eindpaper lectoraat

advertisement
Beoordeling van theaterlessen in
het Voortgezet Onderwijs
Corina Lok Theaterdocentopleiding
Bedrijf
Inhoudsopgave
Context 3
Probleemstelling 4
Opzet & uitvoering
5
Resultaten enquêtes
6
Eindconclusie & discussie 7
Het eindproduct 8
Beoordelen van theaterlessen in het Voortgezet Onderwijs
2
1
Context
In het theateronderwijs is beoordelen nog vaak een ondergeschoven kindje. Echter mede door de
economische crisis en verschuivingen in de gesubsidieerde sector , rukt het onderwijsveld op als de nieuwe
grootste werkgever in de toekomst. Een werkveld waar beoordeling aan de orde van de dag is.
Theaterdocenten geven aan over te weinig handvatten te beschikken om een beoordelingsmethode te kunnen ontwiklkelen die tegemoet komt aan de eisen van het huidige onderwijs. Beoordelingsvormen zoals
Rubrics zijn nog weinig bekend en er zijn weinig voorbeelden voorhanden van beoordelingsinstrumenten die
zichzelf bewezen hebben.
Beoordelingsmethodes gegeven door het onderwijs doen vaak geen recht aan de authenticiteit van de individuele leerling en/of aan het kunstvak theater. Daar waar het onderwijs en de theaterdocent elkaar moeten
vinden in het gezamenlijk beoordelen stuit men al snel op een aantal knelpunten.
Zo is de theaterdocent de beoordelaar maar is hij daarnaast vaak ook de maker van het uiteindelijke
eindproduct. Hierdoor verliest hij ten dele zijn objectiviteit terwijl hij die hard nodig heeft voor een volwaardige beoordeling. Daarbij heeft iedere theater leerling in het leerproces te maken met verschillende rollen, terwijl in de praktijk vaak alleen het acteren wordt beoordeeld. In het theater onderwijs wordt verder vooral het
theatrale eindproduct beoordeeld. We hebben het dan vaak over een momentopname , een product waarvan het succes afhankelijk is van veel onzekere factoren waar de speler (de beoordeelde) geen of weinig
controle over heeft. Hoe geef je dit gegeven een plek binnen de individuele beoordeling? Daarbij ontbreekt
vaak de definitie van wat die specifieke kwaliteit is. Er wordt over het algemeen uitgegaan van een “goede
smaak” die zelden is uitgewerkt of benoemd maar wel geldt als graadmeter en zeer bepalend is voor de beoordeling.
Tenslotte maakt de leerling een persoonlijke ontwikkeling door waarbij je kwetsbaar durven opstellen onontbeerlijk is. De focus op het eindproduct, daar waar het de beoordeling betreft, wordt vaak als onveilig ervaren. Daarmee draagt de beoordeling niet bij aan het leerproces maar heeft het eerder een negatieve uitwerking op het durven onderzoeken, ontdekken, kiezen en fouten durven maken. Kortom op alles wat onontbeerlijk is in een gezonde lessituatie.
Corina Lok Theaterdocentopleiding
Bedrijf
2
Probleemstelling
Hoe kan een beoordelingsinstrument eruit zien voor de
theaterlessen in het Voortgezet Onderwijs, dat dynamisch en
aanpasbaar is per product op basis van de lessituatie en het
instapniveau van de leerlingen?
Deelvragen waren:
* Kunnen we de verschillende rollen die een leerling inneemt tijdens een theatrale didactische
situatie transparant maken in een beoordelingsinstrument?
* Kunnen we de tool zo vormgeven dat het enerzijds tegemoet komt aan de wens van de school (concrete
beoordeling) en dat tegelijkertijd recht doet aan het artistieke proces en het theater als kunstvak?
* Welke rol kunnen leerlingen spelen in de beoordeling van het werk van klasgenoten
* Kunnen we een tool ontwikkelen die zich kan aanpassen aan de lessituatie?
* welke vormen van digitale beoordelingsinstrumenten bestaan er?
Beoordelen van theaterlessen in het Voortgezet Onderwijs
4
Bedrijf
3
Opzet & Uitvoering
Ik wilde me in het onderzoek graag richten op de beoordeling van lessen die een half jaar of een jaar duren.
Met name scholen waar theater een eindexamenvak is en/of waar er talent-trajecten bestaan is er veel behoefte aan input ten aanzien van het onderwerp. Wat uit eerste gesprekken met docenten naar voren kwam
was dat er eenvoudigweg weinig informatie over het onderwerp beoordelen binnen het vak theater voorhanden is. De Rubric methode, die we binnen het onderzoek als basis wilde gebruiken, was vaak niet bekend.
Om de huidige beoordelingspraktijk en de wensen van scholen, docenten en leerlingen in kaart te brengen
heb ik in een aantal fases gewerkt. Allereerst heb ik meerdere gesprekken gevoerd met docenten, coordinatoren en (con) rectoren van scholen met theater in het curriculum. Het ging hier om scholen met een
cultuurprofiel. Vervolgens heb ik voor iedere doelgroep een enquete uitgezet. Uiteindelijke hebben 8 scholen, 72 docenten en 38 leerlingen deze basis-enquete (gedeeltelijk) ingevuld. De school enquete werd ingevuld door cultuur-coördinatoren, (con) rectoren en directeuren.
In deze basis-enquete kwamen de volgende onderwerpen aan bod:
Scholen: Doel: Formatief / summatief
Formele beoordeling /informele beoordeling
Wie bepaalt beoordelingscriteria
Zwaarte in weging van verschillende criteria
Voorwaarden voor beoordeling
kwaliteit van beoordeling van theater op eigen school
Behoefte ten aanzien van beoordeling
Leerlingen:
Freguentie en timing van beoordeling
Transparantie van criteria en beoordelings methode
Peer=assesment
Behoefte op het gebied van output
Leeropbrengst per soort output
Zwaarte in weging van criteria
Behoefte ten aanzien van beoordeling
Docenten:
Freguentie en timing van beoordeling
Wie bepaalt beoordelingscriteria
Doel: Formatief / summatief
Beoordelen van theaterlessen in het Voortgezet Onderwijs
5
Bedrijf
Wat: Proces, eindresultaat
Criteria
Zwaarte in weging van verschillende criteria
Instapniveau
Peer-assessment
Output
Behoefte ten aanzien van beoordeling
4
Resultaten Enquetes
Er zijn drie enquêtes opgesteld. Een voor leerlingen, een voor docenten en een voor scholen (voor uitkomsten enquete zie bijlage 1,2 en 3).
Er was een vraag die in alle enquêtes terugkwam. De vraag was “Zet onderstaande criteria op volgorde op
basis van wat jij belangrijk vindt”. De drie criteria waren moeite, vaardigheden en ontwikkeling. Zowel scholen, docenten als leerlingen waren het eens, ontwikkeling stond bij allen op 1, vaardigheid op 2 en moeite
op 3.
Wat opvalt is dat 90% van de docenten aangeeft dat hij/zij het proces beoordeelt en dat de beoordeling
ook een formatieve functie heeft (85,4% beoordeelt formatief en 73,2% beoordeelt summatief)
Op de vraag wanneer er wordt beoordeeld geeft 64% van de docenten aan dat er geen instapniveau wordt
vastgelegd en slechts 9,8 % van de docenten beoordeelt aan het begin van het jaar.
Vraag is of, en zo ja wat, het verband is tussen deze uitkomsten. Hoe kunt je ontwikkeling het beste meten.
Als je ook het proces wilt beoordelen , is het meten van een instapniveau en/of beoordelen vanaf het begin
dan niet cruciaal? Als de beoordeling ook een formatief doel heeft, hoe geven we die beoordeling dan het
beste vorm? Het feit dat men vooral aan het einde van het schooljaar beoordeelt heeft , zo is mijn inschatting, vooral te maken met de eindvoorstellingen. Theaterprogramma’s in het voortgezet onderwijs sluiten af
met een eindvoorstelling aan het einde van het schooljaar. Een eindvoorstelling die zwaar meeweegt in de
beoordeling van de prestaties van een leerling. Toch lijkt de nadruk op het eindresultaat niet in lijn met de
wens om formatief en procesgericht te beoordelen. Vraag is of dit een gevolg is van een weloverwogen
keuze, of dat er sprake is van traditie en cultuur en dat het docenten eenvoudigweg aan handvatten ontbreekt om de beoordeling goed en gedegen vorm te geven.
Volgens alle zes de scholen die deelnamen aan de enquete en volgens 84,6% (33 docenten) van de docenten zijn docenten verantwoordelijk voor het bepalen van de criteria. 17 van de 37 leerlingen (45,9%) geeft
aan op de hoogte te zijn van deze criteria en 32,4% geeft aan soms op de hoogte te zijn. Wat hierbij opvalt
is dat de kerndoelen volgens docenten en scholen “slechts” voor resp 50% en 48,7% de criteria bepalen.
Kortom een theaterdocent is voor een groot gedeelte zelf verantwoordelijk voor het bepalen van de criteria
en hij stelt deze voor een deel op zonder dat de leerdoelen zorgen voor richting en/of focus. Waarop baseren docenten verder de keuze voor specifieke criteria? Twee van de zes scholen (33%) geeft aan dat de
methode mede bepalend is voor de criteria. Dit geldt echter maar voor 7,7% van de docenten (3van de 39
docenten ).
Beoordelen van theaterlessen in het Voortgezet Onderwijs
6
Bedrijf
Dus gekeken naar de scholen die hebben meegedaan met het onderzoek, zijn zij in de veronderstelling dat
de methode medebepalend is terwijl er een grote groep docenten is die methode en criteria niet aan elkaar
verbindt. Weer laat dit zien dat de kwaliteit van de beoordeling valt of staat met de kennis en kunde van de
docent op het gebied van beoordelen. Vraag die dan relevant is is in hoeverre theaterdocenten skills en
kennis mee krijgen vanuit de theaterdocentopleidingen? Is het daar een onderwerp? Zover ik weet is het
antwoord op die vraag negatief. Op zich niet vreemd misschien, immers het is een specifiek onderwerp dat
zich vooral richt op het onderwijs. Veel van de alumni van de theaterdocentopleidingen werken in het amateurcircuit of op jeugdtheaterscholen, werkvelden waar beoordeling niet hoog op de agenda staat. Maar
misschien is dit de tijd voor opleidingen om zich wel te gaan verhouden tot het beoordelen. Juist omdat het
onderwijs ondanks bezuinigingen nog steeds een groeiende markt is voor afgestudeerde theaterdocenten,
iets wat met de landelijke regelingen ten behoeve van kunsteducatie als integraal onderdeel van het onderwijs de komende jaren ook zo zal blijven.
Op de vraag waar de school behoefte aan heeft als het gaat om het beoordelen van het vak theater , geven
4 van de vijf scholen aan dat er behoefte is aan een betere onderbouwing van het cijfer. En dat veel theatercollega’s de vragen van de docentenenquete hebben overgeslagen maar wel hun emailadres hebben achtergelaten zodat ze een prototype van het beoordelingsinstrument krijgen toegezonden, laat wellicht zien
dat men graag voor een dubbeltje op de eerste rij wil zitten maar het geeft denk ik nog meer aan dat er behoefte is aan inzicht, kennis en voorbeelden daar waar het gaat om beoordeling van het vak theater.
Laatste opvallende uitkomst van de leerlingen enquete die op haar beurt weer iets zegt over bovenstaande
behoefte van de scholen. Op de vraag; Van welke vorm (van output van een beoordeling) leer je het meest
gaf 5,7% (2 leerlingen van de 35) aan dat ze leren van een cijfer.
5 Eindconclusie & Discussie
Beoordelen bleek een actueel thema. Op veel scholen zijn theaterdocenten alleen of in groepen bezig met
het uitdenken van nieuwe beoordelingsmethodieken. Er is een duidelijke behoefte aan inzicht in mogelijke
beoordelingsvormen en er is op verschillende scholen behoefte aan innovatie op dit gebied.
Soms vanwege het feit dat de school zelf oude beoordelingsmethodes op de schop gooit omdat ze bijvoorbeeld te weinig zouden bijdragen aan het excellent leren. Meestal omdat men meer inzage wil in de
opbouw van een beoordeling van het vak theater. Zeker op scholen waar het vak als eindexamen-vak geldt
is de behoefte groot aan een betere onderbouwing van het cijfer.
Zowel bij scholen als bij docenten is er een behoefte om meer te weten over “hoe” je het vak theater het
beste kunt beoordelen. Hoe kom je tot een beoordelingsmethodiek die voldoet aan de eisen van de school,
waarbinnen de leerling zich optimaal kan ontwikkelen en waarmee de docent trouw kan blijven aan het
theatervak?
In de zoektocht naar een beoordelingsmethodiek is het soms moeilijk samen werken. Bij docenten ontbreekt het soms aan kennis ten aanzien van het onderwerp beoordelen. Vanuit de theaterdocentopleidingen
wordt er weinig tot geen aandacht besteed aan het onderwerp. Op veel plekken in het werkveld zoals de
centra voor de kunsten en jeugdtheaterscholen, waar veel theaterdocenten werkzaam zijn, heeft beoordeling niet de formele status die het wel heeft in het Onderwijs.
Op scholen heeft men wel veel kennis op het gebied van de beoordeling van de reguliere vakken maar ontbreekt het vaak aan kennis van het vak theater. Kortom docenten en scholen kunnen elkaar moeilijk bijstaan
in de zoektocht naar een gedegen beoordelingsmethodiek.
Beoordelen van theaterlessen in het Voortgezet Onderwijs
7
Bedrijf
Wat voor mij vooral duidelijk naar voren kwam uit het onderzoek waren twee grote thema’s: Ontwikkeling en
transparantie. Alle doelgroepen geven aan dat in beoordeling vooral de ontwikkeling moet worden gemeten
en dat deze inzichtelijk en zichtbaar moet worden gemaakt. Om ontwikkeling goed te kunnen monitoren is
het essentieel dat een leerling met regelmaat en vanaf het begin van het proces wordt beoordeeld. Uit het
basisonderzoek blijkt dat slechts 16% van de docenten beoordeelt in de eerste fase van een lessenreeks.
Het instapniveau van leerlingen wordt vaak wel meegenomen maar wordt zelden genoteerd en/of gecommuniceerd. Daar is dus winst te behalen door vaker en eerder te beoordelen, samen met een vorm van notatie waar de leerling toegang toe heeft.
Theaterdocenten beoordelen ieder lesuur, tijdens iedere opdracht en ieder spelmoment. Op de beoordeling
van een lesmoment reageren we door middel van constante spelaanwijzingen, feedback en coaching. Ik
denk dat het het leerproces van de leerling ten goede komt als we meer momenten inbouwen waarin we
leerlingen tijdens en buiten theaterlessen een gedetailleerd beeld geven van waar hij/zij naar toe moet werken. 45% van de leerlingen geeft aan op de hoogte te zijn van de criteria waarop hij/zij wordt beoordeeld.
In gesprekken met docenten kwam ook naar voren dat er weinig 1 op 1 momenten zijn gedurende een jaar
waarop je samen de criteria en de huidige stand doorneemt. Ik denk dat er binnen de beoordeling van het
vak theater vooral gezocht moet worden naar een dialoog tussen leerling en docent. Een dialoog die niet
dagelijks plaatsvindt maar wel frequent en 1 op 1. Waardoor de beoordeling een integraal onderdeel van het
leerproces wordt en de leerling ook daadwerkelijk verantwoordelijkheid kan worden gemaakt voor zijn eigen
ontwikkeling.
Tenslotte nog dit. In een gesprek met een theaterdocent die externe docenten betrekt bij de beoordeling
van de voorstelling aan het einde van het jaar viel de term “gevoelscijfer”. De docent vroeg aan externe docenten die mede beoordelaar waren tijdens de voorstelling of ze naast het cijfer per criterium ook een gevoelscijfer wilde invullen. Was mijn eerste reactie op het woord “gevoelscijfer” in het begin nog wat onwennig en lacherig. Hoe meer ik erover ben na gaan denken, hoe meer het in mijn gedachte een essentiële
bouwsteen werd voor een beoordelingsinstrument voor theaterlessen voor het Voortgezet Onderwijs.
Immers je kunt niet alles wat plaatsvindt op het toneel in criteria vangen, er is zoiets als ‘de beoordeling
voorbij”. Dat “iets” is volgens sommige vakgenoten de essentie van ons vak, onbenoembaar en niet in
woorden te vangen. In het onderwijs zoeken vakgenoten naar manieren om juist dat “iets” inzichtelijk te
maken voor leerlingen omdat dat inzicht bijdraagt aan het leerproces en de kwaliteit van de beoordeling.
Daarom ben ik zo vrij geweest om de bouwsteen “gevoelscijfer” toe te voegen aan de bouwstenen op de
volgende pagina die zijn aangedragen door leerlingen, docenten en scholen. Om zo het totaal compleet te
maken en theaterwaardig.
6 Eindproduct: Het beoordelingsinstrument
Het resultaat van mijn onderzoek is een digitaal beoordelingsinstrument dat is gebaseerd op een Master
Rubric . De Master Rubric bestaat uit 36 criteria waar de docent, afhankelijk van de aard van het project/de
lessenreeks, uit kan kiezen. Het instrument is toegankelijk via het Google Docs en kan makkelijk gedeeld
worden waardoor leerlingen, docenten, externe docenten en klasgenoten hun beoordelingen op dezelfde
plek noteren waardoor deze continue toegankelijk is voor de leerling die beoordeeld wordt.
De docent en de leerling kunnen gedurende een lesjaar via de chat-box buiten de lessen om blijven communiceren over de voortgang van een leerling. Het uiteindelijke cijfer is gebaseerd op de verschillende beoordelingen van de docent. De beoordelingen van klasgenoten, externe docenten en de leerling zelf zijn
zichtbaar maar worden niet automatisch meegewogen. Uiteindelijk kan een docent , samen met de leerling,
bepalen wat het eindcijfer moet worden.
Beoordelen van theaterlessen in het Voortgezet Onderwijs
8
Bedrijf
In te zetten voor ver-
Waarin een onder-
Waarin ruimte is voor
Kant en klaar is maar
schillende projecten,
scheid kan worden
beoordeling door
ook ruimte biedt
voorstellingen en
gemaakt tussen re-
derden
voor eigen inbreng
lessenreeksen
petitie/lessenreeks
en voorstelling
Peer-assessment
Ruimte biedt om
Zorgt voor gedegen
Via de cloud is in te
zichtbaar maakt
het instapniveau mee
onderbouwing van
vullen, te delen en te
(zonder formele
te nemen in
de cijfers
mailen met leerlin-
status)
de weging
gen en collega’s
Die als output de
Output heeft be-
Output heeft be-
Plaats moet bieden
ontwikkeling
staande uit uitge-
staande uit cijfers
aan een gevoelscijfer
laat zien over een
schreven teksten
langere periode
Makkelijk is in ge-
Vooral ook buiten de
Waarin ruimte is voor
Waarin de verschil-
bruik
lessen om te gebrui-
vakoverstijgende
lende rollen van een
ken is
vaardigheden
leerling transparant
zijn gemaakt
Afbeelding 1 Bouwstenen beoordelingsinstrument Theater
Beoordelen van theaterlessen in het Voortgezet Onderwijs
9
Download