NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR DERMATOLOGIE EN VENEREOLOGIE | VOLUME 24 | NUMMER 05 | mei 2014 Samenvatting De ImmunoCAP Immuno-Solid phase Allergen Chip (ISAC) is een geavanceerde diagnostische test die de behandelaar informatie geeft over sensibilisatiepatronen en kruisreactiviteit. Gezien de beperkingen en de huidige prijs van de ISAC kan deze de bepaling van specifiek IgE tegen extracten middels ImmunoCAP nog niet vervangen. Data uit ons centrum laten zien dat sensibilisatie voor berkenpollengerelateerde voedingscomponenten het meest voorkomt in onze patiëntenpopulatie. In de toekomst kan component resolved diagnostics de behandelaar mogelijk helpen om de patiënten te identificeren die risico lopen op ernstige allergische reacties. Trefwoorden specifiek IgE – voedselallergie – diagnostiek – ISAC – ImmunoCAP Summary The ImmunoCAP Immuno-Solid phase Allergen Chip (ISAC) is an advanced diagnostic tool that provides the physician with information on sensitization patterns and cross reactivity. Limitations and high costs prevent the ISAC to replace specific IgE against whole extract in daily practice. Data from our center show that sensitization to birch pollen related food components is seen most commonly. Future research could allow component resolved diagnostics to help physicians in identifying patients at risk for severe allergic reactions. Keywords specific IgE – food allergy – diagnostics – ISAC – ImmunoCAP Behandeling van ernstige ­allergische reacties T.M. Le1, A. Versluis2, A.C. Knulst3 Aios dermatologie, afdeling Dermatologie/Allergologie, UMC Utrecht 2. Verpleegkundige, afdeling Dermatologie/Allergologie, UMC Utrecht 3. Dermatoloog, afdeling Dermatologie/Allergologie, UMC Utrecht 1. Correspondentieadres: T.M. Le UMC Utrecht Afdeling Dermatologie/Allergologie (G02.124) Postbus 85500 3508 GA Utrecht E-mail: [email protected] Anafylaxie is een ernstige gegeneraliseerde of systemische allergische reactie die gekarakteriseerd wordt door het snel ontstaan van ernstige respiratoire en cardiovasculaire klachten waarbij vaak ook klachten zijn van de huid en mucosa en soms ook gastro-intestinaal (tabel 1).1,2 De prevalentie van anafylaxie in Europa wordt geschat op 0,3%. De mortaliteit van anafylaxie is laag, onder de 0,001%.3 In Nederland zijn er per jaar gemiddeld 270 ziekenhuisopnames door ­anafylaxie en wordt geschat dat er ongeveer 4 ­patiënten overlijden ten gevolge van een anafy­lactische reactie.4 Mogelijk is dit echter een onderschatting, omdat een anafylaxie regelmatig niet herkend wordt. Adrenaline Adrenaline is de behandeling van eerste keus bij een ernstige allergische reactie. Adrenaline is levensreddend vanwege het alfa 1-adrenerge vasoconstrictieve effect op de meeste orgaansystemen en daarmee het tegengaan van hypotensie en shock en van luchtwegobstructies die veroorzaakt zijn door mucosaal oedeem. Daarnaast is het een bèta 1-adrenerge agonist en heeft het daardoor een inotrope en chronotrope werking leidend tot verhoging van de hartslag. Tot slot is het ook een bèta 2-adrenerge agonist wat leidt tot bronchodilatatie en verminderd vrijkomen van mediatoren.1,5 Adrenaline dient intramusculair toegediend te worden in het mid-anterolaterale deel van het bovenbeen (musculus vastus lateralis).1,2,5 Plasmaadrenalineconcentraties zijn significant hoger na intramusculaire injectie in de m. vastus lateralis vergeleken met injecties in de m. deltoideus.1,2,5,6 Dit komt door de grootte en de goede bloedvoorziening van de m. vastus lateralis. Verder is de absorptie van adrenaline na intramusculaire sneller dan na subcutane injectie.1,2,5 De dosis van adrenaline intramusculair is 0,01 mg/kg, met een maximum van 0,5 mg bij volwassenen. De dosering kan bij onvoldoende effect elke 5-15 minuten herhaald worden. Voorbijgaande farmacologische bijwerkingen van adrenaline zijn palpitaties, tremor, angst, bleekheid, duizeligheid en hoofdpijn. Ernstige bijwerkingen, 263 264 NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR DERMATOLOGIE EN VENEREOLOGIE | VOLUME 24 | NUMMER 05 | mei 2014 Tabel 1. Criteria voor de diagnose anafylaxie.2 Anafylaxie is zeer waarschijnlijk als aan één van de volgende drie criteria is voldaan: 1. Acuut begin (binnen minuten tot uren) waarbij de huid of mucosa zijn aangedaan (bijvoorbeeld gegeneraliseerde urticaria, jeuk, flushing, zwelling van de lip of tong) met daarbij ten minste één van de volgende ­criteria: a. respiratoire insufficiëntie (bijvoorbeeld ­dyspnoe, wheezing/bronchospasme, stridor, verminderde longfunctie, hypoxemie) b. verlaagde bloeddruk of daarmee gepaard gaande symptomen van eindorgaan disfunc­ tioneren (bijvoorbeeld collaps, incontinentie) 2. Twee of meer van de volgende symptomen kort na blootstelling aan een bekend allergeen voor de patiënt: a. klachten van de huid of mucosa b. respiratoire insufficiëntie c. verlaagde bloeddruk en daarmee samenhangende symptomen d. gastro-intestinale symptomen 3. Na blootstelling aan een bekend allergeen, ­verlaagde bloeddruk: a. bij kinderen: lage (leeftijdsspecifieke) systolische bloeddruk of afname van uitgangsniveau met > 30% b. bij volwassenen: systolische bloeddruk < 90 mmHg of afname van uitgangsniveau met > 30% zoals ventriculaire aritmieën, hypertensieve crisis of een myocardinfarct, zijn zeldzaam, worden vooral gezien bij intraveneuze toediening en treden met name op na een overdosis.1,2,5 Intraveneus adrenaline dient alleen aan patiënten gegeven te worden die geen effect vertonen op herhaaldelijke intra­ musculaire adrenaline en het dient uitsluitend toegediend te worden door specialisten die hier ervaring mee hebben, bijvoorbeeld anesthesiologen, SEH-artsen of intensivisten. Intraveneus adrenaline bij patiënten met een adequate circulatie kan leiden tot levensbedreigende hypertensie, myocardinfarct en arytmieën, en patiënten dienen daarom gemonitord te worden (ECG, bloeddruk, saturatie).1 Er zijn geen absolute contra-indicaties voor het toedienen van adrenaline. Het niet of te laat toedienen van adrenaline is ­geassocieerd met het fataal verlopen van allergische reacties.7 Echter, verschillende studies tonen aan dat huisartsen en artsen op de SEH in slechts 22% tot 73% van de gevallen met een anafylactische reactie, adrenaline toedienen.8 De oorzaak voor de terughoudendheid in het toedienen van adrenaline kan zijn: het niet herkennen van de ernst van de reactie, vertrouwen op de werking van antihistaminica en systemische steroïden, en angst voor de bijwerkingen van adrenaline. Patiënten die behandeld zijn vanwege een anafylactische reactie dienen bij ontslag een adrenaline auto-injector voorgeschreven te krijgen. Er is een aantal problemen met betrekking tot de adrenaline auto-injector bij patiënten: slechts 55% tot 78% draagt het bij zich, slechts 29% gebruikt het bij een hernieuwde episode van anafylaxie en slechts 33% weet het correct te gebruiken.8 Goede uitleg over waarom, wanneer en hoe patiënten de adrenaline auto-injector moeten gebruiken, is dus van het grootste belang. Antihistaminica, systemische ­steroïden en bÈta 2-sympathi­co­ mimetica Antihistaminica verlichten de jeuk, flushing, urticaria, angio-oedeem, rinitis en conjunctivitis. Echter, zij kunnen adrenaline bij een ernstige allergische reactie niet vervangen omdat zij een bovensteluchtwegobstructie, hypotensie of shock niet kunnen verminderen of progressie kunnen voorkomen. Bovendien werken orale antihistaminica veel lang­ zamer dan adrenaline: oraal ingenomen antihistaminica werken pas na 40-60 minuten en de maximale activiteit wordt bereikt na 4 uur.2,5 Intraveneus toegediende antihistaminica zijn wel binnen enkele minuten werkzaam.9 Er wordt gedacht dat systemische steroïden een rol zouden kunnen spelen in het verminderen van lang aanhoudende anafylactische klachten en het voorkomen van late reacties. Zij hebben echter geen belangrijke rol in de acute behandeling van anafylaxie omdat ze, zelfs bij intraveneuze toediening, pas na enkele uren effect hebben.2,5,9 Bèta 2-sympathicomimetica, zoals salbutamol, worden soms bij een ernstige allergische reactie als additionele behandeling gegeven voor de behandeling van dyspnoe, wheezing en hoesten die niet reageren op adrenaline. Hoewel bèta 2-sympathico­ mimetica zinvol kunnen zijn bij respiratoire symptomen van de lagere luchtwegen, kan het adrenaline niet vervangen. Dit komt omdat bèta 2-sympatico­ mimetica niet in staat zijn om hogereluchtweg­ obstructies, larynxoedeem, hypotensie en shock te verminderen of te voorkomen.1 Concluderend kunnen antihistaminica, systemische steroïden en bèta 2-sympathicomimetica bij een anafylactische reactie aanvullend zijn op de behandeling met adrenaline. Echter, het gebruik van deze middelen zonder toediening van adrenaline is niet gerechtvaardigd. Observatieperiode Bifasische reacties komen voor bij 1-20% van de patiënten, waarbij de late reactie kan ontstaan na 1-72 uur. De observatieperiode dient individueel vastgesteld te worden op basis van de ernst van de reactie en dient minimaal 2 uur, maar het liefst langer te zijn (ten minste 6 tot 8 uur bij respiratoire klachten en 12 tot 24 uur bij hypotensie).1,2,8 NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR DERMATOLOGIE EN VENEREOLOGIE | VOLUME 24 | NUMMER 05 | mei 2014 Aanbeveling voor de praktijk Bij patiënten met een ernstige allergische reactie is het volgende van belang: • Artsen dienen een ernstige allergische reactie te herkennen. Een goede en eenvoudige werkdefinitie is dat een ernstige reactie ten minste bestaat uit één van de volgende symptomen: respiratoire problemen (bijvoorbeeld dyspnoe, wheezing/ bronchospasme, stridor, dysfonie) en hypotensie (bewustzijnsverlies en/of afname van systolische bloeddruk met > 30 mm Hg of systolische bloeddruk bij volwassenen < 90 mm Hg). Zeker als dit ook nog gepaard gaat met cutane klachten of als symptomen snel optreden na expositie op een bekend allergeen voor de patiënt is een ernstige allergische reactie waarschijnlijk. • Patiënten moeten, na het vaststellen van een ernstige allergische reactie, direct adrenaline toegediend krijgen. Aanvullende therapie door middel van antihistaminica, systemische steroïden, zuurstof, bronchodilatoren of intraveneus vocht kan overwogen worden afhankelijk van de situatie van patiënt. Patiënten moeten minimaal twee uur geobserveerd worden. • Bij ontslag dient een adrenaline auto-injector voorgeschreven te worden (inclusief de uitleg wanneer en hoe deze gebruikt dient te worden) en dienen adviezen te worden gegeven omtrent het vermijden van het oorzakelijke agens en dient patiënt verwezen te worden naar een dermatoloog of allergoloog voor een grondige evaluatie en een uitgebreide educatie van patiënt. LITERATUUR 1. Simons FE, Ardusso LR, Bilo MB, et al. World allergy o­ rganization guidelines for the assessment and management of anaphylaxis. World Allergy Organ J 2011;4:13-37. 2. Sampson HA, Munoz-Furlong A, Campbell RL, et al. Second symposium on the definition and management of anaphylaxis: summary report--Second National Institute of Allergy and Infectious Disease/Food Allergy and Anaphylaxis Network symposium. J Allergy Clin Immunol 2006;117:391-7. 3. Panesar SS, Javad S, Silva D de, et al. The epidemiology of anaphylaxis in Europe: a systematic review. Allergy 2013;68:53-61. 4. Health Council of the Netherlands. Voedselallergie. Den Haag: 2007. 5. Simons FE. First-aid treatment of anaphylaxis to food: focus on epinephrine. J Allergy Clin Immunol 2004;113:837-44. 6. Dhami S, Panesar SS, Roberts G, et al. Management of anaphylaxis: a systemic review. Allergy 2014;69:168-75. 7. Sampson HA, Mendelson L, Rosen JP. Fatal and near-fatal anaphylactic reactions to food in children and adolescents. N Engl J Med 1992;327:380-4. 8. Le TM. Epidemiology, diagnosis and management of food allergy [thesis]. 2013. 9. www.kennisbank.knmp.nl. [Last accessed 13 March 2014]. 2014. Samenvatting Het is van groot belang dat artsen een ernstige allergische reactie zo spoedig mogelijk herkennen. Een goede en eenvoudige werkbare definitie van een ernstige reactie is dat deze ten minste bestaat uit één van de volgende ernstige symptomen: respiratoire problemen (bijvoorbeeld dyspnoe, wheezing/bronchospasme, stridor, dysfonie) en hypotensie (bewustzijnsverlies en/of afname van systolische bloeddruk met > 30 mm Hg of systolische bloeddruk bij volwassenen < 90 mm Hg). Zeker als dit ook nog gepaard gaat met cutane klachten of als symptomen snel optreden na expositie op een bekend allergeen voor de patiënt, is een ernstige allergische reactie waarschijnlijk. Na het vaststellen van een ernstige allergische reactie dient direct adrenaline toegediend te worden. Aanvullende therapie door middel van antihistaminica, systemische steroïden, zuurstof, bronchodilatoren of intraveneus vocht kan overwogen worden afhankelijk van de situatie van patiënt. Patiënten moeten minimaal twee uur geobserveerd worden. Bij ontslag dient een adrenaline auto-injector voorgeschreven te worden (inclusief de uitleg wanneer en hoe deze gebruikt dient te worden), moeten er adviezen worden gegeven omtrent het vermijden van het oorzakelijke agens, dient de patiënt verwezen te worden naar een allergiespecialist voor een grondige evaluatie naar de oorzaak en de patiënt moet een uitgebreide educatie ontvangen ten aanzien van het vermijden van de oorzakelijke agens. Summary It is important that health care providers can recognize a severe allergic reaction. A good and simple working definition is that a severe reaction involves one or both of two serious signs and/or symptoms: respiratory difficulty (which may present as dyspnea, wheezing, stridor, dysphonia) and hypotension (collaps and/or decrease of systolic blood pressure >30% from baseline or systolic blood pressure in adults of less than 90 mm Hg).Of importance is that when there are also cutaneous symptoms or when symptoms occur rapidly after exposure to a known or likely allergen to the patient, a severe allergic reaction is likely. On recognition of a severe reaction, patients should immediately receive epinephrine intramuscularly. Additionally, antihistamines, systemic steroids, oxygen, intravenous fluids or bronchodilators can be considered depending on the response to epinephrine. Patients schould be observed for ar least 2 hours, which can be prolonged on an individual basis. At discharge, a management plan should be put in place to prevent future reactions. This should preferably consist of prescription of selfinjectable epinephrine (including education how and when to use it), patient education about avoidance of the offending trigger and referral to an allergy specialist for a thorough evaluation of the cause and more intensive education about avoidance. Trefwoorden adrenaline – allergie – anafylaxie – antihistaminica – ­steroïden Keywords epinephrine – allergy – anaphylaxis – antihistamines – steroids 265