelegen streken Sogdiana en Fergana. Hier woonden hoofdzakelijk Scythen. Sommige vorsten gaven zich over, maar er waren er, die in hun zwaar versterkte burchten dat helemaal niet van plan waren. Met veel vernuft slaagde Alexander erin schijnbaar ondoordringbare vestingen te veroveren. Hij heeft zware gevechten moeten leveren en veel manschappen verloren om de taaie, krijgshaftige Scythen op de knieën te krijgen. Hen achtervolgen op de eindeloze steppen was onmogelijk. Ze beschikten over kleine, 6 snelle paarden, waar zelfs Alexander niet tegenop kon. Na die oorlogen bereikte Alexander het land dat men India noemde. Ook hier moest hij fikse veldslagen leveren. Het bereiken van de Indus was een mijlpaal. Vanhier volgde hij de rivier naar het zuiden richting oceaan. Nadat hij daar met enige moeite een haven had gevonden ging een deel van zijn leger per schip terug naar Mesopotamië en een ander deel marcheerde over land terug, met nare gevolgen. Blijkbaar hadden ze de gruwelen van de woestijn niet goed ingeschat. Adeia ging verder door haar boek. Er volgde een apart hoofdstuk over Alexander’s invloed op Noord-India en de eeuwen erna. Misschien zou ze daarover ondervraagd worden. Ze repeteerde nog eens de hoofdpunten. Allereerst werd het Griekse schrift genoemd. De Indiërs in het westen hadden al een alfabet, maar het Grieks werd grotendeels door hen overgenomen. Dan was er de beeldhouwkunst, die sloeg eveneens aan. Ook de astronomie, astrologie en wiskunde kregen een flinke impuls door de Griekse invloeden. Dan waren er de Griekse munten. Die werden gebruikt in de handel en zouden sinds Alexander de Grote alleen maar toenemen. Na zijn plotselinge dood werd het rijk verdeeld onder zijn generaals. Seleucus I Nicator bijvoorbeeld. Het Seleucidische Rijk. Van Egypte en Mesopotamië tot het oosten van Perzië, ja zelfs voorbij de Hindu-Kush bergen tot in India. Het zou in wisselende vorm nog eeuwen standhouden. Ondanks vele oorlogen en onderlinge twisten. Het vruchtbare en zeer strategisch gelegen Bactrië, in het noordoosten niet ver van de hoogste bergen op aarde, scheidde zich na verloop van tijd af. De Bactrische koningen wisten het gebied uit te breiden, ten koste van de Scythen in het noorden en de machthebbers in het oosten. In het westen van Perzië hadden de Parthen, met hun vele locale vorsten, goede betrekkingen met Bactrië. Koning Demetrius van Bactrië ondernam ruim honderdvijftig jaar na Alexander de Grote een spectaculaire veldtocht waarbij hij het hele noordwesten van India veroverde. In de Indiase steden die hij tegenkwam bevonden zich overigens al generaties Grieken. Die waren daar na Alexander de Grote blijven hangen en hadden zich vermengd met de oorspronkelijke bevolking. Ze hadden ook de godsdienst overgenomen, boeddhisme, brahmanisme. Demetrius ondervond meestal weinig tegenstand op zijn veldtocht ten oosten en zuiden van de Indus. Het waren vruchtbare vlakten met fascinerende steden die hij tegenkwam. Hij garandeerde vrijheid van godsdienst en dat kwam vooral goed van pas, toen hij nog verder oostwaarts ging. Daar ontmoette hij de minder tolerante koning van het machtige Shunga rijk, Pushyamitra, een brahmanist. Deze bezat een leger twee keer zo groot als Demetrius maar minder goed getraind. Na deze overwonnen te hebben vond Demetrius het welletjes en keerde hij huiswaarts, maar liet op strategische plekken generaals achter. Zij hadden tot taak belasting, bij voorkeur in goud, te heffen. Door al dat reizen en oorlog voeren was bij Demetrius de fut er een beetje uit. In Bactrië werd hij geconfronteerd met een ferme opstand. 7 Vooraanstaande families hadden de macht gegrepen, boos geworden doordat de schatkist was leeggeraakt door de escapades van Demetrius. Ook een aantal versterkte steden had zich geschaard aan de kant van de rebellen. De opstand kon Demetrius voor een deel neerslaan, maar toen een tweede leger met verse troepen hem naderde moest hij capituleren en de macht uit handen geven. Eucratides werd de nieuwe koning. Na hem volgden er vele anderen. Adeia legde de gemaakte notities opzij. Geschiedenis maakte haar soms slaperig. Vooral op dagen zoals deze. Filosofie, Homerus, dat was haar favoriete studie. Maar ze wist het nu allemaal wel. Van het stadstaten Sparta en Athene tot de nieuwe koning van Bactrië, Heuclatides. Zo noemde iedereen hem nog steeds, de nieuwe koning. Al was hij alweer drie jaar aan de macht. Ze was een jaar geleden aan hem voorgesteld. Gelukkig niet alleen. Er was een groot feest. Vooraanstaande families, waar zij ook toebehoorde, mochten op zijn buitenverblijf komen. Dat was een der eerste dingen die Heuclatides introduceerde. Tijdens de toespraak, die hij overigens uitstekend deed, had hij gezegd, dat het een jaarlijks evenement moest worden, voor de gehele familie, inclusief de kinderen. Ze vond dat hij best vriendelijk overkwam. Tegen haar was hij in elk geval heel aardig geweest. Ze kon toen merken, dat de koning haar vader Nikias al kende, want de begroeting tussen beiden was hartelijk. Hij stond als eerste in de rij. Vervolgens kwam haar moeder Elpida, haar jongere zus Iantha en zijzelf. Maar ze had roddels over de koning gehoord. Daarom was ze terughoudend geweest tegenover hem. Haar laatste studiejaar. Twee dagen per week hoefde ze nog maar, gelukkig. Ze hoorde bij de elite onder de meisjes van Griekse afkomst in Bactra, die vanaf het 7de jaar naar school gingen. De minder fortuinlijke jongedames werden tot het huwelijk thuis onderwezen. Door ouders, in feite vaak de moeder, of een familielid. De opleiding van jongens verschilde van die van meisjes. Jongens, zoals haar vriend Crios, werden vanaf hun zesde gehard voor de strijd. Paardrijden, boogschieten, man tegen man gevechten. Hoe ouder, hoe meer wapens ze in handen kregen. Ze leerden omgaan met de lans, de bijl, messen. Op achttienjarige leeftijd hadden ze al een goede basis en stonden ze hun mannetje. Naast gevechtstechnieken kregen de jongens dezelfde leerstof als de meisjes, zoals geschiedenis en filosofie. Adeia had een vriendin, Judith, dochter van een rijke koopman. Ze had de Joodse godsdienst. Het had Adeia verbaasd dat Judith zo rotsvast geloofde in een Opperwezen, die ze Jahweh noemde. Dat woord mocht ze eigenlijk niet uitspreken, daarom zei ze Adonai, wat Heer betekende. Judith zei, dat haar Joodse volk uitverkoren was. Ze nam weleens oude geschriften mee, waaruit bleek, dat haar Allerhoogste communiceerde met koningen en profeten. Adeia kon dat, zoals het geschreven stond, niet goed bevatten, laat staan accepteren, maar vond het fijn om erover te praten. Een andere vriendin was de dochter van een Perzisch edel8 man, een Parsi, die getrouwd was met een van de nichten van de koning. Deze vriendin heette Gulbaher, wat lentebloem betekende. Met haar filosofeerde ze over de Perzische godsdienst, gebaseerd op de zienswijze van de profeet Zoroaster ook wel Zarathustra geheten, die geboren was niet ver van Bactrië. Hij zou zelfs in Bactra zijn einde gevonden hebben, terwijl hij zich in een gebedsruimte bevond. De moordenaar zou van Scytische afkomst zijn geweest, lang geleden, dat wel. De Scythen kregen wel vaker de schuld. In de stad was een tempel gewijd aan de Godin Anahita en soms nam Gulbaher een paar religieuze geschriften mee, in de Avestaanse taal, en vertaalde die dan voor Adeia. Ook de Scythen aanbaden de godin. Soms kwam Gulbaher met opmerkingen, die haar verbaasde. Net als deze ochtend. Ze zaten voor aanvang van de les thee te drinken en hadden het over de zwakheid van de mens. Hebzucht en jaloezie. Toen had zij gezegd wat Homerus eens zei: ‘Niets op aarde is zwakker dan de mens.’ Gulbaher had geantwoord: ‘Waarheid en stilte zijn een, ze horen bij elkaar. Sommige dingen kunnen niet worden weergeven met woorden, maar wel door stilte.’ De les was daarna begonnen, maar af en toe moest ze aan die woorden denken. Soms kon ze Gulbaher niet helemaal volgen. Wat had dat dan met hebzucht en jaloezie te maken. Adeia had nog vier andere, goede vriendinnen. Een van hen, Circe, was de dochter van de zuster van Kleitos, de privésecretaris van de koning. Dan waren er twee vriendinnen uit Maracanda, een stad in het noorden van Sogdiana. Zij waren half Grieks, half Scythisch. Ze spraken met een accent. Met hen allen ergens naartoe gaan, te paard, deed ze het allerliefste. De heuvels nabij Bactra leenden zich daar goed voor. Soms maakte Adeia zich zorgen. Bijvoorbeeld over de positie van niet-Grieken. Er waren de laatste decennia belangrijke veranderingen geweest. Het was nu vrij gewoon, dat de zoon of dochter van een respectabele niet-Griek een scholing kreeg gelijk aan die van de Griekse gemeenschap. Adeia vond dat normaal, maar sommigen waren het er niet mee eens. Ze las weer verder. De Griekse en Perzische adel bezaten veel grond voor de landbouw en veehouderij, van eminent belang voor de voedselvoorziening van Bactrië en de noordelijke staten Sogdiana en Fergana. Bactrië stond bekend als zeer vruchtbaar. De Oxus en Arius waren de belangrijkste rivieren. Tal van groente- en fruitsoorten groeiden in de velden langs de rivieren. Al eeuwen waren de kamelen van Bactrië beroemd. Ze werden gebruikt door de Perzische veldheren in de strijd tegen indringers. Maar ook voor de handel waren ze belangrijk. Dan waren er de schapen, ook van uitnemende kwaliteit. Maar waar Bactrië het bekendst om was waren de paarden. Die waren uiterst gewild. De arbeid te velde werd verricht door vrije landarbeiders, lijfeigenen en slaven afkomstig uit alle windstreken. Ook vrije burgers konden slaaf worden, bijvoorbeeld wanneer ze diep in de schulden waren geraakt en ze zich alleen nog konden redden door zich als slaaf te verkopen. De meeste landarbeiders hadden het overigens zo slecht nog niet. Hun rijke meesters lieten zich zelden zien en zolang men redelijk goed presteerde was het leven goed. 9 De Griekse machthebbers beseften al te goed, dat de Persen en de Scythen de oorspronkelijke machthebbers waren. Ze respecteerden hun gewoonten en niet te vergeten hun godsdienst gebaseerd op de profeet Zoroaster. Met hen die binnen het Bactrische rijk verbleven waren lucratieve overeenkomsten gesloten. Ze hadden de laatste decennia dezelfde rechten als de Grieken. Adeia legde haar papieren opzij, ze begon echt moe te worden. Gisteren had ze haar 18de verjaardag gevierd met de hele familie. Wat haar mateloos irriteerde waren de insinuaties. Niet van haar ouders, Nikias en Elpida, dat waren de liefste mensen op aarde. Ook haar zusje Iantha was een engel. Nee, het waren al die zogenaamde kennissen van haar ouders en al die ooms en tantes. Die op de proppen kwamen met hun zonen en dochters. Die kende ze ondertussen allemaal wel. Ze kon het voelen, die blikken. Waarom heeft ze nog geen echte vriend? Die vraag prikte haar constant. Daar baalde ze van, nog steeds. Af en toe dacht ze aan hem. Crios, haar vriend. Hij was voorbestemd een hoge plaats te krijgen in het leger van de koning. Zijn intelligentie was bekend, zijn vaardigheden eveneens. Op parades in de hoofdstad had ze hem weer recent gezien. Ze had weinig kans gehad hem te spreken. Het kwam er gewoon niet van. Regelmatig vroeg ze zich af wat hij in godsnaam zag in een topfunctie in het leger. Ze vond het maar riskant. Het hele idee al stond haar niet aan. Ze had een keer gevraagd of hij het leger leuk vond. Een stommere vraag had ze niet kunnen stellen dacht ze achteraf. En dan die tweede keer. Een maand geleden. Hij verontschuldigde zich voor zijn uiterlijk. Hij zag er ongewassen en ronduit vuil uit. Hij had net een intensieve training met speer en dolk achter de rug in de velden langs de rivier. ‘Vechten in de modder is toch iets heel anders dan in de gymzaal’, zei hij lachend. Ze had hem gevraagd of hij op haar verjaardag kon komen. Per slot van rekening kwamen zijn ouders ook en een achttiende verjaardag was toch iets speciaals. ‘Het spijt me’, had hij gezegd. ‘Echt waar. Dan ben ik afwezig, ik ga de bergen in, de Hindu-Kush. Het wordt een zware tocht. Ik kijk er erg naar uit. Ze zeggen dat die bergen ontzettend mooi zijn. Misschien kom ik nog een paar raddraaiers tegen, nou die zullen merken dat ik er ben! Maar ik zeg je nu al dat ik, wanneer ik terug ben, je graag wil ontmoeten voor een gesprek. Maar nog iets anders. Ik wil jou uitnodigen. Ik ga namelijk mijn 23ste verjaardag vieren, voor al mijn vrienden en de hele familie. Over zes maanden. Daarvoor ben je hierbij uitgenodigd. Kom je?’ ‘Heel graag, dat weet je toch.’ Even was er de sfeer als van vroeger. Hij had nog wat stof van zijn kleren geslagen en gezegd: ‘Nu, ik ga dan maar.’ Ze beschouwde hem als haar beste kameraad, er was altijd iets moois geweest tussen hen, dat voelde ze nog steeds. Maar een kameraad was nog niet de grote liefde. Zo gingen de dagen voorbij voor Adeia. Haar gedachten, dromen, wensen, fladderden omhoog, naar de wolken en nog veel hoger. Gelukkig maar, dat ze niet 10 wist, dat er ook anderen waren die haar in gedachten hadden. Ze hadden belangstelling voor haar, op een heel andere manier. Het zou haar maar zeer van streek maken als ze dat wist. Het zou haar dromen bedekken met een sterrenloze nacht. Want exact vier mannen schaduwden haar. Een vast team. De schoonmaker in het gymnasium was geen schoonmaker, hij zat in het leger. Dan die man van middelbare leeftijd, die om beurten koopman of voddenhandelaar of straatveger was en telkens een andere pruik droeg, hij was een crimineel. Dan was er die knappe jongeman, die soms toevallig een van haar vriendinnen ontmoette, op straat, in een park, het maakte niet uit waar, als zij, Adeia, er maar niet bij was. Hij was een voormalig acteur uit Damascus. Tenslotte waren er die huifkarren, telkens met een ander kleur dekzijl, of een ander trekpaard, of een andere voerman op de bok. De man die door een spleet in het dekzeil haar nauwlettend volgde, hij veranderde echter nooit. Behalve dat ook hij een pruik droeg, die hij nogal eens wisselde. Hij was ontzettend vastbesloten, hij was bezeten van haar. Zijn doel was haar tot vrouw te nemen. Voordat ze negentien was. Zijn naam was Heuclatides. 11