RE_art115

advertisement
EUROPEES PARLEMENT
2009 - 2014
Zittingsdocument
9.11.2011
B7-0581/2011
ONTWERPRESOLUTIE
naar aanleiding van vragen voor mondeling antwoord B7-0000/00 en
B7-0000/00
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 5, van het Reglement
over de bijdrage van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid aan de productie
van publieke goederen
João Ferreira, Patrick Le Hyaric, Willy Meyer, Nikolaos Chountis,
Kyriacos Triantaphyllides, Takis Hadjigeorgiou, Jacky Henin
namens de GUE/NGL-Fractie
RE\883093NL.doc
NL
PE472.792v01-00
In verscheidenheid verenigd
NL
B7-0581/2011
Resolutie van het Europees Parlement over de bijdrage van het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid aan de productie van publieke goederen
Het Europees Parlement,
A. overwegende dat de visserijsector van strategisch belang is voor de sociaal-economische
situatie, de publieke voorziening van visproducten en het evenwicht van de voedselbalans
in de lidstaten, alsmede dat deze sector een belangrijke rol speelt voor de sociaaleconomische welvaart van de kustgebieden, de lokale ontwikkeling, de werkgelegenheid,
het behoud of het scheppen van economische activiteiten en werkgelegenheid, zowel in
toeleverende als in afnemende sectoren, de voorziening van verse vis en het behoud van
lokale culturele tradities;
B. overwegende dat er in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) rekening gehouden
moet worden met de aanzienlijke verschillen tussen de landen van de Europese Unie op
het gebied van de vloten, de segmenten van de vloten, de vissoorten waarop wordt gevist,
het vistuig, de productiviteit, de voorkeuren van de consumenten en de hoeveelheden
verbruikte vis per inwoner, naast de specifieke kenmerken van de visserijactiviteit die
voortvloeien uit de sociale structuur van deze activiteit en het structureel en natuurlijk
onderscheid tussen de verschillende visgebieden;
C. overwegende dat er in het GVB voor gezorgd moet worden dat de visserijactiviteit op
evenwichtige en duurzame wijze gehandhaafd wordt, langs de gehele kust van de EU, op
basis van een gedecentraliseerd beheer en dat daarbij gegarandeerd moet worden dat
beroepskrachten in de visserijsector een levensstandaard hebben en onder
arbeidsomstandigheden werken die vergelijkbaar zijn met die van beroepskrachten in
andere sectoren;
D. overwegende dat binnen de visserijsector de kleinschalige kustvisserij en de ambachtelijke
visserij van bijzonder belang zijn op economisch, ecologisch en cultureel vlak en dat dit in
GVB-verband naar behoren moet worden erkend en gewaardeerd;
E. overwegende dat de duurzaamheid van de visbestanden van essentieel belang is om op
lange termijn de visserijactiviteit en de leefbaarheid van de visserijsector te garanderen;
F. overwegende dat maatregelen ter bevordering van de duurzame ontwikkeling van een
gegeven gebied de interactie tussen het natuurlijke milieu ervan en de menselijke
componenten moeten versterken en de kwaliteit van het bestaan van de betreffende
kustgemeenschappen moeten verbeteren en dat elk visserijbeleid moet uitgaan van de
aanname dat het welzijn van deze gemeenschappen en de duurzaamheid van de
ecosystemen waarvan zij een integraal onderdeel zijn, met elkaar samenhangen;
G. overwegende dat de economische en sociale crisis die de visserijsector doormaakt
gevolgen heeft voor alle visserijvloten en dat dit de multifunctionaliteit van de sector in
gevaar brengt en daarmee de productie van de bijbehorende publieke goederen;
PE472.792v01-00
NL
2/5
RE\883093NL.doc
H. overwegende dat de multifunctionaliteit van de visserijsector op verschillende gebieden
tot uiting komt, zoals op economisch, historisch-sociaal, wetenschappelijk, educatief en
milieugebied;
1. wijst er nogmaals op dat de visserij van fundamenteel belang is voor de
voedselvoorziening van de bevolking en is van oordeel dat dit het voornaamste doel van
elk visserijbeleid moet zijn;
2. herhaalt dat het GVB de modernisering en duurzame ontwikkeling van de visserijsector
moet bevorderen door zijn sociaal-economische levensvatbaarheid en het voortbestaan
van de visbestanden te verzekeren om het publiek van aanvoer van vis te voorzien en bij
te dragen tot een autonome voedselsituatie en -veiligheid, tot het behoud van de
werkgelegenheid en tot het scheppen van nieuwe banen, tot verbetering van de
levensomstandigheden van de vissers, en een duurzame ontwikkeling van de kustgebieden
te verzekeren die grotendeels van de visvangst afhankelijk zijn;
3. is van mening dat de multifunctionaliteit van de visserijsector tot uiting komt op
verschillende gebieden, die onloochenbaar bijdragen tot de productie van publieke
goederen waar de bevolking in het algemeen van profiteert, maar de kustgemeenschappen
amper;
4. benadrukt dat binnen de visserijsector de kleinschalige kustvisserij en de ambachtelijke
visserij van bijzonder belang zijn op economisch, ecologisch en cultureel vlak, qua
multifunctionaliteit en voor de productie van publieke goederen; onderstreept derhalve dat
het van belang is dat het specifieke karakter van dit segment in het toekomstig GVB wordt
erkend door gunstigere steunregelingen op te nemen;
5. wijst op het belang van de visserijsector voor de ontwikkeling en het sociaal-economisch
welzijn van de kustgemeenschappen, alsmede op zijn bijdrage tot de plaatselijke
ontwikkeling en tot het scheppen van directe en indirecte werkgelegenheid in de sector;
onderstreept dat er in het toekomstig GVB zorgvuldig rekening gehouden moet worden
met deze aspecten, wat in de huidige versie niet op geheel bevredigende wijze is gedaan;
6. is van mening dat het GVB zelf en in combinatie met overig beleid, moet bijdragen aan
het behouden en creëren van economische activiteiten en arbeidsplaatsen, hetzij in
toeleverende hetzij in afnemende sectoren, zoals de scheepsbouw, visverwerkende
industrieën, toerisme en horeca, om slechts enkele te noemen;
7. wijst erop dat de visserijsector bijdraagt tot het behoud van belangrijke aspecten van het
historisch-cultureel erfgoed en plaatselijke tradities die verband houden met de
visserijactiviteit en de het mariene leven in het algemeen; onderstreept dat hier in het
toekomstig GVB zorgvuldig rekening mee gehouden moet worden, wat in de huidige
versie niet op geheel bevredigende wijze is gedaan;
8. onderstreept dat wetenschappelijk onderzoek in de visserij een essentieel
beheersinstrument vormt, dat onontbeerlijk is om inzicht in de factoren te krijgen die de
ontwikkeling van de visbestanden beïnvloeden, om de omvang ervan te evalueren en
modellen te ontwikkelen waarmee hun ontwikkeling te voorspellen valt, maar ook om
vistuig, vaartuigen en de arbeidsomstandigheden en veiligheid van de vissers, en hun
RE\883093NL.doc
3/5
PE472.792v01-00
NL
kennis en ervaring te verbeteren; is van mening dat in het toekomstig GVB de steun voor
de verzameling en verwerking van gegevens over de visbestanden moet worden verhoogd;
9. wijst erop dat het onderzoek en de verzameling van sociaal-economische gegevens die
verband houden met de visserij en de bijbehorende activiteiten, hetzij in de toeleverende
hetzij in de afnemende sectoren, van groot belang is voor de beoordeling van de
praktische resultaten van het beleid, om de problemen, knelpunten en beperkingen in kaart
te brengen en er een oplossing voor te vinden; is van mening dat dit aspect in het
toekomstig GVB niet onderbelicht mag blijven en dat de steun voor de verzameling en
terbeschikkingstelling van sociaal-economische gegevens moet worden verhoogd;
10. wijst erop dat er in het wetenschappelijk onderzoek rekening gehouden moet worden met
de sociale, ecologische en economische aspecten van de visserijactiviteit; acht het van
essentieel belang om de uitwerking van de verschillende systemen en instrumenten voor
het beheer van de visserij op de werkgelegenheid en het inkomen van de
kustgemeenschappen zorgvuldig na te gaan;
11. is van mening dat de EU de belangrijke rol van de visserijsector ter ondersteuning van het
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek op marien, estuair en zoetwatergebied moet
erkennen en ondersteunen;
12. dringt erop aan dat er voldoende communautaire financiering beschikbaar is voor het
Gemeenschappelijk Visserijbeleid om te garanderen dat de aquatische hulpbronnen
zodanig worden ontgonnen dat de duurzaamheid op economisch, ecologisch en sociaal
vlak gewaarborgd is, alsmede de multifunctionaliteit en een effectieve en nuttige
productie van publieke goederen;
13. is van mening dat er met betrekking tot de financiering van het GVB volledig rekening
moet worden gehouden met de multifunctionaliteit van de visserijsector; verwerpt iedere
vorm van renationalisatie van de kosten van het GVB;
14. benadrukt dat het convergentiebeginsel in de toewijzing van structurele en
cohesiefondsen, met inbegrip van het Europees visserijfonds (EVF), gehandhaafd moet
worden, in overeenstemming met het solidariteitsbeginsel en de economische en sociale
samenhang; vestigt de aandacht op de zeer lage absorptiegraad van de middelen van het
EVF ten gevolge van de economische crisis, met name in de economisch zwakkere
landen, wat de multifunctionaliteit en de productie van publieke goederen in gevaar
brengt; dringt er bij de Commissie op aan maatregelen voor te stellen om de
absorptiegraad van deze middelen, uit het gehele EVF, te verhogen;
15. dringt erop aan dat het EVF steun moet blijven verlenen voor vernieuwing en
modernisering van de vissersvloot – meer bepaald wat betreft de vervanging van motoren,
om veiligheidsredenen of met het oog op milieuvriendelijkheid en brandstofbesparing –,
die in eerste instantie ten goede moet komen aan de kleinschalige kustvisserij en de
ambachtelijke visserij, alsmede aan de vervanging van vaartuigen die meer dan 20 jaar
oud zijn en waarvan de veilige werking niet meer gegarandeerd is;
16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de
regeringen en parlementen van de lidstaten.
PE472.792v01-00
NL
4/5
RE\883093NL.doc
RE\883093NL.doc
5/5
PE472.792v01-00
NL
Download