Bijgaand appèl is begin deze week verzonden aan alle (wijk)kerkenraden binnen de Protestantse Kerk. In dit nummer plaatsen we zowel de tekst van het appèl De Vader wacht! alsmede de begeleidende brief die aan de kerkenraden is verstuurd en de gespreksvragen die de bezinning in kerkenraden of kringen kunnen stimuleren. We bidden om een uitvoerige en gezegende bespreking binnen het geheel van de kerk! EINDE INTRO De Vader wacht! De gelijkenis van de verloren zoon en de wachtende Vader ‘En hij stond op en keerde naar zijn vader terug. En toen hij nog veraf was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen. En hij liep hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem.’ Lukas 15:20 Jezus schetst in de gelijkenis van de verloren zoon op ontroerende wijze het beeld van God als een váder, die zijn zwervende zoon vol liefde en ontferming in de armen sluit. Hij tekent God ook als een wáchtende vader, die met ongeduld naar de terugkeer van zijn weggelopen kind verlangt. Wij geloven dat God de Vader ook vandaag met ontferming bewogen is over ons volk, dat Hem de laatste decennia massaal de rug heeft toegekeerd, dat daardoor het spoor helemaal bijster is geraakt. We geloven vooral dat Hij met heilig ongeduld op de uitkijk staat om zijn verloren zonen en dochters weer in de armen te kunnen sluiten. Wat is er gebeurd? Na de Tweede Wereldoorlog bleef Europa gedesillusioneerd achter. Steden lagen in puin. Ook hárten lagen in puin: Hoe kon de Holocaust plaatshebben? Kun je na Auschwitz nog in God geloven? Veel Nederlanders hebben vanwege die vragen de kerk verlaten. Het geloof in een persoonlijk God nam verder af. Daarmee nam de crisis inzake het gezag en de waarden en normen toe. We kunnen deze ontwikkelingen niet los zien van wat er zich verder in de samenleving afspeelde. In de jaren zestig kwamen de grote economische en industriële veranderingen aan het licht. In slechts enkele jaren stortten de traditionele zuilen in. De overheid nam steeds meer taken over die vanouds door de kerken werden vervuld. Zo kreeg zij steeds meer invloed op het maatschappelijke leven. Ons land werd een verzorgingsstaat. Gezag van overheid, ambtsdragers en ouders riep weerstand op. Rond 1968 kwam het op vele plaatsen in Europa, ook in ons land, tot ongeregeldheden en oproer. Er vond een ‘revival’ van marxistische theorieën plaats, waardoor een democratiseringsgolf niet alleen universiteiten en bedrijfsleven overspoelde, maar waardoor de hele samenleving werd getroffen. Ideeën over anti-autoritaire opvoeding werden verbreid. Gezag werd een vies woord. Tegelijk had in de jaren zestig ook de seksuele revolutie plaats, waardoor het ene na het andere taboe in snel tempo werd opgeruimd. Al deze ontwikkelingen maakten dat onze eeuwenlang door het christelijk geloof gestempelde samenleving radicaal van karakter is veranderd. Voor God de Vader was steeds minder plaats. Onder invloed van de feministische theologie werd het verdacht om over God als ‘Vader’ te spreken. De tekortkomingen van aardse vaders werden op God als Vader geprojecteerd, in plaats van dat het vaderschap van aardse vaders getoetst werd aan het vaderschap van God. Wat heeft de revolutie van de jaren zestig en zeventig opgeleverd? De samenleving is op drift geraakt. Oude structuren zijn weggevallen, maar er is geen echt alternatief voor in de plaats gekomen. Er is sprake van een gezags- en een geloofscrisis. Was de rebellie ten diepste niet gericht tegen de hemelse Vader? Herkennen wij in de verloren zoon niet het hedonistische levensgevoel van onze dagen? Als je de Vader loslaat, heeft dat grote gevolgen. Als je zo sterk inzet op je eigen vrijheid, geen gezag erkent, je eigen plan wilt trekken, alleen leeft voor genot – waar blijf je dan? Jezus laat in Lukas 15 iets van de gevolgen daarvan zien in het leven van die verloren zoon: normloosheid, ongeremdheid, eenzaamheid, gebrokenheid. Zien we dat niet in onze samenleving terug? Zijn we er gelukkiger op geworden, nu er nauwelijks of geen grenzen meer zijn? Veel mensen lijden er verschrikkelijk onder, want als ieder zijn vrijheid opeist, gaat dat ten koste van de naaste. Verbroken relaties, echtscheidingen, gebroken gezinnen, vaderloze kinderen. Hulpverleners hebben er de handen aan vol. De schuld van de kerk Als kerk voelen we pijn en schuld. We zijn kennelijk niet in staat geweest om een helder en getrouw getuigenis van de liefde van de hemelse Vader over te dragen. Ook de kerk is tot op het bot geraakt door alle maatschappelijke ontwikkelingen. Haar verscheurdheid is daarvan een schrijnend teken. Waarom kwamen de zondaren, de ontspoorde mensen, destijds tot Jezus? Omdat zij als schapen zonder herder waren en in Jezus de Goede Herder herkenden. In de ontmoeting met Hem ontdekten zij hun verlorenheid. Ze geloofden in Jezus als hun Redder. In Hem lichtte iets op van het verloren Vaderhuis. Hoe liefdevol heeft Jezus Zijn Vader getekend! We mogen nooit de fout maken om Hem te zien als een exponent van ons menselijke vaderschap. God ‘Vader’ noemen, kunnen wij alleen, omdat Jezus Christus Hem Zijn Vader heeft genoemd. We moeten leren inzien dat het gaat om een relatie met Hem. Als we bidden tot God, mogen wij erop vertrouwen dat Hij in Christus onze liefdevolle Vader is. Hoe vol liefde en ontferming de Vader is en dat wij als mensen zonder Hem geen leven hebben, leert Jezus ons dus in die weergaloze gelijkenis: de gelijkenis van de verloren zoon. Hoop Wij geloven dat er hoop is voor een vaderloze en in menig opzicht ontspoorde samenleving. Wij geloven dat er hoop is voor verloren zonen en dochters, die zich eerlijk de spiegel van het grote gebod voor laten houden. We geloven dat er hoop is voor hun kinderen en kleinkinderen, die nooit over de Vader hebben gehoord. Hier liggen nieuwe kansen voor de kerk. Wij geloven dat er hoop is, omdat God de Vader Zelf zorgt dat Zijn Huis vol wordt. Al moet Hij mensen overal vandaan halen. Vandaag zien we dat er op andere plaatsen in de wereld velen tot geloof komen. Wij zullen in Europa, in Nederland toch niet achterblijven? Hij wacht op ons en wil vurig dat ook in ons land Zijn verloren zonen en dochters de weg naar het Vaderhuis zullen vinden. Dat zij zich herinneren hoe goed die Vader altijd voor hen is geweest. Dat Hij alles voor hen heeft over gehad. Hij heeft zelfs Zijn eigen geliefde Zoon niet gespaard, maar voor hun behoud overgegeven tot in de dood van het kruis. In de gelijkenis ontvangt de vader de jongste zoon in liefde en vergeeft hem het onrecht dat hij hem heeft aangedaan. Hij richt een feestmaal aan! Wij geloven dat God Zich zo verblijdt als verloren zonen en dochters terugkeren naar Hem. Er zal grote blijdschap zijn in de hemel, bij de heilige engelen, als gevonden wordt, wat verloren leek. Vragen Aan de kerk vandaag stellen wij de vraag: lijden wij er als kerk, als gemeente aan, dat er zoveel mensen uit ons midden zijn weggetrokken, op zoek om elders hun geluk te beproeven? Willen wij als kerk open staan voor die verloren zonen en dochters? Vinden zij een gastvrij huis in onze gemeente? Zijn ze welkom thuis? Staan wij op de uitkijk? Gaan we erop uit om hen die verloren lijken, te zoeken? Jezus vertelt deze gelijkenis als sluitstuk van twee eerdere gelijkenissen: de gelijkenis van het verloren schaap en de gelijkenis van de verloren penning. Steeds gaat het om de vreugde van de gelukkige vinder. De vreugde die gedeeld wordt met anderen, de vreugde die ten diepste beleefd wordt in de hemel zelf! Kennen wij de vreugde van het leven met de Vader, waartoe we anderen ook aansporen en uitnodigen? Gehoorzaamheid Wij geloven dat ons volk alleen toekomst heeft, als het de Vader weer gaat zoeken. Zou het in de leegte, die het nu met allerlei andere zaken vult, ten diepste die Vader niet missen? Er is een weg tot de Vader: Jezus Christus. Hij heeft de relatie met de Vader hersteld. Het Evangelie getuigt van de gehoorzaamheid van de Zoon aan Zijn Vader. Wij geloven dat het kerkelijke ambt zijn diepste oorsprong vindt in die gehoorzaamheid en het doel heeft Christus te verkondigen. Wij geloven dat de kerk door de hemelse Vader gebruikt wil worden om verloren zonen en dochters weer thuis te brengen. Dat zij niet de houding van de oudste zoon heeft aan te nemen, door in wettische dienstbaarheid vol afkeuring te spreken en te oordelen over wie afgehaakt hebben. De Vader is óók uitgegaan naar die oudste zoon, die uit plichtsgevoel de Vader had gediend, maar niet uit liefde. Die daarom nooit echt de liefde van de Vader had ervaren. Die daarom geen blijdschap voelde over de terugkeer van zijn verloren gewaande, zondige broer. Voor ‘vromen’ én ‘zondaren’ heeft de Vader ontferming. Hij wil hen beiden aan Zijn Vaderhart drukken. Wij roepen u als kerkenraad, u als gemeente, van harte op om het zelf steeds bij de Vader te zoeken. Laten wij opstaan en naar de Vader gaan! Om Hem uit liefde in gehoorzaamheid te dienen. Om liefdevolle getuigen te zijn voor wie het spoor in het leven zijn bijster geraakt. Om heen te wijzen naar de Vader en om van Hem te verkondigen dat Hij ook voor hen op de uitkijk staat. Die vol verlangen naar hen uitziet om hen in Zijn armen te sluiten, hen aan Zijn Vaderhart te drukken. Opdat zij eindelijk Thuis mogen komen. De Vader wacht… Wie komt? De besturen van de Vereniging Confessioneel Gereformeerd Beraad de Confessionele Vereniging de Gereformeerde Bond de Stichting Evangelisch Werkverband de Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge Bijgaand getuigenis is voorbereid door de Appèlkring kerkelijk belijden, waaraan deelnemen ds. A.S. Rienstra en ds. D. Westerneng (CGB), ds. L. den Breejen en ds. Joh. Bakker (CV), ds. L.J. Geluk en dr. H. Klink (Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge), ds. C. van Duijn, ds. R.H. Kieskamp en drs. P.J. Vergunst (GB) en ds. J. Eschbach (EW). Gespreksvragen Misschien wilt u het appèl De Vader wacht! aan de orde stellen in het inhoudelijke gedeelte van de kerkenraadsvergadering of in de kring van een gespreksgroep. Graag bieden we u daarom enkele gespreksvragen aan. 1. Wat betekent het in dit appèl geschetste beeld van God de Vader voor de verkondiging en het werk in uw gemeente? 2. Welke plaats neemt het gebed voor verloren zonen en dochters in de gemeente in? 3. Kent u in uw gemeente voorbeelden van teruggekomen verloren zonen? Hoe ontvangt de gemeente hen? 4. Ziet u de houding van de oudste zoon uit de gelijkenis in uw gemeente terug?