Psychodynamische Modellen

advertisement
Psychodynamische Modellen
Ontwikkelingsstadia FREUD (1856-1939)
• 0-1 j: Orale fase (moederborst)
• 1-3 j: Anale fase (agressie, uitstoten)
• 3-5 j: Fallische fase (oedipoesconflict of
penisnijd)
• 6-12 j : Latentiefase
• +12 j : Genitale fase
Psychodynamische Modellen
ERIKSON
• Levenslooppsychologie
• Ontwikkelingstaken (zie tabel)
• Epigenetisch
Vb. fundamenteel wantrouwen wanneer kind in
orale fase onvoldoende warmte en geborgenheid
krijgt
babyleeftijd
0-1 jaar
orale fase
Babyleeftijd
0-1 jaar
orale fase
Psychologische crisis:
vertrouwen versus wantrouwen
Betekenisvolle relaties
verzorgende persoon
Psychosociale modaliteiten
nemen geven
Psychoseksuele stadia
Oraal-sensorisch
Babyleeftijd
babyleeftijd
0-1 jaar
Vroege
vroege
kinderjaren
1-3 jaar
Vroege kinderjaren
1-3 jaar
anale fase
Psychologische crisis:
Autonmie versus
autonomie
versusschaamte
schaamteen
entwijfel
twijfel
Betekenisvolle relaties
ouders
Psychosociale modaliteiten
vasthouden en loslaten
Psychoseksuele stadia
anaal-urethraal
babyleeftijd
0-1 jaar
vroege
kinderjaren
1-3 jaar
kinderjaren
3-5 jaar
Kinderjaren
3-5 jaar
fallische fase
Psychologische crisis:
initiatief versus schuld
Betekenisvolle relaties
Gezin
Psychosociale modaliteiten
iets 'maken' en 'namaken'
Psychoseksuele stadia
fallisch
babyleeftijd
0-1 jaar
vroege
kinderjaren
1-3 jaar
kinderjaren
3-5 jaar
schoolleeftijd
6-12 jaar
Kinderjaren
6-12 jaar
latentiefase
Psychologische crisis:
handvaardigheid versus minderwaardigheid
Betekenisvolle relaties
school en buurt
Psychosociale modaliteiten
iets planmatig construeren (alleen of samen)
Psychoseksuele stadia
latentie
babyleeftijd
0-1 jaar
vroege
kinderjaren
1-3 jaar
kinderjaren
3-5 jaar
schoolleeftijd
6-12 jaar
adolescentie
13-20 jaar
Adolescentie
13-20 jaar
genitale fase
Psychologische crisis:
identiteit versus identiteitsverwarring
Betekenisvolle relaties
leeftijdsgroep en identificatiefiguren
Psychosociale modaliteiten
(in groep) zichzelf zijn
Psychoseksuele stadia
genitaal
babyleeftijd
0-1 jaar
vroege
kinderjaren
1-3 jaar
kinderjaren
3-5 jaar
schoolleeftijd
6-12 jaar
adolescentie
13-20 jaar
Eerste volwassenheid
20-30 jaar
Psychologische crisis:
intimiteit versus isolement
Betekenisvolle relaties
partners en groepsleven
Psychosociale modaliteiten
zichzelf verliezen en vinden in een ander
eerste
volwassenheid
20-30 jaar
babyleeftijd
0-1 jaar
vroege
kinderjaren
1-3 jaar
kinderjaren
3-5 jaar
schoolleeftijd
6-12 jaar
adolescentie
13-20 jaar
eerste
volwassenheid
20-30 jaar
Volwassenheid
30-65 jaar
Volwassenheid
30-65 jaar
Psychologische crisis:
Generativiteit en productiviteit versus egocentrisme en stagnatie
Betekenisvolle relaties
Personen waarmee men werkt en samenleeft
Psychosociale modaliteiten
verwekken en zorgdragen voor het behoud van de mensheid
babyleeftijd
0-1 jaar
vroege
kinderjaren
1-3 jaar
kinderjaren
3-5 jaar
schoolleeftijd
6-12 jaar
adolescentie
13-20 jaar
eerste
volwassenheid
20-30 jaar
Volwassenheid
30-65 jaar
Rijpheid
+/-65 jaar
Psychologische crisis:
integriteit versus wanhoop
Betekenisvolle relaties
maatschappij en nakomelingen
Psychosociale modaliteiten
zijn, geleefd hebben en aanvaarden niet meer te zullen zijn.
rijpheid
(+/- 65 jaar)
2. Lichamelijk –
Seksuele Ontwikkeling
2.1. Terminologie:
« Puberteit of Adolescentie? »
– Pubertas = man worden
– Pubescere = schaamharen krijgen
– Puber = jong persoon rond periode van
geslachtsrijping
– Adolescentie veel > maar start met puberteit
2. Lichamelijk –
Seksuele Ontwikkeling
2.2. Startschot?
– Endocrinologische processen
• Hypothalamus – hypofyse (start 1 jaar vroeger)
• Gonadotrope hormonen, testosteron (androgeen),
oestrogeen
• Interne afscheidng v. Hormonen : onrust! PREPUBERTEIT
Afscheiding
neurohormonen
Hypothalamus
Hypofyse
Concentratie van
hormonen werken
als signaal
Bloedsomloop
Oestrogeen
Progesteron
Testosteron
Gonadotrope
Hormonen
Geslachtsklieren
Teelballen
Eierstokken
2. Lichamelijk –
Seksuele Ontwikkeling
2.3. FASERING
– Pre-adolescentie (pre-puberteit)
• 10 à 11 – 12 à 13 jaar
• Harmonisch lichamelijke ontwikkeling en rustige
seksualiteitsbeleving (latentiefase)
– Vroeg-adolescentie
• 12 à 13 – 14 à 15 jaar
• Onharmonische groei, schaamtegevoel, ongekende seksuele
ervaringen, ongedifferentieerde interesse andere sekse of
homoseksualiteit
2. Lichamelijk –
Seksuele Ontwikkeling
2.3. FASERING
– Midden-adolescentie
• 14 à 15 – 16 à 17 jaar
• Lichamelijke ontwikkeling: harmonischer, krachtiger;
topprestaties
• Seksuele intimiteit, homoseksuele relatie (sociale problemen
tgv minderheidsgroep)
– Laat-adolescentie en eindfase
• 16 à 17 – 20 à 21 jaar (einde 24 à 25 jaar)
• Volwassenheid lichamelijk bereikt
• Gestabiliseerde relatie met partner, permissiviteit tav seksuele
intimiteit
• Homoseksuele relatie, stabilisering, aanvaarding van zichzelf
in relatie tot omgeving
2. Lichamelijk –
Seksuele Ontwikkeling
2.4. Signalen
– Jongens
•
•
•
•
Groeiversnelling vanaf 13de
Gemiddeld op 13de eerste ejaculatie
Eerste jaar onvruchtbaar
Spreiding tsn. 11-15 jaar
– Meisjes
•
•
•
•
•
Groeiversnelling vanaf 11 jaar
Vanaf 1850: -3 mnd. / Decade
Zes maanden nadien: menarche
Spreiding tsn. 10-17 jaar
Eerste jaar onvruchtbaar
2. Lichamelijk –
Seksuele Ontwikkeling
 2.5. Afwijkingen (versnelling)

Jongens : helden, sneller aux serieux maar kans op
drugs- en alcoholgebruik en anti-sociaal gedrag

Meisjes : heimelijk uitgelachen
 2.5. Afwijkingen (vertraging)

Jongens : negatief zelfbeeld, geen succes bij meisjes
minderwaardigheidsgevoelens

Meisjes : psychische spanningen van voorbijgaande
aard, maar kans op drugs- en alcoholgebruik, antisociaal gedrag, schoolproblemen
2. Lichamelijk –
Seksuele Ontwikkeling
2.6. Vijf veranderingen
1.
Menstruatie & Zaadlozing
2.
Secundaire geslachtskenmerken
3.
Verdeling vet- & spierweefsel
4.
Verandering in bloesomloop & luchtwegen
5.
Groeispurt
2. Lichamelijk –
Seksuele Ontwikkeling
2.7. Beleving van veranderingen
–
–
–
–
Nieuwe mogelijkheden (lich. verandering)
Steeds veranderend zelfbeeld, identiteitscrisis
Hypersensibel oordeel anderen
Menstruatie: bron van onrust & schaamte
• Straf, voor volledige leven
• Beter indien omgeving (vader) begrijpend is
2. Seksuele Ontwikkeling
2.8. Ervaringen met seksualiteit
(Verhofstadt-Denève)
• Sociale beïnvloeding
(Economische motieven vs. Beperking)
• Seksuele conflicten
2.8.1. HETEROSEKSUALITEIT
• Wat is heteroseksualiteit
–
–
–
–
Afspraakje maken
Samen uitgaan
Seksuele intimiteit
Coïtus
2. Seksuele Ontwikkeling
2.8.1. HETEROSEKSUALITEIT
Terminologie
- Coïtus
- Permisiviteit
Onderzoek
Toename van seksuele (coïtale) ervaringen
– 1980 : 14% van 15-16 jarigen
41% van 18-19 jarigen
– 1995 :
36% van 15-16 jarigen
63% van 18-19 jarigen
2. Seksuele Ontwikkeling
2.8.1. HETEROSEKSUALITEIT
Onderzoek
• Gevoelens Jongens vs. Meisjes mbt ervaring
– Jongens tolerant maar minder ervaring
– Meisjes minder tolerant (meer ervaring) (Citaat 1)
– ZIE
« Reactie van jongeren na eerste seksuele gemeenschap »
• Jongens : voldaan, vervuld, verrukt, ontroerd, gelukkig…
• Meisjes : gekwetst, gebruikt, zorgen, bang, spijt…
• Meisjes geven iets zeer intiem… jongens nemen
• Jongeren praten er wel frequent over ( Citaat 2)
2. Seksuele Ontwikkeling
2.8.1. HETEROSEKSUALITEIT
Seksueel gedrag
• Hoeveel % van de jongeren die ooit al seks hebben
gehad heeft onveilig gevreeën?
• Hoeveel % van de meisjes neemt de pil?
• Hoeveel % gebruikt geen condoom.
• Hoeveel % gebruikt altijd een condoom.
Verleiding
• Stelt de meerderheid zich actief of passief op?
2. Seksuele Ontwikkeling
Praten over…
Plaats in de juiste volgorde
– Moeder, Vader, Vriendin, Vriend
Informatie…
• Hoeveel % van de jongeren is goed geïnformeerd?
Veilig vrijen?
De beste manier om veilig vrijen in de belangstelling te plaatsen is door
gesprekken in klasverband!
2. Seksuele Ontwikkeling
2.8.2. HOMOSEKSUALITEIT
Zie hiervoor uiteenzetting HOLEBI op de
latere datum.
Download