• Inside 03 Tandheelkundig nieuws Toxicologie en allergologie van kunststofmateriaal in de tandheelkunde Tandheelkundig materiaal moet er niet alleen goed uitzien en mooi blijven, het moet ook goed verdraagbaar zijn. Dit verklaart de toegenomen belangstelling voor vragen over de toxicologie/biocompatibiliteit van dit materiaal. (Co)monomeerverbindingen worden in de tandheelkundige praktijk bijvoorbeeld verwerkt in composiet en dentineadhesief. Deze verbindingen kunnen uit het materiaal vrijkomen en door resorptie in het menselijk lichaam terechtkomen. Een belangrijk aspect bij het bepalen van de toxicologie is duidelijkheid krijgen over de resorptie, metabolisatie en eliminatie van een substantie in het lichaam. Alleen geresorbeerde substanties kunnen schadelijk zijn. Uit dieronderzoeken is gebleken dat de uit composiet vrijgekomen en ingeslikte (co)monomeren hydroxyethylmethacrylaat (HEMA), triethyleenglycol-dimethacrylaat (TEGDMA) en bisfenol-A diglycidylether methacrylaat (BisGMA) volledig worden geresorbeerd en in het lichaam worden afgebroken tot CO2. Daarnaast kon worden aangetoond dat bij deze stofwisseling intermediates kunnen worden gevormd, die op hun beurt een sterk toxische werking kunnen hebben, dus ‘giftig’ worden. Er kon zelfs worden aangetoond dat bij de afbraak van HEMA en TEGDMA in humane levermicrosomen de epoxyintermediate 2,3-epoxy methacrylzuur werd gevormd. Epoxyverbindingen worden gezien als kankerverwekkende en mutagene verbindingen. Voor een wetenschappelijk gefundeerde risicobeoordeling moet echter bekend zijn hoeveel van een bepaalde substantie uit het materiaal vrijkomt, hoeveel er daadwerkelijk door het lichaam wordt geresorbeerd en wanneer er rekening gehouden moet worden met gezondheidsproblemen bij de betroffen personen. In de afgelopen 10 jaar is te zien dat bij een toenemend aantal patiënten na een tandrestauratie steeds meer bijwerkingen optreden (bv. lichenoïde reacties, astma, eczeem). Inmiddels zijn de in de tandheelkunde vaak toegepaste methacrylaten, zoals HEMA en TEGDMA, eenduidig geïdentificeerd als veroorzakers van deze reacties. Bij verdere eigen onderzoeken werd van diverse commercieel verkrijgbare composieten en adhesieven de afgiftepercentages van deze ingrediënten bepaald en de wereldwijd grootste en enige databank opgebouwd. In samenwerking met klinieken van de LMU München werd een allergietest ontwikkeld om een eventuele bestaande allergie voor de ingrediënten van tandheelkundig materiaal aan te kunnen tonen. Keuze van het best verdraagbare tandheelkundige materiaal voor de tandrestauratie: Sinds kort kent de LMU München het “Internationale Beratungszentrum für die Verträglichkeit von Zahnmaterialien, BZVZ” (www.dentaltox.com). Het is momenteel mogelijk aan de hand van de huidige, wereldwijd grootste databank na deze allergietest het voor de betroffen patiënt meest optimale, d.w.z. het best verdraagbare vullingsmateriaal, te kiezen voorafgaand aan een tandrestauratie. Patiënten met bestaande allergieën en onverdraagbaarheidsreacties wordt dringend geadviseerd voorafgaand aan een tandrestauratie dit tandtoxicologische adviescentrum van de LMU te bezoeken. In dit centrum kan ook worden vastgesteld of de patiënt op dat moment tandheelkundig materiaal in de mond heeft dat zijn of haar symptomen kan veroorzaken. Als dat wordt geconstateerd, moet de patiënt dat materiaal zo snel mogelijk laten verwijderen en door het aanbevolen, verdraagbare materiaal laten vervangen. Contact: Univ.-Prof. Dr. Dr. Franz-Xaver Reichl, LMU München typische Lingua plicata Kloventong typische Lingua geografica Landkaarttong Bijwerkingen bij patiënten met composiet-/adhesieftoepassingen: Lingua plicata (kloventong) en Lingua geografica (landkaarttong) Periorale dermatitis na toepassing van een keramiek inlay met een adhesief