MINERVA UITGAVE I J .W.6RIfTSP1 EI ALGEMEEN ,' MYThOLO~ISCtI 'WOORDENBOEK AMSTERDAM-COHEN-ZONEN Algemeen Mythologisch Woordenboek MINERVA-UITGAVE Algemeen Mythologisch Woordenboek DOOR J. W. GERRETSEN LEERAAR M. 0. COHEN ZONEN -- AMSTERDAM VOORWOORD De taak, die wij ons in dit werkje gesteld hebben was een lijst te geven van namen in de mythologieen van alle. volken der wereld voorkomend. En omdat wij die taak zoo breed mogelijk wilden opvatten, hebben wij niet geschroomd ook namen op te nemen die — ofschoon eigenlijk niet tot de mythologie behoorend — met wat goeden wil in ons woordenboek een plaatsje konden vinden. Zoo bijv. Croesus, Damocles (zwaard), Draconische wetgeving e. d. Bovendien hebben wij enkele belangrijke dingen opgenomen, die bij elkaar hoorden en beter niet gescheiden werden. Zoo zal men o. a. vinden „De acht beste dingen" der Noorsche mythologie. Onder „bloemen" een lijstje der bloemen en planten aan de verschillende goden gewijd. Ook een artikeltje over „geesten" zooals men die zich vroeger dacht enz. Talrijke en betrouwbare bronnen zijn door ons geraadpleegd voor de Klassieke, de Noorsche, de Egyptische, de Indische mythothologie enz. Ook het Mohamedanisme hebben wij gerekend tot ons gebied te behooren. Verder zal men in dti werkje de mythologie der Azteken, Indianen, Kelten en andere oude volksstammen vermeld vinden. wij vertrouwen, dat wij met dit boek een werk tot stand hebben gebracht, dat — moge het al niet volledig zijn (want dit zal wel altijd een ideaal blijven voor wie een woordenboek samenstelt) — toch in de meeste gevallen den gebruiker kan strekken tot een betrouwbaren gids die hem antwoord kan geven op alles wat hem gevraagd wordt. Ten einde bovendien den gebruiker een overzicht te geven over het geheele samenstel der mythologieen, hebben wij het alfabetische woordenboek doen voorafgaan door een uiteenzetting der voornaamste goden- en heldenleeren. Voor aanvullingen, op- en aanmerkingen houden wij ons gaarne aanbevolen, ten einde hiermede bij een event. herdruk ons voordeel te doen. J. W. G. INLEIDING Mythologie is de stelselmatige verzameling en verklaring van mythen en sagen uit den voor-historischen tijd van een yolk. In dien breeden zin omvat zij godenleer (voorstelling van Goden) en heldenleer (verhalen over de helden uit het voorgeslacht). In het werk, dat wij hierbij aanbieden, is in het alphabetisch gegeelte een verklaring gegeven van den naam, de eigenschappen en de voornaamste handelingen van de goden of de helden, enz. die genoemd worden. Teneinde echter den gebruiker ook eenigen kijk to geven op het stelsel van de voornaamste mythologieen, zullen wij hieromtrent een enkel woord zeggen. DE GRIEKSCHE MYTHOLOGIE omvat zoowel de godenleer als de heldenleer der oude Grieken. De waarde van de mythen der Grieken is zeer verschillend ; toch kan men zeggen, dat de vroegere bevolking Bier landen daarin haar geheele levensbeschouwing heeft neergelegd. Feiten en verzinsels, het bestaande en het denkbeeldige zijn nauw samen verbonden. In de mythus, dat is dus het gedeelte, dat speciaal over de goden handelt, treedt het denkbeeldige op den voorgrond. De sagen, dat is de heldenleer, hebben meestal een geschiedkundigen ondergrond, doch zij zijn met allerlei onmogelijke versierselen vermengd. Het ontstaan der mythen moet in den oudsten tijd van het yolk gezocht worden en berust op den bijzonderen aard van den godsdienst als natuurgodsdienst, die, in de natuur als goddelijk erkende, krachten tot personen maakte en als menschelijke wezens liet optreden en handelen. X Het Grieksche yolk heeft door zijn natuurlijken aanleg en door de gunstige omstandigheden van land en klimaat een mythologie in het leven geroepen, die wel een der schoonste mag heeten om haar poetischen vorm en diepen zin. Het is vooral de Grieksche dichter Homerus, die de tot hem gekomen voorraad van mythen en sagen tot een schoon geheel heeft weten to verwerken. De godsdienst der Grieken was in den oudsten tijd een natuurdienst. Echter werden de voorwerpen der natuur niet geheel als goddelijke wezens beschouwd en geeerd, maar de daarin levende en werkende kracht kwam den menschen als iets goddelijks voor, werd als geestelijke macht gedacht en tot persoonlijk wezen verheven. Zoo ontstonden de talrijke godsdienstige mythen der Grieken. Naarmate zich het yolk tot een hooger geestelijk leven ontwikkelde, scheidden zich ook de natuurkrachten-vertegenwoordigende goden meer en meer van de natuur zelf en werden als vertegenwoordigers van zedelijke menschen vrij-werkende wezens, die niet alleen orde en wetten in de natuur brengen en in stand houden, maar ook hun sterken invloed op het menschelijk leven doen voelen. Zoo werd b. v. Demeter de godin der aarde, die den groei der planten bevordert en den menschen het graan verschaft, langzamerhand uitvindster en beschermster van den landbouw, ook de grondlegster van vaste woonplaatsen, van het huwelijk, van den staat en van be.schaving. Bij Homerus zijn de goden volkomen zelfstandige wezens ; zedelijk-vrije personen. De Grieken hebben het vervangen van de oude natuurgoden door de goden van den hemelschen tijd mythisch voorgesteld in den Titanenstrijd. Zij geloofden, dat in den aanvang de leege ruimte was de Chaos en daarna Gea (de aarde) Tartaros (de afgrond onder de aarde) en Eros (de liefde) ; Gea baarde uit zichzelve Uranos (de hemel) de bergen en Pontos (de zee). Gea en Uranos brachten de Ti- XI tanen voort, zes mannelijke en zes vrouwelijke ; verder de Cyclopen en de Hekatoncheiren (de honderd-armige) reuzen. Maar Uranos haatte zijn kinderen en verborg ze. De moeder, hierdoor vertoornd, moist haar zoon Kronos te overreden zijn vader te verminken en van de 'heerschappij te berooven. Kronos huwde zijn zuster Rhea en was bij haar de vader van Hestia, Demeter, Hera, Hades, Poseidon en Zeus. Ten einde echter geen kans te hebben het lot van zijn vader te ondergaan, verslond hij zijn kinderen dadelijk na de geboorte. Toen Zeus geboren werd gaf Rhea hem een steen in plaats van het kind. Toen dit kind (te Kreta) groot gebracht was, dwong hij zijn vader de verslonden kinderen weer terug te geven, bond met behulp van zijn broeders en zusters den strijd tegen zijn vader aan en overwon dezen volkomen. Na deze overwinning verdeelden Zeus ( Jupiter) en zijn beide broeders Poseidon ( Neptunus) en Hades (Pluto) onderling de heerschappij der wereld. De Titanen werden voor een deel in den Tertarus geworpen, voor een ander deel onderworpen zij zich aan de overwinnaar. Zeus heerscht als hoofd der goden, die hem echter als een raad ter zijde staan. Het godengeslacht, dat nu heerscht, bestaat uit de broeders en zusters Zeus ( Jupiter), Poseidon ( Neptunus) god der zee, Hades (Pluto) god van de onderwereld, Hera ( Juno) vrouw van Zeus, Hestia, Demeter (Ceres) godin van den landbouw met haar dochter Persephone ; en de kinderen van Zeus : Athene (Minerva) godin der wijsheid, beschermster van steden en staten ; Apollo, god van het licht en van de orde ; Artemis (Diana) godin van de jacht en van den nachtelijken hemel ; Hephaestos (Vulcanus) god van het vuur ; Ares (Mars) god van den oorlog ; Aphrodite (Venus) godin der liefde ; Hermes (Mercurius) bode der goden. Het twaalftal der Olymdische goden, die wij later met Latijnsche XII namen genoemd vinden als Juno, Vesta, Ceres, Diana, Minerva, Venus, Mars, Mercurius, Jupiter, Neptunus, Vulkanus en Apollo is eerst later op die wijze bijeengevoegd. De verdeeling van de wereld onder de goden was als volgt : Zeus heerscht als oppergod en zijn speciaal gebied is de hemel en de aarde. Poseidon heerscht over de zee en Hades over de onderwereld. Dientengevolge kan men de Grieksche mythologie in 3 deelen verdeelen : ie. Goden van den Olympus ; het gebied van Zeus. 2e. Goden der wateren ; het gebied van Poseidon. 3e. Goden der onderwereld ; het gebied van Hades. Tot deze laatste klasse zijn ook de goden te rekenen welke met den plantengroei in betrekking staan. De goden van den Olympus vormen met die van de onderwereld een volkomen tegenstelling. De eerste behooren tot het licht en het leven, de laatste tot de duisternis en den dood. Genoemde drie hoofdklassen van goden kan men weder verdeelen in hoofdgoden en die van minderen rang. Deze laatste zijn deels werkelijk zelfstandige wezens, die hun eigen eeredienst hebben, deels personification van eigenschappen van de hoofdgoden. Wij noemen van de mindere godheden : Hebe, de eeuwige jeugd, schenkster van den godendrank en Ganymedes den schoonen jongeling door Zeus naar den hemel geroofd om hem den nektar te reiken ; Iris, de godin van den regenboog ; de Horen, de godinnen van de weersgesteldheid ; Helios de al-ziende zonnegod, voorafgegaan door de rozen-vingerige Eos (de dageraad) ; de Parsen (schikgodinnen) Klotho, Lachesis en Atropos ; Tyche, godin van het geluk ; Nemesis, godin der wraak), Ate, Dike, en Themis (godin der gerechtigheid) ; de Muzen, de Chariten, de Hyaden, de Pleiaden ; Selene ; Aeolus, de beheerscher der winden. Tot deze laatste klasse behooren ook de Harpijen en Typhon de vernielende stormwind. XIII Tot de zeegoden behooren : Amphitrite, (Aphrodite) de uit-schuimgeborene, echtgenoote van Poseidon ; Okeanos (de aarde en zee omvattende wereldzee) ; Nereus en zijn dochters de Nereiden, de meernymphen, Leukotea-Ino, begeleidster der Nereiden ; Proteus, de voorspellende zeegod ; Phorkys, Glaukus (oorspronkelijk een god der schippers en visschers) ; Triton en ten slotte de rivier- en waternymphen. De godheden van de aarde en de onderwereld zijn : Gea (de aarde) en de nymphen ; Cybele, de moeder der goden ; Dionysos ( Bacchus) de god van den wijn ; de Satyrs, begeleiders van Dionysos ; Silenos, Pan, zoon van Hermes, god der kudden en der bosschen ; Priapos zoon van Dionysos en Aphrodite, god van de vruchtbaarheid der velden en der kudden ; de Centauren ; Demeter (oorspronkelijk de goddelijke moeder-aarde) ; de Kabiren, Semitische godheden van het vuur) ; Thanatos en Hypnos (dood en slaap) ; de Erinyen (Eumeniden) en Hekate een godin van de schaduw-wereld. Er was een voortdurend verkeer tusschen de goden en de menschen : goden verbonden zich met sterfelijke vrouwen en godinnen schonken sterfelijke mannen hun liefde. Vandaar de talrijke halfgoden of heroen (helden) die na hun dood in het Elyseum een gelukkig leven leidden ; een hunner Herakles (Hercules) werd zelfs later op den Olympus gevoerd. Boven alle goden heerscht Moira, het noodlot, . Ofschoon de goden van Homerus in Griekenland algemeen erkend en vereerd werden, hadden zij toch niet overal een gelijken eeredienst. Gewoonlijk had elke plaats een hoofd-eeredienst (te Athene Minerva, te Dephi Apollo, enz.). Wij zullen thans enkele goden afzonderlijk behandelen. Zeus is de opperste god, zoon van Kronos en Rhea, de heerscher over de menschen en de beschikker van al wat op de wereld voorvalt. Hij troont op den top van den Olympus te midden der goden. De mythologie verhaalt, dat Kronos uit vrees van door een van zijn XIV zoons te worden verdrongen, al zijn kinderen na hun geboorte verslond. Doch toen Zeus geboren werd, wist zijn moeder het kind te verbergen in een grot. Toen hij voiwassen was onttroonde hij Kronos, streed en overwon de Titanen en Giganten en leefde met zijn vrouw Hera op den Olympus. Hij muntte echter niet uit door huwelijkstrouw en verwekte bij godinnen, nymphen en sterfelijke vrouwen vele kinderen. Zijn attributen waren een scepter, een adelaar en de bliksem. Vandaar ook zijn naam : Dondergod. Hera is de godin van de huwelijkstrouw en van het huisgezin. Apollo is de zoon van Zeus en Latona. Hij is de god van de orde, beschermer der wetten en van alles wat goed en edel is in de natuur en onder de menschen. Wie zich niet aan den wil der goden onderwierp, werd door zijn pijl getroffen, die dood en verderf brengt over al wat hij aanraakt. Hij wordt ook genoemd de zonnegod en bezit de gave van de dichtkunst en van de voorspelling. Ares is de god van den oorlog, die slechts genoegen vindt in krijgs gewoel en wapengekletter. Hij is twistziek en onverzoenlijk. Hij was de minnaar van Aphrodite, de godin der lief de. In Griekenland werd hij minder vereerd dan bij de Romeinen, bij wie hij Mars genoemd werd. Hephestos is de god van het vuur, zoon van Zeus en Hera, die tevens werd vereerd als vervaardiger van werkstukken, waarvoor het vuur noodig was. Omdat hij lam was, wierp zijn moeder hem van den Olympus naar beneden. Bij de Romeinen werd hij geindentificeerd met Vulkanus. Zijn attributen waren het smidsgereedschap , hij werd voorgesteld in het korte overkleed der werklieden. Hera, de zuster en gemalin van Zeus was een trouwe, maar jaloersche echtgenoote, die haar man liet bespieden en die de vrouw, die door Zeus bemind werd, met onverzoenlijken haat vervolgde. Zij wordt streng en majestueus voorgesteld, dragende den granaat- XV appel als symbool van de vruchtbaarheid des huwelijks en den scepter als teeken des heerschappij ; de pauw is de aan haar gewijde vogel. Athene, ook Pallas Athene genoemd stelt de gedachte voor. Zij is de godin van den vrede en naar haar is de stad Athene genoemd. Zij is als de godin der wijsheid meer bekend als Minerva. Artemis, dochter van Zeus en Latona en zuster van Apollo, is de godin van de jacht en de geboorten en van de kuischheid, terwijl Aphrodite tenslotte de godin der liefde is en als Venus bij de Romeinen vereerd werd. Zeer verschillend met de zonnige en lichte Grieksche mythologie is de meer sombere godenleer der Germanen. DE NOORSCHE MYTHOLOGIE. De gedaanten, waaronder de Germanen zich hun goden voorstellen, is een ideale menschenvorm, dus moeten zij bij een krijgsvolk met een bovenmatigen kracht bedeeld zijn. Zij eten en drinkers in ongeloofelijke hoeveelheden, zij voeren oorlog en houden feest, evenals de stervelingen. Zij kunnen iedere gewenschte gedaante aannemen en zijn evenals de menschen sterfelijk. Op het einde der wereld zullen zij door de macht van het kwade overwonnen worden en ten onder gaan. Dit zal de dag zijn der Giitterdammerung. (Godenschemering). De goden leven in een hemelsch verblijf, waar zij een rijke en sterke, versierde vesting hebben, die door de regenboogbrug Bifrost met de aarde verbonden is. Hun aantal is zeer groot, doch treedt een drietal op den voorgrond : Dys of Tyr, Wodan of Odin en Thor. Echter werd al vroeg Dys vervangen door Freya of Frigga, een zonnegodin en vrouw van Wodan. De zoon van Wodan en Freya is de schoone en goede Balder, de Licht- of zonnegod, laterde zedelijke reinheid en de rechtvaardigheid. Tegenover dezen staan Loki, de god van het kwade of het booze beginsel, de vijand der andere goden en Hod, de blinde god van de duisternis en de nacht. TerwijI Wodan, evenals Zeus, de opperste god is, wordt toch hem hoofdzakelijk als gebied den hemel en de aarde toegewezen. De rol, die Poseidon of Neptunus bij de Grieken en Romeinen vervulde, heeft in de Noorsche mythologie Aegir, die met zijn vrouw Ran over de zee heerscht. Over de verblijfplaats der dooden, die niet in Walhalla onder de goden worden opgenomen heerscht de godin Hel. In haar verblijf komen de misdadigers en alle menschen, die slecht geleefd hebben. XVII De goden worden voortdurend bedreigd en bestreden door de reuzen, die alle dreigende natuurkrachten personifieeren. Steeds moet Thor, de Dondergod, de goden met zijn hamer tegen de reuzen verdedigen. Deze Iaatsten wonen in Jotumheim (reuzenrijk) en worden onderscheiden in water-, ijs-, wind-, storm-, berg- en woudreuzen. De natuurkrachten, die zacht van aard zijn worden verpersoonlijkt door de alven of ellen, welke weer onderscheiden worden in aard- en bergalven, woud- en veld-alven en water-alven. De eerste zijn bekend onder den naam van kobolts, kabouters en dwergen. De tweede zijn meer bepaald cle lichtalven, elfen of feeen. De laatste worden nikkers genoemd. De wereld wordt voorgesteld, als een ontzettend groote boom, waarvan de takken zich over de geheele aarde uitstrekken. De wereld-esch staat op drie wortels, die naar de menschen, de reuzen en de onderwereld loopen. In de takken van den wereldboom zit de arend, die alles ziet ; een eekhorentje loopt langs de boomen op en neer en brengt den arend de woorden over van den draak, die aan den wortel van den boom knaagt. De Nornen (schikgodinnen) putten iederen dag water uit de bron van Urd en besproeien daarmede zijn takken, terwiji in de kruin van den boom een glanzende haan zit, die waakt, om de goden ten strijde te roepen, wanneer de reuzen een grooten strijd zullen beginnen. Den gang van zaken stelden de Noorsche volken voor als volgt : In den aanvang der tijden was er noch hemel noch aarde, maar een leege woeste ruimte, een soort chaos. Aan het noordelijke einde daarvan vormde zich toen Niflheim, het rijk der nevelen en der koude ; aan het zuidelijke einde Muspelheim, de wereld van het vuur en van het licht. In Niflheim was een bron, waaruit 12 rivieren stroomden. Hoe meer deze zich van den oorsprong verwijderden, des te meer verMyth. Woordenboek. II XVIII stijfde het water, en zoo ontstonden rijp en ijs, die de noordelijke helft van de chaos vulden. Door de warme lucht, die uit het Zuiden kwam, begon het ijs te smelten en zoo ontstond door de samenwerking van hitte en koude een mensch: de oer-reus Ymir en de stamvader van het geslacht der ijsreuzen. Evenzoo ontstond uit het ijs de koe Audhumbla, wier melk Ymir voedde. Deze koe likte aan de ijsblokken, die zoutig waren ; toen verscheen op den avond van den eersten dag menschenhaar ; den volgenden dag het hoofd van een man en den derden dag de geheele man, die Buri heette en die groot en sterk en mooi was. Diens noon Born verwekte bij de dochter van een der reuzen drie zoons. De eerste heette Odin, de tweede Wili, de derde We. Dit zijn de goden (de Asen) die daarna hemel en aarde beheerschten. Zij doodden den reus Ymir en schiepen uit hem de wereld : uit zijn bloed de zee, uit zijn beenderen de bergen, uit zijn tanden de steenen, uit zijn schedel de hemel, uit zijn haar de boomen, uit zijn hersens de wolken. Uit Ymir's vleesch ontstonden de dwergen, klein van gestalte, maar wijs en werkzaam in de diepte der aarde. Vuurvonken die van Muspelheim overvlogen werden de hemellichamen (zon, maan en sterren) aan het uitspansel. De aarde was rond en door een diepe zee omgeven, waarvan het strand door reuzen bewoond was. Teneinde de menschen tegen deze te beschermen, bouwden de goden uit Ymir's wenkbrauwen de vesting Midgard. Aan het strand vond Odin met zijn broeders twee boomen, waaruit zij de eerste menschen schiepen. Odin schonk deze ziel en leven, Wili verstand en gevoel, We de spraak, het gehoor en het gezicht. Hun lot bepaalden de Nornen (schikgodinnen) ; hun woonplaats werd Midgard. De goden regelden verder de wereld en zetten aan den hemel de leiders van zon en maan, die op wagens reden en vervolgd werden XI X door reusachtige wolven, die dreigden ze te verslinden (zons- en maansverduisteringen). Evenzoo werden de Nacht en de Dag als goddelijke wezens aan den hemel geplaatst. Om zelf in te wonen bouwden de goden in den hemel Asgard, waar zij hun gastmalen en kampspelen hadden met -de in den slag gevallen helden ; het gouden paleis Walhalla, het heiligdom Wingolf en de richtplaats over goden en menschen die gehouden werd under de takken van den de geheele wereld beschaduwende esschenboom Ygdrasil. De meest bekende goden zijn Odin, de vader der goden, Thor, de dondergod en Balder, de lente- of zonnegod, de god van het licht en de schoonheid, Njord, de heerscher der zeeen en zijn zoon Freyr, ook een nude lichtgod. Verder Tyr, de oorlogsgod en Braga, de god der dichtkunst, Heimdal, de wachter aan den brug van den hemel, de sterke Widar en de boogschutter Wali ; tenslotte Uller en Forseti, 1e god van den vrede. De voornaamste godinnen zijn : Frigg, de vrouw van Odin ; Freya, de godin der lief de ; Iduna, de vrouw van Braga, de godin der onsterfelijkheid en Nanna, de vrouw van Balder. Tot de mindere goden behooren de Walkaren, de Nornen en de beschermgeesten der menschen. Te midden der goden leeft Loki, de schoone maar boosaardige god van het vuur, die met een reuzin drie monsters het 'even schonk ; de godin van den dood: Hel ; den wolf Fenrir en de Midgardslang. Ook de zeegod Aegir en zijn vrouw Ran behoorden tot de goden. Wie den heldendood in den slag gestorven was, viel het geluk te beurt bij de goden in Walhalla te werden ontvangen. Wie niet in den strijd viel en ook eerloozen, dieven en leugenaars kwamen in het gebied van de godin Hel en moesten daar een ellendig bestaan voeren. Thans nog het een en ander over DE MYTHOLOGIE DER EGYPTENAREN. Uit de vereering van natuurkrachten en dieren had zich reeds vroeg een veelgodendom ontwikkeld. Daarin zijn drie soorten van kultus vereenigd : de vereering van den zonnegod Ra ; de in verschillende steden vereerde god-drieeenheid ; en de algemeene vereering van Osiris en Isis. De Egyptenaren hadden twee godendynastieen gedacht. Volgnsde leer der Memphitische priesters bestond de eerste godsdynastie uit de volgende goden : Ptah of Phtha ; Ra, een zoon der zon, Sos en zijn vrouw Tefnut ; Seb en Nut ; Osiris en Isis ; Seth en Nephthys en tenslotte Horos, de zoon van Osiris, die zijn varier wreekt. De priesters van Thebe noemden daarentegen de volgende goden als de eerste dynastie : Ammon en Nut ; Mentu en Thenenet ; Turn en Annit ; Shu en Tefnut ; Seb en Nut ; Osiris en Isis ; Seth en Nephthys ; Horos en Hathor. De tweede dynastie, die volgens Herodotes 12 goden ornvatte, begint met Thoth, Mat en Anubis. Als plaatselijke goden genoten vereering : Sebak met den krokodillenkop ; Chnum met den ramskop en Chem of Min. De oudste en eerste vereering genoot de zonnegod Ra. Deze wordt op de monumenten voorgesteld met de roode zonneschijf op het hoofd. Zijn kleur is rood. De sperwer is het hem gewijdde dier en zoo wordt de god vaak zelf met den kop van een sperwer voorgesteld, soms ook als sperwer met de zonneschijf op het hoofd. Naar hem, die in zijn vaartuig den hemel doorvaart, gaan de zielen der menschen, die na hun dood rein zijn bevonden. Hem was het oude Heliopolis gewijd. Dezelfde vereering genoot in Memphis de god Ptah, die met zijn gemalin Sechet en met Imhotep de drieeenheid van deze stad vormde en die als schepper van de wereld X XI boven den zonnegod werd gesteld. Als dagelijks herboren licht wordt hij voorgesteld als een naakt kind ; als steeds terugkeerende onveranderlijke god als man met het omhulsel van een mummie en dragende de zoogenaamde Nijlsleutel, het teeken der bestendigheid. Hem was de stier Apis gewijd, het zinnebeeld van de zon in haar levenwekkende kracht. Deze stier herkenden de priestess aan zijn zwarte kleur, aan een witte vlek op het hoofd en aan een verdikking in den vorm van een heilige scarabaeus onder de tong. Deze stier genoot de hoogste vereering in Beneden Egypte en de wijze, waarop hij dengene tegemoet trad die zijn verblijfplaats zocht, gold als voorspelling. In Sais werd de godin Neith vereerd, die op monumenten meestal wordt voorgesteld met een groen gezicht en met de roode lage kroon op het hoofd van Beneden-Egypte. Zij gold waarschijnlijk als verpersoonlijking van het vrouwelijke in de natuur. In Bubastis werd de godin Bast vereerd, die met een leeuwen- of katten kop wordt voorgesteld, soms ook met de zonneschijf op het hoofd van den leeuw en met het kruis, het teeken van het leven, in de hand. Haar was de kat gewijd en alle doode katten werden in Bubastis begraven. Zij was ook de godin der geboorten en van den kinderzegen. In Thebe vereerde men den god Ammon, de Verborgene. Hij wordt voorgesteld staande, of op een troon zittende, met twee lange recht opstaande veeren boven de koningskroon en het teeken over de heerschappij en over het leven in zijn handen dragende. Toen Thebe de hoofdstad van Egypte was, werd de dienst van Ammon vereeniegd met dien van den zonnegod Ra, wordt hij meestal genoemd Ammon-Ra (Koning der Goden) en had hij in Thebe een orakel. Naast Ammon vereerde men in Boven-Egypte voornamelijk den rams-koppigen Kneph, die op de monumenten meestal groen wordt voorgesteld en op opschriften „Neer der Overstrooming" heet en X X II die met Satis en Anubis de drieeenheid van de watervalstreek vormt. Ook hem verbond men met Ammon tot een schepsel, die als de ramskoppige Ammon in de libysche oase Sivha een beroemd orakel, had. In Omboi werd Sebak, de god met den krokodillenkop, vereerd en in Chemmis de god Chem. Onder de godinnen vinden wij de godin Mut, die als vrouwelijk be. ginsel den god Ammon ter zijde stond. Haar is de gier gewijd en zij wordt met een gierenkop of als gier voorgesteld. Van de goden der tweede dynastie noemen wij Chensu, den god van de maan en Thoth. De eerste vormt met Ammon en Mut de drieeenheid van Thebe, de laatste heet „Schrijver der Waarheid, Heer van het Goddelijke Woord" en draagt het schrijfgereedschap of de palmtak, soms ook de struisveer, als zinnebeeld der waarheid, in de hand. Als god der waarheid had hij de heilige schriften geopenbaard en opgeschreven en is daardoor vooral de god der priesters. Ook is hij de maangod, hij neemt deel aan het gericht der afgestorvenen in de onderwereld. De eerste maand van het Egyptische jaar was hem gewijd. Zoo waren de godsdiensten der Egyptenaren gebaseerd op de tegenstelling tusschen leven en dood, tusschen goed en kwaad en deze beide krachten werden vaak voorgesteld als met elkaar in strijd, waarbij het kwaad slechts voor korten tijd kon overwinnen, loch het goede tenslotte moest zegevieren. Seb en Mut, de god en de godin van de hemelruimte verwekten. Osiris en Isis maar ook den boozen Typhon (Seth) en Nephthys. Osiris huwt Isis en regeert over Egypte, maar wordt door zijn broer Typhon vermoord en zijn lijk in een kist in den NO geworpen. Treurig zwerft Isis rond om het lijk van Naar gemaal te zoeken, tot zij hem bij Byblos vindt, waar de golven de kist aan land gespoeld hebben en waar een boom erboven is gegroeid. Isis draagt het lijk naar Egypte terug en begraaft het te Philae. XXIII Horos, de zoon van Osiris en Isis strijdt, als hij groot geworden is, om zijn vader te wreken met Typhon en doodt dezen. Osiris was echter niet gestorven, maar naar de onderwereld getrokken, waar hij voortaan heerscht. Deze mythe duidt vermoedelijk op de wisseling der jaargetijden en de daarmee in verband staande plantengroei. Typhon (Seth) is de personificatie van de schadelijke natuurkrachten, die de menschen vijandig zijn, van de onvruchtbaarheid en de duisternis. Hem behooren aile schadelijke planten en dieren en hij is de bron van alle ziekten. Zijn kleur was donkerrood. Daarom moesten hem roodharige menschen geofferd worden. Horos, de wreker van zijn vader, Osiris, wordt vaak voorgesteld als kind, de vinger in den mond houdende, maar wordt reeds in die gestalte „Groote God" en „wreker van zijn vader" genoemd. Als zunnegod wordt hij voorgesteld met den sperwerkop van Ra. en met het symbool van de heerschappij en van het leven. Hem terzijde staat de godin Hathor, die „Oog van de Zon" en „godin van den dans" genoemd wordt. Haar zijn de vrouwelijke sperwer en de koe gewijd en zij wordt voorgesteld met koehorens en, de zonneschijf, soms met een koeiekop, en zelfs geheel als koe.. Osiris vertegenwoordigt de weldadige natuurkrachten. Hij wordt aangebeden als „Koning des levens" en „Heer der ontelbare dagen". De reiger is hem gewijd. Hij heerscht over de onderwereld, terwijt zijn zoon Horos over de wereld regeert. Isis, de groote godin, is de aarde, wier plantengroei jaarlijksch terugkeert. Osiris en Isis werden in geheel Egypte vereerd. Op den dag van de grootste zonnehitte is Osiris door Typhon gedood en op dienzelf den dag begon het treurfeest om Osiris' dood. Een der opmerkelijkste dingen in den Egyptischen godsdiens t was de vereering der dieren. Sommige diersoorten werden algemeen vereerd, zooals de stier, de hond, de kat, de ibis, de ooievaar en eenige visschen. Anderen werden plaatselijk vereerd, zooals de ram, de wolf , X XIV de leeuw, de adelaar, de krokodil. Wie een heilig dier opzettelijk doodde, moest dit met het leven betalen. Gebeurde het onopzettelijk, dan kon hij er met een boete afkomen. Wie echter een kat of een ibis doodde, moest steeds sterven. Als iemand een heilig dier dood zag liggen, moest hij van verre blijven staan en aantoonen, dat hij het dood gevonden had. Als in een huis een kat stierf, schoren alle bewoners zich de wenkbrauwen of ; stierf een hond, dan schoor men het geheele lichaam en het hoofd kaal. De heilige dieren werden gebalsemd en begraven. Sommige dieren waren aan bijzondere goden gewijd, zooals den sperwer aan Horos ; de jakhals aan Anubis, en de ibis aan Thoth. Later ontstonden hieruit de voorstellingen van de godin, met het hoofd van het hun gewijde dier en soms heelemaal in den vorm van het dier. Zoo wordt uitdrukkelijk gezegd, dat in den Apis eigenlijk Osiris vereerd werd. De ziel van de goden woonde in den stier en ging na diens dood in het lichaam van diens opvolger over. Dit hangt samen met het geloof aan de zielsverhuizing bij de oude Egyptenaren. Volgens Herodotes geloofden de Egyptenaren, dat de ziel van de menschen na den dood achtereenvolgens verhuisde in het lichaam van alle dieren op het land, in de zee en in de lucht en na 3000 jaren weer terugkeert in een menschelijk lichaam. Ook geloofden zij, dat na den dood een gericht gehouden werd, waarbij Osiris rechter was in het doodenrijk Amenthe. Hier werden de harten gewogen. Volgens Diodorus had reeds op de aarde zulk een gericht plaats, waarbij hen, die schuldig werden bevonden, al waren het koningen, een plechtige begrafenis werd ontzegd. Over het leven na den dood werden uitvoerige gegevens gevonden in het doodenboek, waarin ook het beeld voorkomt van den op den troon zittende Osiris, die recht sprak over de afgestorvenen, die voor hem gebracht werden. De godsdienst der Egyptenaren is zoo diep gedacht en, als hoofdbron voor de latere godsdienstige denkbeelden der Israelieten van X XV zoo veel beteekenis, dat wij het de moeite waard achten ook nog een eenigszins van de hiervoren gegeven afwijkende verklaring ervan hier to laten volgen : (uit „Het oude wonderland der Pyramiden" door Dr. K. Oppel). Het woord g o d, Egyptisch n et e r, had in het oude K e m i <Egypte) een geheel andere beteekenis dan bij ons of bij de Grieken en Romeinen. N e t e r was het verhevene, het eerwaardige ; de hemel, de zon, de aarde, de Nijl waren net er o e, evenzoo de fabelachtige helden uit het verleden, de grondvesters en formeertiers van den staat ; ja, elke koning werd neter, indien hij inderdaad was, hetgeen hij moest zijn : de beschermer en verzorger van het land ; ook voor hem werden altaren opgericht, juist zooals een rechtgeaard zoon voor de beeltenis van zijn vader dagelijks bad en op een klein altaar offerde. In de oudste tijden waren er vier onafscheidelijke goden : i. De m a t e r i e, de s t o f, waaruit alles is ontstaan. De wereld met alles, wat in haar is, is uit deze stof voortgekomen ; doch de ,00rspronkelijke stof zeif kan niet zijn ontstaan, zij is ongeschapen. Dit is godin Net. 2. De gees t, die in de stof werkt en leeft. Dit is god N e f. — II e f en N e t zijn onafscheidelijk met elkaar vereenigd ; de stof is geheel ondenkbaar zonder de krachten, die in haar werken ; eveneens bestaat er geen kracht zonder stof, waaraan zij is verbonden. Door god N e f en uit godin N e t is alles ontstaan, wat is. 3. De stof neemt ruimte in. Daar de oorspronkelijke stof niet is geschapen, doch van eeuwigheid of bestaat, zoo moet de oneindige ruimte eveneens ongeschapen, eeuwig zijn. Dit is godin S e c h e t. Zij omvat alles, in haar gerust alles, ontstaat en vergaat alles. 4. Wat is, bevindt zich in de ruimte, en wat geschiedt, geschiedt in den t ij d. Ook de tijd is zonder begin en einde, niet ontstaan, niet geschapen. De ongedeelde tijd, de eeuwigheid, is god S e b a k. XXVI Geest en stof, tijd en ruimte laten zich niet van elkander scheiden. N e f en N e t, S e b a k en Se c h e t zijn de vier eerste, grootste goden, door wie, u i t wie en i n wie al/es is ontstaan ; z echter zijn niet ontstaan ; zij zijn ongeschapen, onvergankelijk, onscheidbaar z ij z ij n é é n. Maar hoe dit is, hoe men zich deze vereeniging moet voorstellen, dit weet geen mensch, dit is niemand duidelijk, dit is A m o e n, „de Verborgene". Am o en is de onbegrijpelijke vereeniging der vier eerste godheden, is zelf de hoogste god, Am o en is de groote viereenheid, bestaande uit N e f en N e t, Sebak en Sechet Amo en is alles in allen. Een deel der vormlooze stof nam gedaante aan en werd de wereld. Deze vormde zich dus in de viereenheid als een deel daarvan, en wel in de gedaante van een bol, maar bleef toch steeds nog door Amo en omsloten. Het deel van god N e f, dat in de wereld werkt, de binnenwereldlijke scheppende geest, heet god M e n t. Hij schlep, eerst het oorspronkelijke vuur, de oorspronkelijk r warmte, god P t a h. Zonder warmte is dieren- noch plantenleven mogelijk ; zonder warmte geen verdamping, dus ook geen scheiding tusschen het water en het droge ; de warmte was onmisbaar voor de wording aller dingen. Nu, door den invloed van M e n t en de werking van P t a h, scheidde de ongeordende, ongelijksoortige wereldmassa, die als een bol in den schoot van Amoen rustte, zich van elkaar,het fijne steeg naar de oppervlakte, trok zich daar samen en vormde een vast gewelf, den h e m e 1 — godin Pe. Het grove zette zich in het middelpunt vast, verdichtte zich daar en werd de a a r d e godin An o ek e. De Egyptenaren hadden dus geen god des h erne 1 s, die zon, maan en sterren regeerde doch de hemel z e 1 f, het blauwe gewelf, was een godheid. Zij hadden geen god der a a r d e XXVII die de planten liet groeien, de dieren voedde, het lot der menschea bestuurde — doch de aarde z e 1 f, waarop wij Leven, was een godin. Uit het deel der oorspronkelijke stof, dat nog tusschen hemel ea aarde zweefde, vormden M e n t, de scheppende geest, en P t a h, het oorspronkelijke vuur, langzamerhand twee groote wereldlicha men — de zon, god R a, en de maan, god A a h. Men mag zich M e n t hierbij echter niet als een p e r s o on voorstellen ; hij is slechts de kracht, die in de stof is gezeteld ; evenals de kracht, die in een zeilsteen werkt, waardoor hij ijzer aantrekt. Ptah is niet een god des vuur s, doch slechts de alles doordringende warmte zelf. Toen zon en maan allengskens waren ontstaan, ken er ook sprake zijn van tijdsverdeeling, want met en door god R a ontstonden to gelijk twee godinnen : S a t i, de dag, de verlichte wereld. helft, en H at ha r, de nacht, de donkere wereldhelft. De godheden, die wij tot hiertoe hebben leeren kennen, zijn dus : I. AMOEN, de viereenige, onbegrijpelijke,, bestaande uit : i. God N e f — geest, oorspronkelijke geest, 2. Godin N e t — materie, stof. 3. God S e b a k — ongedeelde tijd, eeuwigheid. 4. Godin S e c h e t — oneindige ruimte. II. DE BINNENWERELDLIJKE GODHEDEN, nl. 1. God M e n t — scheppende geest, 2. God Ptah — oorspronkelijk vuur, warmte. 3. Godin P e — hemelgewelf, 4. Godin A n o eke — aarde, 5. God R a — zon, 6. God A a h — maan, 7. Godin S a t i — verlichte wereldhelft, dag, 8. Godin Hathar — donkere wereldhelft, nacht. Een andere god was nog J a r o, de NO, die onder verschillende namen werd vereerd, al naarmate men hem uit het een of ander XXVIII -.00gpunt beschouwde. Als de bron van alle leven, was hij god Hapi; daar hij door zijn vloeibaar slijk, dat de aarde bedekt, de stof voor al hetgeen wordt, geeft, heet hij god N o e n, enz. Tot de goden van Egypte behoorden verder de helden uit den tijd der legenden. Terwij1 gene goden in het geheel niets menschelijks aan zich hebben, zijn d e z e niets dan menschen, geheel en al menschen. Onder hen blinkt bijzonder uit de familie van den grooten koning 0 s i r i s. — Tot haar behooren : OSIRIS, de koning. Hij grondvestte den staat en leerde aan de menschen den wijnbouw. — Zijn gemalin ISIS, de koningin. Zij is de invoerster van den korenbouw. O s i r i s' broeders en zusters heeten : HAROE-ERI d. i. Har, de oude. SET, die de wapens uitvond, den menschen het gebruik er van leerde en zich daardoor de waardigheid van god des oorlogs verwierf. NEBTHI, de beschermster der familie. Zij leerde aan de menschen huizen to bouwen en is de godin van het huiselijk geluk. Kinderen van Osiris en Isis waren : HAR, die beter bekend is onder den verminkten vorm Horus ; A NTA, een dochter, door de Grieken Boebastis genoemd ; en meen eerst kort na 0 s i r i 's dood geboren zoon, die eveneens H a r heette, in onderscheid met zijn broeder echter HAR-PI-KROTI d. i. H a r, het kin d, werd genoemd. (Uit Harpikroti ontstond de Grieksche Harpokrates). Nog andere helden uit den tijd der legenden werden goddelijk -vereerd ; men bouwde tot hun gedachtenis tempels, richtte altaren voor hen op en offerde voor hun beeltenis, d. w. z. men bad hen aan en goot melk, olie of wijn op hun altaar. Bij groote plechtigheden werden ook reukoffers gebracht, en werd er gezongen. XXIX Het is veer natuurlijk, dat de versehillende goden des te meer werden vereerd, naarmate het yolk hen beter kon begrepen. PTAH, het oorspronkelijk vuur, de warmte, werd veelvuldiger vereerd dan ME NT, de scheppende geest ; want warmte, vuur was jets veel. beter waarneembaars dan de scheppende kracht, die slechts in haar uitwerkselen zichtbaar werd. En nog meer tempels richtte men op voor god RA, de zon, want deze z a g men duidelijk en helder aan den hemel staan, en haar zegenrijke invloed was voor ieder begrijpelijk ; ook de minst ontwikkelde staarde vol bewondering, naar de zon en gevoelde zich in zijn hart van dank tegenover haar doordrongen. Dat zonder den warmen, helderen zonneschijn geea plant groeien, derhalve ook geen dieren en menschen konden Leven, dit begreep elkeen, en daarom verbreidden de standbeelden van god R a zich over het gansche land. — Het meest evenwel werden nog die godheden aangebeden, die zelf menschen waren geweest ; want deze stonden natuurlijk het dichtst bij het yolk, zij werdea door ieder begrepen. Van Osiris en Isis sprak men overal ; wat zij voor het land hadden gedaan, wist ieder en wist ook elkeen op prijs te stellen. Er was bijna geen enkele stad, die niet voor den. grooten Osiris een tempel had gebouwd ; veel zeldzamer waren, de tempels voor god A a h (maan) en nog zeldzamer die voor godin N e t (van de oorspronkelijke stof). Daarbij moet men echter nog drie dingen in aanmerking nemen : i. Slechts de priesters hadden een overzicht over het geheel der goden ; hun alleen waren het stelsel en de samenhang helder. De massa des yolks kon zich evenwel niet verdiepen in wijsgeerige bespiegelingen over de eeuwigheid der stof, enz., het koos zich een god uit, in wien het wegens het een en ander belangstelde, vereerde dezen en nam van de meeste overige goden geen notitie. Tares ( OpperEgypte) had 22 provincies, Tameh (Beneden-Egypte) 20, en elke provincie (in het Egyptisch t a s c h) benoemde vroeger of later XXX een eigene plaatselijke godheid, wier grootste tempel in de hoofdstad stand ; ondertusschen werden hier en daar ook nog andere goden vereerd. Memphis had tot hoofdgod Ptah ; Noebi en Chennoe en Piom vereerden Sebak ; op het eiland Ab had men voor de godinnen Anoeke (Anke) en Sati een tempel gebouwd ; Ra had in verscheiden steden zijn heiligdom ; de grootste pracht spreidde de zonnetempel te Anoe ten toon. 2. Door deze keuze van een enkelen god uit het geheel zou aan de betreffende provincie slechts een eenzijdige goddelijkheid ten goede zijn gekomen ; ieder verlangde en verwachtte echter vanzelf van zijn god de geheele, voile almacht, alwijsheid, algerechtigheid, alwetendheid en algoedheid ; en zoo geraakte het oorspronkelijk, met den bijzonderen god verbonden begrip al meer en meer op den achtergrond, en alle goden begonnen aan elkander gelijk te worden, werden meer of minder tot een k o r t begrip van alle volmaakthei d. Wanneer het b.v. in een lofzang op god Ra luidt : „Gij hebt van den beginne heerschappij gevoerd ; gij zijt god van het begin aller dingen af, beschermer der ongelukkigen. U koopen de giften van den schuldige niet om ; gij behoeft in het gericht geen getuigen ; gij slaat in uw oordeel geen acht op looze beloften. Gij openbaart de verborgenste gedachten. Gij wijst den schuldige aan, hem ten vure en den onschuldige aan uw rechterhand" — dan is hier immers uit de z o n ongetwijfeld jets geheel anders geworden, dan wat' zij oorspronkelijk was. 3. Een en dezelfde god werd al naar de verschillende opvatting onder verschillende namen vereerd. HARMACHOE d. w. z. de opgaande zon, TO EM, d. w. z. de ondergaande zon, avondzon, CH NOEM de zon op haar voor ons onzichtbaren weg van haar ondergang tot aan haar wederopgang, HAR, het zonnelicht, de schijnende — alle vier zijn niets anders dan god Ra. Zoo werd het aantal goden tot in het onnoemelijke vermeerderd : z ij g i n g e n in elkander over, werden met elkander ver- X X XI ie enigd en verwisseld en waren ten slotte leder een in alles. Wanneer Tcem „de Heer der Wereld" of Ptah in een hymne „Heer der Waarheid" wordt genoemd, dan is het duidelijk, dat in beide gevallen over het algemeen slechts aan g o d d e l ij k e v o Imaaktheid is gedacht. De priesters vormden in Egypte de klas der g e 1 e e r d e n en hadden niet alien iets met den g o d s d i e n s t uit te staan. Enkelen zorgden voor de eigenlijke brand- en reukoffers, anderen voor de muriek bij tempelfeesten en plechtige optochten, weder anderen voor mindere werkzaamheden — zij droegen bij processies het beeld van den god, hielden de verschillende vertrekken van den tempel schoon, evenzoo de offervaten en rookpannen, enz. Tot de kiasse der priesters behoorden evenwel ook de wijsgeeren, geschiedschrijvers, sterrekundigen en sterrewichelaars, artsen en balsemers, wiskundigen en landmeters ; zij waren de mannen der wetgeving, van het geldbeheer, de rechters, enz. en bekleedden alle openbare staatsambten. Ook hun b ij z o n d e r beroep ging van den vader op den zoon over. Alle ondervinding, die b.v. een arts of een balsemer in zijn beroep gedurende een langdurige praktijk had opgedaan, kwam onmiddellijk en onverkort aan zijn zoon ten goede. Daaruit laat zich ook verklaren, waarom de Egyptenaren in enkele wetenschappen, zooals b.v. in de sterrekunde, zulke buitengewone vorderingen hadden gemaakt ; de zoon was ook wat k e n n i s betreft de e r fgenaam van zijn vader. Om hun goden af te beelden, behoefden de Egyptenaren, wat betreft de m e n s c h e l ij k e goden, deze eenvoudig slechts getrouw af te schilderen. Hierbij deden zich echter twee zwarigheden voor. In de eerste plaats was de kunst van portretteeren toen ter tijde nog niet heel ver gevorderd, en bovendien wist niemand immers, hoe Osiris, Haroe-eri, Set en Nebthi, die voor 2500o jaar heetten te hebben geleefd, er hadden uitgezien. XXXII Zij teekenden dus een man met de koningskroon, gaven hem in zijn linkerhand den koninklijken herdersstaf, in zijn rechterhand een zweep en schreven er bij : D i t is de g r o o t e 0 sir ia De troon heette o s, het oog iri; men plaatste bij het koningsbeeld dus een troon en een oog, en iedereen las Osiri. (De schrijfwijze Osiris is niet de Oud-Egyptische, doch de door de Grieken verminkte). Osiri draagt de witte kroon van Opper-Egypte, r e c h t s ea links (niet vo or en a chte r) met een struisveder getooid, de letters voor waarheid en gerechtigheid en het kenmerk van godin M a. Wilde men I s i afbeelden, dan schilderde men een vrouw met den hoofdtooi van een koningin of ook wel met een kroon en schreef haar naam er bij. De troon o s, gaf den medeklinker S voor den naam I s i (Isis is ook weer de Grieksche verminkte vorm) ; dan voegde men er nog bij een cirkelsegment = T, teeken voor het vrouwelijk geslacht, en een ei, dat eveneens diende om vrouwelijke personen, vooral godinnen, konin-. ginnen, prinsessen aan to duiden. Ook plaatste men wel kortweg een troon op het hoofd van de vrouwelijke figuur, zooals veel bij beeldjes gebeurde. Evenzoo beeldde men Nebthi af, maar zij werd door een p 1 a tt e g r o n d van een h u i s met daarop staand bekken, die zij beide in plaats van een troon op haar hoofd droeg, of bij het segment en het ei naast zich had staan, gekenmerkt, d. w. z. : haar naam stond er bij geschreven. Hoe echter moest men de andere goden voorstellen, die geen menschen waren ? Hemel, aarde, maan en zon had men nog op de een of andere overeengekomen en voor alien begrijpelijke wijze kunnen teekenen en schilderen, zooals b. v. Har, de verlichter der wereld de Tangs den hemel vliegende god Ra, als gevleugelde zonneschijf afgebeeld en boven de ingangen van tempels en paleizen. wordt geplaatst. Hoe echter zou men den viereenigen Amoen XXXIII schilderen — den oorspronkelijken geest — de oneindige r u i m t e, godin Sechet —hoede warmte, god Ptah? Men teekende eveneens m e n s c h e n en schreef er de namen bij. N e t, de oorspronkelijke stof, was vrouwelijk, dus men schilderde een vrouw en schreef er den naam bij. De bijgeplaatste hieroglyphen zijn : N, T, weversspoel (die ook net heette), vrouw, N, weversspoeltje, T (het vrouwelijk geslacht aanduidende), ei. De naam staat er dus driemaal. Deze godin draagt de roode kroon van Beneden-Egypte ; de schilder had haar evengoed die van Opper-Egypte kunnen opzetten, dit is allemaal onverschillig. Eveneens de fraaie halskraag, de bonte roksbanden, de arm- en beenbanden en wapens en scepter in haar hand. Het hengselkruis in haar rechterhand heet an c h leven, en wordt niet zelden den goden in hun hand gegeven om hun eeuwig leven toe te kennen. Het w e z e n 1 ij k e is slechts, dat de figuur een vrouw voorstelt, en haar naam er bijstaat. P t a h, oorspronkelijk vuur, warrnte — het is een man, en boven leest men de letters : quadraat = P, segment = T, strik = H. Wor Ptah staat een andere god. Hij draagt een goudgele kroon met twee lange pauwevederen, den kunstmatigen baard, die met een koord aan de ooren is bevestigd, een veelkleurigen halskraag,kostbare arm- en beenbanden, een prachtig borstpantser, bonten gordel, gelen lendendoek (naar achteren), een witte schort (naar voren), hengselkruis en scepter ; de huidkleur is lichtblauw. Daarbij staat geschreven „A m o e n-R a, soeten netero e" d. w. z. Amoen-Ra, Koning der Goden. Dit is dus de z o n. Door den voorgevoegden naam Amoen moet men zich niet op een dwaalspoor laten brengen ; deze komt bij verschillende goden voor, b.v. A m o e n N e f, de verborgene geest ; A m o e n-R a, de onbegrijpelijke zon. Ook erkende men in de zon een afbeeldsel van den viereenigen A m o e n, wiens plaats zij in zekeren zin in de wereld inneemt ; zij was een zichtbare belichaming van de oorspronkelijke godheid, Myth. Woordenb. XX XIV want zij verlicht, verheldert (g e e s t), verwarmt en ontwikkelt (s t o f), schept dag en nacht, regelt dus den t ii d en deelt het wereldruim in de lichte en de donkere helft (S e c h e t), zij vertegenwoordigt dus den geheelen A m o e n. — Lichtblauw met een gele kroon en de twee pauwevederen wordt overigens alleen Ra voorgesteld en is zoo ook zonder bijgeschreven naam te herkennen. Heel vaak kwam het voor, dat men er niet de n a m e n bij schreef, doch slechts een figuur, waarmee men eens voor goed een bepaalden god aanduidde, dat dan in zekeren zin zijn symbool werd. Bij een mannelijke gedaante beteekende de ibis (hib) : dit is Chonso e, die de maand, de maan regelt, god Adh ; een gans : dit is S e b ; een krokodil: dit is Sebak; bij een vrouwelijke beteekent de struisveder: dit is godin M a. Om een mannelijken persoon als god S e b aan te duiden, schreef men dus of beide medeklinkers van den naam daarnaast, SB, Of slechts een gans, of wel men plaatste deze op het hoofd der menschelijke gedaante ; dan wist elk, dit is S e b, de Nijl, die het jaar regelt, die door zijn regelmatig wederkeerende overstrooming de drie jaargetijden (vloed, vruchtbaarheid, droogte) veroorzaakt. Zoo werden dus de goden afgebeeld — geschilderd en in steen gebeiteld, en het is dan hetzelfde, of men de naamsaanduiding n a ast of bo v en op het h oofd plaatst. Ja, het komt zelfs voor, dat het hoofd geheel en al wordt weggelaten en in plaats daarvan het naamteeken wordt geplaatst. Een menschengedaante, die in plaats van het hoofd een struisveder op haar romp heeft staan, is M a ; heeft zij een weversspoeltje in plaats van het hoofd, dan is zij N e t ; een godenstandbeeld met een ramskop is N e f (de geest), met een krokodillenkop is Sebak (de eeuwigheid) enz. Wanneer men dus zulke afbeeldingen en beelden ziet, dan moet men niet denken, dat de wijze Egyptenaren zulke misgeboorten tot goden hebben gemaakt. Men mag niet aan een god krokodil of X X XV god ram, god gans, god leeuw, god slang denken, evenmin als eenig verstandig mensch aan een godin waterbekken of aan een godin struisveder zal denken. Wie voor een vrouwenbeeld met den kop van een leeuw offerde, die offerde aan godin S e c h e t ; hij dacht niet aan zulk een tweeslachtig wezen, ook niet aan een mensch, dock aan de eindelooze ruimte, aan het grenzenlooze al, waarin de wereld met hemel en aarde, met zon en maan, zweeft, dat zich echter veel verder uitstrekt — dat oneindig en ontastbaar is. Dat in het geheel aan Been dier is gedacht, blijkt reeds daaruit, dat wij overal de menschelijke gedaante en menschelijke, d. w. z. Egyptische kleeding aantreffen. Tot de godenbeelden met dierenvormen behooren ook de s f i nx e n. Deze kolossale steenen beelden van graniet, zand- of kalksteen, die dikwijls geheele lanen voor de ingangen der tempels vormen, stellen in den regel een liggenden ram voor en zijn dan een afbeelding van god N e f, van den geest. Men zou aan deze sfinxenlanen derhalve ongeveer deze uitlegging kunnen geven : de godsgeest leidt naar den tempel, of de godsgeest bewaakt den tempel, beschermt zijn toegang. Soms zijn de sfinxen ook wel liggende leeuwen ; dan stellen zij God R a voor. De sfinxen zijn veelal verkeerd begrepen geworden. Men redeneerde : „Het leeuwenlijf beteekent k r a c h t, het menschenhoofd w ij s h e i d ;" men noemde den van a c ht e r en afhangenden hoofddoek een sluier en bazelde wat van geheimzinnigheid en verborgen wijsheid ; de Grieken bootsten de sfinxen zonder eenig verstand van de zaak na, evenwel in z i t t end e houding, terwij1 de Egyptische lagen; zij gaven haar schoone meisjesgezichten en geduchte vleugels. Ook bij ons worden nog sfinxen afgebeeld, welke men dan sours wel een doek over het hoofd geeft, zoodat van de kop niets meer is to zien, juist omdat men met haar lets geheimzinnigs wil aanduiden. Niets van dit alles Myth. Woordenboek. III* X X XV I was bij de Egyptische sfinxen het geval — het waren rammen, vaak met een vergulde zonneschijf op uhn kop, zeldzamer kwamen zij voor als leeuwen, slechts weinigen met een menschengelaat. Tot de veelvuldig verkeerd begrepen afbeeldingen behoort ook de voorstelling van het do o d e n g e r i c ht voor den grooten Osir zooals het yolk in Egypte zich dit dacht. Teekeningen hiervan worden zeer vaak op muurschilderingen en papyrusrollen gevonden en zijn in hoofdzaak alle gelijk, slechts in onbeteekenende bijzaken uiteenloopend. 0 s i r i zit links op den troon. Wor hem staat een klein altaar met bloemen en vruchten. Rechts wordt de ziel van dean afgestorvene door waarheid en g e r e c ht i g h e i d — tweemaal de godin Ma met de struisveder — binnengeleid. In het midden staat de weegschaal, waarop door H a r en An a p o e het hart van den afgestorvene (afgebeeld als een vaasje) tegen waarheid en gerechtigheid (de struisveder op de andere schaal) wordt afgewogen. T h o e t i (Thot) — de god van het schrift en der wetenschappen — staat er bij en sclirijft de uitspraak van den rechter op. Heeft de overledene op aarde niet deugdzaam geleefd, dan moet de ziel in een nieuw lichaam overgaan, een tweede leven doorleven, en dit wordt zoo vaak herhaald, totdat zij volmaakt goed en rein is. Indien een mensch zich aan zeer grove zonden had schuldig gemaakt, dan werd zijn ziel in een d i e r e n 1 i c h a a m naar de aarde teruggezonden om daar te worden gelouterd. Was een mensch trots en hoovaardig geweest, dan ging zijn ziel in een hond over, die geschopt en getrapt werd om aldus deemoed te leeren. Veor den rechter 0 s i r i zit op een deur een teefhond. De Grieken meenden daarin een verschrikkelijk gedrocht te zien en schiepen daarnaar hun K e r b e r o s, den wachter der onderwereld met drie koppen. Later meende men, dat het een nijlpaard was, bestemd om naar de rechterlijke uitspraak van 0 s i r i de boozen te verslinden en X X XVII noernde dit dier den „v r et e r van den am ent i", der onderwereld. Ja, men heeft er zelfs een nijlpaard met krokodillenkop uit opgemaakt. De beteekenis is echter als volgt : De godin Hathar eigenlijk de duistere wereldhelft, de duisternis, kreeg — omdat het graf, dat in zekeren zin als de poort der benedenwereld kan worden beschouwd, danker is — den bijnaarn : w a c ht er es der onderwereld, en omdat Hathar vrouwelijk is, staat er geen h o n d maar een t e e f. Hier wordt dus in beeld uitgedrukt : Door den nacht van het graf leidt het pad tot voor den eeuwigen rechter. Daar Osiri het arnbt van rechter over de afgestorvenen uitoefende, verkreeg hij den bijnaam A p i of H a p i (beide schrijfwijzen komen in de hieroglyphen voor) d. w. z. de r e c h t e r ; Osiri en Api werden samengetrokken tot 0 s i r a p i, dat dus niets anders beteekent dan : 0 s i r i, de r e c h t e r, waaruit de Grieken evenwel een geheel nieuwen god Sarapis maakten, die dan ook bij de Romeinen ender den naam Serapis als god der onderwereld optreedt. In plaats van s t e e n e n zinnebeelden hadden de Egyptenaren ook sours hier en daar 1 e v end e. In plaats van een krokodil of een mensch met krokodillenkop in steen te beitelen, hielden zij in een groot bekken, aan aile kanten beschut, een I e v e n d e n k r 0kodil, d.w.z.het levende symbool van god Sebak. In plaats van nu voor het groote beeld van Sebak melk, olie of wijn op het altaar te plengen, kon men ook den krokodil voederen ; dat was echter geen vereering van dit beest, doch een hulde, die men den god e e u w i g h e i d toebracht. Het meest bekend was de zwarte stier, dien men te Memphis als zinnebeeld van 0 s i r a p i hield ; hij werd ook Hapi of A p i genoemd, welken naam de Grieken later in Apis veranderden. Reeds uit dezen naam ziet men, dat bier geen sprake was van een Bier, maar van een zinnebeeld. Overigens is het zeer natuurlijk, dat niet ieder uit het yolk in staat was den godsdienst der geleerde priesters in zijn voile waarheid te X X XVIII begrijpen, dat hier en daar soms bijgeloof opschoot, en dat het boven het verstand van deze of gene ging om in den geest door te dringen, waardoor men aan den v o r m bleef hangen ; evenmin is het te verwonderen, dat bij de groote menigte de eigenlijke beteekenis, de zin van menige p 1 e c h t i g h e i d vergeten, en he; gebruik slechts uit overlevering zonder zin of begrip werd gevoigd. Voor de groote menigte ging veel van de beteekenis verloren, en deze of gene, die in onwetendheid was opgegroeid, kwam misschien om aan de h e i l i g e slang te offeren, zonder er ook maar aan te denken of te w et e n, dat deze slechts het zinnebeeld van den viereenigen, ongeschapen Am o e n is. De vreemdelingen evenwel, die Egypte bezochten, verstonden natuurlijk den zin der vereering van die dieren in het g e h e e 1 n i e t; zij wisten alleen, wat zij met hun oogen zagen, en zoo ontstond de verkeerde meening, dat de godsdienst der Egyptenaren een o n b es c h a a f d e dierendienst is geweest. Voor den stier Hapi werd onder alle als godenzinnebeelden gebruikte dieren (slang, kat, krokodil, enz.) de meest bijgeloovige vereering aan den dag gelegd, en dit king met een regeling der tijdsrekening samen. Om de 25 jaat had de maan op denzelfden dag van het jaar van 365 dagen op hetzelfde uur weder dezelfde gedaante. Daarom begonnen de Egyptenaren alle 25 jaren met een nieuw tijdvak in hun jaartelling, en ten einde dit begin van een nieuw tijdperk in het openbaar bekend te maken, werd om de 25 jaar een nieuwe Hapi ingevoerd. Indien de oude niet reeds was gestorven, werd hij dan gedood, en een ander dier, dat de priesters natuurlijk reeds vooraf hadden uitgezocht, werd onder veel plechtigheden in het voor hem bestemde tempelvertrek gebracht ; de oude Hapi evenwel werd gebalsemd en in een groot rotsgraf bijgezet. Tot Hapi werd altoos een z w a r t e stier met een w i t t e bles (d. w. z. een plek, ongeveer in de gedaante van een omgekeerden driehoek) boven op den kop uitgezocht. Hetgeen de Grieksche XXXIX schrijvers verhalen van de 29 kenteekenen, die de H a p i meest dragen, behoort tot de tallooze fabeltjes, die meest uit wanbegrip ontstonden, en die misschien ook wel met opzet aan Grieksche reizigers werden opgedischt. Osiri en Isi. Aan de oevers van den Nijl lag een kleine stad, T a p e. Op een zekeren dag, zoo verhaalt de legende, vernam men een stem uit de hoogte, die luid verkondigde : „De Heer der Wereld treedt to voorschijn in het licht 1" En uit den tempel van god A m o e n klonk van onzichtbare lippen : „De groote koning Osiri is geboren !" En wel verdiende deze zulk een aankondiging, want hij werd de grootste weldoener van zijn yolk. Onvermoeid trok hij in het land rond, leerde den menschen landbouw en veeteelt en gewende hen aan zachtere zeden ; vond den ploeg uit en voerde den ooftbouw en het kweeken van den olijfboom in ; onderwees de bereiding van wijn en bier, het gebruik van olie tot verlichting en tot bakken ; grondvestte steden, voerde wetten in, richtte werkplaatsen op, waarin wapens tot bestrijding van wilde dieren en gereedschappen tot bewerking van den grond werden vervaardigd, en werd de uitvinder van het gezang en de muziek. Hem trouw ter zijde stond zijn gemalin I s i. Onder de wilde planten des velds vond zij tarwe en gerst, leerde de menschen den korenbouw, en Osiri vond het broodbakken uit. Ook het geliefkoosde instrument der Egyptenaren, het s e s z e s c h t (door de Romeinen sistrum genoemd, een snort van triangel) is een uitvin7 ding van 1 s i. Belden met elkaar vereenigd, koning en koningin, hielpen de Roetoe tot de eerste schrede op den weg der beschaving, maakten de zeden der menschen zachter en hun leven aangenamer. Toen liet op een goeden dag de Koning zijn gemalin, zijn zoon H a r en zijn broeder S e t vOor zich komen en sprak : „Gij ziet hoe gelukkig mijn yolk is en mijn persoonlijke tegenwoordigheid XL niet meer noodig heeft ; zoo wil ik dan uittrekken om ook aan andere volken te brengen, wat hen goed en gelukkig maakt. Gij, mijn I s i, zijt de koningin van het land en bekleedt de hoogste waardigheld gedurende mijn afwezigheid ; maar op uwe schouders, Set, leg ik de geheele zwaarte der regeering en de zorg voor mijn vrouw en mijn kind. Handel zoodanig, dat gij in eerlijkheid voor mij kunt bestaan, wanneer ik eenmaal zal wederkeeren !" Daarop verzamelde hij bekwame handwerkslieden en landbouwers, krijgslieden, muzikanten en zangers om zich heen en trok met dit bonte leger eerst naar Ethiopie. Hier liet hij groote dijken opwerpen om den loop van de rivier te regelen, en de inwoners door zijn medegenomen Egyptenaren in landbouw en veeteelt, handwerken en kunsten onderwijzen. Van Ethiopie ging hij naar Arabie, van daar naar Indie en trok zoo door geheel Zuid- en West-Azle. Ook naar Europa ging de goede Koning, en waar hij ook kwam, bracht hij orde, wet en recht mee, overal maakte hij de menschen gelukkiger en beter. Zoo verliep er jaar op jaar, en aan de oevers van den NW bekroop menigeen allengs de zorg, of de zoo hoogelijk vereerde wel ooit zou terugkomen. S e t werd onverschilliger tegenover I s i, heerschte op de meest onbeperkte en willekeurige wijze en legde er zich op toe om de kroon geheel voor zich te behouden, in plaats van haar — indien ()sir i eens niet mocht terugkeeren — aan diens zoon H a r over te geven, zooals de wet voorschreef. Om het gelukken van zijn snood voornemen te verzekeren, om desnoods geweld met geweld te keeren, wierf hij met groote behendigheid een machtige partij in het land aan, welker wel en wee alleen van hem afhingen. Thans kon S e t er op rekenen, dat zijn vrienden hem tegen elke aanspraak van zijn neef met de meeste aanhankelijkheid zouden verdodigen, en hij zag met een gerust gemoed de tijding van den flood van zijn broeder te gemoet. Dat deze ooit zou terugkomen, waagde behalve de trouwe I s I XLI misschien niemand in Egypte meer te hopen, want er waren reeds veel jaren verviogen, zonder dat men ooit maar het minste van den goeden koning had vernomen. Op eens, heel onverwachts, verspreidde zich het gerucht : „De Koning is teruggekeerd ; hij is reeds geland !" 0 s i r i's reis van de zee tot aan T h e b e was een onafgebroken triumftocht ; op met bloemen bestrooide paden trok hij zijn hoofdstad binnen. Alles juichte ; van aile zijden klonk de juichkreet „Heil, onzen vader ! Heil, den grooten 0 s i r i !" S e t bemerkte thans wel, dat zijn uur was geslagen. Ook hij ijide zijn broeder te gemoet en wenschte hem op huichelachtige wijze geluk met zijn blijde terugkomst ; maar nog op denzelfden dag verzameide hij zijn kornuiten om zich heen en sprak tot hen : „Lieve vrienden, gij hebt gezien en gehoord in welk een vreugderoes de terugkeer van mijn broeder geheel Egypte heeft gebracht. Wij zijn zeker de e e n i g e n, die niet oprecht kunnen instemmen met den jubeikreet ; want wat ons staat te wachten, is n i e t s goeds. 1k weet maar al te wel, dat ik uit vriendschap voor u dikwijls toegevend was, en dat gij u veel hebt veroorloofd, wat slechts mijn genegenheid voor u over het hoofd kon zien. Dit is nu voorbij! Osiri zal een streng gericht houden. — En toch ben ik niet bevreesd w at m ij a a n g a a t; want ik ben zijn b r o e d e r. Maar wanneer ik bedenk, dat mijn vrienden van hun waardigheden en ambten o n t z e t, in het openbaar onteer d, misschien tot levenslangen d wan g ar b eid naar d e m ii n e n zulien worden gezonden dan bloedt mijn hart. Ziet, wanneer ik d a a r a a n denk, dan zou ik kunnen wenschen Ware de Koning maar nooit teruggekomen !" Toen omringden hem al zijn aanhangers en vroegen hem dringend : „Wat moeten wij doen ? Raad gij ons ! Help ons !" „Ik weet het niet !" riep S e t op een toon van vertwijfeling uit : „Laat mij met vrede I Er is g e e n middel ; gij zijt alien verioren." XLII Nu werd er veel over en weer gesproken en beraadslaagd, elk plan evenwel aanstonds weder verworpen, want S e t bleef er bij : „Alles is tevergeefs ; de Koning is gestreng en onverbiddelijk," „Laat ons dan heengaan," riep eindelijk iemand in wanhoop uit, „en ons aan de voeten van den Koning nederwerpen en hem alles bekennen. Wellicht ziet hij genadig op ons berouw neder en vergeeft ons. , „Lafhartige dwaas !" sprak S e t verachtelijk, „kunt gij uw tijd niet afwachten ? Wilt gij u voor den tijd aan den wreker overleveren ? Kan dan 0 s i r i misschien nog niet vooraf s t e r v e n ? Dan zijt gij van alle schuld en straf bevrijd." S e t had ondertusschen bij een geschikte gelegenheid de lengte van zijn broeder gemeten en de fraaiste lijkkist gekocht, die juist deze grootte had. Spoedig daarop nam koningin A s o afscheid en reisde, een klein eind weegs door I s i vergezeld, naar EthiopiE terug. II s i echter keerde niet terstond weder naar huis terug, doch hield zich eentijdlang te Kebt op, een stad, die ongeveer zes mijien beneden Thebe aan den Nijl lag. Gedurende haar afwezigheid noodigde S e t zijn broeder en de grooten des rijks uit tot een feestmaal, waarmede ook hij den terugkeer van den veelgeliefde wilde vieren. Aan dat maal vereenigden zich ook alle twee en zeventig saamgezworenen, Men zat drinkend en schertsend tot laat in den nacht bijeen ; wilde een der gasten zich verwijderen, dan liet Set hem gaan, indien het geen der saamgezworenen was ; 0 s i r i echter werd steeds door de dringendste beden weerhouden. Eindelijk was er niemand rneer tegenwoordig, die het misdrijf zou hebben kunnen storen. „Ik zou," sprak S e t, „u zoo gaarne een blijvend aandenken geven aan dezen schoonen dag, waarop het mij na zoo lange, lange scheiding weder eens was vergund om mijn dierbaren broeder tot Bast te hebben. Kijk", vervolgde hij en bracht het gezelschap in een XLIII belendende zaal, „ pier heb ik een kist laten maken, waarin zeker ieder van u wel zin zou hebben. Welnu, gij moet er om laten, en wie de gelukkige is, die mag haar rneenemen tot aandenken aan het huidige feest." „Hoor eens !" riep na eenige minuten een der rnedespelers. „Het is toch dwaas om aan het blinde toeval de beslissing over te laten. Indien nu eens iemand de kist wint, die haar in het geheel niet kan gebruiken, hoe dan ? Het zou toch jammer zijn, als zij ongebruikt moest blijven. Ik sla u een andere wijze van beslissing voor, die niet minder onpartijdig is. Probeeren wij, wien • de kist pas t, en d i e ontvange ze. Wien de natuur toevalligerwijze de juiste lengte heeft gegeven, laat die de gelukkige zijn." Deze voorslag vond algemeen bijval, en de een na den ander steeg in de kist, alien drongen er op toe ; maar zij paste voor niemand. Natuurlijk ! Het was nl. te voren afgesproken, dat slechts zij het zouden beproeven, die vrij wat te klein of te groot waren. Maar oogenschijnlijk drongen alien er begeerig op toe, totdat eindelijk weder iemand zijn stem waarschuwend verhief en op een toon van terechtwijzing onder het rumoer riep : „Maar mijn vrienden, het schijntmijtoe,dat den Koning toch de voorrang toekomt." „ ja, ja", weerklonk het van alle kanten, „laat de Koning eerst probeeren !" En bescheiden trad elkeen ter zijde. Osiri steeg in, ging liggen — daar sprongen de verraders toe, wierpen het deksel op de kist, sloegen er de gereed gehouden spijkers in, goten er nog kokend lood op — geen mensch kon nu de kist weer openkrijgen. Dat gebeurde den r7den van de maand Athyr, in het jaar 28 der regeering van den grooten 0 s i r i. Nog in denzelfden nacht droegen de saamgezworenen de kist naar den Nijl, wierpen haar in het water en keerden elk afzonderlijk langs verschillende wegen naar hun woningen terug. XLIV Terstond werd een ijlbode naar K e b t gezonden om de Koningin met het voorgevallene in kennis te stellen. Nog op denzelfden dag kwam I s i aan. Haar jammeren en weeklagen, haar tranen verhoogden nog de atgemeene ontsteltenis. Met de snelheid des blikserns had zich nl. in de hoofdstad en van hier uit naar alle winden de treurmare verspreid : „de Koning wordt vermist." leder was het, alsof hij een lieven vader, een trouwen broeder, een dierbaren nabestaande had verloren ; weeklachten weerklonken uit elk huis. De kist dreef ondertusschen den Nijl af en bleef eindelijk in het dichte riet van den oever steken. Het Nijlriet, dat wij papyrus noemen, werd door de Grieken b y b 1 o s genoemd. Verhaalde nu een Grieksche geschiedschrijver, dat de kist den Nij1 was afgedreven en in Byblos (d. w. z. in het papyrusiet) was wedergevonden, dan zou de lezer er wel eens uit kunnen opmaken : in de s t a d By b 1 o s. In het riet zagen aan het water spelende kinderen de prachtige kist, vertelden het aan hun ouders, en spoedig werd er tijding naar Thebe gezonden. Isi spoedde zich derwaarts, liet het deksel openbreken en herkende haar ongelukkigen gemaal. Luid weenend viel zij over zijn lijk heen. Ontzetting greep alle omstanders aan. De Koningin reisde nu met de kist, die haar liefste bevatte, af. Daar zij echter niet ver verwijderd was van 0 e t i, waar haar zoon H a r werd opgevoed, besloot zij dezen — thans haar een en alles — te bezoeken. De kist werd in een kreupelbosch verborgen, en Isi snelde heen om haar geliefd kind aan haar hart te drukken. Ongelukkigerwijze echter kwam Set bij zijn zwerftochten op jacht aan de verborgen plaats en vond hier het lijk van zijn broeder weer, dat hij reeds tang in zee waande. Aanstonds riep hij zijn kornuiten bijeen. „Kijk eens !" sprak hij. „Het lijk van den Koning is gevonden. Wee ons ! Thans kan ons slechts onverstoorbare eendracht redden, trouw in nood en dood en vastberaden, beslissend han- XLV delen." Daarop trok hij zijn zwaard, sneed het lijk in kleine stukjes, gaf ieder van zijn medeplichtigen een er van en sprak „Dit is het zegel van ons bondgenootschap op leven en dood. Gaat thans heen, zoekt uw vrienden op, huurt, werft, deelt wapens uit ; thans rnoeten wij een leger uitrusten en geweld met geweld te keer gaan." De saamgezworenen verstrooiden de hun gegeven stukken van het lijk in den omtrek en trokken Coen rond ten einde door uitlok.. kende beloften deelnemers voor hun plannen aan te werven. Toen Isi van Oeti (het Boetos der Grieken) terug kwam, vond zij tot haar grooten schrik de kist ledig. Troosteloos dwaalde zij rond om den doode te zoeken ; kijk, daar vond zij een afgehouwen hand. Vol vertwijfeling nam zij deze reliquie tot zich en trok nu weenende en kiagende door de gansche streek om de dierbare overblijfselen bijeen te zoeken. Spoedig vond zij het hoofd een arm — zij werd niet moe, zij hield niet op, geen slaap verkwikte haar, geen rust gunde zij zich ; eindelijk had zij van de zes en twintig stukken toch vijf en twintig wedergevonden. Het nog ontbrekende was in den Nij1 geworpen en door de visschen opgeslokt. De Koningin liet thans zooveel kostbare lijkkisten vervaardigen, als er groote steden in het land waren — meer dan twintig, d e e n p r e c i e s als de a n d e r e. In de eene werd het stukgesneden lijk gelegd, in de andere kwamen levensgroote poppen. Daarop werden de priestercolleges der genoemde steden samengeroepen, en Isi liet de kisten voor zich plaatsen en sprak : „Ik geef hier den dooden Osiri aan u over. In een dezer kisten ligt zijn wezenlijk lijk ; neem ze met u mede ; begraaf ze in uw tempels ; richt altaren voor den grooten doode op en offert voor hem ; ieder van u houde zich overtuigd, dat hij het echt e, wezenl ij ke lic ahaam van O s i r i bewaart, dan zal hij u allen zegen, brengen." Toen de doode ter aarde was besteld, zou de misdadiger worden gestraft. Sets gruweldaad was reeds duidelijk in ieders oogen ; doch om rekenschap van hem te vorderen, ging niet zoo heel gemakkelijk, XLVI want hij en zijn vrienden hadden een grout leger verzameld en weerstonden de Koningin. Toen riep ook zij haar getrouwen ten strijde ; de jonge H a r (ons beter bekend onder den verlatijnschten naam H o r o s) stelde zich aan het hoofd der dappere krijgslieden ; ervaren veldheeren, die met Osiri de wereld hadden doorgetrokken, stonden hem ter zijde. De oorlog begon, en weldra volgde de verschrikkelijke, bloedige, beslissende slag ; Set werd gevangen genomen en geboeid voor de Koningin gebracht. Maar deze schonk hem vergeving. Toen snelde Set naar Ethiopie en haalde koningin A s o over om gemeene zaak met hem te maken. Zoo trok hij met deze koningin aan het hoofd van een uitgelezen leger weder op Thebe af, en hem te gemoet trad nogmaals Har met zijn krijgsknechten. Eindelijk na den hardnekkigsten weerstand, konden de Ethiopiörs niet meer standhouden ; zij namen de vlucht en in onstuimige, woeste verwarring joegen zij voort — hen na, onder Wide jubelkreten, de dappere overwinnaars. Set had gestreden als een held, totdat hij in de algemeene vlucht mee werd voortgedreven. Als een stormwind vloog hij op zijn strijdwagen voort — dicht op zijn hielen volgde de jonge Har. „Halt verrader ! halt !" riep deze en zwaaide moedig zijn wapen. Daar keerde Set zich om, legde een pijl op zijn boog en schoot af. „Dat is voor jou, knaap !" schreeuwde hij en joeg verder. Maar zijn hand had gebeefd, de pijl had misgeraakt. Har begon luid te juichen. „Plaats ! Plaats !" riep Set, want voor hem drongen de vluchtelingen zich opeen, zoodat hij er niet door kon. Doch het was onmogelijk om zich hier baan te breken — nog een oogenblik — thans is Har daar — „Vader, ik wreek u !" roept hij uit — en met verbrijzeld hoofd ligt Set ter aarde. Daar haar zoon nog te jong was, nam zijn moeder Isis zelf de regeering op zich. Lange jaren heerschte zij nog over Egypte, gelukkig en geluk verspreidend. Toen zij was verscheiden, treurde het gansche XLVII land, en men bewees aan haar aandenken de grootste eer. Overal richtte men tempels, standbeelden en altaren voor haar op. Te harer eer, als uitvindster van den graanbouw, vierde men jaarlijks gedurende tien dagen een oogstfeest. — Verschillende planten, vooral verscheidene geneeskrachtige kruiden, werden naar haar genoemd, en de schoonste ster aan den hemel, Sirius, Oud-Egyptisch S o p d, werd aan haar gewijd en sat Is i, ster van Isi, genoemd. Toen in lateren tijd bij de 36o dagen van het jaar nog vijf schrikkeldagen werden gevoegd, vierde men alle jaren op den eersten schrikkeldag den geboortedag van Osiri, op den vierde dien van Isi. — Osiri's geboortedag was een der grootste feestdagen in het geheele jaar en werd in alle voorname steden met pracht en gejubel gevierd. Eerst werd in den tempel gebeden, gezongen en geofferd, daarna kleedde men een klein beeldje van den vergoden Osiri met kostbare gewaden, plaatste het in een draagbaar, verguld kapelletje en droeg het zoo in plechtige optocht door de geheele stad. Op den ster fdag van den grooten koning evenwel, op den I7en Athyr, vierde men de m y s t e r i ë n van Is i, welke slechts ingewijden mochten bijwonen. In den nacht werd in de tempels door de priesters den dood des Konings, het vinden van het lijk, de stuksnijding er van door Set, het troosteloos ronddolen en zoeken van de Koningin, enz. tooneelmatig voorgesteld. Volgens verklaringen van Oud-Egyptische priesters priesters zouden er sedert die dagen tot aan het begin onzer tijdrekening niet minder dan v ij f en t w i n t i g d u i z end jaren zijn vervlogen. Van Osiri en I s i sprak men in latere tijden nog met vereering en liefde, van S e t niet dan met afschuw ; To e f e noemde men hem algemeen ; d. w. z. de booswicht. Daaruit ontstond de Grieksche naam Typhoo n. HET BRAHMANISME. Eerst willen wij spreken over de oude goden van de Hindoes en wel den eersten god en de aardgodin Djaus en Pirthivi. Zij zijn de oudste der goden en zijn door Indra uit zijn eigen lichaam geschapen. De rn.oeder der goden heet Aditja en naar haar heeten de voornaamste goden Aditi. Tot de Aditi behooren Mythra en Waroena. Beide goden zitten op een wagen door paarden getrokken en zien alles in den hemel en op de aarde, ook in het hart der menschen. Indra en Agni, in het eerst van minder beteekenis, nemen op den duur in macht toe. Zij zijn van ouders geboren en hebben verschillende in het oog vallende hoedanigheden. Zoo is Indra welgemaakt, goud-kleurig van haar en lang-armig. Hij rijdt op een blinkenden gouden wagen, getrokken door twee gouden paarden ; hij heeft een donderpiji en andere wapenen en wordt vroolijk gemaakt door de plengoffers van Soma, die zijn vereerders hem aanbieden. Als goden van ondergeschikten rang vinden wij Parsdzjanja, een god van donder en regen ; Wadyoe, Roedra en de talrijke stormgeesten, de Maroets. Er zijn drie zonnegoden : Soerja, Sawiter en Poesjan. Oesjas is de godin van het morgenrood, een dochter des hemels, die door de zon bemind wordt. Agni is de god van het vuur. Hij is onsterfelijk en de bemiddelaar tusschen dood en menschen. Hij koos zijn verblijf onder de aardbewoners, is wijze en priester, kenner der godsdienstige instellingen. Men lokt Agni metgebeden in huis om de beschermgod der bewoners te zijn. Hij behoedt en zegent zijn vereerders, en men bad tot hem om vergiffenis, als men gezondigd had. Brahma, ook Brahmanaspati wordt voorgesteld als de god des gebeds. Hij is de gids en beschermer der vromen, die hij met rijkdom zegent. XLI X Wisjnoe is de god, die met drie stappen het geheele wereldruim doorschreden heeft. Hij is de onderhouder van de aarde en den hemel en alles, wat daar woont. De Hindoes geloofden in het noodlot, Karma geheeten, en in zielsverhuizing. Het kastenwezen speelt bij het Brahmanisme een belangrijke rol. Naast deze goden willen wij nog enkele andere opnoemen. In de eerste plaats Krishna, een vleeschwording van Wisjnoe. Hij wordt voorgesteld als een halfgod, en hij zegt van zichzelve, dat hij is „zonder aanvang of einde, alleenheerscher als onderhouder en schepper". Wij zullen nu nog een enkel woord zeggen over de drieeenheden Brahma, Wisjnoe en Siwa, die gezamenlijk de openbaringen zijn van een hoogsten god, als schepper, onderhouder en verdelger. Brahma wordt afgebeeld als een roodkleurige man in het wit gekieed en rijdende op een gans. \Zijn gemalin Saraswati, de godin van wijsheid en wetenschap, als een schoone, jonge vrouw met vier armen. Met de eene rechter hand biedt zij Brahma een bloem aan ; in de andere heeft zij een boek van palmbladeren, en in een van haar linkerhanden heeft zij een parelsnoer. Van Wisjnoe wordt verteld dat hij 28 vormen heeft gehad : Van deze noemen wij vooreerst die van de visch, welke Manoe uit den zondvloed redt. Verder die van de schildpad, die de aarde draagt ; die van den leeuw, die haar opheft, als zij wegzonk ; die van den man-leeuw, die de wereld bevrijdt van den demonischen koning en die van den dwerg. Tenslotte die van Krishna, de meest populaire van de vleeschwordingen van Wisjnoe. Hij is in het bijzonder de god der lagere standen, daar hij under herders en boeren werd opgevoed en als kind under hen leefde. Laksji, de godin van liefde, schoonheid, en welvaart, is de gemalin van Wisjnoe.Zij wordt afgebeeld met schitterende gouden kleuren en zit op een lotusbloem. Siwa wordt oak vereerd under den naam Maha-dewa „De groote XXL God." Ofschoon hij de verdelger is, beteekent zijn naarn, „de Gelukkige" of „de Geluksgod". Zijn dienst gaat met slangen- en geestendienst gepaard. Zijn gemalin is bekend onder de namen Parwati, Doerga en Kali. Siwa heeft drie oogen. waarvan een op het voorhoofd. De stier is als rijdier aan Siwa gewijd. Siwa's gade neemt onder de namen Oewa en Parwati een ondergeschikte plaats in. Als Doerga echter treedt zij op den voorgrond en is de voornaamste en meest vereerde der godinnen. Als zoodanig is zij een machtige krijgsheldin met geduchte en woeste hoedanigheden. Zij wordt afgebeeld met een vriendelijk, schoon gelaat van een gouden kleur, maar met tien armen en handen, waarin zij verschillende wapenen houdt. Zij komt echter ook in andere gestalten voor. De vreeselijkste daarvan is Kali ; dat is ,de Zwarte". Dan is de godin zwart, haar gemaal gelegen onder haar voeten, haar tong steekt uit haar mond, vier armen houdt zij uitgestrekt. In een hand heeft zij een zwaard, in de andere het hoofd van een reus, met de twee andere wenkt zij haar legerscharen ; twee lijken draagt zij als oorringen ; een keten van schedels hangt om haar hals en haar gordel ; haar eenige kleedingstuk is gemaakt van de handen van haar vijanden. Dronken van het bloed harer vijanden, dat langs haar borst neerstroomt, danst zij met schitterende oogen en vuurroode wenkbrauwen. Tot de goden, die later in het Brahmanisme zijn opgenomen behood Ganesa, de oudste zoon van Siva en Parwati, de god der wijsheid. De olifantskop, waarmee hij wordt afgebeeld, wijst op zijn schranderheid. Hij heeft een snuit, een slagtand en vier handen. Tot de andere, mindere goden behooren Kartikea, de jongste zoon van Siwa en Parwati, die als oorlogsgod vereerd wordt ; Kama, de god der lief de en Ganga de Ganges. Verder willen wij nog vermelden de vereering van Wisjnoe als Dzjagannatha (de Beer der wereld), meer bekend als Juggermaut wiens wagen, op welke de heilige beelden worden vervoerd, vroeger vaak van de grootste uitspattingen getuige was. Nu nog een enkel woord over het BOEDDHISME. Als stichter van het Boeddhisme geldt Siddharta, ook vaak Sakjamoeni geheeten, later als kluizenaar Gautama. Het Boeddhisme verbiedt het dooden of eten van dieren en stelt als hoogste einddoel het opgaan in het Niet : het Nirwana. Gezeten onder de Bodhiboom, of Boom der Kennis, voerde Boeddha een geduchten strijd met Mara,den vorst der duisternis, en diens legerscharen. In de eerste nachtwaak bracht hij het tot de zuivere kennis van hetgeen in vroegere verblijven plaats had ; in de tweede tot het heldere overzicht van alle tegenwoordige toestanden ; in de derde verkreeg hij de kennis van de regels van oorzaken en gevolgen en tenslotte vernam hij de vier heilige waarheden : Ie. Elk bestaan is lijden. 2e. Begeerte is de oorzaak, dat een bestaan gerekt wordt. 3e. Onderdrukt men de begeerte, dan wordt ook het bestaan niet langer gerekt. 4e. Die onderdrukking is to bereiken door heiligen levenswandel. Volgens de leer van Boeddha gaat de ziel van het eene lichaam in het andere over en zal daarbij tot een hoogeren of lageren toestand overgaan, naarmate men op aarde goed of slecht geleefd heeft. Tenslotte HET PARZISME. De stichter van den godsdienst der Parzi's is Zaratustra ook wel Zoroaster genoe.md. Volgens deze leer staan twee krachten tegenover elkaar. Deze godsdienst is dus duaiistisch en kent eenerzijds Ahuramazda of Ormazo, de god van het licht, der waarheid en der reinheid ; anderzijds Andro-Mainjoes of Ahriman, den god der duisternis, der leugen en der onreinheid. Deze machten staan slechts in zooverre tegenover elkaar, dat er strijd tusschen beide bestaat, maar de god van het goede wordt voorgesteld als veel sterker dan die van het kwade. Ahuramazda wordt als een geestelijk wezen beschouwd en niet in een zichtbare gedaante voorgesteld. Naast hem werden zes hooge geesten of aartsengelen, heilige onsterfelijken, vereerd : de AmesjaSpenta's. De voornaamste daarvan is Wohoe-Mano, de goede zin. Verder werden ook aan de zon en de maan, aan water, vuur en andere goddelijke machten gebeden en lofzangen gewijd. Mithra of Mithras, de god des lichts, der waarheid, en des rechts, was een van de persoonlijke gedaanten van Ahuramazda. Hij was de getuige, die luisterde of de waarheid werd gesproken. Hij handhaafde de eeden en verbonden en strafte, wie zijn beloften verbrak. Naast hem waren andere goden als verpersoonlijkingen van den grooten god. Uit dezen godsdienst van Zaratustra zijn eenige andere afgeleid. Behalve het zuivere Parzisme, dat vooral berustte op de aanbidding van het vuur, vinden wij nog het Mazdeisme, het Mithraisme, het Manicheisme. A. Aah. Een Egyptische maan-god, voorgesteld met den kop van een ibis en een halve maan. Abambou. Een booze geest van de Camma stammen in Afrika ; hij veroorzaakt ziekte en flood. Abakur. In de Keltische Mythologie, een der paarden van Sunna. Het woord beteekent de „vurige". Abaris. Een priester van Apollo, die van den god een pi.jl ontving, die hem onzichtbaar maakte en waarop hij door de lucht kon rijden Abastor. Een der paarden van Pluto. Abatos. Een van de paarden van Pluto, het woord beteekent de „ongenaakbare" ; het behoort in de on.derwereld thuis. Abdallah. De vader van Mahomet. Abdera. Een stall in Thracie, gesticht door Hercules ter herdenking van zijn lieveling Abderos (z d.w)) Abderitiseb lachen. Voortdurend gelach ; spotlach ; ontleend aan : Abderiet. Een spotter ; naar Democritos, de lachende filosoof. Abderos. Zoon van Hercules ; door de paarden van Diomedes opgegeten. Abeona. — Godin (Rom.), die werd aangebeden door hen, die op reis gingen ; de terugkeerenden offerden aan Adeona. Abesta. (Perzische Mythologie). — Een bock door Abraham geschreven : een commentaar op de Zenda en Pazenda. Abhigit. — Zoenoffer van een Indisch vorst, die bij ongeluk een priester gedood heeft. Mythol. Woordenb. Abiala, Vrouw van Mahambi ; Afrikaansche godheden. Abida. Een god der Kalmukken, die de zielen der afgestorvenen in ontvangst neemt en ze hun verderen weg aanwijst. Abidharma. Zie Tripitak a. Abou—Bekr. De vader van Mahornet's laatste vrouw. Eerste caliph en stichter van de secte der Sunniten (57 1 -6 34)• . Abou—Jahia. De doodsengel in de Mahomedaansche mythologie. De Arabieren noemen hem Azrael, de Perzen Mordad. Aboulomri. (Mohamed. mythol.). Een soort gier, die I000 jaar leeft. Abracadabra. Een tooverwoord. -Volgens sommigen de opperste godheid der Assyriers. — Een amulet. Abracax. Ook A b r a s a x en A b r a x a s (Perzische mythol.). De opperste god. Abundantia. De Romeinsche personificatie van den overvloed. Abraxos. Een van de paarden van Aurora ; de letters, die dit woord in Grieksche karakters geschreven vormen, geven het getal 365, het aantal dagen van het jaar. Acacetus. Naam aan Mercurius gegeven voor zijn welsprekendheid. Acamas. Een der cyclopen. Accius Navius. Een Romeinsche waarzegger tijdens de regeering van Tarquinius. Acephaliten. Een fabelachtige volksstam van hoofdelooze menschen in Afrika. I 2 ACHAEA—ADONIS. Achaea. Een der namen van Pallas, die in Daunia een tempel had, verdedigd door honden, die alle nietGrieken aanvielen. Achar. Het alles-in-alles der Indische wijsbegeerte. Achates. De boezemvriend en onafscheidelijke metgezel van Aeneas. Achelous. De oudste en machtigste zoon van Nereus, een riviergod (Grieksche Mythologic). Acheron. Een der vijf rivieren van de onderwereld. Acherusia. Een grot, die naar de onderwereld voerde. Achilles. Zoon van Peleus, Koning van de Myrmidons (in Thessalia) en de held van de Iias van Homeros. Hij had tweepaarden: Balios(desnelvoetige) en Xanthos (de kastanjebruine), die konden spreken. Hij stierf vOtrir de inneming van Troje. Hij droeg den bijnaam van : de Snelvoetige. (Zie ook Hektor en Patrocles). Achilles'pees. Het verhaal zegt, dat Thetis haar zoon Achilles in de Styx dompelde om hem onkwetsbaar te maken ; zij hield hem vast bij de hielen. Daardoor raakte het water die plaats niet aan en dit kostte den held later het leven. Achor. God der vliegen. (Grieksch). Acis. De zoon van Faunus, verliefd op Galatea. Polyphemos verpletterde hem onder een rots. Acidalia. Een der namen van Venus. Acmonides. Een der Cyclopen. Aconteus. Een jager, diedoor het zien der Medusa-kopinsteen veranderde. Acrisius. De vader van Danae. Actaeon. Een beroemde jager, die Diana verraste in het bad en door de godin in een hert veranderd werd, waarna hij door zijn eigen honden verscheurd werd. Actaeon (glans). Een der paarden van Pluto. Adad, Assyrische dondergod ; ook stormgod en god van den oorlog. Adam' s rots (Ceylon). Volgens de Arabieren heeft Adam daar zijn val beweend. Hij stond zoo lang op een been tot God hem vergaf. Adamas. Een der Trojaansche vorsten ; het mythische „godenstaal", waarvan o.a. de helm van Hercules, de ketenen van Prometheus enz. gemaakt waren. Adar. Zie Ninib. Adeona. Zie Adeona. Adha (al). De snelste kameel van Mahomet. Adhab-al-Cabr. De eerste hel der Mahomedanen. Adissechen. De slang met duizend koppen, die het heelal draagt. (Ind. mythol.). Aditi. Hindoe-godin. Moeder der goden. Het al-omvattende. Adityas. Licht-goden ; zonen van Aditi ( Ind.). Acht in getal, zeven gaf de moeder aan de goden en de achtste, die mismaakt was verstiet ze. De namen der zeven goden waren : Aryaman, Bhaga. Daksha, Amsa, Indra, Savitri en Surya. Admeta. Dochter van Eurystheus en priesteres van den tempel van Juno op Argos. Hercules roofde voor haar den gordel van Hippolyta. Admetos. Grieksche koning; gunsteling van Apollo. De god wist hem onsterfelijkheid te verschaffen, als een ander in zijn plaats wilde sterven. Toen stierf zijn vrouw Alceste voor hem, die hij eens met behulp van Apollo had gewonnen, door een wagen met leeuwen en wilde zwijnen te bespannen. Persephone stuurde haar naar haar gemaal terug. Adonis. Een mooie jonge man, door Venus bemind. Venus gaf hem in bewaring bij Persephone (godin der onderwereld). Maar ook deze werd op Adonis verliefd. Toen besliste Jupiter, dat Adonis een derde van het jaar bij ADONIS RIVIER—HODUR. Persephone moest blijven, een derde van het jaar bij Venus en over het laatste derde mocht hij zelf beschikken. Hij besloot ook dit gedeelte met Venus door te brengen. Hij werd gedood bij een wilde-zwijnen-jacht en door Venus in een anemoon veranderd. Adonis rivier. Een rivier in Phenicie, die rood wordt tegen den tijd dat het Adonis-feest wordt gevierd. Adrasteia. Een nymf, die met haar zuster Ida Zeus grootbracht. Adsullata. Eene godin der Kellen op het wasteland, welke heerschte over de rivier Savus, in Noricum. Adytum. Het heiligste der heiligen in de Grieksche en Romeinsche tempels. Adrastla. Dochter van Jupiter, bijgenaamd Nemesis, de Wreekende. Aê ( Ind. mythol.). God van de waterwereld. Aebani (id.). Een schepsel half mensch, half stier. IEacus. Zoon van Jupiter en ..Egina. lEllo. De windbruid; in de Grieksche Mythologie, een der windgodinnen, dochters der zeedemonen Thaumas en Electra, zusters van Iris. JEeta. Koning van Colchis en vader van Medea. yE g aeon. De honderdhandige. Een der Titanen. ( Grieksche Mythologie). JEgeus. Koning van Athene, vader van Theseus. Toen deze terugkwam van Creta, waarheen hij getrokken was om de Atheners te verlossen uit de macht van Minos, vergat hij het witte zeil te hijschen, dat zijn behouden terugkomst zou verkonden, waarop zijn vader zich in zee wierp. Naar hem is de Aegeische Zee genoemd. AEgir. God van den Oceaan ; zijn vrouw is Rana. ( Noorsche mythol.). lEgis. het schild van Zeus, door Vulkaan gesmeed. Ook het schild van Minerva. 3 .1Egistus. Koning van Argos. Gedood door Orestes, zoon van Agamemnon. lEturns. De kat. Een godheid door de Egyptenaren vereerd. Voorgesteld door een menschelijk lichaam met een kattekop. AEmiliaansche wet. Wet ingesteld door 2Emilius Mamercus, waarbij bepaald was dat de oudste priester ieder jaar een spijker zou slaan in het kapitool op het feest van Mars (5 September). IEneas. De held van Virgilius' heldendicht. Hij droeg zijn vader Anchises op zijn schouders uit het brandende Troje. AElus. Zoon van Hippotas en beheerscher der winden in /Eolie. AEsaeus, zoon van Priamus en Arisbe. Hij kon droomen verkiaren en voorspelde zijn vader, dat diens tweede vrouw, Hekabe, hem een zoon zou baren, door Wien Troje ten val zou komen. (Paris). lEsculapius. De Latijnsche vorm van het Grieksche woord Asklepios, de god der gezondheid en van zoon van geneeskunde ; de Apollo. lEsir. Meervoud van As of Asa ; goden der Noorsche mythologie. Hieronder volgt het voornaamste omtrent deze goden : Odin. Het hoofd der goden. Vrouw : Frigga ; Woonplaats : Gladsheim. Thor. Bliksem en onweer. Vrouw : Sif (schoonheid) ; Woonplaats Bilskirnir. Tyr. Wijsheid. Baldur. Zonnegod. Vrouw : Nanna (moed). Bragi. Welsprekendheid. Vrouw: Iduna. Vidar. Stilte. Hodur. (de blinde) : Nacht. — De goden leefden in Asgard, de godinnen in V i n g o l f. De 4 AESON—AHSONNUTLI. godin Freija (de Noorsche Venus) was de godin der liefde. In Asgard woonde ook Loki de god van het kwaad ; zijn vrouw heette Siguna. De feestzaal der goden heette Walhalla. Xson. Zoon van Cretheus en broeder van Pelias. Hij trouwde met Alcimede en werd de varier van Jason. ]Esopus. Een Phrygische slaaf, schrijver van fabelen. Ongeveer 57o v. C. )Ether. Het licht. Kind van Erebos, de duisternis en Nyx, de nacht. lEtolisehe Held. Diomedos, Koning van .1E tolie (Ovidius). Aethon. Een der paarden van de Zon, de „vurig roode". (Grieksche Mythologic). Aeton. Een der paarden van Pluto, „ving als een arend". Af. De vorm, waarin de Egyptische zonnegod zijn refs door de onderwereld maakt. Afriet of Afrit. Een soort van demon bij de Arabieren. Agamarshana. Een gedeelte van de Veda. Door dit telkens weer te herhalen, wordt de ziel van zonde gereinigd. Agamedes. Zoon van Erginos, die met zijn broeder Trophonios de Apollotempel te Delphi bouwde en de schatkamer van Hyrieus. De broeders hadden daarin een steen zoo los ingezet, dat zij dien 's nachts er uit konden nemen en zoo den koning bestelen. Toen nu Hyrieus een net over de schat wierp, waarin Agamedes gevangen werd, hieuw zijn broeder hem het hoofd af. Daarom werd Trophonios door de aarde versionden. Agamemnon. Zoon van Atreus, broeder van Menelaus, een der dapperste Trojaansche helden, Koning van Argos en opperbevelhebber van het Grieksche leger, dat naar Troje ging. Vrouw:Clyternnestra.Dochters: Iphigenia, Electra, Iphianassa en Chrysotemis. Zoon: Orestes. Als hij met Cassandra (z.d.w.), die hem als buit toegewezen is, huiswaarts keert, wordt hij door IEgistus met mede-wetenschap van de overspelige Clytemnestra met al zijn gevolg vermoord, terwijl Clytemnestra Cassandra dcodt. Aganippe. Fontein aan den voet van den Helicon aan de muzen gewijd. Agave. Dochter van Kadmos ; gehuwd met Echion. Verscheurde in bacchantische woede haar eigen zoon Pentheus. Agelasta. De steen, waarop Ceres rustte, toen zij vermoeid was door het zoeken naar hare dochter. Agenor. Vader van E u r o p a die door Zeus ontvoerd werd. Een Trojaansche held. Aglaia. Een der gratien ; ook P asiphaê genoemd. Agis. Koning van Sparta, die den dood vond bij zijn poging Griekenland te bevrijden van het Macedonische juk. Aglaos. De armste man in Arcadie. Agnar. Oom van Odin of Wodan ( Noorsche mythol.). Agni. Heerscher over het vuur, speciaal het offervuur (Brahman.). Agonalia of Agonia. Romeinsche feesten ter eere van Janus. Agrionia. Feesten ter eere van Bacchus. Agrios. Een der Titanen. Hij werd gedood door Parcae. (Grieksche Mythologie). Ahasuerus. Een titel der Perzische koningen. De wandelende Jood. Ahriman of Ahrimanes. De engel der duisternis en van het kwaad. (Perzisch). Ahsonnutli. De voornaamste god- AHURA MAZDA— ALCYONEUS. heid der Navaho Indianen van Nieuw Mexico. Ahura Mazda. De engel van het licht en het goede ; de tegenstander van Ahriman, dien hij ten slotte zal, overwinnen. Hij is omringd door engelen als Ahriman door kwade geesten. Airapadam. Een der acht witte olifanten, die, in de Indische mythologie, de wereld torsen. Aisa of Moira. Het noodlot. Aizen-myo-o. God der Liefde ( jap.) Ajakos. Zoon van Zeus en Aigina. Daar het eiland, waarop hij geboren werd, kaal en onbevolkt was, smeekte hij Zeus het te bevolken. Deze veranderde toen een troep mieren in menschen en Ajakos noemde ze daarom myrmidons. Daar Ajakos bij zijn leven uitmuntte door vroomheid en rechtvaardigheid, werd hij na zijn dood met Minos en Radamanthys rechter i n de onderwereld Ajax. (de Groote). Koning van Salamis. Een man van buitengewone lichaamsgrootte, kracht en moed. Hij doorstak zich, omdat de wapenrusting van Hector niet hem, maar Ulysses werd toegewezen. Ajax (de tweede). Zoon van Oileus, Koning van Locris, in Griekenland. Een der helden van het Grieksche leger voor Troje en — na Achilles — de snelste hardlooper. Ajetes. Vader van Medea, bewaker van het Gulden Vlies. Akamas. Zoon van Theseus. Akarnan. Zoon van Alkmaion en Calirrhoe, een riviernimf. Hij en zijn broeder Amphoteros verloren vroeg hun vader. Maar op verzoek hunner moeder, deed Zeus ze snel groeien, waarop zij de moordenaars van hun vader doodden. Akastos. Zoon van Pelios, die deelnam aan den tocht der Argonauten. Zijn vrouw Astydamaea was verHeld op Peleus, doch toen deze 5 haar afwees. klaagde zij Peleus bij haar man aan. Deze beroofde daarop Peleus van zijn zwaard en liet hem slapend liggen onder de Centauren. Doch Peleus werd door Vulcanus of Mars gered. Akuan. De reus, die door Rustam (z.d.w.) gedood werd (Perz. myth.), Akoites. Een Grieksch schipper, die Dionysos als Godheid herkende. toen hij als dronken knaap aan boord gebracht werd. Later priester in den tempel van Dionysos. Akuman. De kwaadaardigste der Perzische goden. Alako. De zoon van Baro-Devel, den grooten god der Zigeuners. Alastor. Schildknaap van Koning Sarpendon van Lycie, gedood door Ulysses. — De booze geest van een huis. Albadara. Het beentje, dat volgens de Arabieren niet vergaat en bij de wederopstanding de kiem van nieuw leven zal zijn. Al Rattan ( De slager), een der zwaarden van Mahomet. Al Borak (de bliksem). De ezel waarop Mahomet naar den hemel ging om God's wil te vernemen. Alee. Een der honden van Actaeon. Alceste. Dochter van Pelios, vrouw van Admetos. Alcimede. Vrouw van .Eson; moeder van Jason. Alcinous. — De wijze koning van het mythische yolk der Phaiaken op het eiland Scheria, kleinzoon van Poseidon (Neptunus). Alcmene. Moeder van Hercules ; Jupiter was de vader. Aleetryon. Een jongeling door Mars op wacht geplaatst als hij Venus ging opzoeken. Hij werd in een haan veranderd, omdat hij op zijn post in slaap gevallen was. Alcyoneus of Alcion. Jupiter zond Hercules naar hem om enkele ossen van de zon voor hem te stelen. Maar 6 ALDEBARAN—AMELON. Hercules kon niets doen, want telkens als de reus de aarde aanraakte kreeg hij nieuwe kracht. Ten slotte wist Pallas Athene hem uit de maan te lokken. Zijn zeven dochters werden veranderd in ijsvogels. Aldebaran. De zon in de Arabische mythologie. Alecto. Een der furien. Haar hoofd was omringd door slangen. Aletes. — Broeder van Penelope. — Een der makkers van Aeneas. Alexandra. Een der namen van Cassandra, dochter van Priamus. Alfar. De goede en kwade geesten ( Noorsche mythol.). Alfheini. Woonplaats der goede geesten (Idem). Allmon. De zevende hemel, waar Azrael de zielen der rechtvaardigen heen brengt (Mahomed). Alilat. De naam waaronder de Arabieren de natuur vereeren, voorgesteld door de rijzende maan. Al Fader ( Het goddelijk besluit). Een nacht in de maand Ramadan. Op dien nacht daalt de engel Gabriel op aarde om den mensch God's besluiten te verkondigen. Alkmaion. Zie Akarnan. Al Sirat (Het pad ; Arab.). De brug over de hel, niet breeder dan het scherp van een zwaard, waarover ieder moet gaan om in den hemel te komen. Alkyoneus. — Een reus, die Hercules overviel toen hij de kudden van Geryon hoedde en die met een rotsblok 12 wagens en 25 mannen verpletterde. Toen hij het - blok naar Hercules wierp, weerde deze het of met zijn knots, zoodat het op den reus terug viel en dezen verpletterde. Allah ( = al-ilah). De aanbiddelijke. De Arabische naam voor het Opperwezen. Allatu. Babylonische godin der onderwereld. Aloeos. Zoon van Poseidon en Canace. Elk zijner zonen was 27 elleboogslengten groot. Alpheos. De Grieksche fabel luidt, dat de rivier-god Alpheos de nimf Arethusa vervolgde. De nimf vluchtte in zee. Toen de god haar bleef vervolgen, werd zij veranderd in een bron, die in de haven van Syracuse ontsprong. Alrinaeh. De demon, die regeert over aardbevingen en overstroomingen, regen en hagel. Haar uiterlijke vorm is die eener vrouw (Oostersche myth.). Alruna-vrouw. De huisgodin bij de Germanen. Alsvidur. Een der paarden van Sunna. Het woord beteekent „alles verschroeiende" (Scandina7ische Mythologie) . Al-vader. Naam voor Odin, den grootste der Goden( NoorscheMythol). Amaethon. De godheid der landbouw van de Britsche Kelten, broeder van Govannon en zoon van Don. Amaimon. Een der voornaamste dui vels. Amalivaca. Een geest, die zeven dochters had, die hij de beenen brak om te beletten, dat ze wegliepen en die later de wouden bevolkten (Amerika). Amalthea. Een der dochters van Melisseus, Koning van Creta. Zij voedde Zeus op met geitemelk. Uit dankbaarheid schonk Zeus haar een der horens van de geit, die den bezitter overvloed bracht (Hoorn van Overvloed). Ama-Terasu. Zon-godin ( jap.). Amazonen. Een yolk van vrouwen in Afrika, die paard reden en vochten als mannen. Ambrozijn. De drank der goden, die ze onsterfelijk maakte. Amelon. Een Chaldeeuw3che held, die regeerde gedurende 13 sare s. Een sare is 3.600 jaar. AMEN—ANGERONA. Amen of Anion. Voornaamste godheid van Thebe (Egypt.). Voorgesteld in menschelijke gestalte met twee groote veeren op het hoofd. Amentet. De onderwereld ( Egypt.) . Amenthes (d. schuilplaats). De Egyptische God van de onderwereld. Amkia. Een der voornaamste Japansche goden. .Amisodaros Een vorst in Lycie, wiens zonen voor Troye door de zoons van Nestor gedood werden. Hij was het die het monster Chimera (z. d.) had groot gebracht.. Arninit. Een booze geest, die de harten opeet, die te licht zijn bevonden ( Egypt.). Ammon. De Libysche Jupiter ; naar het Grieksch a m m o s (zand), omdat zijn tempel in de woestijn stond. De opperste godheid in het oude Thebe (Egypt.). Amor, zie Eros. Ainphiaraos. — Een held en waarzegger, die deelnam aan den tocht der Argonauten en den eersten Thebaanschen oorlog. Toen hij moest vluchten, werd hij met zijn strijdwagen door de aarde verslonden en werd na dien tijd als godheid vereerd. Amphion, Zoon van Jupiter en Antiope. Hij bouwde Thebe door de muziek van zijn luit, die zoo welluidend was, dat de steenen dansten en zich zoo tot muren en huizen vormden. Zie Dike en Niobe. Amphitea. Vrouw van Eolus. Amphitrite. De vrouw van Neptunus d. de zee. Amphitryon. Een Koning van Thebe, gehuwd met Alcmena. Jupiter nam den vorm van Amphitryon aan en verwekte Hercules bij diens vrouw. Amrita. Het elixer der onsterfelijkheid. (Hindoe mythol.). Amykos. Phrygische koning, door Polydeukes, een der Argonauten, verslagen. 7 Anaclethra. De steen waarop Ceres rustte toen zij vergeefs haar dochter zocht. Anadyomene, Aphrodite. Anahita (Anitis). Een door de Perzen aangebeden godheid. Zij wordt aangeroepen naast Mithra en Ahura, Mazda. De Grieken stelden haar gelijk met Cybele. Analitis. Een godin in Armenie. De feesten te harer eere kenmerkten zich door groote losbandigheid. Anchises. Venus werd verliefd op hem en werd de moeder van Aeneas. Daar hij op de liefde der godin pochte bij de menschen, trof Zeus' bliksem hem, waardoor hij verlamd en (of) blind werd. Ancaeos. Bestuurder van het schip Argo, na den dood van Tiphys. Androcles. Een slaaf, die na gevlucht en weer gepakt te zijn in de arena door een leeuw verscheurd zou worden. Toevallig was het echter dezelfde leeuw, dien Androcles in de woestijn een doom uit zijn poot gehaald had. Inplaats van Androcles te verscheuren, betoonde de leeuwhem dankbaarheid en liefde. Androgeos. Zoon van Minos, Kofling van Kreta. Toen hij in alle kampspelen den prijs had behaald, liet lEgeus hem uit den weg men. Daarom bestreed Minos de Atheners en dwong ze tot het menschenoffer, waarvan eerst Theseus (z.d.w.) ze bevrijdde. Andromache. De vrouw van Hector. Andromeda. Haar moeder verklaarde, dat zij rnooier was dan de Nereiden. Neptunus zond een zeemonster naar het land en een orakel verkondigde, dat Andromeda moest worden meegegeven. Zij werd aan een rots geketend, maar door Perseus bevrijd. Na haar dood werd zij onder de sterren geplaatst. Angerona. Romeinsche godin, die 8 ANGUITIA—APICIUS. angst verwekt, maar ook daarvan bevrijdt. Anguitia of Angitia. Een slangengodin. Angurvadel. Het zwaard van Frithiof (Noorsche sage.). Anher. Een Egyptische zonnegod. Anit. Eene Egyptische godin, overeenkomende met Hathor, en moeder van een der Horus' goden. Zij was de echtgenoote van den Thebaanschen god Mentu. Anget. Eene Egyptische godin, de derde der olifanten-drieeenheid ook Vrouwe van Sati (het eiland Sahal) genoemd, waar een haar gewijde ternpe/ stond. Zij stelde voor : de vruchtbaarheid verwekkende wateren van den Nijl. Zij wordt voorgesteld met een kroon of hoofdtooisel van recht opstaande veeren. Ansariers (helpers). De bewoners van Medina, dus genaamd, omdat ze Mahomet onvingen toen hij van huis en haard verdreven was. Antaeos. Reus in de Grieksche mythologie, zoon van Neptunus en de aarde, die onoverwinlijk was, zoolang hij de aarde aanraakte en daaruit telkens nieuwe kracht putte. Hercules wist hem te dooden, door hem van den grond te tillen en zoo te worgen. Antenor. De Trojaan, die de Grieken aanraadde het houten paard te bouwen,dat tot den val van Troje leidde. Antigone. Dochter van Oedipus en Jocaste. Z.ij volgde haar vader toen deze zich, nadat hem zijn lot geopenbaard was, van het gezicht had beroofd, tot hij -rust vond in het graf. Antiloehos. Zoon van Nestor en Eurydice. Een der dapperste en mooiste der jonge helden. Antimachus. Een Trojaan, die Paris aanraadde Helene niet uit te leveren, toen Menelaus en Ulysses als afgezanten kwamen. Antinous. Zoon van Eupeithes van Ithaca, die dong naar de hand van Penelope. Hij werd gedood door Ulysses. — Een page van Keizer Hadrianus van Rome, beroemd om zijn schoonheid. Antiope. Moeder der tweelingen Zethos en Amphion ; de vader was Zeus. Ann. De voornaamste god van Babylon, vader der goden en beheerscher van de toekomst. Anubis. (Egypt. mythol.). De bode der goden, die de zielen der afgestorvenen voor den rechter van de onderwereld moest brengen; voorgesteld met een menschelijk lichaam en den kop van een jakhals (of een hond). Aon, Zoon van Poseidon (Neptunus). Apepi. Het booze. De slang, die tracht de zon te verslinden (Egypt.). Apocatequil. Een godheid der oude Perzen, zoon van Guamansuri. Hij was het eerste sterfelijke wezen, dat op aarde neerdaalde. Appel. De appel der eeuwig e j e u g d. De appel van Iduna, dochter van den dwerg Svald en vrouw van Bragi. Door van dezen appel te eten, bleven de goden altijd jong. De gouden appelen der Hesperiden, bewaakt door een draak met honderd koppen. Zie H e speriden en Hercules. De twistappel zie Paris. Aphrodisia. Een eiland in de Perzische Golf waar Venus werd vereerd. Aphrodite (van A p h r o s schuim). De schuim-geborene. De Grieksche naam voor Venus. A p h r o d i t e's g o r d e I. Wie dien gordel droeg, werd door alien bemind. Apicius. Een Romeinsche lekkerbek, die toen hij zijn vermogen had zien slinken tot ongeveer een millioen, zich van kant maakte om niet APIS—ARIANROD. van eenvoudig voedsel te moeten Leven. Apis. Een god in de Egyptische mythologie. De stier was zijn symbool. De Heilige Stier van Memphis. Als hij 25 jaar geleefd had, werd hij door de priesters op een geheime plaats verdronken. Apollo. De zon. De god der muziek. (Rom. myth.). Zoon van Jupiter en Latona, geboren op het eiland Delos, dat Neptunus uit de zee deed oprijzen om Latona te beschermen tegen de vervolging van Juno. Zijn orakel was te Delphi, het beroemdste orakel van Griekeniand. Appiaden. Vijf godheden, wier ternpel bij de fonteinen van Appius te Rome stond. Zij waren : Venus, (schoonheid) Pallas (wijsheid), Eendracht, Vrede en Vesta (kuischheid). Zij waren te paard voorgesteld. Apsarasas. Deze op nymphen gelijkende wezens der Hindoesche Mythologie, doorzichtige atmosferische schepselen, in den vorm van mist en wolken, dienden tot vermaak der goden en waren goede musici. De Puranas noemen veertien geslachten van hen; men onderscheicit ze verclerin daiveka of goddelijken en laulika of aardschen. Schoon en wellustig als deze op feeen gelijkende wezens zijn, gelijken ze veel op de nymphen der Grieksche Mythologie. Apuat. Hetzelfde als A n u b i s. Arachne. Dochter van den wever Idmon, die met Minerva een wedkamp aanging wie het monist kon weven. Toen zij den wedstrijd verloor, hing zij zich op, waarna Minerva haar veranderde in een spin. Aral (Al). Een streek tusschen het Paradijs en Jehennam (de hel) waar degenen heengaan, die noch goed, noch slecht waren, zooals kinderen gekken en idioten. Aralu. Het doodenrijk der Babyloniers Aratos van Achaea. Doodde den 9 tyran Nicocles om zijn land te bevrijden. Hij werd later vergiftigd door Philippus van Macedonia. Arcadia. Een landstreek bewoond door herders. Vandaar A r c ad i s c h =--- landelijk. Arawn. De Heer der Andere Wereld. (Keltische Mythologie). Areliimagus. De Hoogepriester der Perzische Magiers. Areopagus of H e u v e l v a n M a r s. De zetel der rechtspraak in Athene, zoo genoemd, omdat de eerste zaak die daar behandeld werd die van Mars was, beschuldigd den zoon van Neptunus te hebben gedood. Ares. Grieksche naam van Mars (z.d.w.). Arge. Een jageres, die door Apollo in een hert werd veranderd. Arges. Len der Cyclopen. Argo. Het schip waarmee Jason uitzeilde op zijn tocht om het Gulden Vlies te vinden (Grieksch a r go s-snel). Argonauten. De bemanning van het schip Argo o. a. Hercules, Theseus, Esculapius, Nestor en Orpheus. Hoofdstad van Argolis, gebouwd door zeven cyclopen. Agamemnon was Koning van Argos tijdens den Trojaanschen oorlog. Argus, Zoon van Zeus en Niobe. — Zoon van Agenor. De honderd-oogige, door Juno ter bewaking van Io gesteld. Mercurius doodde hem. Later werden zijn oogen in den staart van Juno's pauw geplaatst. Ariadne. Dochter van Minos II van Creta, die Theseus den weg weer in het Labyrinth, zoodat hij den Minotaurus kon dooden. Arianrod. Dochter van Don, eery Britsche godin, moeder van Lleu, die met Gwydion en Amaethon de machten der duisternis bestreed en van. Dylan, den zonnegod. Om hare beminlijkheid stond ze bekend als een I0 ARIMANES—ASA GO. der drie schoonheden der Britsche eilanden. Arimanes. De vorst van de aarde en de lucht en de bron van alle kwaad. (Perz. myth.). Arimi. Een yolk en een plaats waar Typhoeus onder de aarde geketend lag. Arlon. Grieksch musicus, door de matrozen in zee geworpen, maar op den rug van een dolfijn naar Tenaros gedragen. Het wonderpaard, dat Hercules gaf aan Adrastos. Het was voortgebracht door Ceres en Neptunus, kon spreken en zijn beide rechter pooten waren menschenvoeten. Aristeus. Zoon van Apollo, die Euridice, de vrouw van Orpheus vervolgde, wat haar dood ten gevolge had. Hij werd op vele plaatsen vereerd als de beschermer der kudden, der bijen enz. Artemis (Rom.) Diana. Dochter van Zeus ( Jupiter) en Leto, zuster van Apollo. — Godin der jacht. Ook der geboorten. Kudden en wild staan onder haar bescherming. Zij is ontoegankelijk voor de liefde en steeds jonkvrouw gebleven. Later wordt zij ook godin van de maan genoemd, als haar broeder (Apollo) de Zonnegod geheeten wordt. Arthur. Koning van Silurie, een oude Britsche volksstam. De stichter van de Taielronde. Geboren in T i n t a g e l; zijn vrouw was Guinevere; Sir Launcelot of the Lake een zijner beroemdste ridders. Ook S i r Galahad, de reine, die den heiligen Graal vindt en dan sterft. En Sir Tristan. Arvakur. Een der paarden van Sunna (Noorsche myth.). Asa. God (Noorsche myth.). Asbolos. Een centaur, die op het bruiloftsfeest van Peritheus tegen de Lapithen streed en later door Hercules gekruisigd werd. — Een der honden van Actaeon. Ascalaphos. Zoon van Acheron, die Proserpina moest bewaken in de Elyseesche velden. Omdat hij vertelde, dat zij granaatappelen had gegeten, veroordeelde Jupiter haar dat zij de helft van het jaar bij Pluto moest wonen. Uit wraak veranderde zij Ascalaphos in een uil. Asgard. Het verblijf der goden der Noorsche mythologie. Het is met de aarde verbonden door den regenboog-brug. Asgaya Gigagei. Een dondergod van de Cherokee Indianen. Hij wordt beschreven als rood van kleur en tweeslachtig te zijn. Ashur. De hoogste god der Assyriers. Hij had een menschelijk nchaam, maar de kop van een arend en vier vleugels. Ask en Embla. Het eerste menschenpaar door Odin geschapen uit een esch en een olm. Aslo. Een der paarden van Sunna (Scandinavische Mythologie). Asmodeus (de vernieler). De demon der ijdelheid en praalzucht. Asoka van Magadha (3e eeuw). Bevorderaar van het Boeddhisme. Aso' ors. Een kwade geest der Indiers. Astaroth. De maangodin in de Syrische mythologie. Astarte. Godin der maan in de mythologie van Phenicie. Astraea. Godin der Gerechtigheid. Leefde op aarde in den Gouden Eeuw. Toen de zonde op aarde kwam, verliet zij deze. Werd later het sterrebeeld de Maagd. Astyanax. Zoon van Hector en Andromache. Asyniur. De godinnen van Asgard. Asvins. Indische tweeling-goden. Asago. Een oud- Japansche god, die ATAGUCHU—ATREUS. macht had tegen de vernielende kracht van het vuur. Ataguehu. Een Shinto god van japan, aan wien men de vernielende macht van het vuur toeschrijft. Atalanta. Dochter van Jasos en Klymene (Arcadie). Zij werd door een berin opgevoed en een beroemde jageres. Zij wilde niet trouwen en bepaalde, dat zij die naar haar hand dongen een wedloop met haar moesten aangaan. Wie het van haar won, zou zij tot man nemen , maar wie het tegen haar verloor, doorboorde zij met haar speer. Melanion wierp drie gouden appelen neer onder 't loopen en daar Atalanta deze opraapte, verloor zij den wedloop en moest hem tot man nemen. Dezelfde sage vinden wij in een ander deel van Griekenland, waar Hipomenes als overwinnaar genoemd wordt. Atar. Perzische vuur-god. Ate. Godin van de wraak en van het kwaad. Alen. De zonneschijf vereerd als hoogste god ( Egypt.). Athamas. Zoon van Aeolus. Bij de godin Nephele (wolkengodin), verwekte hij Phrios en Hell e. Daar hij echter ook met een vrouw ( Ino) huwde, verdween Nephele en kwam de vloek over zijn geslacht. Ino wilde Phrios doen dooden. Maar Nephele ontvoerde de beide kinderen op een ram met gouden yacht. (gulden vlies). Helle viel bij die vlucht in de naar haar genoemde Hellespont. Maar Phrios bereikte veilig Aia, waar hij met Chalciope, dochter van Koning Aictes huwt. De ram offert hij aan Zeus en het vlies hangt hij in den tempel van Mars. Dit is het gulden vlies dat later door Jason (z.d.) en de Argonauten (z.d.) wordt teruggehaald. Later wordt Athamas door Hera ii ( Juno) razend gemaakt, omdat Ino den jongen Dionysos, zoon van Semele heeft grootgebracht. Athamas doodt in razernij zijn zoon Learchos. Ino springt met haar tweeden zoon Melicertes in zee, waar beide als godheden later in wonen. Athamas vlucht naar Epirus. Athene of Pallas Athena. ( Rom.) Minerva, Godin der wijsheid. Toen de stad Athene gebouwd was wilden Pallas (Minerva) en Poseidon ( Neptunus) de stad hun naam geven. De goden beslisten, dat degeen het mocht doen, die de stad het beste geschenk gaf. Pallas deed den olijfboom groeien (symbool van den vrede) ; Poseidon schiep het paard (symbool van den strijd). De goden beslisten ten gunste der godin. Atius Tirawa. Een Indische godheid. Hij bepaalde den loop der hemellichamen. Atlantis. Het eiland waarop de Elyseesche velden (verblijf der gelukzaligen) lag. Atlas. Een Titaan. zoon van Japetos en Clymene of Aziê. Hij is een zee-god, verwekker der Pleiaden en Hyadenen en (met Hesperis) der Hesperiden. Later voorgesteld als Koning van Mauritania in Afrika, die de wereld op zijn schouders droeg. Atman. In de Boeddhistische filosofie het geestelijk deel van den persoon zelf. Altreus. Zoon van Pelops, vader van Agamemnon en Menelaus. Atropos. De derde der schikgodinnen die den levensdraad doorsneed. Atreus, zoon van Pelops en Hippodamea, kleinzoon van Tantalus. Thyestes verleidde zijn vrouw en werd daarom door Atreus verbannen. Thyestes zendt Atreus' zoon, dien hij als zijn eigen kind heeft opgevoed, om zijn vader to vermoorden, maar deze wordt door 12 AUDHUMLA—AZRAFIL. zijn vader gedood, zonder dat deze weet, dat de vermoorde zijn zoon is. Later roept Atreus Thyestes terug en zet hem twee zijner zoons op een gastmaal voor ; daarna vertelt hij den vader wat hij gegeten heeft. Ten slotte zendt Atreus den derden zoon van Thyestes uit om zijn vader te dooden. Maar vader en zoon herkennen elkaar. Nu wordt Atreus gedood, zijn zoons verdreven en Thyestes bestijgt den troon. Audhumla (de voedende kracht). De koe door SurtgeschapenomYmir (z. d.w.) te voeden. Zij zelf voedde zich door de rotsen te likken. Mr, de eerste mensch, ontstond doordat Audhumla het zout van de sneeuw kte. Odin was de zoon van Bor. Noorsche myth.). Augias. Koning van Elis in Griekenland had een stal met 3000 ossen, die nooit gereinigd was. Hercules reinigde de stal door er twee rivieren doorheen te voeren. Augurva. Het zwaard van Frithiof. Aulay. In de Indische Mythologie: het paard met de hooge schoft, waarop Baly, de reus, reed. Awona wilona. De scheppende god.heid der Zuni's van Nieuw Mexico. Aurora. Godin van den dageraad. Zie Eos. Avatara. Zie Brahma. Avesta. De heilige boeken der Perzen. Ayeshah. Mahomed's tweede en bevoorrechte vrouw. Hij huwde met haar toen ze negen jaar -oud was en stierf in hare armen. Azhi- Dahaka. De aartsslang der Perzische Mythologie. Azrael. De Engel die de stervenden bewaakt en die de ziel uit het lichaam neemt. De engel des floods. Hij zal het laatste sterven; dit zal geschieden op het tweede bazuingeschal van den aartsengel. ( Koran). Azrafil. De aartsengel, die de bazuin der opstanding moet blazen. B. Ba. De ziel (Egypt.). Baal (beer, meester). De zonnegod der Pheniciers en Assyriers. God, in het algemeen : B a a 1-P e o r, of B e 1 p h e g o r, god der dooden (de Priapus der Moabiten en Medianiten) ; B a a 1-S hemesh de zonnegod ; B a a 1-Z e b o u b (Beelzebub) god der vliegen en van het bederf enz. Bacabs. De vier wezens, die den hemel torsen (Maya Indianen). Bacchanalian. Feesten ter eere van Bacchus, gekenmerkt door uitspattingen en losbandigheid. Bacchant. Bacchante, Mannelijke en vrouwelijke priesters van Bacchus. Vandaar : Losbandig vrouwspersoon. Bacchus. Een heilige stier, die ieder uur van den dag van kleur veranderde (Egypt. myth.). Bacchus. De god van den wijn (zie Dionysos). Zoon van Jupiter en Semele. Bairain. Twee Mohamedaansche feesten ; de eerste na de vastenmaand Ramadan, de tweede 70 dagen later. Bajura. Mahomet's banier. Bakha. (Bacis) de heilige stier van Hermonthis, die door de Egyptenaren wordt aangezien voor eene incarnatie van Menthu. Balain de os en Nun, de visch, zijn het voedsel van Mahomed's paradijs (Koran). Bala-Baina. De broeder van Krishna. Balder. Zonnegod. God van den Vrede, tweede zoon van Odin en Frigga. Op aanstoken van Loki wordt hij door den blinden oorlogsgod Meier gedood, maar op algemeen verzoek der goden weer in het leven teruggeroepen. Balkis. De Koningin van Sheba, die Salomo bezocht (Koran). Balanung of Grain. Het zwaard van Siegfried, gesmeed door Wieland, den Skandinavischen Vulcanus. Om zijn scherpte te beproeven kliefde Wieland een anderen smid (Amilias) door helm en harnas tot het middel in tweeen, maar de snede was zoo fijn, dat Amilias zelfs niet wist, dat hij gewond was, voor hij zich bewoog en in twee stukken uiteenviel. Balor. Een der goden der Iersche Kelten, misscinen een god des kwaads, want alles waar zijn oog op viel verdorde. Barktan. De beroemde zwarte steen in den oostelijken hoek van de Kaaba. Hij is 4J voet lang en omgeven door een gouden rand. De legende luidt, dat toen Abraham de Kaaba wilde bouwen, de steenen uit zich zelf tot hem kwamen en dat de Heilige aan alle geloovigen gelastte ze te kussen (Koran). Baro-Devel. De groote God der Zigeuners. Zijn zoon heette Alako. Bast. Eene Egyptische godin ; de zonnehitte, die tot leven wekt en dit onderhoudt. Zij werd voorgesteld met een kattekop. Bau. Eene godin van het Oude Babylonia, dochter van Anu. Men ver- 14 BAUCIS—BHEEM. onderstelt, dat ze eene personificatie was van de een ofandere natuurkracht. Baueis. Zie „Philemon". Bayard. Het paard der vier Heemskinderen, dat al naar de behoefte langer of korter werd. Beelzebub. God der vliegen, hij weerde de vliegen van zijne volgelingen af. Een god der Philistijnen. De Grieken hadden een dergelijke godheid: Zeus Apomyios. Beliram. Het heiligste vuur der Parsee's. (Zie Adaran). Bet. Zie „Baal". Belet. Een titel, door de Babyloniers gebruikt teraanduidingder hoofdgodin. Bell. Een Britsch Keltische god der Andere Wereld of van het Doodenrijk. Belisama. De oorlogszuchtige godin onder de Britsche Kelten. Bellerophon. De zoon van Glaucus en kleinzoon van Sisyphus. Antaca, de vrouw van Proetos, trachtte hem te verleiden, doch toen dit mislukte, beschuldigde zij hem van pogingen haar te verleiden (vergelijk : Joseph en de vrouw van Potiphar). Proetos zond Bellerophon naar den vader van zijne vrouw, den koning van Lycie met brieven, waarin verzocht werd den brenger te doen dooden. Maar de opzet mislukte. Ten slotte trachtte Bellerophon op Pegasus naar den hemel te vliegen, maar Zeus liet het paard door een horzel steken, waardoor het steigerde en zijn berijder afwierp, die hierdoor lam of blind werd. Bellona. Godin van den oorlog, echtgenoote van Mars (Romeinsche Mythologie). Belphegor. Een Moabitische godheid, wiens eeredienst befaamd was door losbandigheid. Zie Baal. Ben. De Neptunus der Saksers. Bennu. Een heilige vogel, die volgens de Egyptische godenleer zingend uit de vlammen opstijgt. Benshee of Banshee. Eene fee, die de dood voorspelt (Ierland). Benten. Zie „Shichi Fukujin". Berecyntia. Eene godin der Kelten op het vasteland. Zij was beschermster der landbouw, speciaal van den wijn. Berenice. De zuster-vrouw van Ptolemeus III, die de gelofte aflegde haar- haar aan de goden te offeren, als haar man uit Azie terugkeerde. Zij hing haar haar op in den tempel van den oorlogsgod, maar het werd reeds den eersten nacht gestolen en Conon van Samos vertelde den koning, dat de winden het naar den hemel hadden gedragen, waar het nog steeds de staart van het sterrebeeld de Leeuw vormt. Berserker. Kleinzoon van den 8-handigen Starkader en de mooie Alfhilde. Bergelmir. Een winterreus, vader der Jdtuns of tweede dynastic der Reuzen (Skandinavische Mythologie) Lies. Egyptische godheid, die sums als een vriend der menschen, soms als wrekende god wordt voorgesteld. Hij heeft een klein lichaam, een groot hoofd, korte beenen, een platte neus en uitgestoken tong. Beste Dingen — De acht —. Zijn volgens de Skandinavische Mythologie : Ie. De esch Yggdrasil, de beste der boomen ; 2e. Skidbladnir, der schepen ; 3e. Odin, der ./Esir ; 4e. Sleipnir, der paarden ; 5e. Bifrost, der bruggen ; 6e. Bragi, der barden ; 7e. Habrok, der valken ; 8e. Garm, der honden. Bhairava. Er waren acht Bhairavas, allen uitingen van de leelijkste karaktertrekken van den Hindoeschen god Siwa. Bheem of Bhima. Een van de vijf families van Indische halfgoden, beroemd om zijn kracht. BHRIGU—BRAHMA. Bhrigu. Een van de Rishis (z. d. w.). Bifrost. De brug tusschen hemel en aarde : de regenboog (Skandinavische Mythologie). Bimbo-Gami. God der Armoede in Japan. Binzuru. Japansche god der geneeskunst. Bishamon. Zie „Shichi Fukeyin". Bleidablik. Het paleis van Baldur, den Noorschen Apollo. Blikiandabol. De rustbank der godin Hel of Hela (Noorsche Mythologie). Bloemen en Boomen, den Goden gewijd. De kerseboom aan Apollo. Pluto. De cypres De wilde polei / de Maan. Apollo. De laurier Juno. De lelie Pluto. Het Venushaar Venus. De myrte 71 Ceres. De narcis 71 Jupiter. De eik Minerva. De olijf „ Ceres. De papaver „ Bacchus. De wingerd Blue-Jay. (Blauwe meerkol.) Een belangrijke god in diervorm der Chinooks, een Indianenstam aan de Columbia rivier. Hij komt in bijna al hunne mythen voor. Hij heeft veel overeenkomst met Loki uit de Skandinavische Mythologie. Blutgang. Het zwaard van Hieme. Bo-tree. Eene verbastering van „Bodhi" of „Bodhiruma", de Boom der Kennis, waaronder Sakyamuni neerzat, toen hij zich bezighield met de samenstelling van de leer van Buddha. 13ochiea. Een godheid der Muyscas uit Bogota, de dauw symboliseerend. Bod. De godheid der vruchtbaarheid (Indische Mythologie). Kinderen, die geboren zijn na het aanbidden van Bod, moeten afgekocht worden of in een tempel der godin dienen. Boedromia. Een feest van Apollo IP 15 in Athene gehouden den 7den Boedromion (Sept.—Oct.). Boles. Priesters der wilden in Florida, Bolay of Boley. De reus die hemel, aarde en hel overwon. (Indische Mythologie). Bona Dea. De goede godin, door de Romeinen vereenzelvigd met Ops, Fauna, enz. Haar vereering schijnt ontleend te zijn aan den Griekschen eeredienst van Demeter. Bonus eventus. Oorspronkelijk bij de Romeinen een landelijke godheid der vruchtbaarheid en der veld.vruchten, in later tijden een god van gelukkig resultaat. Borak (Al). Het paard, dat Mahomed naar den Zevenden Hemel droeg. Boreas. De Noordenwind ; zoon van Astraeus, een Titaan en Eos, de ochtend. BOrr. Zoon van Ymer en vader van Odin, Ve en Hertha (de aarde). Boroo. Een godheid der Kelten van het vasteland, de god der heete bronnen. De Romeinen stelden hem gelijk met Apollo. Bossum. De god van het goede bij de negers op de Goudkust ; hij is wit. D e m o n i s, de god van het kwaad, is zwart. Bouljanus. Een afgodsbeeld te Nantes in het oude Gallie vereerd. (Keltische Mythologie). Bragi. Zoon van Odin en Frigga, uitvinder der dichtkunst. Zijne vrouw was Iduna (Skandinavische Mythologie). Bragi's appelen waren een onfeilbaar middel tegen ziekte, verzwakking, enz. De voorraad was onuitputtelijk ; zoodra er een geplukt was, groeide er een ander aan. Brahma. De hoofdgod der Hindoesche Drieeenheid, de Schepper, zooals Vishnu de Onderhouder en Siva. de Verdelger is. Hij wordt ook aangebeden onder de namen : P i t amaha (de groote vader), Saharnpati, Svayambhu, Hiranyagarbha, 16 BRAMANASPATI—BUDDHA. Prajapati, Visvakarman. Zijn oorsprong is nauw verbonden met de Schepping. Hij werd geboren uit een gouden ei, dat dreef op de wateren van den oertijd, Narayana geheeten of hij ontstond voor er nog eenig levend wezen bestond uit de oerkiem of Hiranyagarbha. In de Ramayana heet het, dat Brahma in den vorm van een beer de aarde uit de wateren tilde. Hij wordt voorgesteld rood van kleur met vier armen en vier hoofden. Het vijfde hoofd was door Siva vernietigd uit wreak over den voorrang, dien Brahma genoot. Hij houdt in de handen, een drinkschaal, een boog, een snoer kralen, een scepter of lepel en de Veda. Hij rijdt op een gans of een zwaan. Brahmanaspati of Brihaspati. Een godheid uit de Veda's, de Heer des Gebeds, hemelsch prototype van den aardschen Brahmaan of priester van Brahma. Brahmi. Een der drie dochters van Vishnu, godin van de Scheppingskracht. Brahmin of Brahmaan. Priester van Brahma, de hoogste kaste der Hindoes. Bran. Zoon van Llyr en heer der Keltische onderwereld. Hij beheerschte de dichtkunst en de muz;ele der harden, en werd gewoonlijk voorgesteld als van reusachtige afmetingen te zijn. Branehidae. Heetten de leden van het geslacht, dat het Apollo-orakel te Didyme bij Milete bestuurden. Breidablik. Het paleis van Baldur, dat in den melkweg stond (Skandinavische Mythologie). Bres. Zoon van Elatha en broeder van Ogma, Koning van den stam „Tuatha de Danaan" (z. d. w.). Zijne vrouw was Brig of Brigi t, de Keltische godin der kennis. Brian, Inehair en Incharbar. De drie zonen van Danaan uit de Iersche mythologie. Ze waren waarschijnlijk goden der wetenschap of van de onderdeelen die de kunst der barden vormden. Briareus of ilEgaeton. Een reus, zoon van den Hemel en de Aarde. Hij had ioo armen en 50 hoofden (Grieksche Mythologie). Brigit. Eene godin der Iersche Kelten en patrones der wetenschappen. Briseis. Dochter van Briseus. Zij leefde met Achilles. Toen Agamemnon den held dwong hem Briseis af te staan, weigerde Achilles in den strijd te gaan. Hij zond zijn vriend Patroclos en toen deze gedood was, snelde Achilles toe om hem te wreken en doodde Hector den Trojaanschen held. Brisingamen. Freya's halssnoer. Freya verliet haar echtgenoot om clit halssnoer te bekomen en Odin verstiet haar, omdat hare ijdelheid grooter was dan haar liefde. Britomartis. Eene nymph op Creta. Nadat Koning Minos haar langen. tijd met zijne liefde achtervolgd had, wierp ze zich in zee. Brontes. Een der Cyclopen. Briinhilde. Dochter van den koning van Issland, die door Gunther werd bemind. Ze moest met geweld ontvoerd worden en Gunther riep de hulp in van zijn vriend Siegfried. Deze bereikte zijn doel door den talisman te stelen, die haar moest beschermen. Zij schonk hem hiervoor nooit vergiffenis. Bubastis. Dochter van Isis en Osiris en zuster van Horus, godin der maan. De Egyptenaren stelden haar voor met een kattekop. Bueephalos. Het paard van Alexander den Groote. Buddha. „De Verlichte". Zijne fam lienaam was Prins Siddartha, zoon van Naddhodana, hoofd van een der Sakya stammen, geboren 560 v. Chi-. Hij wordt beschouwd als de BURE—BYBLIS laatste, de historische der Buddha's, welke van tijd tot tijd op aarde komen om de wereld te hervormen. Zijne geboorte werd aan zijne moeder Mahamaya voorspeld in een Broom, waarin hij in den vorm van een oilfant verscheen. Men zegt van hem, dat hij zich groote opofferingen heeft getroost en haard, vrouw en kind verlaten heeft op negen en twintig jarigen leeftijd. Hij leefde zes jaren als een kluizenaar, maar toen hij tot de conclusie kwam dat lichaamskwelling hem niet tot het gewenschte resultaat bracht, gaf hij zich aan overpeinzingen over. Na een nacht, denkend doorgebracht onder den Boom der Kennis, stond hij op als een ware Buddha:. Van dien tijd of begon hij zijne predikingen. "lure. De eerste vrouw, zuster van BOrr, de vader van Odin (Skandinavische Mythologie.). Myth. Woordenb. x7 Busiris. Een Egyptische koning, die alle vreemdelingen, die in zijn land kwamen op wreede wijze verminkte en aan de goden offerde. Hercules zou eveneens zijn slachtoffer zijn geworden, maar hij wist zijne ketenen te verbreken en den koning te dooden. Bussuinarus. Een god der Kellen van het vasteland, door de Romeinen met Jupiter gelijk gesteld. Busterisch. Een Germaansche god. Zijn afgodsbeeld is gelegen te Sonderhusa, het kasteel van Schwartzenburg. Butes. Atheensche held en Argonaut. Buthrotum. Een Egyptische godheid ; de Grieken stelden ze gelijk met Leto. Byblis. Dochter van Miletos en Eidothea, die stierf uit liefde voor haar broeder Kaunos. Uit hare tranen vormde zich een bran. 2 C. Cafiba. Het altaar te Mekka, dat volgens de Arabieren gebouwd is juist op de plaats waar de tabernakel heeft gestaan, die op het gebed van den berouwhebbenden Adam, uit den hemel neerdaalde. Adam had 200 jaar op de wereld rondgezworven en hier werd hem vergiffenis geschonken. Volgens de Arabieren werd het altaar daar neergezet door Ismael, met behulp van zijn vader Abraham, die in den muur een zwarten steen voegde, hem door den aartsengel Gabriel geschonken. Mystische godheden, aangebeden in het oude Egypte, Phenicie, Klein Azie en Griekenland. Ze waren aan de hoofdgoden ondergeschikt. Cacus. Een berucht roover, voorgesteld met drie hoofden en vlammenspuwend. Hij leefde in Italie en werd door Hercules geworgd. Cadmus. Zoon van den Phenicischen koning Agenor, broeder van Europa. Toen Europa door Zeus geroofd was, zond Agenor zijne zonen uit cm haar te zoeken. Zoo kwam Cadmus in Griekenland, waar hij de stad Thebe stichtte. Daar versloeg hij den draak, zoon van Ares (Mars), die de bron van Ares bewaakte. De tanden van den draak zaaide hij en daaruit ontsprongen gewapende mannen, die hem te lijf wilden gaan. Op raad van Minerva wierp hij een edelsteen tusschen hen in en in den strijd daarom, doodden zij elkander op 5 na. Caduceus. Een witte stok, door de Romeinen gedragen bij vredesonder- handelingen. De Egyptenaren versierden deze met twee slangen. Een caduceus met vleugels werd in de handen van Mercurius, den Bode der Goden, gevonden. Caenus. Zoon van Elatos en Hippeia. Hij moet oorspronkelijk een meisje geweest zijn, maar door Poseidon op haar verzoek in een jongen veranderd. Nam deel aan den tocht der Argonauten. Cal. De berg, in welks inzinking de aarde ligt. Hij rust op den smaragd Sakhrat, waarvan de weerkaatsing de blauwe kleur aan den hemel geeft. (Mahomedaansche Godenleer). Calchas. De ziener, die de Grieken naar Troje vergezelde. Hij voorspelde den duur van den oorlog en later den toorn van Apollo. Toen hij een ziener vond, die bekwamer was dan hij, stierf hij van verdriet of doodde zich zelf. Caliope (d. mooie stem). De muze der epische poezie. Calisto en Areas. Calisto was eene Arcadische nymph door Jupiter in eene berin veranderd. Toen haar zoon Arcas haar op den jacht ontmoette, had hij haar bijna gedood, m aar Jupiter veranderde hem in een beer en plaatste hen aan den Hemel waar ze de sterrebeelden de Groote en de Kleine Beer vormden. Calpe en Abyla. De beide zuilen van Hercules. Ze vormden aanvankelijk een berg, maar Hercules trok ze van elkander. Calypso. Koningin van het eiland Ogygia, waar Ulysses schipbreuk Iced CAMA—CEPHALOS. en waar hij zeven jaar verblijf hield. Cama. De god der liefde en van het huwelijk (Indische Mythologie). Camattli. Oorlogsgod der Azteken. Camazotz. De vampyr-god der oude bewoners van Guatamala. Camilla. Dochter van Koning Metabus en van Casmilla uit Pivernum, die door hare onderdanen verdreven werd en een snelvoetige en strijdlustige dienares van Diana. Ze kon zoo snel loopen, dat ze over een korenveld kon gaan zonder een enkelen halm te buigen. Camulos. Een god van de Kelten van het vaste land die ook in Britannia werd vereerd. Canache. Een der honden van Actaeon. Canens. Een nymph, vrouw van Picus, koning van de Laurentes. Toen Circe Picus in een vogel had veranderd, beweende Canens hem zoo hevig, dat ze geheel wegteerde en alleen de stem overbleef. Canopus. Egyptische god van het water. Caprotina of Capratina. Romeinsche bijnaam van Juno. Carden. Godin der deurhengsels bij de Romeinen, bewaakster van den huiselijken haard en van het familieleven. Cassandra. Dochter van Priamus, koning van Troje, die de gave der profetie bezat; maar Apollo, dien ze vertoornd had, maakte, dat niemand haar geloofde. Cassiopeia. Vrouw van Cephus, moeder van Andromeda. Zij pochte erop, dat haar dochter mooier was dan de zeenymphen. Deze beklaagden zich hierover bij Neptunus en Andromeda werd hierop aan een rots geketend, om te warden verslonden door zeemonsters. Perseus redde haar en nam Naar tot vrouw. Cassiopeia werd een sterrebeeld. Castor en Pollux. De zonen van Zeus en Leda, broeders van Helena. n Clytemnestra. Zij waren onaf- I schiedelijk en toen Castor gedood was, bad Pollux eveneens te sterven. Zeus stond hem toe met zijn broeder afwisselend den tijd door te brengen op den Olympus en in de Onderwereld. Caswallawn. Een oorlogsgod der Britsche Kelten. Catum (Al). De Sterke. Een boog, die in Mahomet's handen viel, toen de goederen der Joden in Medina werden verbeurd verklaard. Cauther (Al). Het Paradijsmeer, waarvan het water zoet als honig, koud als sneeuw en helder als kristal is. Wie daar eenmaal van drinkt,zal nooit meer dorst hebben (Koran). Cecrops. Een zoon der aarde, stichter van Athene. Centaur. Een schepsel met het lichaam van een paard en het hoofd van een mensch. De centauren werden voorgesteld als wezens met voornamelijk dierlijke driften. Toen zij op het huwelijksfeest van Peirithoos zich aan de vrouwen vergrepen, werden zij door de Lapithen verdreven. Maar de centaur Cheiron, zoon van Kronos en Philyra, muntte uit door wijsheid en gerechtigheid. Hij was de leer?neester van Castor en Polydeukes (Pollux) ; ook van Achilles en een vriend van Hercules. Hij stierf door eene verwonding hem bij ongeluk door een der pijlen van Hercules toegebracht. Cephalos. Zoon van Hermes, echtgenoot van Procris. Zij hebben elkander eeuwige trouw gezworen. Cephalos wordt door Eos geroofd en weet — in eene andere gestaite — zijne vrouw tot echtbreuk te verleiden. Procris vlucht uit schaamte naar Artemis, die haar een onfeilbare speer schenkt. Om die te verkrijgen belooft Cephalos haar — die hij niet herkent — zijne liefde. Man en vrouw hebben elkaar nu niets te verwijten en levers weer samen. Doch als Procris haar man uit ijverzucht be- 20 CEPHEUS—CLYTIA. spiedt, doodt hij haar bij ongeluk met de onfeilbare speer. Cepheus. Koning van Ethiopie, echtgenoot van Cassiopeia en varier van Andromeda. Cerberus. De driekoppige hond, die den toegang tot de onderwereld bewaakt. Hercules droeg hem naar de bovenwereld en liet hem daarna weer los. Orpheus speelde hem in slaap met zijn Tier, toen hij Eurydice uit de onderwereld wilde ontvoeren. Ceres. De godin van den landbouvv ; de moeder-aarde. Dochter van Kronos en Rhea, zuster van Zeus ( Jupiter) en moeder van Persephone. Cestus. De gordel van Venus, die de draagster ieders liefde deed winnen. Chac. Indiaansche regengoden. Chalchihuitlicue. Mexicaansche regengodin. Chaos. De ledige ruimte. Chaos baarde Erebos (de duisternis) en Nyx (de Nacht) en uit deze beiden werd het Licht en de dag geboren. Chariten. De gratien, dochters van Zeus en Hera. Wij noemen vooral Euphrosyne (feestvreugde), Aglaia (feestglans) en Thalia (bloeiend geluk) . Hunne attributen zijn : muziekinstrumenten, myrten, rozen en dobbelsteenen. Charon. Zoon van Erebos en Nyx, die de dooden over de stroomen der onderwereld moest voeren. Een obolos, die men de dooden in den mond stak, was zijn loon voor dezen dienst. Charibdis. Een monster, dat reizigers verslond en schepen deed vergaan. Zie „Scylla.'. Chemos. Oorlogsgod der Moabieten ; god van den wellust Chirnaera. Een vuurspuwend monster met het lichaam van een geit, den kop van een leeuw en de staart van een draak door Amisodoros grootgebracht en door Bellerophon gedood. Ook voorgesteld als een monster met drie koppen. Chin. Maangodin van de Muysca Indianen van Bogota. Chios. De man van — Homerus, die te Chios nabij de Aege sche zee woonde. Zeven steden beroemen zich er op zijne geboorteplaats te zijn geweest. Chiron of Cheiron. De wijze centaur (z. d. w.). Chronos. Zie „Kronor". Chrysels. Dochter van Cryses, priester van Apollo, d:e door Agamemnon als slavin wordt vastgehouden ( Il'as van Homerus). Daar Agamemnon weigert haar terug te geven, zendt Apollo een ziekte in hetGriekscheleger. Chrysotemis. Een der dochters van Agamemnon. Ciclenius of Cyllenius. Een naam voor Mercurius. Chun Chin of boek van Lente en Herfst een verhaal van den Chineeschen staat Lu tusschen 722-484 v. Chr. Circe. Eene toovenares op het eiland Aiaia, die een deel van Ulysses' (Odysseus) metgezellen in zwijnen verandert. Doch de held weet haar te bewegen hen weer de menschelijke gedaante te hergeven. Zoo leven zij een jaar lang in vreugde en heerlijkheid. Later geeft Circe hem nog een goeden raad voor de verdere reis. Civapipiltin. De aldus genaamde godinnen waren de geesten der in het kraambed gestorven vrouwen bij de Mexi canen. Zij daalden op de aarde neer en veroorzaakten kinderziekten. Clio. De muze der geschiedenis. Cloacina. Bij de Romeinen : godin der zaaiers. Clotho. De eerste der Schikgodinnen, die de levensdraad van haar spinrokken trok. Lachesis spon de draad uit : Atropos knipte hem af. Cluricaune. Een boosaardige geest. ( Iersche Mythologie). Clytemnestra. De vrouw van Agamemnon (z. d. w.). Clytia. Een waternymph, die ver- CNEPH—CYNTHIA. liefd was op Apollo. Daar deze hare liefde niet beantwoordde, werd zij in een zonnebloem veranderd. Cneph. De naam, waaronder de Egyptenaren den Schepper van de wereld vereerden. Coatlieue of Coatlantona. ( Vrouwelijke slang of Slangenkleed). De moeder van Huitzilopochtli, den oorlogsgod der Azsteken. Cobalt, Cobolt of Kobolt. De demon der mijnen. Cocidius. Een oorlogsgod der Brit.sche Kelten. Coeytus. Een der vijf hellestroomen. Het woord beteekent : river der klaagzangen.Zij,d_eonbegraven bleven,moesten loo jaar langs hare oevers dwalen. Cocos. Zoon van Hemel en Aarde. Hij huwde met Phoebe en was de vader van Latona. Reus uit de Grieksche Mythologe. Colossus of Colossos. Een reus. De Colossus van Rhodes was een koperen beeld, 126 voet hoog, vervaardigd door Chares. Collins. God der feestgelagen. Door de Gr eken voorgesteld als een gevleugelde jongeln.g. Concordia. Bij de Romeinen de gepersonif,eerde eendracht. Cori ititSi US, Kong- Foe-Tse. Een Ch neesche philosoof en wijsgeer, de st chter der Chlneesche godsd_enst. Hij re jelde n zijnevoorschriften zoowel het part, cal ere als het staatsleven ,n China. Coasentes Bei. ' De twaalf Romeinseae hoofdgodere ; zes godin : Jupiter, Apollo, Mars, Neptunus, Mercurius en Veticamis en zes god nnen : Juno, Vesta, ,',1inerva, Ceres, D:ana en Venus. Cornueopeia. De „hoorn des overvioeds". Z,e Arnalthea. Coronis. Dochter van een koning van Pnoc s, d e, toen zij door Neptunus vervolgd werd, in een kraai werd veranderd. Moeder van Aesculapius (varier Apollo), die door den god ijverzucht gedood werd, omdat 21 hij haar verdacht ontrouw to zijn. Cortina. De huid van de slang Pytho, die den drievoet van de Pythoness bedekte als ze hare orakels uitsprak ; ook de driepoot zelve of de plaats waar het orakel werd uitgesproken. Coryeiaansche Grot op den berg Parnassus, aldus genaamd naar de nymph Coricya. De muzen worden ook wel Coryciden genaamd. Coryciden of Corycidaausche nymphen. De Muzen. Cottys. Een der driehonderd-handige reuzen, zoon van Hemel en Aarde. Zijne broeders waren Briareus en Gyges. Cotytto. De Tracische godin der onkuischheid. Credne. Een Keltische godheid, patroon der Koperslagers. Creirwey. In de Keltische Mythologic, de dochter van Tegid en Keridwin, godin der liefde. Crishna. Eene goddelijke incranatie der volmaakte schoonheid ( Hindoesche Mythologie). Croesus. Koning van Lydie, bekend wegens zijn grooten rijkdom. Cuba. Romeinsche godheid, die de wacht houdt over de kinderen in de w_eg, en hen doet slapen. Cuntur (condor ?). Een vogel vereerd door de oude bewoners van Peru. Cupido. De god der liefde ; ook Amor, Zoon van Venus. Zie „Eros". Curetes. Een Mythische volksstam op Creta., aan wien het kind Zeus ( Jupiter) en Rhea werd toevertrouwd. Zij sloegen op hunne schilden, opdat de vader Cronos het kind niet zoude vinden, als het schreide. Cyelopen. Reuzen met een oog midden in hun voorhoofd, die voor Vulcanus het ijzer smeedden. Cyllacos. Het paard van Castor of van Pollux. Cymodoce. Eene zeenymph en gezellin van Venus. Cynthia. Een naam voor Diana, als de maan voorgesteld. D. Dabasra. Een afgodsbeeld van de wilder. uit Panama, ter eere van wien slaven werden verbrand. Dabbat. Het Beest van de Apocalypse, dat volgens de Mohammedanen verschijnen zal gelijk met den Anti-Christ, door hen „d aggia 1" genaamd. Daetylen (De). Mythische wezens, aan wie de ontdekking van het ijzer wordt toegeschreven. Oorspronkelijk waren er drie : de „Zuiveraar", de „Hamer" en het „Aanbeeld" ; later waren er vijf mannen en vijf vrouwen, vandaar de naam Dactylen of Vingers. Daedalos. Een Griek, die het labyrinth van Creta bouwde en die zich ze/f vleugels vervaardigde, met behulp waarvan hij van Creta over den Archipel vloog. Men zegt, dat hij de uitvinder is van de zaag, de bijl, de boor, enz. Zie ook : „Icaros". Dag. In de Skandinavische mythologie de zoon van Natt of de nacht. Dagan. Een Babylonische en Assyrische godheid, die in combinatie met Anu als een der hoofdgoden genoemd wordt. Is misschien dezelfde als de Dagon der Philistijnen. Dagda. Een belangrijke godheid der oude Iersche Kelten, oorspronkelijk „D agodevo s" genaamd, wat „de Goede" beteekent. Dagon. Het afgodsbeeld der Philistijnen, half mensch, half visch. Dagun. Een in Pegu verheerlijkte godheid. Toen Kiakiak de wereld verwoestte, bouwde Dagun ze weer op. 1 Indiaansche Mythologie). Dahak. De Perzische Duivel. Vol-V gens de Perzische mythologie zijn de dagen der wereld verdeeld in perioden van r000 jaar, „chiliasmen" genaamd. Na r000 jaar zal de regeering van Ormuzd beginnen en zullen alle menschen goed en gelukkig zijn. Dit zal evenwel eerst dan geschieden als Dahak gevallen is, dan zal zijn keten breken, wat met groote onheilen gepaard gaat. Twee profeten zullen opstaan en de komst van Ormuzd aankondigen. DaIbotb. Een Japansch afgodsbeeld van reusachtige afmetingen ; aan elken pols zitten verscheiden handen. Daidala. Paleis van Zeus en Hera in Beotie. Daidalos of Doedalus, de kunstenaar, zoon van Metion, tijdgenoot van Theseus en Minos. Bouwmeester en uitvinder der standbeelden. Daikoku. Japansche god van den rijkdom, wordt voorgesteld zittende op rijstzakken. Dainiehi. Japansche god der wijsheid; een van de Drieeenheid van Buddha. Daityas. Reuzen of Demons door Vishnu bestreden, overwonnen en naar de onderwereld gedreven. Daksha. Een der geesteskinderen van Brahma : een hoofd Prajapati (z. d. w.) en een Aditya (z. d. w.) ; een verhaal van lateren tijd luidt, dat hij geboren werd uit den rechter duim van Brahma. Daktielen. Zie „Dactylen". Dala'i- Lama. Hoofd der twee Tartaarsche priesters, een soort gein- DAVDAH—DEMOPHON. carneerde godheid. De andere heet „Tesho-lama". Dal'dah. De witte muilezel van Maho met. Damkina. Eene Babylonische godin, vrouw van Ea. Damocles Zwaard. Damocles, de hoveling en vleier van Dionysus van Syracuse moest aan een dischaanzitten, terwijl boven zijn hoofdeenzwaard hing, aan een haar opgehangen. Damocles was bang om zich te verroeren, zoodat het feestmaal een echte kwelling voor hem was. Damon en Pythias. Onafscheidelijke vrienden. Damon was door Dionyses, tyran van Syracuse ter dood veroordeeld, doch verkreeg verlof familie aangelegenheden te regelen als Pythias als borg achterbleef. Na een avontuurlijke rein kwam Damon juist op tijd om zijn vriend van den dood te redden. De tyran, getroffen door dit bewijs van vriendschap,schonk hem genade. Danae. Een prinses door Zeus (Jupiter) verleid, werd moeder van Perseus. Danaiden. Dochters van Danaos (koning van Argos), vijftig in getal. Ze huwden de vijftig zonen van ./Egyptos, vermoordden op een na hunne echtgenooten in den bruidsnacht en werden gestraft om een bodemloos vat te vullen met water uit een diepe bron in de onderwereld. Dann. Moeder der Goden van de Iersche Keiten. Daphne. Dochter van een riviergod, werd bemind door Apollo. Ze ontvluchtte den verliefden god door in een laurierboom te veranderen. Dit was daarna de geliefde boom van den zonnegod. Daphnephoria. Een feest in Delphi, Tempe en Beotie gehouden ter eere van het verslaan van den Python door Apollo. Daphnis. Zoon van Hermes en eene nymph. Siciliaansche herder en uit- 23 vinder der landelijke zangen. Hij be-, minde Chloe. Dardanos. Zoon van Zeus en Electra, dochter van Atlas, de mythische stamvader der Trojanen en door IEneas ook van de Romeinen. Dasyus. Vijanden der Goden in Indie. Dea Domnann. Eene Keltische godin der vruchtbaarheid. Deianira. Vrouw van Hercules en de onbewuste oorzaak van zijn dood. Deidamea. De jonge krijger, zoon van Achilles en Deidameia, eene dochter van Lykomedes, koning van Doloper op Skyros. Trojaansche held. Deiphobus. Een der zonen van Priamus, en na Hektor, een der dapperste en stoutmoedigste Trojaansche helden. Hellas. Het heilige schip door Theseus vervaardigd en jaarlijks van Athene naar Delos gezonden. Dit jaarlijksche feest duurde 3o dagen, gedurende welken tijd geen Athener mocht warden ter dood gebracht. Delos. Een drijvend eiland, aan den bodem der zee bevestigd door Neptunus (Poseidon). Geliefde uitspanningsplaats van Apollo. Een der Cycladen. Delphi. Eene stad in Phocis, bekend door den tempel van Apollo en het orakel. Demeter of Ceres, dochter van Kronos en Rhea, zuster van Zeus, was godin der plantenwereld, meer speciaal van het graan. Demodoeus. Een minnezanger, die volgens Homerus de liefde van Mars en Venus bezong aan het hof van Alcinos, terwijl Ulysses er te gast was. Demogorgon. Een vreeselijke godheid, het uitspreken van den namm alleen was voldoende om ernstige gevolgen te , hebben. Demophon. Zoon van Theseus en Phaedra, koning van Athene, strijdt mede tegen Troje en bevrijdt zi;ne 24 DERKETIS—DJINNESTAN. grootmoeder Aithra, slavin van Helena. Derketis of Derketo. Syrische Godin. Zij verwekte met een jongen Syrier Semiramis, liet den jongeling dooden en verbande hare dochter naar een woeste streek, waar ze door de duiven werd gevoed. Zij zelf stortte zich bij Askalon in zee en werd in een visch veranderd. Haar beeld, half visch en half meisje werd door de Syriers vereerd. Deucalion. Zoon van Prometheus en Klymene, heerscher in Thessalisch Phithia,engernaal van Pyrrha,dochter van Epimetheus. Na een zondvloed gegelastten de go den hen steenen( de beenderen zijner moeder) achter zich te werpen. De zijne veranderden in mannen, die zijner vrouw in vrouwen. Hunne kinderen zijn Hellen, de stamvader der Hellenen, Amphiktyon, Protogeneia, e. a. 2e. Zoon van Minos en Pasiphae, een der Argonauten en Calydonische jagers. Deva. In de Hindoesche mythologie, een goddelijk wezen. Devaki. Gemalin van Vasudeva en moeder van Krishna (Hindoesche mythologie). Devi. Gemalin van Siva, ook wel Maha-devi (groote godin) genaamd. Dhuldul. Het beroemde paard van Ali, schoonzoon van Mahomet. Dhu'l Fakar (de snijder). Mahomet's sabel. Diana. Godin der Jacht. Zie „Artemis". Diancecht. Keltische god der geneeskunde. Dido. Was de stichtster van Carthago, ze raakte verliefd op ZEneas, die door een storm op de kust werd geworpen. Na een pons te Carthago te zijn gebleven, werd hij door Mercurius verplicht het gastvrije dak der koningin te verlaten. Dido was zoo bedroefd dat ze zich op den brandstapel liet verbranden. Dike. Dochter van Zeus en Themis, een der Horen, beschermvrouw van het gerecht en van de rechtspraak. Diktys. Begeleider van Idomeneus op den tocht naar Troje en schrijver eener levensgeschiedenis van hem. Dinos. Het paard van Diomedes; het woord beteekent „wonder". Diomedes' paarden. Dinos (vreeselijke) en Lampon (lichtoogige). Diomedes. Koning van IEtolie, in Griekenland, dapper en onderworpen aan de goden, overleefde den Trojaanschen oorlog, maar vond bij zijne thuiskomst zijne vrouw levende in. overspel ; vluchtte en leefde in ballingschap in Italie. Dione. Dochter van Oceanos en Tethys of van Uranus en Ge, eene Titaansche, vrouw van Zeus, in plaats van Hera, moeder van Aphrodite (Venus) geboren uit het schuim der zee, nadat het verminkte lichaam van. Uranus (het uitspansel) door Saturnus daarin geworpen was. (Zie Aphrodite) . Dionysos. Grieksche naam voor Bacchus. Dioscuri. Zonen van Leda en Zeus, broeders van Helena en Klytemnestra ; Castor en Pollux, twee helden waarvan de eerste uitmuntte als paardentemmer, de tweede als vuistvechter. Ilunne paarden heetten Cyllaros en Harpagos. (Zie Castor). Diphthera. De geitenhuid waarop Jupiter 's menschen lot schreef. Dirona. Keltische godin, worth door de Romeinen gelijk gesteld met Mercurius. Dives, Dios of Deevs. Duivels in de Perzische mythologie. Volgens de Koran zijn het wreede en reusachtlge geesten onder de opperheerschappij van Eblis. Djinnestan. De verblijfplaats der djinns of geesten der Oostersche Mythologie. DOCK-ALFAR—DURANDAL. Dock-Alfar. De donkere Alven, wier rijk de onderwereld is, ze zijn donkerder gekleurd dan pek (Skandinavische mythologie). Dodona. Een beroemd orakel in. Epirus, tevens het oudste in Griekenland. Het was gewijd aan Zeus. Don. In de Keltische mythologie de zuster van Math, waarschijnlijk dezelfde als de Iersche Dahu, godin van den landbouw en der vruchtbaarheid. Dondasch. Een Oostersche reus, tijdgenoot van Seth, in wiens dienst hij was. Hij had geen wapen noodig, daar hij alles kon vernielen uitsluitend door de kracht zijner amen. Doros. Mythische stamvader der Doriers, zoon van Hellen en de Nymph Orsels, broeder van Xuthos en Aiolos, vader van Tektamos ; of zoon van' Apollo en Phthya of van Poseidon. Doto. Eene door Virgilius genoemde zeenymph. Draconische wetgeving. Een zeer strenge wetgeving. Draco was een Grieksche wetgever. Aangezien elke inbreuk op de wetten tot een halsmisdrijf was gemaakt, zeide de redenaar Demades, dat ze met menschenbloed waren geschreven. Draupnir. Tooverring van Odin, waaruit elke negende nacht acht even groote enschooneringenvoortkwamen. Drieeenheden. Tertullianus (i6o24o) voerde het woord „Drieeenheid" in de Christelijke godsdienst in, inderdaad is het woord veel ouder. Bijna elke mythologie kan een drievoudige godheid aanwijzen. De Amerikaansche Indianen : Otkon, Messou en Atahuata. De Brahmanen : Hunne drieeenheid is een driehoofdige godheid, voorgesteld door Brahma (de Schepper). Vishnu (de Behouder) en Siva (de Verdelger). De Kelten : Hu, Ceridwen en Craiwy. De Cherusken : Een driehoofdige 25 god, Triglat genaamd. De Chineezen : de drievoudge godin Pussa. De Druiden : Taulac, Fan en Mollac. De Egyptenaren : Osiris, Isis en Horus. Da Elyseesche Velden : Bacchus, Persephone en Demeter. De Gothen : Wodan, Frigga en Thor. De Oude Grieken : Zeus, Aphrodite en Apollo. Da Britten : Got, Ertha en Issus. De Mexicanen : Vitzputzli, Tlalok en Tezcatlip o ca. Da Peruanen : Apomti, Chureonti en Intequequi. De Oude Perzen : Hun „drieëenige godheid" was Oromasdes, Mithras en Arimanes. De Pheniciers : Astaroth, Mileom en Chemoth. De oude Romeinen : Jupiter, Minerva en Juno. Da Skandinaviers : Odin, Haenir en Hodur. De Tyriers : Belus, Venus en Tamuz. Druiden. Hoogepriesters der Kelten. Drupner. Zie „Draupnir". Dryaden. Boomnymphen. Men nam aan dat ze in de boomen leefden en stiervenals deboornstierf. Eurydice, de vrouw van Orpheus was een Dryade. Dryops. Zoon van den riviergod Spercheios en der Donaide Polydora, of van Lykaon en Dia, of van Apollo en Dia, eene dochter van Lykaon, stamvader der Dryopen aan de Spercheios. De Asiniers in Messenie vereerden hem als hun stamvader. Duergar. Dwergen die in rotsen en op heuvels wonen ; zij staan bekend om hun kracht, listigheid, toovenarijen en hunne bekwaamheid in de metaalbewerking. Zij zijn de personificatie der ondergrondsch werkende natuurkrachten (Mythologie der Germanen). Durandal of Durandan. Het zwaard van Roland. 26 DURGA—DYSER. Durga. Eene krijgshaftige godin der verwoesting, een schrikwekkende vorm van de echtgenoote van den Hindoeschen god Siva. Dusiens. Naam die de Garners gaven aan die duivelen of demonen, die nachtmerries veroorzaakten. Dwer, ger, Dwergugh of Duergar. Go tho- Ger maansche dwergen die in de rotsen en heuvels wonen. Dwijn. De Keltische Venus. Dyaus. Een oude Indo- Europeesche godheid, de hemel, het uitspansel, een abstracte godheid overeenkomende met den Griekschen hoofdgod. Is evenwel geen persoonlijkheid. Dylan. „Zoon der Golven", volgens de Keltische mythologie. Werd voor de zee geboren en verslagen door zijit oom Govannow; het geluid der golven zijn de zuchten van zijn doodsstrijd. Dyser. Volgens de Skandinavische mythologie de goden welke de zielen der afgestorvenen geleiden naar Odin's paleis. E. Ea of Enid. De derde van de Babylonische drieeenheid van goden. Het was de God der wateren. Ebisu. Zie Shichi Fukujin. Ebiis of Ibicis. De beheerscher der kwade geesten, of gevallen engelen. Voor zijn val heette hij Azarel of Hharis. Echetos. Een wreede koning in Epirus, die vreemdelingen op een gruwelijke wijze verminkte en zijne eenige dochter Metope de oogen uitstak. Echidna. Half vrouw, half slang. Het was de moeder van : de Chimaera, den veelhoofdigen hond Orthos, den honderd-hoofdigen draak der Hesperiden, den draak van Colchis, de Sphinx, den Cerberus, de Scylla, de Gorgonen, de hydra van Lernae, den gier welke de lever van Prometheus wegpikte en den leeuw van Nemea. Echion. Zoon van Hermes en Antianeira, wonende in Alope, een Caledonische jager en argonaut. Echo. Eene nymph door Hera bestraft, zoodat ze niet het eerst mocht spreken, doch als een ander spreekt, mag ze ook niet zwijgen ze leefde eenzaam in de bosschen. Volgens de Romeinen : eene nymph, die verliefd werd op Narcissus doch wegkwijnde zoodat haar stem alleen overbleef toen haar liefde niet beantwoord werd. Edda. Er zijn twee godsdienstige werken, welke aldus genoemd worden en de Scandinavische mythologie bevatten. Een, in verzen, is op I Jsland semengesteld in de elfde eeuw door Saemund Sigfusson, de Wijze de tweede in proza, dateert van ongeveer een eeuw later door Snorra Sturleson, die commentaren schreef op de eerste Edda. De Edda in poezie bevat een scheppingsverhaal, de geschiedenis van Odin, Thor, Freyr, Balder, enz. Die in proza bevat de heldendaden van veroveraars als Voelsung, Sigurd, Attie, enz. en is verdeeld in verschillende boeken. Het eerste boek bevat historische en mythologische overleveringen het tweede een Lange in poezie geschreverk woordenlijst en het derde de Scandinavische compositieleer of de methoden van zingen en dichten in gebruik bij de oude Skalden. De verzameling in verzen wordt gewoonlijk de „Edda van Soemund", die in proza „de Edda van Snorrit"' genoemd. Egeria. De nymph die Numa onderrichtte en hielp aan zijne wijze wetgeving. Numa ontmoette haar in een spelonk bij Aricia (Romeinsche mythologie). Egestas. De armoede, de ontbering, als goden gepersonifieerd en door de Romeinsche di chters met andere schrikgestalten aan de poorten der onderwereld opgesteld. Egil. Broeder van Wieland, de Vulcanus uit de Noorsche mythologie. Hij was een buitengewoon schutter en Koning Nidung beval hem een appel van het hoofd van zijn kind to schieten. (Overeenkomstig verhaal : Gessler's bevel aan Wilhelm Tell). Ellen/Rya. De naam duidt aan „ba- 28 EIRENE—EMPUSA. rensweeen". Godinnen, die bij de geboorte hielpen. Homerus noemt er verscheidene; dochters van Zeus en Hera. Ook Hera en Artemis worden onder de Eileithyien genoemd. Eirene. Godin van den Vrede( Grieksche Mythologie). El Islam. De godsdienst der Mohamedanen. Het woord beteekend : „Zich zelf overgeven aan God." El Khidr. Een van de goede engelen volgens de Koran. Elagabalus. Een Syrische en Phenicische zonnegod, voorgesteld door een hoogen kegelvormigen steen. De Romeinsche Keizer Marcus Aurelius Antoninus werd aldus genoemd, omdat hij in zijn jeugd priester was van den zonnegod. Van alle Romeinsche Keizers was er geen enkele die hem evenaardde in onzedelijke en misdadige levenswijze. Hij regeerde ongeveer vier jaar (218-222 v. Chr.) en stierf op achttienjarigen leeftijd. Elatos. Een der Centauren. Elberich. De rneest befaamde dwerg uit de Germaansche romantiek. Hij haalde Otnit, Keizer van Lombardije over om de dochter des Sultans te huwen. Electra. Dochter van Oceanos en Thetos, moeder van Iris en de Harpijen. Eleos Medelijden. Had als Demon op de markt van Athene een altaar, waarheen vluchtelingen, die de hulp der Atheners wenschten, heengingen, zooals bijv. Adrastos, de Herakliden. De Atheners waren de eenigen der Hellenen, die het medelijden als eene godheid vereerden. Elephenor. Zoon van Chalkodon, vorst der Abanten op Euboia ; hij trok mede op tegen Troje en werd door Agenor gedood. Eleusische Mysterien. De godsdienstige plechtigheden ter eere van Demeter of Ceres, gehouden te Eleusis in Attica. Elf of Elfen. Eigenlijk, een berg feei maar meer speciaal worden er mede bedoeld die geestelijke schepsels, welke op het gras dansen, of in de boomblaren zitten in het maanlicht. Zij hebben prachtig goudkleurig hear, zachte welluidende stemmen en tooverharpen. Zij hebben een koning en eene konigin, trouwen en worden ten huwelijk gegeven. Zij personifieeren de trillingen der lucht, de waarneembare maar oneindige melodic der natuur, en die kleine schoonheden, welke een m'nnaar van het buitenleven waarneemt of denkt waar te nemen op heuvelen en dalen, Bosch en weide, gras en boom, rivier en maanlicht. Elivager. Een koude, boosaardige stroom, die van Niflheim uitgaat en, in den afgrond Ginnunga Gab ijslaag op ijslaag stapelt. (Scandinavische mythologie). Ellyllon. De zielen der oude Druiden, die te goed voor de hel zijnde, en niet goed genoeg voor den hemel, op aarde mogen blijven ronddwalen tot den dag van het laatste oordeel. Elpenor. Een der tochtgenooten van Odysseus, jong en lichtzinnig. Elv,dna. De voorhal der gool=n Hel. Elymos of Helymos. Een Trojaner, de natuurlijke zoon van Anch.ses, broethr van Erijr, welke voor IEneas met Segestes of Aegesthus 1.1tweek naar S , c lie in het gebked der Si.kaniers en zich aan de river Kr m'sos vestgde. De hierheen u:twijkende Trojanennoemden z ,ch naar hem El y mer. Elysium of Elyseesche Velden. Het Paradijs of het Beloofde Land der Grieksche d chters. Elyseesche, "het bijvoeglijke naamwoord, beteekent gelukkig, zal,g. Emma-o. Een Japansche Buddhistische godhe d. Wordt beschouwd als de beheerscher der onderwereld en de rechter der aarde. Hij wordt voorgesteld met een soort beret op het hoofd en met een staf in de hand. Empusa. Hen nachtelijk sDook en ENCELADOS—ERIDANOS. een duivel met ezelspooten, waarmede men de kinderen bang maakte. Tot de Empusan rekent men ook de Lamien en Mormolyken, welke het bloed van schoone jongelingen uitzogen en hun vleesch aten. Alle dergelijke schrikbeelden als Akko, Alphito, Gorgo enz. vatte men samen onder den naam van Mormolyken. Eneelados. De machtigste der reuzen, welke tegen Zeus ( Jupiter) samenspanden. De koning der Goden versloeg hem en wierp den berg Etna op hem. Endymion. Beteekent in de Grieksche mythologie het ondergaan der zon, waarop de maan verliefd is. Endymion was gedoemd tot eeuwige jeugd en eeuwigdurenden slaap,terwij1 Selene hem elken nacht kuste op de Latmische heuvelen. Enigorio en Enigohatgea. Tweelingbroeders in de mythologie der Irokeezen-Indianen, die het goede en het kwade symboliseerden; de namen beteekenen respectievelijk deGoede -" en de „kwade Geest". Enipeus. Vloedgod in Thessalia, bemind door Tyro, dochter van Salmoneus. Onder deze gestalte verwekte Poseidon bij Tyro de tweelingbroeders Peleas en Neleus en bij Iphimedeia de Aloaden. 2e. Een riviergod in Ells, aan wien dezelfde geschiedenis van Tyro verbonden wordt. Enkelados. Een der Giganten. En-iii. Een oude Babylonische godheld, de tweede in de drieeenheid waarvan Anu het hoofd was. De God der aarde en van alle aardsche geesten. Ennead. Een cycles van negen of meer Egyptische goden, nl. TurnRa, Shu, Tefnut, Seb, Nut, Osiris, Isis, Set, Nephthys en eenige van minder belang. Ennomos. Bondgenoot der Trojanen, beroemd als waarzegger, door Odysseus gedood. 29 Entoria. De dochter van een landbouwer, schonk Saturnus, die gast haars vaders was, 4 zonen : Janus, Hymnus, Faustus en Felix, die door hunne opvoeders in den wijnbouw onderwezen werden en ten slotte in dronkenschap hun grootvader doodden. Enyalios. Bijnaam van „Ares", de personificatie van het strijdgeraas. Eolus. In de Romeinsche mythologie : de god der winden. Eoils (dageraad), een der paarden van Aurora. Eos. A u r or a, de Godin der dageraad, dochter van Hyperion en Theia, zuster van Helios en Selene. Epeios. Zoon van Panopeus, een kunstenaar onder de Heroen, bouwde met behulp van Pallas Athene het Trojaansche paard. Ephialtes. Een reus, die door Apollo, zijn linker oog verloor en door Hercules zijn rechter. Epimedes. Een wijsgeer uit Creta, die jongen zijnde in een grot in slaap viel en eerst op 57 jar igen leeftijd ontwaakte en die een bijzonder groote wijsheid bezat. Epistrophos. ie. Zoon van den Argonaut Iphitos, voerde met zijn broeder Schedios de Phociers naar Troje. 2e. Zoon van Euenos, werd door Achilles op den tocht tegen Lyrnessus gedood. 3e. Aanvoerder der Halizonen, een bondgenoot der Trojanen. Epona. Keltische Godin der paarden, ezels en muildieren, schutspatrones der voerlieden en ezeldrijvers. Epunamum. De oorlogsgod der Aurocaniers uit Chili. Erebus. Duisternis. De donkere grot onder den grond, waardoor de geesten moesten gaan voor ze in Hades kwamen. ( Klassieke Mythologie). Eridanos. Een mythische rivier ; als riviergod : zoon van Oceanos en Thetis. 30 ERINNYS—EURYBIA. Erinnys. Een der Furien uit de Grieksche mythologie, de Godin der Wraak. Erinyen, F u r i e n, wraakgodinnen in de Romeinsche Mythologie. Eris. Godin der Tweedracht, oneenigheid en strijd (Grieksche Mythologic). ErlkOnig. Koning der Elfen,die ongeluk brouwt voor kinderen, en zelfs menschen verleidt (Germaansche Mythologie). Eros. God der Liefde bij de Grieken. Zie ook „Cupido". Erostratus. De man, die de tempel van Diana te Ephese in brand stak op den geboortedag van Alexander den Groote. Hij deed dit om zijn naam beroemd te maken, maar de Ephesers verboden het noemen van zijn naam. Erythreos. Een der paarden van den zonnegod. Eryx. Zoon van de op den berg Eryx vereerde Aphrodite en van Poseidon of den Athener Butes. Butes sprang als de-elnemer aan den tocht der Argonauten, toen Argo voorbij de Sirenen voer, door hun gezang verlokt, te water,werd echter door Aprodithe ge red. Esa-utgetuh Emissee. De hoofdgod der Kreek Indianen. De naam betee-kent „Meester van den Adem". God van den wind. Excalibar of Excalibar. Het zwaard van koning Arthur. Esculapius. Een wijsgeer, Wiens zoons de geneesheeren der Grieken waren. God der geneeskunde. Etona. Be held der Babylonische mythe, veel gelijkende op den Griekschen Icarus. Ethon. De arend of gier die de lever van Prometheus wegpikte. 2e. Een van de paarden van Hector (de Vurige). Etrennes. In Frankrijk noemt men nieuwjaarsgiften zoo. Strenia, de Romeinsche godin, beschermde de nieuw- jaarsgiften,door de Romeinen„strenoe genaamd. Etzel. Koning der Hunnen, een monarch, die over drie koninkrijken en meer dan dertig vorstendommen heerschte. Hij huwde, aangezien hij weduwnaar was, met Kriemhilde, de weduwe van Siegfried. In het Nibelungenlied wordt hij als zeer onbeduidend voorgesteld en ziet hij toe,dat zijn leenmannen en zelfs zijn zoon verslagen worden, zonder eene poging te doen om hen te redden of hun dood te wreken. Hij gelijkt absoluut niet op de Atilla der Geschiedenis. Eudorus. Zoon van Hermes en. Polymene en aanvoerder der Myrmidonen voor Troje. Eumenides (de goedgehumeurde godinnen). Een naam door de Grieken aan de Furien gegeven, omdat het met slim zou geweest zijn ze bij hun juisten naam te noemen. Euneus of Euneus (de goede schipper), zoon van Jason en Hypsipyle, koningin van Lemnos, Koning van. Lamnos en handelaar met de Grieken voor Troje. Euphemos. Zoon van Poseidon en. Europa, (dochter van Tityos) echtgenoot van Laonome, (de zuster van Hercules), caledonische jager en argonaut. Euphorbus. Zoon van Panthoos, een dappere Trojaan, die eerst Patroklos verwond.de en toen door Menelaus gedood werd. Euphorion. Zoon van Achilles en Helena, op het eiland Leuke opgevoed, zoo genoemd omdat Achilles den scheepvaarders een gelukkige rep s bezorgde. Europa. Ie. Bijnaam van Demeter en Beotie. 2e. Dochter van Phoinix en Perimede. Zeus veranderde zich uit liefde tot haar in een stier. Eurybia. Ie. Dochter van Pontus en Gaja, gemalin van den Titaan Koios. EURYDAMAS.--EZOUR VEDA. 2e. Dochter van Thespios, die Hercules Polylaos baarde. 3e. Amazone, die Hercules doodde. 'Eurydamas. Ie. Zoon van Aigyptos, door zijne gemalin, de Danaide Pharte, ver mo ord. 2e. Een deelnemer aan den tocht der Argonauten. 3e. Minnaar van Penelope, door Odysseus gedood. 4e. Een Trojaansche ziener, die de kunst verstond om droomen uit te leggen. Eurydice. Echtgenoote van Orpheus, gedood door een slang in haar huwelijksnacht. Orpheus daalde in de onderwereld of om haar te zoeken en verkreeg de belofte, dat ze zou terugkeeren mits hij niet omkeek voor zij de bovenwereld bereikt hadden. Toen de dochter de grens tusschen onder- en bovenwereld bereikt had, keek hij om, om te zien of Euridice volgde, waarop ze onmiddellijk in Hades werd teruggevoerd. Eurydike. Gemalin van Nestor, dochter van Klymenos. Eurymedion. Wagenbestuurder van 3r Agamemnon, gelijk met dezen door Aigisthos verslagen. Euryloehos. Bloedverwant en tochtgenoot van Odysseus. Eurypylos. Zoon van Euaimon, koning van Ormenion in Thessalia, trok met 40 schepen naar Troje, waar hij zich aanbood om een tweegevecht met Hector te houden. Eurytos. Een der reuzen welke tegen de Goden streed. Bacchus doodde hem met zijn staf. Erytion. Een Centaur door Hercules gedood. Eventus. Zie „Bonus Eventus". Exealibur. Het zwaard, dat koning Arthur uit den steen trok. Ezour Veda of Yajur Veda. Het tweede der heilige boeken der }Undoes. De vier Veda's zijn : Ye. Rig Veda (gebeden en gezangen in versmaat). 2e. Ezour Veda (gebeden in proza). 3e. S a ma (gebeden in versmaat). 4e. Atharvan Veda (forter wijding, vervloeking, mules boetedoening, enz.). F. Fabulinus. De God, die de kinderen leerde spreken ; Vagitanus leerde hen schreeuwen. Fadda. Mahomet's witte muilezel. Fadha (Al). Mahomed's zilveren kuras, op de Joden buitgemaakt bij hunne uitdrijving uit Medina. Fahfah. Een van de rivieren uit het paradijs der Mahornedanen. Fakar (Dhu'l). Het kromzwaard van Mahomed, het viel hem ten deel uit de buit van den slag van Bekr. Het woord beteekent „Snijdend". Fates, Parcae of Sehikoodinnen. De Grieken en Romeinen veronderstelden, dat er drie schikgodinnen waren, die respectievelijk de geboorte, het leven en den dood regelden. Men noemt hen wreed, omdat ze geen rekening houden met 's menschen begeerten en wenschen. De drie Parcae waren : Clotho (die de spinrok hield), Lachesis (die de levensdraad spon) en A t r op o s (die de levensdraad afknipte als ze afgesponnen was). Fatima. De meest bevoorrechte dochter van Mahomet. Faun of Faunus (de goede, de goedgunstige) was bij de Romeinen een god der velden en weiden en een schutspatroon der weidende kudden. Was verwant aan Silvanus en stond gelijk met den Griekschen God Pan. Hij hield er van de menschen in de bosschen te plagen en te verschrikken. Hij werd terzijde gestaan door een vrouwelijk wezen, Fauna of Fatua ook Luperca genaamd. Hij was voornamelijk bezield door dierlijke aandriften. Febris. Personificatie der koorts, de godin bij de Romeinen die de ziekte kon afwenden. Felicitas. De personifieering van het geluk, de gelukzaligheid, voorgesteld door een matrone met voelhoorns. Fenrir of Fenris. De wolf der zonde, door Loki in het leven geroepen, de verpersoonlijking van een schuldig geweten. Het was de broeder van Hel. Volgens de sage verduisterde hij de zon en overwon Odin, werd op zijn beurt weer overwonnen door Vidar, en in Niflheim geworpen, waar Loki verblijf hield. Ferentia. Eene Latijnsche godheid van onbekende beteekenis, waarschijnlijk identisch met Diana. Ferohers. Beschermengelen in de Perzische mythologie. Ze zijn ontelbaar en zorgen voor de welvaart der menschen. Ferronia. Eene oud- Italiaansche godin, op den berg Soracte, in het land der Capenaten, op de grens der Sabijnen en Latijnen, vereerd. Haar werden de eerste vruchten geofferd. Fetiehe of Fetisch. Het Afrikaansche afgodsbeeld, hetzelfde als de Amerikaansche Mani t o u. De vereering van het beeld noemt menF eti chi sm e of Fetishism e. De Fetish is niet altijd een beeld. leder voorwer p kan tot fetish verklaard worden. Fides. Godin der trouw in het houden van afspraken, beloften en eeden (Romeinsche Mythologie). FJORGIJN—FUM. Fjorgijn, moeder van den God Thor, identisch met Frig g, J o r d (aarde), en Illod ij n. Fjorgijun. Echtgenoot van Fjorgijn en vader van Thor. Flins. Een afgodsbeeld van de oude Vandalen in Luca.cie. Het was een hooge steen, die een leeuwenhuid om ad en die de dood moest voorstellen. Flora. Romeinsche Godin der bloemen en der lente. Ze wordt gelijk gesteld met de Grieksche Chloris (de bloeiende), gemalen van Zephyros en moeder van Karpos (Vrucht). Fe of Fo-Hi. De Chineesche Boeddhistische godheid, ook F o e geheeten. Zijn moeder, Moye wandelde eens langs een rivieroever, toen ze plotseling door een regenboog werd omgeven; na twaalf jaar werd haar een zoon geboren. Gedurende hare zwangerschap droomde ze, dat ze een witten olifant zou baren, vandaar de vereering voor dit dyer. Fomorianen. Waren de godheden van een voorhistorische Iersche yolksstam. Waarschijnlijk goden der landbouw en der vruchtbaarheid. Fornax (de oven). Eene Romeinsche godin, voorstandater van het roosteren van het graan voor het gemalen werd. Forseti. Een godheid vereerd door de Friezen als de god der gerechtigheid. Hij had een prachtig paleis, Glitnir, waar hij zijne rechtszittingen hield. Fravashis. In de Perzische mythologie : beschermgeesten, vermoedelijk geesten van afgestorvenen. Ze waken over de aarde, beschermen huis en hof en waren helpers van het opperwezen. Frea. De Angel-Saxische naam voor Frigga, echtgenoote van Odin. Freid en Geri. De twee wolven van Odin. Frey. Zoon van NjOrd, de Van of Vanir, ook F r e y r genaamd. Hij was een Scandinavische godder vruchtbaarheid en van den vrede en de regenmaker. Frey was de beschermgod van Myth. Woordenb. 33 Zweden en I Jsland. Hij reed op den beer Guilinbursti, en zijn zwaard sloeg vanzelf. Freya of Frigg. Dochter van NjOrd, godin der Liefde. Ze was de echtgenoote van Odin, die haar evenwel verliet omdat ze meer van opschik hield dan van haar echtgenopt. Haar wagen werd getrokken door twee katten en niet door duiven, zooals de wagen van Venus. Frigga. In de genealogie van Asir is de opperste godheid, vrouw van Odin en dochter van den reus FjOrgwijn. Zij heerscht over de huwelijken en men zou haar dc Juno van Asgard kunnen noemen. Haar huis heette Pensalir (Scandinavische Mythologie). Fudo. Een Japansche Buddhistische godheid, god van het vuur. Hij wordt voorgesteld onbeweeglijk gezeten omringd door vlammen, een tweesnijdend zwaard en een koord in de hand houdend ; dit laatste gebruikt hij evenals andere Indische goden om de boozen te worgen. De vlammen zijn symbolen van wijsheid, waarvan hij ook dc godheid is. Fokurokrijo. Zie „Shichi Fukujin". Flum of Fun q horang. Een van de vier symbolische dieren, die invloed zouden oefenen op het lot van het Chineesche keizerrijk. Het kwam voort uit het vuur en werd geboren op den Heuvel van een Zonnekrans. Op zijn lichaam zijn de vijf hoofddeugden geschreven. Van voren is het een gans en van achteren een hert, de nek van een slang, de staart van een visch, het voorhoofd van een vogel, het onderdeel van een eend, het aanzien van een drank, de rug van een schildpad, het gelaat van een zwaluw, de bek van een haan. Hij is ongeveer zes ellebooglengten hoog en nestelt slechts in de woo-tung boom. Dit merkwaardige monster is geborduurd op de kleederen van somrnige mandar ij nen . 3 FURIEN—FURINA. Furien. Drie godinnen der verschrik- king : T i s i p hone of A v e n- g e r (van het bloed)., Alecto (de Onverbiddelijke) en M e g a e r a (de Twist). Furina. Eene godin der Romeinen, wier beteekenis reeds vroeg is verloren gegaan. G. Gabriel. De aartsengel. De Mahomedanen noemen hem de voornaamste der vier hoofdengelen en de geest der trouw. Men zegt dat hij Daniel enkele droombeelden verklaard heeft. 6aia. De aarde, werd van de oudste tijden of door de Grieken vereerd als de godin uit wier schoot alles wat leeft is voortgekomen ; de Almoeder. Galatea. Een zeenymph, door Polypheme bemind, maar zelf verliefd op Acis. Acis werd onder een rots verpietterd door den jaloerschen reus en Galatea sprong in zee, waar zij zich met de andere nymphen vereenigde. Galathe. Het paard van Hector. Gallicenae. De negen maagden, priesteressen van het Gallische orakel. Door hunne bezweringen konden zij den wind en de golven zich doen verheffen, en elken diervorm aannemen, die zij wenschten; zij genazen wonden en ziekten en voorspelden de toekomst (Gallische Mythologie). Gandharva. Deze Hindoesche god bewoonde de hoogste luchtlagen en was wachter der heilige Soma plant, werd vereenzelvigd met vuur en licht en was vermaagschapt met Apsarasis, den watergod. Ganesa. Zoon van Siva en Parbutta ; ook Gunputty genaamd, de olifantgod. De god der wijsheid, voorzienigheid en voorzichtigheid. De Hindoesche Mercurius. Ganga of Ganges. De heilige rivier der Hindoes, waarvan gezegd wordt dat ze uit de teen van Vishnu ont- springt. Ook wel B h a g i r a t h i genaamd. In de Ramayana luidt de mythe aldus : Sagara, koning van Ayodha, had ten laatste de belofte gekregen, dat hem nakomelingen zouden geboren worden, nadat hij lang boete gedaan had. Een zijner vrouwen kreeg een kind, een andere zestig duizend zonen. De koning wil een paard offeren, maar Indra, bang, dat hij hierdoor te veel invloed zal krijgen steelt het paard, en de zestig duizend zonen trekken uit om het te zoeken. Ze vinden het grazende, terwijl de wijze Kapila in de buurt is neergezeten en vallen hem aan, maar verbranden, zoodat hun asch alleen overblijft, want Kapila was eene incarnatie van Vishnu. Hun vader werd gezegd, dat, indien de wateren der Ganges bij hun asch zouden komen, alle zonden waren weggespoeld en zijne zoons in den Hemel zouden worden opgenomen. Duizenden jaren verloopen totdat een kleinzoon Bhagirath van Brahma de belofte krijgt dat de Ganges zal gaan stroomen. Siva vangt het neerstortende water op zijn hoofd op, zoodat de wateren zich in zeven stroomen verdeelden; ze bereikten de asch van de zestig duizend zonen van Sagara, die aldus werden bevrijd. Gasior, Ginenra of Guinever. Arthur's vrouw. Ganymedes. De schenker van Jupiter, de schoonste jongeling die ooit geboren werd. Hij volgde Hebe in haar ambt op. 36 GARGARENSIS-GIGANTEN. Gargarensis. Een naast de Amazonen wonende mythische volksstam. Zij leefden ter verwekking van kinderen twee maanden per jaar te zamen, waarop de jongens dan door de mannen werden medegenomen en de meisjes bij de moeders bleven. Gargittios. Een der honden, die de kudden van Geryon hoedden en die door Hercules gedood werd. De andere bond was de tweehoofdige Orthos of Orthros. Garmin. De koning der vogelen, half man, half arend, het snel vliegende voertuig van den Hindoeschen god Vishnu. Gautarna. De hoofdgod van Burma, wiens liefste offerande een papieren parasol is. Naam van Siddartha. (Zie Buddha). Gayatri. Een naam der zon (Savitri) • Het heiligste vers der Veda's (Hindoesche mythologie). Gayomarf. De Adam der Perzische Mythologie. Ge Zie „Gain'. Geestea. Vroeger beweerde men dat er drie „geesfen" waren in dieslijke licharnen : i°. De dierlijke geesten zetelende in de hersenen; zij veroorzaakten, met behulp der zenuwen alle bewegingen en gevoelsimpressies. 2e. De levensg-eesten zetelende in bet hart, die oorzaak waren van de beweg : ng van het bloed en van de dierlijke warmte. 3e. De natuuriijke geesten, zetelende indelever, van welke het temperament en de verstandelijke ontwikkeling afhankelijk waren. Geestein (Elementaire). Er zijn vier soorten van elementaire geesten, die respectievelijk over de vier elementen heerschen. De vuurgeesten 'neaten Sa la mande r s; de watergeesten: Undines, de luchtgeesten: Sylphen en de aardgeesten : Gnomen. Gefjon. Een deal der in proza ge- schreven Edda. Gehenna. De plaats der eeuwige marteling. Eigenlijk beteekent het eenvoudig Vallei van Hinnom (GeHinnom), waar offers a-sn Moloch werden gewijd en wear due van alles voortdurend werd heengevoerd om de vuren steeds brandende te houden. Geirrodhr. Een Noorsche reus, door Thor gedood. Gerdhr. Echtgenoote van Freyr en dochter van den winterreus Hymer. Zij is zoo schoon, dat de glans barer ontbloote armen aarde, lucht en zee verlicht. Frays, de Lente, huwde Gerdhr, de bevroren aarde, en Gerdhr werd de moeder van kinderen ( Scandinavische Mythologie). Geryon. Een menschelijk monster met drie licharnen en . drie !aanden, wiens ossen mensehenvleesch aten, en door een twee hoofdigen bond werden gehoed. Hercules versloeg zoowel Geryon als den hond. Ghoul. Volgens de Perzische Mythologic, een demon, die zich met lijken voedt. Giall. De helsche rivier uit de Scandinavische Mythologie. Giallarische rug. De brug des Doods, waarover alien heen moeten gaan om te Helheim te komen ( Skandinavische Mythologie). Giallarisehe Hoz-en. Heimdall's horen, die overal gehoord werd ais hij er op blies (Skandmavische Mythologie). Wan hen Ginn. Kon:ng der Geesten en stichter der Pyramiden. Hij werd verslagen door Azazil of Lucifer. (Arabische Mythologie). Giganten of Iteuzen. Ie. In de Grieksche Mythologie, zoneri van Tartarus en Ge. Toen zij den 1-erne/ wilden best° r men, werden ze met beim 1p van Hercules op de earde geworpen en onder den berg Etna begraven. 2e. In de Scandinavische Mythologie, waren het kwade geesten, wonende in J6tunheim of Reuzenland, GIGANTEN OORLOG MET JUPITER—GORGONEN. konden hunne gestalte naar willekeur vergrooten of verkleinen. Gianten oorlog met Jupiter. Men moet goed onderscheid maken tusschen den Giganten- en den Titanen oorlog. De laatste vond plaats, nadat Zeus god was van hemel en aarde, de eerste v6Or dien tijd. Kronos, een Titaan, was door zijn broeders met de oppermacht bekleed, maar Zeus verklaarde hem den oorlog om hem te onttroonen. Na tien jaar strijd overwon hij en wierp de Titanen in de hel. De andere oorlog was een opstand der eeuzen tegen Zeus, die met behuip dep-andare goden en van Hercules spoedig onderdrukt was. Ginnunga Gab. De afgrond tusschen Niflheim (het land der nevelen) en Muspelheim (het land der warmte). Het bestond reeds voor de Schepping van land en zee, van hemel en aarde. (Skan.dinavische Mythologie). Girru ( ga:ifti1). Een Babyionische licht- vuurgod. Men kan hem vergelijken met Vulcanus en Thor. Gjallar. Heimdall's horen. Als hij er op biaast weten de Goden dat iemand de trug Bifrost nadert (Scandinavische Mythologie). (Huis der Vreugde). Het grootste en prachtigste gebouw der Scandinavische ZEsir. Het bevat twaalf zetels behalve den troon van Alvader. De groote zaal van Gladsheim heette „Walhalla". Glaueus. se. Een zeegod, die in de tocht der Argonauten ongeveer dezelfde rol speelde als Proteus in de Odyssee en Nereus in de sage van Hercule,:. 2e. Een Korinthier ; werd door zijne woedende paarden verscheurd en gold daarna als een demon, die bij het wagenrennen de paarden schuw maakte 3e. Gastvriend van Diomedes. Een der ciapperste bondgenooten van PriaMUS voor Troje. 37 Gleipnir. De keten gemaakt door de feeen, waarmede de wolf Fenrir of Fenris werd vastgelegd. Ze was buitengewoon licht en werd vervaardigd uit de wortels van steenen, het geluid van de voetstappen van katten, de baardharen van vrouwen, het speeksel van vogels en meer dergelijke artikelen. Glencloveer. In de Hindoesche Mythologie, een soort van sylph, de beminlijkste der goede geesten. Gnomen. De geesten der aarde en de wachters van mijnen en steengroeven. — Aardmannetjes. Gobnhs. Zie „Govannon". G011 en Magog. Keizer Diocletianus had drie en dertig dochters, die hunne echtgenooten vermoordden en op een schip geplaatst Albion bereikten, waar zij met een aantal demonen aankwamen. De nakomelingen dezer onnatuurlijke verbintenissen was een reuzenras later door Brutus en zijne gezellen, vluchtelingen van Troje verdelgd. Gog en Magog, de laatste twee van het reuzcnras, werden, in ketenen geklonken, naar Londen — toen Nieuw Troje genaamd — gevoerd en na aan het paleis van Brutus geketend te zijn deden ze dienst als pilaren. Gordiaansche knoop. Gordius, een boer, tot koning van Phrygie gekozen, droeg zijn wagen aan Jupiter op en bevestigde het juk aan de disselboom met een touw, zoodat niemand het los kon krijgen. Aan Alexander werd voorspeld, dat : „hij, die de knoop zou losmaken, koning zou worden van het gansche Oosten." „Welnu", zei de veroveraar, „dat doe ik aldus," en hij hakte de knoop met zijn zwaard door. Gorgonen. Er waren drie Gorgonen ze hadden slangen op hun hoofd in plaats van haar ; Medusa was de voornaamste van de drie en de cardge die sterfelijk was ; maar haar aan- 38 GOUDEN VLIES—GUNTHER, blik was zoo ontzettend, dat ieder die haar aanzag in een steen veranderde. Ze werd gedood door Perseus en haar hoofd geplaatst op het schild van Minerva. Gouden %lies of Gulden %lies. Ino, overtuigde haren echtgenoot Athamas, dat zijn zoon Phryxos de oorzaak was van een hongersnood, die het land teisterde, en de oude bloodaard gelastte, dat zijn zoon den vertoornden goden zou geofferd worden. Toen Phryxos dit bevel vernam, vluchtte hij over de zee op een ram met een gouden yacht. Te Colchis aangekomen offerde hij den ram aan Zeus en gaf de yacht aan koning 2Eetes, die ze aan een heiligen eik ophing. Jason veroverde het later (Tocht der Argonauten). Govannon. Een godheid der Kelten, gelijk aan de Iersche Gobniu. God der smeden en werklieden, hij maakte de wapens der goden en brouwde hun bier. Graal. Het is of de schotel of Schaal waarvan Christus en Zijne Discipelen het laatste Avondmaal gebruikten 6f de beker, welke Hij zeide, dat het bloed van het Nieuwe Testament bevatte. Gram. (Verdriet), een van de zwaarden van Siegfried. Grannos. Een Keltische godheid overeenkomende met den IEsculapius der Romeinen, god der geneeskunde. Grane (grijs gekleurd). Siegfried's paard, bekend om zijn snelheid. Grannos. Een god der Keiten van het vasteland, wordt gelijk gesteld met lEsculapius. Grillioen. Mengeling van den leeuw en den arend. De voorpooten en alles van den schouder tot den kop is van een arend, de rest van het lichaam is van een leeuw. Dit monster was aan de zon gewijd en hield de wacht over verborgen schatten. Grunth. Het heilige bock der Sikhs (Eng. Indie). Gryphns. Een mythologisch dierengeslacht met een leeuwenlijf en vleugels en den kop van een adelaar, Ze bewonen het gebergte Rhipaen, wear ze tusschen de Hyperborers en de eenoogige Arimaspen wonen, en het goud van Norden bewaken. Gueumatz. Naam voor den god Quetzalcoatl (z. d. w.) in Guatemala. Gueeuba of Akakanet. Een booze geest van de Araucaniers in Chili. Gugner. Een speer gemaakt door den dwerg Eitri en aan Odin gegeven. Zij trof steeds (Edda). Guingelot. De boot van W a t o of W a d e, den vader van Wieland, en zoon van Vilkinz, waarin hij over de negen el diepe kloof Groenasund stale met zijn zoon op zijn schouders. (Skandinavische Mythologie). Gula. Vrouw van Ninib. Eene Babylonische godin der geneeskunst. Gunga. De Godin der Ganges. Gunther. Koning van Burgondie en broeder van Kriemhilde. Hij besloot te huwen met Briinhilde, de krijgshaftige koningin van Usland, die gezworen had, dat niemand hear kon krijgen, die haar niet overtrof in drie proeven van bekwaamheid. De eerste was het werpen van een speer, de tweede het gooien van een steen en de derde het springen. De speer kan nauwelijks door drie man worden getild. De koningin wierp hem naar Gunther, toen Siegfried in een onzichtbaar kleed, hem afwendde en terugwierp, waardoor de koningin ter aarde werd geworpen. De steen werd door twaalf man gedragen, maar Briinhilde tilde hem op en wierp hem twaalf vademen weg en sprong hem na. De onzichtbare Siegfried kwam nogmaals zijn vriend ter hulp, en wierp den steen nog verder en droeg Gunther weg terwijl hij sprong. Gunther huwde met Briinhilde, maar de vrouw was zoo weerspannig, dat Siegfried weer onzichtbaar te hulp moest snel- GURME—GYGES. len. Hij trail de kamer binnen eu worstelde zoolang met de bruid, dat ze machteloos neerzonk, trok een ring van haar vinger en ontnam haar haar gordel, waarna hij haar verliet en zij een onderworpen echtgenoote werd. Gunther was ondankbaar genoeg om deel to nemen aan den moord op zijn vriend en zwager en werd zelf vermoord in de kerker van Etzelspaleis door zijne zuster Kriemhilde ( Nibelungen Lied). Ciurine. De Cerberus der Kelten. Zoolang de wereld bestaat is hij vast- 39 gelegd aan den mond van een spelonk, maar op het einde der dagen zal hij worden losgelaten, den oorlogsgod Tyr aanvallen en hem dooden. Gwion Bach. Zoon van Gwareang. Zie „Keridwen". Gwydion. Beroemdste Keltische bard en beschermer van alle dichters, waarzeggers en profeten. Gwynn. Keltische God der onderwereld. Gyges. Een der Titanen. Hij had vijftig hoofden en honderd handen H. Haar aan Proserpina gewijd. Zoolang er nog geen lok haar aan Proserpina gewijd is, blijft de ziel verbonden met het gestorven lichaam. Toen Dido den brandstapel beklom, bleef ze lijden tot Juno Iris zond om een lok van heur haar af te snijden. Thanatos deed voor Alcestis hetzelfde, toen zij haar leven voor haar echtgenoot opofferde. (Klassieke Mythobogie). Haehiman. De tot god verklaarde Keizer Ojin uit de derde eeuw; hij wordt in Japan als een Shinto (oorlogsgod) vereerd. Hades. De plaats,waar de geesten der a fgestor venen wachtten op de opstanding. Het kan zoowel een paradijs als een „Tartarus" zijn, de onderwereld, de hel. Hadith. De tradities betreffende de gezcgden en handelingen van den profeet Mahomed. Deze verzameling vormt een supplement van de Koran, Hadj. De bedevaart naar de Kaaba, die elke Mahomedaan minstens eens voor zijn dood moet doen. Hagan van Trolly of Haeo van Noorwegen. Zoon van Aldrian, leenman van Gunther, koning van. Bourgondie. Gunther verzocht Siegfried op een wilde-dieren-jacht, maar terwijl de Koning der Lage Landen stil hield om uit een beek te drinken, trof Hagan hem tusschen de schouders, de eenige kwetsbare plek van zijn geheele lichaam. Hij legde het lijk voor de deur van Kriemhilde's kamer, opdat ze er over zoude struikelen, als ze 's morgens opstond en denken zou, dat hij vermoord was. Toen Kriemhilde naar Worms zond om de Nibelungen schat te halen, roofde Hagan ze en begroef ze op een geheime plaats onder den Rijn, in de hoop er later van te genieten. Kriemhilde huwde met Etzel, koning der Hunnen, in de hoop zich te wreken en verzocht na verloop van zeven jaar den koning van Bourgondi 6 met Hagan en vele anderen, aan het hof van haren echtgenoot, maar de uitnoodiging was slechts een valstrik. Hen hevige slachting had plaats in de fee.stzaal en alle Bourgondiers werden gedood behalve Gunther en Hagan, die aan Kriemhilde werden afgestaan, die hen liet onthoefden. Hagan verloor een oog ( belungen Lied). Haizum. Het paard van den aartsengel Gabriel (Koran). Hale!. (De Doodende), een der zwaarden van Mahomed. Halirrhothios. Zoon van Poseidon, die toen hij in Attika de dochter van Ares en Agraulos, Aikippe, aanvatte door Ares werd gedood. Ares werd wegens den moord door Poseidon op den Areopagus, waar de 12 Goden als rechtbank verzameld waren, aangeklaagd en vrijgesproken. Ham en Heyd. Stormdemonen of weer-geesten (Scandinavische Mythologie. Hamadryaden. Boomnymphen, worden aangenomen op boomen in de HAMEH—HARUSPEX. bosschen te leven en te sterven als de boomen dood gaan. Hamel]. In de Arabische Mythologie, een vogel gevormd uit het hersenbloed van vermoorde menschen. Deze vogel roept „Is koo' nee !" (Geef me te drinken 1), dat beteekent te drinken van het bloed des moordenaars. Dit blijft hij roepen tot de moord gewroken is, daarna vliegt hij weg. Hanuman. Hoofdnaan der apen, wiens Baden beschreven zijn in de Mahabharata en de Ramayana. Zijn apen bouwen een brug voor Rama tusschen Indic en Ceylon. Dondergod der Sioux Indianen. Haoma. In de Perzische mythologic, de gepersonifieerde heilige plant en de daaruit bereide drank (Soma, z. d. w.). Hap, Hapi. Nijlgod. Als God der Noordeiijke rivier wordt hij afgebeeld rood, met een bundel papyrus op het hoofd, als god der Zuidelijke rivier : blauw met lotus bloemen. Hap (Apis). Heilige stier van Memphis. Men zag in hem eene incarnatie van Osiris. De doode, Apis was de Seraois (Osiris-Apis) van de Grieken. Har. De eerste persoon van de Scandinavische drieeenheid, die bestond uit Har (de Machtige), de Like Machtige en de Derde Persoon. Deze drieeenheid wordt de „Wonderboom" genoemd. Ze is gezeten op drie tronen boven de regenboog. De volgende in rang zijn de £sir, waarvan Odin, de voornaamste is ; ze leven in Asgard op de hemelsche heuvelen tusschen de Aarde en de Regenboog. De derde orde is de Vanir, de goden der zee, lucht en wolken, waarvan de Van NiOrd, de voornaamste is. Har heeft reeds zijn negende incarnatie gepasseerd ; gedurende zijn tiende zal hij caret de gedaante aannemen van een pauw en dan van een paard. liar of Een naam van Siva of 41 Rudra, de tweede persoon der Hindoesche Drieeenheld. Hari. Naam van Vishnu of Krishna. Harmonia's halssnoer. Harmonia was de dochter van Mars en Venus. Op haar huwelijksdag met koning Cadmos, kreeg ze een halssnoer, dat ongeluk bracht aan elk die het bezat. Harmenia's laced. Op den huwelijksdag van Harmonia, schonk Vulcanus de bruid, om zich te wreken over de ontrouw harer moeder, een kleed geweven uit zonden, dat alien die het droeg misdadig maakte. Havoot en Macnot. Twee engelen, die, wegens hun gevoel van medelijden met de menschheid, onderworpen zijn aan menschelijke hartstochten en op aarde gezonden zijn om hen te beproeven. Zij zijn bekend als onderwijzers in de magic en zwarte kunst. Harpe. De Harts vanger, waarmede Mercurius Argus doodde, en waa.rmade Perseus het Medusahoofd afsneed. Harpien of Harpijen. Gieren met het hoofd en de borsten eener vrouw, zeer wreed en verfoeielijk, ze leefden in can atmosfeer van vuilheid en stank en bezoedelden wat in hunne nabijheid kwam. De namen geven aan dat bet personificaties waren van dwarreiwinden en stormen. Hunne namen waren Ocypeta(Snel), Geleno (duisternis) en A e 11 o (storm). Harpoerates. De Grieksche naam voor de Egyptische Godheid Har-piKruti (Hores het kind) door de Grieken en Romeinen gemaakt tot god der Stilte, ofschoon dit op eene vergissing berust. Het is een Egyptische god, die afgebeeld wordt met een yingar voor den mond, aangevende de jeugd, maar de Grieken dachten dat het stilte beteekende. Haruspex. Bij de Romeinen personen, die den wil der goden verkondigden uit de ingewanden der aan hen geofferde dieren. 42 HATEF—HEL. Hatef. Een der zwaarden van Mahomed, door de Joden buit gemaakt bij hunne verdrijving uit Medina. Hathor (d. i. Het Huis). „Huffs van Horus", aldus genoemd, omdat Horus (de zon) er uit opkwam en erin onderging. Een oude Egyptische godin, vereerd onder zeven vormen. Hathor was eene cosmische godin, godin der lucht, moeder van Shu of Tei.nut, moeder en dochter van Ra, koningin der Hemelen, ze had alle bestaande dingen geschapen. Zij heette de schitterende moeder des lichts, het oog van Ra, en was gewapend met straffend vuur voor de boozen. Hebe. Godin der jeugd, en schenkster der hemelsche goden. Zij had de macht om schoonheid en jeugd aan ouden van dagen terug te geven. Hecate of Hekate, Een drieeenige godheid : in den hemel genaamd Phoebe of de Maan, op aarde Diana en Proserpina of Hecate in de Hel. Ze wordt beschreven als hebbende drie hoofden, een van een paard, een van een hond en een van een leeuw. De aan haar gewijde offeranden bestonden uit honden, honig en zwarte lammeren. Soms werd ze „T rivi a" genoemd, omdat haar offers werden gebracht op kruispunten van wegen, 2e. Hecate, dochter van Perseus, was een toovenares. Ze vergiftigde haren vader en richtte een tempel ter eere van Diana op, waarin ze vreemdelingen doodde. Ze was de moeder van Medea en Circe. Zij was heerscheres over de tooverkunsten en bezweringen, leerde de zwarte kunst en hekserij. Ze werd voorgesteld met een brandende toorts en een zwaard en vergezeld van twee groote zwarte honden. Hector. De oudste zoon van Priamus, de e4elste en grootmoedigste van alle helden uit de Ilias van Homerus. Na tien jaar strijdens werd hij gedood door Achilles, die hem aan zijn strijdwagen bond en het lijk driemaal in triomf rondom de muren van Troje sleepte. Hecuba. Tweede vrouw van Priamus en moeder van negentien kinderen. Na Troje's val viel ze Ulysses ten deel. Ze werd later veranderd in een hond en wierp zich in zee. Hegira. De vlucht van Mohamed van Mekka naar Medina (16 Juli 622). Begin der Mohamedaansche tijdrekening. Heimdall of Heimdallr. In de Scandinavische Mythologie, zoon van negen maagden, allen zusters. Hij wordt genoemd de god met d e gouden tand of met de gouden tanden. Heimdallwas geen Asa maar een Van, hij leerde in het Hemelsche fort Himinsbiorg older de verste boog der brug Bifrost en bewaarde de sleutels des Hemels. Hij is de wachter en portier van Asgard, slaapt minder dan een vogel, ziet zelfs wanneer hij slaapt, kan het gras hooren groeien, zelfs de wol van de schapenvacht. Heimdall zal op het einde der dagen de goden met zijn trompet wekken, dan zullen de zonen van Muspell tegen hen optrekken met Loki, den wolf Fenrir en de groote slang Jormungand. Heimdall's Horen. Het geluid van dezen horen werd door de geheele wereld gehoord. Hekatoneheiren of Cent imani. Honderd armige reuzen met 5o hoofden, drie in getal : Aigaion = Briareos (de geweldige man der golven), Mottos en Gyes, zoons van Gaia en Uranos, ze waren hunnen vader vijandig gezind, die hen op de grootste diepte der aarde geketend hield. In den Titanenstrijd haalden de bewoners van den Olympus hen te voorschijn en streden ze met de Goden. fief of Hela. In de Skandinavische Mythologie, de koningin van den HEL (RIVIEREN DER)—HEMELEN. dood, is de godin der negende of onderwereld. Zij woonde onder de wortels van een heiligen esch en was de dochter van Loki. De Alvader zond haar naar Helheim, waar ze het bestuur kreeg over negen werelden. Naar de een of ander dezer werelden zond ze de zielen van hen die door ziekte of ouderdom gestorven waren. Haar huis was Elvidnir (donkere wolken), haar tafel Hungr (honger), haar mes Sullt (gebrek), haar bedienden Ganglati (de langzame), haar bed Mir (ziekte) en haar bedgordijnen Blik i andabol (schitterende ellende). Haar halve licheam was blauw gekleurd. Hel (Hivieren der). Vijf in getal bij de klassieken der oudheid : ie. Acheron, stroom des verdriets ; 2e. Cocytus, vloed der tranen ; 3e. Styx, rivier der huivering ; 4e. Phlegeton, rivier des vuurs ; 5e. Lethe, rivier der Vergetelheid. Helena. Dochter van Zeus en Leda, gehuwd met Menelaus, koning van Sparta ; type van vrouwelijk schoon, werd geroofd door Paris, zoon van Priamus en met vele schatten naar Troje gevoerd. Dit gaf aanleiding tot den Trojaanschen oorlog. Helenos. De profeet, eenige zoon van Priamus, die den val van Troje overleefde. Hij viel als buit Pyrrhos ten deel en hem werd, omdat hij het Leven van een jongen Griek redde, toegestaan te huwen met Andromache. de weduwe van zijn broeder Hector. Helicon. De berg der Muzen. Maakt deel uit van de Parnassos, een Grieksche bergketen. Heliopolis. Stad der Zon, grieksche vorm van : ie. Baalbec in Syrie. 2e. On, in oud Egypte, met een tempel van Actis, genaamd Beth Shemesh of Tempel der Zon. Helios. De Grieksche zonnegod, die elken avondnaar zijn paleis te Colchis terugkeerde in een gevleugelde ouden boot 43 Helm van Perseus. Zij maakte den drager onzichtbaar. Dit was de „helm van Hades", die hij te zamen met de gevleugelde sandalen en de tooverransel, nam van zekere nymphen, die ze in bewaring hadden. Nadat hij Medusa verslagen had, gaf hij ze terug en gaf het Gorgonen hoofd aan Athene (Minerva), die het midden op hear schild plaatste. Hemelen. De v ij f Hemeien volgens het Systeem van Ptolemeus : ie. De planeten bevattende hemel. 2e. De bol met de daaraan bevestigde sterren. 30. De kristallyne, die trilt. 4e. De primum mobile, die beweging overbrengt op de lagere sferen ; 5e. De empyreesche of zetel der godheid en der engelen. De zeven Hem elen. Volgens de Koran : ie. De eerste hemel, is volgens Mahomed van zuiver zilver en de sterren zijn er als lampen aan gouden kettingen opgehangen. Elke star heeft een engel tot wachter. In dezen Hemel vond de profeet Adam en Eva. ze. De tweede hemel is van gepoiijst staal en schitterend. Hier vond de profeet Noah. 2e. De derde hemel is geplaveid met edelsteenen, die voor menschelijke oogen to veel schitteren. Hier zit Azrael, de engel des Doods, doorloopend te schrijvenenuittevlakkenin een grootboek. Deingeschrevenen zijn de geborenen, de uitgevlakten de do oden . 4e. De vierde hemel is van het fijnste zilver. Hier woont de engel der tranen, die vijfhonderd dagreizen lang is en voortdurend weent over de zonden der menschen. 5e. De vijfde hemel is van het zuiverste goud en hier woont de Wrekende Engel, die over het vuur heerscht. Hier vond de profeet Aaron. 6e. De zesde hemel wordt gevormd door Hasala, een soort karbonkel. 44 HEPHAESTOS—HERO EN LEANDER. Her woont de Engel, Wachter des Hernels en der Aarde, half sneeuw en half vuur. Hier zag de profeet Mozes, bitter weenende. 7e. lie zevende hemel is zoo schitterend, dat ze niet beschreven kan worden. Eike bewoner is grooter clan de aarde en heeft 70000 hoofden, elk hoofd 7000o monden, elke mond 70000 tongen en elke tong spreekt 70000 talen. Al doze zijn bezig de lof van den Almachtige to bezingen. Hier vond hij Abraham. Hephaestos. De Grieksche naam voor Vuicanus. Heciet. Eene Egyptische godin met een kikkerhoofd, moeder van een der vormen van Horus. Godin der geboorte en der wederopstanding. Hera. De Grieksche Juno, de echtgenoote van van Zeus, het woord beteekent Uitverleorene. Heraelesof Heraideen Zie„ Hercules" Hemet/1es. Hen der Grieksche heröen, bezac de ge ootst mogelijke spierkracht. Hij wordt voorgesteld als gespierd, breed gebouwd, met korten nek. Pythian zeide hem, dat hij onsterfelijk zou worden als hij Eurystheus gedurende twaalf jaar wilde dienen. Daarom trad hij in dienst van den Koning van Argivie, die hem twaalf zeer moeilijke en gevaarlijke werken opdroeg- : se. Om den Nemeaanschen leeuw te verslaan. 2e. Het dooden der Hydra van Lernea. 3e. Het vangen en vasthouden van het Arcadische hert. 4e. Het verslaan van den Erymanthiaanschen beer. 5e. Het reinigen der stallen van Koning Augias. 6e. De verdrijving der menschen etende vogels van het weer Stymphalis. 7e. Het gevangen nemen van den Cretaanschen stier. 8e. Het vangen der paarden van den Tracier Diomedes. 9e. Het veroveren van den gordel van Hippolyte, Koningin der Amazonen. be. Het vangen der ossen van het monster Geryon. Ise. Het nemen der appels van de Hesperiden. 12e. Het weghalen van den driehoofdigen heliehond Cerberus uit de onderwereld. De Attische Hercules. Zie „Theseus". De Egyptische Hercules: Sesostris (± 1500 v. Chr.). De Zuilen van Hercules: Calpe en Abyla, een bij Gibraltar en een bij Ceuta, twee rotsen door Hercules vancen gescheurd om de wateren van den Atlantischen Oceaan in gemeenschap te brengen met die der Middellandsche Zee. Ook wordt dit werk wel toegeschreven aan Sesostris, den Egyptischen Hercules. Hermaphrodite. Het woord is afgeleid van de mythe van Hermaphroditus, zoon van Hermes en Aphrodite. De nymph Salma.cis raakte verliefd op hem en bad dat ze zoo innig met hem verbonden mocht worden, dat beiden een lichaarn mochten vormen. Haar gebed werd verhoord, zocdat de nymph en de jongeling tot een tweeslachtig wezen werden vereenigd. Hermes. De Grieksche Mercurius. Hermoth of Hermod. De godheid, die mat Bragi te zamen alle in den slag gevallen helden in het Walhalla ontvangt en welkorn heet. (Scandinavische Mythologie). Hero en Leander. De geschiedenis luidt, dat Hero, eene priesteres van Venus, verliefd werd op Leander, die elken nacht den Hellespont overzwom cm haar te bezoeken. Toen hij verdronk, sprong Hero uit verdriet in dezelfde zee. HEROS-HORAE, HOREN. Heros of Heroen. Grieksche helden of Halfgoden. Hernia. De Moeder Aarde, door alle Scandinavische volken vereerd met zwelgpartijen en mysterische gebruiken, gedurende den nacht. Haar gesluierd beeld ward van district naar district gevoerd door koeien, die alleen doer de priesters mochten worden aangeraakt. Tacitus noemt deze godin Cybele. Hesione. Dochter van Laomedon, koning van Troje, ten prijs gegeven aan een zeemonster, maar gered door Hercules. Hesperidenn Drie zusters, die de gouden appels bewaakten, die Hera ( Juno) ale cen huwelijksgift ontving. Ze warden hierin bijgestaan door den draak Ladon. Hestia. Zie „Vesta". Hiawatha. Zoon van Mudjekuwis (de v;-esten wind) en Wenonch. Zijne moeder overieed in zijne jeugd en Hiawatha werd groat gebracht door zijne grootmoeder, Nokomis, doehter van de Mean. Hij stelt de vooruitgang der beschaving veer onder de Arnerikaansche Indianen. Hij worsteide cerct met Mcnclarn:n a-alJaansche Mais), die iiij oricierwierp en verschaft den menech gratin cm brood te bakken. Vervolg ens leerde hij den mensch de seheenvaart, daarna onderwierp hij de Mishe- Nabma of steur, en zeide den menschen, dat ze al hunne potten en ketels moesten brengen en olie makers veer den winter. Zijn volgend avontuur was tegen Megissogwon, den toovenaar, die de vurige koorts op de menschen afzond, de witte nevelen nit de rnoerassen deed opstijgen en zieitte en dood zaa:de; hij versloeg het vreeselijke monster en leerde den menschen de geneeskunde. Toen huwde hij met het „Lachende Water" en raadde den menschen zijn voorbeeld te volgen. Ten slotte onderrichte hij hen in teekenschrift. 45 Hinzeimann. De meest bekende huisgeest of kobold der Germaansche legende (Heinzelmann, dwerg). Hippoeampus. Een der paarden van Neptunus. Hij had slechts twee pooten, aangezien het achterdeel van zijn lichaam dat van een draak of visch was. Hipprocrena. De bron der Muzen, ontstaan door een hoefslag van den Pegasus. Hippolyta. Koningin der Amazonen en dochter van Mars. Hippolytos. Volgens de Grieksche mythologie, een der reuzen, die de Goden beoorloogden. `Nerd door Hermes verslagen. Hinpolytus. Zoon van Theseus, koning van Atliene. Hij werd door 7.,tilde paarden in den flood gevoerd en w4derorn in het leven geroepen door Esculapios. Hippomenes. Een Grieksche prins. die een wedren aanging met Atlanta om hare hand te winnen. Hij had drie gouden appels, die hij de een na de ander liet vallen en Atlanta hield. telkens stil, am ze te rapen, zoodoende verloor ze den vreclloop. Zie „Brattrna," Uoemeed Len god van lagere orde de Noorsche mythologie, was voortdurend in in gemeenschap met Odin en Loki. Hodnr. Tweelingbroeder van Balder, den God der Duisternis. De blinde god, die Balder doodde, op aandrijven van Loki met de pijl gemaakt van een marentak. Hodur personifieert den nacht, evenals Balder den Dag parsenifieert. (Skandinavische Mythologic). Hoenis'. Een god van lagere orde nit de Noorsche Mythologic, was voortdurend in gemeenschap met Odin en Loki. Honor of Honos. Bij de Romeine,n de personificatie der Eer. Horne, Horen. Godirinen der orde 46 HOROS—HYLAS. in de natuur, der jaargetijden. Dochters van Zeus en Themis, drie in getal : Eunomia (wettelijkheid), Dike (recht) en Eirene (vrede). Horos. Een Egyptische god, zoon van Osiris en Isis, broeder van Bubastis (Arthemis) wordt vergeleken met Apollo. Zie „Horus". Horns. De Egyptische god van den dag, in hieroglyphen voorgesteld door een valk, welke vogel hem gewijd was. Hij was de zoon van Osiris en, Isis, maar aangezien hij to vroeg geboren werd, waren zijne onderste /edematen zwak. Als kind werd hij gedragen op moeder's arm, gezeten op een lotusbloem en met den vinger tegen de lippen. Als beeld is het een man met het hoofd eener valk. Horus is de opgaande zon, Ra de middagzon en Osiris de ondergaande zon. Hotel. Zie „Sichi Fukujin. Houehi. Een Chineesch goddelijk personage, de stichter van het huis Chou, de god der beschaving en van den landbouw. Houri of Houris. Groote donkeroogige jonkvrouwen uit het Paradijs, welke eeuwige jeugd en schoonheid bezitten en wier maagdelijkheid naar believe vernieuwd kan worden. Elke geloovige zal in het Paradijs twee en zeventig dezer houris krijgen en zijn orngang met hen zal vruchten dragen of niet, al naar zijn verlangen. Is een nakomeling gewenscht, dan is deze in een uur volwassen (Koran). How-Too. De Chineesche god der aarde, aan wien de Keizer elk jaar een offer brengt. Hrimfaxi. Het paard van den Nacht, van welks gebit de dauwdruppels vallen. (Scandinavische Mythologie). Reungnir. Een Noorsche reus, welke Odin tot een wedloop uitdaagde, werd door Thor gedood. Huhal. Een Arabisch afgodsgeeld van Bulka, naar Syrie overgebracht, door Amir Hn-Lohei, die beweerde, dat het regen zoude voortbrengen a het noodig was. Het was het beeld van een man in rooden agaatsteen uitgevoerd. Daar een hand verloren was gegaan, was deze vervangen door een gouden. Hij hield zeven pijlen zonder veeren in zijn hand, evenals de Arabieren gebruiken voor het waarzeggen. Dit afgodsbeeld is verwoest in het achtste jaar van devlucht. Hugin en Munin (Verstand en Geheugen). De twee raven, die op de skhouders van Odin of Alvader zitten. (Skandinavische Mythologie). Hnitzilopoehtli. De oorlogsgod der Azteken van, het oude Mexico. Hulda. (De Zegenende). Godin van het huwelijk en der vruchtbaarheid, die bruidegoms zond naar de maagden en kinderen aan de gehuwde vrouwen. Hun-Ahpu. Een helden-god van de Kichen in Guatemala. Hungr. (Honger). De disch, waaraan de godin Hel aanzat. (Scandinavische Mythologie). Hurakan. Het „Hart des Hemels", een godheid der Kiche Indianen in Centraal Amerika. Hvergelmer. Een kokende bron in Niflheim, waaruit twaalf vergiftigde fonteinen ontspringen, die ijs, sneeuw, wind en regen voortbrengen. (Noorsche mythologie.). Hyades. Zeven nymphen tusschen de sterren geplaatst, in het sterrenbeeld Taurus. Ze veroorzaken regen als ze gelijk met de zon opkomen. De sage zegt, dat ze den dood beweenden van hun broeder Hyas en wel zoo bitter, dat Zeus uit medelijden hen naar den Hemel voerde. Hydra.- Een zeven-koppige monsterslang levende in de moerassen van Lernea in Argolis, verslagen door Hercules. Hygeia. Godin der gezondheid en dochter van JEsculapios. Hylas. Een geliefde knaap van Hercules, door de nymphen weggevoerd HYMEN—HYRTAKOS. terwijl hij water putte uit de fontein in Mysia. Hymen. God van het huwelijk, een soort volwassen Cupido. Zijn symbolen zijn een bruidstoorts en een sluier. Hymen. De reus nit de Keltische mythologic, die Thor in zijn boot nam toen die god de slang ging dooden ; voor dezen dienst werd hij bij de ooren gepakt en in zee geworpen. Hyperboriers. Het meest Noordelijk wonende yolk, dat voorbij Boreas woonde (de zetel van den Noordenwind), door Virgilius in de buurt van de Noordpool geplaatst. Men zeide, dat het het oudste yolk der aarde was, het meest deugdzame, het meest gelukkige. Ze woonden duizend jaren onder een onbewolkten hemel, in velden, die een dubbele oogst opleverden, en onder een voortdurende lente. Als ze moede zijn van het le- 47 ven, omkransen ze hunne hoofden met bloemen en springen met het hoofd naar beneden van den berg „ Hunneberg" of „ Halleberg" in zee; en komen dan in eens in Odin's paradijs. Hyperion. De vader van de zon en de maan. Hypermnestra. Echtgenoote van Lynceus en de eenige der vijftig dochters van Danaos, die haren echtgenoot niet vermoordde in den bruidsnacht. Hypnos. De slaapgod, zoon van den nacht (Nyx), tweelingbroeder van den dood (Thanatus), met wien hij de onderwereld bewoont. Hypsipyle of Hypsipyleia. Koningin van Lemnos toen de Argonauten daar landden. Hyrtakos. Een Trojaan, wien Priamus, toen hij met Hekuba huwde, zijne eerste gemalin Arisbe overgaf, vader van Asios en van Nios. I. Iarbas. Een soon van Jupiter Ammon en honing van can voile in Lybie. Iasion. Zoon van Zeus en Electra, dochter van Atlas of van Korythus en Electra, breeder van Dardanor, lieveling van Demeter. Ibis of Nijlvogel, een heilige vogel der oude Egyptenaren. De god Thoth, nam de gedaante aan van een ibis teen hij viuchtte voor Typhon. Iblis of EbHs. De Lucifer der Moslems, eens Azazel geheeten, vorst der a fvallige engelen. Hij heeft vijf ZOOM: Ie. T i r, de veroorzaker van ongelukken. 2e. A w a r, de demon der onkuischheid. 3e. D a s i m, de duivel der tweedracht. 4e. S u t, de vader der leugens. a 1 a m b u r, duivel van on5e. eerlijkheid in den handel. Ienras. Zoon van Daedalus, die met zijn vader van Creta vloog ; maar de zon smoit de was, waarmede zijne vleugels waren vasigemaakt en hij viel in de zee, naar hem Icarische zee genaamd. Idhunn. In de Scandinaviscice mythologie de godin der eeuwige jeugd en vrouw van Bragi. IdozneneuFi. Koning van Creta en bondgenoot der Grieken bij de belegering van Troje. Madat de stad verbrand was, deed hij eene gelofte, dat hij datgene zou opofferen, wat hij het eerst op zijn weg zoude ontmoeten ale hij behouden in zijn koninkrijk terugkeerde. Het was zijn eigen soon en toes hj hem offerde orn zijne gelofte te vervullen, werd hij als moordenaar uit Creta verbannen. Mum? of Idun. Dochter van de dwerg Svald en echtgenoote van Bragi. Zij hield in see does de gouden appels, die de goden aten, als ze weder joog wqden warden. Loki -stal eens de does en verborg- hem in een bosch, made de goden dwongen hem er toe hem weer terug te geven. Iduna schijnt de personifieering van het jaar tusschen Maart en September. (Scandinavische Mythologie). iens -1 1' el ep. ( I mouthis) . De derde godheid van de drieêenheid van Memphis, een soon van Ptah en Nut. God van het onderwijs en der geneeskunde, een vriend van levenden en dooden. Ifreet of Afreet of Afrik. Een machtige kwade geest uit de Arabieche mythologie. Ifurin. De Hades der oude Garners. Een donleere streek bevoikt met slangen en viiide dieren. Hierin worden de boczen vastgeketend in afgrijselijke holen, geplaatst in de nesten van draken of gedwongen vergift in te zwelgen. (Keltische Mythologie.) In de Babylonische mythologie, geesten des Hemels. Ikto. Een godhei d der Sioux Indianen, de uitvinder der rnenschelijke spraak en een wezen dat veel overeenkomst vertoont met den Scandinavischen Loki. Made of !lilts. Een heldendicht van INARI—ISLAM. Homerus behandelende de belegering en den val van Troje. Inari (Uga-no-Mitana). Een Japansche godheid der rijst. lndra. Een Hindoesche godheid van het firmament, tevens god van den regen en den oorlog. De vader der Goden en tweelingbroeder van Agni. Innana. De naam door de oude Babyloniers gebruikt om hunne hoofdgodin aan te roepen. Later vetanderde de naam in Ishtar. Ino. Eene zeegodin. Io. Een dochter van Inachos, koning van Argivie, werd wegens hare liefdesbetrekkingen met Zeus in eene koe veranderd door de ijverzuchtige Hera en onder bewaking gesteld van den honderd oogigen Argus. Iormungandur. De slang, die volgene de Skandinavische Mythologie de heele aarde omsluit. Iosiieha en Tawiscara. Twee godheden, wier namen „de Lichte en de Donkere" beteekenen. Ze behoorden tot de hoofdgoden der Hurons ( Indianen) . Iphigenia. Dochter van Agamemnon en Clytemnestra. Haar vader had Artemis (Diana) beleedigd, door haar meest geliefd pert te dooden. Hij deed eerie gelofte om aan de vertoornde godin het schoonste te offeren, wat hij binnen twaalf maanden in zijn bezit zou krijgen , dit was een meisje. De vader stelde de offerande uit, totdat de vloot der vereenigde Grieken Aulis zoude bereikt hebben en Iphigenia werd volwassen. Toen deelde de waarzegger Calchis hem mede, dat de vloot met windstilte zou te kampen hebben to t hij zijne gelofte vervuld had. Daarop nam de koning maatregelen om zijne dochter te offeren, maar Artemis nam haar van het altaar en zette er een ree voor in de plaats, zij werd naar den Hemel gevoerd. 1phikles. Zoon van Amphitryon en Myth. Woordenb. 49 Alkmene, half broeder van Hercules. Hij nam deel aan de Caledonische jacht en aan verschillende tochten van Hercules. 2e. Zoon van Thestios, Caledonische jager en argonaut. Irene. Een koningin der feeen of goede geesten. Iris. Godin van den regenboog of de regenboog zelve. Ze wordt in de klassieke mythologie de boodschapster der goden genoemd, als ze ongenoegen wilden zaaien. De regenboog is de brug die voor haar van den hemel naar de aarde wordt neergelaten. Als de goden een vreedzame boodschap hadden, zonden ze Mercurius. Irus. De bedelaar van reusachitge gestalte, die de volgelingen van Penelope bewaakte. Zijn eigenlijke naam was Arneos maar de volgelingen noemden hem Iros, omdat hij boodschappen voor hen deed. Ulysses velde hem bij zijn terugkeer neer met een enkelen slag en wierp hem de deur uit. Isaf. Een Arabisch afgodsbeeld in den vorm van een man : van Syrie overgebracht en geplaatst in Es-Safa nabij den tempel van Mekka. Men zegt dat het een man was in steen veranderd wegens zijne goddeloosheid. Mahomed stond toe, dat dit beeld bleef bestaan ale afschrikwekkend voorbeeld voor zijne volgelingen. Ishtar. Eene door de Semitische volkeren vereerde godin, ze droeg verschillende namen : Astarte, Ashtart, Ashtereth, enz. en stond bij de Babyloniers en Assyriers bekend als Ishtar. Zij was de godin des Hemels en beheerscheres der Igigi. Isis. In de Egyptische Mythologie, zuster-vrouw van Osiris. De koe was haar gewijd, en ze wordt voorgesteld door eeri koe met lange hoorns. Islam of Islanisme. Het ware geloof, overeenkomstig de overtuiging der Mahomedanen. Het woord Islam 4 So ISMENE—IZANAG EN IZANAMI. beteekent „onderwerping aan den wil van God". Ismene. Dochter van Oedipus en Jocasta. Antigone werd levend begraven op last van koning Creon, omdat zij haar broeder Polynices begraven had, die gedood werd in een gevecht met zijn broeder Eteocles. Ismene verklaarde, dat ze haar zuster geholpen had en verzocht dezelfde straf to mogen deelen. Isolde. Echtgenoote van koning Mark van Cornwall, die een onwettige liefde koesterde voor Tristam, den neef van koning Mark. Israfil. De engel der muziek, die de welluidendste stem bezat van alle schepselen. Deze engel moet de bazuin voor het laatste oordeel blazen (Koran). Italapas. De Coyote, is een der belangrijkste goden van de Chinook Indianen. Itzamna. De god der landbouw bij de Maya Indianen van Ycicatan. Ivoren schouder. Demeter at den schouder van Pelops op, die hem door Tantalos werd voorgezet. Toen nu de Goden Pelops weder tot leven opwekten, gaf Demeter hem een ivoren schouder in plaats van degene, die zij had genuttigd. Ixtlilton. of „de kleine Zwarte", broeder van Macuil Xochitl, een Mexicaanschen god der geneeskunde. Lynx. Het woord duidt een vogel aan, die door zijne opvallende onrust en zenuwachtigheid een zinnebeeld der hartstochtelijke liefde werd. Het was eene dochter van Peltho of Echo en Pan, die door toovermiddelen Zeus aan zich en aan Io wilde binden. Door Hera werd ze daarom in een vogel veranderd. Izanag en Izanami. De Adam en Eva der Japansche Mythologie. J. Jagganath ( Juggernaut) „Neer der Wereld", een Hindoesche godheid, misschien in verband staande met Vishnu. Jamshid. Koning der goede geesten en bezitter van een gouden vat gevuld met levenselixer. Janus. De tempel des vredes in Rome. De deUren werden geopend in oor, logstijd en gesloten in vredestijd. Sommigen zien in de twee aangezichten dezer godheid eene allegorische voorstelling van Noach en zijne zonen, die terugblikt op de wereld voor den zondvloed en voorwaarts naar den tijd daarna. Jason. De tocht van Jason en zijne lotgenooten op het schip Argo naar Colchis om de gouden yacht to halen, Argonautentocht. Jason was de aanvoerder. Jehennam. De Het der Arabieren. Ze bestaat uit 7 verdiepingen. De eerste is bestemd voor de godloochenaars, de tweede voor de afvalligen, de derde voor de Brahmanen, de vierde voor de Joden, de vijfde voor de Christenen, de zesde voorde Magiers der Perzen en de zevende voor de hui chelaars ( Koran) . Jinn. Een soort geesten uit de Arabische mythologie, geboortig uit het vuur. Ze verschijnen onder de menschen in den vorm van siangen, honden, katten, monsters, soms ook in menschen gedaante en kunnen zich naar willekeur onzichtbaar maken. De goeden hebben schoone vormen, de kwade zijn afzichtelijk. Jizo. Een Boeddhistisch god in Japan, de helper en beschermer van vrouwen, kinderen en reizigers. Jormungandar of Midgardsormen. (Monster der aarde). De groote slang, broeder van Hela en Fenrir en zoon van Loki, de geest des kwaads. Zij lag gewoonlijk aan den voet van den Hemelschen esschen boom, totdat Alvader haar in den oceaan wierp. Daar werd ze zoo groot, dat ze de geheele aarde omgordde en steeds in haar eigen staart beet. Joss. De huisgod der Chineezen ; elke familie had zijn eigen joss. Een tempel noemde men een josshuis. JOtunn. De Reuzen of kwade natuurgeesten uit de Skandinavische Mythologie. Jotunheim. Reuzenland, de de verblijfplaats der reuzen of joten der Scandinavische Mythologie. Jumala. Het voornaamste afgodsbeeld der oude Finnen en Lappen. Junner. Een reus in de Skandinavische Mythologie. De Edda noemt hem de verpersoonlijking van het beginsel der eeuwigheid. Juno. De „eerbiedwaardige met de ossenoogen", echtgenoote van Jupiter en koningin des Hemels (Romeinsche Mythologie). Jupiter. Is de Latijnsche vorm voor Zeus. Jurupari. Hoofdgod der Braziliaansche Indianen. Justitia. Bij de Romeinen de personifieering der Gerechtigheid, gelijk aan de Grieksche Dike. Juturna. Eene bronnymph der Romeinen. K. Kaaba. Een tempel to Mekka. Men zegt. dat hij gebouwd werd door Abraham op de plaats waar Adam het eerst God aanbad na zijne verdrijving uit het paradijs. In den noord-oostelijken hoek is een steen van ongeveer 17 cM. lengte, waarvan men zegt, dat het een uit den Hemel gevallen robijn is. Hij is nu zwart, door het veelvuldig kussen der pelgrims, want hij geldt als een heilige steen voor de Mahomedanen. Kabeiren, Cabiri. Grieksche godheden, wier beteekenis evenwel erg onduidelijk is. 1Naarschijnlijk waren het goden der landbouw en der vruchtbaarheid ondergeschikt aan Demeter en Hermes. Kabibonokka. In de mythologie der Noord Amerikaansche Indianen, de zoon van Mudjekeewis en den Indiaanschen Boreas, die in het Noorden woonde. Hij kleurt de herfstbladeren, zendt sneeuw omlaag, doet de rivieren bevriezen en verjaagt de zeemeeuw, de zeeraaf en de reiger. Kaboi. Hen godheid der Karaya Indianen uit Brazilie, die de voorvaderen van dien stam van de onderwereld naar de oppervlakte der aarde voerde. Kala. Een vorm van Vishnu, in de Rig Veda beschreven als : „de bron of schepper en heer van alle dingen." Kala is ook een naam voor Yama. Kalais. Zoon van Boreas en Oreithyia, broeder van Zetes, beide gevleugeld, namen deel can den tocht der Argonauten. Kaleda. (Slavische mythologie). De god des vredes, ongeveer gelijkstaande met den Romeinschen Janus. Kali. Eene godin der Hindoes, de Zwarte. Eene afschuwelijke godin, een van de meest weerzinwekkende en verschrikkelijke vormen van Siwa's echtgenoote (zie Durga). Ze draagt een halssnoer van doodshoofden, hare overige sieraden zijn doodsbeenderen. In een barer vier handen houdt ze een zwaard, in een ander een afgeslagen hoofd, ze is ingesmeerd met bloed en steekt haar tong uit. Ze is de speciale godin der Thugs, die aan haar offeren voor ze op eene onderneming uitgaan. Kallisto. Dochter van Lykaon of van Kreteus of van Nykteus, uit Arkadie, jageres en begeleidster van Artemis, bij wie Zeus Arkas verwekte. Kaliynga. De laatste van de vier Hindoesche perioden, vervat in de groote Yuga, die gelijk staat met de ijzeren eeuw der klassieke mythologie. De stier, welke waarheid en recht personi fieert, heeft in deze periode slechts een poot, omdat de wereld alleen in boosheid genoegen schept. Kalpa. Hen dag en nacht van Brahma, een periode van 4,320.000.00o jaar. Sommigen zeggen : er zijn een oneindig aantal Kalpa's ; anderen nemen aan dat er slechts 3o zijn tusschen de schepping en den dag des laatsten oordeels. Kalpa-Tarou. Hen boom uit de Indische Mythologie, waarvan men plukken kon wat men wilde. De boom der verbeelding. KAMA—K IA K- KIAK. Kama. De Hindoesche god der Liefde. Zijne vrouw heette Rati (wellust), hij wordt voorgesteld rijdende op een musch, in zijne handen houdt hij een boog met bloemen versierd en vijf pijlen (de vijf zintuigen). Kami. De Hemelsche Goden der eerste mythologische Japansche dynastie, de half goden der tweede dynastie, de eenigermate tot goden gemaakte vorsten. Het woord wordt nu gebruikt voor Heer, een titel voor vorsten, edelen, ministers en gouverneurs. Kapys. Zoon van Assarakos, echtgenoot van Themis, vader van Anchises ( Klassieke mythologie.) 2e. Een to chtgenoot van JEneas naar Capua, naar wien het eiland genoemd werd. (Klassieke mythologie.) karma. Het Buddhistische laatste oordeei, dat bij den dood beslist over den toekomstigen staat van den overledene. kantaka. Het witte paard van Prins Gautama van Indie, (Buddha). Kartikeya (Skanda, Kumara), Een Hindoesche oorlogsgod uit de voorhistorische tijden (voor de Veda's) Kastalia. Eene der Muzen en de aan Apollo gewijde heilige bron op den Parnassus. Kaswa. De geliefkoosde kameel van Mahomed, die in aanbidding op de knieen neerviel, toen de profeet de laatste zin van de Koran aan de to Mekka verzamelde menigte mededeelde. Het is een der redelooze wezens, Welke toegelaten worden in het Paradijs der Moslems. Kelpie of Kelpy. Een watergeest in, den vorm van een paard in de Schotsche Mythologie. Komt overeen met de 'Iersche Phooka. Kema. De boeken bevattende de gehei men der geniussen, die in overgroote liefde, de wonderen der natuur aan de menschen openbaarden en die uit den hemel werden gebannen. 53 Ken of Kinn. Eene Egyptische godin overeenkomende met de Romeinsche Venus. Ze wordt voorgesteld staande op een leeuw met twee slangen in de eene en een bloem in de andere hand. Ker. De personificatie van het lot der dooden en van de bijzondere doodsoorten, in tegenstelling met Thanatos, de dood in het algemeen. Keridwen. Eene natuurgodin der Britsche Kelten. Kesora. Een vrouwelijk afgodsbeeld aangebeden in den tempel van Juggernaut. Het hoofd en het lichaam waren gemaakt van sandelhout, de oogen twee diamanten en om den hals hing een derde diamant, de handen zijn geheel van kleine paarlen gemaakt, de armbanden bestonden uit paarlen en robijnen, en hare kleeding was van good. Khensu. De „zeeman" of „reiziger door de Hemelen". Een Egyptische maangod, zoon van Amen- Ra en Mut, een van de Thebaansche drieeenheid. In den dubbelen vorm van Khensu-Hor of Khensu- Ra, werd hij als een zonnegod aangebeden. Hij wordt voorgesteld met een menschelijk hoofd of met een valkenkop, bedekt met een zonneschijf en halve maan. Hij werd beschouwd als de verdelger van kwade geesten. Khepera. In de Egyptische mythologie : vorm, waarin de zonnegod uit Nu to voorschijn kwam, en waarin hij alle dagen opging uit Tuat bij het begin van elken nieuwen dag. Aan Khepa was het denkbeeld der geboorte en opstanding verbonden. Khnemu (Khrram). „De vormer", een oude Egyptische cosmische godheid, de personificatie der Scheppende Kracht, de voornaamste der drieeenheid van Elephantine. Kiak-kiak (God der Goden). Een in Pegu aangebeden afgodsbeeld. Deze God moet 6000 jaar slapen, en als hij ontwaakt zal het einde der dagen aangebroken zijn. 54 KIRKE-GRIM—KRIEMHILDE. Kirke-grim. De nix, die let op de orde bij godsdienstoefeningen, zij straft hen, die zich daarbij onbehoorlijk gedragen benevens de met het onderhoud belaste personen, als ze in hunne verplichtingen te kort schieten (Scandinavische Mythologie). Kishi Bojin. Eene Japansche godin, voorgesteld als een kind ; een granaatappel dragende, met behulp van welke vrucht Buddha haar zou genezen hebben van haar kanibalistische neiging om kleine kinderen te eten. Kistnerappan. Een Indische watergod. Stervenden worden soms in den Ganges ondergedompeld, of soms aan de oevers dier rivier gebracht, opdat Kistnerappan hen voor hun overlijden van alle onreinheden zuivere. Klonios. re. Zoon van Alektor, aanvoerder der Boiotiers voor Troje, door Agenor gedood. 2e. Zoon van Priamus. 3e. Twee tochtgenooten van IEnaeas. Klimene. le Dochter van Oceanos en Tethys, gemalin van Japetos of van Prometheus en moeder van Hellen en Deukalion. 2e. Dochter van Nereus en Doris. 3e. Dienares van Helena, die ze naar Troje begeleidde. 4e. Moeder van Hades. Klymenos. Bijnaam van Hades. Klytios. Een der Giganten. Kneph. De godheid met het rammenhoofd der oude Egyptenaren, ook wel Amen-ra geheeten en bij de Grieken Ammon genaamd. Kobold. Een huisgeest bij de Germaansche volkeren dezelfde als R ob i n bij het Angel- Saksische ras en Brownie bij de Schotten. Koji-Ki. Een Japansch klassiek bock, dateerende van het begin der achtste eeuw. Kompira. Een godheid der Japansche Buddhisten, wordt ook wel vereenzelvigd met S u s a-n o-o en met een weinig bekenden god K o t o h i r a genaamd. Hij is de beschermer der zeevaarders. Komos. Zie „Comos". Koran. (Al Koran = Het Bock). De godsdienstige, sociale, civiele, handels-, en militaire wetgeving van den Islam. Men zegt dat gedeelten van de Koran aan den profeet werden gedicteerd door den aartsengel Gabriel, door het luiden van klokken. Korrigans of Corrigan. Negen feeen of wonderkrachten van Brittanni e ; ze kunnen de toekomst voorspellen en elken vorm aannemen, lien ze willen ; zich even snel als de gedachte van de eene plaats naar de andere verplaatsen en zieken en gewonden genezen. Ze zijn twee voet groot, hebben lang golvend haar, dat zij gaarne kammen, ze zijn slechts met een witten sluier gekleed, zingen uitstekend en hun geliefkoosde verblijfplaats is bij een bron. Zij vluchten voor het geluid van een bel of klok en op het hooren van een zegenwensch. Hun adem is doodelijk. Korythus. Zoon van Zeus, echtgenoot van Electra, de dochter van Atlas, vader van Jasios en Dardanos, stichter van Corythus (Cortona) in Tuscien. Kottus. Hekatoncheiren, Centimani. Honderdarmige reuzen drie in getal: Aigaion-Briareos (de geweldige golven), K o t t o s en G y e s. In den strijd tegen de Titanen haalden de goden der Olympus hen uit de diepte en gebruikten hun hulp. Kotys of Kotytto. Eene Tracische godin, overeenkomende met Cybele. Kratim. De hond van de Zeven of Ka t m i r Slapers. Beter : Ketmir. Kriemhilde. Een schoone Bourgont dische dame, dochter van Dancraen Uta, zuster van Gunther, Gernot en Giselher. Zij huwde eerst met Siegfried, koning der Lage Landen, en vervolgens met Etzel, koning der KRISHNA—KYKNOS. Hunnen. Hagan, de Deen, versloeg Mar eersten echtgenoot en nam al hare kostbaarheden, en om deze euveldaden te wreken, noodigde zij Hagan en hare broeders uit haar in Hongarije te bezoeken. In het eerste deel van het Nibelungenlied brengt ze zich zelve in moeielijkheden door haar leugenachtige tong. Ze vertelt aan Briinhilde, koningin van Bourgondie, dat Siegfried haar ring en gordel heeft afgenomen, waardoor de koningin zoo woedend wordt, dat ze Hagan overhaalt den Laaglander te dooden. Aan Hagan vertelt ze, dat het eenige kwetsbare deel van Siegfried tusschen zijne schouders gelegen is, eene aanwijzing, waar Hagan gebruik van maakt. In het tweede deel van het groote epos, wordt ze voorgesteld als verteerd door wraakzucht en wordt ze, terwiji ze haar plan ten uitvoer legt, na een hevige moordpartij tusschen haar vrienden en vijanden door Hildebrand gedood. Krishna (de Zwarte). De achtste avatara of incarnatie van Vishnu. Kansa, koning der dui velen van Mathura, die groote verwoestingen had aangericht, werd door Brahma 55 aan Vishnu overgegeven, die de wereld van Kansa moest verlossen. Vishnu trok zich twee haren, een witte en een zwarte uit, en beloofde dat zij wraak zouden nemen over de euveldaden van den koning der Duivelen. Het zwarte haar werd veranderd in Krishna (Hindoesche Mythologie). Krita. De eerste der vier perioden volgens de Hindoesche Mythologie vervat in de groote Ynga. Dan zal de geest van Waarheid en Recht in den vorm van een stier met vier pooten heerschen. Kronos. Zoon van Uranus en van Gaia, de jongste der Titanen. Kubera (of Vaisravana). De god van den rijkdom en koning der Yaksas (Hindoesche Mythologie). Kumara. De Hindoesche oorlogsgod, dezelfde als Karttikeya. Kwannon. Een Buddhistische godheid, godin der weldadigheid en van het medelijden, in Japan. Kyknos. Zoon van Apollo en Thyria, een schoone jager, wonende tusschen Pleuron en Kalydon, die door zijne beleedigende houding alien afschrikt. L. Labe ( Koningin). De Circe der Arabieren, die door tooverkunsten menschen in paarden en andere dieren veranderde. Labyrinth. Het Eg yptis c h e, gebouwd door Petesuchis of Tithoes, nabij het meer Moeris. Bevatte 3000 kamers, de helft onder en de helft boven den grond. Het Cretaansche, gebouwd door Daedalos, om er den Minotaurus in op te sluiten. De eenige weg om eruit te komen was, dat men een draad liet afrollen. De Cretaansche tuinen, met i000 wendingen in de paden. Het Labyrinth van Lemnos gebouwd door de bouwmeesters Imilus, Rhodus en Theodorus. Het bestond uit 15o zuilen, die zoodanig waren opgesteld, dat een kind ze kon draaien. Het Labyrinth van C 1 u s- i u m, gebouwd door Lars Porsena, koning van Etruriê, om voor hem als graf te dienen. Het Sa miti s c he gebouwd door Theodorus (54o v. Chr.). Lachesis. Het Noodlot, dat 's Levens draad spint. C l o t h o hield het spinrokken en Atropos sneed de draad af. Ladon. Ie. Een van de honden van Actaeon. 2e. De draak, die de appels der Hesperiden bewaakte. Laeding. De sterkste keten ooit gemaakt. Gesmeed door den Asa Thor om den wolf Fenrir aan vast te leggen, maar de wolf brak ze alsof het een draadje was. Daarna werd Fenrir vastgelegd aan de nog veel sterkere ketting Dromi, doch rukte zich ook los. Laelaps. Een zeer sterke hond door Diana ten geschenke gegeven aan Pro cris,die hem weer aan Cephalos gaf. Toen hij een wild zwijn vervolgde werd hij veranderd in een steep. Laksmi of Lakshmi. Een der vrouwen van Vishnu, godin van schoonheid, rijkdom en genoegen ( Hindoesche Mythologie). Lamia. Een vrouwelijk spook, wier naam door de Grieken en Romeinen werd gebruikt als een schrikbeeld voor de kinderen. Lamp van Phoebus. De zon. Phoebus is de mythologische personificatie van de zon. Lampon. (de schitterende). Een van de paarden van Diomedes. Lampos (schijnend als een lamp). Een der paarden van de middagzon. Lampos en Phaeton. De twee paarden van Aurora. Loacoon. Een zoon van Priamus, bekend om zijn droevig uiteinde. Hij werd namelijk met zijne twee zonen door slangen vermorzeld. Laodamia. De vrouw van Protesilaos die voor Troje gedood werd. Ze bad om slechts drie uren met haar gestorven echtgenoot te mogen spreken. Haar bede werd verhoord. Toen de tijd om was, volgde ze den overleden held in de schaduwen des doods. Lapithae. Een yolk van Thessalia, bekend omdat ze de Centauren versloegen. LAR OF LAREN—LILINAU. Lar of Laren. Romeinsche huisgoden. Larvae. Misleidende spoken bij de Romeinen. Lat. Ie. Een vrouwelijk steenen afgodsbeeld, waarvan men zeide, dat het leefde ; het voornaamste afgodsbeeld der Arabieren v66r hun bekeering. 2e. Lat, was een vijftig vademen hooge steen te Somanat in Indie, in het midden van den tempel geplaatst en ondersteund door zes en vijftig massief gouden pilaren. Dit afgodsbeeld weal vernield door Mahmood Iin-Sabuktingeen, die dat deel van Indie veroverde. De Lat van graniet, die tegenover een Jain tempel te Mudubidery, nabij Mangalore, in Indie staat, is twee en vijftig voet hoog. Latona. Moeder van Apollo en Diana. Laverna. Romeinsche schutsgodin der dieven. Lavinia. Dochter van Latinus, verloofd met Turnus, koning der Rutuliers. Toen JEneas in Italie landde, verbond Latinus zich met den Trojaanschen held, en beloofde hem Lavinia te geven. Dit was oorzaak van een oorlog tusschen Turnus en 2Eneas, die door een enkel gevecht werd beslist, waarin rEneas over winnaar bleef. Laz. Echtgenoote van de Babylonische godheid Nergal. Leander. Een jongeling uit Abydos, die des nachts over den Hellepont zwom om zijn beminde Hero, een priesteres van Sestiis, te bezoeken. Op een nacht verdronk hij en Hero sprong ook in den Hellespont. Leda. Dochter van Thestios, gemalin van Tyndareos, wien ze Timandra. Kleitaimnestra eq Philonoe baarde, Zeus verwekte bij haar Polydeukos en Helena. Zeus kwam bij haar in de gedaante van een zwaan. Lemnos. Het eiland, waarop Vulcanus neerkwam, toen Jupiter hem uit den Hemel geworpen had. 57 Lemuren. De geesten der overledenen bij de Romeinen, de goede noemde men Lares, de kwaden Larvae. Lerna. Een zeer groot kwaad. Het meer Lerna is de plaats waar Hercules de Hydra versloeg. Lestrigonen. Een reuzenras, dat in Sicilie leefde. Ulysses zond twee zijner mannen om te vragen of hij mocht landen, maar de koning van het land at er een op, de andere vluchtte. De Lestrigonen verzamelden zich op de kust en wierpen steenen naar Ulysses en zijne bemanning. Ulysses vluchtte zoo snel mogelijk, maar verloor velen zijner mannen. Lethe. Is in de Grieksche Mythologie een der rivieren in de onderwereld, waarvan de zielen van alle dooden moeten drinken, opdat ze alias zouden vergeten, wat ze op aarde gedaan en gezegd hadden. Leto. Dochter van Kroios en Phoibe, eene Titaansche, v66r Hera echtgenoote van Zeus, wien ze Apollo en Arthemis baarde. Leueetios. Een luchtgod of dondergod der Kelten. Leueothea. (De witte Godin). Aldus werd Ino genoemd nadat ze eerie zeenymph was geworden. Haar zoon Palaemon, door de Romeinen -Fortunus of Portumnus geheeten, was de beschermgeest der havens. Liakura. of Parnassus (z. d. w.). Libertas. Romeinsche personificatie der vrijheid. Libitina. In Rome, de godin der begrafenissen. Lidskialfa. (De schrik der Volkeren). De troon van Alvader, vanwaar hij het Heelal kan overzien. (Skandinavische Mythologie). Lien Zie „Lyra". Lilinau. Een geest, die in haar vaders pijnboo men huisde, deed aanzoek om haar hand. Tegen het vallen van den avond sprak hij haar van liefde, zij hoorde hem aan en volgde zijn LINOS—LYRA OF LIER. In de Grieksche Mythologie vriden groene golvende pluim door het woud we, dat Dryope van Oechalia eens en werd nooit teruggezien. (Mytho- haar zoon droeg, toen ze een lotuslogic der Amerikaansche Indianen). bloem plukte om hem genoegen te Linos. De Romeinsche Narcissus doen, zij werd onmiddellijk veranderd (z. d. w.). in een lotus. Liosalfar. De licht-Alfen die de stad Lotis, dochter van Neptunus, vluchAlfheim bewonen. Ze zijn witter dan tend voor Priapus veranderde in een de zon. (Scandinavische Mythologie). Llew Llaw Gyffes. Zoon van lotus. Lotuseters of Lotophagi. Waren Arianrhod, die zijne ooms, de goden volgens de Homerische legende een Amaethon en Gwidion bijstond in hun strijd tegen de machten der Duis- yolk, dat van den lotusboom at. Ze vergaten daardoor hunne vrienden en ternis. (Keltische Mythologie). woningen en verlangden niet meer Llyr (of Ler). Een zeegod der Britnaar hun vaderland terug te keeren. sche en Iersche Kelten. Hun eenige wensch was om in LotusLodhurr. Een godheid uit de Noor land in ledigheid te Leven. sche mythologie, verbonden met Odin Lua. Een Romeinsche goden, te wier en Hoenir bij de schepping van het eere na den slag door de Romeinsche eerste menschenpaar. Een andere veldheeren, buit gemaakte wapens naam voor Loki. werden geofferd als zoenoffer voor Lokopalas. In de Hindoesche Myhet vergaten bloed. thologie de acht wachters der aarde. Lucifer. De morgenster, het hoofd Loki. De god van den twist en de der gevallen engelen of duivelen. geest des kwaads. Hij veroorzaakte op Lupercal. Beteekent eigenlijk de listige wijze den dood van Balder, toen plaats waar Romulus en Remus door Odin bevolen had, dat niets wat een wolf gezoogd werden. Een jaarvoortkwam uit het vuur, de lucht, lijksch feest werd op deze plaats gede aarde of het water hem zou kun houden (15 Februari) ter eere van. nen kwetsen. De marentak was hierin L u p e r c u s god der vruchtbaarniet begrepen en hij maakte er een heid. Lupercusfeest. pijl van, dien hij aan den blinden Lutine. Een soort kabouter in de HOder gaf. Deze schoot in het wilde mythologie van Normandie, vrij wel weg, trof den schoonen Balder en overeenkomende met de huisgeesten doodde hem. Deze kwade geest werd van Germanie en Skandinavie. Somdaarom met tien ketens aan een rots tijds neemt hij den vorm van een snel gekluisterd en moest daar blijven rijdend paard aan en wordt dan L e tot de godenschemering aanbrak. Dan cheval Bayard genoemd. zou hij zijne banden verbreken, de Lycisca (half wolf, half hond). Een Hemelen zouden dan verdwijnen, de van de honden van Actaeon. aarde 'zou door de zee verzwolgen Lyra of Lier. Die van Terponder en worden, vuur zou de elementen ver Olympus had slechts drie snaren de teeren en zelfs Odin zou met alle hem scytische Tier had vijf snaren, die van verwante Goden te gronde gaan. Simonides had er acht en die van Lotus. De Egyptenaren beelden de Amphion Timoteus twaalf. Godheid af, gezeten op een lotusboom bouwde Thebe door spelen op zijn Tier, boven een moeras. want de steenen dansten uit zich zell Mahomed zegt, dat er in den zeven- op hun plants en vormden muren en den hemel aan de rechterhand van A r i on betooverde de huizen. God een lotusboom staat. 58 LYRA OF LIER. dolphijnen met de muziek van zijn Her en toen de zanger overboord geworpen werd, brachten ze hem veilig naar Taenarus. Orpheus be- 59 tooverde wilde dieren en zelfs de goden der onderwereld door de muziek van zijn tier. M. M. De vijf Ws : Mama, Matsya, Madya, Maithuna en Mudra (vleesch, visch, wijn, vrouwen en gebaren). De vijf vormen van het ascetisme der Hindoes. Maat. Egyptische godin der wet, waarheid, orde en gerechtigheid, het tegendeel van Thoth. Dochter van Ra, beheerscheres des Hemels, koningin der Aarde en meesteres der onderwereld. Macon. Mahomed, Mahoun of Mahound. Maciocosmos (Grieksch : de Groote Wereld) in tegenstelling van Microcosmos (de Kleine Wereld). De Ouden beschouwden de wereld als een levend wezen en de volgelingen van Paracelsus zagen in den mensch een miniatuur afbeelding van het heelal. Maeonides of de Maeonitische Dichter. Homerus, of omdat hij de noon was van Maeon, Of omdat hij geboren was in Maeonia (in Klein Azie). Mah-abadeaansche Dynastic. De eerste dynastie uit de Perzische Mythologische Geschiedenis. Mah Abad (de Groote Abad) en zijne echtgenoote waren de eenige menschen, op de aarde overgebleven na de groote cyclus, uit hen werd de wereld weder om bevolkt. Azer Abad, de veertiende en laatste van deze dynastic verliet de aarde, omdat alle menschen verdorven waren. Een gevoig hiervan was eene periode van anarchic en regeeringsloosheid. Mahabbarata. Een van de twee groote heldendi chten van het oude Indic, het behandelt de verwikkelingen tusschen de afstammelingen van Kuru en Pandu. Mahomed of Mohammed. Beteekent „ Belo ofde of aangekondigde Messias". Het is de aangenomen naam van Halabi, den stichter van den Islam Mahomed's engel: Toen Mahomed naar den Hemel vervoerd werd, zeide hij , „Ik zag daar een engel, den reusachtigste van alle wezens, die geschapen zijn. Hij had. 70.000 hoofden, elk had 70000 aangezichten, elk had 70000 monden, elke mond had 70000 tongen en elke tong sprak 70000 talen ; alien waren bezig God's lof te zingen." De banier van Mahomed. Sanjaksherif, bewaard in de moskee Eyab te Constantinopel. Bijbel van Mahomed. De Koran. G e b o r e n: te Mekka in het jaar 570. Boog van Ma ho med:Catum Snelste kameel van Maho med: Adha. Het h o 1, waarin de Aartsengel Gabriel aan Mahomed verscheen was Hoia. D o o d k i s t. Men verhaalt, dat Mahomed's doodkist in de Haegira van Medina zonder eenige ondersteuning in de lucht zweeft. Kuras van Mahomed: Fadha. Meest geliefde do c h t e r: Fatima. Over l e d e n te Medina op Maan- MAHOMED. dag, 8 Juni 632, in den ouderdom van 72 jaar. Het ioe jaar der Haegirah. D u i f. Mahomed had een duif, die hij leerde graan uit zijn oor te eten. Als de duif honger had vloog ze op den schouder van den profeet en stak haar bek in het oor om voedsel te zoeken. Zoo deed Mahomed den Arabieren gelooven, dat hij geinspireerd wend door den Heiligen Geest in den vorm eener duif. Vader van Mahomed: Abdall, uit den stam der Koreish. Hij stierf kort voor of na Mahomed's geboorte. Schoonvader van Mahom e d : (Vader van Ayeshaa). AbuBekr. Hij volgde Mahomed op en was de eerste Kalief. Vlucht van Mekka naar Medina: Hedjrah of Hegira in het jaar 622. Grootvader van vaderszijde. Abd-el-Mutallib, die den ouderloozen jongen Mahomed tot zich nam, loch twee jaar later overleed. Paard: Al Borak (de Lichtgevende), het droeg den profeet naar den zevenden hemel. M i r a k e 1 s: Dat van de Maan is het meest bekende. Habib de Wijze zeide, dat Mahomed zijne roeping moest bewijzen door de Maan in tweeen te hakken. Mahomed hief de handen ten hemel en vroeg de Maan met luider stemme aan den wensch van Habib te voldoen. Dien overeenkomstig daalde ze tot den top der Kaaba, maakte zeven omwentelingen en vervolgens op den profeet afkomende, ging ze zijn rechter mouw in en kwam de linker weer uit. Vervolgens ging ze bij de kraag van zijn kleed naar binnen, daalde tot den zoom, verdeelde zich zelf in twee helften, waarvan de eene aan den oostelijken en de andere aan den wes- 6i telijken hemel verscheen, later vereenigden de twee helften zich weer. Moeder van Mahomed Amina, van den stem van Koreisj. Ze stierf toen Mahomed zes jaar oudwas. Muilezel van Maho med: Fadda. V ij v e r. Juist binnen de poorten van het Paradijs, was een Witte vijver. Wie er uit dronk zou nooit meer dorst hebben. (Koran). Openbaring hem op veertig jarigen leeftijd gedaan door den Aartsengel Gabriel op den Berg Hora in Mekka. Standaard van Mahorned: Bajura. V oetstee n. De steen, waarop de profeet den voet plaatste om Al Borak te bestijgen toen hij ten Hemel voer. Hij volgde het dier, maar Mahorned plaatste zijn hand er op en verbood hem hem te volgen, hij bleef zwevende tusschen Hemel en Aarde, nog waarneembaar voor den Geloovige, die sterk genoeg is in zijn geloof. Zwaarden Dhu'l Fakar (de Snijdende), Al Battar (de Slager), Medham (de stoutmoedige) en Hatef (de Doodende). 0 o m van Mahomed: Abu Taleb, die voor hem zorgde na den dood van zijn grootvader. Vr ouwe n. Tien in getal, nl. : ie. K a d i d j a, eene rijke weduwe uit den stam van Koreiss, was reeds tweemaal gehuwd geweest en veertig jaar oud. Gedurende vijf en twintig jaren was ze zijn eenige vrouw, maar na haar dood trouwde hij de negen anderen, die hem alien overleefden. 2e. A y e s h a, dochter van Abu Bekr, op haar trouwdag negen jaar oud. Mahomed's jongste en meest geliefde vrouw, 3e. Saud a, Weduwe van Sokran, en min van Mahomed's dochter Fatima. 62 MAHOMED-MANTRA. 4e. Ha f s a, eene weduwe, acht en twintig jaar oud, die ook een zoon had. Ze was de dochter van Omeya. 5. Z e i n a b, vrouw van Zaid ; ze scheidde om met den profeet te huwen. 6e. Barr a, vrouw van een jongen Arabier en dochter van Al Hareth, een stamhoofd. Zoowel vader als echtgenoot waren door Mahomed in een gevecht gedood. Zij was eene gevangene. 7e. Rehan a, dochter van Simeon, een Joodsche gevangene. 8e. S a f i y a, echtgenoote van Kenana, die ter dood gebracht werd. Zij overleefde den Profeet veertig jaar. ge. Omm Habib a, moeder van Habila ; weduwe van Abu Sofian. boe. Mai m u n a, een en vijftig jaar oud en weduwe, zij overleefde alle andere vrouwen. Bovendien tien of vijftien bijwijven of concubinen, waarvan Mariyeh, de moeder van Ibrahim, zoon van den Profeet, die stierf toen hij vijftien maanden oud was, de voornaamste was. Mahoun. Mahomed. Mahound. Mahomed. Maia. Dochter van Atlas en Pleione, oudste der Pleiaden, Moeder van Hermes. Oud-Italiaansche natuurgodin, Wier vereering met de Maand Mei samenhing. Maira. Dochter van Proitos, gezellin van Artemis,* door deze laatste gedood, omdat ze Zeus Lokros baarde. Makar. Een tochtgenoot van Odysseus. Maliom. Mahomed. Mama Allpa. Een Peruviaansche godin van den oogst en der velden. Mama Cocha. Eene watergodin uit Peru. Mama Oullo Buaca. Vrouw van Manco Coapac, een godin van den landbouw in de Peruaansche Godenleer, de Maan. Mammon. De god dezer wereld. Het woord beteekent in het Syrisch rijkdom. Manco Ceapac. De mythische stichter van de dynastie der Inca's in Peru. God van den landbouw. De zon. Mandrubal. Toen deze de goudmijnen op Samos ontdekt had, bood hij Juno een gouden ram aan, het volgende jaar gaf hij een zilveren, toen een koperen en het vierde jaar niets. Manheim. In de Skandinavische mythologie, is de verblijfplaats der menschen. Vanirheim is de woonplaats van Vanir. Jotunheim van de Reuzen, Gladsheim van Odin. Helheim van Hela (godin des doods). Muspelheim van het vuur. Niflheim is de Hel. Svartalheim is de verblijfplaats der dwergen. Maui. De zoon van Mundilfori, naar den Hemel gevoerd door de Goden om de maanwagen te trekken. Hij wordt door een wolf gevolgd, die op het einde der dagen, zoowel Mani als zijn zuster Sol zal verslinden. Manibozho. De Groote Haas, een godheid van de Alonqui Indianen van Noord Amrika. Hij is de stichter van de „Meda" of geheimen godsdienst van dien stam. Manitou. Het fetish der Amerikaansche Indianen. Manliaansche Bevelen. Overmatig strenge bevelen. Manlius Torquatus, de Romeinsche consul, gaf in den Latijnschen oorlog bevel, dat teen enkele Romein, een tweegevecht mocht aangaan ; maar een van de Latijnen daagde Manlius, den jongere uit en beleedigde hem herhaalde malen grof. Manlius versloeg hem. Toen de jonge man de buit naar zijn vader bracht, gaf Torquatos bevel hem ter dood te brengen, omdat hij niet gehoorzaamd had aan de bevelen zijner be velhebbers. Mantra of Mintra. .(Perzische Mythologie) , een talisman, of bezwering, MANU—MEDINA. waardo or iemand de elementen en geesten van allerlei soort kan bedwingen. Mann. Ook bekend onder den naam van Vaivasvata, zoon van Vivasvat. De Hindoesche Mythologie kent voor hem zes Manu's, waarvan elk een der veertien perioden beheerscht waarin een Kalpa verdeeld is. Marduk of Merodach. De machtige god van Babylon, de Bel uit het Oude Testament. Mars. De oorlogsgod der Romeinen. Zoon van Zeus en Hera is volgens Homerus de god van het slaggewoel, wien strijd, twist en mannenmoord een lust is, hij stormt zonder op het recht acht te slaan van de eene partij naar de andere, vergezeld van zijne zuster Erio en zijne zonen Deimos en Phobos (Vrees en Schrik). Hij wordt niet bemind door zijnen vader en evenmin door de godin van het ordelijke geregelde gevecht, Pallas Athene. Zijne echtgenoote is Nereine (de Kracht), zijne dochters de Mold'en (de Strijdensmoeden), Pallor (de Bleeke) en Pavor (de Vrees). Aan hem gewijde dieren waren de wolf en specht. Marsyas. De Phrygische fluitspeler, die Apollo uitdaagde en toen hij verloor levend gevild werd. Uit zijn bloed ontstond de rivier van dien naam. De fluit, die Marsyas bespeelde, was er een, die door Athena was weggeworpen en die aangezien ze nog met den adem der godin gevuld was, heerlijke tonen voortbracht. Maruts of Rudras. Het godenleger, dat Indra op zijne krijgstochten vergezelde ( Hindoesche Mythologie). Mashya en Mashs-ana. Zie : Zoroastrianisme. Matarisvan. In de Hindoesche mythologie een goddelijke boodschapper, die op de wijze van Prometeus, Agni van den Hemel naar Bhrigus bracht. De naam wordt ook wel aan Agni zelf gegeven. 63 Matowelia. De hoofdgod der Mohave Indianen, een stam in Colorado. Een soort cicerone, die hen op hunne omzwervingen geleidde. Matuta of Mater Matuta. Oud Italiaansche godin der jeugd, eene samensmelting der Grieksche Leukothea en Albunea. Op haar feast den 'den Juni te Rome gehouden, namen de moeders hunne zusterskinderen op hun amen en niet hunne eigen, omdat Ino Leukothea de zoon harer zuster Semele, Dionysos, had opgevoed. Mausoleum. Een der zeven wonderers der wereld, aldus genaamd naar Mausolus, koning van Caria, voor wien Artemisia, zijne vrouw, te Helicarnassos een prachtig grafmonument liet oprichten (353 v. Chr.). Mazikeen of Sliedeem. Een soort wezens uit de Joodsche mythologie volmaakt gelijkend op de Arabische Jinn of geesten. Men noemt hen de meesters der toovenarij en bezweringen. Medea. Eene toovenares, dochter van den koning van Colchis. Ze huwde met Jason, den aanvoerder der Argonauten, wien ze behulpzaam was bij het verkrijgen van het Gulden Vlies. Medea's ketel. Waarin ouden van dagen omgekookt werden tot jeugdige personen. Medea, de toovenares, sneed een ram in stukken en wierp de stukken in haar ketel, de oude ram kwam er weer als een jong lammetje uit te voorschijn. De dochters van Pelias wilden hun vader op dezelfde wijze weer jeugdig maker]. maar Medea weigerde de tooverwoorden uit te spreken, zoodat de oude man stierf. Medham. (De Stoutmoed'ge). Een der zwaarden van Mahomed, door de Joden buit gemaakt toen ze uit Medina werden verdreven. Medina. Beteekent in het Arabisch : stad. De aldus geheeten stad is „Medinat al Naby", de stad des Profeets. 64 MEDUSA—MENDES. Medusa. De voornaamste der Gorgonen. Haar hoofd werd afgeslagen door Perseus, Minerva plaatste het op haar schild. leder die naar dit hoofd keek veranderde in steen. Mehurt. Een oude Egyptische wereldgodheid, overeenkomende met andere oude godheden als Nut of Hathor en gewoonlijk voorgesteld als een koe of een menschen gedaante met een koeienkop. Mekka's Drie Algodsbeelden. Lata, Aloza en Menat alie drie door Mahomed vernietigd. Meleagros. Zoon van Oineus en Althaia, de dochter van Idasen Marpessa, een geweldige Caledonische held, beroemd als speerwerper en als deelnemer der Argonauten Tocht. Hij versloeg den Calydonischen beer. Er was voorspeld dat hij zou sterven, zoodra een stuk hout,dat toen in het vuur lag was opgebrand. Zijn moeder doofde het vuur, maar nadat Meleagros zijn ooms van moederszijde had gedood ontstak zij het weer, zoodat Meleagros stierf. Melisigenes. Aldus wordt Homerus soms genoemd, omdat sommigen zeggen, dat hij geboren is aan de oevers van de Meles, in Ionie. Melia. De naam van verschillende nymphen. le. Dochter van Oceanos en Inachos, moeder van Phozoneus en Aigialeus of Phegeus. 2e. Dochter van Poseidon, moeder van Amykos. 3e. Door Apollo geroofd en moeder van Ismenios en van den ziener Teneros, vereerd te Ismenion bij Thebe. 4e. De Meliaden : esschennymphen waren te gelijk met de Erinyen en Giganten uit de bloeddruppels van den ontmanden Uranus ontstaan, die Ge had opgevangen. Men noemde hen de minnen van Zeus. Meliadus. Fader van Tristan, hij was door eene fee behekst uit wier macht hij verlost werd door den toovenaar Merlin ( Engelsche Mythologie) . Melicertis. Zoon van Ino, een zeegodheid. Athamis dacht dat zijn vrouw eene leeuwin was en haar twee zoons leeuwenwelpen. In zijn waanzin doodde hij een der jongens en joeg den andere, Melicertes genaamd, met zijne moeder in zee. De moeder werd eene godin der zee en de zoon een zeegod. Meloenen. De Mahomedanen zeggen dat het eten van meloenen duizend goede werken na zich sleept. Melpomene. De muze der tragedie. Melusina. De beroemdste der feeen van Frankrijk. Daar ze haar vader in een hoogen berg had opgesioten, omdat hij hare moeder beleedigd had, werd ze veroordeeld om elken Zaterdag van haar middel tot hare teenen in een slang te veranderen. Toen ze huwde met Raymond, graaf van Lusignan, vorderde ze van haren echtgenoot de gelofte, dat hij haar nooit op Zaterdag zoude bezoeken, maar daar de jaloerschheid van den graaf was opgewekt, verborg hij zich op den verboden dag en zag de gedaanteverwisseling zijner echtgeno ote. Melusina was nu verplicht haar sterfelijken echtgenoot te verlaten en was genoemd rond te loopen tot den dag des laatsten oordeels. Memnon. Vorst der Ethiopiers, die zijn oom Priarnus te hulp snelde en door Achilles werd verslagen. Zijne moeder 'Eos was ontroostbaar over zijn dood en beweende hem elken morgen. Menah. Een groote steen aangebeden door zekere Arabische stammen tusschen Mekka en Medina. Deze steen werd evenais de meeste andere Arabische afgodsbeelden in het achtste jaar der vlucht vernield. Mendes. De heilige ram van Mendes in Egypte, het bevatte de vier MENESTHEUS—MICROCOSMOS. hoofdgoden Ra, Osiris, Khepera en Shu. Menestheus. ie. Zoon van Peteos te Athene, hij had met behulp der Tyndarieden Theseus de heerschappij ontnomen en voerde de Atheners tegen Troja aan, waar hij verslagen werd. 2e. Zoon van Klytios, metgezel van IEneas. Meng-tse. Het vierde der Heilige boeken der Chineezen, aldus genaamd naar den schrijver, verlatiniseerd Mencius. Het is verreweg het beste van alle en werd in de vierde eeuw voor Christus geschreven. Confucius of Kong-foo-tse schreef de andere drie nl. : T a-h e o. (Het Boek der Volwassenen) , Chon g-y o n g. (De Gouden Bedoelingen) . L u n-y u. (Boek der Stellingen). Mens. Romeinsche personificatie der menschelijke ziel, van het verstand en van het doorzicht. Menthu. Een Egyptische godheid, beer van Thebe en beheerscher des Hemels. De personificatie der zonnewarmte. Hij wordt soms voorgeseld als de zonneboot geleidende en Apep en Typhon verslaande. Mentor. Een girls, een wijze en betrouwbare raadgever. Dit woord is ontleend aan den naam van een vriend van Ulysses, Mentor genaamd, wiens vorm Minerva aannam toen ze Telemachus vergezelde op zijn tocht om zijn vader te zoeken. Menu. Zoon van Brahma, wiens voorschriften het groote wetboek vormen van het Indische burgerlijke en godsdienstig-e lever.. Meriones. Zoon van Molos, vriend en wapenbroeder van Idomeneus, een der dapperste Grieken voor Troje. Merlin of Myrddin. Was een godheid der Britsche Kellen, de yolksoverleveringen gepersonifieerd in een Myth. Woordenb. 65 god. In de middeleeuwen werd hij als een toovenaar en geestenbezweerder beschouwd. Merope. Een der Pleiaden, onduidelijker dan de anderen, omdat ze met een sterfelijke huwde. Meros. De Heilige berg, verblijfplaats der Goden, bij de Indiers Meru geheeten. Merrows. Zoowel mannelijke als vrouwelijke geesten der zee, de bovenhelft van hun lichaam heeft een menschen gedaante de onderhelft, die van een visch. De vrouwen zijn aantrekkelijk schoon, de mannen hebben groene tanden, groen haar, varkensoogen en roode neuzen. Visschers zijn bang hen te ontmoeten. Ze heeten ook „Zeemeerminnen". Meru. Een mythologische berg in het midden der wereld, 80000 mijlen hoog, de verblijfplaats van Vishnu en het volmaakte Paradijs. Men zou het den Olympus der Indiers kunnen noemen. Merur (Mnevis). Heilige stier van Heliopolis, waarin men aanneemt dat Ra geincarneerd is (Egyptische Mythologie). Metzli. De maangodin der Azteken of oude Mex:canen. Mexitli. Een god der Azteken, ter eere van wien hun rijk Mexico wordt genoemd. Microcosmos (Grieksch : de Kleine Wereld). Zoo noemde Paracelcus de menschen. De oude Grieken beschouwden de wereld als een levend wezen, waarvan de zon en de maan de oogen waren, de aarde vormde het lichaam, de aether het verstand en het uitspansel de vleugels. Indien de mensch beschouwd werd als een wereld in het klein, dacht men, dat de bewegingen van de wereld overeenkwamen met die van den mensch. Indien men de eene nauwkeurig waarnam kon men de andere eruit afleiden, hieruit ontstond een systeem van sterrewichelarij, 5 66 MICTLAN—MIRAKELS VAN MAHOMED. waarbij men 's menschen lot bepaalde uit den loop der sterren. Mietlan. De God des Doods in de oude Mexicaansche Mythologie. Midas. Koning van Phrygie. Hij vroeg aan de Goden om alles wat hij aanraakte in goud te veranderen. Zijne bede werd verhoord, maar toen zijn voedsel in goud veranderde als hij het aanraakte, verzocht hij den Goden hunne gunst terug te nemen. Hij ontving toen het bevel zich in de rivier Pactolus te baden, waarna zij steeds over een gouden bed stroomde. Midas ooren. Midas, koning van. Phrygie, werd aangewezen om scheidsrechter te zijn bij den muziek wedstrijd tusschen Apollo en Pan. Hij velde een oordeel ten gunste yen den Satyr, waarom Apollo zich wreekte door den koning een paar ezelsooren te geven. Midgard. De verblijfplaats van het eerste rnenschenpaar, waaruit het menschenras ontstaan is. Ze was gemaakt uit de wenkbrauv,,en van Ymer en stond in verbinding met de regenboogbrug Bifrost. ( Skandinavische Mythologie.) Midgard Sormen. (het Monster der Aarde) . De groote slang, die lag in een hol tusschen de wortels van den hemelschen esschenboom. Kind van Loki. Mimas. re. Een Gigant, door Ares of Zeus gedood en begraven onder het eiland Prochyte bij Siciliê. 2e. Een der Centauren. 3e. Zoon van Aiolos, koning van Aiolis. 4e. Zoon van Amykos en Theano, in denzelfden nacht als Paris geboren, tochtgenoot 'van Aeneas, gedood door Mezentius. 5e. Door Castor op den tocht der Argonauten gedood. Mime of Mimir. Oom van Odin, de Skandinavische god der wijsheid, de beroemdste der reuzen. Vanir bij wien hij als gijzelaar was achtergelaten, sloeg hem het hoofd af. Odin balsemde zijn lijk door toovermiddelen, en sprak er mystische runen over uit waardoor het spreken kon. In moeielijke omstandigheden raadpleegde hij het steeds. Miming. Het tooverzwaard door Voland of Wieland gesmeed en geroofd door Mimir. (Skandinavische Mythologic). Mimung. Het zwaard, dat Wittlich aan Siegfried leende. Ann (Amsu). Een oude Egyptische godheid, personifieerend de groeikracht der natuur. Minerva. (In het Grieksch : Pallas Athene), de moederlooze dochter van Zeus. Het kind van een sterken vader werd volgens Hesiodes uit het hoofd van Zeus geboren, nadat hij Motis (Verstand), zijne eerste vrouw, op den raad van Gaia verstooten had. Volgens latere verhalen spleet Hephaistos of Prometheus het hoofd van Zeus met een bijl en Minerva trad er met schild en speer gewapend uit to voorschijn. Ze is de godin der wijsheid der Romeinen. Zie ook : Pallas Athene. Minotaurns. Een monster door Theseus verslagen, dat het lichaam van een man met het hoofd van een stier had. Mini. Aldus genoemd naar de nymph dochter van Cocytus, en een begunstigde van Pluto. Deze nymph was door Pluto's vrouw Proserpina uit jaloezie veranderd in het naar haar genoemde gras. Mioinir. (De verbrijzelaar). De tooverhamer van Thor. Hij trof altijd, waar hij been geworpen werd en keerde van zelf weer naar zijn eigenaar terug. Word hij niet gebruikt dan werd hij zoo klein, datThor hemin den zak kon steken. (Skandinavische Mythologie). Mirakels van Mahomed. Hij haaide MISENOS—MONETA. een rol van de Koran uit de hoorns van een stier ; een Witte duif kwam uit den hemel om hem een boodschap van God in te fluisteren ; hij opende de aarde en vond twee potten, ken gevuld met honig, en een met melk, als teeken van overvloed ; hij haalde de Maan van het uitspansel ; hij steeg ten hemel op zijn paard Al Borak ; de Koran werd hem onderwezen door den Aartsengel Gabriel. Misenos. Tochtgenoot van Odysseus of begeleider van Hektor, vervolgens stuurman van /Eneias, naar wien het voorgebergte Misenum genoemd werd. Mitra of Mithras. Een god uit de Perzische Mythologie, werd ook door de Hindoes en de bewoners van Iran vereerd, ofschoon het niet zeker is, dat hij dezelfde is als de Mitra der Veda's. Hij was een der belangrijkste Yazatas. werd vereerd als een god des lichts, der warmte en der vruchtbaarheid, en was als zoodanig ,de bron van die dingen, welke gezondheid, wijsheid en heiligheid naar lichaam en ziel in de hand werkten ; een verschrikkelijke vijand van de boozen en van hen, die hun woord braken. Hij stelde tegenover de zonde en de duisternis de macht van zijn eigen oprechtheid en het Licht zijner reinheid. Hij was de middelaar tusschen God en de menschen. Hij wordt afgebeeld als gezeten op een wit paard, of staande in een wagen gewapend met Speer en pijl en boog. Hij is dus ook een god des oorlogs. Mitra. Een godheid uit de Veda's, ongeveer gelijkstaande met Varuna, met wien hij steeds was verbonden. Hij is in zooverre verschillend van Varuna, dat hij beschouwd wordt als de god van het daglicht, terwijl de laatste meer speciaal als god van den nachtelijken sterrehemel fungeert. Mixcoatl. Deze godheid, oorspronkelijk een god van de Mexicaansche 67 inboorlingen, was de god der jacht bij de Azteken. De naam beteekent „Slang der Wolken". De god der jacht werd dikwijls tevens god van den storm en des donders genoemd, omdat de bliksemschichten door de inboorlingen werden vergeleken met afgeschoten pijlen. Hij wordt gewoonlijk voorgesteld met een hert, een konijn of ander dier bij zich. Mjainir. De hamer van Thor. Mnemosyne. Godin van het geheugen en moeder der negen muzen ( Klassieke Mythologie). Mnevis. Een heilige stier der Egyptenaren, die evenals Apis in Memphis, te On of Heliopolis vereerd werd. Hij was der zon gewijd. Door den dienst van Apis werd die van Mnevis op den achtergrond gedrongen. Moaickihat. Volgens de Koran eene zekere klasse van Engelen. Twee engelen dezer klasse bewaken elk mensch van de wieg tot het graf. Bij het vallen van den nacht vliegen ze naar den Hemel en teekenen in het Boek des Levens de daden van dien dag op. Elke goede daad wordt door den engel tienvoudig aan de credit- of rechterzijde van het bock opgeteekend, is evenwel een slechte daad verricht, dan wacht de engel nog zeven uur of de zondaar soms berouw betoont voor hij ze op de debet- of linkerzijde opteekent. Moccus. Een god der Britsche Kelten, in den vorm van een zwijn, die door Romeinsche schrijvers gelijk gesteld wordt met Mercurius. Mohadi. De twaalfde Imaun, die verborgen leeft en afwacht tot de AntiChrist komt ; dan zal hij te voorschijn komen en den sterken vijand verdelgen. Momos. Personificatie der Bedilzucht, zoon van den Nacht. ( Rom.). Monan. Een godheid der Pupi van Brazilie. Moneta. De bijnaam van Juno, als 68 MONKIR EN NAKIR—MUZEN. beschermvrouwe der munten ; zoo noemde men Jupiter ook wel Pecunia (Romeinsche mythologie). Monkir en Nakir. Zijn volgens de Mahomedanen twee engelen, die de dooden ondervragen oogenblikkelijk na hunne begrafeins. Hunne eerste twee vragen zijn : „Wie is uw God" ? en „Wie is uw Profeet ?" Hunne stemmen gelijken op den donder, hun uiterlijk is afzichtelijk, zij, die niet tot hun genoegen antwoorden, worden in de Hel geslingerd, waar ze met ijzeren en vurige zweepen gegeeseld worden. Monthawi. (De verdelger). Een van Mahomed's lansen. Morpheus (de slaper). Zoon van den Slaap, en god der droomen, zoo genoemd, omdat hij vorm en gedaante geeft aan de gedachten gedurende den slaap. Morrigu. Oorlogsgodin der Iersche Kelten, misschien de echtgenoote van Nudd of Lludd. De naam beteekent : „Groote Koningin". Zij beminde het gevecht en zweefde boven het gevechtsveld in den vorm van een raaf. Moslem of Moslemin. Meervoud van Muzelman of Mussulman. Het is een Turksch woord en beteekent „ware geloovige". Mulciber. Men zegt, dat hij de partij koos van Juno tegen Jupiter t'en dat Jupiter hem uit den Hemel wierp. Hij viel drie dagen lang, en werd ten slotte half dood en met een gebroken been opgenomen door een visscher van Lemnos. Mullo. Een god der Kelten, de beschermgod der muilezeldrijvers en. door Romeinsche schrijvers gelijkgesteld met Mars. Mundilfori. Een der Reuzen, die een zoon en een dochter had, welke zoo schoon waren, dat hij ze Mani en Sol (maan en zon) noemde. (Skandinavische Mythologie). Munkir en Nahir. Zie „Monkir ea Nahir". Munnin. Geheugen, een van de tweeraven, die op de schouders van Odin zaten, de andere was Hugin (gedachte). Musaios. Een mytische zanger, ziener en priester in Attika, die in de tijden voor Homerus, godsdienstige -poezie in Attika moet hebben ingevoerd en verspreid. Hij was een leerling van Orpheus. Muzen. Negen dochters van Jupiter en Mnemosyne, godinnen der poezie, geschiedenis en andere kunsten en wetenschappen. Hunne namen waren : ie. Kiel° of C 1 i o. De muze der geschiedenis, voorgesteld met een papierrol. 2e Euterpe, de vroolijke, de muze der lyrische dichtkunst, voorgesteld met een fluit. 3e. T h a 1 e i a (Thalia). De bloeiende, muze der boertige en landelijke poezie, van het blijspel, den luim, enz. met de attributen : een komisch masker, de herderstaf en de lauwerkrans. 4e. Melp omen e, de zangster, muze der tragedie, met een tragisch masker in de hand, het hoofd omkransd met klimopbladeren. se. Terpsichore, De dansende, Muze van den dans, met een Tier. 6e. E r a t o. De lieflijke, de muze der erotische poezie en der mimiek. 7e. P o 1 y m n i a, de liederenrijke, ook Polyhymnia genaamd, de muze van den zang. 8e. U r a n i a, de Hemelsche, met de globe, muze der sterrekunde. 9e. Kalli op e, met de schoone stem, godin van den heldenzang, ze hield wastafels en een schrijfstift in de hand. Ook worden soms Muzen genoemd de dochters van Uranus en Ge, drie in getal namelijk : Ie. Melet e, godin van de rede, MUSPEL—MYSTERISCHE OF WONDERBOOM. ze. M n e m e, godin van het geheugen. 3e. A o i d e, godin der zangen. Muspel. Een streek van vuur, waar Surtur de vlammen zal verzamelen, waarmede hij het Heelal zal verbranden (Skandinavische Mythologie). Muspelheim. De streek van het vuur welke in den beginne in het Zuiden was gelegen. Ze was licht, warm en stralend, en werd bewaakt door Surt met het vlammende zwaard. Vonken werden hier vandaan gehaald om sterren van to maken. (Skandinavische Mythologie). Mat. Eene Egyptische godin, moeder der goden, beheerscheres der Hemelen, vrouw van Amon Ra. Zij was de moeder der wereld, gewoonlijk voorgesteld als eene vrouw met het hoofd van een gier. De gier was namelijk het embleem van het moederschap. Soms ook wordt ze voorgesteld met een leeuwenkop of met een leeuwenen een gierenkop. Met Amon Ra en Naar zoon Khensu vormde zij de drieeenheid van Thebe. 69 Mylitta. Eene Semitische, vooral in Babylon vereerde, van daar naar de Assyriers en Perzen overgegane godin, welke gelijk gesteld werd met de Grieksche Aphrodite Urania. Zij was de algemeene Wereldmoeder, het scheppingsidee in vrouwengedaante, die naast het mannelijke scheppingsprincipe, gepersonifieerd in Bel of Baal, stond. Myniaansche zeilen. Het schip van Argus, aldus genaamd, omdat de bemanning bestond uit inboorlingen van Mynia. Mysterische of Wonderboom. In de Mythologie van Skandinavie de opvolging van „Har" de oppermachtige, de „Machtige" en de „Derde Persoon", die op drie tronen boven den regenboog zaten. Vervolgens kwamen de „IEsir" waarvan Odin de_ voornaamste was en die in Asgard (tusschen den regenboog en de aarde) leefden en ten slotte de „Vanir" of goden van den oceaan, van de lucht en de wolken, wier hoofd Niiird was. N. Nab. De geest, aan Wien Orpheus in de onderwereld als voedsel een gebraden mier, een vliegendijbeen, een regenboogtaart, hersenen van vlinders, het zog van mijten en meer dergelijke lekkernijen voorzette. Als drank gaf hij dauwdruppels, bier gebrouwen van zeven gerstekorrels en het braaksel van aardsche drinkers. Nabo of Nebo. Een van de godheden van de Assyriers ; men veronderstelt dat de maan bedoeld wordt. Men treft het woord aan in de namen van vele koningen van Babylon, bijv. : Nabonassar is Nabo-n-assar, Nabovan-Asshur of Assyrie ; Nabochadanasor is Nabo-chadonassur, Nabu-koning van Asshur of Assyrie. Nabopolassar is Nabo-pul (zoon van) -Assyrie. Nebochadnezzar is Nebo-chad-n-assur, d. w. z. Nabo- of Nebo-koning-van-Asshur of Assyrie. Zoo ook : Belchazzar is Baal-ch'azzar, d. w. z. Baal-chadon-n-assar of Baal-koning-van-Asshur of Assyrie. Nabo, Neba ook Nabu genaamd is de zoon van Marduk, Bel van Babylon, de schrijver en boodschapper der goden, die de Boeken des Levens bijhield, die rechtsprak over de geesten der overledenen, de groote god der wijsheid. Nabu was de instandhouder ert wachter der aarde. Geen gebod des Hemels werd zonder hem uitgevaardigd, hij was opper- machtig en hij leende een gewillig oor aan hen die smeekend tot hem kwamen. Naga. Slangen, hun koning was Sesha, de heilige slang van Vishnu. ( Hindoesche Mythologie). Nagliar. Het schip der Reuzen, waarin ze zich op het einde der dagen zullen inschepen om den Godensiag te leveren. Het is gebouwd van de nagels der dooden en wordt bestuurd door Hrymer (Skandinavische Mythologie) . Naiaden. Meer-, bron-, rivier- en stroomnymphen. Nandi. De sneeuwwitte stier van de Hindoesche godheid Siva. Nanna. Echtgenoote van Balder. Toen de blinde god haar man doodde, wierp ze zich op den brandstapel en verbrandde met zijn lijk. Nannar. Zie „Sin". Nantosvelta. Eene godin der Brit sche Kelten, verbonden met den zonnegod Sulis, die te Bath vereerd werd. Naphtha. Het kruid, door Medea gebruikt om het bruidskleed van Glaucis, dochter van den koning van. Creon te zalven, waardoor ze verbrand werd op den morgen van haar huwelijk met Jason. Neraka. De Hel der Hindoes. Ze bevat acht en twintig afdeelingen, in enkelen ervan worden de slachtoffers mishandeld door raven en uilen, in andere worden zij verplicht gloeiende koeken in te slikken, of over gloeiend zand te loopen. Elke afdeeling heeft NARAYANA-NEOPTOLEMOS. een naam en bepaalde bestemming, bijv. : Rurava (de vreesaanjagende) is voor leugenaars en hen die valsche getuigenissen afleggen ; Rodha (belemmering) voor hen, die eene stad plunderen, een koe dooden of een mensch worgen ; Sukara (zwijn) voor de dronkaards en gouddieven eni. Narayana. Zie „Brahma". Narcissus. De beminnelijke zoon van Cephisus zag zijn beeld weergegeven in eene fontein en dacht, dat het de nymph der pleats was. Hij trachtte haar te bereiken en sprong in de bron, waar hij stierf. De nymphen kwamen om het lichaam te begraven, maar vonden slechts een bloem, die zij narcissus noemden. Nastrond. (Verblijfplaats der dooden) . De ergste poel in de helsche streken, waar slangen voortdurend vergif spuwen van de hooge mtren. Hier moeten moordenaars en meineedigen ten eeuwigen dage leven. (Skandinavische Mythologie). TilansikAa. De schoone dochter van Alkenous, dochter van Phaiaken. Toen zij als bruid met hare vriendinnen zich aan de rivier ging wasschen, ontmoette zij Odysseus, die schipbreuk geleden had. Zij kleedde hem en voerde hem aan het hof haars vaders, waar hij eenigen tijd verbleef. Hij maakte een diepen indruk op haar en toen hij zich inscheepte om huiswaarts te gaan, verzocht zij hem met het rood der schaamte op de wangen, om van tijd tot tijd eens barer te gedenken. Necessitas. De Romeinsche personificatie der Noodzakelijkheid. Nectar. Wijn, welke onsterfelijkheid veroorzaakt. De drank der goden uit de Grieksche Mythologie. De Romeinen noemden het Ambrosia. Neter Tern. De derde der Egyptische goden vormende de drieeenheid van Thebe. Hij was de personifieering van de opgaande zon en werd voorgesteld 75 door een man of een mummie, somtijds met een leeuwenkop. Zijn symbool is een lotusbloem, hetzij deze op zijn hoofd of op zijn scepter is geplaatst. Hij was een der twee en veertig rechters, die beslisten over het al of niet voortleven der geesten van de afgestorvenen in de toekomstige wereld. Negen Gorden (De). ie. Van de Etrusken : Juno, Minerva en Tinia (de Brie voornaamsten) ; de andere waren : Vulcanus, Mars en Saturnus, Hercules, Summanus en Vedius. 2e. Van de Sabijnen : Hercules, Romulus, Esculapius, Bacchus, JEneas, Vesta, Santa, Fortuna en Fides. Nehalennia. Een godin, waarschijnlijk der vruchtbaarheid en der scheepvaart. Eene godin der Sueven. Ze wordt voorgesteld met een hoorn des overvloeds of met een mand vol vruchten, en een bond. Zij wordt vaak vergezeld van Neptunus. Nelth. Eene Egyptische, vooral te Sais, vereerde Godin, welke gelijkgesteld wordt met de Grieksche Athene. Ze werd voorgesteld door een gier en een kever, waardoor ze als manvrouw gekenschetst wordt. Op haar beeld staat de inscriptie : „Ik ben alles, wat was, wat is en wet zijn zal, mijn gewaad is nog door geensterfelijk wezen onthuld." Nemeaansehe Leeuw. Het eerste der werken van Hercules was het dooden van den Nemeaanschen Leeuw (van Argolis), die de schrik der bevolking was. De leeuw had zulk een harde huid, dat Hercules, knots machteloos bleek. Hercules nam het dier dus in zijn armen en drukte het dood. Van de huid maakte hij een mantel. Nemesis. Een Grieksche Godin der Wrake, hare moeder was de Nacht. Neoptolemos of Pyrrhos. Zoon van Achilles ; Pyrrhus genaamd, omdat hij geelkleurig haar had en Neoptolemos omdat hij een nieuwe strij- 72 NEPENTHE—NET. der was, want hij voegde zich eerst later bij de Grieksche helden voor Troje. Hij doodle den bejaarden Priamus en werd bij zijn thuiskomst te Delphi door Orestes vermoord. Nepenthe. Een kruid, dat zorg verdreef en liefde opwekte. Polydamma, vrouw van Thonis, koning van Egypte gal het in aan Helena, dochter van Jupiter en Leda. Homeros spreekt van. Nepenthe als de drank der vergeteiheid. Nephtys of Nebt-het. „Vrouw des Huizes", een van de goden te Heliopolis in Egypte, dochter van Seb en Nut, zuster van Osiris, Isis en Set, tevens echtgenoote van den laatste en moeder van Anubis. Zij was de zuster, die met Isis mede weende om den dood van Osiris. Zij woonde zijn lijkdienst bij en werd beschouwd als debeschermster der dooden en als degene die de tooverspreuken kende, waardoor de dooden werden opgewekt. Zij wordt voorgesteld als eene vrouw, maar wordt soms afgebeeld met horens en een zonneschijf. Neptunus. De zee. In de Romeinsche mythologie de goddelijke monarch der zee : Zie „Poseidon". Neptunus, paard. Hippocamnos, het had maar twee pooten, het achdeel had de gedaante van een visch. Nereids of Nereiden. Zeenymphen, dochters van Nereus, vijftig in getal. Nereus. Een zeegod, voorgesteld als een oude man, wiens speciaal gebied de ;Egeische Zee was. Nergal. Oorlogs- en jachtgod, koning der onderwereld, vereerd door de Babyloniers en Assyriers. Nergal personifieerde de hitte van het middaguur en was een god der verdeiging. Een zwaard was het zinnebeeld van zijn vernietigende macht. Evenals andere zonnegoden echter had hij ook nog een weldoende macht als god der vruchtbaarheid. Hij was koning van de donkere doodenwereld. Nerthus. De „Onderwereld", „Moeder Aarde", eene goidn vereerd door verschillende Germaansche stammen. In zekere deelen van het jaar werd ze in processie in een door ossen getrokken wagen rondgereden en verspreidde vrede en welvaart over de landen, waar ze doortrok. Alles wat haar toebehoorde was in de hoogste mate heilig. Nerthus heeft als godin veel overeenkomst met den god Njordhr. In latere tijden staat ze bekend onder den naam van Herthe of Hertha. Nesr. Een afgodsbeeld der oude Arabieren. Het had de gedaante van een gier en werd aangebeden door den scam van Hemyer. Nesrern. In de mythologie der oude Arabieren, een beeld van een oude vrouw ongeveer vijftig elieboogsleng ten hoog. Het was hol, opdat men geheime orakelspreuken zoude kunnen geven. Nessus. Het hemd van Ness u s. Een bron van ongeluk, die men niet kan ontloopen ; een noodlottig geschenk. Hercules beval Nessus (den Centaur) zijne vrouw Dejanira over eene rivier te dragen. De Centaur behandelde de vrouw slecht en Hercules schoot hem met eene vergiftigde pijI dood. Nessus gaf uit wraak zijn tunica aan Dejanira zeggende, dat ieder, die ze doze zou geven haar uitsluitend zou beminnen. Dejanira gaf ze haren echtgenoot, die onmiddellijk vergiftigd werd, toen hij het aantrok ; maar nadat hij den doodstrijd had gestreden, wierp de held zich op een brandstapel en word verbrand. Nestor. Koning van Pylos, in Griekenland, de oudste en wijste hoofdman, die aan de belegering van Troje deelnam. Net of Neith. Eene godin, vermoedelijk van Lybischen oorsprong, door de Egyptenaren aangebeden. Haar NIBELUNG—NIFLHEIM. voornaamste tem?el was te Sais, waar ze met Osiris en Horus eendrieeenheid vormde. Ze was eene maagdelijke godheid, moeder van Ra en de goden in, het algemeen, door de Grieken gelijkgesteld met Athene. Zij wordt voorgesteld als eene vrouw, die een boog en pijlen en een spinrok in de hand houdt. Volgens sommigen is het zeer goed mogelijk dat ze eene godin des oorlogs is geweest. Nibelung. Een mythische koning van Noorwegen, wiens onderdanen Nibelungen en wiens rijk Nibelungenland genoernd wordt. Er waren gelijktijdig twee koningen in dit land, tegen wien Siegfried, prins der Lage Landen streed. Hij versloeg de twaalf reuzen, die hunne paladijnen vormien, benevens 700 van hunne ridders en maakte hun land schatplichtig. Het woord is afgeleid van „nebel" (duisternis) en beteekent de kinderen der mist en duisternis. (Zie „ Nibelungen Lied"). Nibelungen Sehat. Een mythische massa goud en edelsteenen, welke Siegfried kreeg van de Nibelungen en aan zijne vrouw Kriemhilde schonk als bruidsschat. Hij werd bewaakt door Alberich, den dwerg. Na den moord op Siegfried, bracht zijne weduwe den schat naar Worms, waar Hagan haar wegnam en stilletjes begroef onder den Rijn bij Lochham, met de bedoeling hem later weer op te graven; mear dat zou nooit gebeuren. Kriemhilde huwde met Etzel in de hoop het aangedane onrecht te wreken. Gunther mat Hagan en een stoet Bourgondiers kwamen koning Etzel bezoeken en Kriemhilde stuurde er op aan om ongenoegen te verwekken, wat aanleiding gaf tot een ontzettend bloedbad. Nibelungen Lied. Een beroernd. Duitsch heldendicht uit de dertiende eeuw, vermeedelijk eene verzameling van verschillende zangen. Het bestaat uit twee deelen, het eene eindigende met den dood van Siegfried en het 73 tweede met den dood van Kriemhilde, zijne weduwe. Het eerste deel bevat het huwelijk van Gunther, koning van Bourgondie met koningin Briinhilde ; het huwelijk van Siegfried met Kriemhilde ; Siegfried's dood door Hagan ; het overbrengen van de Nibe/ungen schat naar Bourgondie; en het stelen van den schat door Hagan, die hem ergens onder den Rijn begroef. Dit deal bevat negentien zangen verdeeld in 1188 vierregelige coupletten. Het tweede deel om,vat : het huwelijk van Kriemhilde met koning Etzel ; het bezoek der Bourgondiers aan het hof van den Hunnen-koning Etzel, en de dood van de voornaamste helden met inbegrip van Hagan en Kriemhilde. Dit deel wordt sours Nibelugen N o t genaamd, naar de laatste drie woorden. Het bevat twee en twintig zangen, verdeeld in 1271 vierregelige coupletten. De twee deelen bevatten 2459 coupletten of 9836 regels verdeeld over negen en dertig zangen. De geschiedenis berust op een legende der Valsunga Sage. Nibelungers. Bezitters van den Nibelungen schat. Dus eerst een Noorsche volksstam, maar nadat Siegfried den schat veroverd had,%werd hij koning der Nibelungen. Toen de schat bij Siegfried's dood naar Bourgondie word overgebracht, noemde men de Bourgondiers aldus. Nick. In de Skandinavische Mythologie is een watergeest, men kent zee-, meer-, rivier- en waterval-nicks. Nickar of finiekar. De door Odin aangenomen naam, als hij als vernietigende godheid optreedt. Nicor. Een zeeduivel, die de zeelieden opeet (Skandinavische Mythologie). NidhOgig. Da monsterachtige slang, verborgen in de put Hvelrgelmer, die doorloopend knaagt aan den esschenboom der wereld Yggdrasil (Skandinavische Mythologie). Nillheina. Do streak van oneindige 74 NIKE—NOKOMIS. koude en eeuwigdurende nacht, waarover Hela regeert. Het bestaat uit negen werelden, waarin zij worden opgenomen, die van ouderdom of ziekte sterven. Deze wereld strekte zich uit van het hooge Noorden ; in het midden was de bron Hvelrgelmer, waaruit twaalf rivieren ontsprongen. In het Zuiden lag de wereld, Muspelheim genaamd (Skandinavische Mythologie). Nike. le. Victoria, de godin der overwinning, volgens Hesiodes dochter van Pallas Athene en van Styx, zuster van den Wedijver, de Kracht en het Geweld. Deze zusters woonden steeds bij Zeus op den Olympus, omdat zij de eersten waren, die aan zijn oproep voor den. Titanen oorlog hadden gehoor gegeven. 2e. Een bijnaam van Pallas Athene. Niji. De Egyptenaren beweerden dat het wassen- van den Nijl veroorzaakt word door de tranen van Isis, gestort bij het overiijden van haren echtgenoot Osiris. Nimrod. Een machtige jager uit Damascus ; men zegt, dat hij op menschen jacht maakte. Nina. De hoofdgodin van Nineveh. Zij was een dochter van Ea, den god der wateren. Alin-gal. Vrouw van den maangod Sin (z. d. w.). Ningirsn. Was een tweede personificatie van Ninib, een zonnegod, god van den landbouw en van den oorlog. Ninib of Adar. Een Babylonische zonnegod. Hij was de eerstgeborene van En-lil (z. d. w.). Evenals de meeste zonnegoden was hij een ruwe en machtige krijger, voorafgegaan als heraut door Storm. Hij wordt wel eens vereenzelvigd met de planeet Saturnus. Ninigi-no-Mikoto. Kleinzoon van Ama-Terasu, de Japansche godin der zon, en voorvader der keizerlijke familie van Japan. Hij daalde uit den hemel neder en zijne grootmoeder gal hem voor zijn vertrek de drie symbolen der keizerlijke macht ; het juweel, den spiegel en het zwaard mede. Hij kwam neer op den top ven den vulkaan, Takachitro. Nin-Khar-sag of Nin-lii. „Vrouwe van den grooten Berg", de godin van Nippar, vrouw van den Babylonischen God En-lil. Niche. De personificatie van vrouwe lijke zorgen. Volgens de Grieksche mythologie was Niobe moeder van twaalf kinderen die Latonabeschirnpte, omdat zij er slechts twee had, namelijk Apollo en Diana. Latona beval hare kinderen haar te wreken. Zij maakten dat alle zoons en dochters van Niobe stierven. Niobe was ontroostbear en weende zich dood ; ze werd in een steep veranderd, waaruit water stroomde. Nirvana. Niets, vernietiging of eigenlijk de eindverlossing der ziel en hare opname in de godheid (Leer van Buddha). Nis of Nisse. Een kobold, een de landelijke woningen goed gezinde aardgeest (Skandinavische Mythologie). Nisroeb. Een afgodsbeeld der Nineviten, voorgesteld met een valkenkop. Het woord beteekent „groote arend". Nix (mannl.), Nixie (vrouwl.), een soort waternymphen, zij dragen een rooden kap en zijn steeds bereidarbeidzamen te helpen ; op vasten grond meer bekend als „aardmannetjes" of „gnomen". NjOrd, fiord of Njordhr. De Skandinavische god der golven en der zee, Hij behoorde niet tot de ZEsir. NjOrd's zoon was Frey en zijne dochter was Freyja. Hij woonde te Noatun. Hij was geen zeegod als Neptunus, meer een geest heerschende over water en lucht. De Skandinavische Neptunus was lEgir, wiens echtgenoote Skadi heette. Nokomis. Dochter der Maan. Eens op een wijngaardrank schommelende NONCOMALA—NYX. met hare meisjes, werd de rank door een mededingster doorgesneden, zij viel op den grond en beviel van eene dochter, Wenonah genaamd. Noncomala. De god der Schepping bij de Indianen van Costa Rica. Nor. De reus, vader van den Nacht. Hij woonde in Utgard. (Skandinavische Mythologie). Nornen. De drie Schikgodinnen der Noorsche Mythologie, de beschiksters over het Noodlot, U r d h r, Verdandi en Skuld, (heden, verleden en toekomst) ; zij stamden of van de reuzen. Zij zijn gezeten aan de bron van Urdhr en staan ook wel bekend onder den algemeenen naam van Urdhr. Bij diezelfde bron, ookwel N o r n a geheeten, houden ook de godin rechtspraak. Nortia. Etruskische schikgodin. Nu, Nun, (Egypte). Vader van de acht i,vereldgoden to Hermopolis. De personificatie der onbeweeglijke wate- 75 ren der oertijden, waarin de kiemen des levens vervat waren. Hij wordt voorgesteld als een man met een zonneschijf en veeren op zijn hoofd. De godin N u t werd beschouwd als de vrouwelijke personificatie van hetzelfde idee. Nuada of Nudd. Een godheid der Britsche Kelten. Hij was een zonnegod. In Ierland heette hij Nuada Argetlam (Nudd met de zilveren Hand). Nusku. Babylonische vuurgod. Werd wel Bens geidentifieerd met Nabu. Nut. Eene Egyptische godin. Zie oolc „Nu, Nun". Nyse. Een der Nereiden. Nymphae of Nymphen, de maagdelijke godheden. Zij zijn geesten, die de natuurkrachten weergeven. Zij wonen op de aarde, op de bergen en in de bosschen, aan de bronnen, rivieren en stroomen, in dalen en grotten, op weide en veld. Nyx. Zie „Nix". 0. Obambou. De duivel der Cammastammen in Afrika. Hij kondigt zijn aanwezigheid aan door een geraas als het brommen van bijen. Obiisme. Slangenvereering. Naar de Egyptische Ob (de heilige slang). Eene toovenares in Afrika wordt nog Obi genaamd. Oeeanos. De groote wereldstroom, die de aarde en de zee aan alle zijden omstroomt. Daaruit ontvloeien alle stroomen der zee, de rivieren en bronnen. De zon, maan en sterren komen uit hare golven op en gaan er weer in onder. Volgens Homerus is Oceanos de starnvader van alle goden, van de Titanen en de bewoners van den Olympus. Oeeaniden. Zeegodinnen, dochters van Oceanos. Odhrerir. In de Noorsche mythologie de naam van een pot een tooverdrank bevattende, de nectar of godendrank, bereid door de dwergen Fjalar en Galar, gemaakt uit honig vermengd met het bloed van Kvasnir, den wijste der menschen. De drank gaf wijsheid, kennis der runen en tooverspreuken, en poetische bekwaamheden aan hen, die er van dronken. De pot was het eigendom van den reus Suttungr, die hem liet bewaken door zijne dochter Gunnlodh. Odin, die elke gedaante kon aannemen, die hij wilde, veranderde zich in een slang, baande zich een weg door de rots, waar Gunnlodh op haar gouden stoel zat. Zij gaf hem te drinken en hij lag drie dagen in haar armen. Toen hij de kan leeg- gedronken had, veranderde hij in een arend en vloog weg. Te Asgardh gekomen spoog hij den drank weer uit. (Skandinavische Mythologie). Odin. Odhin, Odhinn, Woden, Wuotan of Wodan. Deze opperste godheid uit het Noorden, schepper, alvader, god des doods, was vergevorderd in de kennis der runen, van de tooverkunst en den zang en vader der dichtkunst. Mimir gal hem te drinken uit de kan Odhrerir, d'e wijsheid gaf ; hij werd ten slotte bezitter van de tooverdrank. Deze verovering kostte hem evenwel (s eri oog. Dit werd de zon. Odin's vader was BOrr, zijne broeders Vile en Ve, zijn vrouw Frigga, zijn zoons Thor en Balder, zijn grootvader van moederszijde en zijn oom waren de reuzen Bolthorn en Mimir. Van zijn troon (Hlidhskjalf) overziet hij dagelijks de wereld, en elken nacht zetten zich zijne raven. Huginn en Muninn (Gedachte en Geheug-en) op zijn schouder en vertellen hem het nieuws, dat zij gedurende hun dagelijkschen vlucht op aarde gehoord hebben. Hij is ook vergezeld van twee wolven Geri en Freki. Als God van den wind berijdt hij een wit, achtvoetig paard (Sleipnir) ; zijn waxen, een sneer (Gungnir) , d'e nooit mist, was door de dwergen gesmeed. Als krijgsmin droeg hij een gouden helm en borstkuras. Odin kon elke gedaante aannemen, die hij wilde. Hij hield ervan op de aarde of te dalen en als een gewoon reiziger rond te loopen en zocht zoodoende kennis te ODIOS—OMARCA. vergaren. Zoo zat hij als een vreemdeling en minnezanger in de hal van, den Noorschen Koning, Olaf Tryggvason ; verschijnt als een bedelaar bij koning GeirrOdhr, die hem slecht behandelt en zelfmoord pleegt als hij ontdekt wie de bedelaar was. Zijne woning was Gladsheim, zijn troon Valaskjalf, zijn hof als oorlogsgod, Valhalla of Walhalla, zijn feestzaal Einherian, zijn ring Draupner, uit welke elken negenden nacht acht even kostbare ringen geboren werden. Hij zal ten slotte op den dag des oordeels verslonden worden door den wolf Fenris of Fenrir ( Skandinavische Mythologie). Odios. Hoofdman der Halizonen voor Troje, door Agamemnon gedood. Odur. Echtgenoot van Freyja, die hij verliet (Skandinavische Mythologie) . Odyssee. Het gedicht van Homerus, dat de omzwervingen en lotgevallen van Odysseus (Ulysses) verhaalt. Odysseus. Koning van Ithaka. Zijn vader was Laertes, zijne moeder Antikleia, zijne vrouw heette Penelope. Hij nam deel aan de verovering van Troje, voer met twaalf schepen terug en kwam bij de Cyclopen terecht. Ulysses landde met twaalf tochtgenooten en kwam in het hol van Polyphemos, den zoon van Poseidon. De Cycloop sloot bij zijn thuiskomst het hol en at twee van Ulysses' tochtgenooten op. Den volgenden morgen herhaalde hij hetzelfde, ging uit om zijne kudde te weiden, mear sloot eerst het hol met een groot rotsblok. Ulysses puntte nu een paal van olijvenhout, die hij in het vuur hardde. Toen de reus thuiskwam bood Ulysses hem deemoedig een schaal gevuld met sterken wijn aan, die de reus driemaal ledigde, Ulysses zeide dat hij Utis ( Niemand) heette. Toen de Cycloop sliep stak Ulyssus hem met de paal het eene oog uit. Op het vreeselijke gebrul 77 kwamen de andere Cyclopen aan, loch verwijderden zich weer toen hun gezegd werd : „Niemand doet mil kwaad." Teen de reus nu de deur opende, ontvluchtte Ulysses met de zijnen. Vervolgens kwam hij bij den winddemon Aiolos, wiens welwillendheid hij moest derven, omdat zijn tochtgenooten uit nieuwsgierigheid de bus openden, waarin Aiolus de huilende windvlagen had opgeborgen. Hij kwam nu terecht op de kusten van de Laistrychonen, welke menscheneters zijne boodschappers verslonden. Verder varende kwam hij aan het eiland Aiaia, waar de tochtgenooten van Ulysses door Circe in zwijnen worden verandert ; alleen Eurylochos ontspringt den dans, omdat hij zich had verborgen gehouden. Ulysses overwint Circe's toovermacht en zijne tochtgenooten veranderen weer in menschen. Na een jaar wordt de tocht hervat, nadat Ulysses eerst nog de ziel van den ziener Teiresias uit de onderwereld verlost had. Nadat Scylla en Charybdes veilig doorgevaren zijn komt Ulysses eindelijk in Ithaka aan. Ogmios. Een god van den landbouw bij de Kellen van het vasteland. O'Ilarai. Eene Chineesche ceremonie van algemeene reiniging, welke tweemaal per jaar plaats vond. Ohonamochi, Onamuchi of Okuni-Nushi. De aardgodheid der Japanners, soms vereenzelvigd met Daikoku. Olympus. Een berg, gelegen op de grenzen van Macedonia en Thessalia, waar Jupiter zijn hof hield. Ornacall. De Mexicaansche god der feestvreugde en vroolijkheid. Omarea. Een godin, beheerscheres van het Heelal, toen het pas geschapen was. De aarde was bedekt met water en gehuld in duisternis, ze was alleen bewoond door enkele dieren van monsterachtige gedaante, waarvan voorstellingen te zien zijn in den Tempel van Bel. 78 OMEYINGER SAGE-ORION. Omeyinger Een historische traditie van Scandinavie. Omphale. De mannelijke, maar aantrekkelijke koningin van Lydie bij -wie Hercules drie jaar als slaaf diende. Oneiros. De Grieksche personificatie van den Droom. Oni. In de Japansche mythologie een algemeene naam voor demonen, spoken en andere geesten des kwaads en der duisternis. Onniout. Een reuzensiang uit de mythologie der Indianen-stam der Hurons. Oonawleh Ting gi. „De oudste Wind" een windgod vereerd door de Cherokee Indianen. Ophion. le. Een der oudste Titanen, met zijn gemalin Eurynome, een dochter van Oceanos, voor Kronos en Rhea regeerend. Door dezen overwonnen worden zij in den Tantaros of wereldzee geslingerd. 2e. Hen Gigant. 3e. De vader van den Centaur Amytos. Opoehtii. Beteekent „De Linksche", een Mexicaansche god der visschers en vogelaars. Ops. Romeinsche godin van den graanoogst, gemalin en vrouwelijk tegenbeeld van Saturnus. Orakels. Beroemde orakelspreuken waren bijv. : re. Toen Croesus het Delphische orakel raadpleegde over een oorlog kreeg hij ten antwoord. „Als Croesus over de Halys trekt, zal hij een einde maken aan een groot rijk." Croesus dacht dat hij het vijandelijke rijk zou vernietigen, doch hij wierp zijn eigen rijk omver. 2e. Toen Pyrrhus Rome den oorlog oorlog wilde aandoen, zeide het orakel : Ik zeg, Pyrrhus, dat U Rome kan overwinnen, wat zoowel kan beteekenen: Gij, Pyrrhus, kunt de Romeinen overwinnen of de Romeinen kunnen U overwinnen. 3e. Hen ander vorst ontving als antwoord op een zelfde vraag : Gij zult gaan gij zult terugkeeren nimmer ten ondergaan door den oorlog. Deze zin verandert totaal van beteekenis door het plaatsen van leesteekens : Gij zult gaan, gij zult terugkeeren, nimmer ten ondergaan door den oorlog, of : Gij zult gaan, gij zult terugkeeren nimmer, ten ondergaan door den oorlog. Orakels waren er vele, de meest bekende waren : Ie. Het orakel van Apollo te Delphi; de priesteres hiervan werd de Pythones genoemd ; te Delos en te Claros. 2e. Het orakel van Diana te Colchis. 3e. Het orakel van Esculapius te Epidaurus, en een ander te Rome. 4e. Het orakel van Hercules, te Athene, en een te Gades. 5e. Het orakel van Jupiter te Dodona, een te Ammon in Lybie en een op. Kreta. 6e. Het orakel van Mars in Tracie. 7e. Het orakel van Minerva in Mycenae. 8e. Het orakel van Pan in Arcadie. ge. Het orakel van Triphonius in Boeotie. sue. Het orakel van Venus te Paphos, een ander te Aphaca. Oreus. De won]ng van den Dood. (Romeinsche Mythologie). Oreaden of Oreades. Bergnymphen. Orestes. ie. Eenig kind van Agamemnon en Klytaimnestra. 2e. Een Griek voor Troje, door Hector gedood. 4e. Zoon van Achelaos en Perimede. Orion. Hen jager, bekend om zijn schoonheid. Hij werd blind gemaakt door OEnopion, maar Vulcanus zond Cedalion om zijn gids te zijn. Zijn gezicht werd hem teruggegeyen door het blootstellen van zijn oogappels ann de zen. Versiagen door ORMUSD—OUTIS. Diana werd hij een der sterrebeelden. •Ormusd of Ormuzd. De voornaamste engel of de engel van het licht en het goede, en schepper van alle dingen, volgens de Perzische Mythologie. Oromasdes. De eerste van de Drieeenheid van Zoroaster. De Hemelsche Goedheid, de Schepper, de Vader. De tweede persoon is Mithras, het eeuwige verstand, de bouwmeester der wereld en de derde Ahrimanes (Psyche) de wereldsche ziel. Orotalt. Was volgens de Grieksche schrijvers de Bacchus der oude Arabieren. Dit is echter eene vergissing, want het woord is eene verbastering van Allah Taala (de Alierhoogste God). Orpheus. Een Tracische dichter, die zelfs onbewerktuigde voorwerpen in beweging kon brengen door zijne muziek. Toen zijne vrouw Euridyce stierf, ging hij naar de onderwereld en bracht Pluto dusdanig onder bekoring, Bat Euridyce uit de onderwereld mocht terugkeeren op voorwaarde, dat Orpheus niet zoude omkijken voor hij de aarde bereikt had. Juist toen hij op het punt stond zijn voet op de aarde te plaatsen, keek hij om en Euridyce verdween oogenblikkelijk. Osiris. In de Egyptische Mythologie, rechter over de dooden en beheerscher van het Doodenrijk. Deze broeder en echtgenoot van Isis werd vereerd onder den vorm van een os. Het woord beteekent de Veeloogige. Osiris is de zon. Ossa op Pelion plaatsen. Een voorstelling in de Grieksche Mythologie 79 van vruchteloos pogen. De Reuzen wilden namelijk het uitspansel bereiken door den berg Ossa op den berg Pelion te zetten. Osseo. Zoon van de Avondster. Toen hij oud en leelijk was, gebroken door ouderdom en kuchend van zwakte, huwde hij met de jongste der tien dochters van een jager uit het Noorde n . Z ij be mi nde hem n i ettegenstaande zijn leelijkheid en verval, omdat hij innerlijk schoon was. Eens toen hij met zijne negen schoonzusters wandelde in gezelschap hunner echtgenooten, sprong hij in de hoite van een eikenboom en kwam er, steviggebouwd, kaarsrecht, sterk en schoon uit, maar op hetzelfde oogenblik veranderde Oweenee in eene zwakke, oude vrouw, afgeleefd, krom, oud en leelijk, maar de liefde van Osseo was niet verminderd. De negen broeders en schoonzusters werden alien in vogels veranderd, omdat zij Osseo en Oweenee bespotten, toen zij leelijk waren. Oweenee kreeg evenwel hare schoonheid terug en baarde een zoon, die er behagen in schepte, toen hij grooter werd, om op zijn ooms entanteste schieten, de vogels, die met zijn vader en zijne moeder gespot hadden. (Mythologie der Noord-Amerikaansche Indianen.) Otos. Een reus, broeder van Ephialtes. Beide broeders groeiden negen duim elke maand. Volgens Plinius was Otos zes en zestig voet lang. Outis of Utis. Niemand, een naam aangenomen door Ulysses. Zie ook onder „Odysseus." P. Paard van Troje. Virgilius vertelt ons, dat Ulysses een reusachtig houten paard had laten maken na den dood van Hector en voorgaf dat het een offerande was aan de goden om een voorspoedige thuisvaart te verzekeren. De Trojanen sleepten het paard in hunne stad, maar het was vol Grieksche soldaten, die er gedurende den nacht uitkwamen, de Trojaansche schildwachten doodden, de poorten der stad openden en Troje in brand staken. Menelaos was een van de Grieken, die er in waren opgesloten. Het was vervaardigd door Epei os. Paean Tampu. ( Het huis van den Dageraad) . Het was een mythische grot waaruit de vier broeders en zusters voortkwamen, die de oorsrpong waren van de vier systemen van eeredienst in Peru. De oudste beklom een berg en wierp steenen naar de vier windstreken om aan te geven, dat hij al het land in bezit nam, maar de jongste wist hem in een grot te lokken, welke hij met een grooten steen sloot. De tweede haalde hij over een berg te bestijgen, wierp hem er of en veranderde hem in een steen. De derde vluchtte. De eerste broeder stelde den oudsten eeredienst van Peru, die van Pachacamac voor, de tweede, den steenen fetishdienst, de derde dien van Viracocha en de laatste den zuiveren zonnedienst. Pachacamac. (Vader der Aarde). Was de naam van den god der aardbevingen uit den tijd der Inca's. Hij was een vijand van Viracocha, den god der vruchtbaarheid, dien hij versloeg. Als god der aardbevingen was hij een natuurlijke vijand van den god der wateren. Zie ook „Paean Tampu". Paen of Palau. De arts der goden van den Olympus, de bevrijder van ziekte en onheil. Pagode. Een tempel in China, Hindustan, enz. Palaemon. Oorspronkelijk Melicertes geheeten. Zoon van Ino, Palaemon genaamd, nadat hij een zeegod was geworden. De Romeinsche Portunus, de god, die de havens beschermde, was dezelfde. Palairnon. Ie. Zoon van Hephaistos of Aitolos of Lernos, Argonaut. 2e. Zoon van Heracles en Autonoe. 3e. Zoon van Priamus. 4e. Bijnaam van Hercules. Palamon en Arcite. Twee jonge Thebaansche ridders, die in handen van Theseus vielen en opgesloten werden in de kelders van den bur cht van Athene. Beiden werden verliefd op Emilia, de schoonzuster van Theseus. Theseus gaf hun tijdelijk hunne vrijheid en beval een tournooi, terwijl hij Emilia beloofde aan den overwinnaar. Arcite bad Mars hem de overwinning te schenken en Palamon bad tot Venus; beide goden verhoorden het gebed. Arcite overwon, maar stierf en ofschoon Palamon dus niet zegepraalde in het gevecht, huwde hij toch met Emilia. Pales. De god der herders en van hun kudden. (Romeinsche Mythologie). Panel. Demonen, op Sicilie in de na- PALINIRUS—PANIEK. bijheid van den Etna te Palike vereerd, tweelingszonen van Zeus en de nymph Thaleia, dochter van Hephaistos. Palinirus. De stuurman van JEneas. Pallas, Pallasantes. Ie. Zoon van Krios en Eurybian, een Titaan, broeder van Astraios en Perses. 2e. Zoon van Megamedes, vader van Selene. 3e. Een Gigant. 4e. Zoon van Pandion, broeder van Aigeus, door Theseus verslagen. Pallas Athene. Zie ook „Minerva". Godin der wijsheid. Beschermvrouw der stad Athene, ze beschermt en bevordert alles, wat de welvaart der staatsburgers in de hand werkt. 1. - amphyle. Een toovenares, die zich zelf veranderde in een uil. Een andere Pamphyle, de dochter van Apollo, leerde den vrouwen het eerst borduren met zijde. Pan. Zoon van Hermes en een dochter van Dryops of van Zeus en de Arcadische nymph Kallisto, of van Zeus of Hermes en Penelope ; een woud en weidegod uit Arcadie. Van zijn geboorte of had hij horens, bokspooten, een baard, krommen neus, een staart en was behaard. Zijne moeder verliet hem van schrik, maar Hermes droeg hem naar den Olympus en alle goden schiepen behagen in de zonderling gevormde godheld, waarom zij hem den naam Pan gaven. Ronddwalende op de bergen en in de wouden, weidt, verpleegt en zegent hij de kudden en het wild, maakt jacht op het wild, bewerkt geluk bij jacht en vischvangst, voert vroolijke dansen uit met de nymphen en speelt ze liederen voor op de Syrinx, een door hem zelf vervaardigd speeltuig. Als God, die houdt van de eenzaamheid der wouden, jaagt hij ook plotseling schrik aan. Panacea. Een universeel geneesmiddel. Panacea was de dochter van Myth. Woordenb. 8i Esculapius, god der geneeskunde. (Grieksche Mythologie). Pandaros. ie. Zoon van Lykaon, die de Lykiers van Zeleia aan den voet van den berg Ida in den Trojaanschen oorlog aanvoerde, een beroemde boogschutter ; Apollo zelf had hem den boog geschonken. Hij verwondde Menelaus en verbrak daardoor het gesloten verbond, in den daarop volgenden strijd werd hij door Diomedes gedood. 2e. Zoon van Alkanor, , tweel ingb r oeder van Kitias , to chtgeno ot van iEneas, door Turnus gedood. Pandora's Dons. Een geschenk, dat van hooge waarde schijnt te zijn, maar in werkelijkheid eene vloek wordt. Toen bijvoorbeeld Midas aan de goden verzocht alles wat hij aanraakte in goud te veranderen en dit hem toegestaan werd, bleek dit een vloek te zijn, want ook zijn eten veranderde in goud. Prometeus maakte een beeld en ontstal vuur aan den hemel om het levend te maken. Uit wraak gelastte Jupiter Vulcanus een vrouwenbeeld te maken en gaf haar een Boos, die ze aan haar man moest geven. Prometeus wantrouwde Jupiter en zijne gaven, maar Epimetheus, zijn broeder, huwde de schoone Pandora en kreeg de doos. De bruidegom opende onmiddellijk de doos, alle ellenden, die er in waren kwamen uit de doos en bleven steeds doorvloeien. Het laatste wat uit de doos kwam was De Hoop. Panieli. Op een zijner tochten naar Indie werd Bacchus, overvallen door een leger sterker dan het zijne. Een zijner onderbevelhebbers, Pan genaamd, gaf hem den raad zijn man.nen te bevelen met het valien van den avond alien te gelijk te gillen. De kreet werd van berg tot berg herhaald door talrijke echo's, de Indiers denkende, dat ze omsingeld waren, vluchtten plotseling. Hiernaar wordt alle plot6 82 PANTHEA-PATRII DEI. seling optredende schrik een p a n is che genaamd. Panthea. Standbeelden, die de symbolen van verscheiden goden hebben, Panthoos. Een der oudsten van Troje, gemaal van Phrontis, vader van Euphorbos, Palydamas en Hypernor. Volgens Virgilius is hij de zoon van Othrys en priester van Apollo. Papyra. De godin der drukkunst, aldus genaamd naar papyrus, het Nijlgras, waarvan men vroeger papier maakte. Paradiejs. De Grieken gebruikten dit woord voor de uitgebreide parken en lusthoven der Perzische koningen. De tien redelooze dieren, welke toegelaten zijn in het paradijs der Moslems zijn : Ie. De hond Kratim, welke de zeyen slapers vergezelde. 2e. Balaam's ezel, die kon spreken. 3e. Salomo's mier. 4e. De walvisch van Jonas. 5e. De ram in het boschje gevangen en geofferd in plaats van Isaac. 6e. Het kalf van Abraham. 7e. De kameel van Saleb. 8e. De koekkoek van Belkis. 9e. De os van Mozes. Ine. Mahomed's merrie, Al Borak. Parasu Rama. Zie onder „Vishnu". Parcae, Parsen. De drie schikgodinnen der Romeinen, Clotho, Lachesis en Atropos. Paryata. In de Hindoesche Mythologie een heilige boom. Paris. me. Zoon van Priamus en oorzaak van den Trojaanschen oor-log. Hij werd gastvrij ontvangen door Menelaos, koning van Sparta, en schaakte Helena de vrouw van zijnen gastheer. Paris versloeg Achilles en werd zelf gedood of door Pyrrhos Of door Philoctetes. 2e. Paris' appel of appel der tweedsacht. Bij het huwelijk van Thetis en Peleus, waren alle goden en godin- nen aanwezig. Tweedracht wierp een gouden appel op tafel „voor de schoonste". Juno, Minerva en Venus maakten er aanspraak op ; aangezien ze niet tot overeenstemming konden komen, onderwierpen ze de zaak aan het oordeel van Paris, een herder, die de appel aan Venus toewees. Hij iaadde hierdoor de wraak van Juno en Minerva op zich, aan wier ergernis de val van Troje wordt toegeschreven. Parjania. Een Hindoesche regengod, de personificatie der regenwolken. Parnassos (Grieksch) of Parnassus (Romeinsch). Een berg in de buurt van Delphi in Griekenland. Hij had twee toppen, waarvan er een gewijd was aan Apollo en de Muzen, de andere aan Bacchus. Parsecs of Ghebers. Vuuraanbidders (Perzie). Parthenope. De syrene, die in de zee sprong, omdat ze verliefd was op Ulysses ; ze spoelde aan in de golf van Napels. Parvati. Siva's vrouw. (Hindoesche Mythologie). Pasiphae. Lakonische orakelgodin to Thalamai, in wier tempel men droomorakels kreeg. Zij werd beschouwd als een dochter van Atlas of vereenzelvigd met Kassandra of met Daphne, dochter van Amyklas. Pataeei. Phenicische godheden, wier dwergachtige afbeeldingen aan de voorof achterzijde der phenicische schepen waren aangebracht. Patala. De laagste afdeeling der onderwereld uit de Hindoesche mythologie, bewoond door Daityas, Donavas, slangengoden enz. ; het wordt beschreven als een plaats van genoegens in den vorm van vrouwen, muziek, feesten, enz. Patrii DO. me. Romeinsche schutsgoden, overeenkomende met de Penaten of nude stam- en familiegoden. 2e. Wraakgoden der voorouders. PATROCLES—PHILOMELA. Patroeles. De beminnelijke vriend van Achilles. Toen Achilles cm Agamemnon te ergeren, weigerde te strijden, zondhij zijn vriend Patrocles om te vechten. Deze werd door Euphorbos gedood. Pegasus of Pegasos. Was het gevleugelde paard, waarop Bellerophon reed toen hij tegen Chimaera uittrok. Het sprong uit de romp van Medusa toen Perseus deze onthoofde. Het geldt ook als het paard der muzen, daar het den Helicon, een berg, die door het gezang der muzen verrukt zich tot den hemel wilde verheffen, op raad van Poseidon, door een hoefslag bedwong, en zoo den muzenbron, Hippocrene deed ontstaa.n. Pelides. Zoon van Peleus of Achilles. Pelion. Zie „Ossa". Pelops. Zoon van Tantalos, in stukken gesneden en den goden als voedsel voorgezet. Penates. Huisgoden der Romeinen. Penelope. Werd vervolgd door minnaars, terwijl haar echtgenoot Ulysses, afwezig was voor de belegering van Troje. Om aan deze vervolgingen te ontkomen beloofde ze een keuze te doen, zoodra ze een doodskleed voor haar schoonvader zou geweven hebben. Zij trok 's nachts weer uit wat ze overdag gedaan had en stelde dus de keuze uit tot Ulysses' terugkeer. Penia. Romeinsche personificatie der ar moede. Penthesilea. Koningin der Amazonen, gedood door Achilles. Peri. Perks zijn in de Oostersche Mythologie, schoone, teere wezens door gevallen engelen gebaard. Zij wijzen met een riet den goeden den weg saaar den hemel, maar kunnen dezen niet ingaan. Deze lieflijke wezens, staan onder de heerschappij van Eblis (volgens de Koran). Mahomed was gezonden om hen tegelijk met de menschen te bekeeren. 83 Perkunos. God der elementen. De Slavische Drieeenheid was Perkunos, Rikollos en Potrimpos ( Duitsche Mythologie). Perse. Dochter van Oceanos, gemalin van Helios, moeder van Aietes en van Kirke. Persephone. Zie „Proserpina". Perseus. Zoon van Zeus en Danae. Hij bemachtigde met behulp van Hermes en Minerva het hoofd van Gorgo, een der Medusen en schonk het aan Minerva,diehet op haar schild plaatste. Phaeton. De zoon van Phoebus, die den wagen van de zon mende. Een der paarden van Aurora. Phan-Ku. In de leer van Tao-the (China) de eerste mensch en het hoofd der Drieeenheid dat het pantheon van Tao-the bestuurt. Phallas. Het paard van Hercules. Philemon en Baueis. Verzorgden Jupiter en Mercurius toen ieder ander hun gastvrijheid weigerde. Toen zij een gunst konden vragen verzochten zij te gelijkertijd te mogen sterven. Toen ze zeer oud waren, werd Philemon in een eik en Baucis in een linde veranderd. Philoetetis. De beroemdste boogschutter uit den Trojaanschen oorlog, wien Hercules zijne pijlen gaf. Hij voegde zich bij de verbonden Grieken met zeiien schepen, maar op het eiland Lemnos werd hij zoodanig door een slang in den voet gebeten, dat de Grieken hem moesten achterlaten. In het tiende jaar der belegering liet Ulysses hem halen, omdat het orakel gezegd had, dat Troje niet kon genomen worden zonder de pijlen van Hercules. Philoctetis doodde Paris en Troje viel. Philomela. Tereus, koning van Thracie haalde Philomela om zijn vrouw gezelschap te houden, maar toen hij „de eenzaamheid van "Heleas" bereikte, verkrachtte hij hear en sneed haar de tong af, opdat zij zijn gedrag 84 PHIL YRA-PITRI. niet zou kunnen openbaren. Tereus vertelde aan zijn vrouw, dat Philomela dood was, maar Philomela maakte hare geschiedenis bekend door ze in een kleed te weven, wat ze haar zuster, Tereus' vrouw zond. Procne sneed uit wraak haar zoon aan stukken en zette hem haar echtgenoot Tereus voor ; maar zoodra de koning dit ontdekte vervolgde hij haar, waarop zij vluchtte naar hare zuster. Om aan deze geschiedenis een einde te maken veranderden de goden alle drie in vogels : Tereus werd een havik, zijne vrouw eene zwaluw en Philomela een nachtegaal. Philyra. Dochter van Oceanos, moeder van den Centaur Cheiron. Phineus. Een blinde koning van Thra.cie, die de gave der profetie bezat. Phintias en Damon. Zie „Damon en Phythias". Phelijon. Een der paarden van de zon, volgens Ovidius. Phlegethon. Een rivier van vloeibaar vuur in Hades. Phoebe. De maan, zuster van Phoebus. Phoebus. De zon of zonnegod. In de Grieksche mythologie wordt Apollo zoo genoemd. Phoenix. Een vogel, waarvan gezegd wordt, dat hij een zeker aantai jaren leeft, zich een nest bouwt van takjes, een melodieus lied zingt, met de vleugels klapt om den brandstapel aan to steken, tot asch verbrandt en daaruit weer herboren te voorschijn komt. Phoibe. Ie. Dochter van Uranos en Ge, eene Titane. 2e. Bijnaam van Artemis. 3e. Orakelgodin van Delphi. Phoreos. „De oude man der zee". Vader der drie Gorgonen, die van hunne geboorte of grijs haar en te zamen maar een oog en een tand hadden. (Grieksche Mythologie). Phorkys. Een grijsaard, vader der nymph Thoosa. Phthas. Eene Egyptische godheid door de Grieken beschouwd ale gelijkstaande met Hephaistos. Phylas. Koning der Dryopen uit Thessalie ; door Hercules gedood, omdat hij zich vergrepen had aan het heiligdom van Delphi. Phyleus. Zoon van Augeias in Ells, door dezen verdreven, omdat hij tegen hem en voor Hercules getuigd had ; later gaf Hercules hem zijn eigendom weer terug. Phytalos. Een held uit Eleusis, die van Demeter voor zijne gastvrijheid een vijgeboom ten geschenke kreeg. Piens. Romeinsche god der velden en wouden en god der voorspelling. Pinata. Het opperwezen bij de Aran, canische Indianenstamrnen in Chili. Pimplea, Een andere naam v oor de Musen. Piso's reehtspraak. Volgens de wet recht, inderdaad onrecht. Seneca vertelt ons, dat Piso een man veroordecide wegens moord, maar teen de man op het schavot was, verscheen de man, die n-ion verondersteide, dat vet moord was. De centurion zond den gevangene naar Piso terug en legde hem het geval uit, waarop Piso alle drie ter dood veroordeelde, zeggende : „ Fiat justitia". De ter dood veroordeelde meet gcexecutcerd worden, omdat het vonnis tegen hem is uitgesproken ; en flat justitia, de centurio meet ter dood gebracht worden, omdat hij een gegeven bevel niet heeft ten uitvoer gelegd ; en fiat justitia, de man, van wien men dacht dat hij vermoord was moet ter dood gebracht worden, omdat hij de oorzaak is van den dead van twee menschen. Pitri. Een klasse van hemelsche we--zens in de Hindoesche Mythologie, die een eigen hemel bewonen en die slechts de zielen in hunne orde opnemen van die afgestorven en wier begrafenisplechtigheden aan alle &schen voldaan hebben. PLEIADEN-PRITHIVI. Pleiaden. Beteekent de „zeilende sterren", omdat de Grieken de scheepvaart veilig achtten als de Pleiaden of het Zevengesternte aan den hemel stond ; ze zellden nooit uit als de Pleiaden niet zichtbaar waren. De Pleiaden waren de zeven dochters van Atlas en Pleione. Ze werden in sterren veranderd, waarvan er een onzichtbaar is, omdat ze zich schaamt; zij (Merope), was de eenige, die een sterfelijk mensch huwde. Pluto. Het graf, of de god van die streek, waarheen de dooden gingen voor ze naar de Elyseesche velden of naae Tartaros gezonden werden. Plutus. In de klassieke mythologie is Plutus de god van den rijkdom. Polites. Ie. Zoon van Priamus en Hekabe bekend als hardlooper. 2e. Tochtgenoot van Odysseus. Pollux. Zie „Castor en Pollux". Polybotes. Een der reuzen, die tegen de goden vocht. De zeegod vervolgde hem tot het eiland Cos, en, een deel van het eiland afrukkende, wierp hij het op hem, om hem te begraven. (Grieksche Mythologie). Polycrates. Tyran van Samos was buitengewoon gelukkig in al zijne ondernemingen. Amosis, koning van Egyp;.e vertrouwde dit geluk niet en ried hem zelf het ongeluk te roepen en jets kostbaars aan de wraakgodinnen te offeren. Polycrates wierp nu een kostbare ring in zee, die evenwel weer uit de buik van een visch te voorschijn kwam. Arnasis, nu bevreesd voor de wraak der goden, ontvluchtte zijnen vriend ( Klassieke Mythologie). Polydomus. Een Grieksche athleet van buitengewone lengte en lichaamssterkte. Hij doodde een leeuw zonder eenig wapen, stopte een wagen in vollen ren, tilde een stier op en stierf ten siotte toen hij trachtte een vallend rotrblok tegen te houden. Po1yphemus. Een der Cyclopen. (Zie „Ulysses"). 85 Pomona. De Romeinsche godin der vruchten en der vruchtboomen. Pontia. Bijnaam van Aphrodite. Popol Vuh. (De verzameling der Bladen). Een heilig boek van de Kiche Indianen van Guatamala. Populier. De witte -. Boom aan Hercules gewijd, omdat hij Kakos vernietigde in een hol op den berg Aventine, dat met witte populieren begroeid was. Portumnus. De Romeinsche zeegod, die de havens beschermde. Poseidon. Zoon van Kronos en Rhea, broeder van Zeus, die na de overwinning door de goden op de Titanen behaald, de zee als deel in de heerschappij kreeg. Zijn paleis is op den bodem der zee gelegen. Hij zendt den storm en ef fent den vloed, al .; hij met zijne paarden over de zee rijdt. Zijn wapen bestaat uit een drietand. Zijne gemalin is Amphitrite ( Grieksche Mythologie). De Romeinen noemen hem Neptunus. Pradhana. In de Hindoesche Mythologie, de oermaterie, een redelooze stof, de oorspronkelijke grondstof, waaruit alle materie is opgebouwd en ontstaan Prajapati. De heer der schepping, de schepper van hemel en aarde, vader der goden en der menschen. ( Hindoesche Mythologie). Priamus. Koning van Troje, toen die stad belegerd werd door de verbonden Grieken. Hij was gehuwd met Hecuba ; zij was moeder van negentien kinderen, de oudste was Hector. Toen de poorten van Troje geopend waren door de Grieken, verborgen in het houten paard, doodde Pyrrhus, de zoon van Achilles, den ouden Priamus. Priapus. In de klassieke mythologie is dit een leelijke, weerzinwekkende godheid, de personificatie van het vruchtbaarheidsbeginsel. Prithivi. Een personificatie der aarde bij de Hindoes. 86 PROMACHUS—PYGMALION. Promachus. Ie. Zoon van Aison, terwijl zijn broeder Jason op de verovering van het Gulden vlies uitging, vermoord, tegelijk met zijn vader. 2e. Een der Epigonen. 3e. Bijnaam van Hercules in Thebe en van Hermes in Tanagra. Prometheus. Maakte menschen van klei, en stal vuur uit den. Hemel om hen levend te maken. Hiervoor werd hij geketend aan den berg Caucasus, waar een arend zich dagelijks met zijn lever kwam voeden. Propoetides. Jonkvrouwen van Amathus, die omdat ze de goddelijkheid van Venus geloochend hadden, in steenen werden veranderd. Proteus. Was de herder van Neptunus, een oude man en een profeet. Hij ledfde in een uitgestrekt hol en zijn gewoonte was om op den middag zijn kudden van zeekalveren te tellen en dan te gaan slapen. Men kon hem niet vangen, dan alleen door hem gedurende zijn slaap vast te binden. Werd hij niet aldus gevangen genomen dan ontweek hij alien die hem kwamen raadplegen door van gedaante te veranderen, want dit kon hij op elk oogenblik doen. Psyche. Eene schoone jonkvrouw bemind door Cupido, die haar elken nacht bezocht, maar bij het aanbreken van den dag weer verliet. Cupido verzocht haar nooit te trachten te weten te komen wie hij was; maar op een zekeren nacht behaalde de nieuwsgierigheid de overhand over de voorzichtigheid en zij keek hem aan. Een droppel heete olie viel op zijn schouder en deed hem ontwaken, waarop hij heenging. Toen werd Psyche eene slavin van Venus, die haar hard behandelde, maar ten siotte huwde zij met Cupido en werd onsterfelijk. Ptah. Een Egyptische god, hoofd der drieeenheid van Memphis. De zich zelf geschapen hebbende „Oorsprong van alle dingen", de bouwmeester van het heelal, de beeidhouwer, die het ei maakte, waaruit de zon en de mean geboren werden. In zekeren zin is hij ook een god der gerechtigheid. Ptah- Seker-Osiris. De vorm waaronder Ptah (zie boven) den mummie vorm van Osiris personifieerde. Ptah-Tenen. Een oude cosmische godheid, beschreven als „oud in alle eeuwigheid", waarmede Ptah (zie boven) vereenzelvigd werd. Puck. Een aardige kleine geest, die grappen en luim voorstelde (Skandinavie). / Puranas. Sanskritische werken van lateren datum in hoofdzaak handelende over den oorsprong der wereld, geschreven in epische poezie. Pururavas en Urvasi. Een Indische mythe overeenstemmepde met de geschiedenis van Apollo en Daphne. Zie „Daphne". Purusha. In de Rig Veda een voorhistorische reus, dien de goden als offerande doodden. Van zijne ledematen werd de wereld gemaakt. (Hindoesche Mythologie). Pushan. In de mithologie der Hindoes, de zon en een broeder van Indra. Hij wordt door reizigers en pas gehuwden aangeroepen als een bescherrner tegen de machten der duisternis en geweldenaars. Pwyil. Heer van A.nuwfn, de andere wereld, of van het Doodenrijk in de Mythologie der Britsche Kelten. Zijne vrouw is Phiannon of Groote Koningin. Hij is voortdurend in strijd met de zonen van Dan, en is een bondgenoot van de kinderen van Llyr, den god der zee ; als god des doods heeft hij natuurlijk een afschuw van licht en geeft de voorkeur aan duisternis. Pygmaei. Een mythisch dwergvolk waartegen in den herfst de near het zuiden gaande kraaien oorlog voerden. Pygmalion. Koning van Cyprus, vader van Metharme. Hij werd ver- PYLAIMEDES—PYTHIA. liefd op een door hem zelf vervaardigd beeld van ivoor. Het stelde Aphrodite voor; hij bad de godin het levend to maken, en huwde toen met haar. Zij baarde hem Paphos. Pylaimedes. Volgens Homerus een bondgenoot van Priamus, door Menelaos gedood. Pylades en Orestes. Twee modelvrienden, wier namen spreekwoordelijk zijn geworden, evenals die van Damon en Pythias, en David en Jonathan. 87 Pyracmon. Een der Cyclopen. Pyrrha. De Zondvloed. Pyrrha was de vrouw van Deucalion. Als er veel regen valt zegt men wel, het lijkt of de dagen van Pyrrha zijn teruggekeerd. Pythia. Een der groote nationals feesten der Hellenen ter eere van de Apollo van Pythie, Zij werden gehouden in de Krissaische vlakte bij Delphi. Zie ook „Orakel van Delphi." Q. Quahootze. Een der hoofdgoden van de Indianen der Nootka Sound in Noord-Amerika. Quetzalcoatl. Een belangrijke god der Azteken van Oud Mexico. Hij is de zonnegod. Quies. Romeinsche personificatie der rust. R. Ha. De groote zonnegod der Egyptenaren, de opperste god. Overdag wordt hij voorgesteld als varende in een boot op de wateren des hemels en des nachts over de wateren van het Doodenrijk. Eerie voorstelling van de denkbeelden : leven, dood en opstanding. Ra werd onder verschillende vormen vereerd. Ra wordt voorgesteld als een havik of als een man met een havikskop, waarboven een zonneschijf en stralenkrans. Ra-t vertegenwoordigd het vrouwelijke principe van Ra. Bachavers. De tweede stam reuzen of booze geesten, die de aarde dikwijls aan hun koning hadden onderworpen, maar die ten slotte door Siva en Vishnu gestraft werden. (Indische Mythologie). Ratlegaste. Een god der Slaven. Het hoofd was dat eener koe, de borst was bedekt met een schild, in de linkerhand hield hij een speer, en op zijn helm stond een haan. Ragnartik. In de Noorsche Mythologie de Schemering, of de dag des Oordeels. De goden hadden een voorgevcel van het lot, dat hen wachtte en ten laatste brak de dag der verdelging aan. Het laatste beslissende gevecht werd vooraf gegaan door eene periode van do o rloopenden winter ,sneeuw , ijs, do ordringende koude en snijdende wind, drie lange jaren, gevolgd door drie jaren dat de zon niet op de treurende aarde scheen. De zon en maan werden verzwolgen door twee wolven Skull en Hati, kinderen van een heks, die in het I jzeren Woud ten oosten van Midhgardh woonde ; de fundamenten der aarde en van den wereldboom schudden, de sterren vallen, de bergen komen naar beneden. De Midhgardh slang komt uit de woedende zee en gaat aan land, geen keten kan haar tegenhouden en de wolf Fenris breekt los. Naglfar, het schip gebouwd van de nagels van overledenen, wordt door de stormreuzen losgerukt en de troepen der Hel, aangevoerd door Loki rukken op. Van uit het Zuiden komt Surtr zijn vlatnmend zwaard zwaaiend, aan het hoofd der zonen van Muspelheim aangereden. De geopende kaken van den wolf Fenris reiken van den hemel tot de aarde en de Midgardh slang spuwt venijn in de lucht en de zee. Odin raadnleegt het hoofd van Mimir. De A3sir en Einherjar wapenen zich voor het gevecht, want de goud gekamde haan heeft gekraaid en de helhond Garm blaft. De goden ontmoeten hunne tegenstanders op het slagveld van Vigridhr of Oskopnir. Odin en de wolf Fenris staan tegenover elkander, de god wordt gedood, maar Vidharr wreekt hem door Fenris den muil te verbrijzelen. Tyr en Garm dooden elkander, evenals Loki en Heimdall. Thor slaat de Midhgardh slang dood, maar sterft zelf door het gif, dat uit het lijk stroomt. Freyr strijdt met den vuurduivel Surtr maar valt, omdat hij geen zwaard heeft. Surtr slingert vuur over de aarde, de vlammen stijgen ten hemel, en de go RAHU—RHADAMANTHOS. aarde zinkt weg in de zee. Aileen de oorspronkelijke streken Muspel- en Niflheim blijven. lilt de chaos ontstaat een nieuwe, gezuiverde, herboren aarde, bevolkt door een nieuw menschenras, voortgesproten uit Lif (leyen) en Lifthrasir (levenslust), die veilig verborgen waren in de groeve Hoddmimir (wereldas) en gevoed werden met morgendauw. Een zon, de dochter van de oude, schijnt wederom. Vidharr en Vali hebben de catastrophe overleefd en de goden komen weer bijeen op het Idaveld, want daar komen ook Modi en Magni, zonen van Thor, erfgenamen van hun vaders hamer, benevens Baldr en Hodhr, bevrijd uit de Hel. Zij vinden de gouden tafels terug, die zij hadden bezeten, en opnleuw is alles vrede en overvloed. Rahn. De demon, die sons- en maansverduisteringen veroorzaakt. Eens sloop Rahn het verblijf der goden binnen om wat van den godendrank der onsterflijkheid te stelen. Hij word ontdekt door de Zon en de Maan, die hem aanklaagden. Vishnu onthoofdde hem. Aangezien hij reeds een weinig der nectar in de mond had genomen, was het hoofd onsterfelijk, daarna maakte hij steeds jacht op de Zon en de Maan, die hij van tijd tot tijd gevangen nam. Dat waren de zons- en maansverduisteringen. ( Hindoesche Mythologie). Rakshas. Kwade geesten, die de schatten van Kuvera bewaken, den god der rijkdom. Zij bewonen de kerkhoven en verslinden menschen, nemen elke gewilde gestalte aan en worden hoe duisterder het wordt hoe sterker. Enkelen zijn afzichtelijk, maar anderen, vo oral de vrouwelijken, munten uit door schoonheid. ( Hindoesche Mythologie) . Raina of Rama Chandra. De zevende in carnatie van Vishnu. (Hindoesche Mythologie). Rama Yana. De geschiedenis van Rama, het beste groote heldendicht van het oude Indict, waardig om met de Ilias van Homerus op een lijn gesteld te worden. Ramadan. De negende maand van het Mohamedaansche jaar en de lente of heilige maand der Muzelmannen. Ramman. Zie „Adat". Han. Zie „Aegir". Rana. Godin der zee en vrouw van den zeegod Aegir. (Skandinavische Mythologie). Rashnu. Door de Perzen aangebeden als een god der gerechtigheid, hij en Mitra zijn de twee rechters, die het lot der ziel na den dood bepalen. Hatten. De Egyptenaren en Phrygiers aanbaden ratten. Zij symboliseerden de uiterlijke vernietiging en het oordeel, omdat ze altijd het beste brood uitzochten voor hunne maaltijden. Rattendooder. Bijnaam van Apollo. Crinis, een zijner priesters, had zijn plichten niet naar behooren vervuld, toen zond Apollo een zwerm ratten op hem af. Toen de priester ze zag komen kreeg hij berouw en de god schonk hem vergiffenis. Apollo doodde de ratten met pijlen. (Klassieke Mythologie) . Hatatosk. Het eekhoorntje, dat op den boom Yggdrasil leefde. ( Scanidnavische Mythologie). Havana. Werd volgens de Indische Mythologie tusschen hemel en aarde gehangen gedurende I000n jaar, omdat hij getracht had den heuvel des hemels naar Ceylon to brengen. Raven. Vogels aan Odin gewijd, Hugin en Munnin (z. d. w. w.). Rea Silvia. Moeder van Romulus en Remus. Remus. Zie „Romulus". Beret. Egyptische nijlpaard-godin, een vorm van Ta-urt. Hhadamanthos. Een der drie rechtars nit de hel. Menos en lEacos waren de anderen. (Grieksche Mythologie). RHEA-RUMINA, Rhea of Cybele. Dochter van Uranos en Gaia, zuster van Oceanos, Kroios, Kreios, Hyperion, Japetos, Kronos, Theia, Themis en Mnemosyne, gemalin van Kronos, was de moeder der godenfamilie van den Olympus. (Grieksche Mythologie), Rhesos. Ie. Vloedgod in Bithynie, 2e. Zoon van Eioneus, koning van Tracie, die als bondgenoot der Trojaansche helden kwam opdagen met snelvoetige en witte paarden, van wie Troje's lot afhing. Als ze namelijk Trojaansch voer zouden eten of uit de Xanthos voor Troje zouden drinken, was de stad onneembaar. Daarom werd hij reeds in den eersten nacht dat hij voor Troje lag door Diomedes en Odysseus overvallen; terwij1 Diomedes Rhesos met 12 andere Traciers doodde, joeg Odysseus de paarden weg. Rhiannon. („ Groote Koningin"). Echtgenoote van Pwyll, vorst van Anuwfn, beheerscher der onderwereld van de Britsche Kelten. Rhoikos. Een der Centauren. Ribhus. De drie grootste kunstenaars der Hindoesche goden. Zonen van Sudhanvan. Ze kregen hunne bekwaamheid van Tvashtri (z. d. w.), Rimer. Hoofdgod van Damascus. Hij wordt voorgesteld met een granaatappel in de rechterhand. Rimtaxi. Het paard van den Nacht, het schuim van zijn gebit veroorzaakt de dauw. Rimmon. Een Syrische godheid, wiens zetel Damascus was. Rimthursar. Breeder van Ymer. Beiden werden „de Slechten" bijgenaamd. (Skandinavische Mythologie) . Rishis. De zeven voornaamste Rishis of Wijzen waren de geesteskinderen van Brahma, de Hindoesche sterrekunde vereenzelvigt ze met de zeven sterren van de „Groote Beer". Rivieren der Rel. Zie „Her . Robigus. Brandgod, die het graan 91 tegen brand- beschutte. (Romeinsche Mythologie). Romulus en Remus. Zoons van Rea Silvia. Koning Amulius gelastte de beide zuigelingen in de Tiber te werpen. De rivier was buiten hare oevers getreden en de dienaren plaatsten de wieg met de beide kinderen op het overstroomde land in het water. Het water vloeide snel terug en de kribbe stootte tegen een steep viel om en de kinderen vielen in het slijk. Hier werden ze door een wolvin gevonden en gezoogd. Herders zagen dit, namen de kinderen op en brachtten ze 's konings oppersten varkenshoeder Faustulus ; diens vrouw voedde de kinderen op. Toen Romulus en Remus eens tengevolge van een twist met herders voor den koning werden gebracht; herkende deze zijne kleinzoons. Deze stond hen toe op de plaats waar ze waren opgevoed eene stad te stichten. Zoo geschiedde en ontstond Rome, waarvan Romulus, die Remus in eene twist had gedood de eerste koning werd. Rudiger. Markgraaf van Bechelaren, een rijke Hun, leenman van koning Etzel. Hij wordt in het Nibelungenlied voorgesteld als een edele figuur. Koning Etzel zond hem naar Bourgondie om Kriemhilde naar Hongarije te brengen, als ze met den koning der Hunnen in het huwelijk wilde treden. Toen Gunther en zijn gevolg Kriemhilde Bingen bezoeken, ontving hij hen gastvrij en gaf zijne dochter ten huwelijk aan den jongsten broeder van Kriemhilde, Giselher. Toen het tumult losbarstte in de eetzaal van koning Etzel en Rudiger partij moest kiezen, streed hij tegen Kriemhilde's tweeden broeder Gernot. Beiden vielen. Rudra. Voigens de Mythologic der Veda's (Indic) de vader der stormgoden. Rumina. Romeinsche goden der zoogende kudden. 92 RUMOLT—SALUS. Rumolt. Giinthers hoofdkok. ( Nibelungen lied). Runen. Het eerste alphabeth in gebruik bij de Gothische stammen van Noord-Europa. Rushvan. De engel, die de poorten o pent en sluit van het paradijs of Al janat. Rustam. De Persische Hercules, be- roemd om zijne overwinning op de witte draak Asdeev'. Hij was de zoon van Zal, vorst van Sedjistan. Byrne. De vorstreus, de vijand der elfen en feeen. Op den dag des laatsten oordeels zal deze reus de stuurman zijn van het schip Naglefare. (Skandinavische Mythologie). S. Sabeanisme. De aanbidding van zon, maan en sterren. (Chaldeesche Mythologic). Sadah. De zestiende nacht van de maand Bayaman. (Perzische Mythologic). Sadda. Een van de heilige boeken van de Guebres of Parsis inhoudende een uittreksel der Zend-Avesta. (Zie „Zoroaster"). Saehrimnir. Het wilde zwijn, dat elken avond den goden als maaltijd in. Walhalla werd voorgezet ; den volgenden morgen was het veroberde deel weer aangegroeid. Safa. In Arabie, overeenkomstig de Arabische legende, is de heuvel waarop Adam en Eva samenkomen, nadat ze twee honderd jaar, ieder afzonderlijk, op aarde hadden rondgedoold. Saga of Sage. (meervoud Sagas en Sagen). De Noorsche mythologische en historische verhalen. Sagittarius. Een verschrikkelijke boogschutter, half dier, half mensch, wiens oogen schitterden als vuur en dood en verderf verspreidden evenals het weerEcht. Saivas. Aanbidders van Siva, een der drie groote sekten in Indie. Sakhrat. Een heilige steen, een korrel ervan geeft den bezitter wonderbaarlijke macht. (Mahomedaansche Mythologie). Sakta. Een aanbidder van een Sakti, of vrouwelijke godheid in de Hindoesche Mythologie. Sakya-Muni. Sakya, de hermiet, stichter van het Buddhisme in China. Salace. De zee, of beter het zeezout, de echtgenoote van Neptunus. Saliens. Een college van twaalf priesters ingesteld door Numa. Het verhaal luidt dat er een schild van den Hemel viel, en dat de nymph Egeria voorspelde, dat wie dit schild bewaarde de beheerscher der wereld zou worden. Om te voorkomen, dat het gestolen zou worden, had Numa er elf volmaakt gelijke laten maken en twaalf priesters als wachters aangewezen. Elk jaar deden deze jonge patriciers een ommegang door de stad, zingerd en dansend en besloten den dag met een hoogst overvioedigen feestmaaltijd. De „saliares coena" werden spreekwoordelijk als een feest van grooten praal. Salomneus. Een koning van Elis bekend om zijne aanmatiging en goddeloosheid. Hij wenschte, dat zijne onderdanen hem aanbaden en goddelijke eer bewezen. Om Jupiter's bliksems na te bootsen was hij gewoon met zijn wagen over een koperen brug te rijden en brandende toorteen om zich heen te werpen. Voor deze heiligschennis trof de bliksem hem, neergeslingerd door den koning der goden en der menschheid. Jupiter zond hem naar de hel. Salsabil. Een bron in het Paradijs. (Koran). Salus. Romeinsche personificatie der 94 SAMBARA—SCIO'S BLINDE OUDE BARD. gezondheid en der welvaart. Sambara. Een der duivels uit de Hindoesche Mythologie, verslagen door Indra. Sans Het hoofd der booze geesten, die de verdoemden steeds kwelt. Op hem volgt Ashmedai (Asmodeus) . Sancus. Een door de Romeinen overgenomen god der Sabijnen, die oorspronkelijk eene personificatie was van den hemel, met Feidius vereenzelvigd als god der verbintenissen en den echt. Sanscara. De tien hoofd godsdienstige plechtigheden def eerste drie kasten onder de Hindoes, nl. : ie. Bij de ontvangenis van het kind : 2e. Bij de ontwikkeling. 3e. Bij de geboorte. 4e. Als het een naam krijgt. 5e. Het kind naar buiten dragen om de man te zien . 6e. Hem voedsel geven. 7e. De ceremonie van de tonstrar. 8e. Bij het verkrijgen van het koord. 9e. Het eindigen zijner studien. me. De ceremonie des huwelijks, wanneer hij de bevolen offers kan brengen . Saoshyant. Volgens de Persische godenleer de Verlosser, geboren tegen het einde van het derde millenium om de naties te bevrijden van de over hen gekomen ellende. Saranyn. In de Hindoesche Mythologie echtgenoote van Vivasvat (de Zon) en dochter van Tvashtri. Zij stelt vermoedelijk de dauw voor. Sarapis of Serapils. Egyptische god der van het lichaam verloste ziel, Heer dyer ziekte en dood tot wien men bidt om genezing. Saraswati of Sarasvati. Vrouw van Bhrama en godin der schoone kunsten. Sarpiniturn. Vrouw van Marduk. (z. d. vr.). Sarpedon. Een gunsteling der Goden, die Priamus bijstond toen Troje belegerd werd en overwonnen door de verbonden Grieken. Toen Achilles weigerde te vechten richtte Sarpedon een groote verwoesting aan, maar werd door Patrocles gedood. Saruto-hito. Volgens de Japansche mythologie de aanvoerder van een bends, die Ninigo-no-Mikoto vergezelde, toen hij op aarde nederdaalde. Satarupa. Brahma verdeelde zich zelf in den beginne in twee helften, de eene helft was mannelijk ( Swayambhuva) of hij zelf en de andere de eerste vrouw (Satarupa). Sati (Satet). Eene Egyptische godin, die met de godin Anget en den god Khnemu de Drieeenheid van Elephantine vormde. Zij werd vereenzelvigd met de wateren van den Nijl, het hoofdrniddelpunt harer vereering was op het eiland Sahal, nabij den eersten waterval. Ze wordt voorgesteld met de Kroon van Opper Egypte en twee booms. Zij wordt wel eens beschouwd als een vorm van Isis of als een dochter van Ra. 2e. Een andere naam voor de vrouw van Siwa. (Hindoesche Mythologie) . Saturnus. Zie „Kronos". Satyrs. Metgezellen van Dionysos, vertegenwoordigers van het overvloedige en tat uitgelatenheid overslaande vroolijke landleven. Savitri (Savitar). Een Vedische godheid. Geidentifieerd met andere goden, vooral Surya (Zon) en Tvashtri. Schala. Vrouw van den Babylonischen god Adad. Schedios. Ie. Zoon van Iphitos uit Panopeus, koning en aanvoerder der Phokiers voor Troje, door Hector gedo od. 2e. Zoon van Perimedes een Phokier, ook door Hector gedood. Scio's blinde oude bard. Homerus, Scio is de nieuwe naam van Chios in de JEgeische Zee. SCRATH-SENECTUS. Serath. De huisdemon uit het Noorden ( I jsland) . Scylla. re. Dochter van Nisus, beloofde Megara aan Mimos over te leveren. Ten einde deze belofte uit te voeren moest ze een gouden haar van haars vaders hoofd afknippen, zij deed dit terwijl hij slier. Mimos,haar beminde, verloochende haar om deze verraderlijke daad en Scylla wierp zich van een rots in zee. Na haar dood werd zij veranderd in een leeuwerik en Nisus in een havik. 2e. Glaucus, een visscher was verliefd op Scylla, (niet dezelfde als boyen), maar Circe veranderde haar uit jaloezie in een afschuwelijk monster en plaatste honden en wolven bij haar, die voortdurend blaften. Werop sprong Scylla in zee en werd een rots. Men zegt, dat de rots Scylla eenigermate op een afstand op eene vrouw gelijkt en dat het geluid der golven, Welke tegen haar breken, veel gelijkt op honden en wolvengehuil. In de buurt dezer rots ligt Charibdis, een rots en een draaikolk. Seb. Egyptische god der aarde, zoon van Shu en Tefnut, varier van Set, Nephthys, Osiris en Isis. Door de Grieken vereenzelvigd met Kronos. Sebek. ( Suchos). De krokodilgod der Egyptenaren, vereerd te Ombos. Hij wordt voorgesteld als een man met een krokodillen hoofd, of als een krokodil. Seeuritas. Romeinsche personificatie der zekerheid. Sedrat. De lotusboom, die aan de rechterhand van de onzichtbare troon van Allah staat. Zijne takken reiken verder dan de afstand tusschen hemel en aarde. Zijne bladeren gelijken op de ooren van een olifant. Elk zaadje ziiner vrucht bevat een houri, en twee rivieren ontspringen uit zijne wortels. Ontelbare vogels zingen in zijne takken en in zijne schaduw rusten talrijke engelen. Seemurgh. De wondervolle vogel, die 95 alle talen kon spreken en wiens kennis het verleden, heden en de toekomst omvatte. (Perzische Mythologie). Seia. Ie. Oud-Romeinsche godin der zaden. Zij beschermde het graan, zoolang het nog niet ontkiemd was. 2e. Bijnaam van Fortuna. Seilenos. Zoon van Hermes en eene nymph of van Pan, een trouwe metgezel, onderwijzer en opvoeder vau Bacchus. Hij heeft de gestaite van een ouden satyr, een voortdurend dronken, vroolijke en gemoedelijke grijscard met een kaal hoofd en stompen neus, dik en rond als een wijnvat. Seker. Een te Memphis vereerde Egyptische god des Doods. Hij wordt voorgesteld met een havikskop, somtijds als een mummie, die de symbolen van macht in de hand houdt of als een havik in mummievorm. Sekhet. Egyptische godin, vrouw of zuster van Ptah, de tweede godheid der Drieeenheid van Memphis, en moeder van Nefer-tum en Im-hetep. Zij personifieerde de vernielende zonnehitte en was de strafster van Ra. Ze wordt voorgesteld met een leeuwenkop met een zonneschijf en stralenkrans. Sekhetelietep. Veld des Vredes, een deel van het Koninkrijk van Osiris, het geheel droeg den naam van SekhetAaru of „Velden des Riets". ( Egyptische Mythologie). Selene. De maari-godin, soms, hoewel ten onrechte, Diana genaamd. Selene had vijftig dochters bij En.dymion en nog verscheidene bij Zeus, een ervan heette Erse, „de Dauw" Diana wordt voorgesteld met een boog, loopende achter een pert ; maar Selene wordt afgebeeld in een wagen getrokken door twee witte paarden, ze heeft vleugels aan hare schouders en een scepter in hare hand. Semones. Halfgoden. Senectus. Romeinsche personificatie der grijsheid. 96 SENGNN-SIEGFRIED. Sengen. Godin van den beroemden berg van Fuji in Japan. Sennecherib. Door de Oosterlingen koning Moussal genaamd, werd met zijn leger verslagen door den Engel des Doods. (Koran). Serapis. Zie „Sarapis". Serat (Al.) De brug, waarover een ieder heen moet gaan op den dag des oordeels. Ze is niet breeder dan het scherp van een zwaard en loopt over den afgrond der hel. Dc Koran zegt, dat de geloovige er veilig over heen komt, maar dat de zondaars er hals over kop afvallen. Sesha. Koning van het slangenras, \kraal' Op Vishnu rust op de wateren der voorwereld. Hij heeft duizend hoofden, op een ervan rust de wereld. (Hindoesche Mythologie). Set. Een Egyptische godheid, zoon van Seb en Nut, broeder van Osiris, Isis en Nephthys, echtgenoct van Nephthys en vader van Anub:s. Setebos. Een godheid van de Patagoniers. Shamash. De zonnegod, vereerd door de Babylonidrs en Assyriers, zoon van Sin en broeder van Ishtar. Shen-Nung. Een Chineesche patriarchalekeizer (2838-2698 v. Chr.), die zijn yolk den landbouw leerde. Shiehi-nakujin. Zeven Japansche goden van het toeval. se. Bente n, eene godin gezeten op een draak. 2e. Doikok u, god van den rijkdom en van het geluk, voorgesteld gezeten op rijstzakken. 3e. E b i s u, voorgesteld met een vischhengel en een visch. ie. Fukurokuj i, god der wijsheid en van een lang leven voorgesteld met een kaal hoofd. 5e. B i s h a m o n, oorlogsgod, voorgesteld geharnast, met een speer en een pagoda. 6e. H o t e i, god van het genot en de vreugde, een corpulente figuur. 7e. joropi n, een teeken van lang leven. Shingebis. In de mythologie der Indianen van Noord Amerika, is een duiker, die den Noordenwind tot een tweegevecht uitdaagde. De Indiaansche Boreas gelastte hem in zijn gebied te blijven, nadat hij de bloemen had weggeblazen en de zeemeeuwen en reigers verdreven had. Shingebis lachte hem uit en de Noordenwind trachtte des nachts zijn hut omver- en zijn vuur uit te blazen. Toen dit niet gelukte daagde hij den duiker tot een tweegevecht uit. Shingebis bleef overwinnaar en zond den Noordenwind huilend naar huis. Shinto. (Weg der Goden). Een Chineasch woord, in het japansch beet het Kami-no-Michi. Een verhar...1, ornvattende de godenleer der oude Chineezen. Situ. Len van de groote godenfamilie der Egyptenaren te Heliopolis ; zoon van Re of Tern. Hij verpersoonlijkte de atmosfeer of de ruimte gelegen tusschen hemel en aarde ; zijne pilaren droegen den hemel. Shu wordt voorgesteld als een man met een veder recht op zijn hoofd staande, ook dikwijls als de zon op hare juiste pleats zettende tusschen hemel en aarde. Sibylla. Waarzeggende, door de goden bezielde vrouwen bij de Grieken. Siegfried. De held uit het eerste deel van het Nibelungenlied. Hij was de zoon van Siegmund en Sieglinde, koning en koningin der Lage Landen en was geboren in het kasteel Xanton aan den Rijn. Hij huwde met Kriemhilde, prinses van Bourgondie en zuster van Gunther. Gunther verzocht zijn bijstand om Brunhilde van I Jsland te bemachtigen en hij slaagde hierin door het wegnemen harer talisman. Dit wekte de jaloezie op van Gunther, die Hagan de Deen overhaalde om Siegfried te vermoorden. Hagan versloeg hem met een SIEGLINDE—SPEER VAN ACHILLES. zwaard, door hem op de eenige kwetsbare plaats, tusschen de schouderbladen, te treffen, terwijl hij zijne dorst aan een bron wilde lesschen. Sieglinde. IVioeder van Siegfried. (Zie boven). Sien-Tsan. Chineesche godin der zijdecultuur. Zij was de echtgenoote van keizer Hwang van de Choudynastie (2838-2698 v. Chr.). Sii. Vrouw van Thor, beroemd om hare schoone haren. Toen Loki het haar eens gedurende den slaap had afgeknipt, kreeg ze nieuwe haren even schoon als de vorige van de dwergen. Siguna. Vrouw van Loki. Zij verzorgde hem in een grot, vol slangen, soms als ze het gif 1,vegwierp dat uit de slangenbekken droop, viel er een druppel op den god en zijne rillingen waren de oorzaak van aardbevingen. Sigurd. De Noorsche Siegfried, hij raakt verliefd op Brunhilde, maar, huwt onder den invloed van een minnedrank met Gudrun, wat een massa ellende veroorzaakt. Silvanus. Een Romeinsche god der wouden, des velds en der kudden. Sin. „Neer der Wijsheid". Babylonische maangod, hoofd der tweede Drieeenheid, samengesteld uit : Sin, Shamash • en Adat of Shamash en Ishtar. Sireen. Een vrouw van eene gevaarlijke verlokkende schoonheid. Ook zeenymphen welke door hun gezang jonge visschers trachtten te verleiden zich in zee te werpen. Sita. Vrouw van Rama of Vishnu, geschaakt door den reus Ravana. Siva of Civa. Een Hindoesche godheld, de derde der groote Drieeenheid, de verdelger en weder opbouwer. Zijn naam beteekent „de vriendelijke, beminnelijke, genadige", maar ofschoon een god der wedergeboorte, heeft hij ook een vreeselijke zijde in zijn karakter. Hij is een god van kunsten Myth. Woordenb. 97 en wetenschappen, van dansen en luidruchtig vermaak en van het ascetisme. Zijn heilig dier is de stier Nandi. Hij wordt voorgesteld omgord met slangen, met een halssnoer van doodshoofden, soms met verscheidene aangezichten, gekleed in een olifantshuid, in de hand houdende een schijf, een drietand, een knots, een zwaard, boog, enz. Skald. Een Noorsche dichter van het heldendicht. Skanda. Zie „Kartikeya". Skambha. Een andere naam voor Purusha (z. d. w.). Skiniaxi. In de Skandinavische Mythologie het „schitterende paard, dat het Daglicht over de aarde trekt." Skrymir. Een Noorsche reus. Sleipnir. Het grijze paard van Odin, had acht pooten en kon zijn meester evengoed over het land als over de zee dragen. (Skandinavische Mythologie) Smintheus. Bijnaam van Apollo. Soma. De maan, geboren nit de oogen van Atri, zoon van Brahma. Soma vluchtte met Tara (Ster) de vrouw van Vrihaspata, voorganger der goden, bun nakomeling was Buddha. (Hindoesche Mythologie). Soma is ook, de opiumplant, waarvan het sap onsterfelijk maakt. Sonna. De Mishna of wet der mondelinge overleveringen van de Mahomedanen. Ook „S u n n a". Sopor. Romeinsche personificatie van den slaap. Soranus. Apollo wordt aldus genoemd in de stall Sora ( Soter. De redder, behoeder. Bijnaam bij de Romeinen van alle beschermende godheden. Soutras. De redevoeringen van Buddha (z. d. w.). Speer van Achilles. Telephus, koning van Mysia werd gewond door de speer van Achilles, omdat hij zich wilde verzetten tegen de doortocht van de Grieken door zijn land toen ze tegen 7 98 SPES—SYRINX. Troje optrokken. Een orakel zeide hem, dat de wond alleen door het wapen, dat ze gemaakt had kon genezen. Ter zelfder tijd werd den Grieken medegedeeld, dat ze Troje nooit zouden bereiken, tenzij met behulp van Telephus. Toen de koning van. Mysie wederom in Achilles' tent verscheen, smeerde men een weinig roest van de speer op de wond en als belooning voor zijne genezing geleidde Telephus de Grieken naar Troje. Spes. Romeinsche personificatie der hoop. Sphinx. (De Egyptische) Half vrouw, half leeuw wordt beschouwd als een symbool van het wassen van den Nijl, terwijl de zon in het sterrebeeld de Leeuw en de Maagd stond. Sroosha. De Yazata, of Engel der Gehoorzaamheid in de hemelsche hierarchie van den Perizschen eeredienst. Staphylos. Zoon van Dionysos of Theseus en van Ariadne, een der Argonauten. Starkadhr. De zoon van een reus en lieveling van Odin. (Skandinavische Mythologie). Stentor. Was een Grieksche held uit den Trojaanschen oorlog. Hij had een zeer luide stem. Steropes. Een der Cyclopen. Stimula. Romeinsche naam van Semele. Stromkarl. Een Noorsche geest der muziek. Stygiseh. Helsch, aan gene zijde van de Styx. Styx. De rivier van den Haat. Een der rivieren van de Hel. (Klassieke Mythologie). Sua. Een Kultuurgod van de Muysca Indianen van Centraal Amerika. Sugawara Miehizane. Zie „Tenjin". Suitenga. Een Japansche god der zee. Suilt. Het mes van de godin Hel, dat zij gebruikt als ze eet van den disch Monger. Suns. Een zonnegod der Britsche Kelten. Suminanus. Een Romeinsche godheid van Sabijnschen of Latijnschen oorsprong, wier beteekenis den Romeinen zelf niet volkomen duidelijk was. Sun. Bij de Kelten Sunna genaamd leeft in voortdurenden angst, dat ze door den wolf Fenris verscheurd zal worden. Door dezen angst worden de zonsverduisteringen veroorzaakt. Overeenkomstig dit verhaal heeft de zon eene liefta,llige dochter, die eens in hare plaats over de aarde zal regeeren. Supay. De god des Doods van de Peruanen uit den tijd der Incas. Surya. De zon, een van de Brie hoofdgoden uit de Veda's, zoon van Dyaus, of van Aditi of kind van Ushas, de Dauw. (Hindoesche Mythologie). Susa no-o. Japansche god geboren uit den neus van Izanagi. Hij was oorspronkelijk aangewezen om de beheerscher der zee te zijn, maar hij drukte den wensch uit zich bij zijne moeder in de onderwereld te voegen, wat toegestaan werd. Suttee. Een model-echtgenoote, eene weduwe die zich met het lijk van haar man laat verbranden. (Indie). Svalin. Het vuurscherm door de goden voor den zonnewagen geplaatst om te voorkomen, dat de aarde door de zon verbrand wordt. (Skandinavische Mythologie). Swarga. De hemel van Indra, op den berg Meru gelegen. Een paradijs van alle rnogelijke vreugden, met paleizen van goud en diamant, beerlijke tuinen, schoone nymphen, muziek en zang. (Hindoesche Mythologic). Syrinx. Naiade, dochter der rivier Ladon, door hare zuster in een riet veranderd, toen ze door den verliefden Pan werd vervolgd. (Romeinsche Mythologie). T. Talassio of Talassius. Een Romeinsche huwelijksgodheid. Tabs. Een reus .van erts met een ader, die van het hoofd naar de hiel liep, waar ze met een pin werd gesloten. Hij was door Zeus aan MI mos of Europa geschonken en bewaakte Kreta, door driemaai per dag om het eiland te loopen ; zag hij vreemdelingen naderen, dan maakte hij zich gloeiend en doodde hen door ze te omarmen. Toen de Argonauten naar Kreta kwamen, maakte Medeia hem waanzinnig van liefde en doodde hem door het uittrekken van de pin ; of Poias doodde hem door een pijlschot in de hiel. Tammuz (Dumu-zi). De aanbidding van dezen Babylonischen en Assyrischen god dateert reeds van de oudste tijden. Hij was een natuurgod en zijn geschiedenis is een voorstelling van het sterven van het jaar en de wedergeboorte ervan met de lente. Tamu. Een landbouwgod van de Caribs van Brazilie, vermoedelijk dezelfde als de god Zume (z. d. w.). Tantalos of Tantalus. Werd in de Hel gestraft met de kwellingen van een onleschbaren dorst. Om zijne straf nog te verzwaren, staat hij tot zijn kin in het water, maar als hij zich bukt om te drinken vloeien de wateren weg. Taoisme. Lao Tzu, een Chineesche philosoof, ( 600 v. Chr.) stichtte een godsdienstig stelsel bekend als het Taoisme. Het is een leer van lijdzaamheid en werkeloosheid, een voortdu- rend zich aanpassen aan de omgeving, zonder inspanning. De onhoudbaarheid van zulk een stelsel ligt voor de hand. Tarakee. De Brahmaan, een model van godsvrucht. Hij leefde 1100 jaar, en bracht telkens een eeuw door in de een of andere zelfkwelling, bijv. : eeuw. Hij hield de armen en een been naar boven gewend en keek steeds in de zon. 2e. eeuw. Hij stond steeds op de punt van een teen. 8e. eeuw. Hij stond op zijn hoofd met de voeten in de lucht.. 9e. eeuw. Hij rustte geheel op de palm van een hand. lie. eeuw. Hij hing met zijn hoofd naar beneden aan een boom. Tartaros of Tartarus. Dat deel der hel, waar de boozen werden gestraft. Tashrnetu. Vrouw van den Babylonischen god Nabu. Ta-urt (Thoneris). Egyptische hyppopotamus god, vrouw van Set. Telemachus. Eenige zoon van Ulysses en Penelope. Na den val van Troje ging hij onder leiding van Mentor zijn vader zoeken. Telemos. Zoon van Eurymos, waarzegger bij de Cyclopen. Tern (Temu, Atem, Atmu). Een vorm van den Egyptischen zonnegod, een der hoofdgoden van Heliopolis, de avondzon personifieerend. Hij was de „vader van alle menschelijke wezens" en ontstond uit Nu. Shu en Tefnut waren zijne nakomelingen. Hij wordt steeds als een man voorgesteld. Tem Ioo TENJIN-THEODOMAS. is een der vormen van Ra geincarneerd in den stier van Mnevis. Tenjin. (Temmangu). Japansche god der wijsheid en van het schrift. Het is een tot god verheven mensch, Sugawara Michizane, uit de 9e of ioe eeuw. De koe en de palmboorn zijn hem gewijd. Tensa. De met goud en ivoor versierde godenwagen, waarin de beeltenissen der goden over het forum te Rome werden rondgereden. Terminus. De Romeinsche god der grenzen en grenssteenen. Tethys. De zee, eigenlijk de vrouw van Oceanos (z. d. w.). Tenser. Broeder van Ajax de Groote, die met de Grieken tegen Troje ootrok. Bij zijne thuiskomst verbande zijn vader hem uit het koninkrijk omdat hij den dood van zijn broeder niet op Ulysses gewroken had. Teutates. Een god der oude Galliers en Gerrnanen, die veel overeenkomst had met Mercurius. Tezeatlipoca. Een belangrijke godheid der Azteken uit het oude Mexico, ongeveer overeenkomende met den Jupiter der Romeinen of den Zeus der Grieken. Thammuz. De Syrische en Phynicische naam voor Adonis. Thamyris. Eon door Homerus genoemde Thacische bard. Hij daagde de Muzen tot een wedstrijd uit. Toen hij overwinnaar bleef, wreekten zij zich door hem blind te maken en het vermogen om te zingen te ontnemen. Thanatos of Mors. De Grieksche of Romeinsche personificatie van den Dood. Thargelia. Feest ter eere van Apollo te Athene in de maand Thargelion ( Mei- Juni) . Thausnas. le. Zoon van Pontos en Ge, met de Oceanide Electra (de glanzende zeegolf) verwekte hij de Harpijen en Iris. 2e. Een Centaur. Thaon. Een der Reuzen, die met de Goden streed. Hij werd door de Parcae gedood. (Grieksche Mythologic). Theia of Thin. Ie. Dochter van Uranos en Ge, eene Titanide, door haren broeder Hyperion, moeder van Helion, Eos en Silene. 2e. Dochter van Oceanos, moeder der Kerkopen. Theist, Heist, Atheist, Agnostiek. Een theist gelooft, dat er een God is, die de wergld schiep en beheerschte ; maar gelooft niet aan de Drieeenheid noch aan een goddelijke voorzienigheid. Een deist gelooft, dat er een God. is die alle dingen schiep, maar gelooft niet aan zijn opperheerschaopij en bestuw:. Hij gelooft, dat de Schepper alles onderwierp aan onveranderbare wetten, de Wetten der Natuur genaamd, die zelf werken, evenals een wachter handelt ook zonder toezicht van den lastgever. Evenals de theist ontkent hij de Drieeenheid en de Goddelijke Voorzienigheid. De atheist ontkent zelfs het bestaan van een God. Hij gelooft aan de eeuwigheid der stof en de schepping is een gevolg van natuurwetten. De a g n o s t i e k gelooft alleen dat, wat waarneembaar is. Hij verwerpt de Drieeenheid en (le Voorzienigheid als boven het peil van het menschelijk verstand gelegen. Hij is noch theist, noch deist, noch atheist, daar ze alien nog voor het menschelijk verstand onbegrijpelijke stellingen aannemen. Themis. Dochter van Uranos en Ge, gemalin van Zeus, moeder der Horen en van de Moiren. Godin van het recht en de rechtspraak. Wordt afgebeeld als een geblinddoekte vrouw met het zwaard en de weegschaal der gerechtigheid. Theodonias. Een beroemd trompetter bij het beleg van Troje. THEODORICK—THRYMR. Theodoriek. Koning der Gothen, een der helden van de Nibelungen (z. d. w.). Thersites. Een wanstaltige, laaghartige aanvoerder der Grieken, die mede tegen Troje optrok. Hij bespotte de aanvoerders steeds tot Achilles hem doodde. Theseus. Koning van Athene, hij huwde met Hippolita, en toen hij met zijne bruid en Emilia hare zuster huiswaarts keerde,werd hij aangehouden door eerie massa smeekende vrouwen, die zich over Creon, koning van Thebe beklaagden. Theseus trok tegen hem op en versloeg hem en nam de stall stormenderhand in. Vele gevangenen vielen in zijn handen o. a. de ridders Palomon en Arcite (z. d. vv.). Tethys. Vrouw van Oceanos en dochter van Uranos en Terra. (Grieksche Mythologie). Thetis. Dochter van Nereus en moeder van Achilles .(Klassieke Mythologie). Thonaraz, Donar of Thor. De god der lucht, donder en weerlicht, wind en regen, vader van macht en kracht, de sterkste der goden en menschen, de tegenstander der reuzen. Hij beheerschte het weder en den oogst, de aarde en het rnenschdom ; god van het recht en der overwinning, een beschermer van den huiselijken haard, De eik werd als speciaal aan Thor geheiligde boom beschouwd. Thor was van een reusachtige gestalte, reusachtig sterk en had een reusachtige eetiust, jong en aangenaam van uiteriijk, met een rooden haard, waarin hij krabde als zijn woede werd opgewekt, dan werden ook zijne stem en blikken vreeselijk. Zijne vrouw was de reuzin Jarnsaxa of Sif, voor wie de dwergen gouden Karen smeedden. Zijne kinderen personifieerden kracht en moed, welwillendheid of boosheid. Zijne metgezellen waren Loki en twee reusachtige jonge landlieden. Thjalfi, de vlugge looper en zijne zuster Roskva. Thor's onweerstaanbaar wapen was de hamer Mjolnir, die nadat ze hare do odelijken arbeid verricht had, van zelve weer in zijne hand terugkeerde. Zijne gordel was Megingjardir of Meginjard, die zijne kracht verdubbelde als hij ze aandeed. Hij had ijzeren handschoenen. Zijne woning was Bilskirnir, waarin vijf honderd en veertig zalen waren, hierin ontving hij de in den slag gevallen krijgers Thor's wagen werd getrokken door de geiten Crack, Grind, Crash en Chase. Het rollen van zijn wagen veroorzaakte den donder. Zijn gebied was Thrudvang. (Skandinavische Mythologie). Thoon. Ie. Een Gigant, door de Moiren gedood. ze. Een Trojaner, door Odysseus gedood. Thor. Zie „Thonaraz". Thoth. De Hermes der Egyptische Mythologie. Hij wordt voorgesteld met een ibiskop op een menschelijk lichaam. Hij is de uitvinder van wetenschap en kunsten, muziek en sterrenkunde, redevoeringen en letteren. Thrasimedes. De dappere zoon van Nestor en van Anaribia, die met zijnen vader naar Troje trok en gelukkig terugkeerde. Thrymr. Een Noorsche reus verbonden met het verhaal van het verlies van Thor's hamer. De reus zou hem terug geven als Freyja zijn vrouw werd. Deze sidderde zoodanig van verontwaardiging, dat de aarde beefde en haar halssnoer Brisingamen barstte. Thor verkleedde zich daarom op raad van Heimdall als Freyja en verscheen voor Thrymr. De reus verwonderde zich over den eetlust van de bruid, die een os, acht zalmen en drie okshoofden bier verzwolg. Loki, die als kamenier verkleed was, vertelde dat de bruid uit ongeduld in acht dagen niet gegeten had. Thrymr TIEN EN SHANG TI—TRISTAM. liet Thor's hamer halen. Thor lachte, toen hij hem terug zag, greep hem, versloeg Thrymr en het geheele reuzengeslacht. Tien en Shang Ti. Twee namen voor de Oorzaak van Alles of God bij de Chineezen. De eerste beteekent het Uitspansei, de Zichtbare Hemel, de tweede „de Opperste Wetgever in de Hoogte". Timor. Verschijnt naast Metus en Terror bij de Romeinen als eene personificatie van vrees voor onderaardsche machten. Tiphys. De stuur man der Argonauten. Tiresias. De Thebaan zag Athene eens per ongeluk, terwijl ze zich baadde, de godin strafte hem met blindheid door water in zijne oogen te spatten. Later had ze er berouw van en aangezien ze hem het gezicht niet kon teruggeven, verleende ze hem de macht om de toekomst to ontsluieren en gaf hem een staf, waarmede hij kon wandelen even zeker en veilig, alsof hij zien kon. Hij stierf door het water der bron Tilphosa te drinken. Titanen. Kinderen van Hemel en Aarde, die, door hunne moeder opgehitst, hun vader ter zijde stelden en hunne breeders; de honderdhandige reuzen uit de Tartaros bevrijdden, evenals de Cyclopen. (Klassieke Mythologie). Titanen oorlog met Zeus. De Titanen zetten hun broeder Cronos op den troon des Hemels en Zeus trachtte hem er af te stooten. De strijd duurde tien jaar en eindigde met de overwinning der Olympische goden, terwijl de Titanen door Zeus in de hel werden geslingerd. Tithonus. Een schoone Trojaan bemind door Aurora. Hij vroeg de godin hem onsterfelijk te maken, vat de godin deed, maar aangezien hij vergeten had te vragen om jeugd en kracht werd hij spoedig oud en vervallen. Toen het leven hem ondraag- lijk werd, verzocht hij Aurora hem van de aarde weg te nemen, dit kon zij evenwel niet doen, maar ze veranderde hem in een sprinkhaan. Tityos. Een reus, wiens lichaam negen akkers kon bedekken. Hij trachtte Latona te onteeren maar Apollo wierp hem in den Tartaros. (Grieksche Mythologie). Tiwaz. Een godheid der praehistorische oudheid, oorspronkelijk een god van het uitspansel, een god des lichts en de oudste vorm van den stormgod. ( Mythologie der Teutoons chesta m men) Tlaloe. Mexicaansche god van den regen en de vochtigheid. Tlepolemos. Ie. Een zoon van Hercules en Astyoche, broeder van Telephos. 2e. Len Trojaan, zoon van Damastor, door Patrokles gedood. Tmolos. God van den berg Tmolos in. Lydie, scheidsrechter bij een muzikalen wedstrijd tusschen Apollo en Pan. (Klassieke mythologie). Toliil. Een godheid der Kiche Indianen in Guatamala, een dondergod. Tonans. Bij de Romeinen, een bijnaam van Jupiter, beteekent „de Donderaar". Totemisme. Totem wil zeggen : de voorstelling van een symbool door een dier. Zoo is in de Egyptische Mythologie bijvoorbeeld een denkbeeld bij den eenen stam voorgesteld door con varken of nijlpaard, bij een andere door een krokodil. Tranquillitas. Romeinsche personificatie van rust en stilte. Trismegistus. Hermes, de Egyptische philosoof, of Thoth, raadgever van Osiris, koning van Egypte, aan wien een massa uitvindingen worden toegeschreven. Tristain of Tristan. Zoon van Roeland, Heer van Ermonie en Blanche Fleur, zuster van Marke, koning van Cornwales. Toen hij zijn beide ouders verloren had werd hij TRITON-TYR. opgevoed door zijn oom. Toen Tristan in een tweegevecht gewond werd, genas Ysolde, dochter van de koningin van Ierland hem. Bij zijn terugkeer roemde hij Ysolde's schoonheid zeer. Zijn oom Marke liet hare hand vragen. Ysolde huwde den koning, doch was verliefd op zijn neef, met wien ze eene schuldige betrekking onderhield. Toen Tristan' van Cornwales verbannen was, ging hij naar Engeland en huwde met Ysolt met de Witte Hand, dochter van den Hertog van Brittanie. Toen trok Tristan uit op avonturen en hem werd medegedeeld, dat hij gewond zijnde, alleen door Ysolde kon worden genezen. Een boodschaeTer wordt naar Cornwales gezonden met bevel een wit zeil te hijschen, als hij terugkeerende Ysolde medebracht. Het schip kwam in zicht met een wit zeil, maar Ysolt met de Witte Hand vertelde nit jaloerschheld aan haren echtgenoot, dat het schip een zwart zeil voerde en Tristan' stierf. Sir Tristan was een der Ridders van de Ronde Tafel. (Tristan en /solde). Triion. Zoon van Neptunus, voorgestaid als eon visch met een menschenhoofd. Deze zeegod veroorzaakt door blazen op zijn hoorn het geruisch der zee. Trivia. Godin der straten en wegen. (Romeinsche Mythologie). Troilp s. De vorst der ridders, een van de zonen van Priamus, gedood door Achilles bij het beleg van Troje. (Grieksche Mythologie). Troje of Ilium. Een stad in Mysie, door de Grieken belegerd en veroverd. Trojaansche oorlog. De belegering van Troje door de Grieken. Na een beleg van tien jaar werd de stad genornen en verbrand. Het laatste jaar van dit beleg wordt door Homerus bezongen in de Ilias of Iliade. Zie ook „Paris", „Priamus", „Agamemnon", 103 „Helena", enz. Trolls. Dwergen der Noorsche mythologie, levende in heuvels ; het zijn wanstaltige, diefachtige wezens, die gaarne kinderen rooven of verwisselen voor de hunne. Troves. Dwergen uit de Mythologie der Orkney en Shetlandsche eilanden overeenkomende met de Trolls. Tsui' Kalu. Een jachtgod der Cherokee Indianen. Tuat. Het Egyptische Doodenrijk. Tuatha tie Danann. „Stam der godin Danu". De naam door de Iersche Kelten gegeven aan hunne goden, die verondersteld warden van de godin Danu af to stammen. Tuisco. Een god, waarvan Tacitus vertelt, dat hij was geboren uit de aarde, door de Germanen in hunne zangen vereerd. Tupan. De voornaamste godheid van de Tupi's en andere Braziliaansche stammen. Tvastri. De Hindoesche Vulcanus, de bouwmeester van het Heelal volgens de Veda's. Tycise. De Romeinsche godin van het toeval en van het geluk. Typhoeus. Een reus met honderd handen, verschrikkelijke oogen en een vreeselijke stem. De vader der Harpyen. Zeus doodde hem met een bliksemschicht en begroef hem onder den berg Etna. Typhon. Zoon van Typhoeus. Hij was the) groot, dat hij met zijn hoofd den hemel aanraakte. Zijne nakomelingen waren : Gorgon, Geryon, Cerbarns en de Hydra van Lerna. Evenals zijn vader ligt hij onder de Etna begraven. Typhoon. De kwade geest uit de Egyptische Mythologie. Tyr. Zoon van Odin en jongere broeder van Thor. De wolf Fenris beet zijne hand af. (Skandinavische Mythologi e. U. Uatchet. Godin uit het Noorden van Egypte. Zij hielp Isis, toen de godin moest zoeken naar een onderkomen in de moerassen van de Nyldelta. ILA. De aan Pallas Athene (Minerva) gewijde vogel. Uke ntochi. Japansche godin van het voedsel en het graan. Uller. De god der boogschutters en der jacht. Niemand kon beter op sneeuwschoenen loopen dan hij. ( Skandinavische mythologie). Ullr. Zie „tiller". Ulysses. Zie „Odysseus". Urna. Vrouw van Siva, beroemd door het versiaan van de legers van Chanda en Munda, twee duivels. Ze wordt voorgesteld, het hoofd van Chanda houdende in een van hare vier handen en de voeten rustende op Munda. De hoofden van het leger vormen een halsketen en gordel voor haar (Hindoesche Mythologie). Undine. De waternymph, die geschapen werd zonder ziel, evenals al hare stamgenooten. Door met een man te huwen kreeg ze een ziel en tegelijkertijd alle moeiten en zorgen van een mensch. (Skandinavische Mythologie). Urania. Zie „Aphrodite". Uranos. Zie „Titanen". Urd of Urdhr. (Het Verleden). De bewaker van de heilige bron Ur d a de bron van Licht en warmte gelegen over de regenboogbrug, Bifrost, waar de goden rechtszitting houden. (Skandinavische Mythologie). Een der Nornen (z. Ushas. De dauw, waaraan schoone liederen gewijd zijnin deVeda's(z.d.w.) Uta. Koningin van Bourgondie, moeder van Kriemhilde en Gunther. (Nibelungen Lied). Utgard. De kring rotsen, die in den oceaan uitstaken en die de wereldzee beletten de aarde te overstroomen. De reuzen woonden daar. (Skandinavische Mythologie). Utgardhaloki. Zie „Skrymir". v. Vaeh. Godin der spraak. „Moeder der Veda's". Zij werd de vrouw van Brahma en staat als zoodanig onder verschillende benamingen bekend. (Hindoesche Mythologie). Vacuna. Sabinische godin, aan wie de landlieden bij het invallen van den winter of ferden. Vaikuntha. Hemel of paradijs van Vishnu. (Hindoesche Mythologie). Vaivasvata. De tegenwoordige Manu (z. d. w.). Vallende sterren. Worden bij de Mahorneda ' nen beschouwd als toortsen geslingerd door goede engelen tegen kwade,als ze de poorten des hemels te di cht naderen. Valhalla of Walhalla. Odin's feestzaal, waar de in den strijd gevallen heiden worden opgenomen, aan den feestdisch aanzitten en bier drinken uit de schedels hunner verslagen vijanden. ( Noorsche mythologie). Valkyrie of Walkuren. Vrouwelijke krijgslieden, die in Vingolf woonden, met Walhalla onder een dak gebouwd. Freyja regeerde over hen. Zij daalden op het slagveld neer en voerden de gevallen strijders naar Walhalla. Hunne paarden droegen hen door de lucht en over de zeeen. ( Noorsche Mytholog; e) . Vampire. De geest van een doode, die in een huis spookt en het bloed der levenden opslorpt. (OostenrijkschHongaarsche Legende). Vanir. Goden of geesten der lucht. De drie Noorsche godheden Njordhr, Frey en Freyja waren Vanir. De oor- log tusschen Vanir en iEsir was de eerste der wereld. De oorzaak was de Vanir godin Gullveig, eene groote toovenares en heks, die eene slechte behandeling had ondergaan in de hal der Goden. Varken. Het varken werd als een heilig dier beschouwd door de oude Cretenzers, omdat Jupiter door een zeug gezoogd was. Varuna. De Neptunus der Hindoes. Hij wordt voorgesteld als een oude man rijdende op een zeemonster met eeri knods in de eene en een touw in de andere hand. Vasaki. Zie „Seska". Vasishtha. Een der zielezonen van Bhrama, de schrijver van de Rig Veda. (Indische Mythologie). Vasudeva. Vader van den god Krishna (z. d. w.). Vasus. Een groep van acht goddelijke wezens, die aan Indra deco denken, hunne namen geven natuurverschijnselen aan. (Hindoesche Mythologie). Vata. Zie „Vayu". Vain. In de veda's een windgod, verbonden met Indra en oorsprong van hemel en aarde. (Hindoesche Mythologic). Veda's Heilige boeken der Hindoes : I°. Rig Veda (gebeden en gezangen in versmaat). 2°. Ezvur Veda (gebeden in proza). 3°. Sama (gebeden in versmaat). 4° . Ahar van Veda (formulas ter wijding, vervloeking, boetedoefling, enz.) 1°6 VEIOVIS-VULCANUS. Veiovis. Eene Romeinsche godheid, waarvan de beteekenis evenwel niet duidelijk is. Venilia. Eene oud Italiaansche zeegodin, die die een gelukkige vaart en be'louden thuiskomst bezorgde. Venus. Romeinsche godin der liefde. Zie „Aphrodite". Venus Anadyomene. Venus stijgende uit de zee, vergezeld van dolfijnen. Venus Genetrix. Vereerd te Rome, speciaal in April, als de moeder van rEneas en beschermster der Julianii. Venus Vietrix. Venus als godin der overwinning. Verethragna of Bairani. De engel of genius des oorlogs bij de Perzen. Veritas. Romeinsche personifieering der waarheid. Verticordia. Zij, die de harten verandert. Fan bijnaam van Venus. Vertumnus. De god der jaargetijden. Hij huwde Pomona, (Romeinsche Mythologie). Vesta. In de Romeinsche mythologie de godin van den huiselijken heard. In de Grieksche mythologie H e s t i a Vestaalsehe Maagden. Priesteressen belast met het onderhoud van het eeuwige vuur in den tempel van Vesta. Ze moesten steeds niaagd blijven. Vidharr. Een zoon van Odhin en de reuzin Gridh. Zie „Ragnarbk". (Skandinavische Mythologie). Vriabhadra. Een monster door Siva geschapen. ( Hindoesche Mithologie). Viraeoeha. Een der hoofdgoden van de oude Peruanen. Viraj. Zie „Menu" en „Parusha". Virginalis, Virginiensis, Virgo. bijnaam van : ie. Juno, ze. Fortuna, 3e. Diana, 4e. Minerva, 5e. Victoria en 6e. Vesta. (Romeinsche Mythologie). Romeinsche personifieering der deugd. Vishnu. De tweeds godheid der groote Drieeenheid der Hindoes Brahrna, de Schepper ; Vishnu, de Onderhouder en Siva, de Verdelger. Hij is verschenen onder verschillende vormen, in elken vorm was zijne tegenwoordigheid op aarde noodig door het een of andere bestaande kwaad, men verwacht hem nog meer om het kwaad van den tegenwoordigen tijd te verzoenen. Deze vorm veranderingen zijn : ie. De Visch (Matsya) ; 2e. De Schildpad (Kurma) ; 3e. Het Wilde Zwijn (Varaha) ; 4e. De Mensch-Leeuw (Nrisinha) ; 5e. De Dwerg (Vamana) ; 6e. Rama met de bijl (Parasurama); 7e. Rama Chaudra ; 8e. Krishna of Balarama ; ge. Buddha ; ioe. Kalki. ( Het Witte Paard). Visvakarman. Vet bonden met de Hindoesche mythe der Schepping, vereenzelvigd met Prajapati. Vivasvat. De zon in de oude Hindoesche Mythologie. Voltumna. Etruskische godin. Votupia. Romeinsche personificatie van wellust en genot. Votan. Zie „Itzamna". Vritria. De demon van den dors verslagen door Indra. (Hincloesche Mythologie). Vakub-Cahix. Een aardreus bij de Kiche Indianen. Tot straf veor zijne verwaandheid weld hij gedood door de helden goden Hun-Ahpu en Xbalanque. Hij behoort tot dezelfde soort wezens als de Titanen der Grieken of de Jotunn der Noormannen. Vuleanus. De goddelijke smid, wiens weekplaats op den berg Etna was gelegen, wear de Cyclopen hem hielpen om Jupiter's bliksemschichten te smeden. Hij was gehuwd met Venus, maar hare minnarijen met Mars maakten hem tot een hoorndrager. W. Wabun. Zoon van Mudjekeewis, de Oostenwind, de Indiaansche Apollo. Jong en schoon, hij jaagt de duisternis met zijne pijlen over heuvel en vallei, wekt de dorpelingen, roept den Donder, en brengt den morgen. Hij huwde met Wabun-Annung, de morgenster, en piaatste haar aan den hemel, zij was oorspronkelijk een eenvoudig landmeisje. (Mythologie der Noord Amerikaansche Indianen). %Valhalla. Zie „Valhalla". Walkyren of Walkuren. Zie „Valkyrie". Waukheon of Dondervogel. Een godheid der Dakota Indianen, personficatie van de donderwolk. Wayland. De Skandinavische Vulcanus, zoon van den zeereus Wate en de zeenymph Wac-hilt. Hij werd in de leer gedaan bij Mime den smid. Wel der Wijsheid. Deze bron stond ender de bescherming van god Mimir. Odin werd doordien hij er uit dronk de wijste van alle wezens. Wen-Tschang. Een Chineesche godheid van het Taoisme, die de literatuur bescher mt. Witte Populier. Deze boom was oorspronkelijk de nymph Leuce, bemind door Pluto ; toen ze dood was veranderde hij haar in een witte populier, die later werd overgeplant naar de Elyseesche velden. Wieland. Zie „Wayland". Winden. De oude Grieken kenden de thans nog wel gebruikt wordende namen : N o t u s, de, vochtige, de Zuidenwind. B or ea s, de bruisende, de Noordenwind. Z e p h y r u s, de duistere, de Westenwind. E u r u s, de morgenwind, de Zuid0 ostenw i nd . Apeli ote s, de zonnewind, de Oostenwind. A q u i 1 o, de Noordoostenwind. A f r i cu s, de Zuidwestenwind. Corus of Caurus, de Noordwestenwind. Ze werden als goden vereerd. Ai o 1 u s, de wind geest. Wodan. Zie „Odin". Woden. Zie „Odin". Het woord komt nog verbasterd voor in ons Woensdag. Wolven. Fenr is of Fenrir (z. d. w.) benevens „Ragnariik" S k .5 11. Zie „ Ragnartik". Wijwater. Werd om de geloovigen to besprenkelen reeds in de oudheid gebruikt in de Indische pagodes, het oude Egypte en in Etrurie. x. Xanthos. Het paard van Achilles. Xantippe. Vrouw van den Griekschen philosoof Socrates, toonbeeld van een slecht humeur. Xelhua. Een Mexicaansche reus, de god van het water, die den zondvloed ontvluchtte door op den berg Tlaloc to klimmen. Xuthos. Zoon van Hellen en de nymph Orseis, broeder van Aiolos en Doros. Uit Thessalia door zijn broeders verdreven, kwam hij naar Attika, huwde met de dochter van koning Erechtheus, Kreusa, en verwekte bij haar Achaios en Ion, de stamvaders der Achaiers en Ioniers. Y. Yaeateeutli. ( Heer der Reizigers). De god en schutspatroon der kooplieden van Anahuac of het oude Mexico. Yaen-mama. (Moeller der wateren). Een mythische zeeslang, vijftig passen Lang en twaalf meter in omtrek, die naar men zeide huisde in de lagunen van Zuid-Amerika en in de Amazonenrivier. Dit monster trekt alles in zijn muil,wat binnen de honderd meter van hem komt, daarom zal geen Indiaan ooiteen hem onbekende lagune ingaan, voor hij op zijn hoorn heeft geblazen,waarop de yacumama steeds zal antwoorden als ze het hoort. Op deze wijze kan men dus het gevaar ontkomen. Yakshas. Knechten van den Vedischen god Kubera en bewakers zijner schatten. ( Hindoesche Mythologie). Yama. Rechter der zielen van afgestorvenen, de Mimos der Hindoes. Hij wordt voorgesteld groen van kleur en gezeten op een buffel. Yamuna. Een heilige rivier der Hindoes, waarvan zij veronderstellen, dat ze reinigt van zonden. Yazatas. In het geloof van Zoroaster die hemelsche wezens, die de Amesha Spentas het meest naderen, een soort aartsengelen. Yen-lo-ivang. Eene Chineesche voorstelling van Yama, den god des Doods der Hindoes. Yezd. De hoofdverblijfplaats der vuuraanbidders in Perzie. Yggdrasil. De esschenboom, wiens wortels in drie richtingen gaan, een naar de Asa godheden in den hemel, een naar de Frostreuzen en een naar de onderwereld. Onder elken wortel is een bron met wonderbaarlijke eigenschappen. In den boom, waarvan honig droppelt, zitten een arend, een eekhoorntje en vier herten. Aan den wortel ligt de slang NithhOggr te knagen, de eekhoorn Ratataskr springt op en neer am twist te zaaien tusschen den arend in den top en de slang aan den voet. (Skandinavische mythologig) . Yi King. Een oud Chineesch klassiek werk, de titel beteekent het „Boek der Mysterien." Yima. Een figuur uit de Perzische mythologie, ongeveer overeenkomende met Noach. Yin en Yang. Het mannelijke en vrouwelijke principe der Chineesche Buddhistische Leer. Ymir. De personificatie van den Chaos of het eerste levende wezen -voortgebracht door den strijd tusschen warmte en koude. Hij was een reus en werd gevoed door de vier stroomen melk, afkomstig van de koe Audhumla. Terwijl hij sliep, ontstonden een man en een vrouw uit zijn linker arm en zoons uit zijne voeten. Zoo ontstond een ras van reuzen. Odin en zijne twee broeders doodden Ymir en wierpen zijn karkas in de Ginnungagap, den „Afgrond der Afgronden", terwijl zijn bloed de wateren der aarde vormde, zijn gebeente de bergen, zijne tanden de rotsen, zijn hersenkas het uitspansel, zijne hersenen de wolken, zijn haar allerhande planten en zijn I10 YOMI—YUMBOES. wenkbrauwen de borstwering tegen de reuzen. Yomi. De Japansche onderwereld. Ysolde. Zie „Tristan". Ysolt met de witte hand. Zie „Tristan". Yue- Lam'. In de Chineesche Mythologi e, de „Oude Man der Maan", dic met een zijden koord alle voor elkander bestemde paren samen verbindt, waarna niets hunne verbintenis kan verhi nderen. Yuga. Een periode van jaren, i n de Hindoesche mythologie, vier zijn er reeds verstreken, to zamen vormende ongeveer vier millioen zonnejaren. In de eerste peri ode waren de menschen onwetend en vrij van ziekte en onsterfelijk. In de tweede werd het leyen met een kwart verminderd. In de eerste was toewijding 's menschen doel, in de tweede geestelijke kennis en in de derde opoffering. Yumboes. Geesten en feeen uit de Afrikaansche Mythologie, ongeveer twee voet groot, wit van kleur en gekleed als het y olk van Jaloff. Hun liefste woonplaats is de heuvelrug Paps. z. Zabianen. Aanbidders van de zon maan en sterren. De Chaldeeen en de oude Perzen waren Zabianen. Zagreus. Bijnaam van Zeus. Zakkurn. Een boom groeiende in de Mahomedaansche hel, waarvan een voedsel van ongekende bitterheid wordt bereid voor de verdoemden. Zal. Zoon van Sam Nerisnan op den berg Elbuzz verlaten, omdat hij met wit haar geboren werd en dus verondersteld werd een afstammeling van een hert te zijn. Hij werd opgevoed door den wondervogel Seemurgh en toen zijn vader hem opeischte kreeg hij van zijne voedster een veder, waardoor hij in de toekomst icon lezen. Zeemeerminnen. Zie „Merrows". Zem. De heilige bron van Mekka. Volgens de Arabische overlevering was dit de bron, die aan Hagar werd gewezen toen Ismael versmachtte van dorst. Zend Avesta. Het groote werk van Zoroaster of Zarathustra, die eene hervorming te weeg bracht in den godsdienst der Magiers. De Avesta. of het „Levende Woord" is geschreyen in de taal Zend. (490 v. Chr.). Het bevat nu de Yacna, Vispered, Vendidad en Khordah-Avesta. Zephyr. De westenwind, zoon van IEolus en Aurora en minnaar van Flora. ( Romeinsche Mythologie). Zeus. Zoon van Kronos en Rhea, broeder van Poseidon, Hades, Hestia, Demeter en Hera, echtgenoot van Hera. De machtigste en hoogste god- heid der Grieken, de geweldige beheerscher van Hemel en Aarde, de vader der Goden en der Menschen. Toen hij met zijn broeders de heerschappij van Kronos en der Titanen vernietigd had, verdeelde hij onder dezen de wereld, zoodat Poseidon de zee, Hades de onderwereld en Zeus den hemel kreeg. Zeus echter als de oudste, sterkste en verstandigste had overwicht op de anderen, hij is de koning der Goden. Zijne macht is grooter dan die der andere goden te zamen. Zeven wonderen der wereld. I. Der Oudheid : Ie. De Pyramiden van Egypte. 2e. De hangende tuinen van Semiramis in Babylon. 3e. De graftombe van Mausoleus 4e. De tempel van Diana te Ephese. 5e. De Colossus van Rhodes. 6e. Het beeld van Jupiter door Phidias gemaakt. 7e. Het paleis van Cyrus met goud gemetseld. l ie. Der Middeleeuwen : cc. Het Colliseum te Rome. 2e. De Catacomben van Alexandrie. 3e. De groote muur van China. 4e. Stonehenge, de boog van Merlin. 5e. De toren van Pisa (scheeve). 6e. De porseleinen toren te Nanking. 7e. De moskee van St. Sophia te Constantinopel. Zig. Een wonderhaan, die met de pooten op aarde staat en wiens kop den hemel raakt. Als hij de vleugels uitspreidt verduistert de zon en veroorzaakt hij een totale zoneclips. Deze 112 ZON—ZWARTE DUIVEN VAN DODONA. haan kraait voor het Opperwezen en verheerlijkt hem. Zon. De zon in de Edda was de dochter van Mundifori en zuster van Mani. Zij was zoo schoon, dat ze na haren dood aan den hemel werd geplaatst om den zonnewagen te mennen. Twee paarden stonden er voor Arvakur en Alsvith. (Skandinavische Mythologie) . De paarden van den zonnewagen volgens de klassieke mythologie waren : Bronthe (donder), Eoos (dageraad) , Ethiops (flikkering), Ethon (de vurige), Erythreos (de r oodvoortbrenger) , Philogea (minnaar der aarde) , en Pyrois (de vurige). Ze snoven alien vuur uit hunne neusgaten. De paarden van Aurora waren : Abrax en Phaeton. Zoroaster of Zarathustra. Een hervormer van den godsdienst der oude Magiers en schrijver der ZendAvesta (z. d. w.). (Perzische Mythologie). Zulfagar. Ali's zwaard. Zn. Een oude mythe slechts ten deele bewaard, hij stal de tafelen des floodlots van En-lil. (Babylonische Mythologie) • Zume. Een godheid onder verschillende benamingen vereerd in een groot deel van Zuid Amerika door de Indianen. Een god des landbouws. De Paraguanen noemen hem Zuma, de Caraiben Tamu, de Arawaks Kamu en de Carayas Kaboi. Zurarte Duiven van Dodona ( De). Twee zwarte duiven vlogen van Thebe in Egypte weg, de eene vloog naar Lybie en de andere naar Dodona in Griekenland. Op de plaats, waar de eerste landde werd een tempel voor Jupiter Ammon gebouwd en op de plaats, waar de andere nestelde werd het orakel van Jupiter gevestigd, de antwoorden, die gegeven werden, stelden de zwarte duiven samen, welke de omringende boschjes bevolkten. GEBRUIKTE AFKORTINGEN. = Zie dat woord. Z. d. w. Z. d. w. w. = Zie die woorden. = Mythologie. Myth. Mithol. ------- Mythologie. = Idem, het- of dezelfde. Id. = Romeinsche. Rom. = Indische. Ind. = Japansche. Jap. Perz. = Perzische. Arab. = Arabische. Egypt. = Egyptische. Myth. Woordenb. 8 GROOTE CURSUSSEN VOOR ZELFONDERRICHT Ingenaaid , . f 3.75 Stevig gebonden - 4450 De Fransche Taal door C. A. HOFMAN. De Duitsche Taal door F. G. G. VALETTE, De Engelsche Taal door M. E. BARENTZ. De Italiaansche Taal door A. NUYENS. De Maleische Taal door Mr. G. J. GRASHUIS. Van deze uitstekende, met zorg bewerkte Cursussen voor Zelfonderricht in de vreemde talen, laten wij hier een omschrijving volgen. DOEL DER UITGAVE. Het doel, dat voorzit bij de schrijvers van dezen Grooten Leercursus voor Zelfonderricht voor de vreemde talen, is drieledig, nl. : 1. om de beoefenaars te leeren zich in vreemde talen gemakkelijk en correct uit te drukken en boeken in de oorspronkelijke taal te lezen : 2. om hen met succes werkzaam te doen zijn op handels- of administratieve kantoren ; 3. om te kunnen voldoen aan de eischen van verschillende examens. Met het oog daarop is de samenstelling geschied volgens den regel, dat het in de eerste plaats noodig is den beoefenaar zoo spoedig doenlijk in staat te stellen zich verstaanbaar en zoo mogelijk correct uit te drukken in de taal, die hij bestudeert, terwij1 het eerst later nuttig is hem bekend te maken met al de grammaticale regels, de eigenaardige uitdrukkingen en moeilijkheden waarvan de kennis vereischt wordt om geheel correct te spreken of om voor een of ander examen voorbereid te zijn. Wat men van dezen Cursus zegt De methode, die de medewerkers voor het taalonderwijs gevolgd hebben, is geheel nieuw en komt ons voor in hooge mate practisch te zijn. De geheele uitvoering van het werk is van lien aard dat deze „Groote Leercursus" een standaardwerk wordt; een bock tot naslaan waarin men ook geregeld alle inlichtingen kan vinden, die men over een der besproken vakken wenscht te hebben. (Algerneen Handelsblad). Door samenwerking van bekwame mannen is bier een zeldzaam geheel verkregen, terwiji de lage prijs het onder aller bereik brengt. (De Telegraaf). Zoo is deze veelomvattende cursus een degelijk werk geworden, waarin een schat van kennis is opgeborgen. Daarmede kunnen velen zich verrijken, want niet alleen voor den handelsman, ook zij die zich willen bekwamen voor een of ander examen, en in 't algemeen degenen, die het geleerde willen herzien of aanvullen, zij alien kunnen hier ter schole gaan. (Nieuws van den Dag). De bewerkers behooren elk op hun gebied tot de bek waamste mannen, die weten wat voor Nederland noodig is en door onderlinge samenwerking een zeldzaam goed geheel verkregen. In dit werk heeft men als het ware eene encyclopaedie, geheel ingericht voor de behoeften van hen, die zich door zelfstudie verschillende wetenschappen willen eigen maken. Onder al de werken op dit gebied in het licht verschenen, neemt deze groote leercursus zeker de eerste plaats in, De prijs is zeer goedkoop. (Prof). Own. Courant). De methode, die de medewerkers voor bet taalonderwijs gevolgd hebben, is geheel nieuw en in hooge mate practisch. Het geheele werk is een standaardwerk. (Het Vaderland). Er is nu een stel boeken uitgekomen onder den titel „Groote Leercursus voor Zelfonderricht", die voordeel hebben gedaan met wat de ervaring leerde, dat aan vroeger verschenen werken nog ontbrak, en die getracht hebben het volmaakte zoo mogelijk te bereiken. De onderneming is beproefd, en men mag zeggen glansrijk geslaagd. Wij juichen deze onderneming, onder alle opzichten tevens keurig uit. gevoerd, toe en wenschen haar een volledig succes ; voor zeer velen kan deze kostbare uitgaaf een kapitaal worden dat hon.derdmaal zijn rente opbrengt. (De Maasbode). Een geheel nieuwe methode door Nederlanders voor Nederlanders bewerkt. De methode is eenvoudig en practisch. De cursus is niet alleen voor hen die zich door zelfonderricht in de verschillende vakken willen bekwamen, hij is ook zeer geschikt voor een handboek voor hen, die reeds op de hoogte zijn, maar het een of ander niet weten of hebben vergeten. Gemakkelijk vindt men het verlangde. (Utrechtsch Prom en Sted. Dagblad). Wanneer we dan de namen der bewerkers lezen, dan kunnen we begrijpen, dat hier jets te verwachten is, wat goed genoemd mag worden. Wie de methodes nauwgezet doorgewerkt heeft, zal zeker een voldoende kennis der bestudeerde taal verkregen hebben. (De Bode, Org. v. d. Bond v. Ned. Ondertv.) Een woord vooraf van de Schrijvers. De bewerkers van het Fransch, Engelsch, Duitsch en italiaansch hebben zich ten taak gesteld den beoefenaren van dezen Cursus voor Zelfonderricht zoo ver te brengen, dat zij, na volbrachte studie, in staat zullen zijn : a. zich in die talen verstaanbaar en goed te kunnen uitdrukken en boeken daarin te lezen ; b. met succes werkzaam te zijn op handels ^ of administratieve kantoren ; c. te voldoen aan de eischen van verschillende examens. Met dit doel voor oogen, zijn, volgens een nieuwe methode, de hoofdstukken waarin uitspraak en taal.gebruik behandeld zijn, volledig en met zorg bewerkt ; is aan het slot een afzonderlijk gedeelte „Handelscorrespondentie toegevoegd ; is bizondere zorg gewijd aan de spreektaal en is bij de keus der oefeningen sevens rekening gehouden met de eischen voor examens. Op grond hiervan is de leerstof verdeeld in 4 aldeelingen en wel : 1. De uitspraak. Zonder een goede uitspraak te hebben verkregen, zal men nooit nut of genoegen kunnen hebben van den tijd, besteed aan het aanleeren van een vreemde taal. Daarom is dit hoofdstuk volledig behandeld. Geen moeite hieraan besteed kan te veel geacht worden. 2. De spraakkunst. In deze afdeeling worden alleen de algemeene regels en grondbeginselen der grammatica duidelijk en verstaanbaar uiteengezet. Het doel van de bewerkera van den cursus was zooveel te geven, dat men na bestudeering van dit hoofdstuk in staat zou zijn zonder al te grove fouten zijn gedachten in eenvoudigen vorm onder woorden te brengen en een begin te kunnen maken met het lezen van niet te moeilijke auteurs. Toch is de spraakkunst daarom niet oppervlakkig behandeld, doch systematisch opgebouwd en zoodanig gerangschikt, dat de beoefenaar altijd weten kan, waar hij het een of ander dat hij zocht zal kunnen vinden. Een ernstige bestudeering van deze afdeeling zal hem dan ook zeker voor zijn moeite beloonen. 3. De woordbouw. Hier wordt een inzicht gegeven in de vorming en den bouw van de taal. Echter is er wël voor gewaakt niet nutteloos uit te weiden bij dingen, die per saldo toch van weinig practisch nut zijn, doch is daarentegen ook niets verzuimd wat kan strekken om een juisten blik te krijgen op de samenstelling der woorden en de beteekenis der verschillende voor- en achtervoegsels. 4. In de vierde afdeeling wordt het geleerde herhaald en uitgebreid en wordt in denzelfden geest van de tweede afdeeling de spraakkunst en het taaleigen behandeld. Bovendien zijn hier vele lees- en spreekoefeningen bijgevoegd, terwijl ook spreekwoorden, idiomatische termen enz. niet zijn vergeten. Hij, die dit hoofdstuk kent, mag zeggen dat hij voldoende op de hoogte is van de kennis van de taal die hij bestudeerd heeft. Het aanhangsel betreffende handelscorrespondentie, moest noodzakelijk beknopter zijn behandeld dan de voorafgaande afdeelingen. Toch is er naar gestreefd, door groote woordenlijsten en vele, meestal aan de praktijk ontleende voorbeelden den beoefenaar een degelijken basis voor verdere studie te geven en een ruim veld ter bewerking. De bewerkers beoogden een in alle opzichten „praktisch" werk te leveren en wanneer zij hen, die dezen cursus bestudeeren, zullen in staat gesteld hebben zich door eigen krachten een weg in bet leven te banen en te genieten van de rijkdommen der Fransche, Engelsche, Duitsche en Italiaansche literatuur, gelooven zij hun doel te hebben bereikt. G. A. HOFMAN. T. G. G. VALETTE. M. E. BARENTZ. A. NUYENS. Mr. G. J. GRASHUIS schrijft in zijn voorwoord over de Maleische Taal: Bij de bewerking van den „Grooten Leercursus voor Zelfonderricht" in de Maleische Taal heb ik steeds in het oog gehouden, vooreerst dat men in den regel Maleisch leert met een practisch doel, en ten anderen dat geleidelijke opklimming van het eenvoudige tot het meer ingewikkelde een eerste vereischte is voor een Cursus voor Zelfonderricht. Niettemin zullen ook zij, die in Nederland of in Nederlandsch-Indie gezet onderwijs ontvangen in de Maleische Taal met vrucht gebruik kunnen maken van het boek, dat ik hen aanbied. Zelfs mijne Indische vrienden die reeds korteren of langeren tijd gebruik maken van het Maleisch in hun omgang met Inlandsche Hoofden en in hunne gesprekken met Inlanders, zullen van den Leercursus voordeel kunnen trekken. — Veel zorg heb ik besteed aan het Eerste Hoofdstuk, handelende over de W o o r d v o rm i n g, en daarin vindt het geheugen van den lezer steun om zich in te denken in den trant, waarin de Maleische woorden ontstaan en groeien. Dit boek heb ik samengesteld in het vaste geloof dat het mij zal overleven, en dat de leeringen, die ik verkondig, meer en meer instemming zullen vinden. Proeve van bewerking van den volledigen Leercursus der Engelsche Taal voor Zelfonderricht M. E. BARENTZ. 2e verm. druk. You never saw such a commotion up and Jou never sao sutsh e kommo'shun up end kabaal op en Gij nooit zaagt zulk een down a house, in all your life, as when doun e hous, in oal joer lajf, ez oe-en neer een huis, in al uw leven, als wanneer DOOR my uncle Podger undertook to do a maj unkl Podzher undertoek toe doe e mijn oom Podger ondernam te doen een job. dzjob. karwei. Wij laten thans volgen : lets uit de Eerste Afdeeling, bevattende de behandeling der uitspraak in volgorde der klinkers, medeklinkers en tweeklanken en wel in de eerste plaats een leesles, waarin de verschillende klanken van de a voorkomen, welke dienen moet om den beoefenaar gelegenheid te geven zich in de uitspraak van dien klank te oefenen. Tweede Leesoefening. De A-klanken. 1. De teekens dienen slechts om de uitspraak aan te duiden, doch worden nooit geschreven, 2. Ongeteekende e aan het eind van een woord is stom ; ongeteekende klinkers tusschen medeklinkers zijn ongeveer gelijk aan toonlooze a als in vader. 3. Wanneer van 2 klinkers, die naast elkaar staan, ëèn, geteekend is, dan zijn beide klinkers onder den klank van den geteekende begrepen dus di = a, é. a. = 6, enz. 4. Cursieve letters in een woord zijn stom. 5. Het 'idly, v. eenh, a=---- a, an = 'n, an. 6. Verder te handelen als bij le leesoefening. I shall call THe m an. We have no time 1k zal 3roepen lden 2man. Wij hebben geen tic' to (toe) stand here lOnGer. What have we ate Wat hebben wij 4staan shier langer. h ad here? Are (a) there (THeer) any plants (eenige) planten Zijn er gehad hier? In T H e Gar/den? in den tuin ? Verder moge hier een klein voorbeeld volgen van de wijze, waarop de regels voor de uitspraak gegeven worden. § 19. P en PH. I. Bij p valt op te merken dat zij stom is : aan het begin van een woord vOOr n, s of t en verder tusschen m en t. pneumatic (niimai tic) ; psalm (sam. § 17); ptarmigan, sneeuwhoen ; Psyche (slice); empty, ledig; attempt, poging ; comptroller (§ 18, I), meestal geschreven con- troller, en in : corps (côr), corps ; raspberry, framboos ; receipt (ei = e), kwitantie. H. Ph klinkt in den regel als f: philO'sOphy, phial. Pph klinkt als f sappho en in sapphire, saffier. Wie zich vertrouwd heeft gemaakt met deze Eerste Afdeeling, bevattende 44 pagina's vol van leeslessen, zal, naar wij vertrouwen, een uitspraak van het Engelsch verkregen hebben, zoo goed als volgens eenige methode voor zelfonderricht mogelijk is. Wij willen daarom nu een voorbeeld laten volgen van de wijze waarop de hoofdregels van de spraakkunst in dezen cursus onderwezen worden. Tweede Afdeeling. § 39. Het lidwoord van eenheid. De tegenwoordige tijd (pr6"sent tense) van het hulpwerkwoord hebben, to have (to hay) is Vragende vorm. I have ik heb have I ? he, she, it has (haz) hij, zij, het heeft has he, she, it ? we have wij hebben have we ? you have gij hebt have you ? they have zij hebben have they ? Over den 2den pers., enk., die hier is weggelaten, zal later gesproken worden. You wordt gebruikt zoowel voor enkelvoud als voor meervoud. Lezen en Vertalen. 1. I have a father (I) and a mother (7, IV). 2. He has a sister and a brother (!) 3. Have you an uncle and an aunt (I). 4. She has a grandfather. 5. Has she also (!) a grand-mother ? 6. That man has no relatives. 7. He has a son and a daugther (!). 8. We have many cousins (!) 9. They have a nephew in America and a niece in China. 10. He has an old wife. 11. A little boy and a little girl (6, II) have played (pläd) together. 12. He has a large (larg) family. and, en ; grandfather (GrancrfaTher), grootvader ; also, ook ; grandmother, grootmoeder ; that, deze ; no, Been ; relatives (fel'ativz), familie ; many (many), vele ; cousin (ctiz'n), nee f, nicht ; nephew (né"vil), neef; niece (niece), nicht ; China (China), China; Old, oud ; wife, vrouw ; little, /dein ; played, gespeeld ; together (toGeTHer), to zamen, samen ; family, huisgezin. Regel 1+ Het lidwoord van onbepaaldheid (of lidw, van eenheid), indefinite article (in'd6finit ar'tilel) is a (a) voor een medeklinker en voor omdat deze schijnbaar met een medeklinker (y) begint. Het is an (en) voor een klinkerklank, dat is dus : voor een klinker ; voor een woord, dat met een stomme h begint ; en ook voor meerlettergrepige woorden, die met een luidende h beginnen en den klemtoon n i et op de eerste lettergreep hebben, bijv.: a man, een man; a ewe (e U), een ooi ; a Chinaman, een Chinees ; a European (firOpê t en,) een Europeaan ; a hero (hètrO), een held. an American (amOrican), een Amerikaan ; an hour (enour), een uur ; an hotel', een hotel. De Derde Afdeeling van den cursus is aan woordvorming gewijd. Vierde Afdeeling. Uit dit hoogst belangrijk gedeelte, met tal van woordenlijsten, gezegden, uitdrukkingen, enz., laten wij hier een gedeelte van een „Reading Lesson" volgen en iets uit de Naamvallen. Reading L e s s o n. (Lezen en vertalen). Of the parliament in England (part. 1). Have you been to either (een) of the houses of parliament (parlament) in England ? — Yes, twice, but I i n t e n d' 1) to go again, for I don 't yet quite understand their manner of pr 0ceeding2). — If you will go there with me, I shall be able to give you some informa'tion (34, XI) 4). I will avail myself 3) with pleasure (pleshiir) of your offer , but I should like to have (zou gaarne hebben) some p r e' vious 4) knowledge of the routine (riitênl of parliamentary business (van het pad.), as I am often at a loss 5) when reading (als ik . . .) the newspapers. — What do you find embaerassingl? — Many expressions, such for in'stance (b.v.) as „the Speaker" „divid'ing the house", „pairing off" „a call (4) of the house" etc. I will endeavour (yar)') in a few (Th. ) words, to give you an idea (idê'a) of the English parliamentary (p árlam en' tory) proceedings. — You will greatly oblige' me. — First then, what we call the Speaker is the president, who is chosen (to choose) as every new parliament. Bovendien bevat dit werk : Engelsch-Nederlandsche — Nederlandsch-Engelsche Woordenlijst der woorden voorkomende in de thema's, lees-spreekoefeningen. Lijst der voornaamste woorden en termen bij de Handelscorrespondentie in gebruik. Some terms used in commerse explained. 1) van plan zijn. 2) wijze waarop het daar toegaat. 3) gebruik maken van. 4) voorafgaande. 5) daar ik er vaak niets van begrijp. 6) moeilijk fie begrijpen. 7) trachten. Lijst der meest gebruikelijke verkortingen in Engel.. sche handelsbrieven met verklaring. Modellen van handelsbrieven. Munten, maten en gewichten. Alphabetisch zaakregister. Sleutel op de 65 oefeningen, die tevens den beoefenaar gelegenheid geven tot terug-vertaling. Ten slotte laten wij Kier volgen bet begin uit de lijst der voornaamste woorden en termen bij de bandelscorrespondentie in gebruik. Aanbesteden, to contract' for. (ondershandsch), aanbesteding, (— by private tender). con'tract. recommenda'tion. aanbevelen, to recommend'. aanbeveling, to offer. aanbieden, to tender. — (v. diensten); to present'. — (een wissel) supply, offer aanbod, share. aandeel, shareholder. — houder, aanhalen (b. d. douanen, to seize. to buy ; to purchase'. aankoopen, accept'able. aannemelijk, contractor. aannemer, to recommend'. aanprijzen, claim (to). aanspraak (op), responsible. aansprakelijk, responsibility. --- heid, RAADGEVINGEN. 1. Begin bij § 1 en leer alles wat ter bestudeering opgegeven is ; dit geldt ook voor hen, die reeds iets van de taal kennen, die zij gaan beoefenen. 2. Maak iedere oefening precies z66 als is opgegeven. 3. Ga nooit over tot het leeren van een volgende paragraaf of 't maken van een volgende oefening, voordat de voorafgaande goed begrepen is en vast in het geheugen zit. 4. Lees alle oefeningen o v e r 1 u i d en dat wel zoo lang, tot ge zeker zijt dat uw uitspraak goed is. 5. Laat geen dag voorbij gaan zonder te studeeren. 6. Oefen u zooveel mogelijk in het spreken van de taal, die gij bestudeert. Op dezelfde wijze zijn ook de andere talen bewerkt.