scans

advertisement
MINERVA UITGAVE
I J .W.6RIfTSP1
EI
ALGEMEEN
,' MYThOLO~ISCtI
'WOORDENBOEK
AMSTERDAM-COHEN-ZONEN
Algemeen Mythologisch Woordenboek
MINERVA-UITGAVE
Algemeen Mythologisch
Woordenboek
DOOR
J. W. GERRETSEN
LEERAAR M. 0.
COHEN ZONEN -- AMSTERDAM
VOORWOORD
De taak, die wij ons in dit werkje gesteld hebben was een lijst te
geven van namen in de mythologieen van alle. volken der wereld
voorkomend. En omdat wij die taak zoo breed mogelijk wilden
opvatten, hebben wij niet geschroomd ook namen op te nemen die
— ofschoon eigenlijk niet tot de mythologie behoorend — met wat
goeden wil in ons woordenboek een plaatsje konden vinden. Zoo
bijv. Croesus, Damocles (zwaard), Draconische wetgeving e. d.
Bovendien hebben wij enkele belangrijke dingen opgenomen, die
bij elkaar hoorden en beter niet gescheiden werden. Zoo zal men o. a.
vinden „De acht beste dingen" der Noorsche mythologie. Onder
„bloemen" een lijstje der bloemen en planten aan de verschillende
goden gewijd. Ook een artikeltje over „geesten" zooals men die zich
vroeger dacht enz.
Talrijke en betrouwbare bronnen zijn door ons geraadpleegd
voor de Klassieke, de Noorsche, de Egyptische, de Indische mythothologie enz. Ook het Mohamedanisme hebben wij gerekend tot ons
gebied te behooren. Verder zal men in dti werkje de mythologie
der Azteken, Indianen, Kelten en andere oude volksstammen vermeld vinden.
wij vertrouwen, dat wij met dit boek een werk tot stand hebben
gebracht, dat — moge het al niet volledig zijn (want dit zal wel altijd
een ideaal blijven voor wie een woordenboek samenstelt) — toch
in de meeste gevallen den gebruiker kan strekken tot een betrouwbaren gids die hem antwoord kan geven op alles wat hem gevraagd
wordt.
Ten einde bovendien den gebruiker een overzicht te geven
over het geheele samenstel der mythologieen, hebben wij het
alfabetische woordenboek doen voorafgaan door een uiteenzetting
der voornaamste goden- en heldenleeren.
Voor aanvullingen, op- en aanmerkingen houden wij ons gaarne
aanbevolen, ten einde hiermede bij een event. herdruk ons voordeel
te doen.
J. W. G.
INLEIDING
Mythologie is de stelselmatige verzameling en verklaring van mythen en sagen uit den voor-historischen tijd van een yolk.
In dien breeden zin omvat zij godenleer (voorstelling van Goden)
en heldenleer (verhalen over de helden uit het voorgeslacht).
In het werk, dat wij hierbij aanbieden, is in het alphabetisch gegeelte een verklaring gegeven van den naam, de eigenschappen en
de voornaamste handelingen van de goden of de helden, enz. die
genoemd worden.
Teneinde echter den gebruiker ook eenigen kijk to geven op het
stelsel van de voornaamste mythologieen, zullen wij hieromtrent
een enkel woord zeggen.
DE GRIEKSCHE MYTHOLOGIE
omvat zoowel de godenleer als de heldenleer der oude Grieken. De
waarde van de mythen der Grieken is zeer verschillend ; toch kan men
zeggen, dat de vroegere bevolking Bier landen daarin haar geheele
levensbeschouwing heeft neergelegd. Feiten en verzinsels, het bestaande en het denkbeeldige zijn nauw samen verbonden.
In de mythus, dat is dus het gedeelte, dat speciaal over de goden
handelt, treedt het denkbeeldige op den voorgrond. De sagen, dat
is de heldenleer, hebben meestal een geschiedkundigen ondergrond,
doch zij zijn met allerlei onmogelijke versierselen vermengd.
Het ontstaan der mythen moet in den oudsten tijd van het yolk
gezocht worden en berust op den bijzonderen aard van den godsdienst
als natuurgodsdienst, die, in de natuur als goddelijk erkende, krachten
tot personen maakte en als menschelijke wezens liet optreden
en handelen.
X
Het Grieksche yolk heeft door zijn natuurlijken aanleg en door
de gunstige omstandigheden van land en klimaat een mythologie
in het leven geroepen, die wel een der schoonste mag heeten om haar
poetischen vorm en diepen zin.
Het is vooral de Grieksche dichter Homerus, die de tot hem gekomen voorraad van mythen en sagen tot een schoon geheel heeft
weten to verwerken.
De godsdienst der Grieken was in den oudsten tijd een natuurdienst.
Echter werden de voorwerpen der natuur niet geheel als goddelijke wezens beschouwd en geeerd, maar de daarin levende en werkende kracht kwam den menschen als iets goddelijks voor, werd als
geestelijke macht gedacht en tot persoonlijk wezen verheven. Zoo
ontstonden de talrijke godsdienstige mythen der Grieken.
Naarmate zich het yolk tot een hooger geestelijk leven ontwikkelde,
scheidden zich ook de natuurkrachten-vertegenwoordigende goden
meer en meer van de natuur zelf en werden als vertegenwoordigers
van zedelijke menschen vrij-werkende wezens, die niet alleen orde
en wetten in de natuur brengen en in stand houden, maar ook hun
sterken invloed op het menschelijk leven doen voelen.
Zoo werd b. v. Demeter de godin der aarde, die den groei der planten bevordert en den menschen het graan verschaft, langzamerhand
uitvindster en beschermster van den landbouw, ook de grondlegster
van vaste woonplaatsen, van het huwelijk, van den staat en van be.schaving.
Bij Homerus zijn de goden volkomen zelfstandige wezens ; zedelijk-vrije personen.
De Grieken hebben het vervangen van de oude natuurgoden door
de goden van den hemelschen tijd mythisch voorgesteld in den Titanenstrijd. Zij geloofden, dat in den aanvang de leege ruimte was
de Chaos en daarna Gea (de aarde) Tartaros (de afgrond onder de
aarde) en Eros (de liefde) ; Gea baarde uit zichzelve Uranos (de hemel) de bergen en Pontos (de zee). Gea en Uranos brachten de Ti-
XI
tanen voort, zes mannelijke en zes vrouwelijke ; verder de Cyclopen en de Hekatoncheiren (de honderd-armige) reuzen. Maar Uranos
haatte zijn kinderen en verborg ze. De moeder, hierdoor vertoornd,
moist haar zoon Kronos te overreden zijn vader te verminken en van
de 'heerschappij te berooven.
Kronos huwde zijn zuster Rhea en was bij haar de vader van
Hestia, Demeter, Hera, Hades, Poseidon en Zeus. Ten einde echter
geen kans te hebben het lot van zijn vader te ondergaan, verslond
hij zijn kinderen dadelijk na de geboorte. Toen Zeus geboren werd
gaf Rhea hem een steen in plaats van het kind. Toen dit kind (te
Kreta) groot gebracht was, dwong hij zijn vader de verslonden
kinderen weer terug te geven, bond met behulp van zijn broeders
en zusters den strijd tegen zijn vader aan en overwon dezen volkomen.
Na deze overwinning verdeelden Zeus ( Jupiter) en zijn beide
broeders Poseidon ( Neptunus) en Hades (Pluto) onderling de heerschappij der wereld. De Titanen werden voor een deel in den Tertarus geworpen, voor een ander deel onderworpen zij zich aan de
overwinnaar.
Zeus heerscht als hoofd der goden, die hem echter als een raad
ter zijde staan.
Het godengeslacht, dat nu heerscht, bestaat uit de broeders en
zusters Zeus ( Jupiter), Poseidon ( Neptunus) god der zee, Hades
(Pluto) god van de onderwereld, Hera ( Juno) vrouw van Zeus,
Hestia, Demeter (Ceres) godin van den landbouw met haar dochter Persephone ; en de kinderen van Zeus : Athene (Minerva)
godin der wijsheid, beschermster van steden en staten ; Apollo, god
van het licht en van de orde ; Artemis (Diana) godin van de jacht
en van den nachtelijken hemel ; Hephaestos (Vulcanus) god van
het vuur ; Ares (Mars) god van den oorlog ; Aphrodite (Venus)
godin der liefde ; Hermes (Mercurius) bode der goden.
Het twaalftal der Olymdische goden, die wij later met Latijnsche
XII
namen genoemd vinden als Juno, Vesta, Ceres, Diana, Minerva,
Venus, Mars, Mercurius, Jupiter, Neptunus, Vulkanus en Apollo is
eerst later op die wijze bijeengevoegd.
De verdeeling van de wereld onder de goden was als volgt :
Zeus heerscht als oppergod en zijn speciaal gebied is de hemel en de
aarde.
Poseidon heerscht over de zee en Hades over de onderwereld. Dientengevolge kan men de Grieksche mythologie in 3 deelen verdeelen :
ie. Goden van den Olympus ; het gebied van Zeus.
2e. Goden der wateren ; het gebied van Poseidon.
3e. Goden der onderwereld ; het gebied van Hades.
Tot deze laatste klasse zijn ook de goden te rekenen welke met
den plantengroei in betrekking staan.
De goden van den Olympus vormen met die van de onderwereld
een volkomen tegenstelling. De eerste behooren tot het licht en het
leven, de laatste tot de duisternis en den dood.
Genoemde drie hoofdklassen van goden kan men weder verdeelen
in hoofdgoden en die van minderen rang.
Deze laatste zijn deels werkelijk zelfstandige wezens, die hun
eigen eeredienst hebben, deels personification van eigenschappen
van de hoofdgoden.
Wij noemen van de mindere godheden : Hebe, de eeuwige jeugd,
schenkster van den godendrank en Ganymedes den schoonen jongeling door Zeus naar den hemel geroofd om hem den nektar te
reiken ; Iris, de godin van den regenboog ; de Horen, de godinnen
van de weersgesteldheid ; Helios de al-ziende zonnegod, voorafgegaan door de rozen-vingerige Eos (de dageraad) ; de Parsen
(schikgodinnen) Klotho, Lachesis en Atropos ; Tyche, godin van het
geluk ; Nemesis, godin der wraak), Ate, Dike, en Themis (godin der
gerechtigheid) ; de Muzen, de Chariten, de Hyaden, de Pleiaden ;
Selene ; Aeolus, de beheerscher der winden. Tot deze laatste klasse
behooren ook de Harpijen en Typhon de vernielende stormwind.
XIII
Tot de zeegoden behooren : Amphitrite, (Aphrodite) de uit-schuimgeborene, echtgenoote van Poseidon ; Okeanos (de aarde en zee
omvattende wereldzee) ; Nereus en zijn dochters de Nereiden, de
meernymphen, Leukotea-Ino, begeleidster der Nereiden ; Proteus,
de voorspellende zeegod ; Phorkys, Glaukus (oorspronkelijk een
god der schippers en visschers) ; Triton en ten slotte de rivier- en
waternymphen.
De godheden van de aarde en de onderwereld zijn : Gea (de aarde)
en de nymphen ; Cybele, de moeder der goden ; Dionysos ( Bacchus)
de god van den wijn ; de Satyrs, begeleiders van Dionysos ; Silenos,
Pan, zoon van Hermes, god der kudden en der bosschen ; Priapos
zoon van Dionysos en Aphrodite, god van de vruchtbaarheid der
velden en der kudden ; de Centauren ; Demeter (oorspronkelijk de
goddelijke moeder-aarde) ; de Kabiren, Semitische godheden van
het vuur) ; Thanatos en Hypnos (dood en slaap) ; de Erinyen (Eumeniden) en Hekate een godin van de schaduw-wereld.
Er was een voortdurend verkeer tusschen de goden en de menschen : goden verbonden zich met sterfelijke vrouwen en godinnen
schonken sterfelijke mannen hun liefde. Vandaar de talrijke halfgoden of heroen (helden) die na hun dood in het Elyseum een gelukkig leven leidden ; een hunner Herakles (Hercules) werd zelfs
later op den Olympus gevoerd.
Boven alle goden heerscht Moira, het noodlot, .
Ofschoon de goden van Homerus in Griekenland algemeen erkend en vereerd werden, hadden zij toch niet overal een gelijken
eeredienst. Gewoonlijk had elke plaats een hoofd-eeredienst (te
Athene Minerva, te Dephi Apollo, enz.).
Wij zullen thans enkele goden afzonderlijk behandelen.
Zeus is de opperste god, zoon van Kronos en Rhea, de heerscher
over de menschen en de beschikker van al wat op de wereld voorvalt.
Hij troont op den top van den Olympus te midden der goden. De
mythologie verhaalt, dat Kronos uit vrees van door een van zijn
XIV
zoons te worden verdrongen, al zijn kinderen na hun geboorte verslond. Doch toen Zeus geboren werd, wist zijn moeder het kind te
verbergen in een grot. Toen hij voiwassen was onttroonde hij Kronos,
streed en overwon de Titanen en Giganten en leefde met zijn vrouw
Hera op den Olympus.
Hij muntte echter niet uit door huwelijkstrouw en verwekte bij
godinnen, nymphen en sterfelijke vrouwen vele kinderen.
Zijn attributen waren een scepter, een adelaar en de bliksem.
Vandaar ook zijn naam : Dondergod.
Hera is de godin van de huwelijkstrouw en van het huisgezin.
Apollo is de zoon van Zeus en Latona. Hij is de god van de orde, beschermer der wetten en van alles wat goed en edel is in de natuur
en onder de menschen.
Wie zich niet aan den wil der goden onderwierp, werd door zijn
pijl getroffen, die dood en verderf brengt over al wat hij aanraakt.
Hij wordt ook genoemd de zonnegod en bezit de gave van de dichtkunst en van de voorspelling.
Ares is de god van den oorlog, die slechts genoegen vindt in krijgs
gewoel en wapengekletter. Hij is twistziek en onverzoenlijk. Hij was
de minnaar van Aphrodite, de godin der lief de. In Griekenland werd
hij minder vereerd dan bij de Romeinen, bij wie hij Mars genoemd
werd.
Hephestos is de god van het vuur, zoon van Zeus en Hera, die
tevens werd vereerd als vervaardiger van werkstukken, waarvoor
het vuur noodig was. Omdat hij lam was, wierp zijn moeder hem
van den Olympus naar beneden. Bij de Romeinen werd hij geindentificeerd met Vulkanus. Zijn attributen waren het smidsgereedschap , hij werd voorgesteld in het korte overkleed der werklieden.
Hera, de zuster en gemalin van Zeus was een trouwe, maar jaloersche echtgenoote, die haar man liet bespieden en die de vrouw,
die door Zeus bemind werd, met onverzoenlijken haat vervolgde.
Zij wordt streng en majestueus voorgesteld, dragende den granaat-
XV
appel als symbool van de vruchtbaarheid des huwelijks en den scepter als teeken des heerschappij ; de pauw is de aan haar gewijde vogel.
Athene, ook Pallas Athene genoemd stelt de gedachte voor. Zij
is de godin van den vrede en naar haar is de stad Athene genoemd.
Zij is als de godin der wijsheid meer bekend als Minerva.
Artemis, dochter van Zeus en Latona en zuster van Apollo, is
de godin van de jacht en de geboorten en van de kuischheid, terwijl
Aphrodite tenslotte de godin der liefde is en als Venus bij de Romeinen vereerd werd.
Zeer verschillend met de zonnige en lichte Grieksche mythologie
is de meer sombere godenleer der Germanen.
DE NOORSCHE MYTHOLOGIE.
De gedaanten, waaronder de Germanen zich hun goden voorstellen, is een ideale menschenvorm, dus moeten zij bij een krijgsvolk
met een bovenmatigen kracht bedeeld zijn. Zij eten en drinkers in
ongeloofelijke hoeveelheden, zij voeren oorlog en houden feest,
evenals de stervelingen. Zij kunnen iedere gewenschte gedaante
aannemen en zijn evenals de menschen sterfelijk.
Op het einde der wereld zullen zij door de macht van het kwade
overwonnen worden en ten onder gaan. Dit zal de dag zijn der Giitterdammerung. (Godenschemering).
De goden leven in een hemelsch verblijf, waar zij een rijke en
sterke, versierde vesting hebben, die door de regenboogbrug Bifrost
met de aarde verbonden is. Hun aantal is zeer groot, doch treedt
een drietal op den voorgrond : Dys of Tyr, Wodan of Odin en Thor.
Echter werd al vroeg Dys vervangen door Freya of Frigga, een zonnegodin en vrouw van Wodan.
De zoon van Wodan en Freya is de schoone en goede Balder, de
Licht- of zonnegod, laterde zedelijke reinheid en de rechtvaardigheid.
Tegenover dezen staan Loki, de god van het kwade of het booze
beginsel, de vijand der andere goden en Hod, de blinde god van de
duisternis en de nacht.
TerwijI Wodan, evenals Zeus, de opperste god is, wordt toch hem
hoofdzakelijk als gebied den hemel en de aarde toegewezen.
De rol, die Poseidon of Neptunus bij de Grieken en Romeinen
vervulde, heeft in de Noorsche mythologie Aegir, die met zijn vrouw
Ran over de zee heerscht.
Over de verblijfplaats der dooden, die niet in Walhalla onder de
goden worden opgenomen heerscht de godin Hel. In haar verblijf
komen de misdadigers en alle menschen, die slecht geleefd hebben.
XVII
De goden worden voortdurend bedreigd en bestreden door de
reuzen, die alle dreigende natuurkrachten personifieeren. Steeds
moet Thor, de Dondergod, de goden met zijn hamer tegen de reuzen
verdedigen.
Deze Iaatsten wonen in Jotumheim (reuzenrijk) en worden onderscheiden in water-, ijs-, wind-, storm-, berg- en woudreuzen. De
natuurkrachten, die zacht van aard zijn worden verpersoonlijkt door
de alven of ellen, welke weer onderscheiden worden in aard- en bergalven, woud- en veld-alven en water-alven.
De eerste zijn bekend onder den naam van kobolts, kabouters en
dwergen.
De tweede zijn meer bepaald cle lichtalven, elfen of feeen. De
laatste worden nikkers genoemd.
De wereld wordt voorgesteld, als een ontzettend groote boom,
waarvan de takken zich over de geheele aarde uitstrekken. De
wereld-esch staat op drie wortels, die naar de menschen, de reuzen
en de onderwereld loopen. In de takken van den wereldboom zit de
arend, die alles ziet ; een eekhorentje loopt langs de boomen op en
neer en brengt den arend de woorden over van den draak, die aan
den wortel van den boom knaagt.
De Nornen (schikgodinnen) putten iederen dag water uit de bron van
Urd en besproeien daarmede zijn takken, terwiji in de kruin van den
boom een glanzende haan zit, die waakt, om de goden ten strijde te
roepen, wanneer de reuzen een grooten strijd zullen beginnen.
Den gang van zaken stelden de Noorsche volken voor als volgt :
In den aanvang der tijden was er noch hemel noch aarde, maar een
leege woeste ruimte, een soort chaos. Aan het noordelijke einde
daarvan vormde zich toen Niflheim, het rijk der nevelen en der
koude ; aan het zuidelijke einde Muspelheim, de wereld van het vuur
en van het licht.
In Niflheim was een bron, waaruit 12 rivieren stroomden. Hoe
meer deze zich van den oorsprong verwijderden, des te meer verMyth. Woordenboek.
II
XVIII
stijfde het water, en zoo ontstonden rijp en ijs, die de noordelijke
helft van de chaos vulden.
Door de warme lucht, die uit het Zuiden kwam, begon het ijs te
smelten en zoo ontstond door de samenwerking van hitte en koude
een mensch: de oer-reus Ymir en de stamvader van het geslacht der
ijsreuzen.
Evenzoo ontstond uit het ijs de koe Audhumbla, wier melk Ymir
voedde.
Deze koe likte aan de ijsblokken, die zoutig waren ; toen verscheen op den avond van den eersten dag menschenhaar ; den volgenden dag het hoofd van een man en den derden dag de geheele
man, die Buri heette en die groot en sterk en mooi was.
Diens noon Born verwekte bij de dochter van een der reuzen
drie zoons. De eerste heette Odin, de tweede Wili, de derde We. Dit
zijn de goden (de Asen) die daarna hemel en aarde beheerschten. Zij
doodden den reus Ymir en schiepen uit hem de wereld : uit zijn bloed
de zee, uit zijn beenderen de bergen, uit zijn tanden de steenen, uit
zijn schedel de hemel, uit zijn haar de boomen, uit zijn hersens de
wolken. Uit Ymir's vleesch ontstonden de dwergen, klein van
gestalte, maar wijs en werkzaam in de diepte der aarde. Vuurvonken
die van Muspelheim overvlogen werden de hemellichamen (zon,
maan en sterren) aan het uitspansel. De aarde was rond en door een
diepe zee omgeven, waarvan het strand door reuzen bewoond was.
Teneinde de menschen tegen deze te beschermen, bouwden de goden uit Ymir's wenkbrauwen de vesting Midgard.
Aan het strand vond Odin met zijn broeders twee boomen, waaruit zij de eerste menschen schiepen. Odin schonk deze ziel en leven,
Wili verstand en gevoel, We de spraak, het gehoor en het gezicht.
Hun lot bepaalden de Nornen (schikgodinnen) ; hun woonplaats
werd Midgard.
De goden regelden verder de wereld en zetten aan den hemel
de leiders van zon en maan, die op wagens reden en vervolgd werden
XI X
door reusachtige wolven, die dreigden ze te verslinden (zons- en
maansverduisteringen).
Evenzoo werden de Nacht en de Dag als goddelijke wezens aan
den hemel geplaatst. Om zelf in te wonen bouwden de goden in den
hemel Asgard, waar zij hun gastmalen en kampspelen hadden met
-de in den slag gevallen helden ; het gouden paleis Walhalla, het heiligdom Wingolf en de richtplaats over goden en menschen die gehouden
werd under de takken van den de geheele wereld beschaduwende
esschenboom Ygdrasil.
De meest bekende goden zijn Odin, de vader der goden, Thor, de
dondergod en Balder, de lente- of zonnegod, de god van het licht en de
schoonheid, Njord, de heerscher der zeeen en zijn zoon Freyr, ook
een nude lichtgod. Verder Tyr, de oorlogsgod en Braga, de god der
dichtkunst, Heimdal, de wachter aan den brug van den hemel, de
sterke Widar en de boogschutter Wali ; tenslotte Uller en Forseti,
1e god van den vrede.
De voornaamste godinnen zijn : Frigg, de vrouw van Odin ; Freya,
de godin der lief de ; Iduna, de vrouw van Braga, de godin der onsterfelijkheid en Nanna, de vrouw van Balder.
Tot de mindere goden behooren de Walkaren, de Nornen en de
beschermgeesten der menschen.
Te midden der goden leeft Loki, de schoone maar boosaardige
god van het vuur, die met een reuzin drie monsters het 'even schonk ;
de godin van den dood: Hel ; den wolf Fenrir en de Midgardslang.
Ook de zeegod Aegir en zijn vrouw Ran behoorden tot de goden.
Wie den heldendood in den slag gestorven was, viel het geluk
te beurt bij de goden in Walhalla te werden ontvangen. Wie niet in
den strijd viel en ook eerloozen, dieven en leugenaars kwamen in
het gebied van de godin Hel en moesten daar een ellendig bestaan
voeren.
Thans nog het een en ander over
DE MYTHOLOGIE DER EGYPTENAREN.
Uit de vereering van natuurkrachten en dieren had zich reeds
vroeg een veelgodendom ontwikkeld. Daarin zijn drie soorten van
kultus vereenigd : de vereering van den zonnegod Ra ; de in verschillende steden vereerde god-drieeenheid ; en de algemeene vereering
van Osiris en Isis.
De Egyptenaren hadden twee godendynastieen gedacht. Volgnsde leer der Memphitische priesters bestond de eerste godsdynastie
uit de volgende goden : Ptah of Phtha ; Ra, een zoon der zon, Sos
en zijn vrouw Tefnut ; Seb en Nut ; Osiris en Isis ; Seth en Nephthys
en tenslotte Horos, de zoon van Osiris, die zijn varier wreekt.
De priesters van Thebe noemden daarentegen de volgende goden
als de eerste dynastie : Ammon en Nut ; Mentu en Thenenet ; Turn
en Annit ; Shu en Tefnut ; Seb en Nut ; Osiris en Isis ; Seth en
Nephthys ; Horos en Hathor.
De tweede dynastie, die volgens Herodotes 12 goden ornvatte, begint met Thoth, Mat en Anubis. Als plaatselijke goden genoten
vereering : Sebak met den krokodillenkop ; Chnum met den ramskop
en Chem of Min.
De oudste en eerste vereering genoot de zonnegod Ra. Deze
wordt op de monumenten voorgesteld met de roode zonneschijf op
het hoofd. Zijn kleur is rood. De sperwer is het hem gewijdde dier
en zoo wordt de god vaak zelf met den kop van een sperwer voorgesteld, soms ook als sperwer met de zonneschijf op het hoofd.
Naar hem, die in zijn vaartuig den hemel doorvaart, gaan de zielen
der menschen, die na hun dood rein zijn bevonden. Hem was het
oude Heliopolis gewijd. Dezelfde vereering genoot in Memphis de
god Ptah, die met zijn gemalin Sechet en met Imhotep de drieeenheid van deze stad vormde en die als schepper van de wereld
X XI
boven den zonnegod werd gesteld. Als dagelijks herboren licht wordt
hij voorgesteld als een naakt kind ; als steeds terugkeerende onveranderlijke god als man met het omhulsel van een mummie en dragende de zoogenaamde Nijlsleutel, het teeken der bestendigheid.
Hem was de stier Apis gewijd, het zinnebeeld van de zon in haar
levenwekkende kracht. Deze stier herkenden de priestess aan zijn
zwarte kleur, aan een witte vlek op het hoofd en aan een verdikking
in den vorm van een heilige scarabaeus onder de tong. Deze stier genoot de hoogste vereering in Beneden Egypte en de wijze, waarop
hij dengene tegemoet trad die zijn verblijfplaats zocht, gold als voorspelling.
In Sais werd de godin Neith vereerd, die op monumenten meestal
wordt voorgesteld met een groen gezicht en met de roode lage kroon
op het hoofd van Beneden-Egypte. Zij gold waarschijnlijk als verpersoonlijking van het vrouwelijke in de natuur.
In Bubastis werd de godin Bast vereerd, die met een leeuwen- of
katten kop wordt voorgesteld, soms ook met de zonneschijf op het
hoofd van den leeuw en met het kruis, het teeken van het leven,
in de hand. Haar was de kat gewijd en alle doode katten werden in
Bubastis begraven. Zij was ook de godin der geboorten en van den
kinderzegen.
In Thebe vereerde men den god Ammon, de Verborgene. Hij wordt
voorgesteld staande, of op een troon zittende, met twee lange recht opstaande veeren boven de koningskroon en het teeken over de heerschappij en over het leven in zijn handen dragende.
Toen Thebe de hoofdstad van Egypte was, werd de dienst van Ammon vereeniegd met dien van den zonnegod Ra, wordt hij meestal
genoemd Ammon-Ra (Koning der Goden) en had hij in Thebe een
orakel.
Naast Ammon vereerde men in Boven-Egypte voornamelijk den
rams-koppigen Kneph, die op de monumenten meestal groen wordt
voorgesteld en op opschriften „Neer der Overstrooming" heet en
X X II
die met Satis en Anubis de drieeenheid van de watervalstreek vormt.
Ook hem verbond men met Ammon tot een schepsel, die als de
ramskoppige Ammon in de libysche oase Sivha een beroemd orakel,
had.
In Omboi werd Sebak, de god met den krokodillenkop, vereerd en
in Chemmis de god Chem.
Onder de godinnen vinden wij de godin Mut, die als vrouwelijk be.
ginsel den god Ammon ter zijde stond. Haar is de gier gewijd en zij
wordt met een gierenkop of als gier voorgesteld.
Van de goden der tweede dynastie noemen wij Chensu, den god
van de maan en Thoth. De eerste vormt met Ammon en Mut de drieeenheid van Thebe, de laatste heet „Schrijver der Waarheid, Heer
van het Goddelijke Woord" en draagt het schrijfgereedschap of de
palmtak, soms ook de struisveer, als zinnebeeld der waarheid, in de
hand. Als god der waarheid had hij de heilige schriften geopenbaard
en opgeschreven en is daardoor vooral de god der priesters. Ook is
hij de maangod, hij neemt deel aan het gericht der afgestorvenen in
de onderwereld. De eerste maand van het Egyptische jaar was hem
gewijd.
Zoo waren de godsdiensten der Egyptenaren gebaseerd op de
tegenstelling tusschen leven en dood, tusschen goed en kwaad en
deze beide krachten werden vaak voorgesteld als met elkaar in strijd,
waarbij het kwaad slechts voor korten tijd kon overwinnen, loch het
goede tenslotte moest zegevieren.
Seb en Mut, de god en de godin van de hemelruimte verwekten.
Osiris en Isis maar ook den boozen Typhon (Seth) en Nephthys.
Osiris huwt Isis en regeert over Egypte, maar wordt door zijn broer
Typhon vermoord en zijn lijk in een kist in den NO geworpen.
Treurig zwerft Isis rond om het lijk van Naar gemaal te zoeken,
tot zij hem bij Byblos vindt, waar de golven de kist aan land gespoeld
hebben en waar een boom erboven is gegroeid. Isis draagt het lijk
naar Egypte terug en begraaft het te Philae.
XXIII
Horos, de zoon van Osiris en Isis strijdt, als hij groot geworden is,
om zijn vader te wreken met Typhon en doodt dezen.
Osiris was echter niet gestorven, maar naar de onderwereld getrokken, waar hij voortaan heerscht.
Deze mythe duidt vermoedelijk op de wisseling der jaargetijden
en de daarmee in verband staande plantengroei.
Typhon (Seth) is de personificatie van de schadelijke natuurkrachten, die de menschen vijandig zijn, van de onvruchtbaarheid
en de duisternis. Hem behooren aile schadelijke planten en dieren
en hij is de bron van alle ziekten. Zijn kleur was donkerrood. Daarom
moesten hem roodharige menschen geofferd worden.
Horos, de wreker van zijn vader, Osiris, wordt vaak voorgesteld
als kind, de vinger in den mond houdende, maar wordt reeds in die
gestalte „Groote God" en „wreker van zijn vader" genoemd.
Als zunnegod wordt hij voorgesteld met den sperwerkop van Ra.
en met het symbool van de heerschappij en van het leven.
Hem terzijde staat de godin Hathor, die „Oog van de Zon" en
„godin van den dans" genoemd wordt. Haar zijn de vrouwelijke
sperwer en de koe gewijd en zij wordt voorgesteld met koehorens en,
de zonneschijf, soms met een koeiekop, en zelfs geheel als koe..
Osiris vertegenwoordigt de weldadige natuurkrachten. Hij wordt
aangebeden als „Koning des levens" en „Heer der ontelbare dagen".
De reiger is hem gewijd. Hij heerscht over de onderwereld, terwijt
zijn zoon Horos over de wereld regeert.
Isis, de groote godin, is de aarde, wier plantengroei jaarlijksch
terugkeert. Osiris en Isis werden in geheel Egypte vereerd.
Op den dag van de grootste zonnehitte is Osiris door Typhon gedood
en op dienzelf den dag begon het treurfeest om Osiris' dood.
Een der opmerkelijkste dingen in den Egyptischen godsdiens t
was de vereering der dieren. Sommige diersoorten werden algemeen
vereerd, zooals de stier, de hond, de kat, de ibis, de ooievaar en eenige
visschen. Anderen werden plaatselijk vereerd, zooals de ram, de wolf ,
X XIV
de leeuw, de adelaar, de krokodil. Wie een heilig dier opzettelijk
doodde, moest dit met het leven betalen. Gebeurde het onopzettelijk,
dan kon hij er met een boete afkomen. Wie echter een kat of een
ibis doodde, moest steeds sterven. Als iemand een heilig dier dood
zag liggen, moest hij van verre blijven staan en aantoonen, dat hij
het dood gevonden had. Als in een huis een kat stierf, schoren alle
bewoners zich de wenkbrauwen of ; stierf een hond, dan schoor men
het geheele lichaam en het hoofd kaal. De heilige dieren werden
gebalsemd en begraven.
Sommige dieren waren aan bijzondere goden gewijd, zooals den
sperwer aan Horos ; de jakhals aan Anubis, en de ibis aan Thoth.
Later ontstonden hieruit de voorstellingen van de godin, met het
hoofd van het hun gewijde dier en soms heelemaal in den vorm
van het dier. Zoo wordt uitdrukkelijk gezegd, dat in den Apis eigenlijk Osiris vereerd werd. De ziel van de goden woonde in den stier
en ging na diens dood in het lichaam van diens opvolger over. Dit
hangt samen met het geloof aan de zielsverhuizing bij de oude Egyptenaren. Volgens Herodotes geloofden de Egyptenaren, dat de ziel
van de menschen na den dood achtereenvolgens verhuisde in het
lichaam van alle dieren op het land, in de zee en in de lucht en na
3000 jaren weer terugkeert in een menschelijk lichaam. Ook geloofden zij, dat na den dood een gericht gehouden werd, waarbij
Osiris rechter was in het doodenrijk Amenthe. Hier werden de harten
gewogen. Volgens Diodorus had reeds op de aarde zulk een gericht
plaats, waarbij hen, die schuldig werden bevonden, al waren het
koningen, een plechtige begrafenis werd ontzegd.
Over het leven na den dood werden uitvoerige gegevens gevonden
in het doodenboek, waarin ook het beeld voorkomt van den op den
troon zittende Osiris, die recht sprak over de afgestorvenen, die voor
hem gebracht werden.
De godsdienst der Egyptenaren is zoo diep gedacht en, als hoofdbron voor de latere godsdienstige denkbeelden der Israelieten van
X XV
zoo veel beteekenis, dat wij het de moeite waard achten ook nog
een eenigszins van de hiervoren gegeven afwijkende verklaring
ervan hier to laten volgen : (uit „Het oude wonderland der Pyramiden" door Dr. K. Oppel).
Het woord g o d, Egyptisch n et e r, had in het oude K e m i
<Egypte) een geheel andere beteekenis dan bij ons of bij de Grieken
en Romeinen. N e t e r was het verhevene, het eerwaardige ; de
hemel, de zon, de aarde, de Nijl waren net er o e, evenzoo de
fabelachtige helden uit het verleden, de grondvesters en formeertiers van den staat ; ja, elke koning werd neter, indien hij inderdaad
was, hetgeen hij moest zijn : de beschermer en verzorger van het
land ; ook voor hem werden altaren opgericht, juist zooals een
rechtgeaard zoon voor de beeltenis van zijn vader dagelijks bad en
op een klein altaar offerde.
In de oudste tijden waren er vier onafscheidelijke goden :
i. De m a t e r i e, de s t o f, waaruit alles is ontstaan. De wereld
met alles, wat in haar is, is uit deze stof voortgekomen ; doch de
,00rspronkelijke stof zeif kan niet zijn ontstaan, zij is ongeschapen.
Dit is godin Net.
2. De gees t, die in de stof werkt en leeft. Dit is god N e f. —
II e f en N e t zijn onafscheidelijk met elkaar vereenigd ; de stof
is geheel ondenkbaar zonder de krachten, die in haar werken ;
eveneens bestaat er geen kracht zonder stof, waaraan zij is verbonden. Door god N e f en uit godin N e t is alles ontstaan, wat is.
3. De stof neemt ruimte in. Daar de oorspronkelijke stof
niet is geschapen, doch van eeuwigheid of bestaat, zoo moet de oneindige ruimte eveneens ongeschapen, eeuwig zijn. Dit is godin
S e c h e t. Zij omvat alles, in haar gerust alles, ontstaat en vergaat
alles.
4. Wat is, bevindt zich in de ruimte, en wat geschiedt, geschiedt
in den t ij d. Ook de tijd is zonder begin en einde, niet ontstaan,
niet geschapen. De ongedeelde tijd, de eeuwigheid, is god S e b a k.
XXVI
Geest en stof, tijd en ruimte laten zich niet van elkander scheiden.
N e f en N e t, S e b a k en Se c h e t zijn de vier eerste, grootste
goden, door wie, u i t wie en i n wie al/es is ontstaan ; z
echter zijn niet ontstaan ; zij zijn ongeschapen, onvergankelijk,
onscheidbaar
z ij z ij n é é n.
Maar hoe dit is, hoe men zich deze vereeniging moet voorstellen,
dit weet geen mensch, dit is niemand duidelijk, dit is A m o e n,
„de Verborgene". Am o en is de onbegrijpelijke vereeniging
der vier eerste godheden, is zelf de hoogste god, Am o en is de
groote viereenheid, bestaande uit N e f en N e t, Sebak en
Sechet
Amo en is alles in allen.
Een deel der vormlooze stof nam gedaante aan en werd de wereld.
Deze vormde zich dus in de viereenheid als een deel daarvan, en wel
in de gedaante van een bol, maar bleef toch steeds nog door Amo en
omsloten.
Het deel van god N e f, dat in de wereld werkt, de binnenwereldlijke scheppende geest, heet god M e n t. Hij schlep,
eerst het oorspronkelijke vuur, de oorspronkelijk r warmte, god
P t a h. Zonder warmte is dieren- noch plantenleven mogelijk ;
zonder warmte geen verdamping, dus ook geen scheiding tusschen
het water en het droge ; de warmte was onmisbaar voor de wording
aller dingen.
Nu, door den invloed van M e n t en de werking van P t a h,
scheidde de ongeordende, ongelijksoortige wereldmassa, die als
een bol in den schoot van Amoen rustte, zich van elkaar,het
fijne steeg naar de oppervlakte, trok zich daar samen en vormde
een vast gewelf, den h e m e 1 — godin Pe. Het grove zette
zich in het middelpunt vast, verdichtte zich daar en werd de a a r d e
godin An o ek e.
De Egyptenaren hadden dus geen god des h erne 1 s, die
zon, maan en sterren regeerde doch de hemel z e 1 f, het
blauwe gewelf, was een godheid. Zij hadden geen god der a a r d e
XXVII
die de planten liet groeien, de dieren voedde, het lot der menschea
bestuurde — doch de aarde z e 1 f, waarop wij Leven, was een godin.
Uit het deel der oorspronkelijke stof, dat nog tusschen hemel ea
aarde zweefde, vormden M e n t, de scheppende geest, en P t a h,
het oorspronkelijke vuur, langzamerhand twee groote wereldlicha
men — de zon, god R a, en de maan, god A a h. Men mag
zich M e n t hierbij echter niet als een p e r s o on voorstellen ; hij
is slechts de kracht, die in de stof is gezeteld ; evenals de kracht, die
in een zeilsteen werkt, waardoor hij ijzer aantrekt. Ptah is niet
een god des vuur s, doch slechts de alles doordringende warmte zelf.
Toen zon en maan allengskens waren ontstaan, ken er ook
sprake zijn van tijdsverdeeling, want met en door god R a ontstonden to gelijk twee godinnen : S a t i, de dag, de verlichte wereld.
helft, en H at ha r, de nacht, de donkere wereldhelft.
De godheden, die wij tot hiertoe hebben leeren kennen, zijn dus :
I. AMOEN, de viereenige, onbegrijpelijke,,
bestaande uit :
i. God N e f — geest, oorspronkelijke geest,
2.
Godin N e t — materie, stof.
3.
God S e b a k — ongedeelde tijd, eeuwigheid.
4.
Godin S e c h e t — oneindige ruimte.
II. DE BINNENWERELDLIJKE GODHEDEN, nl.
1.
God M e n t — scheppende geest,
2.
God Ptah — oorspronkelijk vuur, warmte.
3.
Godin P e — hemelgewelf,
4.
Godin A n o eke — aarde,
5.
God R a — zon,
6.
God A a h — maan,
7.
Godin S a t i — verlichte wereldhelft, dag,
8.
Godin Hathar — donkere wereldhelft, nacht.
Een andere god was nog J a r o, de NO, die onder verschillende
namen werd vereerd, al naarmate men hem uit het een of ander
XXVIII
-.00gpunt beschouwde. Als de bron van alle leven, was hij god Hapi;
daar hij door zijn vloeibaar slijk, dat de aarde bedekt, de stof voor
al hetgeen wordt, geeft, heet hij god N o e n, enz.
Tot de goden van Egypte behoorden verder de helden uit den
tijd der legenden. Terwij1 gene goden in het geheel niets menschelijks aan zich hebben, zijn d e z e niets dan menschen, geheel
en al menschen.
Onder hen blinkt bijzonder uit de familie van den grooten koning
0 s i r i s. — Tot haar behooren :
OSIRIS, de koning. Hij grondvestte den staat en leerde aan de
menschen den wijnbouw. — Zijn gemalin
ISIS, de koningin. Zij is de invoerster van den korenbouw.
O s i r i s' broeders en zusters heeten :
HAROE-ERI d. i. Har, de oude.
SET, die de wapens uitvond, den menschen het gebruik er van
leerde en zich daardoor de waardigheid van god des oorlogs verwierf.
NEBTHI, de beschermster der familie. Zij leerde aan de menschen huizen to bouwen en is de godin van het huiselijk geluk.
Kinderen van Osiris en Isis waren :
HAR, die beter bekend is onder den verminkten vorm Horus ;
A NTA, een dochter, door de Grieken Boebastis genoemd ; en
meen eerst kort na 0 s i r i 's dood geboren zoon, die eveneens H a r
heette, in onderscheid met zijn broeder echter
HAR-PI-KROTI d. i. H a r, het kin d, werd genoemd. (Uit
Harpikroti ontstond de Grieksche Harpokrates).
Nog andere helden uit den tijd der legenden werden goddelijk
-vereerd ; men bouwde tot hun gedachtenis tempels, richtte altaren
voor hen op en offerde voor hun beeltenis, d. w. z. men bad hen aan
en goot melk, olie of wijn op hun altaar. Bij groote plechtigheden
werden ook reukoffers gebracht, en werd er gezongen.
XXIX
Het is veer natuurlijk, dat de versehillende goden des te meer
werden vereerd, naarmate het yolk hen beter kon begrepen. PTAH,
het oorspronkelijk vuur, de warmte, werd veelvuldiger vereerd dan
ME NT, de scheppende geest ; want warmte, vuur was jets veel.
beter waarneembaars dan de scheppende kracht, die slechts in haar
uitwerkselen zichtbaar werd. En nog meer tempels richtte men op
voor god RA, de zon, want deze z a g men duidelijk en helder
aan den hemel staan, en haar zegenrijke invloed was voor ieder
begrijpelijk ; ook de minst ontwikkelde staarde vol bewondering,
naar de zon en gevoelde zich in zijn hart van dank tegenover haar
doordrongen. Dat zonder den warmen, helderen zonneschijn geea
plant groeien, derhalve ook geen dieren en menschen konden Leven,
dit begreep elkeen, en daarom verbreidden de standbeelden van god
R a zich over het gansche land. — Het meest evenwel werden nog
die godheden aangebeden, die zelf menschen waren geweest ;
want deze stonden natuurlijk het dichtst bij het yolk, zij werdea
door ieder begrepen. Van Osiris en Isis sprak men overal ;
wat zij voor het land hadden gedaan, wist ieder en wist ook elkeen
op prijs te stellen. Er was bijna geen enkele stad, die niet voor den.
grooten Osiris een tempel had gebouwd ; veel zeldzamer waren,
de tempels voor god A a h (maan) en nog zeldzamer die voor
godin N e t (van de oorspronkelijke stof).
Daarbij moet men echter nog drie dingen in aanmerking
nemen :
i. Slechts de priesters hadden een overzicht over het geheel der
goden ; hun alleen waren het stelsel en de samenhang helder. De
massa des yolks kon zich evenwel niet verdiepen in wijsgeerige bespiegelingen over de eeuwigheid der stof, enz., het koos zich een god
uit, in wien het wegens het een en ander belangstelde, vereerde
dezen en nam van de meeste overige goden geen notitie. Tares ( OpperEgypte) had 22 provincies, Tameh (Beneden-Egypte) 20, en elke
provincie (in het Egyptisch t a s c h) benoemde vroeger of later
XXX
een eigene plaatselijke godheid, wier grootste tempel in de hoofdstad
stand ; ondertusschen werden hier en daar ook nog andere goden
vereerd. Memphis had tot hoofdgod Ptah ; Noebi en Chennoe en
Piom vereerden Sebak ; op het eiland Ab had men voor de godinnen
Anoeke (Anke) en Sati een tempel gebouwd ; Ra had in verscheiden steden zijn heiligdom ; de grootste pracht spreidde de zonnetempel te Anoe ten toon.
2. Door deze keuze van een enkelen god uit het geheel zou aan
de betreffende provincie slechts een eenzijdige goddelijkheid ten
goede zijn gekomen ; ieder verlangde en verwachtte echter vanzelf
van zijn god de geheele, voile almacht, alwijsheid, algerechtigheid,
alwetendheid en algoedheid ; en zoo geraakte het oorspronkelijk,
met den bijzonderen god verbonden begrip al meer en meer op den
achtergrond, en alle goden begonnen aan elkander gelijk te worden,
werden meer of minder tot een k o r t begrip van alle
volmaakthei d. Wanneer het b.v. in een lofzang op god Ra
luidt : „Gij hebt van den beginne heerschappij gevoerd ; gij zijt god
van het begin aller dingen af, beschermer der ongelukkigen. U
koopen de giften van den schuldige niet om ; gij behoeft in het gericht geen getuigen ; gij slaat in uw oordeel geen acht op looze beloften. Gij openbaart de verborgenste gedachten. Gij wijst den
schuldige aan, hem ten vure en den onschuldige aan uw rechterhand" — dan is hier immers uit de z o n ongetwijfeld jets geheel
anders geworden, dan wat' zij oorspronkelijk was.
3. Een en dezelfde god werd al naar de verschillende opvatting
onder verschillende namen vereerd. HARMACHOE d. w. z. de
opgaande zon, TO EM, d. w. z. de ondergaande zon, avondzon,
CH NOEM de zon op haar voor ons onzichtbaren weg van haar
ondergang tot aan haar wederopgang, HAR, het zonnelicht, de
schijnende — alle vier zijn niets anders dan god Ra. Zoo werd het
aantal goden tot in het onnoemelijke vermeerderd : z ij g i n g e n
in elkander over, werden met elkander ver-
X X XI
ie enigd en verwisseld en waren ten slotte leder een in alles. Wanneer Tcem „de Heer der Wereld" of Ptah in een hymne
„Heer der Waarheid" wordt genoemd, dan is het duidelijk, dat in
beide gevallen over het algemeen slechts aan g o d d e l ij k e v o Imaaktheid is gedacht.
De priesters vormden in Egypte de klas der g e 1 e e r d e n en
hadden niet alien iets met den g o d s d i e n s t uit te staan. Enkelen zorgden voor de eigenlijke brand- en reukoffers, anderen
voor de muriek bij tempelfeesten en plechtige optochten, weder
anderen voor mindere werkzaamheden — zij droegen bij processies
het beeld van den god, hielden de verschillende vertrekken van den
tempel schoon, evenzoo de offervaten en rookpannen, enz. Tot de
kiasse der priesters behoorden evenwel ook de wijsgeeren, geschiedschrijvers, sterrekundigen en sterrewichelaars, artsen en balsemers,
wiskundigen en landmeters ; zij waren de mannen der wetgeving,
van het geldbeheer, de rechters, enz. en bekleedden alle openbare
staatsambten.
Ook hun b ij z o n d e r beroep ging van den vader op den zoon
over. Alle ondervinding, die b.v. een arts of een balsemer in zijn
beroep gedurende een langdurige praktijk had opgedaan, kwam onmiddellijk en onverkort aan zijn zoon ten goede. Daaruit laat zich
ook verklaren, waarom de Egyptenaren in enkele wetenschappen,
zooals b.v. in de sterrekunde, zulke buitengewone vorderingen
hadden gemaakt ; de zoon was ook wat k e n n i s betreft de e r fgenaam van zijn vader.
Om hun goden af te beelden, behoefden de Egyptenaren, wat
betreft de m e n s c h e l ij k e goden, deze eenvoudig slechts getrouw af te schilderen. Hierbij deden zich echter twee zwarigheden
voor. In de eerste plaats was de kunst van portretteeren toen ter
tijde nog niet heel ver gevorderd, en bovendien wist niemand immers,
hoe Osiris, Haroe-eri, Set en Nebthi, die voor 2500o jaar heetten te
hebben geleefd, er hadden uitgezien.
XXXII
Zij teekenden dus een man met de koningskroon, gaven hem in
zijn linkerhand den koninklijken herdersstaf, in zijn rechterhand
een zweep en schreven er bij : D i t is de g r o o t e 0 sir ia
De troon heette o s, het oog iri; men plaatste bij het
koningsbeeld dus een troon en een oog, en iedereen las Osiri. (De
schrijfwijze Osiris is niet de Oud-Egyptische, doch de door de
Grieken verminkte).
Osiri draagt de witte kroon van Opper-Egypte, r e c h t s ea
links (niet vo or en a chte r) met een struisveder getooid,
de letters voor waarheid en gerechtigheid en het
kenmerk van godin M a. Wilde men I s i afbeelden, dan schilderde men een vrouw met den hoofdtooi van een koningin of ook wel
met een kroon en schreef haar naam er bij. De troon o s, gaf den
medeklinker S voor den naam I s i (Isis is ook weer de Grieksche verminkte vorm) ; dan voegde men er nog bij een cirkelsegment = T, teeken voor het vrouwelijk geslacht, en een ei, dat
eveneens diende om vrouwelijke personen, vooral godinnen, konin-.
ginnen, prinsessen aan to duiden. Ook plaatste men wel kortweg
een troon op het hoofd van de vrouwelijke figuur, zooals veel bij
beeldjes gebeurde.
Evenzoo beeldde men Nebthi af, maar zij werd door een p 1 a tt e g r o n d van een h u i s met daarop staand bekken, die zij
beide in plaats van een troon op haar hoofd droeg, of bij het segment
en het ei naast zich had staan, gekenmerkt, d. w. z. : haar naam
stond er bij geschreven.
Hoe echter moest men de andere goden voorstellen, die geen
menschen waren ? Hemel, aarde, maan en zon had men nog op
de een of andere overeengekomen en voor alien begrijpelijke wijze
kunnen teekenen en schilderen, zooals b. v. Har, de verlichter der
wereld de Tangs den hemel vliegende god Ra, als gevleugelde zonneschijf afgebeeld en boven de ingangen van tempels en paleizen.
wordt geplaatst. Hoe echter zou men den viereenigen Amoen
XXXIII
schilderen — den oorspronkelijken geest — de oneindige r u i m t e,
godin Sechet —hoede warmte, god Ptah?
Men teekende eveneens m e n s c h e n en schreef er de namen
bij. N e t, de oorspronkelijke stof, was vrouwelijk, dus men schilderde een vrouw en schreef er den naam bij. De bijgeplaatste hieroglyphen zijn : N, T, weversspoel (die ook net heette), vrouw, N,
weversspoeltje, T (het vrouwelijk geslacht aanduidende), ei. De
naam staat er dus driemaal.
Deze godin draagt de roode kroon van Beneden-Egypte ; de
schilder had haar evengoed die van Opper-Egypte kunnen opzetten,
dit is allemaal onverschillig. Eveneens de fraaie halskraag, de
bonte roksbanden, de arm- en beenbanden en wapens en scepter
in haar hand. Het hengselkruis in haar rechterhand heet an c h
leven, en wordt niet zelden den goden in hun hand gegeven om
hun eeuwig leven toe te kennen. Het w e z e n 1 ij k e is slechts,
dat de figuur een vrouw voorstelt, en haar naam er bijstaat.
P t a h, oorspronkelijk vuur, warrnte — het is een man, en boven
leest men de letters : quadraat = P, segment = T, strik = H. Wor
Ptah staat een andere god. Hij draagt een goudgele kroon met twee
lange pauwevederen, den kunstmatigen baard, die met een koord
aan de ooren is bevestigd, een veelkleurigen halskraag,kostbare
arm- en beenbanden, een prachtig borstpantser, bonten gordel,
gelen lendendoek (naar achteren), een witte schort (naar voren),
hengselkruis en scepter ; de huidkleur is lichtblauw. Daarbij staat
geschreven „A m o e n-R a, soeten netero e" d. w. z.
Amoen-Ra, Koning der Goden. Dit is dus de z o n. Door den voorgevoegden naam Amoen moet men zich niet op een dwaalspoor
laten brengen ; deze komt bij verschillende goden voor, b.v. A m o e n
N e f, de verborgene geest ; A m o e n-R a, de onbegrijpelijke
zon. Ook erkende men in de zon een afbeeldsel van den viereenigen
A m o e n, wiens plaats zij in zekeren zin in de wereld inneemt ;
zij was een zichtbare belichaming van de oorspronkelijke godheid,
Myth. Woordenb.
XX XIV
want zij verlicht, verheldert (g e e s t), verwarmt en ontwikkelt
(s t o f), schept dag en nacht, regelt dus den t ii d en deelt het
wereldruim in de lichte en de donkere helft (S e c h e t), zij vertegenwoordigt dus den geheelen A m o e n. — Lichtblauw met
een gele kroon en de twee pauwevederen wordt overigens alleen
Ra voorgesteld en is zoo ook zonder bijgeschreven naam te herkennen.
Heel vaak kwam het voor, dat men er niet de n a m e n bij
schreef, doch slechts een figuur, waarmee men eens voor goed een
bepaalden god aanduidde, dat dan in zekeren zin zijn symbool
werd. Bij een mannelijke gedaante beteekende de ibis (hib) :
dit is Chonso e, die de maand, de maan regelt, god Adh ; een
gans : dit is S e b ; een krokodil: dit is Sebak; bij een
vrouwelijke beteekent de struisveder: dit is godin M a.
Om een mannelijken persoon als god S e b aan te duiden, schreef
men dus of beide medeklinkers van den naam daarnaast, SB, Of
slechts een gans, of wel men plaatste deze op het hoofd der menschelijke gedaante ; dan wist elk, dit is S e b, de Nijl, die het jaar
regelt, die door zijn regelmatig wederkeerende overstrooming de
drie jaargetijden (vloed, vruchtbaarheid, droogte) veroorzaakt.
Zoo werden dus de goden afgebeeld — geschilderd en in steen
gebeiteld, en het is dan hetzelfde, of men de naamsaanduiding
n a ast of bo v en op het h oofd plaatst. Ja, het komt
zelfs voor, dat het hoofd geheel en al wordt weggelaten en in plaats
daarvan het naamteeken wordt geplaatst. Een menschengedaante,
die in plaats van het hoofd een struisveder op haar romp heeft
staan, is M a ; heeft zij een weversspoeltje in plaats van het hoofd,
dan is zij N e t ; een godenstandbeeld met een ramskop is N e f
(de geest), met een krokodillenkop is Sebak (de eeuwigheid)
enz. Wanneer men dus zulke afbeeldingen en beelden ziet, dan moet
men niet denken, dat de wijze Egyptenaren zulke misgeboorten
tot goden hebben gemaakt. Men mag niet aan een god krokodil of
X X XV
god ram, god gans, god leeuw, god slang denken, evenmin als eenig
verstandig mensch aan een godin waterbekken of aan een godin
struisveder zal denken. Wie voor een vrouwenbeeld met den kop
van een leeuw offerde, die offerde aan godin S e c h e t ; hij dacht
niet aan zulk een tweeslachtig wezen, ook niet aan een mensch,
dock aan de eindelooze ruimte, aan het grenzenlooze al, waarin
de wereld met hemel en aarde, met zon en maan, zweeft, dat zich
echter veel verder uitstrekt — dat oneindig en ontastbaar is.
Dat in het geheel aan Been dier is gedacht, blijkt reeds daaruit,
dat wij overal de menschelijke gedaante en menschelijke, d. w. z.
Egyptische kleeding aantreffen.
Tot de godenbeelden met dierenvormen behooren ook de s f i nx e n. Deze kolossale steenen beelden van graniet, zand- of kalksteen, die dikwijls geheele lanen voor de ingangen der tempels vormen, stellen in den regel een liggenden ram voor en zijn dan een
afbeelding van god N e f, van den geest. Men zou aan deze sfinxenlanen derhalve ongeveer deze uitlegging kunnen geven : de godsgeest leidt naar den tempel, of de godsgeest bewaakt den tempel,
beschermt zijn toegang.
Soms zijn de sfinxen ook wel liggende leeuwen ; dan stellen zij
God R a voor.
De sfinxen zijn veelal verkeerd begrepen geworden. Men redeneerde : „Het leeuwenlijf beteekent k r a c h t, het menschenhoofd w ij s h e i d ;" men noemde den van a c ht e r en afhangenden hoofddoek een sluier en bazelde wat van geheimzinnigheid en verborgen wijsheid ; de Grieken bootsten de sfinxen
zonder eenig verstand van de zaak na, evenwel in z i t t end e
houding, terwij1 de Egyptische lagen; zij gaven haar schoone
meisjesgezichten en geduchte vleugels. Ook bij ons worden nog
sfinxen afgebeeld, welke men dan sours wel een doek over het
hoofd geeft, zoodat van de kop niets meer is to zien, juist omdat men
met haar lets geheimzinnigs wil aanduiden. Niets van dit alles
Myth. Woordenboek.
III*
X X XV I
was bij de Egyptische sfinxen het geval — het waren rammen,
vaak met een vergulde zonneschijf op uhn kop, zeldzamer kwamen
zij voor als leeuwen, slechts weinigen met een menschengelaat.
Tot de veelvuldig verkeerd begrepen afbeeldingen behoort ook de
voorstelling van het do o d e n g e r i c ht voor den grooten
Osir zooals het yolk in Egypte zich dit dacht. Teekeningen
hiervan worden zeer vaak op muurschilderingen en papyrusrollen
gevonden en zijn in hoofdzaak alle gelijk, slechts in onbeteekenende bijzaken uiteenloopend. 0 s i r i zit links op den troon. Wor
hem staat een klein altaar met bloemen en vruchten. Rechts wordt
de ziel van dean afgestorvene door waarheid en g e r e c ht i g h e i d — tweemaal de godin Ma met de struisveder — binnengeleid. In het midden staat de weegschaal, waarop door H a r
en An a p o e het hart van den afgestorvene (afgebeeld als een
vaasje) tegen waarheid en gerechtigheid (de struisveder op de andere schaal) wordt afgewogen. T h o e t i (Thot) — de god van het
schrift en der wetenschappen — staat er bij en sclirijft de uitspraak
van den rechter op. Heeft de overledene op aarde niet deugdzaam geleefd, dan moet de ziel in een nieuw lichaam overgaan, een tweede
leven doorleven, en dit wordt zoo vaak herhaald, totdat zij volmaakt
goed en rein is. Indien een mensch zich aan zeer grove zonden had
schuldig gemaakt, dan werd zijn ziel in een d i e r e n 1 i c h a a m
naar de aarde teruggezonden om daar te worden gelouterd. Was
een mensch trots en hoovaardig geweest, dan ging zijn ziel in een
hond over, die geschopt en getrapt werd om aldus deemoed te leeren.
Veor den rechter 0 s i r i zit op een deur een teefhond. De Grieken
meenden daarin een verschrikkelijk gedrocht te zien en schiepen
daarnaar hun K e r b e r o s, den wachter der onderwereld met drie
koppen.
Later meende men, dat het een nijlpaard was, bestemd om naar
de rechterlijke uitspraak van 0 s i r i de boozen te verslinden en
X X XVII
noernde dit dier den „v r et e r van den am ent i", der onderwereld. Ja, men heeft er zelfs een nijlpaard met krokodillenkop
uit opgemaakt. De beteekenis is echter als volgt : De godin Hathar
eigenlijk de duistere wereldhelft, de duisternis, kreeg — omdat het
graf, dat in zekeren zin als de poort der benedenwereld kan worden
beschouwd, danker is — den bijnaarn : w a c ht er es der onderwereld, en omdat Hathar vrouwelijk is, staat er geen h o n d
maar een t e e f. Hier wordt dus in beeld uitgedrukt : Door den nacht
van het graf leidt het pad tot voor den eeuwigen rechter.
Daar Osiri het arnbt van rechter over de afgestorvenen uitoefende,
verkreeg hij den bijnaam A p i of H a p i (beide schrijfwijzen
komen in de hieroglyphen voor) d. w. z. de r e c h t e r ; Osiri en
Api werden samengetrokken tot 0 s i r a p i, dat dus niets anders
beteekent dan : 0 s i r i, de r e c h t e r, waaruit de Grieken evenwel een geheel nieuwen god Sarapis maakten, die dan ook bij de
Romeinen ender den naam Serapis als god der onderwereld optreedt.
In plaats van s t e e n e n zinnebeelden hadden de Egyptenaren
ook sours hier en daar 1 e v end e. In plaats van een krokodil of
een mensch met krokodillenkop in steen te beitelen, hielden zij in een
groot bekken, aan aile kanten beschut, een I e v e n d e n k r 0kodil, d.w.z.het levende symbool van god Sebak.
In plaats van nu voor het groote beeld van Sebak melk, olie of
wijn op het altaar te plengen, kon men ook den krokodil voederen ;
dat was echter geen vereering van dit beest, doch een hulde, die men
den god e e u w i g h e i d toebracht.
Het meest bekend was de zwarte stier, dien men te Memphis als
zinnebeeld van 0 s i r a p i hield ; hij werd ook Hapi of A p i
genoemd, welken naam de Grieken later in Apis veranderden.
Reeds uit dezen naam ziet men, dat bier geen sprake was van een
Bier, maar van een zinnebeeld.
Overigens is het zeer natuurlijk, dat niet ieder uit het yolk in staat
was den godsdienst der geleerde priesters in zijn voile waarheid te
X X XVIII
begrijpen, dat hier en daar soms bijgeloof opschoot, en dat het
boven het verstand van deze of gene ging om in den geest door te
dringen, waardoor men aan den v o r m bleef hangen ; evenmin
is het te verwonderen, dat bij de groote menigte de eigenlijke beteekenis, de zin van menige p 1 e c h t i g h e i d vergeten, en he;
gebruik slechts uit overlevering zonder zin of begrip werd gevoigd.
Voor de groote menigte ging veel van de beteekenis verloren,
en deze of gene, die in onwetendheid was opgegroeid, kwam misschien om aan de h e i l i g e slang te offeren, zonder er ook
maar aan te denken of te w et e n, dat deze slechts het zinnebeeld
van den viereenigen, ongeschapen Am o e n is. De vreemdelingen
evenwel, die Egypte bezochten, verstonden natuurlijk den zin der
vereering van die dieren in het g e h e e 1 n i e t; zij wisten alleen, wat zij met hun oogen zagen, en zoo ontstond de verkeerde
meening, dat de godsdienst der Egyptenaren een o n b es c h a a f d e
dierendienst is geweest.
Voor den stier Hapi werd onder alle als godenzinnebeelden gebruikte dieren (slang, kat, krokodil, enz.) de meest bijgeloovige
vereering aan den dag gelegd, en dit king met een regeling der tijdsrekening samen. Om de 25 jaat had de maan op denzelfden dag
van het jaar van 365 dagen op hetzelfde uur weder dezelfde gedaante. Daarom begonnen de Egyptenaren alle 25 jaren met een nieuw
tijdvak in hun jaartelling, en ten einde dit begin van een nieuw
tijdperk in het openbaar bekend te maken, werd om de 25 jaar een
nieuwe Hapi ingevoerd. Indien de oude niet reeds was gestorven,
werd hij dan gedood, en een ander dier, dat de priesters natuurlijk
reeds vooraf hadden uitgezocht, werd onder veel plechtigheden in
het voor hem bestemde tempelvertrek gebracht ; de oude Hapi
evenwel werd gebalsemd en in een groot rotsgraf bijgezet.
Tot Hapi werd altoos een z w a r t e stier met een w i t t e
bles (d. w. z. een plek, ongeveer in de gedaante van een omgekeerden
driehoek) boven op den kop uitgezocht. Hetgeen de Grieksche
XXXIX
schrijvers verhalen van de 29 kenteekenen, die de H a p i meest
dragen, behoort tot de tallooze fabeltjes, die meest uit wanbegrip
ontstonden, en die misschien ook wel met opzet aan Grieksche reizigers werden opgedischt.
Osiri en Isi.
Aan de oevers van den Nijl lag een kleine stad, T a p e. Op een
zekeren dag, zoo verhaalt de legende, vernam men een stem uit de
hoogte, die luid verkondigde : „De Heer der Wereld treedt to voorschijn in het licht 1" En uit den tempel van god A m o e n klonk
van onzichtbare lippen : „De groote koning Osiri is geboren !"
En wel verdiende deze zulk een aankondiging, want hij werd de
grootste weldoener van zijn yolk. Onvermoeid trok hij in het land
rond, leerde den menschen landbouw en veeteelt en gewende hen
aan zachtere zeden ; vond den ploeg uit en voerde den ooftbouw en
het kweeken van den olijfboom in ; onderwees de bereiding van wijn
en bier, het gebruik van olie tot verlichting en tot bakken ; grondvestte steden, voerde wetten in, richtte werkplaatsen op, waarin
wapens tot bestrijding van wilde dieren en gereedschappen tot bewerking van den grond werden vervaardigd, en werd de uitvinder
van het gezang en de muziek.
Hem trouw ter zijde stond zijn gemalin I s i. Onder de wilde
planten des velds vond zij tarwe en gerst, leerde de menschen den
korenbouw, en Osiri vond het broodbakken uit. Ook het geliefkoosde instrument der Egyptenaren, het s e s z e s c h t (door de
Romeinen sistrum genoemd, een snort van triangel) is een uitvin7
ding van 1 s i. Belden met elkaar vereenigd, koning en koningin,
hielpen de Roetoe tot de eerste schrede op den weg der beschaving,
maakten de zeden der menschen zachter en hun leven aangenamer.
Toen liet op een goeden dag de Koning zijn gemalin, zijn zoon
H a r en zijn broeder S e t vOor zich komen en sprak : „Gij ziet
hoe gelukkig mijn yolk is en mijn persoonlijke tegenwoordigheid
XL
niet meer noodig heeft ; zoo wil ik dan uittrekken om ook aan andere volken te brengen, wat hen goed en gelukkig maakt. Gij, mijn
I s i, zijt de koningin van het land en bekleedt de hoogste waardigheld gedurende mijn afwezigheid ; maar op uwe schouders, Set, leg
ik de geheele zwaarte der regeering en de zorg voor mijn vrouw en
mijn kind. Handel zoodanig, dat gij in eerlijkheid voor mij kunt bestaan, wanneer ik eenmaal zal wederkeeren !"
Daarop verzamelde hij bekwame handwerkslieden en landbouwers, krijgslieden, muzikanten en zangers om zich heen en trok
met dit bonte leger eerst naar Ethiopie. Hier liet hij groote dijken
opwerpen om den loop van de rivier te regelen, en de inwoners door
zijn medegenomen Egyptenaren in landbouw en veeteelt, handwerken en kunsten onderwijzen. Van Ethiopie ging hij naar Arabie,
van daar naar Indie en trok zoo door geheel Zuid- en West-Azle.
Ook naar Europa ging de goede Koning, en waar hij ook kwam,
bracht hij orde, wet en recht mee, overal maakte hij de menschen
gelukkiger en beter.
Zoo verliep er jaar op jaar, en aan de oevers van den NW bekroop
menigeen allengs de zorg, of de zoo hoogelijk vereerde wel ooit
zou terugkomen. S e t werd onverschilliger tegenover I s i, heerschte op de meest onbeperkte en willekeurige wijze en legde er zich op
toe om de kroon geheel voor zich te behouden, in plaats van haar
— indien ()sir i eens niet mocht terugkeeren — aan diens zoon
H a r over te geven, zooals de wet voorschreef. Om het gelukken
van zijn snood voornemen te verzekeren, om desnoods geweld met
geweld te keeren, wierf hij met groote behendigheid een machtige
partij in het land aan, welker wel en wee alleen van hem afhingen.
Thans kon S e t er op rekenen, dat zijn vrienden hem tegen elke
aanspraak van zijn neef met de meeste aanhankelijkheid zouden
verdodigen, en hij zag met een gerust gemoed de tijding van den flood
van zijn broeder te gemoet.
Dat deze ooit zou terugkomen, waagde behalve de trouwe I s I
XLI
misschien niemand in Egypte meer te hopen, want er waren reeds
veel jaren verviogen, zonder dat men ooit maar het minste van den
goeden koning had vernomen.
Op eens, heel onverwachts, verspreidde zich het gerucht : „De
Koning is teruggekeerd ; hij is reeds geland !"
0 s i r i's reis van de zee tot aan T h e b e was een onafgebroken
triumftocht ; op met bloemen bestrooide paden trok hij zijn hoofdstad binnen. Alles juichte ; van aile zijden klonk de juichkreet
„Heil, onzen vader ! Heil, den grooten 0 s i r i !"
S e t bemerkte thans wel, dat zijn uur was geslagen. Ook hij ijide
zijn broeder te gemoet en wenschte hem op huichelachtige wijze
geluk met zijn blijde terugkomst ; maar nog op denzelfden dag verzameide hij zijn kornuiten om zich heen en sprak tot hen : „Lieve
vrienden, gij hebt gezien en gehoord in welk een vreugderoes de
terugkeer van mijn broeder geheel Egypte heeft gebracht. Wij
zijn zeker de e e n i g e n, die niet oprecht kunnen instemmen
met den jubeikreet ; want wat ons staat te wachten, is n i e t s
goeds. 1k weet maar al te wel, dat ik uit vriendschap voor u
dikwijls toegevend was, en dat gij u veel hebt veroorloofd, wat
slechts mijn genegenheid voor u over het hoofd kon zien. Dit is nu
voorbij! Osiri zal een streng gericht houden. —
En toch ben ik niet bevreesd w at m ij a a n g a a t; want ik ben
zijn b r o e d e r. Maar wanneer ik bedenk, dat mijn vrienden
van hun waardigheden en ambten o n t z e t, in het openbaar
onteer d, misschien tot levenslangen d wan g ar b eid naar
d e m ii n e n zulien worden gezonden dan bloedt mijn hart.
Ziet, wanneer ik d a a r a a n denk, dan zou ik kunnen wenschen
Ware de Koning maar nooit teruggekomen !"
Toen omringden hem al zijn aanhangers en vroegen hem dringend : „Wat moeten wij doen ? Raad gij ons ! Help ons !"
„Ik weet het niet !" riep S e t op een toon van vertwijfeling uit :
„Laat mij met vrede I Er is g e e n middel ; gij zijt alien verioren."
XLII
Nu werd er veel over en weer gesproken en beraadslaagd, elk
plan evenwel aanstonds weder verworpen, want S e t bleef er bij :
„Alles is tevergeefs ; de Koning is gestreng en onverbiddelijk,"
„Laat ons dan heengaan," riep eindelijk iemand in wanhoop uit,
„en ons aan de voeten van den Koning nederwerpen en hem alles
bekennen. Wellicht ziet hij genadig op ons berouw neder en vergeeft
ons. ,
„Lafhartige dwaas !" sprak S e t verachtelijk, „kunt gij uw
tijd niet afwachten ? Wilt gij u voor den tijd aan den wreker overleveren ? Kan dan 0 s i r i misschien nog niet vooraf s t e r v e n ?
Dan zijt gij van alle schuld en straf bevrijd."
S e t had ondertusschen bij een geschikte gelegenheid de lengte
van zijn broeder gemeten en de fraaiste lijkkist gekocht, die juist
deze grootte had.
Spoedig daarop nam koningin A s o afscheid en reisde, een klein
eind weegs door I s i vergezeld, naar EthiopiE terug. II s i echter
keerde niet terstond weder naar huis terug, doch hield zich eentijdlang te Kebt op, een stad, die ongeveer zes mijien beneden Thebe
aan den Nijl lag.
Gedurende haar afwezigheid noodigde S e t zijn broeder en de
grooten des rijks uit tot een feestmaal, waarmede ook hij den terugkeer van den veelgeliefde wilde vieren. Aan dat maal vereenigden
zich ook alle twee en zeventig saamgezworenen, Men zat drinkend
en schertsend tot laat in den nacht bijeen ; wilde een der gasten
zich verwijderen, dan liet Set hem gaan, indien het geen der saamgezworenen was ; 0 s i r i echter werd steeds door de dringendste
beden weerhouden. Eindelijk was er niemand rneer tegenwoordig,
die het misdrijf zou hebben kunnen storen.
„Ik zou," sprak S e t, „u zoo gaarne een blijvend aandenken
geven aan dezen schoonen dag, waarop het mij na zoo lange, lange
scheiding weder eens was vergund om mijn dierbaren broeder tot
Bast te hebben. Kijk", vervolgde hij en bracht het gezelschap in een
XLIII
belendende zaal, „ pier heb ik een kist laten maken, waarin zeker ieder van u wel zin zou hebben. Welnu, gij moet er om laten,
en wie de gelukkige is, die mag haar rneenemen tot aandenken
aan het huidige feest."
„Hoor eens !" riep na eenige minuten een der rnedespelers. „Het
is toch dwaas om aan het blinde toeval de beslissing over te laten.
Indien nu eens iemand de kist wint, die haar in het geheel niet kan
gebruiken, hoe dan ? Het zou toch jammer zijn, als zij ongebruikt
moest blijven. Ik sla u een andere wijze van beslissing voor, die niet
minder onpartijdig is. Probeeren wij, wien • de kist pas t,
en d i e ontvange ze. Wien de natuur toevalligerwijze de juiste
lengte heeft gegeven, laat die de gelukkige zijn."
Deze voorslag vond algemeen bijval, en de een na den ander
steeg in de kist, alien drongen er op toe ; maar zij paste voor niemand.
Natuurlijk ! Het was nl. te voren afgesproken, dat slechts zij het
zouden beproeven, die vrij wat te klein of te groot waren. Maar
oogenschijnlijk drongen alien er begeerig op toe, totdat eindelijk
weder iemand zijn stem waarschuwend verhief en op een toon van
terechtwijzing onder het rumoer riep : „Maar mijn vrienden, het
schijntmijtoe,dat den Koning toch de voorrang
toekomt."
„ ja, ja", weerklonk het van alle kanten, „laat de Koning eerst
probeeren !" En bescheiden trad elkeen ter zijde.
Osiri steeg in, ging liggen — daar sprongen de verraders toe,
wierpen het deksel op de kist, sloegen er de gereed gehouden spijkers
in, goten er nog kokend lood op — geen mensch kon nu de kist
weer openkrijgen.
Dat gebeurde den r7den van de maand Athyr, in het jaar 28 der
regeering van den grooten 0 s i r i.
Nog in denzelfden nacht droegen de saamgezworenen de kist
naar den Nijl, wierpen haar in het water en keerden elk afzonderlijk
langs verschillende wegen naar hun woningen terug.
XLIV
Terstond werd een ijlbode naar K e b t gezonden om de Koningin met het voorgevallene in kennis te stellen. Nog op denzelfden
dag kwam I s i aan. Haar jammeren en weeklagen, haar tranen
verhoogden nog de atgemeene ontsteltenis. Met de snelheid des
blikserns had zich nl. in de hoofdstad en van hier uit naar alle
winden de treurmare verspreid : „de Koning wordt vermist." leder
was het, alsof hij een lieven vader, een trouwen broeder, een dierbaren nabestaande had verloren ; weeklachten weerklonken uit
elk huis.
De kist dreef ondertusschen den Nijl af en bleef eindelijk in het
dichte riet van den oever steken.
Het Nijlriet, dat wij papyrus noemen, werd door de Grieken
b y b 1 o s genoemd. Verhaalde nu een Grieksche geschiedschrijver,
dat de kist den Nij1 was afgedreven en in Byblos (d. w. z. in het
papyrusiet) was wedergevonden, dan zou de lezer er wel eens uit
kunnen opmaken : in de s t a d By b 1 o s.
In het riet zagen aan het water spelende kinderen de prachtige
kist, vertelden het aan hun ouders, en spoedig werd er tijding naar
Thebe gezonden. Isi spoedde zich derwaarts, liet het deksel openbreken en herkende haar ongelukkigen gemaal. Luid weenend viel zij
over zijn lijk heen. Ontzetting greep alle omstanders aan.
De Koningin reisde nu met de kist, die haar liefste bevatte, af.
Daar zij echter niet ver verwijderd was van 0 e t i, waar haar
zoon H a r werd opgevoed, besloot zij dezen — thans haar een
en alles — te bezoeken. De kist werd in een kreupelbosch verborgen,
en Isi snelde heen om haar geliefd kind aan haar hart te drukken.
Ongelukkigerwijze echter kwam Set bij zijn zwerftochten op
jacht aan de verborgen plaats en vond hier het lijk van zijn broeder
weer, dat hij reeds tang in zee waande. Aanstonds riep hij zijn kornuiten bijeen. „Kijk eens !" sprak hij. „Het lijk van den Koning
is gevonden. Wee ons ! Thans kan ons slechts onverstoorbare eendracht redden, trouw in nood en dood en vastberaden, beslissend han-
XLV
delen." Daarop trok hij zijn zwaard, sneed het lijk in kleine stukjes,
gaf ieder van zijn medeplichtigen een er van en sprak „Dit is het
zegel van ons bondgenootschap op leven en dood. Gaat thans
heen, zoekt uw vrienden op, huurt, werft, deelt wapens uit ; thans
rnoeten wij een leger uitrusten en geweld met geweld te keer gaan."
De saamgezworenen verstrooiden de hun gegeven stukken van
het lijk in den omtrek en trokken Coen rond ten einde door uitlok..
kende beloften deelnemers voor hun plannen aan te werven.
Toen Isi van Oeti (het Boetos der Grieken) terug kwam, vond
zij tot haar grooten schrik de kist ledig. Troosteloos dwaalde zij rond
om den doode te zoeken ; kijk, daar vond zij een afgehouwen hand.
Vol vertwijfeling nam zij deze reliquie tot zich en trok nu weenende
en kiagende door de gansche streek om de dierbare overblijfselen
bijeen te zoeken. Spoedig vond zij het hoofd een arm — zij werd
niet moe, zij hield niet op, geen slaap verkwikte haar, geen rust
gunde zij zich ; eindelijk had zij van de zes en twintig stukken
toch vijf en twintig wedergevonden. Het nog ontbrekende was in
den Nij1 geworpen en door de visschen opgeslokt.
De Koningin liet thans zooveel kostbare lijkkisten vervaardigen,
als er groote steden in het land waren — meer dan twintig, d e e n
p r e c i e s als de a n d e r e. In de eene werd het stukgesneden
lijk gelegd, in de andere kwamen levensgroote poppen. Daarop
werden de priestercolleges der genoemde steden samengeroepen, en
Isi liet de kisten voor zich plaatsen en sprak : „Ik geef hier den
dooden Osiri aan u over. In een dezer kisten ligt zijn wezenlijk lijk ;
neem ze met u mede ; begraaf ze in uw tempels ; richt altaren voor
den grooten doode op en offert voor hem ; ieder van u houde zich
overtuigd, dat hij het echt e, wezenl ij ke lic ahaam van
O s i r i bewaart, dan zal hij u allen zegen, brengen."
Toen de doode ter aarde was besteld, zou de misdadiger worden
gestraft. Sets gruweldaad was reeds duidelijk in ieders oogen ; doch
om rekenschap van hem te vorderen, ging niet zoo heel gemakkelijk,
XLVI
want hij en zijn vrienden hadden een grout leger verzameld en weerstonden de Koningin. Toen riep ook zij haar getrouwen ten strijde ;
de jonge H a r (ons beter bekend onder den verlatijnschten naam
H o r o s) stelde zich aan het hoofd der dappere krijgslieden ; ervaren veldheeren, die met Osiri de wereld hadden doorgetrokken,
stonden hem ter zijde. De oorlog begon, en weldra volgde de verschrikkelijke, bloedige, beslissende slag ; Set werd gevangen genomen en geboeid voor de Koningin gebracht.
Maar deze schonk hem vergeving.
Toen snelde Set naar Ethiopie en haalde koningin A s o over om
gemeene zaak met hem te maken. Zoo trok hij met deze koningin
aan het hoofd van een uitgelezen leger weder op Thebe af, en hem
te gemoet trad nogmaals Har met zijn krijgsknechten.
Eindelijk na den hardnekkigsten weerstand, konden de Ethiopiörs
niet meer standhouden ; zij namen de vlucht en in onstuimige,
woeste verwarring joegen zij voort — hen na, onder Wide jubelkreten, de dappere overwinnaars.
Set had gestreden als een held, totdat hij in de algemeene vlucht
mee werd voortgedreven. Als een stormwind vloog hij op zijn strijdwagen voort — dicht op zijn hielen volgde de jonge Har. „Halt
verrader ! halt !" riep deze en zwaaide moedig zijn wapen. Daar
keerde Set zich om, legde een pijl op zijn boog en schoot af. „Dat
is voor jou, knaap !" schreeuwde hij en joeg verder. Maar zijn hand
had gebeefd, de pijl had misgeraakt. Har begon luid te juichen.
„Plaats ! Plaats !" riep Set, want voor hem drongen de vluchtelingen zich opeen, zoodat hij er niet door kon. Doch het was onmogelijk om zich hier baan te breken — nog een oogenblik — thans is
Har daar — „Vader, ik wreek u !" roept hij uit — en met verbrijzeld
hoofd ligt Set ter aarde.
Daar haar zoon nog te jong was, nam zijn moeder Isis zelf de regeering op zich. Lange jaren heerschte zij nog over Egypte, gelukkig
en geluk verspreidend. Toen zij was verscheiden, treurde het gansche
XLVII
land, en men bewees aan haar aandenken de grootste eer. Overal
richtte men tempels, standbeelden en altaren voor haar op. Te harer
eer, als uitvindster van den graanbouw, vierde men jaarlijks gedurende tien dagen een oogstfeest. — Verschillende planten, vooral verscheidene geneeskrachtige kruiden, werden naar haar genoemd,
en de schoonste ster aan den hemel, Sirius, Oud-Egyptisch S o p d,
werd aan haar gewijd en sat Is i, ster van Isi, genoemd. Toen
in lateren tijd bij de 36o dagen van het jaar nog vijf schrikkeldagen
werden gevoegd, vierde men alle jaren op den eersten schrikkeldag
den geboortedag van Osiri, op den vierde dien van Isi. — Osiri's
geboortedag was een der grootste feestdagen in het geheele jaar
en werd in alle voorname steden met pracht en gejubel gevierd.
Eerst werd in den tempel gebeden, gezongen en geofferd, daarna
kleedde men een klein beeldje van den vergoden Osiri met kostbare gewaden, plaatste het in een draagbaar, verguld kapelletje en
droeg het zoo in plechtige optocht door de geheele stad.
Op den ster fdag van den grooten koning evenwel, op den I7en
Athyr, vierde men de m y s t e r i ë n van Is i, welke slechts
ingewijden mochten bijwonen. In den nacht werd in de tempels
door de priesters den dood des Konings, het vinden van het lijk, de
stuksnijding er van door Set, het troosteloos ronddolen en zoeken
van de Koningin, enz. tooneelmatig voorgesteld.
Volgens verklaringen van Oud-Egyptische priesters priesters zouden er sedert die dagen tot aan het begin onzer tijdrekening niet
minder dan v ij f en t w i n t i g d u i z end jaren zijn vervlogen.
Van Osiri en I s i sprak men in latere tijden nog met vereering en liefde, van S e t niet dan met afschuw ; To e f e noemde
men hem algemeen ; d. w. z. de booswicht. Daaruit ontstond de
Grieksche naam Typhoo n.
HET BRAHMANISME.
Eerst willen wij spreken over de oude goden van de Hindoes en wel
den eersten god en de aardgodin Djaus en Pirthivi. Zij zijn de oudste
der goden en zijn door Indra uit zijn eigen lichaam geschapen. De
rn.oeder der goden heet Aditja en naar haar heeten de voornaamste
goden Aditi. Tot de Aditi behooren Mythra en Waroena. Beide goden zitten op een wagen door paarden getrokken en zien alles in den
hemel en op de aarde, ook in het hart der menschen.
Indra en Agni, in het eerst van minder beteekenis, nemen op den
duur in macht toe. Zij zijn van ouders geboren en hebben verschillende in het oog vallende hoedanigheden. Zoo is Indra welgemaakt,
goud-kleurig van haar en lang-armig. Hij rijdt op een blinkenden
gouden wagen, getrokken door twee gouden paarden ; hij heeft een
donderpiji en andere wapenen en wordt vroolijk gemaakt door de
plengoffers van Soma, die zijn vereerders hem aanbieden.
Als goden van ondergeschikten rang vinden wij Parsdzjanja, een
god van donder en regen ; Wadyoe, Roedra en de talrijke stormgeesten,
de Maroets. Er zijn drie zonnegoden : Soerja, Sawiter en Poesjan.
Oesjas is de godin van het morgenrood, een dochter des hemels, die
door de zon bemind wordt.
Agni is de god van het vuur. Hij is onsterfelijk en de bemiddelaar
tusschen dood en menschen. Hij koos zijn verblijf onder de aardbewoners, is wijze en priester, kenner der godsdienstige instellingen.
Men lokt Agni metgebeden in huis om de beschermgod der bewoners
te zijn. Hij behoedt en zegent zijn vereerders, en men bad tot hem
om vergiffenis, als men gezondigd had.
Brahma, ook Brahmanaspati wordt voorgesteld als de god des
gebeds. Hij is de gids en beschermer der vromen, die hij met rijkdom zegent.
XLI X
Wisjnoe is de god, die met drie stappen het geheele wereldruim
doorschreden heeft. Hij is de onderhouder van de aarde en den hemel
en alles, wat daar woont.
De Hindoes geloofden in het noodlot, Karma geheeten, en in
zielsverhuizing. Het kastenwezen speelt bij het Brahmanisme een
belangrijke rol.
Naast deze goden willen wij nog enkele andere opnoemen. In de
eerste plaats Krishna, een vleeschwording van Wisjnoe. Hij wordt
voorgesteld als een halfgod, en hij zegt van zichzelve, dat hij is
„zonder aanvang of einde, alleenheerscher als onderhouder en
schepper".
Wij zullen nu nog een enkel woord zeggen over de drieeenheden
Brahma, Wisjnoe en Siwa, die gezamenlijk de openbaringen zijn van
een hoogsten god, als schepper, onderhouder en verdelger.
Brahma wordt afgebeeld als een roodkleurige man in het wit
gekieed en rijdende op een gans. \Zijn gemalin Saraswati, de godin
van wijsheid en wetenschap, als een schoone, jonge vrouw met vier
armen. Met de eene rechter hand biedt zij Brahma een bloem aan ;
in de andere heeft zij een boek van palmbladeren, en in een van haar
linkerhanden heeft zij een parelsnoer. Van Wisjnoe wordt verteld
dat hij 28 vormen heeft gehad : Van deze noemen wij vooreerst die
van de visch, welke Manoe uit den zondvloed redt. Verder die van de
schildpad, die de aarde draagt ; die van den leeuw, die haar opheft, als
zij wegzonk ; die van den man-leeuw, die de wereld bevrijdt van den
demonischen koning en die van den dwerg. Tenslotte die van Krishna,
de meest populaire van de vleeschwordingen van Wisjnoe. Hij is in
het bijzonder de god der lagere standen, daar hij under herders en
boeren werd opgevoed en als kind under hen leefde.
Laksji, de godin van liefde, schoonheid, en welvaart, is de gemalin
van Wisjnoe.Zij wordt afgebeeld met schitterende gouden kleuren en
zit op een lotusbloem.
Siwa wordt oak vereerd under den naam Maha-dewa „De groote
XXL
God." Ofschoon hij de verdelger is, beteekent zijn naarn, „de Gelukkige" of „de Geluksgod". Zijn dienst gaat met slangen- en geestendienst gepaard. Zijn gemalin is bekend onder de namen Parwati,
Doerga en Kali. Siwa heeft drie oogen. waarvan een op het voorhoofd. De stier is als rijdier aan Siwa gewijd. Siwa's gade neemt
onder de namen Oewa en Parwati een ondergeschikte plaats in. Als
Doerga echter treedt zij op den voorgrond en is de voornaamste en
meest vereerde der godinnen. Als zoodanig is zij een machtige krijgsheldin met geduchte en woeste hoedanigheden. Zij wordt afgebeeld
met een vriendelijk, schoon gelaat van een gouden kleur, maar met
tien armen en handen, waarin zij verschillende wapenen houdt. Zij
komt echter ook in andere gestalten voor. De vreeselijkste daarvan
is Kali ; dat is ,de Zwarte". Dan is de godin zwart, haar gemaal gelegen onder haar voeten, haar tong steekt uit haar mond, vier armen
houdt zij uitgestrekt. In een hand heeft zij een zwaard, in de andere
het hoofd van een reus, met de twee andere wenkt zij haar legerscharen ; twee lijken draagt zij als oorringen ; een keten van schedels
hangt om haar hals en haar gordel ; haar eenige kleedingstuk is
gemaakt van de handen van haar vijanden. Dronken van het bloed
harer vijanden, dat langs haar borst neerstroomt, danst zij met
schitterende oogen en vuurroode wenkbrauwen.
Tot de goden, die later in het Brahmanisme zijn opgenomen behood Ganesa, de oudste zoon van Siva en Parwati, de god der wijsheid. De olifantskop, waarmee hij wordt afgebeeld, wijst op zijn
schranderheid. Hij heeft een snuit, een slagtand en vier handen.
Tot de andere, mindere goden behooren Kartikea, de jongste
zoon van Siwa en Parwati, die als oorlogsgod vereerd wordt ; Kama,
de god der lief de en Ganga de Ganges.
Verder willen wij nog vermelden de vereering van Wisjnoe als
Dzjagannatha (de Beer der wereld), meer bekend als Juggermaut
wiens wagen, op welke de heilige beelden worden vervoerd, vroeger
vaak van de grootste uitspattingen getuige was.
Nu nog een enkel woord over het
BOEDDHISME.
Als stichter van het Boeddhisme geldt Siddharta, ook vaak Sakjamoeni geheeten, later als kluizenaar Gautama.
Het Boeddhisme verbiedt het dooden of eten van dieren en stelt
als hoogste einddoel het opgaan in het Niet : het Nirwana. Gezeten
onder de Bodhiboom, of Boom der Kennis, voerde Boeddha een geduchten strijd met Mara,den vorst der duisternis, en diens legerscharen.
In de eerste nachtwaak bracht hij het tot de zuivere kennis van hetgeen in vroegere verblijven plaats had ; in de tweede tot het heldere
overzicht van alle tegenwoordige toestanden ; in de derde verkreeg
hij de kennis van de regels van oorzaken en gevolgen en tenslotte
vernam hij de vier heilige waarheden :
Ie. Elk bestaan is lijden.
2e. Begeerte is de oorzaak, dat een bestaan gerekt wordt.
3e. Onderdrukt men de begeerte, dan wordt ook het bestaan niet
langer gerekt.
4e. Die onderdrukking is to bereiken door heiligen levenswandel.
Volgens de leer van Boeddha gaat de ziel van het eene lichaam in
het andere over en zal daarbij tot een hoogeren of lageren toestand
overgaan, naarmate men op aarde goed of slecht geleefd heeft.
Tenslotte
HET PARZISME.
De stichter van den godsdienst der Parzi's is Zaratustra ook wel
Zoroaster genoe.md. Volgens deze leer staan twee krachten tegenover
elkaar. Deze godsdienst is dus duaiistisch en kent eenerzijds Ahuramazda of Ormazo, de god van het licht, der waarheid en der reinheid ;
anderzijds Andro-Mainjoes of Ahriman, den god der duisternis, der
leugen en der onreinheid. Deze machten staan slechts in zooverre
tegenover elkaar, dat er strijd tusschen beide bestaat, maar de god
van het goede wordt voorgesteld als veel sterker dan die van het
kwade.
Ahuramazda wordt als een geestelijk wezen beschouwd en niet
in een zichtbare gedaante voorgesteld. Naast hem werden zes hooge
geesten of aartsengelen, heilige onsterfelijken, vereerd : de AmesjaSpenta's. De voornaamste daarvan is Wohoe-Mano, de goede zin.
Verder werden ook aan de zon en de maan, aan water, vuur en
andere goddelijke machten gebeden en lofzangen gewijd.
Mithra of Mithras, de god des lichts, der waarheid, en des rechts,
was een van de persoonlijke gedaanten van Ahuramazda. Hij was
de getuige, die luisterde of de waarheid werd gesproken. Hij handhaafde de eeden en verbonden en strafte, wie zijn beloften verbrak.
Naast hem waren andere goden als verpersoonlijkingen van den
grooten god.
Uit dezen godsdienst van Zaratustra zijn eenige andere afgeleid.
Behalve het zuivere Parzisme, dat vooral berustte op de aanbidding
van het vuur, vinden wij nog het Mazdeisme, het Mithraisme, het
Manicheisme.
A.
Aah. Een Egyptische maan-god, voorgesteld met den kop van een ibis en
een halve maan.
Abambou. Een booze geest van
de Camma stammen in Afrika ; hij
veroorzaakt ziekte en flood.
Abakur. In de Keltische Mythologie,
een der paarden van Sunna. Het
woord beteekent de „vurige".
Abaris. Een priester van Apollo,
die van den god een pi.jl ontving,
die hem onzichtbaar maakte en
waarop hij door de lucht kon rijden
Abastor. Een der paarden van Pluto.
Abatos. Een van de paarden van
Pluto, het woord beteekent de „ongenaakbare" ; het behoort in de on.derwereld thuis.
Abdallah. De vader van Mahomet.
Abdera. Een stall in Thracie, gesticht door Hercules ter herdenking
van zijn lieveling Abderos (z d.w))
Abderitiseb lachen. Voortdurend
gelach ; spotlach ; ontleend aan :
Abderiet. Een spotter ; naar Democritos, de lachende filosoof.
Abderos. Zoon van Hercules ; door
de paarden van Diomedes opgegeten.
Abeona. — Godin (Rom.), die werd
aangebeden door hen, die op reis
gingen ; de terugkeerenden offerden
aan Adeona.
Abesta. (Perzische Mythologie). —
Een bock door Abraham geschreven : een commentaar op de Zenda
en Pazenda.
Abhigit. — Zoenoffer van een Indisch vorst, die bij ongeluk een
priester gedood heeft.
Mythol. Woordenb.
Abiala, Vrouw van Mahambi ; Afrikaansche godheden.
Abida. Een god der Kalmukken,
die de zielen der afgestorvenen in
ontvangst neemt en ze hun verderen weg aanwijst.
Abidharma. Zie Tripitak a.
Abou—Bekr. De vader van Mahornet's laatste vrouw. Eerste caliph
en stichter van de secte der Sunniten (57 1 -6 34)• .
Abou—Jahia. De doodsengel in de
Mahomedaansche mythologie. De
Arabieren noemen hem Azrael, de
Perzen Mordad.
Aboulomri. (Mohamed. mythol.).
Een soort gier, die I000 jaar leeft.
Abracadabra. Een tooverwoord. -Volgens sommigen de opperste godheid der Assyriers. — Een amulet.
Abracax. Ook A b r a s a x en
A b r a x a s (Perzische mythol.).
De opperste god.
Abundantia. De Romeinsche personificatie van den overvloed.
Abraxos. Een van de paarden van
Aurora ; de letters, die dit woord in
Grieksche karakters geschreven vormen, geven het getal 365, het aantal
dagen van het jaar.
Acacetus. Naam aan Mercurius
gegeven voor zijn welsprekendheid.
Acamas. Een der cyclopen.
Accius Navius. Een Romeinsche
waarzegger tijdens de regeering van
Tarquinius.
Acephaliten. Een fabelachtige
volksstam van hoofdelooze menschen in Afrika.
I
2
ACHAEA—ADONIS.
Achaea. Een der namen van Pallas,
die in Daunia een tempel had, verdedigd door honden, die alle nietGrieken aanvielen.
Achar. Het alles-in-alles der Indische wijsbegeerte.
Achates. De boezemvriend en onafscheidelijke metgezel van Aeneas.
Achelous. De oudste en machtigste
zoon van Nereus, een riviergod
(Grieksche Mythologic).
Acheron. Een der vijf rivieren van
de onderwereld.
Acherusia. Een grot, die naar de
onderwereld voerde.
Achilles. Zoon van Peleus, Koning
van de Myrmidons (in Thessalia) en
de held van de Iias van Homeros. Hij
had tweepaarden: Balios(desnelvoetige) en Xanthos (de kastanjebruine),
die konden spreken. Hij stierf vOtrir
de inneming van Troje. Hij droeg
den bijnaam van : de Snelvoetige.
(Zie ook Hektor en Patrocles).
Achilles'pees. Het verhaal zegt, dat
Thetis haar zoon Achilles in de
Styx dompelde om hem onkwetsbaar te maken ; zij hield hem vast
bij de hielen. Daardoor raakte het
water die plaats niet aan en dit
kostte den held later het leven.
Achor. God der vliegen. (Grieksch).
Acis. De zoon van Faunus, verliefd
op Galatea. Polyphemos verpletterde hem onder een rots.
Acidalia. Een der namen van Venus.
Acmonides. Een der Cyclopen.
Aconteus. Een jager, diedoor het zien
der Medusa-kopinsteen veranderde.
Acrisius. De vader van Danae.
Actaeon. Een beroemde jager, die
Diana verraste in het bad en door de
godin in een hert veranderd werd,
waarna hij door zijn eigen honden
verscheurd werd.
Actaeon (glans). Een der paarden
van Pluto.
Adad, Assyrische dondergod ; ook
stormgod en god van den oorlog.
Adam' s rots (Ceylon). Volgens de
Arabieren heeft Adam daar zijn val
beweend. Hij stond zoo lang op een
been tot God hem vergaf.
Adamas. Een der Trojaansche vorsten ; het mythische „godenstaal",
waarvan o.a. de helm van Hercules,
de ketenen van Prometheus enz.
gemaakt waren.
Adar. Zie Ninib.
Adeona. Zie Adeona.
Adha (al). De snelste kameel van
Mahomet.
Adhab-al-Cabr. De eerste hel der
Mahomedanen.
Adissechen. De slang met duizend
koppen, die het heelal draagt. (Ind.
mythol.).
Aditi. Hindoe-godin. Moeder der goden. Het al-omvattende.
Adityas. Licht-goden ; zonen van
Aditi ( Ind.). Acht in getal, zeven gaf
de moeder aan de goden en de achtste, die mismaakt was verstiet ze. De
namen der zeven goden waren :
Aryaman, Bhaga. Daksha, Amsa,
Indra, Savitri en Surya.
Admeta. Dochter van Eurystheus
en priesteres van den tempel van
Juno op Argos. Hercules roofde voor
haar den gordel van Hippolyta.
Admetos. Grieksche koning; gunsteling van Apollo. De god wist
hem onsterfelijkheid te verschaffen,
als een ander in zijn plaats wilde
sterven. Toen stierf zijn vrouw
Alceste voor hem, die hij eens met
behulp van Apollo had gewonnen,
door een wagen met leeuwen en
wilde zwijnen te bespannen. Persephone stuurde haar naar haar
gemaal terug.
Adonis. Een mooie jonge man, door
Venus bemind.
Venus gaf hem in bewaring bij Persephone (godin der onderwereld).
Maar ook deze werd op Adonis
verliefd. Toen besliste Jupiter, dat
Adonis een derde van het jaar bij
ADONIS RIVIER—HODUR. Persephone moest blijven, een derde
van het jaar bij Venus en over
het laatste derde mocht hij zelf
beschikken. Hij besloot ook dit
gedeelte met Venus door te brengen.
Hij werd gedood bij een wilde-zwijnen-jacht en door Venus in een
anemoon veranderd.
Adonis rivier. Een rivier in Phenicie, die rood wordt tegen den tijd dat
het Adonis-feest wordt gevierd.
Adrasteia. Een nymf, die met haar
zuster Ida Zeus grootbracht.
Adsullata. Eene godin der Kellen op
het wasteland, welke heerschte over
de rivier Savus, in Noricum.
Adytum. Het heiligste der heiligen
in de Grieksche en Romeinsche
tempels.
Adrastla. Dochter van Jupiter, bijgenaamd Nemesis, de Wreekende.
Aê ( Ind. mythol.). God van de waterwereld.
Aebani (id.). Een schepsel half
mensch, half stier.
IEacus. Zoon van Jupiter en ..Egina.
lEllo. De windbruid; in de Grieksche
Mythologie, een der windgodinnen,
dochters der zeedemonen Thaumas
en Electra, zusters van Iris.
JEeta. Koning van Colchis en vader
van Medea.
yE g aeon. De honderdhandige. Een
der Titanen. ( Grieksche Mythologie).
JEgeus. Koning van Athene, vader
van Theseus. Toen deze terugkwam
van Creta, waarheen hij getrokken
was om de Atheners te verlossen uit
de macht van Minos, vergat hij het
witte zeil te hijschen, dat zijn behouden terugkomst zou verkonden,
waarop zijn vader zich in zee wierp.
Naar hem is de Aegeische Zee genoemd.
AEgir. God van den Oceaan ; zijn
vrouw is Rana. ( Noorsche mythol.).
lEgis. het schild van Zeus, door
Vulkaan gesmeed. Ook het schild
van Minerva.
3
.1Egistus. Koning van Argos. Gedood door Orestes, zoon van Agamemnon.
lEturns. De kat. Een godheid door
de Egyptenaren vereerd. Voorgesteld door een menschelijk lichaam
met een kattekop.
AEmiliaansche wet. Wet ingesteld
door 2Emilius Mamercus, waarbij
bepaald was dat de oudste priester
ieder jaar een spijker zou slaan in
het kapitool op het feest van Mars
(5 September).
IEneas. De held van Virgilius' heldendicht. Hij droeg zijn vader Anchises op zijn schouders uit het
brandende Troje.
AElus. Zoon van Hippotas en beheerscher der winden in /Eolie.
AEsaeus, zoon van Priamus en Arisbe.
Hij kon droomen verkiaren en
voorspelde zijn vader, dat diens
tweede vrouw, Hekabe, hem een
zoon zou baren, door Wien Troje
ten val zou komen. (Paris).
lEsculapius. De Latijnsche vorm
van het Grieksche woord Asklepios,
de god der gezondheid en van
zoon van
geneeskunde ;
de
Apollo.
lEsir. Meervoud van As of Asa ;
goden der Noorsche mythologie.
Hieronder volgt het voornaamste
omtrent deze goden :
Odin. Het hoofd der goden.
Vrouw : Frigga ; Woonplaats :
Gladsheim.
Thor. Bliksem en onweer. Vrouw :
Sif (schoonheid) ; Woonplaats
Bilskirnir.
Tyr. Wijsheid.
Baldur. Zonnegod. Vrouw : Nanna
(moed).
Bragi. Welsprekendheid. Vrouw:
Iduna.
Vidar. Stilte.
Hodur. (de blinde) : Nacht.
— De goden leefden in Asgard,
de godinnen in V i n g o l f. De
4
AESON—AHSONNUTLI.
godin Freija (de Noorsche Venus)
was de godin der liefde.
In Asgard woonde ook Loki de
god van het kwaad ; zijn vrouw
heette Siguna.
De feestzaal der goden heette
Walhalla.
Xson. Zoon van Cretheus en broeder van Pelias. Hij trouwde met
Alcimede en werd de varier van
Jason.
]Esopus. Een Phrygische slaaf,
schrijver van fabelen. Ongeveer
57o v. C.
)Ether. Het licht. Kind van Erebos, de
duisternis en Nyx, de nacht.
lEtolisehe Held. Diomedos, Koning
van .1E tolie (Ovidius).
Aethon. Een der paarden van de Zon,
de „vurig roode". (Grieksche Mythologic).
Aeton. Een der paarden van Pluto,
„ving als een arend".
Af. De vorm, waarin de Egyptische
zonnegod zijn refs door de onderwereld maakt.
Afriet of Afrit. Een soort van
demon bij de Arabieren.
Agamarshana. Een gedeelte van
de Veda. Door dit telkens weer te
herhalen, wordt de ziel van zonde
gereinigd.
Agamedes. Zoon van Erginos, die
met zijn broeder Trophonios de Apollotempel te Delphi bouwde en de
schatkamer van Hyrieus. De broeders hadden daarin een steen zoo
los ingezet, dat zij dien 's nachts
er uit konden nemen en zoo den
koning bestelen. Toen nu Hyrieus
een net over de schat wierp, waarin
Agamedes gevangen werd, hieuw
zijn broeder hem het hoofd af.
Daarom werd Trophonios door de
aarde versionden.
Agamemnon. Zoon van Atreus,
broeder van Menelaus, een der
dapperste Trojaansche helden, Koning van Argos en opperbevelhebber
van het Grieksche leger, dat naar
Troje ging.
Vrouw:Clyternnestra.Dochters: Iphigenia, Electra,
Iphianassa en Chrysotemis. Zoon: Orestes.
Als hij met Cassandra (z.d.w.), die
hem als buit toegewezen is, huiswaarts keert, wordt hij door IEgistus met mede-wetenschap van de
overspelige Clytemnestra met al
zijn gevolg vermoord, terwijl Clytemnestra Cassandra dcodt.
Aganippe. Fontein aan den voet van
den Helicon aan de muzen gewijd.
Agave. Dochter van Kadmos ; gehuwd met Echion. Verscheurde in
bacchantische woede haar eigen
zoon Pentheus.
Agelasta. De steen, waarop Ceres
rustte, toen zij vermoeid was door
het zoeken naar hare dochter.
Agenor. Vader van E u r o p a die
door Zeus ontvoerd werd.
Een
Trojaansche held.
Aglaia. Een der gratien ; ook P asiphaê genoemd.
Agis. Koning van Sparta, die den
dood vond bij zijn poging Griekenland te bevrijden van het Macedonische juk.
Aglaos. De armste man in Arcadie.
Agnar. Oom van Odin of Wodan
( Noorsche mythol.).
Agni. Heerscher over het vuur,
speciaal het offervuur (Brahman.).
Agonalia of Agonia. Romeinsche
feesten ter eere van Janus.
Agrionia. Feesten ter eere van
Bacchus.
Agrios. Een der Titanen. Hij werd
gedood door Parcae. (Grieksche
Mythologie).
Ahasuerus. Een titel der Perzische
koningen. De wandelende Jood.
Ahriman of Ahrimanes. De engel
der duisternis en van het kwaad.
(Perzisch).
Ahsonnutli. De voornaamste god-
AHURA MAZDA— ALCYONEUS. heid der Navaho Indianen van Nieuw
Mexico.
Ahura Mazda. De engel van het
licht en het goede ; de tegenstander
van Ahriman, dien hij ten slotte zal,
overwinnen. Hij is omringd door
engelen als Ahriman door kwade
geesten.
Airapadam. Een der acht witte
olifanten, die, in de Indische mythologie, de wereld torsen.
Aisa of Moira. Het noodlot.
Aizen-myo-o. God der Liefde ( jap.)
Ajakos. Zoon van Zeus en Aigina.
Daar het eiland, waarop hij geboren
werd, kaal en onbevolkt was, smeekte hij Zeus het te bevolken. Deze
veranderde toen een troep mieren
in menschen en Ajakos noemde
ze daarom myrmidons. Daar Ajakos
bij zijn leven uitmuntte door vroomheid en rechtvaardigheid, werd hij
na zijn dood met Minos en Radamanthys rechter i n de onderwereld
Ajax. (de Groote). Koning van Salamis. Een man van buitengewone
lichaamsgrootte, kracht en moed.
Hij doorstak zich, omdat de wapenrusting van Hector niet hem, maar
Ulysses werd toegewezen.
Ajax (de tweede). Zoon van Oileus,
Koning van Locris, in Griekenland.
Een der helden van het Grieksche
leger voor Troje en — na Achilles — de snelste hardlooper.
Ajetes. Vader van Medea, bewaker
van het Gulden Vlies.
Akamas. Zoon van Theseus.
Akarnan. Zoon van Alkmaion en
Calirrhoe, een riviernimf. Hij en
zijn broeder Amphoteros verloren
vroeg hun vader. Maar op verzoek
hunner moeder, deed Zeus ze snel
groeien, waarop zij de moordenaars
van hun vader doodden.
Akastos. Zoon van Pelios, die deelnam aan den tocht der Argonauten.
Zijn vrouw Astydamaea was verHeld op Peleus, doch toen deze
5
haar afwees. klaagde zij Peleus bij
haar man aan. Deze beroofde daarop
Peleus van zijn zwaard en liet hem
slapend liggen onder de Centauren.
Doch Peleus werd door Vulcanus of
Mars gered.
Akuan. De reus, die door Rustam
(z.d.w.) gedood werd (Perz. myth.),
Akoites. Een Grieksch schipper,
die Dionysos als Godheid herkende.
toen hij als dronken knaap aan
boord gebracht werd. Later priester in den tempel van Dionysos.
Akuman. De kwaadaardigste der
Perzische goden.
Alako. De zoon van Baro-Devel,
den grooten god der Zigeuners.
Alastor. Schildknaap van Koning
Sarpendon van Lycie, gedood door
Ulysses. — De booze geest van een
huis.
Albadara. Het beentje, dat volgens
de Arabieren niet vergaat en bij de
wederopstanding de kiem van nieuw
leven zal zijn.
Al Rattan ( De slager), een der
zwaarden van Mahomet.
Al Borak (de bliksem). De ezel waarop Mahomet naar den hemel ging
om God's wil te vernemen.
Alee. Een der honden van Actaeon.
Alceste. Dochter van Pelios, vrouw
van Admetos.
Alcimede. Vrouw van .Eson; moeder van Jason.
Alcinous. — De wijze koning van
het mythische yolk der Phaiaken
op het eiland Scheria, kleinzoon
van Poseidon (Neptunus).
Alcmene. Moeder van Hercules ;
Jupiter was de vader.
Aleetryon. Een jongeling door
Mars op wacht geplaatst als hij
Venus ging opzoeken. Hij werd in
een haan veranderd, omdat hij op
zijn post in slaap gevallen was.
Alcyoneus of Alcion. Jupiter zond
Hercules naar hem om enkele ossen
van de zon voor hem te stelen. Maar
6
ALDEBARAN—AMELON.
Hercules kon niets doen, want telkens
als de reus de aarde aanraakte kreeg
hij nieuwe kracht. Ten slotte wist
Pallas Athene hem uit de maan te
lokken. Zijn zeven dochters werden
veranderd in ijsvogels.
Aldebaran. De zon in de Arabische
mythologie.
Alecto. Een der furien. Haar hoofd
was omringd door slangen.
Aletes. — Broeder van Penelope.
— Een der makkers van Aeneas.
Alexandra. Een der namen van
Cassandra, dochter van Priamus.
Alfar. De goede en kwade geesten
( Noorsche mythol.).
Alfheini. Woonplaats der goede geesten (Idem).
Allmon. De zevende hemel, waar
Azrael de zielen der rechtvaardigen
heen brengt (Mahomed).
Alilat. De naam waaronder de Arabieren de natuur vereeren, voorgesteld door de rijzende maan.
Al Fader ( Het goddelijk besluit).
Een nacht in de maand Ramadan.
Op dien nacht daalt de engel Gabriel
op aarde om den mensch God's
besluiten te verkondigen.
Alkmaion. Zie Akarnan.
Al Sirat (Het pad ; Arab.). De brug
over de hel, niet breeder dan het
scherp van een zwaard, waarover
ieder moet gaan om in den hemel te
komen.
Alkyoneus. — Een reus, die Hercules overviel toen hij de kudden
van Geryon hoedde en die met een
rotsblok 12 wagens en 25 mannen
verpletterde. Toen hij het - blok
naar Hercules wierp, weerde deze
het of met zijn knots, zoodat het
op den reus terug viel en dezen
verpletterde.
Allah ( = al-ilah). De aanbiddelijke.
De Arabische naam voor het Opperwezen.
Allatu. Babylonische godin der onderwereld.
Aloeos. Zoon van Poseidon en Canace.
Elk zijner zonen was 27 elleboogslengten groot.
Alpheos. De Grieksche fabel luidt,
dat de rivier-god Alpheos de nimf
Arethusa vervolgde. De nimf vluchtte in zee. Toen de god haar bleef
vervolgen, werd zij veranderd in
een bron, die in de haven van Syracuse ontsprong.
Alrinaeh. De demon, die regeert
over aardbevingen en overstroomingen, regen en hagel. Haar uiterlijke vorm is die eener vrouw (Oostersche myth.).
Alruna-vrouw. De huisgodin bij de
Germanen.
Alsvidur. Een der paarden van Sunna.
Het woord beteekent „alles verschroeiende" (Scandina7ische Mythologie) .
Al-vader. Naam voor Odin, den
grootste der Goden( NoorscheMythol).
Amaethon. De godheid der landbouw
van de Britsche Kelten, broeder van
Govannon en zoon van Don.
Amaimon. Een der voornaamste
dui vels.
Amalivaca. Een geest, die zeven
dochters had, die hij de beenen brak
om te beletten, dat ze wegliepen en
die later de wouden bevolkten
(Amerika).
Amalthea. Een der dochters van
Melisseus, Koning van Creta. Zij
voedde Zeus op met geitemelk. Uit
dankbaarheid schonk Zeus haar een
der horens van de geit, die den bezitter overvloed bracht (Hoorn van
Overvloed).
Ama-Terasu. Zon-godin ( jap.).
Amazonen. Een yolk van vrouwen
in Afrika, die paard reden en vochten als mannen.
Ambrozijn. De drank der goden,
die ze onsterfelijk maakte.
Amelon. Een Chaldeeuw3che held,
die regeerde gedurende 13 sare s.
Een sare is 3.600 jaar.
AMEN—ANGERONA.
Amen of Anion. Voornaamste godheid van Thebe (Egypt.). Voorgesteld in menschelijke gestalte met twee
groote veeren op het hoofd.
Amentet. De onderwereld ( Egypt.) .
Amenthes (d. schuilplaats). De
Egyptische God van de onderwereld.
Amkia. Een der voornaamste Japansche goden.
.Amisodaros Een vorst in Lycie,
wiens zonen voor Troye door de
zoons van Nestor gedood werden.
Hij was het die het monster Chimera (z. d.) had groot gebracht..
Arninit. Een booze geest, die de
harten opeet, die te licht zijn bevonden ( Egypt.).
Ammon. De Libysche Jupiter ; naar
het Grieksch a m m o s (zand), omdat zijn tempel in de woestijn stond.
De opperste godheid in het oude
Thebe (Egypt.).
Amor, zie Eros.
Ainphiaraos. — Een held en waarzegger, die deelnam aan den tocht
der Argonauten en den eersten Thebaanschen oorlog. Toen hij moest
vluchten, werd hij met zijn strijdwagen door de aarde verslonden en
werd na dien tijd als godheid vereerd.
Amphion, Zoon van Jupiter en
Antiope. Hij bouwde Thebe door de
muziek van zijn luit, die zoo welluidend was, dat de steenen dansten
en zich zoo tot muren en huizen
vormden. Zie Dike en Niobe.
Amphitea. Vrouw van Eolus.
Amphitrite. De vrouw van Neptunus d. de zee.
Amphitryon. Een Koning van
Thebe, gehuwd met Alcmena. Jupiter nam den vorm van Amphitryon aan en verwekte Hercules bij
diens vrouw.
Amrita. Het elixer der onsterfelijkheid. (Hindoe mythol.).
Amykos. Phrygische koning, door
Polydeukes, een der Argonauten,
verslagen.
7
Anaclethra. De steen waarop Ceres
rustte toen zij vergeefs haar dochter zocht.
Anadyomene, Aphrodite.
Anahita (Anitis). Een door de Perzen aangebeden godheid. Zij wordt
aangeroepen naast Mithra en Ahura,
Mazda. De Grieken stelden haar gelijk met Cybele.
Analitis. Een godin in Armenie. De
feesten te harer eere kenmerkten
zich door groote losbandigheid.
Anchises. Venus werd verliefd op
hem en werd de moeder van Aeneas.
Daar hij op de liefde der godin
pochte bij de menschen, trof Zeus'
bliksem hem, waardoor hij verlamd
en (of) blind werd.
Ancaeos. Bestuurder van het schip
Argo, na den dood van Tiphys.
Androcles. Een slaaf, die na gevlucht en weer gepakt te zijn in de
arena door een leeuw verscheurd
zou worden. Toevallig was het echter dezelfde leeuw, dien Androcles
in de woestijn een doom uit zijn
poot gehaald had. Inplaats van
Androcles te verscheuren, betoonde
de leeuwhem dankbaarheid en liefde.
Androgeos. Zoon van Minos, Kofling van Kreta. Toen hij in alle
kampspelen den prijs had behaald,
liet lEgeus hem uit den weg
men. Daarom bestreed Minos de
Atheners en dwong ze tot het menschenoffer, waarvan eerst Theseus
(z.d.w.) ze bevrijdde.
Andromache. De vrouw van Hector.
Andromeda. Haar moeder verklaarde, dat zij rnooier was dan de
Nereiden. Neptunus zond een zeemonster naar het land en een orakel
verkondigde, dat Andromeda moest
worden meegegeven. Zij werd aan
een rots geketend, maar door Perseus
bevrijd. Na haar dood werd zij onder de sterren geplaatst.
Angerona. Romeinsche godin, die
8
ANGUITIA—APICIUS.
angst verwekt, maar ook daarvan
bevrijdt.
Anguitia of Angitia. Een slangengodin.
Angurvadel. Het zwaard van Frithiof (Noorsche sage.).
Anher. Een Egyptische zonnegod.
Anit. Eene Egyptische godin, overeenkomende met Hathor, en moeder
van een der Horus' goden. Zij was de
echtgenoote van den Thebaanschen
god Mentu.
Anget. Eene Egyptische godin, de
derde der olifanten-drieeenheid ook
Vrouwe van Sati (het eiland Sahal)
genoemd, waar een haar gewijde ternpe/ stond. Zij stelde voor : de vruchtbaarheid verwekkende wateren van den
Nijl. Zij wordt voorgesteld met een
kroon of hoofdtooisel van recht opstaande veeren.
Ansariers (helpers). De bewoners
van Medina, dus genaamd, omdat
ze Mahomet onvingen toen hij van
huis en haard verdreven was.
Antaeos. Reus in de Grieksche
mythologie, zoon van Neptunus en
de aarde, die onoverwinlijk was,
zoolang hij de aarde aanraakte en
daaruit telkens nieuwe kracht putte.
Hercules wist hem te dooden, door
hem van den grond te tillen en zoo
te worgen.
Antenor. De Trojaan, die de Grieken
aanraadde het houten paard te bouwen,dat tot den val van Troje leidde.
Antigone. Dochter van Oedipus en
Jocaste. Z.ij volgde haar vader toen
deze zich, nadat hem zijn lot geopenbaard was, van het gezicht
had beroofd, tot hij -rust vond in
het graf.
Antiloehos. Zoon van Nestor en
Eurydice. Een der dapperste en
mooiste der jonge helden.
Antimachus. Een Trojaan, die
Paris aanraadde Helene niet uit
te leveren, toen Menelaus en Ulysses
als afgezanten kwamen.
Antinous. Zoon van Eupeithes van
Ithaca, die dong naar de hand van
Penelope. Hij werd gedood door
Ulysses. — Een page van Keizer
Hadrianus van Rome, beroemd om
zijn schoonheid.
Antiope. Moeder der tweelingen
Zethos en Amphion ; de vader was
Zeus.
Ann. De voornaamste god van Babylon, vader der goden en beheerscher
van de toekomst.
Anubis. (Egypt. mythol.). De bode
der goden, die de zielen der afgestorvenen voor den rechter van de
onderwereld moest brengen; voorgesteld met een menschelijk lichaam
en den kop van een jakhals (of een
hond).
Aon, Zoon van Poseidon (Neptunus).
Apepi. Het booze. De slang, die
tracht de zon te verslinden (Egypt.).
Apocatequil. Een godheid der oude
Perzen, zoon van Guamansuri. Hij
was het eerste sterfelijke wezen, dat
op aarde neerdaalde.
Appel. De appel der eeuwig e j e u g d. De appel van Iduna,
dochter van den dwerg Svald en
vrouw van Bragi. Door van dezen
appel te eten, bleven de goden altijd jong.
De gouden appelen der
Hesperiden, bewaakt door een draak
met honderd koppen. Zie H e speriden en Hercules.
De twistappel zie Paris.
Aphrodisia. Een eiland in de Perzische Golf waar Venus werd vereerd.
Aphrodite (van A p h r o s schuim).
De schuim-geborene. De Grieksche
naam voor Venus. A p h r o d i t e's
g o r d e I. Wie dien gordel droeg,
werd door alien bemind.
Apicius. Een Romeinsche lekkerbek,
die toen hij zijn vermogen had zien
slinken tot ongeveer een millioen,
zich van kant maakte om niet
APIS—ARIANROD. van eenvoudig voedsel te moeten
Leven.
Apis. Een god in de Egyptische
mythologie. De stier was zijn symbool. De Heilige Stier van Memphis. Als hij 25 jaar geleefd had,
werd hij door de priesters op een
geheime plaats verdronken.
Apollo. De zon. De god der muziek.
(Rom. myth.). Zoon van Jupiter
en Latona, geboren op het eiland
Delos, dat Neptunus uit de zee deed
oprijzen om Latona te beschermen
tegen de vervolging van Juno. Zijn
orakel was te Delphi, het beroemdste orakel van Griekeniand.
Appiaden. Vijf godheden, wier ternpel bij de fonteinen van Appius te
Rome stond. Zij waren : Venus,
(schoonheid) Pallas (wijsheid), Eendracht, Vrede en Vesta (kuischheid).
Zij waren te paard voorgesteld.
Apsarasas. Deze op nymphen gelijkende wezens der Hindoesche Mythologie, doorzichtige atmosferische
schepselen, in den vorm van mist en
wolken, dienden tot vermaak der
goden en waren goede musici. De
Puranas noemen veertien geslachten
van hen; men onderscheicit ze verclerin
daiveka of goddelijken en laulika
of aardschen. Schoon en wellustig als
deze op feeen gelijkende wezens zijn,
gelijken ze veel op de nymphen der
Grieksche Mythologie.
Apuat. Hetzelfde als A n u b i s.
Arachne. Dochter van den wever
Idmon, die met Minerva een wedkamp aanging wie het monist kon
weven. Toen zij den wedstrijd
verloor, hing zij zich op, waarna
Minerva haar veranderde in een spin.
Aral (Al). Een streek tusschen het
Paradijs en Jehennam (de hel) waar
degenen heengaan, die noch goed,
noch slecht waren, zooals kinderen
gekken en idioten.
Aralu. Het doodenrijk der Babyloniers
Aratos van Achaea. Doodde den
9
tyran Nicocles om zijn land te bevrijden. Hij werd later vergiftigd
door Philippus van Macedonia.
Arcadia. Een landstreek bewoond
door herders. Vandaar
A r c ad i s c h =--- landelijk.
Arawn. De Heer der Andere Wereld.
(Keltische Mythologie).
Areliimagus. De Hoogepriester der
Perzische Magiers.
Areopagus of H e u v e l v a n
M a r s. De zetel der rechtspraak in
Athene, zoo genoemd, omdat de
eerste zaak die daar behandeld werd
die van Mars was, beschuldigd den
zoon van Neptunus te hebben gedood.
Ares. Grieksche naam van Mars
(z.d.w.).
Arge. Een jageres, die door Apollo
in een hert werd veranderd.
Arges. Len der Cyclopen.
Argo. Het schip waarmee Jason
uitzeilde op zijn tocht om het
Gulden Vlies te vinden
(Grieksch a r go s-snel).
Argonauten. De bemanning van
het schip Argo o. a. Hercules, Theseus, Esculapius, Nestor en Orpheus.
Hoofdstad van Argolis, gebouwd door zeven cyclopen. Agamemnon was Koning van Argos
tijdens den Trojaanschen oorlog.
Argus, Zoon van Zeus en Niobe. —
Zoon van Agenor. De honderd-oogige,
door Juno ter bewaking van Io gesteld.
Mercurius doodde hem. Later werden zijn oogen in den staart van
Juno's pauw geplaatst.
Ariadne. Dochter van Minos II van
Creta, die Theseus den weg weer
in het Labyrinth, zoodat hij den
Minotaurus kon dooden.
Arianrod. Dochter van Don, eery
Britsche godin, moeder van Lleu, die
met Gwydion en Amaethon de machten der duisternis bestreed en van.
Dylan, den zonnegod. Om hare beminlijkheid stond ze bekend als een
I0
ARIMANES—ASA GO.
der drie schoonheden der Britsche
eilanden.
Arimanes. De vorst van de aarde
en de lucht en de bron van alle
kwaad. (Perz. myth.).
Arimi. Een yolk en een plaats waar
Typhoeus onder de aarde geketend
lag.
Arlon. Grieksch musicus, door de
matrozen in zee geworpen, maar op
den rug van een dolfijn naar Tenaros gedragen.
Het wonderpaard, dat Hercules
gaf aan Adrastos. Het was voortgebracht door Ceres en Neptunus, kon
spreken en zijn beide rechter pooten
waren menschenvoeten.
Aristeus. Zoon van Apollo, die
Euridice, de vrouw van Orpheus
vervolgde, wat haar dood ten gevolge had. Hij werd op vele plaatsen vereerd als de beschermer der
kudden, der bijen enz.
Artemis (Rom.) Diana. Dochter
van Zeus ( Jupiter) en Leto, zuster
van Apollo. — Godin der jacht.
Ook der geboorten. Kudden en
wild staan onder haar bescherming.
Zij is ontoegankelijk voor de liefde
en steeds jonkvrouw gebleven.
Later wordt zij ook godin van de
maan genoemd, als haar broeder
(Apollo) de Zonnegod geheeten
wordt.
Arthur. Koning van Silurie, een
oude Britsche volksstam. De stichter van de Taielronde. Geboren in
T i n t a g e l; zijn vrouw was
Guinevere; Sir Launcelot of the Lake een zijner
beroemdste ridders. Ook S i r
Galahad, de reine, die den heiligen Graal vindt en dan sterft. En
Sir Tristan.
Arvakur. Een der paarden van Sunna (Noorsche myth.).
Asa. God (Noorsche myth.).
Asbolos. Een centaur, die op het
bruiloftsfeest van Peritheus tegen
de Lapithen streed en later door
Hercules gekruisigd werd. — Een
der honden van Actaeon.
Ascalaphos. Zoon van Acheron, die
Proserpina moest bewaken in de
Elyseesche velden. Omdat hij vertelde, dat zij granaatappelen had
gegeten, veroordeelde Jupiter haar
dat zij de helft van het jaar bij Pluto moest wonen. Uit wraak veranderde zij Ascalaphos in een uil.
Asgard. Het verblijf der goden der
Noorsche mythologie. Het is met
de aarde verbonden door den regenboog-brug.
Asgaya Gigagei. Een dondergod van
de Cherokee Indianen. Hij wordt
beschreven als rood van kleur en
tweeslachtig te zijn.
Ashur. De hoogste god der Assyriers.
Hij had een menschelijk nchaam,
maar de kop van een arend en vier
vleugels.
Ask en Embla. Het eerste menschenpaar door Odin geschapen
uit een esch en een olm.
Aslo. Een der paarden van Sunna
(Scandinavische Mythologie).
Asmodeus (de vernieler). De demon
der ijdelheid en praalzucht.
Asoka van Magadha (3e
eeuw). Bevorderaar van het Boeddhisme.
Aso' ors. Een kwade geest der Indiers.
Astaroth. De maangodin in de
Syrische mythologie.
Astarte. Godin der maan in de
mythologie van Phenicie.
Astraea. Godin der Gerechtigheid.
Leefde op aarde in den Gouden
Eeuw. Toen de zonde op aarde
kwam, verliet zij deze. Werd later
het sterrebeeld de Maagd.
Astyanax. Zoon van Hector en
Andromache.
Asyniur. De godinnen van Asgard.
Asvins. Indische tweeling-goden.
Asago. Een oud- Japansche god, die
ATAGUCHU—ATREUS.
macht had tegen de vernielende kracht
van het vuur.
Ataguehu. Een Shinto god van japan, aan wien men de vernielende
macht van het vuur toeschrijft.
Atalanta. Dochter van Jasos en
Klymene (Arcadie). Zij werd door
een berin opgevoed en een beroemde
jageres. Zij wilde niet trouwen en
bepaalde, dat zij die naar haar
hand dongen een wedloop met haar
moesten aangaan. Wie het van
haar won, zou zij tot man nemen ,
maar wie het tegen haar verloor,
doorboorde zij met haar speer.
Melanion wierp drie gouden appelen
neer onder 't loopen en daar Atalanta deze opraapte, verloor zij den
wedloop en moest hem tot man
nemen. Dezelfde sage vinden wij
in een ander deel van Griekenland,
waar Hipomenes als overwinnaar
genoemd wordt.
Atar. Perzische vuur-god.
Ate. Godin van de wraak en van het
kwaad.
Alen. De zonneschijf vereerd als
hoogste god ( Egypt.).
Athamas. Zoon van Aeolus. Bij
de godin Nephele (wolkengodin),
verwekte hij Phrios en Hell e.
Daar hij echter ook met een vrouw
( Ino) huwde, verdween Nephele en
kwam de vloek over zijn geslacht.
Ino wilde Phrios doen dooden.
Maar Nephele ontvoerde de beide
kinderen op een ram met gouden
yacht. (gulden vlies). Helle viel
bij die vlucht in de naar haar genoemde Hellespont. Maar
Phrios bereikte veilig Aia, waar hij
met Chalciope, dochter van Koning
Aictes huwt. De ram offert hij aan
Zeus en het vlies hangt hij in den
tempel van Mars. Dit is het gulden
vlies dat later door Jason (z.d.)
en de Argonauten (z.d.) wordt teruggehaald.
Later wordt Athamas door Hera
ii
( Juno) razend gemaakt, omdat Ino
den jongen Dionysos, zoon van
Semele heeft grootgebracht. Athamas doodt in razernij zijn zoon
Learchos. Ino springt met haar
tweeden zoon Melicertes in zee,
waar beide als godheden later in
wonen. Athamas vlucht naar Epirus.
Athene of Pallas Athena. ( Rom.)
Minerva, Godin der wijsheid. Toen
de stad Athene gebouwd was wilden Pallas (Minerva) en Poseidon
( Neptunus) de stad hun naam geven.
De goden beslisten, dat degeen het
mocht doen, die de stad het beste
geschenk gaf. Pallas deed den olijfboom groeien (symbool van den
vrede) ; Poseidon schiep het paard
(symbool van den strijd). De goden
beslisten ten gunste der godin.
Atius Tirawa. Een Indische godheid. Hij bepaalde den loop der hemellichamen.
Atlantis. Het eiland waarop de
Elyseesche velden (verblijf der gelukzaligen) lag.
Atlas. Een Titaan. zoon van Japetos en Clymene of Aziê. Hij is een
zee-god, verwekker der Pleiaden
en Hyadenen en (met Hesperis) der
Hesperiden. Later voorgesteld als
Koning van Mauritania in Afrika,
die de wereld op zijn schouders droeg.
Atman. In de Boeddhistische filosofie het geestelijk deel van den
persoon zelf.
Altreus. Zoon van Pelops, vader
van Agamemnon en Menelaus.
Atropos. De derde der schikgodinnen
die den levensdraad doorsneed.
Atreus, zoon van Pelops en Hippodamea, kleinzoon van Tantalus.
Thyestes verleidde zijn vrouw en
werd daarom door Atreus verbannen. Thyestes zendt Atreus' zoon,
dien hij als zijn eigen kind heeft
opgevoed, om zijn vader to vermoorden, maar deze wordt door
12
AUDHUMLA—AZRAFIL.
zijn vader gedood, zonder dat deze
weet, dat de vermoorde zijn zoon
is. Later roept Atreus Thyestes
terug en zet hem twee zijner zoons
op een gastmaal voor ; daarna vertelt hij den vader wat hij gegeten
heeft. Ten slotte zendt Atreus den
derden zoon van Thyestes uit om
zijn vader te dooden. Maar vader
en zoon herkennen elkaar. Nu wordt
Atreus gedood, zijn zoons verdreven
en Thyestes bestijgt den troon.
Audhumla (de voedende kracht).
De koe door SurtgeschapenomYmir
(z. d.w.) te voeden. Zij zelf voedde
zich door de rotsen te likken. Mr,
de eerste mensch, ontstond doordat
Audhumla het zout van de sneeuw
kte. Odin was de zoon van Bor.
Noorsche myth.).
Augias. Koning van Elis in Griekenland had een stal met 3000 ossen,
die nooit gereinigd was. Hercules
reinigde de stal door er twee rivieren doorheen te voeren.
Augurva. Het zwaard van Frithiof.
Aulay. In de Indische Mythologie: het
paard met de hooge schoft, waarop
Baly, de reus, reed.
Awona wilona. De scheppende god.heid der Zuni's van Nieuw Mexico.
Aurora. Godin van den dageraad.
Zie Eos.
Avatara. Zie Brahma.
Avesta. De heilige boeken der Perzen.
Ayeshah. Mahomed's tweede en bevoorrechte vrouw. Hij huwde met
haar toen ze negen jaar -oud was en
stierf in hare armen.
Azhi- Dahaka. De aartsslang der
Perzische Mythologie.
Azrael. De Engel die de stervenden
bewaakt en die de ziel uit het lichaam
neemt. De engel des floods. Hij zal
het laatste sterven; dit zal geschieden
op het tweede bazuingeschal van den
aartsengel. ( Koran).
Azrafil. De aartsengel, die de bazuin
der opstanding moet blazen.
B.
Ba. De ziel (Egypt.).
Baal (beer, meester). De zonnegod
der Pheniciers en Assyriers. God,
in het algemeen : B a a 1-P e o r,
of B e 1 p h e g o r, god der dooden
(de Priapus der Moabiten en
Medianiten) ; B a a 1-S hemesh
de zonnegod ; B a a 1-Z e b o u b
(Beelzebub) god der vliegen en van
het bederf enz.
Bacabs. De vier wezens, die den hemel torsen (Maya Indianen).
Bacchanalian. Feesten ter eere van
Bacchus, gekenmerkt door uitspattingen en losbandigheid.
Bacchant. Bacchante, Mannelijke
en vrouwelijke priesters van Bacchus. Vandaar : Losbandig vrouwspersoon.
Bacchus. Een heilige stier, die ieder
uur van den dag van kleur veranderde (Egypt. myth.).
Bacchus. De god van den wijn (zie
Dionysos). Zoon van Jupiter en
Semele.
Bairain. Twee Mohamedaansche
feesten ; de eerste na de vastenmaand Ramadan, de tweede 70
dagen later.
Bajura. Mahomet's banier.
Bakha. (Bacis) de heilige stier van
Hermonthis, die door de Egyptenaren
wordt aangezien voor eene incarnatie
van Menthu.
Balain de os en Nun, de visch,
zijn het voedsel van Mahomed's
paradijs (Koran).
Bala-Baina. De broeder van Krishna.
Balder. Zonnegod. God van den
Vrede, tweede zoon van Odin en
Frigga. Op aanstoken van Loki
wordt hij door den blinden oorlogsgod Meier gedood, maar op algemeen
verzoek der goden weer in het leven
teruggeroepen.
Balkis. De Koningin van Sheba, die
Salomo bezocht (Koran).
Balanung of Grain. Het zwaard
van Siegfried, gesmeed door Wieland,
den Skandinavischen Vulcanus. Om
zijn scherpte te beproeven kliefde
Wieland een anderen smid (Amilias)
door helm en harnas tot het middel
in tweeen, maar de snede was zoo
fijn, dat Amilias zelfs niet wist, dat
hij gewond was, voor hij zich bewoog en in twee stukken uiteenviel.
Balor. Een der goden der Iersche
Kelten, misscinen een god des kwaads,
want alles waar zijn oog op viel verdorde.
Barktan. De beroemde zwarte steen
in den oostelijken hoek van de Kaaba.
Hij is 4J voet lang en omgeven door
een gouden rand. De legende luidt,
dat toen Abraham de Kaaba wilde
bouwen, de steenen uit zich zelf
tot hem kwamen en dat de Heilige
aan alle geloovigen gelastte ze te
kussen (Koran).
Baro-Devel. De groote God der
Zigeuners. Zijn zoon heette Alako.
Bast. Eene Egyptische godin ; de
zonnehitte, die tot leven wekt en dit
onderhoudt. Zij werd voorgesteld
met een kattekop.
Bau. Eene godin van het Oude Babylonia, dochter van Anu. Men ver-
14
BAUCIS—BHEEM.
onderstelt, dat ze eene personificatie
was van de een ofandere natuurkracht.
Baueis. Zie „Philemon".
Bayard. Het paard der vier Heemskinderen, dat al naar de behoefte
langer of korter werd.
Beelzebub. God der vliegen, hij weerde de vliegen van zijne volgelingen af.
Een god der Philistijnen. De Grieken
hadden een dergelijke godheid: Zeus
Apomyios.
Beliram. Het heiligste vuur der Parsee's. (Zie Adaran).
Bet. Zie „Baal".
Belet. Een titel, door de Babyloniers
gebruikt teraanduidingder hoofdgodin.
Bell. Een Britsch Keltische god der
Andere Wereld of van het Doodenrijk.
Belisama. De oorlogszuchtige godin
onder de Britsche Kelten.
Bellerophon. De zoon van Glaucus
en kleinzoon van Sisyphus. Antaca,
de vrouw van Proetos, trachtte hem
te verleiden, doch toen dit mislukte,
beschuldigde zij hem van pogingen
haar te verleiden (vergelijk : Joseph
en de vrouw van Potiphar). Proetos
zond Bellerophon naar den vader
van zijne vrouw, den koning van
Lycie met brieven, waarin verzocht
werd den brenger te doen dooden.
Maar de opzet mislukte. Ten slotte
trachtte Bellerophon op Pegasus
naar den hemel te vliegen, maar Zeus
liet het paard door een horzel steken,
waardoor het steigerde en zijn berijder afwierp, die hierdoor lam of blind
werd.
Bellona. Godin van den oorlog, echtgenoote van Mars (Romeinsche Mythologie).
Belphegor. Een Moabitische godheid, wiens eeredienst befaamd was
door losbandigheid. Zie Baal.
Ben. De Neptunus der Saksers.
Bennu. Een heilige vogel, die volgens de Egyptische godenleer zingend
uit de vlammen opstijgt.
Benshee of Banshee. Eene fee, die
de dood voorspelt (Ierland).
Benten. Zie „Shichi Fukujin".
Berecyntia. Eene godin der Kelten
op het vasteland. Zij was beschermster der landbouw, speciaal van den
wijn.
Berenice. De zuster-vrouw van Ptolemeus III, die de gelofte aflegde
haar- haar aan de goden te offeren, als haar man uit Azie terugkeerde. Zij hing haar haar op in
den tempel van den oorlogsgod,
maar het werd reeds den eersten
nacht gestolen en Conon van Samos
vertelde den koning, dat de winden
het naar den hemel hadden gedragen, waar het nog steeds de staart van
het sterrebeeld de Leeuw vormt.
Berserker. Kleinzoon van den 8-handigen Starkader en de mooie Alfhilde.
Bergelmir. Een winterreus, vader
der Jdtuns of tweede dynastic der
Reuzen (Skandinavische Mythologie)
Lies. Egyptische godheid, die sums
als een vriend der menschen, soms
als wrekende god wordt voorgesteld.
Hij heeft een klein lichaam, een groot
hoofd, korte beenen, een platte neus
en uitgestoken tong.
Beste Dingen — De acht —. Zijn
volgens de Skandinavische Mythologie :
Ie. De esch Yggdrasil, de beste der
boomen ;
2e. Skidbladnir, der schepen ;
3e. Odin, der ./Esir ;
4e. Sleipnir, der paarden ;
5e. Bifrost, der bruggen ;
6e. Bragi, der barden ;
7e. Habrok, der valken ;
8e. Garm, der honden.
Bhairava. Er waren acht Bhairavas,
allen uitingen van de leelijkste karaktertrekken van den Hindoeschen god
Siwa.
Bheem of Bhima. Een van de vijf
families van Indische halfgoden, beroemd om zijn kracht.
BHRIGU—BRAHMA.
Bhrigu. Een van de Rishis (z. d. w.).
Bifrost. De brug tusschen hemel en
aarde : de regenboog (Skandinavische
Mythologie).
Bimbo-Gami. God der Armoede in
Japan.
Binzuru. Japansche god der geneeskunst.
Bishamon. Zie „Shichi Fukeyin".
Bleidablik. Het paleis van Baldur,
den Noorschen Apollo.
Blikiandabol. De rustbank der godin
Hel of Hela (Noorsche Mythologie).
Bloemen en Boomen, den Goden
gewijd.
De kerseboom aan Apollo.
Pluto.
De cypres
De wilde polei / de Maan.
Apollo.
De laurier
Juno.
De lelie
Pluto.
Het Venushaar
Venus.
De myrte
71
Ceres.
De narcis
71
Jupiter.
De eik
Minerva.
De olijf
„ Ceres.
De papaver
„ Bacchus.
De wingerd
Blue-Jay. (Blauwe meerkol.) Een
belangrijke god in diervorm der
Chinooks, een Indianenstam aan de
Columbia rivier. Hij komt in bijna
al hunne mythen voor. Hij heeft veel
overeenkomst met Loki uit de Skandinavische Mythologie.
Blutgang. Het zwaard van Hieme.
Bo-tree. Eene verbastering van
„Bodhi" of „Bodhiruma", de Boom
der Kennis, waaronder Sakyamuni
neerzat, toen hij zich bezighield met
de samenstelling van de leer van
Buddha.
13ochiea. Een godheid der Muyscas
uit Bogota, de dauw symboliseerend.
Bod. De godheid der vruchtbaarheid
(Indische Mythologie). Kinderen, die
geboren zijn na het aanbidden van
Bod, moeten afgekocht worden of in
een tempel der godin dienen.
Boedromia. Een feest van Apollo
IP
15
in Athene gehouden den 7den Boedromion (Sept.—Oct.).
Boles. Priesters der wilden in Florida,
Bolay of Boley. De reus die hemel,
aarde en hel overwon. (Indische
Mythologie).
Bona Dea. De goede godin, door de
Romeinen vereenzelvigd met Ops,
Fauna, enz. Haar vereering schijnt
ontleend te zijn aan den Griekschen
eeredienst van Demeter.
Bonus eventus. Oorspronkelijk bij
de Romeinen een landelijke godheid
der vruchtbaarheid en der veld.vruchten, in later tijden een god van
gelukkig resultaat.
Borak (Al). Het paard, dat Mahomed
naar den Zevenden Hemel droeg.
Boreas. De Noordenwind ; zoon van
Astraeus, een Titaan en Eos, de ochtend.
BOrr. Zoon van Ymer en vader van
Odin, Ve en Hertha (de aarde).
Boroo. Een godheid der Kelten van
het vasteland, de god der heete bronnen. De Romeinen stelden hem gelijk met Apollo.
Bossum. De god van het goede bij
de negers op de Goudkust ; hij is wit.
D e m o n i s, de god van het kwaad,
is zwart.
Bouljanus. Een afgodsbeeld te Nantes in het oude Gallie vereerd. (Keltische Mythologie).
Bragi. Zoon van Odin en Frigga, uitvinder der dichtkunst. Zijne vrouw
was Iduna (Skandinavische Mythologie). Bragi's appelen waren
een onfeilbaar middel tegen ziekte,
verzwakking, enz. De voorraad was
onuitputtelijk ; zoodra er een geplukt
was, groeide er een ander aan.
Brahma. De hoofdgod der Hindoesche Drieeenheid, de Schepper, zooals Vishnu de Onderhouder en Siva.
de Verdelger is. Hij wordt ook aangebeden onder de namen : P i t amaha (de groote vader), Saharnpati, Svayambhu, Hiranyagarbha,
16
BRAMANASPATI—BUDDHA.
Prajapati, Visvakarman. Zijn oorsprong is nauw verbonden met de
Schepping. Hij werd geboren uit een
gouden ei, dat dreef op de wateren van
den oertijd, Narayana geheeten of
hij ontstond voor er nog eenig levend
wezen bestond uit de oerkiem of
Hiranyagarbha. In de Ramayana
heet het, dat Brahma in den vorm
van een beer de aarde uit de wateren
tilde. Hij wordt voorgesteld rood van
kleur met vier armen en vier hoofden.
Het vijfde hoofd was door Siva vernietigd uit wreak over den voorrang,
dien Brahma genoot. Hij houdt in de
handen, een drinkschaal, een boog,
een snoer kralen, een scepter of lepel
en de Veda. Hij rijdt op een gans of
een zwaan.
Brahmanaspati of Brihaspati. Een
godheid uit de Veda's, de Heer des
Gebeds, hemelsch prototype van den
aardschen Brahmaan of priester van
Brahma.
Brahmi. Een der drie dochters van
Vishnu, godin van de Scheppingskracht.
Brahmin of Brahmaan. Priester
van Brahma, de hoogste kaste der
Hindoes.
Bran. Zoon van Llyr en heer der
Keltische onderwereld. Hij beheerschte de dichtkunst en de muz;ele der
harden, en werd gewoonlijk voorgesteld als van reusachtige afmetingen
te zijn.
Branehidae. Heetten de leden van het
geslacht, dat het Apollo-orakel te
Didyme bij Milete bestuurden.
Breidablik. Het paleis van Baldur,
dat in den melkweg stond (Skandinavische Mythologie).
Bres. Zoon van Elatha en broeder
van Ogma, Koning van den stam
„Tuatha de Danaan" (z. d. w.).
Zijne vrouw was Brig of Brigi t,
de Keltische godin der kennis.
Brian, Inehair en Incharbar. De
drie zonen van Danaan uit de Iersche
mythologie. Ze waren waarschijnlijk
goden der wetenschap of van de onderdeelen die de kunst der barden
vormden.
Briareus of ilEgaeton. Een reus,
zoon van den Hemel en de Aarde. Hij
had ioo armen en 50 hoofden (Grieksche Mythologie).
Brigit. Eene godin der Iersche Kelten en patrones der wetenschappen.
Briseis. Dochter van Briseus. Zij
leefde met Achilles. Toen Agamemnon den held dwong hem Briseis af
te staan, weigerde Achilles in den
strijd te gaan. Hij zond zijn vriend
Patroclos en toen deze gedood was,
snelde Achilles toe om hem te wreken en doodde Hector den Trojaanschen held.
Brisingamen. Freya's halssnoer.
Freya verliet haar echtgenoot om
clit halssnoer te bekomen en Odin
verstiet haar, omdat hare ijdelheid
grooter was dan haar liefde.
Britomartis. Eene nymph op Creta.
Nadat Koning Minos haar langen.
tijd met zijne liefde achtervolgd had,
wierp ze zich in zee.
Brontes. Een der Cyclopen.
Briinhilde. Dochter van den koning
van Issland, die door Gunther werd
bemind. Ze moest met geweld ontvoerd worden en Gunther riep de
hulp in van zijn vriend Siegfried.
Deze bereikte zijn doel door den
talisman te stelen, die haar moest
beschermen. Zij schonk hem hiervoor nooit vergiffenis.
Bubastis. Dochter van Isis en Osiris
en zuster van Horus, godin der maan.
De Egyptenaren stelden haar voor
met een kattekop.
Bueephalos. Het paard van Alexander den Groote.
Buddha. „De Verlichte". Zijne fam lienaam was Prins Siddartha, zoon
van Naddhodana, hoofd van een der
Sakya stammen, geboren 560
v. Chi-. Hij wordt beschouwd als de
BURE—BYBLIS
laatste, de historische der Buddha's,
welke van tijd tot tijd op aarde komen
om de wereld te hervormen. Zijne
geboorte werd aan zijne moeder Mahamaya voorspeld in een Broom,
waarin hij in den vorm van een oilfant verscheen. Men zegt van hem,
dat hij zich groote opofferingen heeft
getroost en haard, vrouw en kind
verlaten heeft op negen en twintig jarigen leeftijd. Hij leefde zes jaren als
een kluizenaar, maar toen hij tot de
conclusie kwam dat lichaamskwelling
hem niet tot het gewenschte resultaat
bracht, gaf hij zich aan overpeinzingen over. Na een nacht, denkend
doorgebracht onder den Boom der
Kennis, stond hij op als een ware
Buddha:. Van dien tijd of begon hij
zijne predikingen.
"lure. De eerste vrouw, zuster van
BOrr, de vader van Odin (Skandinavische Mythologie.).
Myth. Woordenb. x7
Busiris. Een Egyptische koning, die
alle vreemdelingen, die in zijn land
kwamen op wreede wijze verminkte
en aan de goden offerde. Hercules
zou eveneens zijn slachtoffer zijn
geworden, maar hij wist zijne ketenen te verbreken en den koning te
dooden.
Bussuinarus. Een god der Kellen van
het vasteland, door de Romeinen met
Jupiter gelijk gesteld.
Busterisch. Een Germaansche god.
Zijn afgodsbeeld is gelegen te Sonderhusa, het kasteel van Schwartzenburg.
Butes. Atheensche held en Argonaut.
Buthrotum. Een Egyptische godheid ; de Grieken stelden ze gelijk met
Leto.
Byblis. Dochter van Miletos en Eidothea, die stierf uit liefde voor haar
broeder Kaunos. Uit hare tranen
vormde zich een bran.
2
C.
Cafiba. Het altaar te Mekka, dat volgens de Arabieren gebouwd is juist
op de plaats waar de tabernakel heeft
gestaan, die op het gebed van den berouwhebbenden Adam, uit den hemel
neerdaalde. Adam had 200 jaar op
de wereld rondgezworven en hier
werd hem vergiffenis geschonken.
Volgens de Arabieren werd het altaar
daar neergezet door Ismael, met behulp van zijn vader Abraham, die
in den muur een zwarten steen voegde,
hem door den aartsengel Gabriel geschonken.
Mystische godheden, aangebeden in het oude Egypte, Phenicie,
Klein Azie en Griekenland. Ze waren
aan de hoofdgoden ondergeschikt.
Cacus. Een berucht roover, voorgesteld met drie hoofden en vlammenspuwend. Hij leefde in Italie en werd
door Hercules geworgd.
Cadmus. Zoon van den Phenicischen
koning Agenor, broeder van Europa.
Toen Europa door Zeus geroofd was,
zond Agenor zijne zonen uit cm haar
te zoeken. Zoo kwam Cadmus in
Griekenland, waar hij de stad Thebe
stichtte. Daar versloeg hij den draak,
zoon van Ares (Mars), die de bron
van Ares bewaakte. De tanden van
den draak zaaide hij en daaruit
ontsprongen gewapende mannen, die
hem te lijf wilden gaan. Op raad
van Minerva wierp hij een edelsteen
tusschen hen in en in den strijd daarom, doodden zij elkander op 5 na.
Caduceus. Een witte stok, door de
Romeinen gedragen bij vredesonder-
handelingen. De Egyptenaren versierden deze met twee slangen. Een
caduceus met vleugels werd in de
handen van Mercurius, den Bode der
Goden, gevonden.
Caenus. Zoon van Elatos en Hippeia.
Hij moet oorspronkelijk een meisje
geweest zijn, maar door Poseidon
op haar verzoek in een jongen veranderd. Nam deel aan den tocht der
Argonauten.
Cal. De berg, in welks inzinking de
aarde ligt. Hij rust op den smaragd
Sakhrat, waarvan de weerkaatsing
de blauwe kleur aan den hemel geeft.
(Mahomedaansche Godenleer).
Calchas. De ziener, die de Grieken
naar Troje vergezelde. Hij voorspelde
den duur van den oorlog en later den
toorn van Apollo. Toen hij een ziener
vond, die bekwamer was dan hij, stierf
hij van verdriet of doodde zich zelf.
Caliope (d. mooie stem). De muze
der epische poezie.
Calisto en Areas. Calisto was eene
Arcadische nymph door Jupiter in
eene berin veranderd. Toen haar
zoon Arcas haar op den jacht ontmoette, had hij haar bijna gedood,
m aar Jupiter veranderde hem in een
beer en plaatste hen aan den Hemel
waar ze de sterrebeelden de Groote
en de Kleine Beer vormden.
Calpe en Abyla. De beide zuilen van
Hercules. Ze vormden aanvankelijk
een berg, maar Hercules trok ze van
elkander.
Calypso. Koningin van het eiland
Ogygia, waar Ulysses schipbreuk Iced
CAMA—CEPHALOS.
en waar hij zeven jaar verblijf hield.
Cama. De god der liefde en van het huwelijk (Indische Mythologie).
Camattli. Oorlogsgod der Azteken.
Camazotz. De vampyr-god der oude
bewoners van Guatamala.
Camilla. Dochter van Koning Metabus en van Casmilla uit Pivernum,
die door hare onderdanen verdreven
werd en een snelvoetige en strijdlustige
dienares van Diana. Ze kon zoo snel
loopen, dat ze over een korenveld
kon gaan zonder een enkelen halm
te buigen.
Camulos. Een god van de Kelten van
het vaste land die ook in Britannia
werd vereerd.
Canache. Een der honden van Actaeon.
Canens. Een nymph, vrouw van
Picus, koning van de Laurentes. Toen
Circe Picus in een vogel had veranderd,
beweende Canens hem zoo hevig, dat
ze geheel wegteerde en alleen de stem
overbleef.
Canopus. Egyptische god van het
water.
Caprotina of Capratina. Romeinsche bijnaam van Juno.
Carden. Godin der deurhengsels bij
de Romeinen, bewaakster van den huiselijken haard en van het familieleven.
Cassandra. Dochter van Priamus,
koning van Troje, die de gave der
profetie bezat; maar Apollo, dien ze
vertoornd had, maakte, dat niemand
haar geloofde.
Cassiopeia. Vrouw van Cephus, moeder van Andromeda. Zij pochte erop,
dat haar dochter mooier was dan de
zeenymphen. Deze beklaagden zich
hierover bij Neptunus en Andromeda
werd hierop aan een rots geketend,
om te warden verslonden door zeemonsters. Perseus redde haar en nam
Naar tot vrouw. Cassiopeia werd een
sterrebeeld.
Castor en Pollux. De zonen van
Zeus en Leda, broeders van Helena.
n Clytemnestra. Zij waren onaf-
I
schiedelijk en toen Castor gedood was,
bad Pollux eveneens te sterven. Zeus
stond hem toe met zijn broeder afwisselend den tijd door te brengen op
den Olympus en in de Onderwereld.
Caswallawn. Een oorlogsgod der
Britsche Kelten.
Catum (Al). De Sterke. Een boog, die
in Mahomet's handen viel, toen de
goederen der Joden in Medina werden
verbeurd verklaard.
Cauther (Al). Het Paradijsmeer,
waarvan het water zoet als honig, koud
als sneeuw en helder als kristal is. Wie
daar eenmaal van drinkt,zal nooit meer
dorst hebben (Koran).
Cecrops. Een zoon der aarde, stichter van Athene.
Centaur. Een schepsel met het lichaam van een paard en het hoofd
van een mensch. De centauren werden voorgesteld als wezens met voornamelijk dierlijke driften. Toen zij
op het huwelijksfeest van Peirithoos
zich aan de vrouwen vergrepen, werden zij door de Lapithen verdreven.
Maar de centaur Cheiron, zoon van
Kronos en Philyra, muntte uit door
wijsheid en gerechtigheid. Hij was de
leer?neester van Castor en Polydeukes
(Pollux) ; ook van Achilles en een
vriend van Hercules. Hij stierf door
eene verwonding hem bij ongeluk
door een der pijlen van Hercules toegebracht.
Cephalos. Zoon van Hermes, echtgenoot van Procris. Zij hebben elkander eeuwige trouw gezworen.
Cephalos wordt door Eos geroofd en
weet — in eene andere gestaite —
zijne vrouw tot echtbreuk te verleiden. Procris vlucht uit schaamte naar
Artemis, die haar een onfeilbare
speer schenkt. Om die te verkrijgen
belooft Cephalos haar — die hij niet
herkent — zijne liefde. Man en
vrouw hebben elkaar nu niets te verwijten en levers weer samen. Doch als
Procris haar man uit ijverzucht be-
20
CEPHEUS—CLYTIA.
spiedt, doodt hij haar bij ongeluk
met de onfeilbare speer.
Cepheus. Koning van Ethiopie, echtgenoot van Cassiopeia en varier van
Andromeda.
Cerberus. De driekoppige hond, die
den toegang tot de onderwereld bewaakt. Hercules droeg hem naar de
bovenwereld en liet hem daarna weer
los. Orpheus speelde hem in slaap met
zijn Tier, toen hij Eurydice uit de onderwereld wilde ontvoeren.
Ceres. De godin van den landbouvv ;
de moeder-aarde. Dochter van Kronos en Rhea, zuster van Zeus ( Jupiter) en moeder van Persephone.
Cestus. De gordel van Venus, die
de draagster ieders liefde deed winnen.
Chac. Indiaansche regengoden.
Chalchihuitlicue. Mexicaansche regengodin.
Chaos. De ledige ruimte. Chaos baarde Erebos (de duisternis) en Nyx (de
Nacht) en uit deze beiden werd het
Licht en de dag geboren.
Chariten. De gratien, dochters van
Zeus en Hera. Wij noemen vooral
Euphrosyne (feestvreugde), Aglaia
(feestglans) en Thalia (bloeiend geluk) . Hunne attributen zijn : muziekinstrumenten, myrten, rozen en
dobbelsteenen.
Charon. Zoon van Erebos en Nyx,
die de dooden over de stroomen der
onderwereld moest voeren. Een obolos,
die men de dooden in den mond stak,
was zijn loon voor dezen dienst.
Charibdis. Een monster, dat reizigers verslond en schepen deed vergaan. Zie „Scylla.'.
Chemos. Oorlogsgod der Moabieten ;
god van den wellust
Chirnaera. Een vuurspuwend monster met het lichaam van een geit,
den kop van een leeuw en de staart
van een draak door Amisodoros grootgebracht en door Bellerophon gedood.
Ook voorgesteld als een monster met
drie koppen.
Chin. Maangodin van de Muysca Indianen van Bogota.
Chios. De man van — Homerus, die
te Chios nabij de Aege sche zee
woonde. Zeven steden beroemen zich
er op zijne geboorteplaats te zijn geweest.
Chiron of Cheiron. De wijze centaur (z. d. w.).
Chronos. Zie „Kronor".
Chrysels. Dochter van Cryses, priester van Apollo, d:e door Agamemnon
als slavin wordt vastgehouden ( Il'as
van Homerus). Daar Agamemnon
weigert haar terug te geven, zendt
Apollo een ziekte in hetGriekscheleger.
Chrysotemis. Een der dochters van
Agamemnon.
Ciclenius of Cyllenius. Een naam
voor Mercurius.
Chun Chin of boek van Lente en
Herfst een verhaal van den Chineeschen
staat Lu tusschen 722-484 v. Chr.
Circe. Eene toovenares op het eiland
Aiaia, die een deel van Ulysses'
(Odysseus) metgezellen in zwijnen
verandert. Doch de held weet haar te
bewegen hen weer de menschelijke
gedaante te hergeven. Zoo leven zij
een jaar lang in vreugde en heerlijkheid. Later geeft Circe hem nog
een goeden raad voor de verdere reis.
Civapipiltin. De aldus genaamde godinnen waren de geesten der in het
kraambed gestorven vrouwen bij de
Mexi canen. Zij daalden op de aarde
neer en veroorzaakten kinderziekten.
Clio. De muze der geschiedenis.
Cloacina. Bij de Romeinen : godin
der zaaiers.
Clotho. De eerste der Schikgodinnen,
die de levensdraad van haar spinrokken trok. Lachesis spon de draad uit :
Atropos knipte hem af.
Cluricaune. Een boosaardige geest.
( Iersche Mythologie).
Clytemnestra. De vrouw van Agamemnon (z. d. w.).
Clytia. Een waternymph, die ver-
CNEPH—CYNTHIA. liefd was op Apollo. Daar deze hare
liefde niet beantwoordde, werd zij in
een zonnebloem veranderd.
Cneph. De naam, waaronder de Egyptenaren den Schepper van de wereld
vereerden.
Coatlieue of Coatlantona. ( Vrouwelijke slang of Slangenkleed). De
moeder van Huitzilopochtli, den
oorlogsgod der Azsteken.
Cobalt, Cobolt of Kobolt. De demon
der mijnen.
Cocidius. Een oorlogsgod der Brit.sche Kelten.
Coeytus. Een der vijf hellestroomen.
Het woord beteekent : river der klaagzangen.Zij,d_eonbegraven bleven,moesten loo jaar langs hare oevers dwalen.
Cocos. Zoon van Hemel en Aarde. Hij
huwde met Phoebe en was de vader
van Latona. Reus uit de Grieksche
Mythologe.
Colossus of Colossos. Een reus. De
Colossus van Rhodes was een koperen
beeld, 126 voet hoog, vervaardigd
door Chares.
Collins. God der feestgelagen. Door
de Gr eken voorgesteld als een gevleugelde jongeln.g.
Concordia. Bij de Romeinen de
gepersonif,eerde eendracht.
Cori ititSi US, Kong- Foe-Tse. Een
Ch neesche philosoof en wijsgeer, de
st chter der Chlneesche godsd_enst. Hij
re jelde n zijnevoorschriften zoowel het
part, cal ere als het staatsleven ,n China.
Coasentes Bei. ' De twaalf Romeinseae hoofdgodere ; zes godin : Jupiter,
Apollo, Mars, Neptunus, Mercurius
en Veticamis en zes god nnen : Juno,
Vesta, ,',1inerva, Ceres, D:ana en Venus.
Cornueopeia. De „hoorn des overvioeds". Z,e Arnalthea.
Coronis. Dochter van een koning van
Pnoc s, d e, toen zij door Neptunus
vervolgd werd, in een kraai werd
veranderd. Moeder van Aesculapius
(varier Apollo), die door den god
ijverzucht gedood werd, omdat
21
hij haar verdacht ontrouw to zijn.
Cortina. De huid van de slang Pytho,
die den drievoet van de Pythoness bedekte als ze hare orakels uitsprak ;
ook de driepoot zelve of de plaats
waar het orakel werd uitgesproken.
Coryeiaansche Grot op den berg
Parnassus, aldus genaamd naar de
nymph Coricya. De muzen worden
ook wel Coryciden genaamd.
Coryciden of Corycidaausche
nymphen. De Muzen.
Cottys. Een der driehonderd-handige
reuzen, zoon van Hemel en Aarde.
Zijne broeders waren Briareus en Gyges.
Cotytto. De Tracische godin der onkuischheid.
Credne. Een Keltische godheid, patroon der Koperslagers.
Creirwey. In de Keltische Mythologic, de dochter van Tegid en Keridwin,
godin der liefde.
Crishna. Eene goddelijke incranatie
der volmaakte schoonheid ( Hindoesche Mythologie).
Croesus. Koning van Lydie, bekend
wegens zijn grooten rijkdom.
Cuba. Romeinsche godheid, die de
wacht houdt over de kinderen in de
w_eg, en hen doet slapen.
Cuntur (condor ?). Een vogel vereerd door de oude bewoners van Peru.
Cupido. De god der liefde ; ook Amor,
Zoon van Venus. Zie „Eros".
Curetes. Een Mythische volksstam
op Creta., aan wien het kind Zeus
( Jupiter) en Rhea werd toevertrouwd.
Zij sloegen op hunne schilden, opdat
de vader Cronos het kind niet zoude
vinden, als het schreide.
Cyelopen. Reuzen met een oog midden in hun voorhoofd, die voor Vulcanus het ijzer smeedden.
Cyllacos. Het paard van Castor of
van Pollux.
Cymodoce. Eene zeenymph en gezellin van Venus.
Cynthia. Een naam voor Diana, als
de maan voorgesteld.
D.
Dabasra. Een afgodsbeeld van de
wilder. uit Panama, ter eere van wien
slaven werden verbrand.
Dabbat. Het Beest van de Apocalypse,
dat volgens de Mohammedanen verschijnen zal gelijk met den Anti-Christ,
door hen „d aggia 1" genaamd.
Daetylen (De). Mythische wezens,
aan wie de ontdekking van het ijzer
wordt toegeschreven. Oorspronkelijk
waren er drie : de „Zuiveraar", de
„Hamer" en het „Aanbeeld" ; later
waren er vijf mannen en vijf vrouwen, vandaar de naam Dactylen of
Vingers.
Daedalos. Een Griek, die het labyrinth van Creta bouwde en die zich ze/f
vleugels vervaardigde, met behulp
waarvan hij van Creta over den Archipel vloog. Men zegt, dat hij de
uitvinder is van de zaag, de bijl, de
boor, enz. Zie ook : „Icaros".
Dag. In de Skandinavische mythologie de zoon van Natt of de nacht.
Dagan. Een Babylonische en Assyrische godheid, die in combinatie met
Anu als een der hoofdgoden genoemd
wordt. Is misschien dezelfde als de
Dagon der Philistijnen.
Dagda. Een belangrijke godheid der
oude Iersche Kelten, oorspronkelijk
„D agodevo s" genaamd, wat
„de Goede" beteekent.
Dagon. Het afgodsbeeld der Philistijnen, half mensch, half visch.
Dagun. Een in Pegu verheerlijkte godheid. Toen Kiakiak de wereld verwoestte, bouwde Dagun ze weer op.
1 Indiaansche Mythologie).
Dahak. De Perzische Duivel. Vol-V
gens de Perzische mythologie zijn
de dagen der wereld verdeeld in perioden van r000 jaar, „chiliasmen" genaamd. Na r000 jaar zal de regeering van Ormuzd beginnen en zullen
alle menschen goed en gelukkig zijn.
Dit zal evenwel eerst dan geschieden
als Dahak gevallen is, dan zal zijn
keten breken, wat met groote onheilen gepaard gaat. Twee profeten
zullen opstaan en de komst van
Ormuzd aankondigen.
DaIbotb. Een Japansch afgodsbeeld
van reusachtige afmetingen ; aan elken
pols zitten verscheiden handen.
Daidala. Paleis van Zeus en Hera in
Beotie.
Daidalos of Doedalus, de kunstenaar,
zoon van Metion, tijdgenoot van
Theseus en Minos. Bouwmeester en
uitvinder der standbeelden.
Daikoku. Japansche god van den
rijkdom, wordt voorgesteld zittende
op rijstzakken.
Dainiehi. Japansche god der wijsheid;
een van de Drieeenheid van Buddha.
Daityas. Reuzen of Demons door
Vishnu bestreden, overwonnen en
naar de onderwereld gedreven.
Daksha. Een der geesteskinderen van
Brahma : een hoofd Prajapati (z. d.
w.) en een Aditya (z. d. w.) ; een verhaal van lateren tijd luidt, dat hij geboren werd uit den rechter duim van
Brahma.
Daktielen. Zie „Dactylen".
Dala'i- Lama. Hoofd der twee Tartaarsche priesters, een soort gein-
DAVDAH—DEMOPHON.
carneerde godheid. De andere heet
„Tesho-lama".
Dal'dah. De witte muilezel van Maho met.
Damkina. Eene Babylonische godin,
vrouw van Ea.
Damocles Zwaard. Damocles, de
hoveling en vleier van Dionysus van
Syracuse moest aan een dischaanzitten,
terwijl boven zijn hoofdeenzwaard hing,
aan een haar opgehangen. Damocles
was bang om zich te verroeren, zoodat het feestmaal een echte kwelling
voor hem was.
Damon en Pythias. Onafscheidelijke
vrienden. Damon was door Dionyses,
tyran van Syracuse ter dood veroordeeld, doch verkreeg verlof familie aangelegenheden te regelen als Pythias als
borg achterbleef. Na een avontuurlijke rein kwam Damon juist op tijd
om zijn vriend van den dood te redden.
De tyran, getroffen door dit bewijs
van vriendschap,schonk hem genade.
Danae. Een prinses door Zeus (Jupiter) verleid, werd moeder van Perseus.
Danaiden. Dochters van Danaos
(koning van Argos), vijftig in getal.
Ze huwden de vijftig zonen van ./Egyptos, vermoordden op een na hunne
echtgenooten in den bruidsnacht en
werden gestraft om een bodemloos
vat te vullen met water uit een diepe
bron in de onderwereld.
Dann. Moeder der Goden van de
Iersche Keiten.
Daphne. Dochter van een riviergod,
werd bemind door Apollo. Ze ontvluchtte den verliefden god door in
een laurierboom te veranderen. Dit
was daarna de geliefde boom van den
zonnegod.
Daphnephoria. Een feest in Delphi,
Tempe en Beotie gehouden ter eere
van het verslaan van den Python door
Apollo.
Daphnis. Zoon van Hermes en eene
nymph. Siciliaansche herder en uit-
23
vinder der landelijke zangen. Hij be-,
minde Chloe.
Dardanos. Zoon van Zeus en Electra,
dochter van Atlas, de mythische stamvader der Trojanen en door IEneas
ook van de Romeinen.
Dasyus. Vijanden der Goden in Indie.
Dea Domnann. Eene Keltische godin der vruchtbaarheid.
Deianira. Vrouw van Hercules en de
onbewuste oorzaak van zijn dood.
Deidamea. De jonge krijger, zoon
van Achilles en Deidameia, eene dochter van Lykomedes, koning van Doloper op Skyros. Trojaansche held.
Deiphobus. Een der zonen van Priamus, en na Hektor, een der dapperste en stoutmoedigste Trojaansche
helden.
Hellas. Het heilige schip door Theseus
vervaardigd en jaarlijks van Athene
naar Delos gezonden. Dit jaarlijksche
feest duurde 3o dagen, gedurende welken tijd geen Athener mocht warden
ter dood gebracht.
Delos. Een drijvend eiland, aan den
bodem der zee bevestigd door Neptunus (Poseidon). Geliefde uitspanningsplaats van Apollo. Een der
Cycladen.
Delphi. Eene stad in Phocis, bekend
door den tempel van Apollo en het
orakel.
Demeter of Ceres, dochter van Kronos en Rhea, zuster van Zeus, was
godin der plantenwereld, meer speciaal van het graan.
Demodoeus. Een minnezanger, die
volgens Homerus de liefde van Mars
en Venus bezong aan het hof van
Alcinos, terwijl Ulysses er te gast
was.
Demogorgon. Een vreeselijke godheid, het uitspreken van den namm alleen was voldoende om ernstige gevolgen te , hebben.
Demophon. Zoon van Theseus en
Phaedra, koning van Athene, strijdt
mede tegen Troje en bevrijdt zi;ne
24
DERKETIS—DJINNESTAN.
grootmoeder Aithra, slavin van Helena.
Derketis of Derketo. Syrische Godin. Zij verwekte met een jongen
Syrier Semiramis, liet den jongeling
dooden en verbande hare dochter
naar een woeste streek, waar ze door
de duiven werd gevoed. Zij zelf stortte
zich bij Askalon in zee en werd in een
visch veranderd. Haar beeld, half
visch en half meisje werd door de
Syriers vereerd.
Deucalion. Zoon van Prometheus en
Klymene, heerscher in Thessalisch
Phithia,engernaal van Pyrrha,dochter
van Epimetheus. Na een zondvloed gegelastten de go den hen steenen( de beenderen zijner moeder) achter zich te
werpen. De zijne veranderden in mannen, die zijner vrouw in vrouwen.
Hunne kinderen zijn Hellen, de stamvader der Hellenen, Amphiktyon,
Protogeneia, e. a.
2e. Zoon van Minos en Pasiphae,
een der Argonauten en Calydonische
jagers.
Deva. In de Hindoesche mythologie,
een goddelijk wezen.
Devaki. Gemalin van Vasudeva en
moeder van Krishna (Hindoesche
mythologie).
Devi. Gemalin van Siva, ook wel
Maha-devi (groote godin) genaamd.
Dhuldul. Het beroemde paard van
Ali, schoonzoon van Mahomet.
Dhu'l Fakar (de snijder). Mahomet's
sabel.
Diana. Godin der Jacht. Zie „Artemis".
Diancecht. Keltische god der geneeskunde.
Dido. Was de stichtster van Carthago,
ze raakte verliefd op ZEneas, die door
een storm op de kust werd geworpen.
Na een pons te Carthago te zijn gebleven, werd hij door Mercurius verplicht het gastvrije dak der koningin
te verlaten. Dido was zoo bedroefd
dat ze zich op den brandstapel liet
verbranden.
Dike. Dochter van Zeus en Themis,
een der Horen, beschermvrouw van
het gerecht en van de rechtspraak.
Diktys. Begeleider van Idomeneus op
den tocht naar Troje en schrijver eener
levensgeschiedenis van hem.
Dinos. Het paard van Diomedes; het
woord beteekent „wonder".
Diomedes' paarden. Dinos (vreeselijke) en Lampon (lichtoogige).
Diomedes. Koning van IEtolie, in
Griekenland, dapper en onderworpen
aan de goden, overleefde den Trojaanschen oorlog, maar vond bij zijne
thuiskomst zijne vrouw levende in.
overspel ; vluchtte en leefde in ballingschap in Italie.
Dione. Dochter van Oceanos en
Tethys of van Uranus en Ge, eene
Titaansche, vrouw van Zeus, in plaats
van Hera, moeder van Aphrodite
(Venus) geboren uit het schuim der
zee, nadat het verminkte lichaam van.
Uranus (het uitspansel) door Saturnus daarin geworpen was. (Zie Aphrodite) .
Dionysos. Grieksche naam voor
Bacchus.
Dioscuri. Zonen van Leda en Zeus,
broeders van Helena en Klytemnestra ; Castor en Pollux, twee helden
waarvan de eerste uitmuntte als paardentemmer, de tweede als vuistvechter. Ilunne paarden heetten Cyllaros en Harpagos. (Zie Castor).
Diphthera. De geitenhuid waarop
Jupiter 's menschen lot schreef.
Dirona. Keltische godin, worth door
de Romeinen gelijk gesteld met Mercurius.
Dives, Dios of Deevs. Duivels in
de Perzische mythologie. Volgens
de Koran zijn het wreede en reusachtlge geesten onder de opperheerschappij van Eblis.
Djinnestan. De verblijfplaats der
djinns of geesten der Oostersche Mythologie.
DOCK-ALFAR—DURANDAL.
Dock-Alfar. De donkere Alven, wier
rijk de onderwereld is, ze zijn donkerder gekleurd dan pek (Skandinavische mythologie).
Dodona. Een beroemd orakel in.
Epirus, tevens het oudste in Griekenland. Het was gewijd aan Zeus.
Don. In de Keltische mythologie de
zuster van Math, waarschijnlijk dezelfde als de Iersche Dahu, godin van
den landbouw en der vruchtbaarheid.
Dondasch. Een Oostersche reus, tijdgenoot van Seth, in wiens dienst hij
was. Hij had geen wapen noodig, daar
hij alles kon vernielen uitsluitend door
de kracht zijner amen.
Doros. Mythische stamvader der
Doriers, zoon van Hellen en de
Nymph Orsels, broeder van Xuthos
en Aiolos, vader van Tektamos ; of
zoon van' Apollo en Phthya of van
Poseidon.
Doto. Eene door Virgilius genoemde
zeenymph.
Draconische wetgeving. Een zeer
strenge wetgeving. Draco was een
Grieksche wetgever. Aangezien elke
inbreuk op de wetten tot een halsmisdrijf was gemaakt, zeide de redenaar Demades, dat ze met menschenbloed waren geschreven.
Draupnir. Tooverring van Odin,
waaruit elke negende nacht acht even
groote enschooneringenvoortkwamen.
Drieeenheden. Tertullianus (i6o24o) voerde het woord „Drieeenheid"
in de Christelijke godsdienst in, inderdaad is het woord veel ouder. Bijna
elke mythologie kan een drievoudige
godheid aanwijzen.
De Amerikaansche Indianen : Otkon,
Messou en Atahuata.
De Brahmanen : Hunne drieeenheid
is een driehoofdige godheid, voorgesteld door Brahma (de Schepper).
Vishnu (de Behouder) en Siva (de
Verdelger).
De Kelten : Hu, Ceridwen en Craiwy.
De Cherusken : Een driehoofdige
25
god, Triglat genaamd.
De Chineezen : de drievoudge godin
Pussa.
De Druiden : Taulac, Fan en Mollac.
De Egyptenaren : Osiris, Isis en Horus.
Da Elyseesche Velden : Bacchus,
Persephone en Demeter.
De Gothen : Wodan, Frigga en Thor.
De Oude Grieken : Zeus, Aphrodite
en Apollo.
Da Britten : Got, Ertha en Issus.
De Mexicanen : Vitzputzli, Tlalok
en Tezcatlip o ca.
Da Peruanen : Apomti, Chureonti
en Intequequi.
De Oude Perzen : Hun „drieëenige
godheid" was Oromasdes, Mithras
en Arimanes.
De Pheniciers : Astaroth, Mileom
en Chemoth.
De oude Romeinen : Jupiter, Minerva en Juno.
Da Skandinaviers : Odin, Haenir en
Hodur.
De Tyriers : Belus, Venus en Tamuz.
Druiden. Hoogepriesters der Kelten.
Drupner. Zie „Draupnir".
Dryaden. Boomnymphen. Men nam
aan dat ze in de boomen leefden en
stiervenals deboornstierf. Eurydice, de
vrouw van Orpheus was een Dryade.
Dryops. Zoon van den riviergod
Spercheios en der Donaide Polydora,
of van Lykaon en Dia, of van Apollo
en Dia, eene dochter van Lykaon,
stamvader der Dryopen aan de
Spercheios. De Asiniers in Messenie
vereerden hem als hun stamvader.
Duergar. Dwergen die in rotsen en
op heuvels wonen ; zij staan bekend
om hun kracht, listigheid, toovenarijen en hunne bekwaamheid in de
metaalbewerking. Zij zijn de personificatie der ondergrondsch werkende
natuurkrachten (Mythologie der Germanen).
Durandal of Durandan. Het zwaard
van Roland.
26
DURGA—DYSER.
Durga. Eene krijgshaftige godin der
verwoesting, een schrikwekkende vorm
van de echtgenoote van den Hindoeschen god Siva.
Dusiens. Naam die de Garners gaven
aan die duivelen of demonen, die
nachtmerries veroorzaakten.
Dwer,
ger, Dwergugh of Duergar.
Go tho- Ger maansche dwergen die in
de rotsen en heuvels wonen.
Dwijn. De Keltische Venus.
Dyaus. Een oude Indo- Europeesche
godheid, de hemel, het uitspansel, een
abstracte godheid overeenkomende
met den Griekschen hoofdgod. Is evenwel geen persoonlijkheid.
Dylan. „Zoon der Golven", volgens
de Keltische mythologie. Werd voor
de zee geboren en verslagen door zijit
oom Govannow; het geluid der golven zijn de zuchten van zijn doodsstrijd.
Dyser. Volgens de Skandinavische
mythologie de goden welke de zielen
der afgestorvenen geleiden naar Odin's
paleis.
E.
Ea of Enid. De derde van de Babylonische drieeenheid van goden. Het was
de God der wateren.
Ebisu. Zie Shichi Fukujin.
Ebiis of Ibicis. De beheerscher der
kwade geesten, of gevallen engelen.
Voor zijn val heette hij Azarel of
Hharis.
Echetos. Een wreede koning in Epirus,
die vreemdelingen op een gruwelijke
wijze verminkte en zijne eenige
dochter Metope de oogen uitstak.
Echidna. Half vrouw, half slang. Het
was de moeder van : de Chimaera, den
veelhoofdigen hond Orthos, den honderd-hoofdigen draak der Hesperiden,
den draak van Colchis, de Sphinx,
den Cerberus, de Scylla, de Gorgonen,
de hydra van Lernae, den gier welke
de lever van Prometheus wegpikte en
den leeuw van Nemea.
Echion. Zoon van Hermes en Antianeira, wonende in Alope, een Caledonische jager en argonaut.
Echo. Eene nymph door Hera bestraft, zoodat ze niet het eerst mocht
spreken, doch als een ander spreekt,
mag ze ook niet zwijgen ze leefde
eenzaam in de bosschen. Volgens de
Romeinen : eene nymph, die verliefd werd op Narcissus doch wegkwijnde zoodat haar stem alleen overbleef toen haar liefde niet beantwoord
werd.
Edda. Er zijn twee godsdienstige werken, welke aldus genoemd worden
en de Scandinavische mythologie bevatten. Een, in verzen, is op I Jsland
semengesteld in de elfde eeuw door
Saemund Sigfusson, de Wijze
de tweede in proza, dateert van ongeveer een eeuw later door Snorra
Sturleson, die commentaren schreef
op de eerste Edda. De Edda in poezie
bevat een scheppingsverhaal, de geschiedenis van Odin, Thor, Freyr,
Balder, enz. Die in proza bevat de
heldendaden van veroveraars als
Voelsung, Sigurd, Attie, enz. en is
verdeeld in verschillende boeken. Het
eerste boek bevat historische en mythologische overleveringen het tweede een Lange in poezie geschreverk
woordenlijst en het derde de Scandinavische compositieleer of de methoden van zingen en dichten in gebruik bij de oude Skalden. De verzameling in verzen wordt gewoonlijk de
„Edda van Soemund", die in proza
„de Edda van Snorrit"' genoemd.
Egeria. De nymph die Numa onderrichtte en hielp aan zijne wijze wetgeving. Numa ontmoette haar in een
spelonk bij Aricia (Romeinsche mythologie).
Egestas. De armoede, de ontbering,
als goden gepersonifieerd en door de
Romeinsche di chters met andere
schrikgestalten aan de poorten der
onderwereld opgesteld.
Egil. Broeder van Wieland, de Vulcanus uit de Noorsche mythologie.
Hij was een buitengewoon schutter en
Koning Nidung beval hem een appel
van het hoofd van zijn kind to schieten. (Overeenkomstig verhaal : Gessler's bevel aan Wilhelm Tell).
Ellen/Rya. De naam duidt aan „ba-
28
EIRENE—EMPUSA.
rensweeen". Godinnen, die bij de
geboorte hielpen. Homerus noemt
er verscheidene; dochters van Zeus en
Hera. Ook Hera en Artemis worden onder de Eileithyien genoemd.
Eirene. Godin van den Vrede( Grieksche Mythologie).
El Islam. De godsdienst der Mohamedanen. Het woord beteekend : „Zich
zelf overgeven aan God."
El Khidr. Een van de goede engelen
volgens de Koran.
Elagabalus. Een Syrische en Phenicische zonnegod, voorgesteld door
een hoogen kegelvormigen steen. De
Romeinsche Keizer Marcus Aurelius
Antoninus werd aldus genoemd, omdat hij in zijn jeugd priester was van
den zonnegod. Van alle Romeinsche
Keizers was er geen enkele die hem
evenaardde in onzedelijke en misdadige levenswijze. Hij regeerde ongeveer
vier jaar (218-222 v. Chr.) en stierf
op achttienjarigen leeftijd.
Elatos. Een der Centauren.
Elberich. De rneest befaamde dwerg
uit de Germaansche romantiek. Hij
haalde Otnit, Keizer van Lombardije
over om de dochter des Sultans te huwen.
Electra. Dochter van Oceanos en
Thetos, moeder van Iris en de Harpijen.
Eleos Medelijden. Had als Demon
op de markt van Athene een altaar,
waarheen vluchtelingen, die de hulp
der Atheners wenschten, heengingen,
zooals bijv. Adrastos, de Herakliden.
De Atheners waren de eenigen der
Hellenen, die het medelijden als eene
godheid vereerden.
Elephenor. Zoon van Chalkodon,
vorst der Abanten op Euboia ; hij
trok mede op tegen Troje en werd
door Agenor gedood.
Eleusische Mysterien. De godsdienstige plechtigheden ter eere van
Demeter of Ceres, gehouden te
Eleusis in Attica.
Elf of Elfen. Eigenlijk, een berg feei
maar meer speciaal worden er mede
bedoeld die geestelijke schepsels, welke
op het gras dansen, of in de boomblaren zitten in het maanlicht. Zij hebben prachtig goudkleurig hear, zachte
welluidende stemmen en tooverharpen.
Zij hebben een koning en eene konigin, trouwen en worden ten huwelijk
gegeven. Zij personifieeren de trillingen der lucht, de waarneembare
maar oneindige melodic der natuur,
en die kleine schoonheden, welke een
m'nnaar van het buitenleven waarneemt of denkt waar te nemen op
heuvelen en dalen, Bosch en weide,
gras en boom, rivier en maanlicht.
Elivager. Een koude, boosaardige
stroom, die van Niflheim uitgaat en,
in den afgrond Ginnunga Gab ijslaag op ijslaag stapelt. (Scandinavische mythologie).
Ellyllon. De zielen der oude Druiden,
die te goed voor de hel zijnde, en niet
goed genoeg voor den hemel, op aarde
mogen blijven ronddwalen tot den
dag van het laatste oordeel.
Elpenor. Een der tochtgenooten van
Odysseus, jong en lichtzinnig.
Elv,dna. De voorhal der gool=n Hel.
Elymos of Helymos. Een Trojaner,
de natuurlijke zoon van Anch.ses,
broethr van Erijr, welke voor IEneas
met Segestes of Aegesthus 1.1tweek
naar S , c lie in het gebked der Si.kaniers en zich aan de river Kr m'sos
vestgde. De hierheen u:twijkende Trojanennoemden z ,ch naar hem El y mer.
Elysium of Elyseesche Velden.
Het Paradijs of het Beloofde Land
der Grieksche d chters. Elyseesche,
"het bijvoeglijke naamwoord, beteekent gelukkig, zal,g.
Emma-o. Een Japansche Buddhistische godhe d. Wordt beschouwd als
de beheerscher der onderwereld en
de rechter der aarde. Hij wordt voorgesteld met een soort beret op het
hoofd en met een staf in de hand.
Empusa. Hen nachtelijk sDook en
ENCELADOS—ERIDANOS. een duivel met ezelspooten, waarmede
men de kinderen bang maakte. Tot de
Empusan rekent men ook de Lamien
en Mormolyken, welke het bloed
van schoone jongelingen uitzogen en
hun vleesch aten. Alle dergelijke
schrikbeelden als Akko, Alphito,
Gorgo enz. vatte men samen onder
den naam van Mormolyken.
Eneelados. De machtigste der reuzen, welke tegen Zeus ( Jupiter) samenspanden. De koning der Goden
versloeg hem en wierp den berg Etna
op hem.
Endymion. Beteekent in de Grieksche
mythologie het ondergaan der zon,
waarop de maan verliefd is. Endymion was gedoemd tot eeuwige jeugd
en eeuwigdurenden slaap,terwij1 Selene
hem elken nacht kuste op de Latmische heuvelen.
Enigorio en Enigohatgea. Tweelingbroeders in de mythologie der
Irokeezen-Indianen, die het goede
en het kwade symboliseerden; de namen beteekenen respectievelijk deGoede -" en de „kwade Geest".
Enipeus. Vloedgod in Thessalia, bemind door Tyro, dochter van Salmoneus. Onder deze gestalte verwekte
Poseidon bij Tyro de tweelingbroeders
Peleas en Neleus en bij Iphimedeia
de Aloaden.
2e. Een riviergod in Ells, aan wien
dezelfde geschiedenis van Tyro verbonden wordt.
Enkelados. Een der Giganten.
En-iii. Een oude Babylonische godheld, de tweede in de drieeenheid waarvan Anu het hoofd was. De God der
aarde en van alle aardsche geesten.
Ennead. Een cycles van negen of
meer Egyptische goden, nl. TurnRa, Shu, Tefnut, Seb, Nut, Osiris,
Isis, Set, Nephthys en eenige van minder belang.
Ennomos. Bondgenoot der Trojanen,
beroemd als waarzegger, door Odysseus gedood.
29
Entoria. De dochter van een landbouwer, schonk Saturnus, die gast
haars vaders was, 4 zonen : Janus,
Hymnus, Faustus en Felix, die door
hunne opvoeders in den wijnbouw onderwezen werden en ten slotte in
dronkenschap hun grootvader doodden.
Enyalios. Bijnaam van „Ares", de
personificatie van het strijdgeraas.
Eolus. In de Romeinsche mythologie :
de god der winden.
Eoils (dageraad), een der paarden
van Aurora.
Eos. A u r or a, de Godin der dageraad, dochter van Hyperion en
Theia, zuster van Helios en Selene.
Epeios. Zoon van Panopeus, een
kunstenaar onder de Heroen, bouwde met behulp van Pallas Athene het
Trojaansche paard.
Ephialtes. Een reus, die door Apollo,
zijn linker oog verloor en door Hercules zijn rechter.
Epimedes. Een wijsgeer uit Creta, die
jongen zijnde in een grot in slaap viel
en eerst op 57 jar igen leeftijd ontwaakte en die een bijzonder groote
wijsheid bezat.
Epistrophos. ie. Zoon van den
Argonaut Iphitos, voerde met zijn
broeder Schedios de Phociers naar
Troje.
2e. Zoon van Euenos, werd door
Achilles op den tocht tegen Lyrnessus
gedood.
3e. Aanvoerder der Halizonen, een
bondgenoot der Trojanen.
Epona. Keltische Godin der paarden,
ezels en muildieren, schutspatrones
der voerlieden en ezeldrijvers.
Epunamum. De oorlogsgod der
Aurocaniers uit Chili.
Erebus. Duisternis. De donkere grot
onder den grond, waardoor de geesten
moesten gaan voor ze in Hades kwamen. ( Klassieke Mythologie).
Eridanos. Een mythische rivier ; als
riviergod : zoon van Oceanos en Thetis.
30
ERINNYS—EURYBIA.
Erinnys. Een der Furien uit de
Grieksche mythologie, de Godin der
Wraak.
Erinyen, F u r i e n, wraakgodinnen in de Romeinsche Mythologie.
Eris. Godin der Tweedracht, oneenigheid en strijd (Grieksche Mythologic).
ErlkOnig. Koning der Elfen,die ongeluk brouwt voor kinderen, en zelfs
menschen verleidt (Germaansche Mythologie).
Eros. God der Liefde bij de Grieken.
Zie ook „Cupido".
Erostratus. De man, die de tempel
van Diana te Ephese in brand stak
op den geboortedag van Alexander
den Groote. Hij deed dit om zijn naam
beroemd te maken, maar de Ephesers
verboden het noemen van zijn naam.
Erythreos. Een der paarden van den
zonnegod.
Eryx. Zoon van de op den berg Eryx
vereerde Aphrodite en van Poseidon
of den Athener Butes. Butes sprang
als de-elnemer aan den tocht der Argonauten, toen Argo voorbij de Sirenen voer, door hun gezang verlokt,
te water,werd echter door Aprodithe
ge red.
Esa-utgetuh Emissee. De hoofdgod
der Kreek Indianen. De naam betee-kent „Meester van den Adem". God
van den wind.
Excalibar of Excalibar. Het
zwaard van koning Arthur.
Esculapius. Een wijsgeer, Wiens
zoons de geneesheeren der Grieken
waren. God der geneeskunde.
Etona. Be held der Babylonische
mythe, veel gelijkende op den Griekschen Icarus.
Ethon. De arend of gier die de lever
van Prometheus wegpikte.
2e. Een van de paarden van Hector
(de Vurige).
Etrennes. In Frankrijk noemt men
nieuwjaarsgiften zoo. Strenia, de Romeinsche godin, beschermde de nieuw-
jaarsgiften,door de Romeinen„strenoe
genaamd.
Etzel. Koning der Hunnen, een monarch, die over drie koninkrijken en
meer dan dertig vorstendommen
heerschte. Hij huwde, aangezien hij
weduwnaar was, met Kriemhilde, de
weduwe van Siegfried. In het Nibelungenlied wordt hij als zeer onbeduidend voorgesteld en ziet hij toe,dat
zijn leenmannen en zelfs zijn zoon
verslagen worden, zonder eene poging te doen om hen te redden of hun
dood te wreken. Hij gelijkt absoluut
niet op de Atilla der Geschiedenis.
Eudorus. Zoon van Hermes en.
Polymene en aanvoerder der Myrmidonen voor Troje.
Eumenides (de goedgehumeurde godinnen). Een naam door de Grieken
aan de Furien gegeven, omdat het
met slim zou geweest zijn ze bij hun
juisten naam te noemen.
Euneus of Euneus (de goede schipper), zoon van Jason en Hypsipyle,
koningin van Lemnos, Koning van.
Lamnos en handelaar met de Grieken voor Troje.
Euphemos. Zoon van Poseidon en.
Europa, (dochter van Tityos) echtgenoot van Laonome, (de zuster van
Hercules), caledonische jager en argonaut.
Euphorbus. Zoon van Panthoos, een
dappere Trojaan, die eerst Patroklos
verwond.de en toen door Menelaus gedood werd.
Euphorion. Zoon van Achilles en
Helena, op het eiland Leuke opgevoed, zoo genoemd omdat Achilles
den scheepvaarders een gelukkige
rep s bezorgde.
Europa. Ie. Bijnaam van Demeter
en Beotie.
2e. Dochter van Phoinix en Perimede. Zeus veranderde zich uit liefde
tot haar in een stier.
Eurybia. Ie. Dochter van Pontus en
Gaja, gemalin van den Titaan Koios.
EURYDAMAS.--EZOUR VEDA. 2e. Dochter van Thespios, die Hercules Polylaos baarde.
3e. Amazone, die Hercules doodde.
'Eurydamas. Ie. Zoon van Aigyptos,
door zijne gemalin, de Danaide Pharte,
ver mo ord.
2e. Een deelnemer aan den tocht der
Argonauten.
3e. Minnaar van Penelope, door
Odysseus gedood.
4e. Een Trojaansche ziener, die de
kunst verstond om droomen uit te
leggen.
Eurydice. Echtgenoote van Orpheus,
gedood door een slang in haar huwelijksnacht. Orpheus daalde in de
onderwereld of om haar te zoeken en
verkreeg de belofte, dat ze zou terugkeeren mits hij niet omkeek voor
zij de bovenwereld bereikt hadden.
Toen de dochter de grens tusschen onder- en bovenwereld bereikt had,
keek hij om, om te zien of Euridice
volgde, waarop ze onmiddellijk in
Hades werd teruggevoerd.
Eurydike. Gemalin van Nestor,
dochter van Klymenos.
Eurymedion. Wagenbestuurder van
3r
Agamemnon, gelijk met dezen door
Aigisthos verslagen.
Euryloehos. Bloedverwant en tochtgenoot van Odysseus.
Eurypylos. Zoon van Euaimon,
koning van Ormenion in Thessalia,
trok met 40 schepen naar Troje,
waar hij zich aanbood om een tweegevecht met Hector te houden.
Eurytos. Een der reuzen welke tegen de Goden streed. Bacchus doodde
hem met zijn staf.
Erytion. Een Centaur door Hercules
gedood.
Eventus. Zie „Bonus Eventus".
Exealibur. Het zwaard, dat koning
Arthur uit den steen trok.
Ezour Veda of Yajur Veda. Het
tweede der heilige boeken der }Undoes. De vier Veda's zijn :
Ye. Rig Veda (gebeden en gezangen in versmaat).
2e. Ezour Veda (gebeden in
proza).
3e. S a ma (gebeden in versmaat).
4e. Atharvan Veda (forter wijding, vervloeking,
mules
boetedoening, enz.).
F.
Fabulinus. De God, die de kinderen
leerde spreken ; Vagitanus leerde
hen schreeuwen.
Fadda. Mahomet's witte muilezel.
Fadha (Al). Mahomed's zilveren
kuras, op de Joden buitgemaakt bij
hunne uitdrijving uit Medina.
Fahfah. Een van de rivieren uit het
paradijs der Mahornedanen.
Fakar (Dhu'l). Het kromzwaard van
Mahomed, het viel hem ten deel uit
de buit van den slag van Bekr. Het
woord beteekent „Snijdend".
Fates, Parcae of Sehikoodinnen.
De Grieken en Romeinen veronderstelden, dat er drie schikgodinnen
waren, die respectievelijk de geboorte,
het leven en den dood regelden. Men
noemt hen wreed, omdat ze geen rekening houden met 's menschen begeerten en wenschen. De drie Parcae
waren : Clotho (die de spinrok
hield), Lachesis (die de levensdraad spon) en A t r op o s (die de
levensdraad afknipte als ze afgesponnen was).
Fatima. De meest bevoorrechte
dochter van Mahomet.
Faun of Faunus (de goede, de goedgunstige) was bij de Romeinen een
god der velden en weiden en een
schutspatroon der weidende kudden.
Was verwant aan Silvanus en stond
gelijk met den Griekschen God Pan.
Hij hield er van de menschen in de
bosschen te plagen en te verschrikken. Hij werd terzijde gestaan door
een vrouwelijk wezen, Fauna of
Fatua ook Luperca genaamd.
Hij was voornamelijk bezield door
dierlijke aandriften.
Febris. Personificatie der koorts,
de godin bij de Romeinen die de
ziekte kon afwenden.
Felicitas. De personifieering van het
geluk, de gelukzaligheid, voorgesteld
door een matrone met voelhoorns.
Fenrir of Fenris. De wolf der zonde,
door Loki in het leven geroepen, de
verpersoonlijking van een schuldig
geweten. Het was de broeder van Hel.
Volgens de sage verduisterde hij de
zon en overwon Odin, werd op zijn
beurt weer overwonnen door Vidar,
en in Niflheim geworpen, waar Loki
verblijf hield.
Ferentia. Eene Latijnsche godheid
van onbekende beteekenis, waarschijnlijk identisch met Diana.
Ferohers. Beschermengelen in de
Perzische mythologie. Ze zijn ontelbaar en zorgen voor de welvaart
der menschen.
Ferronia. Eene oud- Italiaansche godin, op den berg Soracte, in het land
der Capenaten, op de grens der Sabijnen en Latijnen, vereerd. Haar
werden de eerste vruchten geofferd.
Fetiehe of Fetisch. Het Afrikaansche afgodsbeeld, hetzelfde als de Amerikaansche Mani t o u. De vereering
van het beeld noemt menF eti chi sm e of Fetishism e. De Fetish
is niet altijd een beeld. leder voorwer p
kan tot fetish verklaard worden.
Fides. Godin der trouw in het houden
van afspraken, beloften en eeden (Romeinsche Mythologie).
FJORGIJN—FUM.
Fjorgijn, moeder van den God
Thor, identisch met Frig g, J o r d
(aarde), en Illod ij n.
Fjorgijun. Echtgenoot van Fjorgijn
en vader van Thor.
Flins. Een afgodsbeeld van de oude
Vandalen in Luca.cie. Het was een
hooge steen, die een leeuwenhuid om
ad en die de dood moest voorstellen.
Flora. Romeinsche Godin der bloemen en der lente. Ze wordt gelijk
gesteld met de Grieksche Chloris
(de bloeiende), gemalen van Zephyros
en moeder van Karpos (Vrucht).
Fe of Fo-Hi. De Chineesche Boeddhistische godheid, ook F o e geheeten. Zijn moeder, Moye wandelde
eens langs een rivieroever, toen ze
plotseling door een regenboog werd
omgeven; na twaalf jaar werd haar
een zoon geboren. Gedurende hare
zwangerschap droomde ze, dat ze een
witten olifant zou baren, vandaar de
vereering voor dit dyer.
Fomorianen. Waren de godheden
van een voorhistorische Iersche yolksstam. Waarschijnlijk goden der landbouw en der vruchtbaarheid.
Fornax (de oven). Eene Romeinsche
godin, voorstandater van het roosteren
van het graan voor het gemalen werd.
Forseti. Een godheid vereerd door de
Friezen als de god der gerechtigheid.
Hij had een prachtig paleis, Glitnir,
waar hij zijne rechtszittingen hield.
Fravashis. In de Perzische mythologie : beschermgeesten, vermoedelijk
geesten van afgestorvenen. Ze waken
over de aarde, beschermen huis en hof
en waren helpers van het opperwezen.
Frea. De Angel-Saxische naam voor
Frigga, echtgenoote van Odin.
Freid en Geri. De twee wolven van
Odin.
Frey. Zoon van NjOrd, de Van of
Vanir, ook F r e y r genaamd. Hij
was een Scandinavische godder vruchtbaarheid en van den vrede en de regenmaker. Frey was de beschermgod van
Myth. Woordenb.
33
Zweden en I Jsland. Hij reed op den
beer Guilinbursti, en zijn zwaard
sloeg vanzelf.
Freya of Frigg. Dochter van NjOrd,
godin der Liefde. Ze was de echtgenoote van Odin, die haar evenwel
verliet omdat ze meer van opschik
hield dan van haar echtgenopt. Haar
wagen werd getrokken door twee
katten en niet door duiven, zooals de
wagen van Venus.
Frigga. In de genealogie van Asir is
de opperste godheid, vrouw van Odin
en dochter van den reus FjOrgwijn. Zij
heerscht over de huwelijken en men
zou haar dc Juno van Asgard kunnen noemen. Haar huis heette Pensalir (Scandinavische Mythologie).
Fudo. Een Japansche Buddhistische
godheid, god van het vuur. Hij wordt
voorgesteld onbeweeglijk gezeten omringd door vlammen, een tweesnijdend
zwaard en een koord in de hand houdend ; dit laatste gebruikt hij evenals
andere Indische goden om de boozen
te worgen. De vlammen zijn symbolen van wijsheid, waarvan hij ook
dc godheid is.
Fokurokrijo. Zie „Shichi Fukujin".
Flum of Fun q horang. Een van de
vier symbolische dieren, die invloed
zouden oefenen op het lot van het
Chineesche keizerrijk. Het kwam
voort uit het vuur en werd geboren
op den Heuvel van een Zonnekrans.
Op zijn lichaam zijn de vijf hoofddeugden geschreven. Van voren is het
een gans en van achteren een hert,
de nek van een slang, de staart van
een visch, het voorhoofd van een
vogel, het onderdeel van een eend, het
aanzien van een drank, de rug van
een schildpad, het gelaat van een
zwaluw, de bek van een haan. Hij
is ongeveer zes ellebooglengten hoog
en nestelt slechts in de woo-tung
boom. Dit merkwaardige monster is
geborduurd op de kleederen van somrnige mandar ij nen .
3
FURIEN—FURINA.
Furien. Drie godinnen der verschrik-
king : T i s i p hone of A v e n-
g e r (van het bloed)., Alecto
(de Onverbiddelijke) en M e g a e r a
(de Twist).
Furina. Eene godin der Romeinen,
wier beteekenis reeds vroeg is verloren gegaan.
G.
Gabriel. De aartsengel. De Mahomedanen noemen hem de voornaamste
der vier hoofdengelen en de geest
der trouw. Men zegt dat hij Daniel
enkele droombeelden verklaard heeft.
6aia. De aarde, werd van de oudste
tijden of door de Grieken vereerd
als de godin uit wier schoot alles wat
leeft is voortgekomen ; de Almoeder.
Galatea. Een zeenymph, door Polypheme bemind, maar zelf verliefd
op Acis. Acis werd onder een rots
verpietterd door den jaloerschen reus
en Galatea sprong in zee, waar zij
zich met de andere nymphen vereenigde.
Galathe. Het paard van Hector.
Gallicenae. De negen maagden,
priesteressen van het Gallische orakel.
Door hunne bezweringen konden zij
den wind en de golven zich doen
verheffen, en elken diervorm aannemen, die zij wenschten; zij genazen
wonden en ziekten en voorspelden de
toekomst (Gallische Mythologie).
Gandharva. Deze Hindoesche god bewoonde de hoogste luchtlagen en was
wachter der heilige Soma plant, werd
vereenzelvigd met vuur en licht en
was vermaagschapt met Apsarasis,
den watergod.
Ganesa. Zoon van Siva en Parbutta ;
ook Gunputty genaamd, de
olifantgod. De god der wijsheid, voorzienigheid en voorzichtigheid. De
Hindoesche Mercurius.
Ganga of Ganges. De heilige rivier
der Hindoes, waarvan gezegd wordt
dat ze uit de teen van Vishnu ont-
springt. Ook wel B h a g i r a t h i
genaamd. In de Ramayana luidt
de mythe aldus : Sagara, koning van
Ayodha, had ten laatste de belofte
gekregen, dat hem nakomelingen zouden geboren worden, nadat hij lang
boete gedaan had. Een zijner vrouwen kreeg een kind, een andere zestig
duizend zonen. De koning wil een
paard offeren, maar Indra, bang,
dat hij hierdoor te veel invloed zal
krijgen steelt het paard, en de zestig
duizend zonen trekken uit om het te
zoeken. Ze vinden het grazende, terwijl de wijze Kapila in de buurt is
neergezeten en vallen hem aan, maar
verbranden, zoodat hun asch alleen
overblijft, want Kapila was eene
incarnatie van Vishnu. Hun vader
werd gezegd, dat, indien de wateren der
Ganges bij hun asch zouden komen,
alle zonden waren weggespoeld en
zijne zoons in den Hemel zouden
worden opgenomen. Duizenden jaren
verloopen totdat een kleinzoon Bhagirath van Brahma de belofte krijgt
dat de Ganges zal gaan stroomen. Siva
vangt het neerstortende water op zijn
hoofd op, zoodat de wateren zich in
zeven stroomen verdeelden; ze bereikten de asch van de zestig duizend
zonen van Sagara, die aldus werden
bevrijd.
Gasior, Ginenra of Guinever.
Arthur's vrouw.
Ganymedes. De schenker van Jupiter, de schoonste jongeling die ooit
geboren werd. Hij volgde Hebe in
haar ambt op.
36
GARGARENSIS-GIGANTEN.
Gargarensis. Een naast de Amazonen wonende mythische volksstam.
Zij leefden ter verwekking van kinderen twee maanden per jaar te zamen, waarop de jongens dan door
de mannen werden medegenomen en
de meisjes bij de moeders bleven.
Gargittios. Een der honden, die de
kudden van Geryon hoedden en die
door Hercules gedood werd. De andere bond was de tweehoofdige
Orthos of Orthros.
Garmin. De koning der vogelen, half
man, half arend, het snel vliegende voertuig van den Hindoeschen god Vishnu.
Gautarna. De hoofdgod van Burma,
wiens liefste offerande een papieren
parasol is. Naam van Siddartha.
(Zie Buddha).
Gayatri. Een naam der zon (Savitri) •
Het heiligste vers der Veda's (Hindoesche mythologie).
Gayomarf. De Adam der Perzische
Mythologie.
Ge Zie „Gain'.
Geestea. Vroeger beweerde men
dat er drie „geesfen" waren in dieslijke licharnen :
i°. De dierlijke geesten zetelende in
de hersenen; zij veroorzaakten, met
behulp der zenuwen alle bewegingen
en gevoelsimpressies.
2e. De levensg-eesten zetelende in
bet hart, die oorzaak waren van de
beweg : ng van het bloed en van de
dierlijke warmte.
3e. De natuuriijke geesten, zetelende
indelever, van welke het temperament
en de verstandelijke ontwikkeling afhankelijk waren.
Geestein (Elementaire). Er zijn vier
soorten van elementaire geesten, die
respectievelijk over de vier elementen
heerschen. De vuurgeesten
'neaten Sa la mande r s; de watergeesten: Undines, de
luchtgeesten: Sylphen en
de aardgeesten : Gnomen.
Gefjon. Een deal der in proza ge-
schreven Edda.
Gehenna. De plaats der eeuwige
marteling. Eigenlijk beteekent het
eenvoudig Vallei van Hinnom (GeHinnom), waar offers a-sn Moloch
werden gewijd en wear due van alles
voortdurend werd heengevoerd om de
vuren steeds brandende te houden.
Geirrodhr. Een Noorsche reus, door
Thor gedood.
Gerdhr. Echtgenoote van Freyr en
dochter van den winterreus Hymer.
Zij is zoo schoon, dat de glans barer
ontbloote armen aarde, lucht en zee
verlicht. Frays, de Lente, huwde
Gerdhr, de bevroren aarde, en Gerdhr
werd de moeder van kinderen ( Scandinavische Mythologie).
Geryon. Een menschelijk monster
met drie licharnen en . drie !aanden,
wiens ossen mensehenvleesch aten,
en door een twee hoofdigen bond werden gehoed. Hercules versloeg zoowel Geryon als den hond.
Ghoul. Volgens de Perzische Mythologic, een demon, die zich met lijken
voedt.
Giall. De helsche rivier uit de Scandinavische Mythologie.
Giallarische rug. De brug des
Doods, waarover alien heen moeten
gaan om te Helheim te komen ( Skandinavische Mythologie).
Giallarisehe Hoz-en. Heimdall's horen, die overal gehoord werd ais hij er
op blies (Skandmavische Mythologie).
Wan hen Ginn. Kon:ng der Geesten
en stichter der Pyramiden. Hij werd
verslagen door Azazil of Lucifer.
(Arabische Mythologie).
Giganten of Iteuzen. Ie. In de
Grieksche Mythologie, zoneri van
Tartarus en Ge. Toen zij den 1-erne/
wilden best° r men, werden ze met beim 1p
van Hercules op de earde geworpen
en onder den berg Etna begraven.
2e. In de Scandinavische Mythologie, waren het kwade geesten, wonende in J6tunheim of Reuzenland,
GIGANTEN OORLOG MET JUPITER—GORGONEN. konden hunne gestalte naar willekeur
vergrooten of verkleinen.
Gianten oorlog met Jupiter.
Men moet goed onderscheid maken
tusschen den Giganten- en den Titanen oorlog. De laatste vond plaats,
nadat Zeus god was van hemel en
aarde, de eerste v6Or dien tijd. Kronos,
een Titaan, was door zijn broeders
met de oppermacht bekleed, maar
Zeus verklaarde hem den oorlog om
hem te onttroonen. Na tien jaar
strijd overwon hij en wierp de Titanen
in de hel. De andere oorlog was een
opstand der eeuzen tegen Zeus, die met
behuip dep-andare goden en van Hercules spoedig onderdrukt was.
Ginnunga Gab. De afgrond tusschen
Niflheim (het land der nevelen) en
Muspelheim (het land der warmte).
Het bestond reeds voor de Schepping
van land en zee, van hemel en aarde.
(Skan.dinavische Mythologie).
Girru ( ga:ifti1). Een Babyionische
licht- vuurgod. Men kan hem vergelijken met Vulcanus en Thor.
Gjallar. Heimdall's horen. Als hij
er op biaast weten de Goden dat iemand de trug Bifrost nadert (Scandinavische Mythologie).
(Huis der Vreugde). Het
grootste en prachtigste gebouw der
Scandinavische ZEsir. Het bevat twaalf
zetels behalve den troon van Alvader.
De groote zaal van Gladsheim heette
„Walhalla".
Glaueus. se. Een zeegod, die in de
tocht der Argonauten ongeveer dezelfde rol speelde als Proteus in de
Odyssee en Nereus in de sage van
Hercule,:.
2e. Een Korinthier ; werd door
zijne woedende paarden verscheurd en
gold daarna als een demon, die bij het
wagenrennen de paarden schuw maakte
3e. Gastvriend van Diomedes. Een
der ciapperste bondgenooten van PriaMUS voor Troje.
37
Gleipnir. De keten gemaakt door de
feeen, waarmede de wolf Fenrir
of Fenris werd vastgelegd. Ze was
buitengewoon licht en werd vervaardigd uit de wortels van steenen, het
geluid van de voetstappen van katten, de baardharen van vrouwen,
het speeksel van vogels en meer dergelijke artikelen.
Glencloveer. In de Hindoesche Mythologie, een soort van sylph, de
beminlijkste der goede geesten.
Gnomen. De geesten der aarde en
de wachters van mijnen en steengroeven. — Aardmannetjes.
Gobnhs. Zie „Govannon".
G011 en Magog. Keizer Diocletianus
had drie en dertig dochters, die hunne
echtgenooten vermoordden en op een
schip geplaatst Albion bereikten, waar
zij met een aantal demonen aankwamen. De nakomelingen dezer onnatuurlijke verbintenissen was een reuzenras later door Brutus en zijne
gezellen, vluchtelingen van Troje
verdelgd. Gog en Magog, de laatste
twee van het reuzcnras, werden, in
ketenen geklonken, naar Londen —
toen Nieuw Troje genaamd — gevoerd en na aan het paleis van Brutus
geketend te zijn deden ze dienst als
pilaren.
Gordiaansche knoop. Gordius, een
boer, tot koning van Phrygie gekozen, droeg zijn wagen aan Jupiter
op en bevestigde het juk aan de disselboom met een touw, zoodat niemand het los kon krijgen. Aan Alexander werd voorspeld, dat : „hij, die
de knoop zou losmaken, koning zou
worden van het gansche Oosten."
„Welnu", zei de veroveraar, „dat
doe ik aldus," en hij hakte de knoop
met zijn zwaard door.
Gorgonen. Er waren drie Gorgonen
ze hadden slangen op hun hoofd in
plaats van haar ; Medusa was
de voornaamste van de drie en de cardge die sterfelijk was ; maar haar aan-
38
GOUDEN VLIES—GUNTHER,
blik was zoo ontzettend, dat ieder die
haar aanzag in een steen veranderde.
Ze werd gedood door Perseus en haar
hoofd geplaatst op het schild van
Minerva.
Gouden %lies of Gulden %lies. Ino,
overtuigde haren echtgenoot Athamas,
dat zijn zoon Phryxos de oorzaak was
van een hongersnood, die het land
teisterde, en de oude bloodaard gelastte, dat zijn zoon den vertoornden
goden zou geofferd worden. Toen
Phryxos dit bevel vernam, vluchtte
hij over de zee op een ram met een
gouden yacht. Te Colchis aangekomen offerde hij den ram aan Zeus en
gaf de yacht aan koning 2Eetes, die
ze aan een heiligen eik ophing. Jason
veroverde het later (Tocht der Argonauten).
Govannon. Een godheid der Kelten,
gelijk aan de Iersche Gobniu. God der
smeden en werklieden, hij maakte de
wapens der goden en brouwde hun bier.
Graal. Het is of de schotel of Schaal
waarvan Christus en Zijne Discipelen
het laatste Avondmaal gebruikten 6f
de beker, welke Hij zeide, dat het
bloed van het Nieuwe Testament bevatte.
Gram. (Verdriet), een van de zwaarden van Siegfried.
Grannos. Een Keltische godheid
overeenkomende met den IEsculapius
der Romeinen, god der geneeskunde.
Grane (grijs gekleurd). Siegfried's
paard, bekend om zijn snelheid.
Grannos. Een god der Keiten van
het vasteland, wordt gelijk gesteld met
lEsculapius.
Grillioen. Mengeling van den
leeuw en den arend. De voorpooten
en alles van den schouder tot den kop
is van een arend, de rest van het lichaam is van een leeuw. Dit monster
was aan de zon gewijd en hield de
wacht over verborgen schatten.
Grunth. Het heilige bock der Sikhs
(Eng. Indie).
Gryphns. Een mythologisch dierengeslacht met een leeuwenlijf en vleugels en den kop van een adelaar, Ze
bewonen het gebergte Rhipaen, wear
ze tusschen de Hyperborers en de
eenoogige Arimaspen wonen, en het
goud van Norden bewaken.
Gueumatz. Naam voor den god
Quetzalcoatl (z. d. w.) in Guatemala.
Gueeuba of Akakanet. Een booze
geest van de Araucaniers in Chili.
Gugner. Een speer gemaakt door den
dwerg Eitri en aan Odin gegeven. Zij
trof steeds (Edda).
Guingelot. De boot van W a t o of
W a d e, den vader van Wieland, en
zoon van Vilkinz, waarin hij over de
negen el diepe kloof Groenasund stale
met zijn zoon op zijn schouders.
(Skandinavische Mythologie).
Gula. Vrouw van Ninib. Eene Babylonische godin der geneeskunst.
Gunga. De Godin der Ganges.
Gunther. Koning van Burgondie en
broeder van Kriemhilde. Hij besloot
te huwen met Briinhilde, de krijgshaftige koningin van Usland, die gezworen had, dat niemand hear kon
krijgen, die haar niet overtrof in drie
proeven van bekwaamheid. De eerste
was het werpen van een speer, de
tweede het gooien van een steen en de
derde het springen. De speer kan nauwelijks door drie man worden getild.
De koningin wierp hem naar Gunther,
toen Siegfried in een onzichtbaar
kleed, hem afwendde en terugwierp,
waardoor de koningin ter aarde werd
geworpen. De steen werd door twaalf
man gedragen, maar Briinhilde tilde
hem op en wierp hem twaalf vademen weg en sprong hem na. De onzichtbare Siegfried kwam nogmaals
zijn vriend ter hulp, en wierp den
steen nog verder en droeg Gunther
weg terwijl hij sprong. Gunther
huwde met Briinhilde, maar de vrouw
was zoo weerspannig, dat Siegfried
weer onzichtbaar te hulp moest snel-
GURME—GYGES. len. Hij trail de kamer binnen eu
worstelde zoolang met de bruid, dat
ze machteloos neerzonk, trok een
ring van haar vinger en ontnam haar
haar gordel, waarna hij haar verliet
en zij een onderworpen echtgenoote
werd. Gunther was ondankbaar genoeg om deel to nemen aan den moord
op zijn vriend en zwager en werd zelf
vermoord in de kerker van Etzelspaleis door zijne zuster Kriemhilde
( Nibelungen Lied).
Ciurine. De Cerberus der Kelten.
Zoolang de wereld bestaat is hij vast-
39
gelegd aan den mond van een spelonk,
maar op het einde der dagen zal hij
worden losgelaten, den oorlogsgod
Tyr aanvallen en hem dooden.
Gwion Bach. Zoon van Gwareang.
Zie „Keridwen".
Gwydion. Beroemdste Keltische bard
en beschermer van alle dichters, waarzeggers en profeten.
Gwynn. Keltische God der onderwereld.
Gyges. Een der Titanen. Hij had
vijftig hoofden en honderd handen
H.
Haar aan Proserpina gewijd. Zoolang er nog geen lok haar aan Proserpina gewijd is, blijft de ziel verbonden met het gestorven lichaam. Toen
Dido den brandstapel beklom, bleef
ze lijden tot Juno Iris zond om een
lok van heur haar af te snijden. Thanatos deed voor Alcestis hetzelfde,
toen zij haar leven voor haar echtgenoot opofferde. (Klassieke Mythobogie).
Haehiman. De tot god verklaarde
Keizer Ojin uit de derde eeuw; hij
wordt in Japan als een Shinto (oorlogsgod) vereerd.
Hades. De plaats,waar de geesten der
a fgestor venen wachtten op de opstanding. Het kan zoowel een paradijs
als een „Tartarus" zijn, de onderwereld, de hel.
Hadith. De tradities betreffende de
gezcgden en handelingen van den
profeet Mahomed. Deze verzameling vormt een supplement van de
Koran,
Hadj. De bedevaart naar de Kaaba, die
elke Mahomedaan minstens eens voor
zijn dood moet doen.
Hagan van Trolly of Haeo van
Noorwegen. Zoon van Aldrian,
leenman van Gunther, koning van.
Bourgondie. Gunther verzocht Siegfried op een wilde-dieren-jacht, maar
terwijl de Koning der Lage Landen
stil hield om uit een beek te drinken,
trof Hagan hem tusschen de schouders, de eenige kwetsbare plek van
zijn geheele lichaam. Hij legde het
lijk voor de deur van Kriemhilde's
kamer, opdat ze er over zoude struikelen, als ze 's morgens opstond en
denken zou, dat hij vermoord was.
Toen Kriemhilde naar Worms zond
om de Nibelungen schat te halen,
roofde Hagan ze en begroef ze op
een geheime plaats onder den Rijn,
in de hoop er later van te genieten.
Kriemhilde huwde met Etzel, koning
der Hunnen, in de hoop zich te
wreken en verzocht na verloop van
zeven jaar den koning van Bourgondi 6 met Hagan en vele anderen,
aan het hof van haren echtgenoot,
maar de uitnoodiging was slechts een
valstrik. Hen hevige slachting had
plaats in de fee.stzaal en alle Bourgondiers werden gedood behalve Gunther en Hagan, die aan Kriemhilde
werden afgestaan, die hen liet onthoefden. Hagan verloor een oog (
belungen Lied).
Haizum. Het paard van den aartsengel Gabriel (Koran).
Hale!. (De Doodende), een der
zwaarden van Mahomed.
Halirrhothios. Zoon van Poseidon,
die toen hij in Attika de dochter van
Ares en Agraulos, Aikippe, aanvatte
door Ares werd gedood. Ares werd
wegens den moord door Poseidon
op den Areopagus, waar de 12 Goden
als rechtbank verzameld waren, aangeklaagd en vrijgesproken.
Ham en Heyd. Stormdemonen of
weer-geesten (Scandinavische Mythologie.
Hamadryaden. Boomnymphen, worden aangenomen op boomen in de
HAMEH—HARUSPEX. bosschen te leven en te sterven als de
boomen dood gaan.
Hamel]. In de Arabische Mythologie,
een vogel gevormd uit het hersenbloed van vermoorde menschen. Deze
vogel roept „Is koo' nee !" (Geef me
te drinken 1), dat beteekent te drinken
van het bloed des moordenaars. Dit
blijft hij roepen tot de moord gewroken is, daarna vliegt hij weg.
Hanuman. Hoofdnaan der apen,
wiens Baden beschreven zijn in de
Mahabharata en de Ramayana. Zijn
apen bouwen een brug voor Rama
tusschen Indic en Ceylon.
Dondergod der Sioux Indianen.
Haoma. In de Perzische mythologic,
de gepersonifieerde heilige plant en de
daaruit bereide drank (Soma, z. d. w.).
Hap, Hapi. Nijlgod. Als God der
Noordeiijke rivier wordt hij afgebeeld rood, met een bundel papyrus
op het hoofd, als god der Zuidelijke
rivier : blauw met lotus bloemen.
Hap (Apis). Heilige stier van Memphis. Men zag in hem eene incarnatie
van Osiris. De doode, Apis was de
Seraois (Osiris-Apis) van de Grieken.
Har. De eerste persoon van de Scandinavische drieeenheid, die bestond uit
Har (de Machtige), de Like Machtige
en de Derde Persoon. Deze drieeenheid wordt de „Wonderboom" genoemd. Ze is gezeten op drie tronen
boven de regenboog. De volgende in
rang zijn de £sir, waarvan Odin,
de voornaamste is ; ze leven in Asgard
op de hemelsche heuvelen tusschen de
Aarde en de Regenboog. De derde
orde is de Vanir, de goden der zee,
lucht en wolken, waarvan de Van
NiOrd, de voornaamste is. Har heeft
reeds zijn negende incarnatie gepasseerd ; gedurende zijn tiende zal hij
caret de gedaante aannemen van een
pauw en dan van een paard.
liar of
Een naam van Siva of
41
Rudra, de tweede persoon der Hindoesche Drieeenheld.
Hari. Naam van Vishnu of Krishna.
Harmonia's halssnoer. Harmonia
was de dochter van Mars en Venus.
Op haar huwelijksdag met koning
Cadmos, kreeg ze een halssnoer, dat
ongeluk bracht aan elk die het bezat.
Harmenia's laced. Op den huwelijksdag van Harmonia, schonk Vulcanus de bruid, om zich te wreken
over de ontrouw harer moeder, een
kleed geweven uit zonden, dat alien
die het droeg misdadig maakte.
Havoot en Macnot. Twee engelen,
die, wegens hun gevoel van medelijden met de menschheid, onderworpen
zijn aan menschelijke hartstochten en
op aarde gezonden zijn om hen te
beproeven. Zij zijn bekend als onderwijzers in de magic en zwarte kunst.
Harpe. De Harts vanger, waarmede
Mercurius Argus doodde, en waa.rmade Perseus het Medusahoofd afsneed.
Harpien of Harpijen. Gieren met
het hoofd en de borsten eener vrouw,
zeer wreed en verfoeielijk, ze leefden
in can atmosfeer van vuilheid en stank
en bezoedelden wat in hunne nabijheid
kwam. De namen geven aan dat bet
personificaties waren van dwarreiwinden en stormen. Hunne namen
waren Ocypeta(Snel), Geleno
(duisternis) en A e 11 o (storm).
Harpoerates. De Grieksche naam
voor de Egyptische Godheid Har-piKruti (Hores het kind) door de Grieken en Romeinen gemaakt tot god
der Stilte, ofschoon dit op eene vergissing berust. Het is een Egyptische
god, die afgebeeld wordt met een yingar voor den mond, aangevende de
jeugd, maar de Grieken dachten dat
het stilte beteekende.
Haruspex. Bij de Romeinen personen, die den wil der goden verkondigden uit de ingewanden der aan hen
geofferde dieren.
42
HATEF—HEL.
Hatef. Een der zwaarden van Mahomed, door de Joden buit gemaakt bij
hunne verdrijving uit Medina.
Hathor (d. i. Het Huis). „Huffs van
Horus", aldus genoemd, omdat Horus
(de zon) er uit opkwam en erin onderging. Een oude Egyptische godin,
vereerd onder zeven vormen. Hathor
was eene cosmische godin, godin der
lucht, moeder van Shu of Tei.nut, moeder en dochter van Ra, koningin der Hemelen, ze had alle bestaande dingen geschapen. Zij heette
de schitterende moeder des lichts, het
oog van Ra, en was gewapend met
straffend vuur voor de boozen.
Hebe. Godin der jeugd, en schenkster
der hemelsche goden. Zij had de
macht om schoonheid en jeugd aan
ouden van dagen terug te geven.
Hecate of Hekate, Een drieeenige
godheid : in den hemel genaamd
Phoebe of de Maan, op aarde
Diana en Proserpina of
Hecate in de Hel. Ze wordt beschreven als hebbende drie hoofden,
een van een paard, een van een
hond en een van een leeuw. De
aan haar gewijde offeranden bestonden uit honden, honig en zwarte
lammeren. Soms werd ze „T rivi a"
genoemd, omdat haar offers werden
gebracht op kruispunten van wegen,
2e. Hecate, dochter van Perseus,
was een toovenares. Ze vergiftigde
haren vader en richtte een tempel
ter eere van Diana op, waarin ze
vreemdelingen doodde. Ze was de
moeder van Medea en Circe. Zij was
heerscheres over de tooverkunsten
en bezweringen, leerde de zwarte
kunst en hekserij. Ze werd voorgesteld met een brandende toorts en
een zwaard en vergezeld van twee
groote zwarte honden.
Hector. De oudste zoon van Priamus,
de e4elste en grootmoedigste van alle
helden uit de Ilias van Homerus.
Na tien jaar strijdens werd hij gedood
door Achilles, die hem aan zijn strijdwagen bond en het lijk driemaal in
triomf rondom de muren van Troje
sleepte.
Hecuba. Tweede vrouw van Priamus
en moeder van negentien kinderen.
Na Troje's val viel ze Ulysses ten
deel. Ze werd later veranderd in een
hond en wierp zich in zee.
Hegira. De vlucht van Mohamed van
Mekka naar Medina (16 Juli 622).
Begin der Mohamedaansche tijdrekening.
Heimdall of Heimdallr. In de
Scandinavische Mythologie, zoon van
negen maagden, allen zusters. Hij
wordt genoemd de god met d e
gouden tand of met de
gouden tanden. Heimdallwas
geen Asa maar een Van, hij leerde in
het Hemelsche fort Himinsbiorg older de verste boog der brug Bifrost en
bewaarde de sleutels des Hemels. Hij
is de wachter en portier van Asgard,
slaapt minder dan een vogel, ziet zelfs
wanneer hij slaapt, kan het gras
hooren groeien, zelfs de wol van de
schapenvacht. Heimdall zal op het
einde der dagen de goden met zijn
trompet wekken, dan zullen de zonen
van Muspell tegen hen optrekken
met Loki, den wolf Fenrir en de groote slang Jormungand.
Heimdall's Horen. Het geluid van
dezen horen werd door de geheele
wereld gehoord.
Hekatoneheiren of Cent imani.
Honderd armige reuzen met 5o hoofden, drie in getal : Aigaion = Briareos
(de geweldige man der golven), Mottos en Gyes, zoons van Gaia en Uranos, ze waren hunnen vader vijandig
gezind, die hen op de grootste diepte
der aarde geketend hield. In den
Titanenstrijd haalden de bewoners
van den Olympus hen te voorschijn
en streden ze met de Goden.
fief of Hela. In de Skandinavische
Mythologie, de koningin van den
HEL (RIVIEREN DER)—HEMELEN.
dood, is de godin der negende of onderwereld. Zij woonde onder de wortels van een heiligen esch en was de
dochter van Loki. De Alvader zond
haar naar Helheim, waar ze het bestuur kreeg over negen werelden. Naar
de een of ander dezer werelden zond ze
de zielen van hen die door ziekte of
ouderdom gestorven waren. Haar huis
was Elvidnir (donkere wolken), haar
tafel Hungr (honger), haar mes
Sullt (gebrek), haar bedienden Ganglati (de langzame), haar bed Mir
(ziekte) en haar bedgordijnen Blik i andabol (schitterende ellende). Haar
halve licheam was blauw gekleurd.
Hel (Hivieren der). Vijf in getal bij
de klassieken der oudheid :
ie. Acheron, stroom des verdriets ;
2e. Cocytus, vloed der tranen ;
3e. Styx, rivier der huivering ;
4e. Phlegeton, rivier des vuurs ;
5e. Lethe, rivier der Vergetelheid.
Helena. Dochter van Zeus en Leda,
gehuwd met Menelaus, koning van
Sparta ; type van vrouwelijk schoon,
werd geroofd door Paris, zoon van
Priamus en met vele schatten naar
Troje gevoerd. Dit gaf aanleiding
tot den Trojaanschen oorlog.
Helenos. De profeet, eenige zoon van
Priamus, die den val van Troje overleefde. Hij viel als buit Pyrrhos ten
deel en hem werd, omdat hij het Leven
van een jongen Griek redde, toegestaan te huwen met Andromache.
de weduwe van zijn broeder Hector.
Helicon. De berg der Muzen. Maakt
deel uit van de Parnassos, een Grieksche bergketen.
Heliopolis. Stad der Zon, grieksche
vorm van :
ie. Baalbec in Syrie.
2e. On, in oud Egypte, met een
tempel van Actis, genaamd Beth
Shemesh of Tempel der Zon.
Helios. De Grieksche zonnegod, die elken avondnaar zijn paleis te Colchis terugkeerde in een gevleugelde ouden boot
43
Helm van Perseus. Zij maakte den
drager onzichtbaar. Dit was de
„helm van Hades", die hij
te zamen met de gevleugelde sandalen
en de tooverransel, nam van zekere
nymphen, die ze in bewaring hadden.
Nadat hij Medusa verslagen had, gaf
hij ze terug en gaf het Gorgonen
hoofd aan Athene (Minerva), die het
midden op hear schild plaatste.
Hemelen. De v ij f Hemeien
volgens het Systeem van Ptolemeus :
ie. De planeten bevattende hemel.
2e. De bol met de daaraan bevestigde
sterren.
30. De kristallyne, die trilt.
4e. De primum mobile, die beweging overbrengt op de lagere sferen ;
5e. De empyreesche of zetel der
godheid en der engelen.
De zeven Hem elen. Volgens de Koran :
ie. De eerste hemel, is volgens
Mahomed van zuiver zilver en de
sterren zijn er als lampen aan gouden
kettingen opgehangen. Elke star heeft
een engel tot wachter. In dezen Hemel
vond de profeet Adam en Eva.
ze. De tweede hemel is van gepoiijst staal en schitterend. Hier vond
de profeet Noah.
2e. De derde hemel is geplaveid met
edelsteenen, die voor menschelijke
oogen to veel schitteren. Hier zit
Azrael, de engel des Doods, doorloopend te schrijvenenuittevlakkenin
een grootboek. Deingeschrevenen zijn
de geborenen, de uitgevlakten de do oden .
4e. De vierde hemel is van het fijnste zilver. Hier woont de engel der
tranen, die vijfhonderd dagreizen
lang is en voortdurend weent over de
zonden der menschen.
5e. De vijfde hemel is van het zuiverste goud en hier woont de Wrekende
Engel, die over het vuur heerscht.
Hier vond de profeet Aaron.
6e. De zesde hemel wordt gevormd
door Hasala, een soort karbonkel.
44
HEPHAESTOS—HERO EN LEANDER.
Her woont de Engel, Wachter des
Hernels en der Aarde, half sneeuw
en half vuur. Hier zag de profeet
Mozes, bitter weenende.
7e. lie zevende hemel is zoo schitterend, dat ze niet beschreven kan
worden. Eike bewoner is grooter
clan de aarde en heeft 70000 hoofden,
elk hoofd 7000o monden, elke mond
70000 tongen en elke tong spreekt
70000 talen. Al doze zijn bezig de
lof van den Almachtige to bezingen.
Hier vond hij Abraham.
Hephaestos. De Grieksche naam
voor Vuicanus.
Heciet. Eene Egyptische godin met
een kikkerhoofd, moeder van een
der vormen van Horus. Godin der
geboorte en der wederopstanding.
Hera. De Grieksche Juno, de echtgenoote van
van Zeus, het woord beteekent Uitverleorene.
Heraelesof Heraideen Zie„ Hercules"
Hemet/1es. Hen der Grieksche heröen,
bezac de ge ootst mogelijke spierkracht.
Hij wordt voorgesteld als gespierd,
breed gebouwd, met korten nek.
Pythian zeide hem, dat hij onsterfelijk
zou worden als hij Eurystheus gedurende twaalf jaar wilde dienen.
Daarom trad hij in dienst van den
Koning van Argivie, die hem twaalf
zeer moeilijke en gevaarlijke werken
opdroeg- :
se. Om den Nemeaanschen leeuw te
verslaan.
2e. Het dooden der Hydra van Lernea.
3e. Het vangen en vasthouden van
het Arcadische hert.
4e. Het verslaan van den Erymanthiaanschen beer.
5e. Het reinigen der stallen van Koning Augias.
6e. De verdrijving der menschen
etende vogels van het weer Stymphalis.
7e. Het gevangen nemen van den
Cretaanschen stier.
8e. Het vangen der paarden van den
Tracier Diomedes.
9e. Het veroveren van den gordel
van Hippolyte, Koningin der Amazonen.
be. Het vangen der ossen van het
monster Geryon.
Ise. Het nemen der appels van de
Hesperiden.
12e. Het weghalen van den driehoofdigen heliehond Cerberus uit de
onderwereld.
De Attische Hercules.
Zie „Theseus".
De Egyptische Hercules:
Sesostris (± 1500 v. Chr.).
De Zuilen van Hercules:
Calpe en Abyla, een bij Gibraltar en
een bij Ceuta, twee rotsen door Hercules vancen gescheurd om de wateren van den Atlantischen Oceaan in
gemeenschap te brengen met die der
Middellandsche Zee. Ook wordt dit
werk wel toegeschreven aan Sesostris,
den Egyptischen Hercules.
Hermaphrodite. Het woord is afgeleid van de mythe van Hermaphroditus, zoon van Hermes en Aphrodite.
De nymph Salma.cis raakte verliefd
op hem en bad dat ze zoo innig met
hem verbonden mocht worden, dat
beiden een lichaarn mochten vormen. Haar gebed werd verhoord,
zocdat de nymph en de jongeling tot
een tweeslachtig wezen werden vereenigd.
Hermes. De Grieksche Mercurius.
Hermoth of Hermod. De godheid,
die mat Bragi te zamen alle in den
slag gevallen helden in het Walhalla
ontvangt en welkorn heet. (Scandinavische Mythologie).
Hero en Leander. De geschiedenis
luidt, dat Hero, eene priesteres van
Venus, verliefd werd op Leander, die
elken nacht den Hellespont overzwom cm haar te bezoeken. Toen hij
verdronk, sprong Hero uit verdriet
in dezelfde zee.
HEROS-HORAE, HOREN.
Heros of Heroen. Grieksche helden
of Halfgoden.
Hernia. De Moeder Aarde, door alle
Scandinavische volken vereerd met
zwelgpartijen en mysterische gebruiken, gedurende den nacht. Haar gesluierd beeld ward van district naar
district gevoerd door koeien, die alleen doer de priesters mochten worden aangeraakt. Tacitus noemt deze
godin Cybele.
Hesione. Dochter van Laomedon,
koning van Troje, ten prijs gegeven
aan een zeemonster, maar gered door
Hercules.
Hesperidenn Drie zusters, die de
gouden appels bewaakten, die Hera
( Juno) ale cen huwelijksgift ontving.
Ze warden hierin bijgestaan door den
draak Ladon.
Hestia. Zie „Vesta".
Hiawatha. Zoon van Mudjekuwis (de
v;-esten wind) en Wenonch. Zijne
moeder overieed in zijne jeugd en
Hiawatha werd groat gebracht door
zijne grootmoeder, Nokomis, doehter van de Mean. Hij stelt de vooruitgang der beschaving veer onder de
Arnerikaansche Indianen. Hij worsteide cerct met Mcnclarn:n a-alJaansche Mais), die iiij oricierwierp en
verschaft den menech gratin cm brood
te bakken. Vervolg ens leerde hij den
mensch de seheenvaart, daarna onderwierp hij de Mishe- Nabma of
steur, en zeide den menschen, dat ze al
hunne potten en ketels moesten brengen en olie makers veer den winter.
Zijn volgend avontuur was tegen
Megissogwon, den toovenaar, die de
vurige koorts op de menschen afzond,
de witte nevelen nit de rnoerassen deed
opstijgen en zieitte en dood zaa:de; hij
versloeg het vreeselijke monster en
leerde den menschen de geneeskunde.
Toen huwde hij met het „Lachende
Water" en raadde den menschen zijn
voorbeeld te volgen. Ten slotte onderrichte hij hen in teekenschrift.
45
Hinzeimann. De meest bekende
huisgeest of kobold der Germaansche
legende (Heinzelmann, dwerg).
Hippoeampus. Een der paarden van
Neptunus. Hij had slechts twee pooten, aangezien het achterdeel van zijn
lichaam dat van een draak of visch
was.
Hipprocrena. De bron der Muzen,
ontstaan door een hoefslag van den
Pegasus.
Hippolyta. Koningin der Amazonen
en dochter van Mars.
Hippolytos. Volgens de Grieksche
mythologie, een der reuzen, die de
Goden beoorloogden. `Nerd door
Hermes verslagen.
Hinpolytus. Zoon van Theseus, koning van Atliene. Hij werd door 7.,tilde
paarden in den flood gevoerd en w4derorn in het leven geroepen door
Esculapios.
Hippomenes. Een Grieksche prins.
die een wedren aanging met Atlanta
om hare hand te winnen. Hij had
drie gouden appels, die hij de een
na de ander liet vallen en Atlanta hield.
telkens stil, am ze te rapen, zoodoende verloor ze den vreclloop.
Zie „Brattrna,"
Uoemeed Len god van lagere orde
de Noorsche mythologie, was voortdurend in
in gemeenschap met Odin en
Loki.
Hodnr. Tweelingbroeder van Balder,
den God der Duisternis. De blinde
god, die Balder doodde, op aandrijven
van Loki met de pijl gemaakt van een
marentak. Hodur personifieert den
nacht, evenals Balder den Dag parsenifieert. (Skandinavische Mythologic).
Hoenis'. Een god van lagere orde nit
de Noorsche Mythologic, was voortdurend in gemeenschap met Odin en
Loki.
Honor of Honos. Bij de Romeine,n de
personificatie der Eer.
Horne, Horen. Godirinen der orde
46
HOROS—HYLAS.
in de natuur, der jaargetijden. Dochters van Zeus en Themis, drie in getal : Eunomia (wettelijkheid), Dike
(recht) en Eirene (vrede).
Horos. Een Egyptische god, zoon
van Osiris en Isis, broeder van Bubastis (Arthemis) wordt vergeleken
met Apollo. Zie „Horus".
Horns. De Egyptische god van den
dag, in hieroglyphen voorgesteld door
een valk, welke vogel hem gewijd
was. Hij was de zoon van Osiris en,
Isis, maar aangezien hij to vroeg geboren werd, waren zijne onderste
/edematen zwak. Als kind werd hij
gedragen op moeder's arm, gezeten
op een lotusbloem en met den vinger
tegen de lippen. Als beeld is het een
man met het hoofd eener valk. Horus
is de opgaande zon, Ra de middagzon
en Osiris de ondergaande zon.
Hotel. Zie „Sichi Fukujin.
Houehi. Een Chineesch goddelijk
personage, de stichter van het huis
Chou, de god der beschaving en van
den landbouw.
Houri of Houris. Groote donkeroogige jonkvrouwen uit het Paradijs,
welke eeuwige jeugd en schoonheid
bezitten en wier maagdelijkheid naar
believe vernieuwd kan worden. Elke
geloovige zal in het Paradijs twee en
zeventig dezer houris krijgen en zijn
orngang met hen zal vruchten dragen
of niet, al naar zijn verlangen. Is een
nakomeling gewenscht, dan is deze
in een uur volwassen (Koran).
How-Too. De Chineesche god der
aarde, aan wien de Keizer elk jaar
een offer brengt.
Hrimfaxi. Het paard van den Nacht,
van welks gebit de dauwdruppels
vallen. (Scandinavische Mythologie).
Reungnir. Een Noorsche reus, welke
Odin tot een wedloop uitdaagde, werd
door Thor gedood.
Huhal. Een Arabisch afgodsgeeld van
Bulka, naar Syrie overgebracht,
door Amir Hn-Lohei, die beweerde,
dat het regen zoude voortbrengen a
het noodig was. Het was het beeld
van een man in rooden agaatsteen
uitgevoerd. Daar een hand verloren
was gegaan, was deze vervangen
door een gouden. Hij hield zeven
pijlen zonder veeren in zijn hand, evenals de Arabieren gebruiken voor het
waarzeggen. Dit afgodsbeeld is verwoest in het achtste jaar van devlucht.
Hugin en Munin (Verstand en Geheugen). De twee raven, die op de
skhouders van Odin of Alvader zitten.
(Skandinavische Mythologie).
Hnitzilopoehtli. De oorlogsgod der
Azteken van, het oude Mexico.
Hulda. (De Zegenende). Godin van
het huwelijk en der vruchtbaarheid,
die bruidegoms zond naar de maagden
en kinderen aan de gehuwde vrouwen.
Hun-Ahpu. Een helden-god van de
Kichen in Guatemala.
Hungr. (Honger). De disch, waaraan
de godin Hel aanzat. (Scandinavische
Mythologie).
Hurakan. Het „Hart des Hemels",
een godheid der Kiche Indianen in
Centraal Amerika.
Hvergelmer. Een kokende bron in
Niflheim, waaruit twaalf vergiftigde
fonteinen ontspringen, die ijs, sneeuw,
wind en regen voortbrengen. (Noorsche mythologie.).
Hyades. Zeven nymphen tusschen de
sterren geplaatst, in het sterrenbeeld
Taurus. Ze veroorzaken regen als ze
gelijk met de zon opkomen. De sage
zegt, dat ze den dood beweenden van
hun broeder Hyas en wel zoo bitter,
dat Zeus uit medelijden hen naar
den Hemel voerde.
Hydra.- Een zeven-koppige monsterslang levende in de moerassen van
Lernea in Argolis, verslagen door
Hercules.
Hygeia. Godin der gezondheid en
dochter van JEsculapios.
Hylas. Een geliefde knaap van Hercules, door de nymphen weggevoerd
HYMEN—HYRTAKOS. terwijl hij water putte uit de fontein
in Mysia.
Hymen. God van het huwelijk, een
soort volwassen Cupido. Zijn symbolen zijn een bruidstoorts en een
sluier.
Hymen. De reus nit de Keltische
mythologic, die Thor in zijn boot
nam toen die god de slang ging dooden ; voor dezen dienst werd hij bij
de ooren gepakt en in zee geworpen.
Hyperboriers. Het meest Noordelijk
wonende yolk, dat voorbij Boreas
woonde (de zetel van den Noordenwind), door Virgilius in de buurt van
de Noordpool geplaatst. Men zeide, dat
het het oudste yolk der aarde was,
het meest deugdzame, het meest gelukkige. Ze woonden duizend jaren
onder een onbewolkten hemel, in
velden, die een dubbele oogst opleverden, en onder een voortdurende
lente. Als ze moede zijn van het le-
47
ven, omkransen ze hunne hoofden met
bloemen en springen met het hoofd
naar beneden van den berg „ Hunneberg" of „ Halleberg" in zee; en komen
dan in eens in Odin's paradijs.
Hyperion. De vader van de zon en
de maan.
Hypermnestra. Echtgenoote van Lynceus en de eenige der vijftig dochters
van Danaos, die haren echtgenoot
niet vermoordde in den bruidsnacht.
Hypnos. De slaapgod, zoon van den
nacht (Nyx), tweelingbroeder van
den dood (Thanatus), met wien hij
de onderwereld bewoont.
Hypsipyle of Hypsipyleia. Koningin van Lemnos toen de Argonauten
daar landden.
Hyrtakos. Een Trojaan, wien Priamus, toen hij met Hekuba huwde,
zijne eerste gemalin Arisbe overgaf,
vader van Asios en van Nios.
I.
Iarbas. Een soon van Jupiter Ammon
en honing van can voile in Lybie.
Iasion. Zoon van Zeus en Electra,
dochter van Atlas of van Korythus
en Electra, breeder van Dardanor,
lieveling van Demeter.
Ibis of Nijlvogel, een heilige vogel
der oude Egyptenaren. De god Thoth,
nam de gedaante aan van een ibis
teen hij viuchtte voor Typhon.
Iblis of EbHs. De Lucifer der Moslems, eens Azazel geheeten, vorst der
a fvallige engelen. Hij heeft vijf
ZOOM:
Ie. T i r, de veroorzaker van ongelukken.
2e. A w a r, de demon der onkuischheid.
3e. D a s i m, de duivel der tweedracht.
4e. S u t, de vader der leugens.
a 1 a m b u r, duivel van on5e.
eerlijkheid in den handel.
Ienras. Zoon van Daedalus, die met
zijn vader van Creta vloog ; maar de
zon smoit de was, waarmede zijne
vleugels waren vasigemaakt en hij
viel in de zee, naar hem Icarische
zee genaamd.
Idhunn. In de Scandinaviscice mythologie de godin der eeuwige jeugd
en vrouw van Bragi.
IdozneneuFi. Koning van Creta en
bondgenoot der Grieken bij de belegering van Troje. Madat de stad verbrand was, deed hij eene gelofte, dat
hij datgene zou opofferen, wat hij
het eerst op zijn weg zoude ontmoeten
ale hij behouden in zijn koninkrijk
terugkeerde. Het was zijn eigen soon
en toes hj hem offerde orn zijne
gelofte te vervullen, werd hij als
moordenaar uit Creta verbannen.
Mum? of Idun. Dochter van de
dwerg Svald en echtgenoote van Bragi.
Zij hield in see does de gouden appels,
die de goden aten, als ze weder joog
wqden warden. Loki -stal eens de
does en verborg- hem in een bosch,
made de goden dwongen hem er toe
hem weer terug te geven. Iduna schijnt
de personifieering van het jaar tusschen Maart en September. (Scandinavische Mythologie).
iens -1 1' el ep. ( I mouthis) . De derde
godheid van de drieêenheid van Memphis, een soon van Ptah en Nut. God
van het onderwijs en der geneeskunde, een vriend van levenden en
dooden.
Ifreet of Afreet of Afrik. Een
machtige kwade geest uit de Arabieche
mythologie.
Ifurin. De Hades der oude Garners.
Een donleere streek bevoikt met
slangen en viiide dieren. Hierin worden de boczen vastgeketend in afgrijselijke holen, geplaatst in de nesten
van draken of gedwongen vergift in te
zwelgen. (Keltische Mythologie.)
In de Babylonische mythologie,
geesten des Hemels.
Ikto. Een godhei d der Sioux Indianen,
de uitvinder der rnenschelijke spraak
en een wezen dat veel overeenkomst
vertoont met den Scandinavischen
Loki.
Made of !lilts. Een heldendicht van
INARI—ISLAM.
Homerus behandelende de belegering
en den val van Troje.
Inari (Uga-no-Mitana). Een Japansche godheid der rijst.
lndra. Een Hindoesche godheid van
het firmament, tevens god van den
regen en den oorlog. De vader
der Goden en tweelingbroeder van
Agni.
Innana. De naam door de oude Babyloniers gebruikt om hunne hoofdgodin aan te roepen. Later vetanderde de naam in Ishtar.
Ino. Eene zeegodin.
Io. Een dochter van Inachos, koning
van Argivie, werd wegens hare liefdesbetrekkingen met Zeus in eene
koe veranderd door de ijverzuchtige
Hera en onder bewaking gesteld van
den honderd oogigen Argus.
Iormungandur. De slang, die volgene de Skandinavische Mythologie
de heele aarde omsluit.
Iosiieha en Tawiscara. Twee godheden, wier namen „de Lichte en de
Donkere" beteekenen. Ze behoorden
tot de hoofdgoden der Hurons ( Indianen) .
Iphigenia. Dochter van Agamemnon en Clytemnestra. Haar vader had
Artemis (Diana) beleedigd, door haar
meest geliefd pert te dooden. Hij deed
eerie gelofte om aan de vertoornde
godin het schoonste te offeren, wat hij
binnen twaalf maanden in zijn bezit
zou krijgen , dit was een meisje. De
vader stelde de offerande uit, totdat
de vloot der vereenigde Grieken Aulis
zoude bereikt hebben en Iphigenia
werd volwassen. Toen deelde de waarzegger Calchis hem mede, dat de vloot
met windstilte zou te kampen hebben to t
hij zijne gelofte vervuld had. Daarop
nam de koning maatregelen om zijne
dochter te offeren, maar Artemis
nam haar van het altaar en zette er
een ree voor in de plaats, zij werd
naar den Hemel gevoerd.
1phikles. Zoon van Amphitryon en
Myth. Woordenb.
49
Alkmene, half broeder van Hercules.
Hij nam deel aan de Caledonische
jacht en aan verschillende tochten
van Hercules.
2e. Zoon van Thestios, Caledonische
jager en argonaut.
Irene. Een koningin der feeen of goede
geesten.
Iris. Godin van den regenboog of de
regenboog zelve. Ze wordt in de klassieke mythologie de boodschapster
der goden genoemd, als ze ongenoegen wilden zaaien. De regenboog is
de brug die voor haar van den hemel
naar de aarde wordt neergelaten. Als
de goden een vreedzame boodschap
hadden, zonden ze Mercurius.
Irus. De bedelaar van reusachitge
gestalte, die de volgelingen van
Penelope bewaakte. Zijn eigenlijke
naam was Arneos maar de volgelingen noemden hem Iros, omdat hij
boodschappen voor hen deed. Ulysses
velde hem bij zijn terugkeer neer met
een enkelen slag en wierp hem de deur
uit.
Isaf. Een Arabisch afgodsbeeld in
den vorm van een man : van Syrie
overgebracht en geplaatst in Es-Safa
nabij den tempel van Mekka. Men
zegt dat het een man was in steen
veranderd wegens zijne goddeloosheid.
Mahomed stond toe, dat dit beeld bleef
bestaan ale afschrikwekkend voorbeeld voor zijne volgelingen.
Ishtar. Eene door de Semitische volkeren vereerde godin, ze droeg verschillende namen : Astarte, Ashtart,
Ashtereth, enz. en stond bij de Babyloniers en Assyriers bekend als
Ishtar. Zij was de godin des Hemels
en beheerscheres der Igigi.
Isis. In de Egyptische Mythologie,
zuster-vrouw van Osiris. De koe was
haar gewijd, en ze wordt voorgesteld
door eeri koe met lange hoorns.
Islam of Islanisme. Het ware geloof, overeenkomstig de overtuiging
der Mahomedanen. Het woord Islam
4
So
ISMENE—IZANAG EN IZANAMI.
beteekent „onderwerping aan den wil
van God".
Ismene. Dochter van Oedipus en
Jocasta. Antigone werd levend begraven op last van koning Creon,
omdat zij haar broeder Polynices begraven had, die gedood werd in een
gevecht met zijn broeder Eteocles.
Ismene verklaarde, dat ze haar zuster
geholpen had en verzocht dezelfde
straf to mogen deelen.
Isolde. Echtgenoote van koning Mark
van Cornwall, die een onwettige liefde
koesterde voor Tristam, den neef van
koning Mark.
Israfil. De engel der muziek, die de
welluidendste stem bezat van alle
schepselen. Deze engel moet de bazuin
voor het laatste oordeel blazen (Koran).
Italapas. De Coyote, is een der belangrijkste goden van de Chinook
Indianen.
Itzamna. De god der landbouw bij
de Maya Indianen van Ycicatan.
Ivoren schouder. Demeter at den
schouder van Pelops op, die hem
door Tantalos werd voorgezet. Toen
nu de Goden Pelops weder tot
leven opwekten, gaf Demeter hem
een ivoren schouder in plaats van
degene, die zij had genuttigd.
Ixtlilton. of „de kleine Zwarte",
broeder van Macuil Xochitl, een
Mexicaanschen god der geneeskunde.
Lynx. Het woord duidt een vogel
aan, die door zijne opvallende onrust en zenuwachtigheid een zinnebeeld der hartstochtelijke liefde
werd. Het was eene dochter van
Peltho of Echo en Pan, die door
toovermiddelen Zeus aan zich en
aan Io wilde binden. Door Hera werd
ze daarom in een vogel veranderd.
Izanag en Izanami. De Adam en
Eva der Japansche Mythologie.
J.
Jagganath ( Juggernaut) „Neer der
Wereld", een Hindoesche godheid,
misschien in verband staande met
Vishnu.
Jamshid. Koning der goede geesten
en bezitter van een gouden vat gevuld met levenselixer.
Janus. De tempel des vredes in Rome.
De deUren werden geopend in oor, logstijd en gesloten in vredestijd. Sommigen zien in de twee aangezichten
dezer godheid eene allegorische voorstelling van Noach en zijne zonen,
die terugblikt op de wereld voor den
zondvloed en voorwaarts naar den
tijd daarna.
Jason. De tocht van Jason en zijne
lotgenooten op het schip Argo naar
Colchis om de gouden yacht to halen,
Argonautentocht. Jason was de aanvoerder.
Jehennam. De Het der Arabieren.
Ze bestaat uit 7 verdiepingen. De
eerste is bestemd voor de godloochenaars, de tweede voor de afvalligen,
de derde voor de Brahmanen, de
vierde voor de Joden, de vijfde voor
de Christenen, de zesde voorde Magiers
der Perzen en de zevende voor de
hui chelaars ( Koran) .
Jinn. Een soort geesten uit de Arabische mythologie, geboortig uit het
vuur. Ze verschijnen onder de menschen in den vorm van siangen, honden, katten, monsters, soms ook in
menschen gedaante en kunnen zich
naar willekeur onzichtbaar maken.
De goeden hebben schoone vormen, de kwade zijn afzichtelijk.
Jizo. Een Boeddhistisch god in Japan,
de helper en beschermer van vrouwen, kinderen en reizigers.
Jormungandar of Midgardsormen. (Monster der aarde). De groote
slang, broeder van Hela en Fenrir
en zoon van Loki, de geest des kwaads.
Zij lag gewoonlijk aan den voet van den
Hemelschen esschen boom, totdat Alvader haar in den oceaan wierp.
Daar werd ze zoo groot, dat ze de
geheele aarde omgordde en steeds in
haar eigen staart beet.
Joss. De huisgod der Chineezen ; elke
familie had zijn eigen joss. Een tempel noemde men een josshuis.
JOtunn. De Reuzen of kwade natuurgeesten uit de Skandinavische Mythologie.
Jotunheim. Reuzenland, de de verblijfplaats der reuzen of joten der
Scandinavische Mythologie.
Jumala. Het voornaamste afgodsbeeld der oude Finnen en Lappen.
Junner. Een reus in de Skandinavische Mythologie. De Edda noemt
hem de verpersoonlijking van het
beginsel der eeuwigheid.
Juno. De „eerbiedwaardige met de ossenoogen", echtgenoote van Jupiter
en koningin des Hemels (Romeinsche
Mythologie).
Jupiter. Is de Latijnsche vorm voor
Zeus.
Jurupari. Hoofdgod der Braziliaansche Indianen.
Justitia. Bij de Romeinen de personifieering der Gerechtigheid, gelijk aan de Grieksche Dike.
Juturna. Eene bronnymph der Romeinen.
K.
Kaaba. Een tempel to Mekka. Men
zegt. dat hij gebouwd werd door Abraham op de plaats waar Adam het
eerst God aanbad na zijne verdrijving
uit het paradijs. In den noord-oostelijken hoek is een steen van ongeveer
17 cM. lengte, waarvan men zegt,
dat het een uit den Hemel gevallen
robijn is. Hij is nu zwart, door het
veelvuldig kussen der pelgrims, want
hij geldt als een heilige steen voor de
Mahomedanen.
Kabeiren, Cabiri. Grieksche godheden, wier beteekenis evenwel erg
onduidelijk is. 1Naarschijnlijk waren
het goden der landbouw en der vruchtbaarheid ondergeschikt aan Demeter
en Hermes.
Kabibonokka. In de mythologie der
Noord Amerikaansche Indianen, de
zoon van Mudjekeewis en den Indiaanschen Boreas, die in het Noorden
woonde. Hij kleurt de herfstbladeren,
zendt sneeuw omlaag, doet de rivieren
bevriezen en verjaagt de zeemeeuw,
de zeeraaf en de reiger.
Kaboi. Hen godheid der Karaya Indianen uit Brazilie, die de voorvaderen
van dien stam van de onderwereld
naar de oppervlakte der aarde voerde.
Kala. Een vorm van Vishnu, in de
Rig Veda beschreven als : „de bron
of schepper en heer van alle dingen."
Kala is ook een naam voor Yama.
Kalais. Zoon van Boreas en Oreithyia,
broeder van Zetes, beide gevleugeld,
namen deel can den tocht der Argonauten.
Kaleda. (Slavische mythologie). De
god des vredes, ongeveer gelijkstaande met den Romeinschen Janus.
Kali. Eene godin der Hindoes, de
Zwarte. Eene afschuwelijke godin,
een van de meest weerzinwekkende
en verschrikkelijke vormen van Siwa's echtgenoote (zie Durga). Ze
draagt een halssnoer van doodshoofden,
hare overige sieraden zijn doodsbeenderen. In een barer vier handen
houdt ze een zwaard, in een ander
een afgeslagen hoofd, ze is ingesmeerd
met bloed en steekt haar tong uit. Ze
is de speciale godin der Thugs, die aan
haar offeren voor ze op eene onderneming uitgaan.
Kallisto. Dochter van Lykaon of
van Kreteus of van Nykteus, uit
Arkadie, jageres en begeleidster van
Artemis, bij wie Zeus Arkas verwekte.
Kaliynga. De laatste van de vier
Hindoesche perioden, vervat in de
groote Yuga, die gelijk staat met de
ijzeren eeuw der klassieke mythologie.
De stier, welke waarheid en recht personi fieert, heeft in deze periode
slechts een poot, omdat de wereld
alleen in boosheid genoegen schept.
Kalpa. Hen dag en nacht van Brahma,
een periode van 4,320.000.00o jaar.
Sommigen zeggen : er zijn een oneindig aantal Kalpa's ; anderen nemen
aan dat er slechts 3o zijn tusschen de
schepping en den dag des laatsten oordeels.
Kalpa-Tarou. Hen boom uit de Indische Mythologie, waarvan men
plukken kon wat men wilde. De boom
der verbeelding.
KAMA—K IA K- KIAK. Kama. De Hindoesche god der Liefde.
Zijne vrouw heette Rati (wellust), hij
wordt voorgesteld rijdende op een
musch, in zijne handen houdt hij een
boog met bloemen versierd en vijf
pijlen (de vijf zintuigen).
Kami. De Hemelsche Goden der
eerste mythologische Japansche dynastie, de half goden der tweede dynastie, de eenigermate tot goden gemaakte vorsten. Het woord wordt nu
gebruikt voor Heer, een titel voor
vorsten, edelen, ministers en gouverneurs.
Kapys. Zoon van Assarakos, echtgenoot van Themis, vader van Anchises ( Klassieke mythologie.)
2e. Een to chtgenoot van JEneas naar
Capua, naar wien het eiland genoemd
werd. (Klassieke mythologie.)
karma. Het Buddhistische laatste
oordeei, dat bij den dood beslist over
den toekomstigen staat van den overledene.
kantaka. Het witte paard van Prins
Gautama van Indie, (Buddha).
Kartikeya (Skanda, Kumara),
Een Hindoesche oorlogsgod uit de
voorhistorische tijden (voor de Veda's)
Kastalia. Eene der Muzen en de aan
Apollo gewijde heilige bron op den
Parnassus.
Kaswa. De geliefkoosde kameel van
Mahomed, die in aanbidding op de
knieen neerviel, toen de profeet de
laatste zin van de Koran aan de to
Mekka verzamelde menigte mededeelde. Het is een der redelooze wezens,
Welke toegelaten worden in het Paradijs der Moslems.
Kelpie of Kelpy. Een watergeest in,
den vorm van een paard in de Schotsche Mythologie. Komt overeen met
de 'Iersche Phooka.
Kema. De boeken bevattende de gehei men der geniussen, die in overgroote
liefde, de wonderen der natuur aan
de menschen openbaarden en die uit
den hemel werden gebannen.
53
Ken of Kinn. Eene Egyptische godin
overeenkomende met de Romeinsche
Venus. Ze wordt voorgesteld staande
op een leeuw met twee slangen in de
eene en een bloem in de andere hand.
Ker. De personificatie van het lot der
dooden en van de bijzondere doodsoorten, in tegenstelling met Thanatos,
de dood in het algemeen.
Keridwen. Eene natuurgodin der
Britsche Kelten.
Kesora. Een vrouwelijk afgodsbeeld
aangebeden in den tempel van Juggernaut. Het hoofd en het lichaam waren gemaakt van sandelhout, de oogen
twee diamanten en om den hals hing
een derde diamant, de handen zijn geheel van kleine paarlen gemaakt, de
armbanden bestonden uit paarlen en robijnen, en hare kleeding was van good.
Khensu. De „zeeman" of „reiziger
door de Hemelen". Een Egyptische
maangod, zoon van Amen- Ra en
Mut, een van de Thebaansche drieeenheid. In den dubbelen vorm van
Khensu-Hor of Khensu- Ra, werd
hij als een zonnegod aangebeden. Hij
wordt voorgesteld met een menschelijk hoofd of met een valkenkop, bedekt met een zonneschijf en halve
maan. Hij werd beschouwd als de
verdelger van kwade geesten.
Khepera. In de Egyptische mythologie : vorm, waarin de zonnegod uit Nu
to voorschijn kwam, en waarin hij
alle dagen opging uit Tuat bij het
begin van elken nieuwen dag. Aan
Khepa was het denkbeeld der geboorte en opstanding verbonden.
Khnemu (Khrram). „De vormer",
een oude Egyptische cosmische godheid, de personificatie der Scheppende Kracht, de voornaamste der drieeenheid van Elephantine.
Kiak-kiak (God der Goden). Een in
Pegu aangebeden afgodsbeeld. Deze
God moet 6000 jaar slapen, en als
hij ontwaakt zal het einde der dagen
aangebroken zijn.
54
KIRKE-GRIM—KRIEMHILDE.
Kirke-grim. De nix, die let op de
orde bij godsdienstoefeningen, zij
straft hen, die zich daarbij onbehoorlijk gedragen benevens de met het
onderhoud belaste personen, als ze
in hunne verplichtingen te kort schieten (Scandinavische Mythologie).
Kishi Bojin. Eene Japansche godin,
voorgesteld als een kind ; een granaatappel dragende, met behulp van welke
vrucht Buddha haar zou genezen
hebben van haar kanibalistische neiging om kleine kinderen te eten.
Kistnerappan. Een Indische watergod. Stervenden worden soms in den
Ganges ondergedompeld, of soms
aan de oevers dier rivier gebracht,
opdat Kistnerappan hen voor hun
overlijden van alle onreinheden zuivere.
Klonios. re. Zoon van Alektor, aanvoerder der Boiotiers voor Troje,
door Agenor gedood.
2e. Zoon van Priamus.
3e. Twee tochtgenooten van IEnaeas.
Klimene. le Dochter van Oceanos
en Tethys, gemalin van Japetos of
van Prometheus en moeder van Hellen en Deukalion.
2e. Dochter van Nereus en Doris.
3e. Dienares van Helena, die ze
naar Troje begeleidde.
4e. Moeder van Hades.
Klymenos. Bijnaam van Hades.
Klytios. Een der Giganten.
Kneph. De godheid met het rammenhoofd der oude Egyptenaren, ook
wel Amen-ra geheeten en bij de Grieken Ammon genaamd.
Kobold. Een huisgeest bij de Germaansche volkeren dezelfde als R ob i n bij het Angel- Saksische ras en
Brownie bij de Schotten.
Koji-Ki. Een Japansch klassiek bock,
dateerende van het begin der achtste
eeuw.
Kompira. Een godheid der Japansche
Buddhisten, wordt ook wel vereenzelvigd met S u s a-n o-o en met een
weinig bekenden god K o t o h i r a
genaamd. Hij is de beschermer der
zeevaarders.
Komos. Zie „Comos".
Koran. (Al Koran = Het Bock). De
godsdienstige, sociale, civiele, handels-,
en militaire wetgeving van den Islam.
Men zegt dat gedeelten van de Koran
aan den profeet werden gedicteerd
door den aartsengel Gabriel, door het
luiden van klokken.
Korrigans of Corrigan. Negen
feeen of wonderkrachten van Brittanni e ; ze kunnen de toekomst voorspellen en elken vorm aannemen, lien
ze willen ; zich even snel als de gedachte van de eene plaats naar de
andere verplaatsen en zieken en gewonden genezen. Ze zijn twee voet
groot, hebben lang golvend haar, dat
zij gaarne kammen, ze zijn slechts
met een witten sluier gekleed, zingen
uitstekend en hun geliefkoosde verblijfplaats is bij een bron. Zij vluchten
voor het geluid van een bel of klok
en op het hooren van een zegenwensch.
Hun adem is doodelijk.
Korythus. Zoon van Zeus, echtgenoot
van Electra, de dochter van Atlas,
vader van Jasios en Dardanos, stichter van Corythus (Cortona) in Tuscien.
Kottus. Hekatoncheiren, Centimani. Honderdarmige reuzen drie in
getal: Aigaion-Briareos (de
geweldige golven), K o t t o s en
G y e s. In den strijd tegen de Titanen
haalden de goden der Olympus hen
uit de diepte en gebruikten hun hulp.
Kotys of Kotytto. Eene Tracische
godin, overeenkomende met Cybele.
Kratim. De hond van de Zeven
of
Ka t m i r
Slapers. Beter :
Ketmir.
Kriemhilde. Een schoone Bourgont
dische dame, dochter van Dancraen Uta, zuster van Gunther, Gernot
en Giselher. Zij huwde eerst met Siegfried, koning der Lage Landen, en
vervolgens met Etzel, koning der
KRISHNA—KYKNOS.
Hunnen. Hagan, de Deen, versloeg
Mar eersten echtgenoot en nam al
hare kostbaarheden, en om deze euveldaden te wreken, noodigde zij
Hagan en hare broeders uit haar in
Hongarije te bezoeken. In het eerste
deel van het Nibelungenlied brengt
ze zich zelve in moeielijkheden door
haar leugenachtige tong. Ze vertelt
aan Briinhilde, koningin van Bourgondie, dat Siegfried haar ring en
gordel heeft afgenomen, waardoor de
koningin zoo woedend wordt, dat ze
Hagan overhaalt den Laaglander te
dooden. Aan Hagan vertelt ze, dat het
eenige kwetsbare deel van Siegfried
tusschen zijne schouders gelegen is,
eene aanwijzing, waar Hagan gebruik van maakt. In het tweede deel
van het groote epos, wordt ze voorgesteld als verteerd door wraakzucht
en wordt ze, terwiji ze haar plan ten
uitvoer legt, na een hevige moordpartij tusschen haar vrienden en vijanden door Hildebrand gedood.
Krishna (de Zwarte). De achtste
avatara of incarnatie van Vishnu.
Kansa, koning der dui velen van
Mathura, die groote verwoestingen
had aangericht, werd door Brahma
55
aan Vishnu overgegeven, die de
wereld van Kansa moest verlossen.
Vishnu trok zich twee haren, een
witte en een zwarte uit, en beloofde
dat zij wraak zouden nemen over de
euveldaden van den koning der Duivelen. Het zwarte haar werd veranderd in Krishna (Hindoesche Mythologie).
Krita. De eerste der vier perioden
volgens de Hindoesche Mythologie
vervat in de groote Ynga. Dan zal
de geest van Waarheid en Recht in
den vorm van een stier met vier
pooten heerschen.
Kronos. Zoon van Uranus en van
Gaia, de jongste der Titanen.
Kubera (of Vaisravana). De god van
den rijkdom en koning der Yaksas
(Hindoesche Mythologie).
Kumara. De Hindoesche oorlogsgod,
dezelfde als Karttikeya.
Kwannon. Een Buddhistische godheid,
godin der weldadigheid en van het
medelijden, in Japan.
Kyknos. Zoon van Apollo en Thyria,
een schoone jager, wonende tusschen
Pleuron en Kalydon, die door zijne
beleedigende houding alien afschrikt.
L.
Labe ( Koningin). De Circe der Arabieren, die door tooverkunsten menschen in paarden en andere dieren
veranderde.
Labyrinth. Het Eg yptis c h e,
gebouwd door Petesuchis of Tithoes,
nabij het meer Moeris. Bevatte 3000
kamers, de helft onder en de helft
boven den grond.
Het Cretaansche, gebouwd
door Daedalos, om er den Minotaurus in op te sluiten. De eenige
weg om eruit te komen was, dat men
een draad liet afrollen.
De Cretaansche tuinen,
met i000 wendingen in de paden.
Het Labyrinth van Lemnos gebouwd door de bouwmeesters Imilus,
Rhodus en Theodorus. Het bestond
uit 15o zuilen, die zoodanig waren
opgesteld, dat een kind ze kon draaien.
Het Labyrinth van C 1 u s- i u m,
gebouwd door Lars Porsena, koning
van Etruriê, om voor hem als graf
te dienen.
Het Sa miti s c he gebouwd door
Theodorus (54o v. Chr.).
Lachesis. Het Noodlot, dat 's Levens
draad spint. C l o t h o hield het
spinrokken en Atropos sneed de
draad af.
Ladon. Ie. Een van de honden van
Actaeon.
2e. De draak, die de appels der
Hesperiden bewaakte.
Laeding. De sterkste keten ooit gemaakt. Gesmeed door den Asa Thor
om den wolf Fenrir aan vast te leggen,
maar de wolf brak ze alsof het een
draadje was. Daarna werd Fenrir
vastgelegd aan de nog veel sterkere
ketting Dromi, doch rukte zich ook los.
Laelaps. Een zeer sterke hond door
Diana ten geschenke gegeven aan
Pro cris,die hem weer aan Cephalos gaf.
Toen hij een wild zwijn vervolgde
werd hij veranderd in een steep.
Laksmi of Lakshmi. Een der vrouwen van Vishnu, godin van schoonheid, rijkdom en genoegen ( Hindoesche Mythologie).
Lamia. Een vrouwelijk spook, wier
naam door de Grieken en Romeinen
werd gebruikt als een schrikbeeld
voor de kinderen.
Lamp van Phoebus. De zon. Phoebus is de mythologische personificatie van de zon.
Lampon. (de schitterende). Een van
de paarden van Diomedes.
Lampos (schijnend als een lamp). Een
der paarden van de middagzon.
Lampos en Phaeton. De twee paarden van Aurora.
Loacoon. Een zoon van Priamus,
bekend om zijn droevig uiteinde. Hij
werd namelijk met zijne twee zonen
door slangen vermorzeld.
Laodamia. De vrouw van Protesilaos
die voor Troje gedood werd. Ze bad
om slechts drie uren met haar gestorven echtgenoot te mogen spreken.
Haar bede werd verhoord. Toen de
tijd om was, volgde ze den overleden
held in de schaduwen des doods.
Lapithae. Een yolk van Thessalia,
bekend omdat ze de Centauren versloegen.
LAR OF LAREN—LILINAU.
Lar of Laren. Romeinsche huisgoden.
Larvae. Misleidende spoken bij de
Romeinen.
Lat. Ie. Een vrouwelijk steenen afgodsbeeld, waarvan men zeide, dat
het leefde ; het voornaamste afgodsbeeld der Arabieren v66r hun bekeering.
2e. Lat, was een vijftig vademen
hooge steen te Somanat in Indie, in
het midden van den tempel geplaatst
en ondersteund door zes en vijftig
massief gouden pilaren. Dit afgodsbeeld weal vernield door Mahmood
Iin-Sabuktingeen, die dat deel van
Indie veroverde. De Lat van graniet,
die tegenover een Jain tempel te
Mudubidery, nabij Mangalore, in Indie
staat, is twee en vijftig voet hoog.
Latona. Moeder van Apollo en Diana.
Laverna. Romeinsche schutsgodin
der dieven.
Lavinia. Dochter van Latinus, verloofd met Turnus, koning der Rutuliers. Toen JEneas in Italie landde,
verbond Latinus zich met den Trojaanschen held, en beloofde hem
Lavinia te geven. Dit was oorzaak
van een oorlog tusschen Turnus en
2Eneas, die door een enkel gevecht
werd beslist, waarin rEneas over
winnaar bleef.
Laz. Echtgenoote van de Babylonische godheid Nergal.
Leander. Een jongeling uit Abydos,
die des nachts over den Hellepont
zwom om zijn beminde Hero, een
priesteres van Sestiis, te bezoeken. Op
een nacht verdronk hij en Hero
sprong ook in den Hellespont.
Leda. Dochter van Thestios, gemalin
van Tyndareos, wien ze Timandra.
Kleitaimnestra eq Philonoe baarde,
Zeus verwekte bij haar Polydeukos
en Helena. Zeus kwam bij haar in
de gedaante van een zwaan.
Lemnos. Het eiland, waarop Vulcanus neerkwam, toen Jupiter hem
uit den Hemel geworpen had.
57
Lemuren. De geesten der overledenen
bij de Romeinen, de goede noemde
men Lares, de kwaden Larvae.
Lerna. Een zeer groot kwaad. Het
meer Lerna is de plaats waar Hercules de Hydra versloeg.
Lestrigonen. Een reuzenras, dat in
Sicilie leefde. Ulysses zond twee zijner
mannen om te vragen of hij mocht
landen, maar de koning van het land
at er een op, de andere vluchtte. De
Lestrigonen verzamelden zich op de
kust en wierpen steenen naar Ulysses
en zijne bemanning. Ulysses vluchtte
zoo snel mogelijk, maar verloor velen
zijner mannen.
Lethe. Is in de Grieksche Mythologie
een der rivieren in de onderwereld,
waarvan de zielen van alle dooden
moeten drinken, opdat ze alias zouden
vergeten, wat ze op aarde gedaan en
gezegd hadden.
Leto. Dochter van Kroios en Phoibe,
eene Titaansche, v66r Hera echtgenoote van Zeus, wien ze Apollo en
Arthemis baarde.
Leueetios. Een luchtgod of dondergod der Kelten.
Leueothea. (De witte Godin). Aldus
werd Ino genoemd nadat ze eerie zeenymph was geworden. Haar zoon
Palaemon, door de Romeinen -Fortunus of Portumnus geheeten, was de
beschermgeest der havens.
Liakura. of Parnassus (z. d. w.).
Libertas. Romeinsche personificatie
der vrijheid.
Libitina. In Rome, de godin der
begrafenissen.
Lidskialfa. (De schrik der Volkeren). De troon van Alvader, vanwaar
hij het Heelal kan overzien. (Skandinavische Mythologie).
Lien Zie „Lyra".
Lilinau. Een geest, die in haar vaders
pijnboo men huisde, deed aanzoek
om haar hand. Tegen het vallen van
den avond sprak hij haar van liefde,
zij hoorde hem aan en volgde zijn
LINOS—LYRA OF LIER.
In de Grieksche Mythologie vriden
groene golvende pluim door het woud
we, dat Dryope van Oechalia eens
en werd nooit teruggezien. (Mytho- haar zoon droeg, toen ze een lotuslogic der Amerikaansche Indianen).
bloem plukte om hem genoegen te
Linos. De Romeinsche Narcissus
doen, zij werd onmiddellijk veranderd
(z. d. w.).
in een lotus.
Liosalfar. De licht-Alfen die de stad
Lotis, dochter van Neptunus, vluchAlfheim bewonen. Ze zijn witter dan
tend voor Priapus veranderde in een
de zon. (Scandinavische Mythologie). Llew Llaw Gyffes. Zoon van
lotus.
Lotuseters of Lotophagi. Waren
Arianrhod, die zijne ooms, de goden
volgens de Homerische legende een
Amaethon en Gwidion bijstond in hun strijd tegen de machten der Duis- yolk, dat van den lotusboom at. Ze
vergaten daardoor hunne vrienden en
ternis. (Keltische Mythologie).
woningen en verlangden niet meer
Llyr (of Ler). Een zeegod der Britnaar hun vaderland terug te keeren.
sche en Iersche Kelten.
Hun eenige wensch was om in LotusLodhurr. Een godheid uit de Noor
land in ledigheid te Leven.
sche mythologie, verbonden met Odin
Lua. Een Romeinsche goden, te wier
en Hoenir bij de schepping van het
eere na den slag door de Romeinsche
eerste menschenpaar. Een andere
veldheeren, buit gemaakte wapens
naam voor Loki.
werden geofferd als zoenoffer voor
Lokopalas. In de Hindoesche Myhet vergaten bloed.
thologie de acht wachters der aarde. Lucifer. De morgenster, het hoofd
Loki. De god van den twist en de
der gevallen engelen of duivelen.
geest des kwaads. Hij veroorzaakte op
Lupercal. Beteekent eigenlijk de
listige wijze den dood van Balder, toen
plaats waar Romulus en Remus door
Odin bevolen had, dat niets wat
een wolf gezoogd werden. Een jaarvoortkwam uit het vuur, de lucht, lijksch feest werd op deze plaats gede aarde of het water hem zou kun
houden (15 Februari) ter eere van.
nen kwetsen. De marentak was hierin
L u p e r c u s god der vruchtbaarniet begrepen en hij maakte er een
heid. Lupercusfeest.
pijl van, dien hij aan den blinden
Lutine. Een soort kabouter in de
HOder gaf. Deze schoot in het wilde
mythologie van Normandie, vrij wel
weg, trof den schoonen Balder en overeenkomende met de huisgeesten
doodde hem. Deze kwade geest werd
van Germanie en Skandinavie. Somdaarom met tien ketens aan een rots
tijds neemt hij den vorm van een snel
gekluisterd en moest daar blijven
rijdend paard aan en wordt dan L e
tot de godenschemering aanbrak. Dan
cheval Bayard genoemd.
zou hij zijne banden verbreken, de
Lycisca (half wolf, half hond). Een
Hemelen zouden dan verdwijnen, de
van de honden van Actaeon.
aarde 'zou door de zee verzwolgen
Lyra of Lier. Die van Terponder en
worden, vuur zou de elementen ver
Olympus had slechts drie snaren de
teeren en zelfs Odin zou met alle hem
scytische Tier had vijf snaren, die van
verwante Goden te gronde gaan. Simonides had er acht en die van
Lotus. De Egyptenaren beelden de
Amphion
Timoteus twaalf.
Godheid af, gezeten op een lotusboom
bouwde Thebe door spelen op zijn Tier,
boven een moeras. want de steenen dansten uit zich zell
Mahomed zegt, dat er in den zeven- op hun plants en vormden muren en
den hemel aan de rechterhand van
A r i on
betooverde de
huizen.
God een lotusboom staat.
58
LYRA OF LIER. dolphijnen met de muziek van zijn
Her en toen de zanger overboord geworpen werd, brachten ze hem veilig naar Taenarus. Orpheus be-
59
tooverde wilde dieren en zelfs de goden
der onderwereld door de muziek van
zijn tier.
M.
M. De vijf Ws : Mama, Matsya,
Madya, Maithuna en Mudra (vleesch,
visch, wijn, vrouwen en gebaren). De
vijf vormen van het ascetisme der
Hindoes.
Maat. Egyptische godin der wet,
waarheid, orde en gerechtigheid, het
tegendeel van Thoth. Dochter van
Ra, beheerscheres des Hemels, koningin der Aarde en meesteres der
onderwereld.
Macon. Mahomed, Mahoun of Mahound.
Maciocosmos (Grieksch : de Groote
Wereld) in tegenstelling van Microcosmos (de Kleine Wereld). De Ouden
beschouwden de wereld als een levend
wezen en de volgelingen van Paracelsus zagen in den mensch een miniatuur afbeelding van het heelal.
Maeonides of de Maeonitische
Dichter. Homerus, of omdat hij de
noon was van Maeon, Of omdat hij
geboren was in Maeonia (in Klein
Azie).
Mah-abadeaansche Dynastic. De
eerste dynastie uit de Perzische Mythologische Geschiedenis. Mah Abad
(de Groote Abad) en zijne echtgenoote
waren de eenige menschen, op de
aarde overgebleven na de groote
cyclus, uit hen werd de wereld weder
om bevolkt. Azer Abad, de veertiende en laatste van deze dynastic
verliet de aarde, omdat alle menschen
verdorven waren. Een gevoig hiervan
was eene periode van anarchic en
regeeringsloosheid.
Mahabbarata. Een van de twee
groote heldendi chten van het oude
Indic, het behandelt de verwikkelingen tusschen de afstammelingen van
Kuru en Pandu.
Mahomed of Mohammed. Beteekent „ Belo ofde of aangekondigde
Messias". Het is de aangenomen naam
van Halabi, den stichter van den Islam
Mahomed's engel: Toen
Mahomed naar den Hemel vervoerd
werd, zeide hij , „Ik zag daar een
engel, den reusachtigste van alle wezens, die geschapen zijn. Hij had.
70.000 hoofden, elk had 70000 aangezichten, elk had 70000 monden,
elke mond had 70000 tongen en elke
tong sprak 70000 talen ; alien waren
bezig God's lof te zingen."
De banier van Mahomed.
Sanjaksherif, bewaard in de moskee
Eyab te Constantinopel.
Bijbel van Mahomed. De
Koran.
G e b o r e n: te Mekka in het jaar
570.
Boog van Ma ho med:Catum
Snelste kameel van Maho med: Adha.
Het h o 1, waarin de Aartsengel
Gabriel aan Mahomed verscheen was
Hoia.
D o o d k i s t. Men verhaalt, dat
Mahomed's doodkist in de Haegira
van Medina zonder eenige ondersteuning in de lucht zweeft.
Kuras van Mahomed:
Fadha.
Meest geliefde do c h t e r: Fatima.
Over l e d e n te Medina op Maan-
MAHOMED.
dag, 8 Juni 632, in den ouderdom
van 72 jaar. Het ioe jaar der Haegirah.
D u i f. Mahomed had een duif, die
hij leerde graan uit zijn oor te eten.
Als de duif honger had vloog ze op den
schouder van den profeet en stak haar
bek in het oor om voedsel te zoeken.
Zoo deed Mahomed den Arabieren
gelooven, dat hij geinspireerd wend
door den Heiligen Geest in den vorm
eener duif.
Vader van Mahomed:
Abdall, uit den stam der Koreish. Hij
stierf kort voor of na Mahomed's
geboorte.
Schoonvader van Mahom e d : (Vader van Ayeshaa). AbuBekr. Hij volgde Mahomed op en
was de eerste Kalief.
Vlucht van Mekka naar
Medina: Hedjrah of Hegira in het
jaar 622.
Grootvader van vaderszijde. Abd-el-Mutallib, die den
ouderloozen jongen Mahomed tot
zich nam, loch twee jaar later overleed.
Paard: Al Borak (de Lichtgevende), het droeg den profeet naar den
zevenden hemel.
M i r a k e 1 s: Dat van de Maan
is het meest bekende. Habib de Wijze
zeide, dat Mahomed zijne roeping
moest bewijzen door de Maan in
tweeen te hakken. Mahomed hief de
handen ten hemel en vroeg de Maan
met luider stemme aan den wensch
van Habib te voldoen. Dien overeenkomstig daalde ze tot den top der
Kaaba, maakte zeven omwentelingen
en vervolgens op den profeet afkomende, ging ze zijn rechter mouw
in en kwam de linker weer uit. Vervolgens ging ze bij de kraag van
zijn kleed naar binnen, daalde tot den
zoom, verdeelde zich zelf in twee
helften, waarvan de eene aan den
oostelijken en de andere aan den wes-
6i
telijken hemel verscheen, later vereenigden de twee helften zich weer.
Moeder van Mahomed
Amina, van den stem van Koreisj. Ze
stierf toen Mahomed zes jaar oudwas.
Muilezel van Maho med:
Fadda.
V ij v e r. Juist binnen de poorten
van het Paradijs, was een Witte vijver.
Wie er uit dronk zou nooit meer
dorst hebben. (Koran).
Openbaring hem op veertig
jarigen leeftijd gedaan door den
Aartsengel Gabriel op den Berg
Hora in Mekka.
Standaard van Mahorned:
Bajura.
V oetstee n. De steen, waarop
de profeet den voet plaatste om Al
Borak te bestijgen toen hij ten Hemel
voer. Hij volgde het dier, maar Mahorned plaatste zijn hand er op en
verbood hem hem te volgen, hij
bleef zwevende tusschen Hemel en
Aarde, nog waarneembaar voor den
Geloovige, die sterk genoeg is in zijn
geloof.
Zwaarden Dhu'l Fakar (de
Snijdende), Al Battar (de Slager),
Medham (de stoutmoedige) en Hatef
(de Doodende).
0 o m van Mahomed: Abu
Taleb, die voor hem zorgde na den
dood van zijn grootvader.
Vr ouwe n. Tien in getal, nl. :
ie. K a d i d j a, eene rijke weduwe
uit den stam van Koreiss, was reeds
tweemaal gehuwd geweest en veertig
jaar oud. Gedurende vijf en twintig
jaren was ze zijn eenige vrouw, maar
na haar dood trouwde hij de negen
anderen, die hem alien overleefden.
2e. A y e s h a, dochter van Abu
Bekr, op haar trouwdag negen jaar
oud. Mahomed's jongste en meest
geliefde vrouw,
3e. Saud a, Weduwe van Sokran,
en min van Mahomed's dochter Fatima.
62
MAHOMED-MANTRA.
4e. Ha f s a, eene weduwe, acht
en twintig jaar oud, die ook een zoon
had. Ze was de dochter van Omeya.
5. Z e i n a b, vrouw van Zaid ; ze
scheidde om met den profeet te huwen.
6e. Barr a, vrouw van een jongen
Arabier en dochter van Al Hareth,
een stamhoofd. Zoowel vader als
echtgenoot waren door Mahomed in
een gevecht gedood. Zij was eene gevangene.
7e. Rehan a, dochter van Simeon, een Joodsche gevangene.
8e. S a f i y a, echtgenoote van
Kenana, die ter dood gebracht werd.
Zij overleefde den Profeet veertig
jaar.
ge. Omm Habib a, moeder van
Habila ; weduwe van Abu Sofian.
boe. Mai m u n a, een en vijftig
jaar oud en weduwe, zij overleefde
alle andere vrouwen.
Bovendien tien of vijftien bijwijven of
concubinen, waarvan Mariyeh, de
moeder van Ibrahim, zoon van
den Profeet, die stierf toen hij vijftien
maanden oud was, de voornaamste
was.
Mahoun. Mahomed.
Mahound. Mahomed.
Maia. Dochter van Atlas en Pleione,
oudste der Pleiaden, Moeder van
Hermes. Oud-Italiaansche natuurgodin, Wier vereering met de Maand Mei
samenhing.
Maira. Dochter van Proitos, gezellin
van Artemis,* door deze laatste gedood, omdat ze Zeus Lokros baarde.
Makar. Een tochtgenoot van Odysseus.
Maliom. Mahomed.
Mama Allpa. Een Peruviaansche
godin van den oogst en der velden.
Mama Cocha. Eene watergodin uit
Peru.
Mama Oullo Buaca. Vrouw van
Manco Coapac, een godin van den
landbouw in de Peruaansche Godenleer, de Maan.
Mammon. De god dezer wereld. Het
woord beteekent in het Syrisch rijkdom.
Manco Ceapac. De mythische stichter van de dynastie der Inca's in Peru.
God van den landbouw. De zon.
Mandrubal. Toen deze de goudmijnen
op Samos ontdekt had, bood hij Juno
een gouden ram aan, het volgende
jaar gaf hij een zilveren, toen een
koperen en het vierde jaar niets.
Manheim. In de Skandinavische mythologie, is de verblijfplaats der menschen. Vanirheim is de woonplaats
van Vanir. Jotunheim van de Reuzen,
Gladsheim van Odin. Helheim van
Hela (godin des doods). Muspelheim
van het vuur. Niflheim is de Hel.
Svartalheim is de verblijfplaats der
dwergen.
Maui. De zoon van Mundilfori, naar
den Hemel gevoerd door de Goden om
de maanwagen te trekken. Hij wordt
door een wolf gevolgd, die op het
einde der dagen, zoowel Mani als zijn
zuster Sol zal verslinden.
Manibozho. De Groote Haas, een
godheid van de Alonqui Indianen
van Noord Amrika. Hij is de stichter
van de „Meda" of geheimen godsdienst van dien stam.
Manitou. Het fetish der Amerikaansche Indianen.
Manliaansche Bevelen. Overmatig
strenge bevelen. Manlius Torquatus,
de Romeinsche consul, gaf in den
Latijnschen oorlog bevel, dat teen
enkele Romein, een tweegevecht
mocht aangaan ; maar een van de
Latijnen daagde Manlius, den jongere
uit en beleedigde hem herhaalde malen grof. Manlius versloeg hem. Toen
de jonge man de buit naar zijn vader
bracht, gaf Torquatos bevel hem
ter dood te brengen, omdat hij niet gehoorzaamd had aan de bevelen zijner
be velhebbers.
Mantra of Mintra. .(Perzische Mythologie) , een talisman, of bezwering,
MANU—MEDINA.
waardo or iemand de elementen en geesten van allerlei soort kan bedwingen.
Mann. Ook bekend onder den naam
van Vaivasvata, zoon van Vivasvat.
De Hindoesche Mythologie kent voor
hem zes Manu's, waarvan elk een
der veertien perioden beheerscht waarin een Kalpa verdeeld is.
Marduk of Merodach. De machtige
god van Babylon, de Bel uit het Oude
Testament.
Mars. De oorlogsgod der Romeinen.
Zoon van Zeus en Hera is volgens
Homerus de god van het slaggewoel,
wien strijd, twist en mannenmoord
een lust is, hij stormt zonder op het
recht acht te slaan van de eene partij
naar de andere, vergezeld van zijne
zuster Erio en zijne zonen Deimos en
Phobos (Vrees en Schrik). Hij wordt
niet bemind door zijnen vader en
evenmin door de godin van het ordelijke geregelde gevecht, Pallas Athene.
Zijne echtgenoote is Nereine (de
Kracht), zijne dochters de Mold'en
(de Strijdensmoeden), Pallor (de
Bleeke) en Pavor (de Vrees). Aan
hem gewijde dieren waren de wolf en
specht.
Marsyas. De Phrygische fluitspeler,
die Apollo uitdaagde en toen hij verloor levend gevild werd. Uit zijn
bloed ontstond de rivier van dien
naam. De fluit, die Marsyas bespeelde,
was er een, die door Athena was weggeworpen en die aangezien ze nog
met den adem der godin gevuld was,
heerlijke tonen voortbracht.
Maruts of Rudras. Het godenleger,
dat Indra op zijne krijgstochten vergezelde ( Hindoesche Mythologie).
Mashya en Mashs-ana. Zie : Zoroastrianisme.
Matarisvan. In de Hindoesche mythologie een goddelijke boodschapper,
die op de wijze van Prometeus, Agni
van den Hemel naar Bhrigus bracht.
De naam wordt ook wel aan Agni zelf
gegeven.
63
Matowelia. De hoofdgod der Mohave
Indianen, een stam in Colorado. Een
soort cicerone, die hen op hunne
omzwervingen geleidde.
Matuta of Mater Matuta. Oud Italiaansche godin der jeugd, eene samensmelting der Grieksche Leukothea en Albunea. Op haar feast den
'den Juni te Rome gehouden, namen
de moeders hunne zusterskinderen op
hun amen en niet hunne eigen, omdat Ino Leukothea de zoon harer
zuster Semele, Dionysos, had opgevoed.
Mausoleum. Een der zeven wonderers der wereld, aldus genaamd naar
Mausolus, koning van Caria, voor
wien Artemisia, zijne vrouw, te Helicarnassos een prachtig grafmonument
liet oprichten (353 v. Chr.).
Mazikeen of Sliedeem. Een soort
wezens uit de Joodsche mythologie
volmaakt gelijkend op de Arabische
Jinn of geesten. Men noemt hen de
meesters der toovenarij en bezweringen.
Medea. Eene toovenares, dochter van
den koning van Colchis. Ze huwde met
Jason, den aanvoerder der Argonauten, wien ze behulpzaam was bij het
verkrijgen van het Gulden Vlies.
Medea's ketel. Waarin ouden van
dagen omgekookt werden tot jeugdige
personen. Medea, de toovenares, sneed
een ram in stukken en wierp de stukken in haar ketel, de oude ram kwam
er weer als een jong lammetje uit
te voorschijn. De dochters van Pelias
wilden hun vader op dezelfde wijze
weer jeugdig maker]. maar Medea
weigerde de tooverwoorden uit te
spreken, zoodat de oude man stierf.
Medham. (De Stoutmoed'ge). Een
der zwaarden van Mahomed, door de
Joden buit gemaakt toen ze uit Medina werden verdreven.
Medina. Beteekent in het Arabisch :
stad. De aldus geheeten stad is „Medinat al Naby", de stad des Profeets.
64
MEDUSA—MENDES.
Medusa. De voornaamste der Gorgonen. Haar hoofd werd afgeslagen
door Perseus, Minerva plaatste het
op haar schild. leder die naar dit
hoofd keek veranderde in steen.
Mehurt. Een oude Egyptische wereldgodheid, overeenkomende met andere oude godheden als Nut of Hathor
en gewoonlijk voorgesteld als een
koe of een menschen gedaante met
een koeienkop.
Mekka's Drie Algodsbeelden. Lata, Aloza en Menat alie drie door
Mahomed vernietigd.
Meleagros. Zoon van Oineus en
Althaia, de dochter van Idasen Marpessa, een geweldige Caledonische
held, beroemd als speerwerper en als
deelnemer der Argonauten Tocht. Hij
versloeg den Calydonischen beer. Er
was voorspeld dat hij zou sterven, zoodra een stuk hout,dat toen in het vuur
lag was opgebrand. Zijn moeder doofde het vuur, maar nadat Meleagros
zijn ooms van moederszijde had gedood ontstak zij het weer, zoodat
Meleagros stierf.
Melisigenes. Aldus wordt Homerus
soms genoemd, omdat sommigen
zeggen, dat hij geboren is aan de
oevers van de Meles, in Ionie.
Melia. De naam van verschillende
nymphen.
le. Dochter van Oceanos en Inachos, moeder van Phozoneus en
Aigialeus of Phegeus.
2e. Dochter van Poseidon, moeder
van Amykos.
3e. Door Apollo geroofd en moeder van Ismenios en van den ziener
Teneros, vereerd te Ismenion bij
Thebe.
4e. De Meliaden : esschennymphen
waren te gelijk met de Erinyen en
Giganten uit de bloeddruppels van den
ontmanden Uranus ontstaan, die Ge
had opgevangen. Men noemde hen
de minnen van Zeus.
Meliadus. Fader van Tristan, hij
was door eene fee behekst uit wier
macht hij verlost werd door den
toovenaar Merlin ( Engelsche Mythologie) .
Melicertis. Zoon van Ino, een zeegodheid. Athamis dacht dat zijn vrouw
eene leeuwin was en haar twee zoons
leeuwenwelpen. In zijn waanzin doodde hij een der jongens en joeg den
andere, Melicertes genaamd, met zijne
moeder in zee. De moeder werd eene
godin der zee en de zoon een zeegod.
Meloenen. De Mahomedanen zeggen dat het eten van meloenen duizend goede werken na zich sleept.
Melpomene. De muze der tragedie.
Melusina. De beroemdste der feeen
van Frankrijk. Daar ze haar vader
in een hoogen berg had opgesioten,
omdat hij hare moeder beleedigd had,
werd ze veroordeeld om elken Zaterdag van haar middel tot hare
teenen in een slang te veranderen.
Toen ze huwde met Raymond, graaf
van Lusignan, vorderde ze van haren
echtgenoot de gelofte, dat hij haar
nooit op Zaterdag zoude bezoeken,
maar daar de jaloerschheid van den
graaf was opgewekt, verborg hij zich
op den verboden dag en zag de gedaanteverwisseling zijner echtgeno ote.
Melusina was nu verplicht haar sterfelijken echtgenoot te verlaten en
was genoemd rond te loopen tot den
dag des laatsten oordeels.
Memnon. Vorst der Ethiopiers, die
zijn oom Priarnus te hulp snelde en
door Achilles werd verslagen. Zijne
moeder 'Eos was ontroostbaar over
zijn dood en beweende hem elken
morgen.
Menah. Een groote steen aangebeden
door zekere Arabische stammen tusschen Mekka en Medina. Deze steen
werd evenais de meeste andere Arabische afgodsbeelden in het achtste
jaar der vlucht vernield.
Mendes. De heilige ram van Mendes in Egypte, het bevatte de vier
MENESTHEUS—MICROCOSMOS. hoofdgoden Ra, Osiris, Khepera en
Shu.
Menestheus. ie. Zoon van Peteos
te Athene, hij had met behulp der
Tyndarieden Theseus de heerschappij
ontnomen en voerde de Atheners tegen
Troja aan, waar hij verslagen werd.
2e. Zoon van Klytios, metgezel van
IEneas.
Meng-tse. Het vierde der Heilige boeken der Chineezen, aldus genaamd
naar den schrijver, verlatiniseerd
Mencius. Het is verreweg het beste
van alle en werd in de vierde eeuw
voor Christus geschreven. Confucius
of Kong-foo-tse schreef de andere
drie nl. :
T a-h e o. (Het Boek der Volwassenen) ,
Chon g-y o n g. (De Gouden Bedoelingen) .
L u n-y u. (Boek der Stellingen).
Mens. Romeinsche personificatie der
menschelijke ziel, van het verstand
en van het doorzicht.
Menthu. Een Egyptische godheid,
beer van Thebe en beheerscher des
Hemels. De personificatie der zonnewarmte. Hij wordt soms voorgeseld als
de zonneboot geleidende en Apep
en Typhon verslaande.
Mentor. Een girls, een wijze en betrouwbare raadgever. Dit woord is
ontleend aan den naam van een vriend
van Ulysses, Mentor genaamd, wiens
vorm Minerva aannam toen ze Telemachus vergezelde op zijn tocht om
zijn vader te zoeken.
Menu. Zoon van Brahma, wiens
voorschriften het groote wetboek
vormen van het Indische burgerlijke
en godsdienstig-e lever..
Meriones. Zoon van Molos, vriend
en wapenbroeder van Idomeneus,
een der dapperste Grieken voor
Troje.
Merlin of Myrddin. Was een godheid der Britsche Kellen, de yolksoverleveringen gepersonifieerd in een
Myth. Woordenb.
65
god. In de middeleeuwen werd hij
als een toovenaar en geestenbezweerder beschouwd.
Merope. Een der Pleiaden, onduidelijker dan de anderen, omdat ze met
een sterfelijke huwde.
Meros. De Heilige berg, verblijfplaats
der Goden, bij de Indiers Meru
geheeten.
Merrows. Zoowel mannelijke als
vrouwelijke geesten der zee, de bovenhelft van hun lichaam heeft een menschen gedaante de onderhelft, die
van een visch. De vrouwen zijn aantrekkelijk schoon, de mannen hebben
groene tanden, groen haar, varkensoogen en roode neuzen. Visschers zijn
bang hen te ontmoeten. Ze heeten
ook „Zeemeerminnen".
Meru. Een mythologische berg in het
midden der wereld, 80000 mijlen hoog,
de verblijfplaats van Vishnu en het
volmaakte Paradijs. Men zou het
den Olympus der Indiers kunnen
noemen.
Merur (Mnevis). Heilige stier van
Heliopolis, waarin men aanneemt
dat Ra geincarneerd is (Egyptische
Mythologie).
Metzli. De maangodin der Azteken of
oude Mex:canen.
Mexitli. Een god der Azteken, ter
eere van wien hun rijk Mexico wordt
genoemd.
Microcosmos (Grieksch : de Kleine
Wereld). Zoo noemde Paracelcus de
menschen. De oude Grieken beschouwden de wereld als een levend wezen,
waarvan de zon en de maan de oogen
waren, de aarde vormde het lichaam,
de aether het verstand en het uitspansel de vleugels. Indien de mensch
beschouwd werd als een wereld in het
klein, dacht men, dat de bewegingen
van de wereld overeenkwamen met
die van den mensch. Indien men de
eene nauwkeurig waarnam kon men
de andere eruit afleiden, hieruit ontstond een systeem van sterrewichelarij,
5
66
MICTLAN—MIRAKELS VAN MAHOMED.
waarbij men 's menschen lot bepaalde
uit den loop der sterren.
Mietlan. De God des Doods in de
oude Mexicaansche Mythologie.
Midas. Koning van Phrygie. Hij
vroeg aan de Goden om alles wat hij
aanraakte in goud te veranderen. Zijne
bede werd verhoord, maar toen zijn
voedsel in goud veranderde als hij
het aanraakte, verzocht hij den Goden hunne gunst terug te nemen. Hij
ontving toen het bevel zich in de rivier Pactolus te baden, waarna zij
steeds over een gouden bed stroomde.
Midas ooren. Midas, koning van.
Phrygie, werd aangewezen om scheidsrechter te zijn bij den muziek wedstrijd
tusschen Apollo en Pan. Hij velde
een oordeel ten gunste yen den
Satyr, waarom Apollo zich wreekte
door den koning een paar ezelsooren
te geven.
Midgard. De verblijfplaats van het
eerste rnenschenpaar, waaruit het
menschenras ontstaan is. Ze was gemaakt uit de wenkbrauv,,en van Ymer
en stond in verbinding met de regenboogbrug Bifrost. ( Skandinavische Mythologie.)
Midgard Sormen. (het Monster der
Aarde) . De groote slang, die lag in
een hol tusschen de wortels van den
hemelschen esschenboom. Kind van
Loki.
Mimas. re. Een Gigant, door Ares of
Zeus gedood en begraven onder het
eiland Prochyte bij Siciliê.
2e. Een der Centauren.
3e. Zoon van Aiolos, koning van
Aiolis.
4e. Zoon van Amykos en Theano,
in denzelfden nacht als Paris geboren,
tochtgenoot 'van Aeneas, gedood door
Mezentius.
5e. Door Castor op den tocht der
Argonauten gedood.
Mime of Mimir. Oom van Odin, de
Skandinavische god der wijsheid, de
beroemdste der reuzen. Vanir bij wien
hij als gijzelaar was achtergelaten,
sloeg hem het hoofd af. Odin balsemde zijn lijk door toovermiddelen, en
sprak er mystische runen over uit
waardoor het spreken kon. In moeielijke omstandigheden raadpleegde hij
het steeds.
Miming. Het tooverzwaard door Voland of Wieland gesmeed en geroofd
door Mimir. (Skandinavische Mythologic).
Mimung. Het zwaard, dat Wittlich
aan Siegfried leende.
Ann (Amsu). Een oude Egyptische
godheid, personifieerend de groeikracht der natuur.
Minerva. (In het Grieksch : Pallas
Athene), de moederlooze dochter van
Zeus. Het kind van een sterken vader
werd volgens Hesiodes uit het hoofd
van Zeus geboren, nadat hij Motis
(Verstand), zijne eerste vrouw, op
den raad van Gaia verstooten had.
Volgens latere verhalen spleet Hephaistos of Prometheus het hoofd van
Zeus met een bijl en Minerva trad er
met schild en speer gewapend uit to
voorschijn. Ze is de godin der wijsheid
der Romeinen. Zie ook : Pallas
Athene.
Minotaurns. Een monster door
Theseus verslagen, dat het lichaam
van een man met het hoofd van een
stier had.
Mini. Aldus genoemd naar de nymph
dochter van Cocytus, en een
begunstigde van Pluto. Deze nymph
was door Pluto's vrouw Proserpina uit
jaloezie veranderd in het naar haar
genoemde gras.
Mioinir. (De verbrijzelaar). De
tooverhamer van Thor. Hij trof
altijd, waar hij been geworpen werd en
keerde van zelf weer naar zijn eigenaar
terug. Word hij niet gebruikt dan
werd hij zoo klein, datThor hemin den
zak kon steken. (Skandinavische
Mythologie).
Mirakels van Mahomed. Hij haaide
MISENOS—MONETA.
een rol van de Koran uit de hoorns
van een stier ; een Witte duif kwam uit
den hemel om hem een boodschap
van God in te fluisteren ; hij opende
de aarde en vond twee potten, ken gevuld met honig, en een met melk, als
teeken van overvloed ; hij haalde de
Maan van het uitspansel ; hij steeg ten
hemel op zijn paard Al Borak ; de
Koran werd hem onderwezen door
den Aartsengel Gabriel.
Misenos. Tochtgenoot van Odysseus
of begeleider van Hektor, vervolgens
stuurman van /Eneias, naar wien
het voorgebergte Misenum genoemd
werd.
Mitra of Mithras. Een god uit de
Perzische Mythologie, werd ook
door de Hindoes en de bewoners van
Iran vereerd, ofschoon het niet zeker
is, dat hij dezelfde is als de Mitra der
Veda's. Hij was een der belangrijkste
Yazatas. werd vereerd als een
god des lichts, der warmte en der
vruchtbaarheid, en was als zoodanig
,de bron van die dingen, welke gezondheid, wijsheid en heiligheid naar
lichaam en ziel in de hand werkten ;
een verschrikkelijke vijand van de
boozen en van hen, die hun woord
braken. Hij stelde tegenover de zonde
en de duisternis de macht van zijn
eigen oprechtheid en het Licht zijner
reinheid. Hij was de middelaar tusschen God en de menschen. Hij wordt
afgebeeld als gezeten op een wit paard,
of staande in een wagen gewapend met
Speer en pijl en boog. Hij is dus ook
een god des oorlogs.
Mitra. Een godheid uit de Veda's,
ongeveer gelijkstaande met Varuna,
met wien hij steeds was verbonden. Hij
is in zooverre verschillend van Varuna, dat hij beschouwd wordt als
de god van het daglicht, terwijl de
laatste meer speciaal als god van den
nachtelijken sterrehemel fungeert.
Mixcoatl. Deze godheid, oorspronkelijk een god van de Mexicaansche
67
inboorlingen, was de god der jacht bij
de Azteken. De naam beteekent „Slang
der Wolken". De god der jacht
werd dikwijls tevens god van den storm
en des donders genoemd, omdat de
bliksemschichten door de inboorlingen werden vergeleken met afgeschoten pijlen. Hij wordt gewoonlijk voorgesteld met een hert, een konijn of
ander dier bij zich.
Mjainir. De hamer van Thor.
Mnemosyne. Godin van het geheugen
en moeder der negen muzen ( Klassieke Mythologie).
Mnevis. Een heilige stier der Egyptenaren, die evenals Apis in Memphis,
te On of Heliopolis vereerd werd. Hij
was der zon gewijd. Door den dienst
van Apis werd die van Mnevis op den
achtergrond gedrongen.
Moaickihat. Volgens de Koran eene
zekere klasse van Engelen. Twee engelen dezer klasse bewaken elk mensch
van de wieg tot het graf. Bij het vallen van den nacht vliegen ze naar
den Hemel en teekenen in het Boek
des Levens de daden van dien dag op.
Elke goede daad wordt door den engel
tienvoudig aan de credit- of rechterzijde van het bock opgeteekend, is
evenwel een slechte daad verricht, dan
wacht de engel nog zeven uur of de
zondaar soms berouw betoont voor
hij ze op de debet- of linkerzijde opteekent.
Moccus. Een god der Britsche Kelten,
in den vorm van een zwijn, die door
Romeinsche schrijvers gelijk gesteld
wordt met Mercurius.
Mohadi. De twaalfde Imaun, die verborgen leeft en afwacht tot de AntiChrist komt ; dan zal hij te voorschijn komen en den sterken vijand
verdelgen.
Momos. Personificatie der Bedilzucht, zoon van den Nacht. ( Rom.).
Monan. Een godheid der Pupi van
Brazilie.
Moneta. De bijnaam van Juno, als
68
MONKIR EN NAKIR—MUZEN.
beschermvrouwe der munten ; zoo
noemde men Jupiter ook wel Pecunia (Romeinsche mythologie).
Monkir en Nakir. Zijn volgens de
Mahomedanen twee engelen, die de
dooden ondervragen oogenblikkelijk
na hunne begrafeins. Hunne eerste
twee vragen zijn : „Wie is uw God" ?
en „Wie is uw Profeet ?" Hunne
stemmen gelijken op den donder, hun
uiterlijk is afzichtelijk, zij, die niet
tot hun genoegen antwoorden, worden
in de Hel geslingerd, waar ze met
ijzeren en vurige zweepen gegeeseld
worden.
Monthawi. (De verdelger). Een van
Mahomed's lansen.
Morpheus (de slaper). Zoon van den
Slaap, en god der droomen, zoo genoemd, omdat hij vorm en gedaante
geeft aan de gedachten gedurende den
slaap.
Morrigu. Oorlogsgodin der Iersche
Kelten, misschien de echtgenoote van
Nudd of Lludd. De naam beteekent :
„Groote Koningin". Zij beminde het
gevecht en zweefde boven het gevechtsveld in den vorm van een
raaf.
Moslem of Moslemin. Meervoud
van Muzelman of Mussulman. Het is
een Turksch woord en beteekent „ware
geloovige".
Mulciber. Men zegt, dat hij de partij
koos van Juno tegen Jupiter t'en dat
Jupiter hem uit den Hemel wierp.
Hij viel drie dagen lang, en werd ten
slotte half dood en met een gebroken
been opgenomen door een visscher
van Lemnos.
Mullo. Een god der Kelten, de beschermgod der muilezeldrijvers en.
door Romeinsche schrijvers gelijkgesteld met Mars.
Mundilfori. Een der Reuzen, die een
zoon en een dochter had, welke zoo
schoon waren, dat hij ze Mani en Sol
(maan en zon) noemde. (Skandinavische Mythologie).
Munkir en Nahir. Zie „Monkir ea
Nahir".
Munnin. Geheugen, een van de tweeraven, die op de schouders van Odin
zaten, de andere was Hugin (gedachte).
Musaios. Een mytische zanger, ziener
en priester in Attika, die in de tijden
voor Homerus, godsdienstige -poezie
in Attika moet hebben ingevoerd en
verspreid. Hij was een leerling van
Orpheus.
Muzen. Negen dochters van Jupiter
en Mnemosyne, godinnen der poezie,
geschiedenis en andere kunsten en
wetenschappen. Hunne namen waren :
ie. Kiel° of C 1 i o. De muze
der geschiedenis, voorgesteld met een
papierrol.
2e Euterpe, de vroolijke, de
muze der lyrische dichtkunst, voorgesteld met een fluit.
3e. T h a 1 e i a (Thalia). De bloeiende, muze der boertige en landelijke
poezie, van het blijspel, den luim, enz.
met de attributen : een komisch masker, de herderstaf en de lauwerkrans.
4e. Melp omen e, de zangster,
muze der tragedie, met een tragisch
masker in de hand, het hoofd omkransd met klimopbladeren.
se. Terpsichore, De dansende,
Muze van den dans, met een Tier.
6e. E r a t o. De lieflijke, de muze
der erotische poezie en der mimiek.
7e. P o 1 y m n i a, de liederenrijke,
ook Polyhymnia genaamd,
de muze van den zang.
8e. U r a n i a, de Hemelsche, met
de globe, muze der sterrekunde.
9e. Kalli op e, met de schoone
stem, godin van den heldenzang, ze
hield wastafels en een schrijfstift in
de hand.
Ook worden soms Muzen genoemd
de dochters van Uranus en Ge, drie
in getal namelijk :
Ie. Melet e, godin van de rede,
MUSPEL—MYSTERISCHE OF WONDERBOOM.
ze. M n e m e, godin van het geheugen.
3e. A o i d e, godin der zangen.
Muspel. Een streek van vuur, waar
Surtur de vlammen zal verzamelen,
waarmede hij het Heelal zal verbranden (Skandinavische Mythologie).
Muspelheim. De streek van het vuur
welke in den beginne in het Zuiden
was gelegen. Ze was licht, warm en
stralend, en werd bewaakt door Surt
met het vlammende zwaard. Vonken
werden hier vandaan gehaald om
sterren van to maken. (Skandinavische
Mythologie).
Mat. Eene Egyptische godin, moeder
der goden, beheerscheres der Hemelen,
vrouw van Amon Ra. Zij was de
moeder der wereld, gewoonlijk voorgesteld als eene vrouw met het hoofd
van een gier. De gier was namelijk
het embleem van het moederschap.
Soms ook wordt ze voorgesteld met
een leeuwenkop of met een leeuwenen een gierenkop. Met Amon Ra en
Naar zoon Khensu vormde zij de
drieeenheid van Thebe.
69
Mylitta. Eene Semitische, vooral in
Babylon vereerde, van daar naar de
Assyriers en Perzen overgegane godin,
welke gelijk gesteld werd met de
Grieksche Aphrodite Urania. Zij was
de algemeene Wereldmoeder, het
scheppingsidee in vrouwengedaante,
die naast het mannelijke scheppingsprincipe, gepersonifieerd in Bel of
Baal, stond.
Myniaansche zeilen. Het schip van
Argus, aldus genaamd, omdat de
bemanning bestond uit inboorlingen
van Mynia.
Mysterische of Wonderboom. In
de Mythologie van Skandinavie de
opvolging van „Har" de oppermachtige, de „Machtige" en de „Derde
Persoon", die op drie tronen boven
den regenboog zaten. Vervolgens
kwamen de „IEsir" waarvan Odin de_
voornaamste was en die in Asgard
(tusschen den regenboog en de aarde)
leefden en ten slotte de „Vanir" of
goden van den oceaan, van de lucht
en de wolken, wier hoofd Niiird was.
N.
Nab. De geest, aan Wien Orpheus in
de onderwereld als voedsel een gebraden mier, een vliegendijbeen, een
regenboogtaart, hersenen van vlinders,
het zog van mijten en meer dergelijke
lekkernijen voorzette. Als drank gaf
hij dauwdruppels, bier gebrouwen van
zeven gerstekorrels en het braaksel van
aardsche drinkers.
Nabo of Nebo. Een van de godheden
van de Assyriers ; men veronderstelt
dat de maan bedoeld wordt. Men treft
het woord aan in de namen van vele
koningen van Babylon, bijv. :
Nabonassar is Nabo-n-assar, Nabovan-Asshur of Assyrie ;
Nabochadanasor is Nabo-chadonassur, Nabu-koning van Asshur of
Assyrie.
Nabopolassar is Nabo-pul (zoon
van) -Assyrie.
Nebochadnezzar is Nebo-chad-n-assur, d. w. z.
Nabo- of Nebo-koning-van-Asshur
of Assyrie.
Zoo ook : Belchazzar is Baal-ch'azzar, d. w. z.
Baal-chadon-n-assar of Baal-koning-van-Asshur of Assyrie.
Nabo, Neba ook Nabu genaamd
is de zoon van Marduk, Bel van
Babylon, de schrijver en boodschapper der goden, die de Boeken des Levens bijhield, die rechtsprak over de
geesten der overledenen, de groote
god der wijsheid. Nabu was de instandhouder ert wachter der aarde.
Geen gebod des Hemels werd zonder
hem uitgevaardigd, hij was opper-
machtig en hij leende een gewillig oor
aan hen die smeekend tot hem kwamen.
Naga. Slangen, hun koning was Sesha,
de heilige slang van Vishnu. ( Hindoesche Mythologie).
Nagliar. Het schip der Reuzen, waarin ze zich op het einde der dagen zullen inschepen om den Godensiag te
leveren. Het is gebouwd van de nagels der dooden en wordt bestuurd door
Hrymer (Skandinavische Mythologie) .
Naiaden. Meer-, bron-, rivier- en
stroomnymphen.
Nandi. De sneeuwwitte stier van de
Hindoesche godheid Siva.
Nanna. Echtgenoote van Balder. Toen
de blinde god haar man doodde, wierp
ze zich op den brandstapel en verbrandde met zijn lijk.
Nannar. Zie „Sin".
Nantosvelta. Eene godin der Brit
sche Kelten, verbonden met den
zonnegod Sulis, die te Bath vereerd
werd.
Naphtha. Het kruid, door Medea gebruikt om het bruidskleed van Glaucis, dochter van den koning van.
Creon te zalven, waardoor ze verbrand werd op den morgen van haar
huwelijk met Jason.
Neraka. De Hel der Hindoes. Ze bevat acht en twintig afdeelingen, in
enkelen ervan worden de slachtoffers
mishandeld door raven en uilen, in
andere worden zij verplicht gloeiende
koeken in te slikken, of over gloeiend
zand te loopen. Elke afdeeling heeft
NARAYANA-NEOPTOLEMOS.
een naam en bepaalde bestemming,
bijv. : Rurava (de vreesaanjagende) is
voor leugenaars en hen die valsche
getuigenissen afleggen ; Rodha (belemmering) voor hen, die eene stad
plunderen, een koe dooden of een
mensch worgen ; Sukara (zwijn)
voor de dronkaards en gouddieven
eni.
Narayana. Zie „Brahma".
Narcissus. De beminnelijke zoon
van Cephisus zag zijn beeld weergegeven in eene fontein en dacht, dat
het de nymph der pleats was. Hij
trachtte haar te bereiken en sprong
in de bron, waar hij stierf. De nymphen kwamen om het lichaam te begraven, maar vonden slechts een
bloem, die zij narcissus noemden.
Nastrond. (Verblijfplaats der dooden) . De ergste poel in de helsche
streken, waar slangen voortdurend
vergif spuwen van de hooge mtren.
Hier moeten moordenaars en meineedigen ten eeuwigen dage leven.
(Skandinavische Mythologie).
TilansikAa. De schoone dochter van
Alkenous, dochter van Phaiaken.
Toen zij als bruid met hare vriendinnen zich aan de rivier ging wasschen,
ontmoette zij Odysseus, die schipbreuk
geleden had. Zij kleedde hem en voerde
hem aan het hof haars vaders, waar
hij eenigen tijd verbleef. Hij maakte
een diepen indruk op haar en toen hij
zich inscheepte om huiswaarts te
gaan, verzocht zij hem met het rood
der schaamte op de wangen, om van
tijd tot tijd eens barer te gedenken.
Necessitas. De Romeinsche personificatie der Noodzakelijkheid.
Nectar. Wijn, welke onsterfelijkheid
veroorzaakt. De drank der goden uit
de Grieksche Mythologie. De Romeinen noemden het Ambrosia.
Neter Tern. De derde der Egyptische
goden vormende de drieeenheid van
Thebe. Hij was de personifieering van
de opgaande zon en werd voorgesteld
75
door een man of een mummie, somtijds met een leeuwenkop. Zijn symbool is een lotusbloem, hetzij deze op
zijn hoofd of op zijn scepter is geplaatst. Hij was een der twee en veertig
rechters, die beslisten over het al of
niet voortleven der geesten van de
afgestorvenen in de toekomstige wereld.
Negen Gorden (De). ie. Van de
Etrusken : Juno, Minerva en Tinia
(de Brie voornaamsten) ; de andere
waren : Vulcanus, Mars en Saturnus,
Hercules, Summanus en Vedius.
2e. Van de Sabijnen : Hercules, Romulus, Esculapius, Bacchus, JEneas,
Vesta, Santa, Fortuna en Fides.
Nehalennia. Een godin, waarschijnlijk der vruchtbaarheid en der scheepvaart. Eene godin der Sueven. Ze
wordt voorgesteld met een hoorn des
overvloeds of met een mand vol
vruchten, en een bond. Zij wordt vaak
vergezeld van Neptunus.
Nelth. Eene Egyptische, vooral te
Sais, vereerde Godin, welke gelijkgesteld wordt met de Grieksche Athene.
Ze werd voorgesteld door een gier
en een kever, waardoor ze als manvrouw gekenschetst wordt. Op haar
beeld staat de inscriptie : „Ik ben alles,
wat was, wat is en wet zijn zal, mijn
gewaad is nog door geensterfelijk wezen
onthuld."
Nemeaansehe Leeuw. Het eerste
der werken van Hercules was het dooden van den Nemeaanschen Leeuw (van
Argolis), die de schrik der bevolking
was. De leeuw had zulk een harde
huid, dat Hercules, knots machteloos
bleek. Hercules nam het dier dus
in zijn armen en drukte het dood. Van
de huid maakte hij een mantel.
Nemesis. Een Grieksche Godin der
Wrake, hare moeder was de Nacht.
Neoptolemos of Pyrrhos. Zoon
van Achilles ; Pyrrhus genaamd, omdat hij geelkleurig haar had en Neoptolemos omdat hij een nieuwe strij-
72
NEPENTHE—NET.
der was, want hij voegde zich eerst
later bij de Grieksche helden voor
Troje. Hij doodle den bejaarden
Priamus en werd bij zijn thuiskomst
te Delphi door Orestes vermoord.
Nepenthe. Een kruid, dat zorg verdreef en liefde opwekte. Polydamma,
vrouw van Thonis, koning van Egypte
gal het in aan Helena, dochter van
Jupiter en Leda. Homeros spreekt van.
Nepenthe als de drank der vergeteiheid.
Nephtys of Nebt-het. „Vrouw des
Huizes", een van de goden te Heliopolis in Egypte, dochter van Seb en
Nut, zuster van Osiris, Isis en Set,
tevens echtgenoote van den laatste en
moeder van Anubis. Zij was de zuster,
die met Isis mede weende om den
dood van Osiris. Zij woonde zijn lijkdienst bij en werd beschouwd als debeschermster der dooden en als degene die de tooverspreuken kende,
waardoor de dooden werden opgewekt. Zij wordt voorgesteld als eene
vrouw, maar wordt soms afgebeeld
met horens en een zonneschijf.
Neptunus. De zee. In de Romeinsche
mythologie de goddelijke monarch
der zee : Zie „Poseidon".
Neptunus, paard. Hippocamnos,
het had maar twee pooten, het achdeel had de gedaante van een visch.
Nereids of Nereiden. Zeenymphen,
dochters van Nereus, vijftig in getal.
Nereus. Een zeegod, voorgesteld als
een oude man, wiens speciaal gebied
de ;Egeische Zee was.
Nergal. Oorlogs- en jachtgod, koning
der onderwereld, vereerd door de
Babyloniers en Assyriers. Nergal personifieerde de hitte van het middaguur en was een god der verdeiging. Een
zwaard was het zinnebeeld van zijn
vernietigende macht. Evenals andere
zonnegoden echter had hij ook nog
een weldoende macht als god der
vruchtbaarheid. Hij was koning van
de donkere doodenwereld.
Nerthus. De „Onderwereld", „Moeder Aarde", eene goidn vereerd door
verschillende Germaansche stammen.
In zekere deelen van het jaar werd ze
in processie in een door ossen getrokken wagen rondgereden en verspreidde vrede en welvaart over de
landen, waar ze doortrok. Alles wat
haar toebehoorde was in de hoogste
mate heilig. Nerthus heeft als godin
veel overeenkomst met den god
Njordhr. In latere tijden staat ze bekend onder den naam van Herthe of
Hertha.
Nesr. Een afgodsbeeld der oude Arabieren. Het had de gedaante van een
gier en werd aangebeden door den
scam van Hemyer.
Nesrern. In de mythologie der oude
Arabieren, een beeld van een oude
vrouw ongeveer vijftig elieboogsleng
ten hoog. Het was hol, opdat men geheime orakelspreuken zoude kunnen
geven.
Nessus. Het hemd van Ness u s. Een bron van ongeluk, die men
niet kan ontloopen ; een noodlottig
geschenk. Hercules beval Nessus (den
Centaur) zijne vrouw Dejanira over
eene rivier te dragen. De Centaur behandelde de vrouw slecht en Hercules
schoot hem met eene vergiftigde pijI
dood. Nessus gaf uit wraak zijn tunica aan Dejanira zeggende, dat
ieder, die ze doze zou geven haar
uitsluitend zou beminnen. Dejanira
gaf ze haren echtgenoot, die onmiddellijk vergiftigd werd, toen hij
het aantrok ; maar nadat hij den
doodstrijd had gestreden, wierp de
held zich op een brandstapel en word
verbrand.
Nestor. Koning van Pylos, in Griekenland, de oudste en wijste hoofdman,
die aan de belegering van Troje deelnam.
Net of Neith. Eene godin, vermoedelijk van Lybischen oorsprong, door
de Egyptenaren aangebeden. Haar
NIBELUNG—NIFLHEIM. voornaamste tem?el was te Sais, waar
ze met Osiris en Horus eendrieeenheid
vormde. Ze was eene maagdelijke godheid, moeder van Ra en de goden in,
het algemeen, door de Grieken gelijkgesteld met Athene. Zij wordt voorgesteld als eene vrouw, die een boog
en pijlen en een spinrok in de hand
houdt. Volgens sommigen is het zeer
goed mogelijk dat ze eene godin des
oorlogs is geweest.
Nibelung. Een mythische koning van
Noorwegen, wiens onderdanen Nibelungen en wiens rijk Nibelungenland genoernd wordt. Er waren gelijktijdig twee koningen in dit land, tegen
wien Siegfried, prins der Lage Landen streed. Hij versloeg de twaalf
reuzen, die hunne paladijnen vormien,
benevens 700 van hunne ridders en
maakte hun land schatplichtig. Het
woord is afgeleid van „nebel" (duisternis) en beteekent de kinderen der mist
en duisternis. (Zie „ Nibelungen Lied").
Nibelungen Sehat. Een mythische
massa goud en edelsteenen, welke
Siegfried kreeg van de Nibelungen en
aan zijne vrouw Kriemhilde schonk
als bruidsschat. Hij werd bewaakt door
Alberich, den dwerg. Na den moord
op Siegfried, bracht zijne weduwe den
schat naar Worms, waar Hagan haar
wegnam en stilletjes begroef onder den
Rijn bij Lochham, met de bedoeling
hem later weer op te graven; mear dat
zou nooit gebeuren. Kriemhilde huwde met Etzel in de hoop het aangedane
onrecht te wreken. Gunther mat Hagan en een stoet Bourgondiers kwamen koning Etzel bezoeken en Kriemhilde stuurde er op aan om ongenoegen te verwekken, wat aanleiding gaf
tot een ontzettend bloedbad.
Nibelungen Lied. Een beroernd.
Duitsch heldendicht uit de dertiende
eeuw, vermeedelijk eene verzameling
van verschillende zangen. Het bestaat uit twee deelen, het eene eindigende met den dood van Siegfried en het
73
tweede met den dood van Kriemhilde,
zijne weduwe. Het eerste deel bevat het
huwelijk van Gunther, koning van
Bourgondie met koningin Briinhilde ;
het huwelijk van Siegfried met Kriemhilde ; Siegfried's dood door Hagan ;
het overbrengen van de Nibe/ungen
schat naar Bourgondie; en het stelen van
den schat door Hagan, die hem ergens
onder den Rijn begroef. Dit deal bevat
negentien zangen verdeeld in 1188
vierregelige coupletten. Het tweede
deel om,vat : het huwelijk van Kriemhilde met koning Etzel ; het bezoek
der Bourgondiers aan het hof van den
Hunnen-koning Etzel, en de dood
van de voornaamste helden met inbegrip van Hagan en Kriemhilde. Dit
deel wordt sours Nibelugen
N o t genaamd, naar de laatste drie
woorden. Het bevat twee en twintig
zangen, verdeeld in 1271 vierregelige
coupletten. De twee deelen bevatten
2459 coupletten of 9836 regels verdeeld over negen en dertig zangen. De
geschiedenis berust op een legende der
Valsunga Sage.
Nibelungers. Bezitters van den
Nibelungen schat. Dus eerst een Noorsche volksstam, maar nadat Siegfried
den schat veroverd had,%werd hij koning
der Nibelungen. Toen de schat bij
Siegfried's dood naar Bourgondie
word overgebracht, noemde men de
Bourgondiers aldus.
Nick. In de Skandinavische Mythologie is een watergeest, men kent zee-,
meer-, rivier- en waterval-nicks.
Nickar of finiekar. De door Odin
aangenomen naam, als hij als vernietigende godheid optreedt.
Nicor. Een zeeduivel, die de zeelieden
opeet (Skandinavische Mythologie).
NidhOgig. Da monsterachtige slang,
verborgen in de put Hvelrgelmer, die
doorloopend knaagt aan den esschenboom der wereld Yggdrasil (Skandinavische Mythologie).
Nillheina. Do streak van oneindige
74
NIKE—NOKOMIS.
koude en eeuwigdurende nacht, waarover Hela regeert. Het bestaat uit
negen werelden, waarin zij worden opgenomen, die van ouderdom of ziekte
sterven. Deze wereld strekte zich uit
van het hooge Noorden ; in het midden
was de bron Hvelrgelmer, waaruit
twaalf rivieren ontsprongen. In het
Zuiden lag de wereld, Muspelheim genaamd (Skandinavische Mythologie).
Nike. le. Victoria, de godin der overwinning, volgens Hesiodes dochter van
Pallas Athene en van Styx, zuster van
den Wedijver, de Kracht en het Geweld.
Deze zusters woonden steeds bij Zeus
op den Olympus, omdat zij de eersten
waren, die aan zijn oproep voor den.
Titanen oorlog hadden gehoor gegeven.
2e. Een bijnaam van Pallas Athene.
Niji. De Egyptenaren beweerden dat
het wassen- van den Nijl veroorzaakt
word door de tranen van Isis, gestort
bij het overiijden van haren echtgenoot
Osiris.
Nimrod. Een machtige jager uit
Damascus ; men zegt, dat hij op menschen jacht maakte.
Nina. De hoofdgodin van Nineveh.
Zij was een dochter van Ea, den god
der wateren.
Alin-gal. Vrouw van den maangod Sin
(z. d. w.).
Ningirsn. Was een tweede personificatie van Ninib, een zonnegod, god
van den landbouw en van den oorlog.
Ninib of Adar. Een Babylonische
zonnegod. Hij was de eerstgeborene
van En-lil (z. d. w.). Evenals de
meeste zonnegoden was hij een ruwe
en machtige krijger, voorafgegaan
als heraut door Storm. Hij wordt wel
eens vereenzelvigd met de planeet Saturnus.
Ninigi-no-Mikoto. Kleinzoon van
Ama-Terasu, de Japansche godin der
zon, en voorvader der keizerlijke familie van Japan. Hij daalde uit den
hemel neder en zijne grootmoeder gal
hem voor zijn vertrek de drie symbolen der keizerlijke macht ; het
juweel, den spiegel en het zwaard mede. Hij kwam neer op den top ven
den vulkaan, Takachitro.
Nin-Khar-sag of Nin-lii. „Vrouwe
van den grooten Berg", de godin van
Nippar, vrouw van den Babylonischen God En-lil.
Niche. De personificatie van vrouwe
lijke zorgen. Volgens de Grieksche
mythologie was Niobe moeder van
twaalf kinderen die Latonabeschirnpte,
omdat zij er slechts twee had, namelijk Apollo en Diana. Latona beval
hare kinderen haar te wreken. Zij
maakten dat alle zoons en dochters van
Niobe stierven. Niobe was ontroostbear en weende zich dood ; ze werd
in een steep veranderd, waaruit water
stroomde.
Nirvana. Niets, vernietiging of eigenlijk de eindverlossing der ziel en hare
opname in de godheid (Leer van
Buddha).
Nis of Nisse. Een kobold, een de
landelijke woningen goed gezinde aardgeest (Skandinavische Mythologie).
Nisroeb. Een afgodsbeeld der Nineviten, voorgesteld met een valkenkop.
Het woord beteekent „groote arend".
Nix (mannl.), Nixie (vrouwl.), een
soort waternymphen, zij dragen een
rooden kap en zijn steeds bereidarbeidzamen te helpen ; op vasten grond
meer bekend als „aardmannetjes" of
„gnomen".
NjOrd, fiord of Njordhr. De Skandinavische god der golven en der zee,
Hij behoorde niet tot de ZEsir. NjOrd's
zoon was Frey en zijne dochter was
Freyja. Hij woonde te Noatun. Hij
was geen zeegod als Neptunus, meer
een geest heerschende over water en
lucht. De Skandinavische Neptunus
was lEgir, wiens echtgenoote Skadi
heette.
Nokomis. Dochter der Maan. Eens
op een wijngaardrank schommelende
NONCOMALA—NYX. met hare meisjes, werd de rank door
een mededingster doorgesneden, zij
viel op den grond en beviel van eene
dochter, Wenonah genaamd.
Noncomala. De god der Schepping
bij de Indianen van Costa Rica.
Nor. De reus, vader van den Nacht.
Hij woonde in Utgard. (Skandinavische Mythologie).
Nornen. De drie Schikgodinnen der
Noorsche Mythologie, de beschiksters over het Noodlot, U r d h r,
Verdandi en Skuld, (heden,
verleden en toekomst) ; zij stamden of
van de reuzen. Zij zijn gezeten aan de
bron van Urdhr en staan ook wel
bekend onder den algemeenen naam
van Urdhr.
Bij diezelfde bron, ookwel N o r n a
geheeten, houden ook de godin rechtspraak.
Nortia. Etruskische schikgodin.
Nu, Nun, (Egypte). Vader van de
acht i,vereldgoden to Hermopolis. De
personificatie der onbeweeglijke wate-
75
ren der oertijden, waarin de kiemen
des levens vervat waren. Hij wordt
voorgesteld als een man met een zonneschijf en veeren op zijn hoofd. De
godin N u t werd beschouwd als de
vrouwelijke personificatie van hetzelfde idee.
Nuada of Nudd. Een godheid der
Britsche Kelten. Hij was een zonnegod. In Ierland heette hij Nuada
Argetlam (Nudd met de zilveren
Hand).
Nusku. Babylonische vuurgod. Werd
wel Bens geidentifieerd met Nabu.
Nut. Eene Egyptische godin. Zie oolc
„Nu, Nun".
Nyse. Een der Nereiden.
Nymphae of Nymphen, de maagdelijke godheden. Zij zijn geesten, die de
natuurkrachten weergeven. Zij wonen
op de aarde, op de bergen en in de
bosschen, aan de bronnen, rivieren
en stroomen, in dalen en grotten, op
weide en veld.
Nyx. Zie „Nix".
0.
Obambou. De duivel der Cammastammen in Afrika. Hij kondigt zijn
aanwezigheid aan door een geraas
als het brommen van bijen.
Obiisme. Slangenvereering. Naar de
Egyptische Ob (de heilige slang). Eene
toovenares in Afrika wordt nog Obi
genaamd.
Oeeanos. De groote wereldstroom,
die de aarde en de zee aan alle zijden
omstroomt. Daaruit ontvloeien alle
stroomen der zee, de rivieren en
bronnen. De zon, maan en sterren
komen uit hare golven op en gaan er
weer in onder. Volgens Homerus is
Oceanos de starnvader van alle goden,
van de Titanen en de bewoners van
den Olympus.
Oeeaniden. Zeegodinnen, dochters
van Oceanos.
Odhrerir. In de Noorsche mythologie de naam van een pot een tooverdrank bevattende, de nectar of godendrank, bereid door de dwergen Fjalar
en Galar, gemaakt uit honig vermengd
met het bloed van Kvasnir, den wijste
der menschen. De drank gaf wijsheid,
kennis der runen en tooverspreuken,
en poetische bekwaamheden aan hen,
die er van dronken. De pot was het
eigendom van den reus Suttungr, die
hem liet bewaken door zijne dochter
Gunnlodh. Odin, die elke gedaante
kon aannemen, die hij wilde, veranderde zich in een slang, baande zich
een weg door de rots, waar Gunnlodh
op haar gouden stoel zat. Zij gaf hem
te drinken en hij lag drie dagen in
haar armen. Toen hij de kan leeg-
gedronken had, veranderde hij in een
arend en vloog weg. Te Asgardh gekomen spoog hij den drank weer uit.
(Skandinavische Mythologie).
Odin. Odhin, Odhinn, Woden,
Wuotan of Wodan. Deze opperste
godheid uit het Noorden, schepper, alvader, god des doods, was vergevorderd in de kennis der runen, van de tooverkunst en den zang en vader der
dichtkunst. Mimir gal hem te drinken
uit de kan Odhrerir, d'e wijsheid gaf ;
hij werd ten slotte bezitter van de
tooverdrank. Deze verovering kostte
hem evenwel (s eri oog. Dit werd de
zon. Odin's vader was BOrr, zijne
broeders Vile en Ve, zijn vrouw
Frigga, zijn zoons Thor en Balder,
zijn grootvader van moederszijde en
zijn oom waren de reuzen Bolthorn
en Mimir. Van zijn troon (Hlidhskjalf) overziet hij dagelijks de wereld,
en elken nacht zetten zich zijne raven.
Huginn en Muninn (Gedachte en Geheug-en) op zijn schouder en vertellen
hem het nieuws, dat zij gedurende hun
dagelijkschen vlucht op aarde gehoord hebben. Hij is ook vergezeld
van twee wolven Geri en Freki. Als
God van den wind berijdt hij een wit,
achtvoetig paard (Sleipnir) ; zijn
waxen, een sneer (Gungnir) , d'e nooit
mist, was door de dwergen gesmeed.
Als krijgsmin droeg hij een gouden
helm en borstkuras. Odin kon elke
gedaante aannemen, die hij wilde. Hij
hield ervan op de aarde of te dalen
en als een gewoon reiziger rond te
loopen en zocht zoodoende kennis te
ODIOS—OMARCA.
vergaren. Zoo zat hij als een vreemdeling en minnezanger in de hal van,
den Noorschen Koning, Olaf Tryggvason ; verschijnt als een bedelaar bij
koning GeirrOdhr, die hem slecht behandelt en zelfmoord pleegt als hij
ontdekt wie de bedelaar was. Zijne
woning was Gladsheim, zijn troon
Valaskjalf, zijn hof als oorlogsgod,
Valhalla of Walhalla, zijn feestzaal
Einherian, zijn ring Draupner, uit
welke elken negenden nacht acht even
kostbare ringen geboren werden. Hij
zal ten slotte op den dag des oordeels
verslonden worden door den wolf
Fenris of Fenrir ( Skandinavische
Mythologie).
Odios. Hoofdman der Halizonen voor
Troje, door Agamemnon gedood.
Odur. Echtgenoot van Freyja, die
hij verliet (Skandinavische Mythologie) .
Odyssee. Het gedicht van Homerus,
dat de omzwervingen en lotgevallen
van Odysseus (Ulysses) verhaalt.
Odysseus. Koning van Ithaka. Zijn
vader was Laertes, zijne moeder Antikleia, zijne vrouw heette Penelope.
Hij nam deel aan de verovering van
Troje, voer met twaalf schepen terug
en kwam bij de Cyclopen terecht.
Ulysses landde met twaalf tochtgenooten en kwam in het hol van Polyphemos, den zoon van Poseidon.
De Cycloop sloot bij zijn thuiskomst
het hol en at twee van Ulysses' tochtgenooten op. Den volgenden morgen
herhaalde hij hetzelfde, ging uit om
zijne kudde te weiden, mear sloot eerst
het hol met een groot rotsblok. Ulysses
puntte nu een paal van olijvenhout, die
hij in het vuur hardde. Toen de reus
thuiskwam bood Ulysses hem deemoedig een schaal gevuld met sterken
wijn aan, die de reus driemaal ledigde,
Ulysses zeide dat hij Utis ( Niemand)
heette. Toen de Cycloop sliep stak
Ulyssus hem met de paal het eene
oog uit. Op het vreeselijke gebrul
77
kwamen de andere Cyclopen aan, loch
verwijderden zich weer toen hun gezegd werd : „Niemand doet mil
kwaad." Teen de reus nu de deur
opende, ontvluchtte Ulysses met de
zijnen. Vervolgens kwam hij bij den
winddemon Aiolos, wiens welwillendheid hij moest derven, omdat zijn
tochtgenooten uit nieuwsgierigheid de
bus openden, waarin Aiolus de huilende windvlagen had opgeborgen. Hij
kwam nu terecht op de kusten van de
Laistrychonen, welke menscheneters
zijne boodschappers verslonden. Verder varende kwam hij aan het eiland
Aiaia, waar de tochtgenooten van
Ulysses door Circe in zwijnen worden
verandert ; alleen Eurylochos ontspringt den dans, omdat hij zich had
verborgen gehouden. Ulysses overwint Circe's toovermacht en zijne
tochtgenooten veranderen weer in
menschen. Na een jaar wordt de
tocht hervat, nadat Ulysses eerst nog
de ziel van den ziener Teiresias uit de
onderwereld verlost had. Nadat Scylla
en Charybdes veilig doorgevaren zijn
komt Ulysses eindelijk in Ithaka aan.
Ogmios. Een god van den landbouw
bij de Kellen van het vasteland.
O'Ilarai. Eene Chineesche ceremonie
van algemeene reiniging, welke tweemaal per jaar plaats vond.
Ohonamochi, Onamuchi of Okuni-Nushi. De aardgodheid der Japanners, soms vereenzelvigd met Daikoku.
Olympus. Een berg, gelegen op de
grenzen van Macedonia en Thessalia,
waar Jupiter zijn hof hield.
Ornacall. De Mexicaansche god der
feestvreugde en vroolijkheid.
Omarea. Een godin, beheerscheres
van het Heelal, toen het pas geschapen
was. De aarde was bedekt met water
en gehuld in duisternis, ze was alleen
bewoond door enkele dieren van monsterachtige gedaante, waarvan voorstellingen te zien zijn in den Tempel
van Bel.
78
OMEYINGER SAGE-ORION.
Omeyinger
Een historische
traditie van Scandinavie.
Omphale. De mannelijke, maar aantrekkelijke koningin van Lydie bij
-wie Hercules drie jaar als slaaf diende.
Oneiros. De Grieksche personificatie
van den Droom.
Oni. In de Japansche mythologie een
algemeene naam voor demonen,
spoken en andere geesten des kwaads
en der duisternis.
Onniout. Een reuzensiang uit de
mythologie der Indianen-stam der
Hurons.
Oonawleh Ting gi. „De oudste Wind"
een windgod vereerd door de Cherokee
Indianen.
Ophion. le. Een der oudste Titanen,
met zijn gemalin Eurynome, een
dochter van Oceanos, voor Kronos en
Rhea regeerend. Door dezen overwonnen worden zij in den Tantaros
of wereldzee geslingerd.
2e. Hen Gigant.
3e. De vader van den Centaur
Amytos.
Opoehtii. Beteekent „De Linksche",
een Mexicaansche god der visschers
en vogelaars.
Ops. Romeinsche godin van den graanoogst, gemalin en vrouwelijk tegenbeeld van Saturnus.
Orakels. Beroemde orakelspreuken
waren bijv. :
re. Toen Croesus het Delphische orakel raadpleegde over een oorlog
kreeg hij ten antwoord. „Als Croesus
over de Halys trekt, zal hij een einde
maken aan een groot rijk." Croesus
dacht dat hij het vijandelijke rijk zou
vernietigen, doch hij wierp zijn eigen
rijk omver.
2e. Toen Pyrrhus Rome den oorlog
oorlog wilde aandoen, zeide het orakel :
Ik zeg, Pyrrhus, dat U Rome kan
overwinnen, wat zoowel kan beteekenen: Gij, Pyrrhus, kunt de Romeinen overwinnen of de Romeinen
kunnen U overwinnen.
3e. Hen ander vorst ontving als antwoord op een zelfde vraag : Gij zult
gaan gij zult terugkeeren nimmer ten
ondergaan door den oorlog. Deze zin
verandert totaal van beteekenis door
het plaatsen van leesteekens : Gij zult
gaan, gij zult terugkeeren, nimmer ten
ondergaan door den oorlog, of :
Gij zult gaan, gij zult terugkeeren
nimmer, ten ondergaan door den oorlog.
Orakels waren er vele, de meest bekende waren :
Ie. Het orakel van Apollo te Delphi; de priesteres hiervan werd de
Pythones genoemd ; te Delos en te
Claros.
2e. Het orakel van Diana te Colchis.
3e. Het orakel van Esculapius te
Epidaurus, en een ander te Rome.
4e. Het orakel van Hercules, te
Athene, en een te Gades.
5e. Het orakel van Jupiter te Dodona, een te Ammon in Lybie en een op.
Kreta.
6e. Het orakel van Mars in Tracie.
7e. Het orakel van Minerva in
Mycenae.
8e. Het orakel van Pan in Arcadie.
ge. Het orakel van Triphonius in
Boeotie.
sue. Het orakel van Venus te
Paphos, een ander te Aphaca.
Oreus. De won]ng van den Dood.
(Romeinsche Mythologie).
Oreaden of Oreades. Bergnymphen.
Orestes. ie. Eenig kind van Agamemnon en Klytaimnestra.
2e. Een Griek voor Troje, door
Hector gedood.
4e. Zoon van Achelaos en Perimede.
Orion. Hen jager, bekend om zijn
schoonheid. Hij werd blind gemaakt door OEnopion, maar Vulcanus zond Cedalion om zijn gids te
zijn. Zijn gezicht werd hem teruggegeyen door het blootstellen van zijn
oogappels ann de zen. Versiagen door
ORMUSD—OUTIS.
Diana werd hij een der sterrebeelden.
•Ormusd of Ormuzd. De voornaamste engel of de engel van het licht en
het goede, en schepper van alle dingen, volgens de Perzische Mythologie.
Oromasdes. De eerste van de Drieeenheid van Zoroaster. De Hemelsche
Goedheid, de Schepper, de Vader. De
tweede persoon is Mithras, het eeuwige
verstand, de bouwmeester der wereld
en de derde Ahrimanes (Psyche) de
wereldsche ziel.
Orotalt. Was volgens de Grieksche
schrijvers de Bacchus der oude Arabieren. Dit is echter eene vergissing,
want het woord is eene verbastering
van Allah Taala (de Alierhoogste
God).
Orpheus. Een Tracische dichter, die
zelfs onbewerktuigde voorwerpen in
beweging kon brengen door zijne muziek. Toen zijne vrouw Euridyce
stierf, ging hij naar de onderwereld
en bracht Pluto dusdanig onder bekoring, Bat Euridyce uit de onderwereld mocht terugkeeren op voorwaarde, dat Orpheus niet zoude
omkijken voor hij de aarde bereikt
had. Juist toen hij op het punt stond
zijn voet op de aarde te plaatsen, keek
hij om en Euridyce verdween oogenblikkelijk.
Osiris. In de Egyptische Mythologie,
rechter over de dooden en beheerscher
van het Doodenrijk. Deze broeder en
echtgenoot van Isis werd vereerd onder den vorm van een os. Het woord
beteekent de Veeloogige. Osiris is de
zon.
Ossa op Pelion plaatsen. Een voorstelling in de Grieksche Mythologie
79
van vruchteloos pogen. De Reuzen
wilden namelijk het uitspansel bereiken door den berg Ossa op den
berg Pelion te zetten.
Osseo. Zoon van de Avondster. Toen
hij oud en leelijk was, gebroken door
ouderdom en kuchend van zwakte,
huwde hij met de jongste der tien
dochters van een jager uit het Noorde n . Z ij be mi nde hem n i ettegenstaande zijn leelijkheid en verval, omdat hij innerlijk schoon was. Eens
toen hij met zijne negen schoonzusters
wandelde in gezelschap hunner echtgenooten, sprong hij in de hoite van
een eikenboom en kwam er, steviggebouwd, kaarsrecht, sterk en schoon
uit, maar op hetzelfde oogenblik veranderde Oweenee in eene zwakke,
oude vrouw, afgeleefd, krom, oud en
leelijk, maar de liefde van Osseo was
niet verminderd. De negen broeders
en schoonzusters werden alien in vogels veranderd, omdat zij Osseo en
Oweenee bespotten, toen zij leelijk
waren. Oweenee kreeg evenwel hare
schoonheid terug en baarde een zoon,
die er behagen in schepte, toen hij grooter werd, om op zijn ooms entanteste
schieten, de vogels, die met zijn
vader en zijne moeder gespot hadden.
(Mythologie der Noord-Amerikaansche Indianen.)
Otos. Een reus, broeder van Ephialtes. Beide broeders groeiden negen
duim elke maand. Volgens Plinius
was Otos zes en zestig voet lang.
Outis of Utis. Niemand, een naam
aangenomen door Ulysses. Zie ook
onder „Odysseus."
P.
Paard van Troje. Virgilius vertelt
ons, dat Ulysses een reusachtig
houten paard had laten maken na den
dood van Hector en voorgaf dat het
een offerande was aan de goden om
een voorspoedige thuisvaart te verzekeren. De Trojanen sleepten het
paard in hunne stad, maar het was
vol Grieksche soldaten, die er gedurende den nacht uitkwamen, de
Trojaansche schildwachten doodden,
de poorten der stad openden en Troje
in brand staken. Menelaos was een
van de Grieken, die er in waren opgesloten. Het was vervaardigd door
Epei os.
Paean Tampu. ( Het huis van den
Dageraad) . Het was een mythische grot
waaruit de vier broeders en zusters
voortkwamen, die de oorsrpong waren
van de vier systemen van eeredienst in
Peru. De oudste beklom een berg en
wierp steenen naar de vier windstreken
om aan te geven, dat hij al het land
in bezit nam, maar de jongste wist
hem in een grot te lokken, welke hij
met een grooten steen sloot. De tweede
haalde hij over een berg te bestijgen,
wierp hem er of en veranderde hem
in een steen. De derde vluchtte. De
eerste broeder stelde den oudsten eeredienst van Peru, die van Pachacamac
voor, de tweede, den steenen fetishdienst, de derde dien van Viracocha
en de laatste den zuiveren zonnedienst.
Pachacamac. (Vader der Aarde).
Was de naam van den god der aardbevingen uit den tijd der Inca's.
Hij was een vijand van Viracocha, den
god der vruchtbaarheid, dien hij
versloeg. Als god der aardbevingen
was hij een natuurlijke vijand van
den god der wateren. Zie ook „Paean
Tampu".
Paen of Palau. De arts der goden van
den Olympus, de bevrijder van ziekte
en onheil.
Pagode. Een tempel in China, Hindustan, enz.
Palaemon. Oorspronkelijk Melicertes
geheeten. Zoon van Ino, Palaemon genaamd, nadat hij een zeegod was geworden. De Romeinsche Portunus, de
god, die de havens beschermde, was
dezelfde.
Palairnon. Ie. Zoon van Hephaistos
of Aitolos of Lernos, Argonaut.
2e. Zoon van Heracles en Autonoe.
3e. Zoon van Priamus.
4e. Bijnaam van Hercules.
Palamon en Arcite. Twee jonge
Thebaansche ridders, die in handen
van Theseus vielen en opgesloten
werden in de kelders van den bur cht van
Athene. Beiden werden verliefd op
Emilia, de schoonzuster van Theseus.
Theseus gaf hun tijdelijk hunne vrijheid en beval een tournooi, terwijl hij
Emilia beloofde aan den overwinnaar.
Arcite bad Mars hem de overwinning
te schenken en Palamon bad tot Venus;
beide goden verhoorden het gebed. Arcite overwon, maar stierf en ofschoon
Palamon dus niet zegepraalde in het
gevecht, huwde hij toch met Emilia.
Pales. De god der herders en van hun
kudden. (Romeinsche Mythologie).
Panel. Demonen, op Sicilie in de na-
PALINIRUS—PANIEK.
bijheid van den Etna te Palike vereerd, tweelingszonen van Zeus en de
nymph Thaleia, dochter van Hephaistos.
Palinirus. De stuurman van JEneas.
Pallas, Pallasantes. Ie. Zoon van
Krios en Eurybian, een Titaan, broeder van Astraios en Perses.
2e. Zoon van Megamedes, vader van
Selene.
3e. Een Gigant.
4e. Zoon van Pandion, broeder
van Aigeus, door Theseus verslagen.
Pallas Athene. Zie ook „Minerva".
Godin der wijsheid. Beschermvrouw
der stad Athene, ze beschermt en bevordert alles, wat de welvaart der
staatsburgers in de hand werkt.
1. - amphyle. Een toovenares, die zich
zelf veranderde in een uil. Een andere
Pamphyle, de dochter van Apollo,
leerde den vrouwen het eerst borduren
met zijde.
Pan. Zoon van Hermes en een dochter van Dryops of van Zeus en de
Arcadische nymph Kallisto, of van
Zeus of Hermes en Penelope ; een
woud en weidegod uit Arcadie. Van
zijn geboorte of had hij horens, bokspooten, een baard, krommen neus,
een staart en was behaard. Zijne moeder verliet hem van schrik, maar
Hermes droeg hem naar den Olympus en alle goden schiepen behagen
in de zonderling gevormde godheld, waarom zij hem den naam
Pan gaven. Ronddwalende op de bergen en in de wouden, weidt, verpleegt
en zegent hij de kudden en het wild,
maakt jacht op het wild, bewerkt
geluk bij jacht en vischvangst, voert
vroolijke dansen uit met de nymphen
en speelt ze liederen voor op de Syrinx,
een door hem zelf vervaardigd speeltuig. Als God, die houdt van de eenzaamheid der wouden, jaagt hij ook
plotseling schrik aan.
Panacea. Een universeel geneesmiddel. Panacea was de dochter van
Myth. Woordenb.
8i
Esculapius, god der geneeskunde.
(Grieksche Mythologie).
Pandaros. ie. Zoon van Lykaon,
die de Lykiers van Zeleia aan den voet
van den berg Ida in den Trojaanschen
oorlog aanvoerde, een beroemde boogschutter ; Apollo zelf had hem den
boog geschonken. Hij verwondde
Menelaus en verbrak daardoor het
gesloten verbond, in den daarop volgenden strijd werd hij door Diomedes
gedood.
2e. Zoon van Alkanor, , tweel ingb r oeder van Kitias , to chtgeno ot van
iEneas, door Turnus gedood.
Pandora's Dons. Een geschenk,
dat van hooge waarde schijnt te zijn,
maar in werkelijkheid eene vloek
wordt. Toen bijvoorbeeld Midas aan
de goden verzocht alles wat hij aanraakte in goud te veranderen en dit
hem toegestaan werd, bleek dit een
vloek te zijn, want ook zijn eten veranderde in goud. Prometeus maakte
een beeld en ontstal vuur aan den
hemel om het levend te maken. Uit
wraak gelastte Jupiter Vulcanus een
vrouwenbeeld te maken en gaf haar
een Boos, die ze aan haar man moest
geven. Prometeus wantrouwde Jupiter en zijne gaven, maar Epimetheus,
zijn broeder, huwde de schoone Pandora en kreeg de doos. De bruidegom
opende onmiddellijk de doos, alle ellenden, die er in waren kwamen uit de
doos en bleven steeds doorvloeien. Het
laatste wat uit de doos kwam was
De Hoop.
Panieli. Op een zijner tochten naar
Indie werd Bacchus, overvallen door
een leger sterker dan het zijne. Een
zijner onderbevelhebbers, Pan genaamd, gaf hem den raad zijn man.nen te bevelen met het valien van den
avond alien te gelijk te gillen. De
kreet werd van berg tot berg herhaald
door talrijke echo's, de Indiers denkende, dat ze omsingeld waren, vluchtten plotseling. Hiernaar wordt alle plot6
82
PANTHEA-PATRII DEI.
seling optredende schrik een p a n is che genaamd.
Panthea. Standbeelden, die de symbolen van verscheiden goden hebben,
Panthoos. Een der oudsten van Troje,
gemaal van Phrontis, vader van
Euphorbos, Palydamas en Hypernor.
Volgens Virgilius is hij de zoon van
Othrys en priester van Apollo.
Papyra. De godin der drukkunst, aldus genaamd naar papyrus, het Nijlgras, waarvan men vroeger papier
maakte.
Paradiejs. De Grieken gebruikten dit
woord voor de uitgebreide parken en
lusthoven der Perzische koningen.
De tien redelooze dieren, welke toegelaten zijn in het paradijs der Moslems zijn :
Ie. De hond Kratim, welke de zeyen slapers vergezelde.
2e. Balaam's ezel, die kon spreken.
3e. Salomo's mier.
4e. De walvisch van Jonas.
5e. De ram in het boschje gevangen
en geofferd in plaats van Isaac.
6e. Het kalf van Abraham.
7e. De kameel van Saleb.
8e. De koekkoek van Belkis.
9e. De os van Mozes.
Ine. Mahomed's merrie, Al Borak.
Parasu Rama. Zie onder „Vishnu".
Parcae, Parsen. De drie schikgodinnen der Romeinen, Clotho, Lachesis
en Atropos.
Paryata. In de Hindoesche Mythologie een heilige boom.
Paris. me. Zoon van Priamus en
oorzaak van den Trojaanschen oor-log. Hij werd gastvrij ontvangen door
Menelaos, koning van Sparta, en
schaakte Helena de vrouw van zijnen
gastheer. Paris versloeg Achilles en
werd zelf gedood of door Pyrrhos Of
door Philoctetes.
2e. Paris' appel of appel der tweedsacht. Bij het huwelijk van Thetis
en Peleus, waren alle goden en godin-
nen aanwezig. Tweedracht wierp een
gouden appel op tafel „voor de
schoonste". Juno, Minerva en Venus
maakten er aanspraak op ; aangezien
ze niet tot overeenstemming konden
komen, onderwierpen ze de zaak
aan het oordeel van Paris, een herder, die de appel aan Venus toewees.
Hij iaadde hierdoor de wraak van
Juno en Minerva op zich, aan wier
ergernis de val van Troje wordt toegeschreven.
Parjania. Een Hindoesche regengod,
de personificatie der regenwolken.
Parnassos (Grieksch) of Parnassus
(Romeinsch). Een berg in de buurt
van Delphi in Griekenland. Hij had
twee toppen, waarvan er een gewijd
was aan Apollo en de Muzen, de andere aan Bacchus.
Parsecs of Ghebers. Vuuraanbidders
(Perzie).
Parthenope. De syrene, die in de zee
sprong, omdat ze verliefd was op
Ulysses ; ze spoelde aan in de golf
van Napels.
Parvati. Siva's vrouw. (Hindoesche
Mythologie).
Pasiphae. Lakonische orakelgodin to
Thalamai, in wier tempel men droomorakels kreeg. Zij werd beschouwd als
een dochter van Atlas of vereenzelvigd
met Kassandra of met Daphne, dochter van Amyklas.
Pataeei. Phenicische godheden, wier
dwergachtige afbeeldingen aan de voorof achterzijde der phenicische schepen waren aangebracht.
Patala. De laagste afdeeling der onderwereld uit de Hindoesche mythologie, bewoond door Daityas, Donavas,
slangengoden enz. ; het wordt beschreven als een plaats van genoegens
in den vorm van vrouwen, muziek,
feesten, enz.
Patrii DO. me. Romeinsche schutsgoden, overeenkomende met de Penaten of nude stam- en familiegoden.
2e. Wraakgoden der voorouders.
PATROCLES—PHILOMELA.
Patroeles. De beminnelijke vriend
van Achilles. Toen Achilles cm Agamemnon te ergeren, weigerde te strijden, zondhij zijn vriend Patrocles om
te vechten. Deze werd door Euphorbos gedood.
Pegasus of Pegasos. Was het gevleugelde paard, waarop Bellerophon
reed toen hij tegen Chimaera uittrok.
Het sprong uit de romp van Medusa
toen Perseus deze onthoofde.
Het geldt ook als het paard der muzen, daar het den Helicon, een berg,
die door het gezang der muzen verrukt zich tot den hemel wilde verheffen, op raad van Poseidon, door
een hoefslag bedwong, en zoo den
muzenbron, Hippocrene deed ontstaa.n.
Pelides. Zoon van Peleus of Achilles.
Pelion. Zie „Ossa".
Pelops. Zoon van Tantalos, in stukken gesneden en den goden als voedsel
voorgezet.
Penates. Huisgoden der Romeinen.
Penelope. Werd vervolgd door minnaars, terwijl haar echtgenoot Ulysses,
afwezig was voor de belegering van
Troje. Om aan deze vervolgingen te
ontkomen beloofde ze een keuze te
doen, zoodra ze een doodskleed voor
haar schoonvader zou geweven hebben. Zij trok 's nachts weer uit wat ze
overdag gedaan had en stelde dus de
keuze uit tot Ulysses' terugkeer.
Penia. Romeinsche personificatie der
ar moede.
Penthesilea. Koningin der Amazonen, gedood door Achilles.
Peri. Perks zijn in de Oostersche Mythologie, schoone, teere wezens door
gevallen engelen gebaard. Zij wijzen
met een riet den goeden den weg
saaar den hemel, maar kunnen dezen
niet ingaan. Deze lieflijke wezens,
staan onder de heerschappij van
Eblis (volgens de Koran). Mahomed
was gezonden om hen tegelijk met de
menschen te bekeeren.
83
Perkunos. God der elementen. De
Slavische Drieeenheid was Perkunos,
Rikollos en Potrimpos ( Duitsche
Mythologie).
Perse. Dochter van Oceanos, gemalin
van Helios, moeder van Aietes en
van Kirke.
Persephone. Zie „Proserpina".
Perseus. Zoon van Zeus en Danae.
Hij bemachtigde met behulp van Hermes en Minerva het hoofd van Gorgo,
een der Medusen en schonk het aan
Minerva,diehet op haar schild plaatste.
Phaeton. De zoon van Phoebus, die
den wagen van de zon mende. Een
der paarden van Aurora.
Phan-Ku. In de leer van Tao-the
(China) de eerste mensch en het hoofd
der Drieeenheid dat het pantheon van
Tao-the bestuurt.
Phallas. Het paard van Hercules.
Philemon en Baueis. Verzorgden
Jupiter en Mercurius toen ieder ander
hun gastvrijheid weigerde. Toen zij
een gunst konden vragen verzochten
zij te gelijkertijd te mogen sterven.
Toen ze zeer oud waren, werd Philemon in een eik en Baucis in een linde veranderd.
Philoetetis. De beroemdste boogschutter uit den Trojaanschen oorlog,
wien Hercules zijne pijlen gaf. Hij
voegde zich bij de verbonden Grieken
met zeiien schepen, maar op het eiland Lemnos werd hij zoodanig door
een slang in den voet gebeten, dat de
Grieken hem moesten achterlaten.
In het tiende jaar der belegering liet
Ulysses hem halen, omdat het orakel
gezegd had, dat Troje niet kon genomen worden zonder de pijlen van
Hercules. Philoctetis doodde Paris
en Troje viel.
Philomela. Tereus, koning van Thracie haalde Philomela om zijn vrouw
gezelschap te houden, maar toen hij
„de eenzaamheid van "Heleas" bereikte, verkrachtte hij hear en sneed
haar de tong af, opdat zij zijn gedrag
84
PHIL YRA-PITRI.
niet zou kunnen openbaren. Tereus
vertelde aan zijn vrouw, dat Philomela dood was, maar Philomela
maakte hare geschiedenis bekend door
ze in een kleed te weven, wat ze haar
zuster, Tereus' vrouw zond. Procne
sneed uit wraak haar zoon aan stukken en zette hem haar echtgenoot
Tereus voor ; maar zoodra de koning dit ontdekte vervolgde hij haar,
waarop zij vluchtte naar hare zuster.
Om aan deze geschiedenis een einde te
maken veranderden de goden alle drie
in vogels : Tereus werd een havik,
zijne vrouw eene zwaluw en Philomela een nachtegaal.
Philyra. Dochter van Oceanos, moeder van den Centaur Cheiron.
Phineus. Een blinde koning van
Thra.cie, die de gave der profetie bezat.
Phintias en Damon. Zie „Damon
en Phythias".
Phelijon. Een der paarden van de zon,
volgens Ovidius.
Phlegethon. Een rivier van vloeibaar vuur in Hades.
Phoebe. De maan, zuster van Phoebus.
Phoebus. De zon of zonnegod. In de
Grieksche mythologie wordt Apollo
zoo genoemd.
Phoenix. Een vogel, waarvan gezegd
wordt, dat hij een zeker aantai jaren
leeft, zich een nest bouwt van takjes,
een melodieus lied zingt, met de vleugels klapt om den brandstapel aan to
steken, tot asch verbrandt en daaruit
weer herboren te voorschijn komt.
Phoibe. Ie. Dochter van Uranos en
Ge, eene Titane.
2e. Bijnaam van Artemis.
3e. Orakelgodin van Delphi.
Phoreos. „De oude man der zee".
Vader der drie Gorgonen, die van
hunne geboorte of grijs haar en te
zamen maar een oog en een tand
hadden. (Grieksche Mythologie).
Phorkys. Een grijsaard, vader der
nymph Thoosa.
Phthas. Eene Egyptische godheid
door de Grieken beschouwd ale gelijkstaande met Hephaistos.
Phylas. Koning der Dryopen uit
Thessalie ; door Hercules gedood, omdat hij zich vergrepen had aan het
heiligdom van Delphi.
Phyleus. Zoon van Augeias in Ells,
door dezen verdreven, omdat hij
tegen hem en voor Hercules getuigd
had ; later gaf Hercules hem zijn eigendom weer terug.
Phytalos. Een held uit Eleusis, die
van Demeter voor zijne gastvrijheid
een vijgeboom ten geschenke kreeg.
Piens. Romeinsche god der velden en
wouden en god der voorspelling.
Pinata. Het opperwezen bij de Aran,
canische Indianenstamrnen in Chili.
Pimplea, Een andere naam v oor de
Musen.
Piso's reehtspraak. Volgens de wet
recht, inderdaad onrecht. Seneca vertelt ons, dat Piso een man veroordecide wegens moord, maar teen de
man op het schavot was, verscheen
de man, die n-ion verondersteide, dat
vet moord was. De centurion zond den
gevangene naar Piso terug en legde hem
het geval uit, waarop Piso alle drie
ter dood veroordeelde, zeggende :
„ Fiat justitia". De ter dood veroordeelde meet gcexecutcerd worden, omdat
het vonnis tegen hem is uitgesproken ;
en flat justitia, de centurio meet ter
dood gebracht worden, omdat hij een
gegeven bevel niet heeft ten uitvoer
gelegd ; en fiat justitia, de man, van
wien men dacht dat hij vermoord was
moet ter dood gebracht worden, omdat
hij de oorzaak is van den dead van
twee menschen.
Pitri. Een klasse van hemelsche we--zens in de Hindoesche Mythologie,
die een eigen hemel bewonen en die
slechts de zielen in hunne orde opnemen van die afgestorven en wier begrafenisplechtigheden aan alle &schen
voldaan hebben.
PLEIADEN-PRITHIVI.
Pleiaden. Beteekent de „zeilende
sterren", omdat de Grieken de scheepvaart veilig achtten als de Pleiaden
of het Zevengesternte aan den hemel
stond ; ze zellden nooit uit als de
Pleiaden niet zichtbaar waren. De Pleiaden waren de zeven dochters van
Atlas en Pleione. Ze werden in sterren veranderd, waarvan er een onzichtbaar is, omdat ze zich schaamt;
zij (Merope), was de eenige, die een
sterfelijk mensch huwde.
Pluto. Het graf, of de god van die
streek, waarheen de dooden gingen
voor ze naar de Elyseesche velden of
naae Tartaros gezonden werden.
Plutus. In de klassieke mythologie is
Plutus de god van den rijkdom.
Polites. Ie. Zoon van Priamus en
Hekabe bekend als hardlooper.
2e. Tochtgenoot van Odysseus.
Pollux. Zie „Castor en Pollux".
Polybotes. Een der reuzen, die tegen
de goden vocht. De zeegod vervolgde
hem tot het eiland Cos, en, een deel
van het eiland afrukkende, wierp hij
het op hem, om hem te begraven.
(Grieksche Mythologie).
Polycrates. Tyran van Samos was
buitengewoon gelukkig in al zijne
ondernemingen. Amosis, koning van
Egyp;.e vertrouwde dit geluk niet en
ried hem zelf het ongeluk te roepen en
jets kostbaars aan de wraakgodinnen
te offeren. Polycrates wierp nu een
kostbare ring in zee, die evenwel weer
uit de buik van een visch te voorschijn
kwam. Arnasis, nu bevreesd voor de
wraak der goden, ontvluchtte zijnen
vriend ( Klassieke Mythologie).
Polydomus. Een Grieksche athleet
van buitengewone lengte en lichaamssterkte. Hij doodde een leeuw zonder
eenig wapen, stopte een wagen in vollen ren, tilde een stier op en stierf
ten siotte toen hij trachtte een vallend
rotrblok tegen te houden.
Po1yphemus. Een der Cyclopen. (Zie
„Ulysses").
85
Pomona. De Romeinsche godin der
vruchten en der vruchtboomen.
Pontia. Bijnaam van Aphrodite.
Popol Vuh. (De verzameling der
Bladen). Een heilig boek van de
Kiche Indianen van Guatamala.
Populier. De witte -. Boom
aan Hercules gewijd, omdat hij Kakos
vernietigde in een hol op den berg
Aventine, dat met witte populieren
begroeid was.
Portumnus. De Romeinsche zeegod,
die de havens beschermde.
Poseidon. Zoon van Kronos en Rhea,
broeder van Zeus, die na de overwinning door de goden op de Titanen
behaald, de zee als deel in de heerschappij kreeg. Zijn paleis is op den
bodem der zee gelegen. Hij zendt den
storm en ef fent den vloed, al .; hij
met zijne paarden over de zee rijdt.
Zijn wapen bestaat uit een drietand.
Zijne gemalin is Amphitrite ( Grieksche Mythologie). De Romeinen noemen hem Neptunus.
Pradhana. In de Hindoesche Mythologie, de oermaterie, een redelooze
stof, de oorspronkelijke grondstof,
waaruit alle materie is opgebouwd en
ontstaan
Prajapati. De heer der schepping, de
schepper van hemel en aarde, vader
der goden en der menschen. ( Hindoesche Mythologie).
Priamus. Koning van Troje, toen
die stad belegerd werd door de verbonden Grieken. Hij was gehuwd met
Hecuba ; zij was moeder van negentien kinderen, de oudste was Hector.
Toen de poorten van Troje geopend
waren door de Grieken, verborgen in
het houten paard, doodde Pyrrhus, de
zoon van Achilles, den ouden Priamus.
Priapus. In de klassieke mythologie
is dit een leelijke, weerzinwekkende
godheid, de personificatie van het
vruchtbaarheidsbeginsel.
Prithivi. Een personificatie der aarde
bij de Hindoes.
86
PROMACHUS—PYGMALION.
Promachus. Ie. Zoon van Aison,
terwijl zijn broeder Jason op de verovering van het Gulden vlies uitging,
vermoord, tegelijk met zijn vader.
2e. Een der Epigonen.
3e. Bijnaam van Hercules in Thebe
en van Hermes in Tanagra.
Prometheus. Maakte menschen van
klei, en stal vuur uit den. Hemel om hen
levend te maken. Hiervoor werd hij
geketend aan den berg Caucasus, waar
een arend zich dagelijks met zijn lever
kwam voeden.
Propoetides. Jonkvrouwen van Amathus, die omdat ze de goddelijkheid van Venus geloochend hadden,
in steenen werden veranderd.
Proteus. Was de herder van Neptunus,
een oude man en een profeet. Hij ledfde in een uitgestrekt hol en zijn gewoonte was om op den middag zijn
kudden van zeekalveren te tellen en
dan te gaan slapen. Men kon hem
niet vangen, dan alleen door hem
gedurende zijn slaap vast te binden.
Werd hij niet aldus gevangen genomen
dan ontweek hij alien die hem kwamen raadplegen door van gedaante
te veranderen, want dit kon hij op elk
oogenblik doen.
Psyche. Eene schoone jonkvrouw bemind door Cupido, die haar elken
nacht bezocht, maar bij het aanbreken
van den dag weer verliet. Cupido verzocht haar nooit te trachten te weten
te komen wie hij was; maar op een
zekeren nacht behaalde de nieuwsgierigheid de overhand over de voorzichtigheid en zij keek hem aan. Een
droppel heete olie viel op zijn schouder en deed hem ontwaken, waarop hij
heenging. Toen werd Psyche eene
slavin van Venus, die haar hard behandelde, maar ten siotte huwde zij
met Cupido en werd onsterfelijk.
Ptah. Een Egyptische god, hoofd der
drieeenheid van Memphis. De zich
zelf geschapen hebbende „Oorsprong
van alle dingen", de bouwmeester van
het heelal, de beeidhouwer, die het ei
maakte, waaruit de zon en de mean
geboren werden. In zekeren zin is hij
ook een god der gerechtigheid.
Ptah- Seker-Osiris. De vorm waaronder Ptah (zie boven) den mummie
vorm van Osiris personifieerde.
Ptah-Tenen. Een oude cosmische
godheid, beschreven als „oud in alle
eeuwigheid", waarmede Ptah (zie
boven) vereenzelvigd werd.
Puck. Een aardige kleine geest, die
grappen en luim voorstelde (Skandinavie). /
Puranas. Sanskritische werken van
lateren datum in hoofdzaak handelende over den oorsprong der wereld,
geschreven in epische poezie.
Pururavas en Urvasi. Een Indische
mythe overeenstemmepde met de
geschiedenis van Apollo en Daphne.
Zie „Daphne".
Purusha. In de Rig Veda een voorhistorische reus, dien de goden als
offerande doodden. Van zijne ledematen werd de wereld gemaakt.
(Hindoesche Mythologie).
Pushan. In de mithologie der Hindoes, de zon en een broeder van Indra.
Hij wordt door reizigers en pas gehuwden aangeroepen als een bescherrner tegen de machten der duisternis
en geweldenaars.
Pwyil. Heer van A.nuwfn, de andere
wereld, of van het Doodenrijk in de
Mythologie der Britsche Kelten. Zijne
vrouw is Phiannon of Groote Koningin. Hij is voortdurend in strijd met
de zonen van Dan, en is een bondgenoot van de kinderen van Llyr, den
god der zee ; als god des doods heeft
hij natuurlijk een afschuw van licht
en geeft de voorkeur aan duisternis.
Pygmaei. Een mythisch dwergvolk
waartegen in den herfst de near het
zuiden gaande kraaien oorlog voerden.
Pygmalion. Koning van Cyprus, vader van Metharme. Hij werd ver-
PYLAIMEDES—PYTHIA.
liefd op een door hem zelf vervaardigd beeld van ivoor. Het stelde
Aphrodite voor; hij bad de godin het
levend to maken, en huwde toen met
haar. Zij baarde hem Paphos.
Pylaimedes. Volgens Homerus een
bondgenoot van Priamus, door Menelaos gedood.
Pylades en Orestes. Twee modelvrienden, wier namen spreekwoordelijk zijn geworden, evenals die van
Damon en Pythias, en David en
Jonathan.
87
Pyracmon. Een der Cyclopen.
Pyrrha. De Zondvloed. Pyrrha was
de vrouw van Deucalion. Als er
veel regen valt zegt men wel, het lijkt
of de dagen van Pyrrha zijn teruggekeerd.
Pythia. Een der groote nationals
feesten der Hellenen ter eere van de
Apollo van Pythie, Zij werden gehouden in de Krissaische vlakte bij
Delphi. Zie ook „Orakel van
Delphi."
Q.
Quahootze. Een der hoofdgoden van
de Indianen der Nootka Sound in
Noord-Amerika.
Quetzalcoatl. Een belangrijke god
der Azteken van Oud Mexico. Hij
is de zonnegod.
Quies. Romeinsche personificatie der
rust.
R.
Ha. De groote zonnegod der Egyptenaren, de opperste god. Overdag wordt
hij voorgesteld als varende in een
boot op de wateren des hemels en des
nachts over de wateren van het
Doodenrijk. Eerie voorstelling van
de denkbeelden : leven, dood en opstanding. Ra werd onder verschillende
vormen vereerd. Ra wordt voorgesteld als een havik of als een man met
een havikskop, waarboven een zonneschijf en stralenkrans. Ra-t vertegenwoordigd het vrouwelijke principe van Ra.
Bachavers. De tweede stam reuzen
of booze geesten, die de aarde dikwijls aan hun koning hadden onderworpen, maar die ten slotte door Siva
en Vishnu gestraft werden. (Indische
Mythologie).
Ratlegaste. Een god der Slaven. Het
hoofd was dat eener koe, de borst
was bedekt met een schild, in de linkerhand hield hij een speer, en op zijn
helm stond een haan.
Ragnartik. In de Noorsche Mythologie de Schemering, of de dag des Oordeels. De goden hadden een voorgevcel
van het lot, dat hen wachtte en ten
laatste brak de dag der verdelging aan.
Het laatste beslissende gevecht werd
vooraf gegaan door eene periode van
do o rloopenden winter ,sneeuw , ijs, do ordringende koude en snijdende wind,
drie lange jaren, gevolgd door drie
jaren dat de zon niet op de treurende
aarde scheen. De zon en maan werden verzwolgen door twee wolven
Skull en Hati, kinderen van een heks,
die in het I jzeren Woud ten oosten
van Midhgardh woonde ; de fundamenten der aarde en van den wereldboom schudden, de sterren vallen, de
bergen komen naar beneden. De
Midhgardh slang komt uit de woedende zee en gaat aan land, geen keten
kan haar tegenhouden en de wolf
Fenris breekt los. Naglfar, het schip
gebouwd van de nagels van overledenen, wordt door de stormreuzen losgerukt en de troepen der Hel, aangevoerd door Loki rukken op. Van
uit het Zuiden komt Surtr zijn vlatnmend zwaard zwaaiend, aan het hoofd
der zonen van Muspelheim aangereden.
De geopende kaken van den wolf
Fenris reiken van den hemel tot de
aarde en de Midgardh slang spuwt
venijn in de lucht en de zee. Odin
raadnleegt het hoofd van Mimir. De
A3sir en Einherjar wapenen zich voor
het gevecht, want de goud gekamde
haan heeft gekraaid en de helhond
Garm blaft. De goden ontmoeten
hunne tegenstanders op het slagveld
van Vigridhr of Oskopnir. Odin en
de wolf Fenris staan tegenover elkander, de god wordt gedood, maar
Vidharr wreekt hem door Fenris den
muil te verbrijzelen. Tyr en Garm
dooden elkander, evenals Loki en
Heimdall. Thor slaat de Midhgardh
slang dood, maar sterft zelf door het
gif, dat uit het lijk stroomt. Freyr
strijdt met den vuurduivel Surtr maar
valt, omdat hij geen zwaard heeft.
Surtr slingert vuur over de aarde, de
vlammen stijgen ten hemel, en de
go
RAHU—RHADAMANTHOS.
aarde zinkt weg in de zee. Aileen de
oorspronkelijke streken Muspel- en
Niflheim blijven. lilt de chaos ontstaat een nieuwe, gezuiverde, herboren
aarde, bevolkt door een nieuw menschenras, voortgesproten uit Lif (leyen) en Lifthrasir (levenslust), die
veilig verborgen waren in de groeve
Hoddmimir (wereldas) en gevoed
werden met morgendauw. Een zon,
de dochter van de oude, schijnt wederom. Vidharr en Vali hebben de catastrophe overleefd en de goden komen
weer bijeen op het Idaveld, want daar
komen ook Modi en Magni, zonen
van Thor, erfgenamen van hun vaders hamer, benevens Baldr en Hodhr,
bevrijd uit de Hel. Zij vinden de gouden tafels terug, die zij hadden bezeten,
en opnleuw is alles vrede en overvloed.
Rahn. De demon, die sons- en maansverduisteringen veroorzaakt. Eens
sloop Rahn het verblijf der goden
binnen om wat van den godendrank der onsterflijkheid te stelen.
Hij word ontdekt door de Zon
en de Maan, die hem aanklaagden.
Vishnu onthoofdde hem. Aangezien
hij reeds een weinig der nectar in de
mond had genomen, was het hoofd
onsterfelijk, daarna maakte hij steeds
jacht op de Zon en de Maan, die hij
van tijd tot tijd gevangen nam. Dat
waren de zons- en maansverduisteringen. ( Hindoesche Mythologie).
Rakshas. Kwade geesten, die de
schatten van Kuvera bewaken, den
god der rijkdom. Zij bewonen de kerkhoven en verslinden menschen, nemen
elke gewilde gestalte aan en worden
hoe duisterder het wordt hoe sterker.
Enkelen zijn afzichtelijk, maar anderen, vo oral de vrouwelijken, munten uit
door schoonheid. ( Hindoesche Mythologie) .
Raina of Rama Chandra. De zevende in carnatie van Vishnu. (Hindoesche
Mythologie).
Rama Yana. De geschiedenis van
Rama, het beste groote heldendicht
van het oude Indict, waardig om met
de Ilias van Homerus op een lijn
gesteld te worden.
Ramadan. De negende maand van
het Mohamedaansche jaar en de lente
of heilige maand der Muzelmannen.
Ramman. Zie „Adat".
Han. Zie „Aegir".
Rana. Godin der zee en vrouw van
den zeegod Aegir. (Skandinavische
Mythologie).
Rashnu. Door de Perzen aangebeden
als een god der gerechtigheid, hij en
Mitra zijn de twee rechters, die het
lot der ziel na den dood bepalen.
Hatten. De Egyptenaren en Phrygiers
aanbaden ratten. Zij symboliseerden de uiterlijke vernietiging en het
oordeel, omdat ze altijd het beste
brood uitzochten voor hunne maaltijden.
Rattendooder. Bijnaam van Apollo.
Crinis, een zijner priesters, had zijn
plichten niet naar behooren vervuld,
toen zond Apollo een zwerm ratten op
hem af. Toen de priester ze zag komen kreeg hij berouw en de god schonk
hem vergiffenis. Apollo doodde de ratten met pijlen. (Klassieke Mythologie) .
Hatatosk. Het eekhoorntje, dat op
den boom Yggdrasil leefde. ( Scanidnavische Mythologie).
Havana. Werd volgens de Indische
Mythologie tusschen hemel en aarde
gehangen gedurende I000n jaar, omdat hij getracht had den heuvel des
hemels naar Ceylon to brengen.
Raven. Vogels aan Odin gewijd, Hugin
en Munnin (z. d. w. w.).
Rea Silvia. Moeder van Romulus en
Remus.
Remus. Zie „Romulus".
Beret. Egyptische nijlpaard-godin,
een vorm van Ta-urt.
Hhadamanthos. Een der drie rechtars nit de hel. Menos en lEacos waren
de anderen. (Grieksche Mythologie).
RHEA-RUMINA,
Rhea of Cybele. Dochter van Uranos
en Gaia, zuster van Oceanos, Kroios,
Kreios, Hyperion, Japetos, Kronos,
Theia, Themis en Mnemosyne, gemalin van Kronos, was de moeder
der godenfamilie van den Olympus.
(Grieksche Mythologie),
Rhesos. Ie. Vloedgod in Bithynie,
2e. Zoon van Eioneus, koning van
Tracie, die als bondgenoot der Trojaansche helden kwam opdagen met
snelvoetige en witte paarden, van wie
Troje's lot afhing. Als ze namelijk
Trojaansch voer zouden eten of uit
de Xanthos voor Troje zouden drinken, was de stad onneembaar. Daarom
werd hij reeds in den eersten nacht dat
hij voor Troje lag door Diomedes en
Odysseus overvallen; terwij1 Diomedes
Rhesos met 12 andere Traciers doodde,
joeg Odysseus de paarden weg.
Rhiannon. („ Groote Koningin").
Echtgenoote van Pwyll, vorst van
Anuwfn, beheerscher der onderwereld
van de Britsche Kelten.
Rhoikos. Een der Centauren.
Ribhus. De drie grootste kunstenaars
der Hindoesche goden. Zonen van
Sudhanvan. Ze kregen hunne bekwaamheid van Tvashtri (z. d. w.),
Rimer. Hoofdgod van Damascus.
Hij wordt voorgesteld met een granaatappel in de rechterhand.
Rimtaxi. Het paard van den Nacht,
het schuim van zijn gebit veroorzaakt
de dauw.
Rimmon. Een Syrische godheid,
wiens zetel Damascus was.
Rimthursar. Breeder van Ymer.
Beiden werden „de Slechten" bijgenaamd. (Skandinavische Mythologie) .
Rishis. De zeven voornaamste Rishis
of Wijzen waren de geesteskinderen
van Brahma, de Hindoesche sterrekunde vereenzelvigt ze met de zeven
sterren van de „Groote Beer".
Rivieren der Rel. Zie „Her .
Robigus. Brandgod, die het graan
91
tegen brand- beschutte. (Romeinsche
Mythologie).
Romulus en Remus. Zoons van Rea
Silvia. Koning Amulius gelastte de
beide zuigelingen in de Tiber te werpen. De rivier was buiten hare oevers
getreden en de dienaren plaatsten
de wieg met de beide kinderen op het
overstroomde land in het water. Het
water vloeide snel terug en de kribbe
stootte tegen een steep viel om en de
kinderen vielen in het slijk. Hier werden ze door een wolvin gevonden en
gezoogd. Herders zagen dit, namen de
kinderen op en brachtten ze 's konings
oppersten varkenshoeder Faustulus ;
diens vrouw voedde de kinderen op.
Toen Romulus en Remus eens tengevolge van een twist met herders voor
den koning werden gebracht; herkende
deze zijne kleinzoons. Deze stond
hen toe op de plaats waar ze waren
opgevoed eene stad te stichten. Zoo
geschiedde en ontstond Rome, waarvan Romulus, die Remus in eene
twist had gedood de eerste koning
werd.
Rudiger. Markgraaf van Bechelaren,
een rijke Hun, leenman van koning
Etzel. Hij wordt in het Nibelungenlied voorgesteld als een edele figuur.
Koning Etzel zond hem naar Bourgondie om Kriemhilde naar Hongarije te brengen, als ze met den koning der Hunnen in het huwelijk wilde
treden. Toen Gunther en zijn gevolg
Kriemhilde Bingen bezoeken, ontving
hij hen gastvrij en gaf zijne dochter
ten huwelijk aan den jongsten broeder
van Kriemhilde, Giselher. Toen het
tumult losbarstte in de eetzaal van
koning Etzel en Rudiger partij moest
kiezen, streed hij tegen Kriemhilde's
tweeden broeder Gernot. Beiden vielen.
Rudra. Voigens de Mythologic der
Veda's (Indic) de vader der stormgoden.
Rumina. Romeinsche goden der zoogende kudden.
92
RUMOLT—SALUS.
Rumolt. Giinthers hoofdkok. ( Nibelungen lied).
Runen. Het eerste alphabeth in gebruik bij de Gothische stammen van
Noord-Europa.
Rushvan. De engel, die de poorten
o pent en sluit van het paradijs of Al
janat.
Rustam. De Persische Hercules, be-
roemd om zijne overwinning op de
witte draak Asdeev'. Hij was de zoon
van Zal, vorst van Sedjistan.
Byrne. De vorstreus, de vijand der
elfen en feeen. Op den dag des laatsten
oordeels zal deze reus de stuurman zijn
van het schip Naglefare. (Skandinavische Mythologie).
S.
Sabeanisme. De aanbidding van zon,
maan en sterren. (Chaldeesche Mythologic).
Sadah. De zestiende nacht van de
maand Bayaman. (Perzische Mythologic).
Sadda. Een van de heilige boeken
van de Guebres of Parsis inhoudende
een uittreksel der Zend-Avesta. (Zie
„Zoroaster").
Saehrimnir. Het wilde zwijn, dat
elken avond den goden als maaltijd in.
Walhalla werd voorgezet ; den volgenden morgen was het veroberde deel
weer aangegroeid.
Safa. In Arabie, overeenkomstig de
Arabische legende, is de heuvel waarop Adam en Eva samenkomen, nadat
ze twee honderd jaar, ieder afzonderlijk, op aarde hadden rondgedoold.
Saga of Sage. (meervoud Sagas en
Sagen). De Noorsche mythologische
en historische verhalen.
Sagittarius. Een verschrikkelijke
boogschutter, half dier, half mensch,
wiens oogen schitterden als vuur en
dood en verderf verspreidden evenals
het weerEcht.
Saivas. Aanbidders van Siva, een
der drie groote sekten in Indie.
Sakhrat. Een heilige steen, een korrel
ervan geeft den bezitter wonderbaarlijke macht. (Mahomedaansche Mythologie).
Sakta. Een aanbidder van een Sakti,
of vrouwelijke godheid in de Hindoesche Mythologie.
Sakya-Muni. Sakya, de hermiet,
stichter van het Buddhisme in China.
Salace. De zee, of beter het zeezout, de
echtgenoote van Neptunus.
Saliens. Een college van twaalf
priesters ingesteld door Numa. Het
verhaal luidt dat er een schild van
den Hemel viel, en dat de nymph
Egeria voorspelde, dat wie dit schild
bewaarde de beheerscher der wereld
zou worden. Om te voorkomen, dat
het gestolen zou worden, had Numa
er elf volmaakt gelijke laten maken en
twaalf priesters als wachters aangewezen. Elk jaar deden deze jonge patriciers een ommegang door de stad,
zingerd en dansend en besloten den
dag met een hoogst overvioedigen
feestmaaltijd. De „saliares coena"
werden spreekwoordelijk als een feest
van grooten praal.
Salomneus. Een koning van Elis
bekend om zijne aanmatiging en goddeloosheid. Hij wenschte, dat zijne
onderdanen hem aanbaden en goddelijke eer bewezen. Om Jupiter's bliksems na te bootsen was hij gewoon met
zijn wagen over een koperen brug
te rijden en brandende toorteen om
zich heen te werpen. Voor deze heiligschennis trof de bliksem hem, neergeslingerd door den koning der goden
en der menschheid. Jupiter zond
hem naar de hel.
Salsabil. Een bron in het Paradijs.
(Koran).
Salus. Romeinsche personificatie der
94
SAMBARA—SCIO'S BLINDE OUDE BARD.
gezondheid en der welvaart.
Sambara. Een der duivels uit de Hindoesche Mythologie, verslagen door
Indra.
Sans Het hoofd der booze
geesten, die de verdoemden steeds
kwelt. Op hem volgt Ashmedai (Asmodeus) .
Sancus. Een door de Romeinen
overgenomen god der Sabijnen, die
oorspronkelijk eene personificatie was
van den hemel, met Feidius vereenzelvigd als god der verbintenissen en
den echt.
Sanscara. De tien hoofd godsdienstige
plechtigheden def eerste drie kasten
onder de Hindoes, nl. :
ie. Bij de ontvangenis van het kind :
2e. Bij de ontwikkeling.
3e. Bij de geboorte.
4e. Als het een naam krijgt.
5e. Het kind naar buiten dragen om
de man te zien .
6e. Hem voedsel geven.
7e. De ceremonie van de tonstrar.
8e. Bij het verkrijgen van het koord.
9e. Het eindigen zijner studien.
me. De ceremonie des huwelijks,
wanneer hij de bevolen offers kan
brengen .
Saoshyant. Volgens de Persische
godenleer de Verlosser, geboren tegen
het einde van het derde millenium
om de naties te bevrijden van de over
hen gekomen ellende.
Saranyn. In de Hindoesche Mythologie echtgenoote van Vivasvat (de
Zon) en dochter van Tvashtri. Zij
stelt vermoedelijk de dauw voor.
Sarapis of Serapils. Egyptische
god der van het lichaam verloste
ziel, Heer dyer ziekte en dood tot
wien men bidt om genezing.
Saraswati of Sarasvati. Vrouw
van Bhrama en godin der schoone
kunsten.
Sarpiniturn. Vrouw van Marduk.
(z. d. vr.).
Sarpedon. Een gunsteling der Goden,
die Priamus bijstond toen Troje belegerd werd en overwonnen door de
verbonden Grieken. Toen Achilles
weigerde te vechten richtte Sarpedon
een groote verwoesting aan, maar
werd door Patrocles gedood.
Saruto-hito. Volgens de Japansche
mythologie de aanvoerder van een
bends, die Ninigo-no-Mikoto vergezelde, toen hij op aarde nederdaalde.
Satarupa. Brahma verdeelde zich
zelf in den beginne in twee helften,
de eene helft was mannelijk ( Swayambhuva) of hij zelf en de andere de eerste
vrouw (Satarupa).
Sati (Satet). Eene Egyptische godin,
die met de godin Anget en den god
Khnemu de Drieeenheid van Elephantine vormde. Zij werd vereenzelvigd
met de wateren van den Nijl, het
hoofdrniddelpunt harer vereering was
op het eiland Sahal, nabij den eersten
waterval. Ze wordt voorgesteld met
de Kroon van Opper Egypte en twee
booms. Zij wordt wel eens beschouwd
als een vorm van Isis of als een dochter
van Ra.
2e. Een andere naam voor de
vrouw van Siwa. (Hindoesche Mythologie) .
Saturnus. Zie „Kronos".
Satyrs. Metgezellen van Dionysos,
vertegenwoordigers van het overvloedige en tat uitgelatenheid overslaande vroolijke landleven.
Savitri (Savitar). Een Vedische godheid. Geidentifieerd met andere goden,
vooral Surya (Zon) en Tvashtri.
Schala. Vrouw van den Babylonischen god Adad.
Schedios. Ie. Zoon van Iphitos uit
Panopeus, koning en aanvoerder der
Phokiers voor Troje, door Hector gedo od.
2e. Zoon van Perimedes een Phokier, ook door Hector gedood.
Scio's blinde oude bard. Homerus,
Scio is de nieuwe naam van Chios in
de JEgeische Zee.
SCRATH-SENECTUS. Serath. De huisdemon uit het Noorden ( I jsland) .
Scylla. re. Dochter van Nisus, beloofde Megara aan Mimos over te
leveren. Ten einde deze belofte uit
te voeren moest ze een gouden haar
van haars vaders hoofd afknippen, zij
deed dit terwijl hij slier. Mimos,haar
beminde, verloochende haar om deze
verraderlijke daad en Scylla wierp
zich van een rots in zee. Na haar
dood werd zij veranderd in een leeuwerik en Nisus in een havik.
2e. Glaucus, een visscher was verliefd op Scylla, (niet dezelfde als boyen), maar Circe veranderde haar uit
jaloezie in een afschuwelijk monster
en plaatste honden en wolven bij
haar, die voortdurend blaften. Werop sprong Scylla in zee en werd
een rots. Men zegt, dat de rots Scylla
eenigermate op een afstand op eene
vrouw gelijkt en dat het geluid der
golven, Welke tegen haar breken, veel
gelijkt op honden en wolvengehuil. In
de buurt dezer rots ligt Charibdis, een
rots en een draaikolk.
Seb. Egyptische god der aarde, zoon
van Shu en Tefnut, varier van Set,
Nephthys, Osiris en Isis. Door de
Grieken vereenzelvigd met Kronos.
Sebek. ( Suchos). De krokodilgod der
Egyptenaren, vereerd te Ombos. Hij
wordt voorgesteld als een man met een
krokodillen hoofd, of als een krokodil.
Seeuritas. Romeinsche personificatie der zekerheid.
Sedrat. De lotusboom, die aan de
rechterhand van de onzichtbare troon
van Allah staat. Zijne takken reiken
verder dan de afstand tusschen hemel
en aarde. Zijne bladeren gelijken op
de ooren van een olifant. Elk zaadje
ziiner vrucht bevat een houri, en
twee rivieren ontspringen uit zijne
wortels. Ontelbare vogels zingen in
zijne takken en in zijne schaduw rusten
talrijke engelen.
Seemurgh. De wondervolle vogel, die
95
alle talen kon spreken en wiens kennis het verleden, heden en de toekomst
omvatte. (Perzische Mythologie).
Seia. Ie. Oud-Romeinsche godin der
zaden. Zij beschermde het graan, zoolang het nog niet ontkiemd was.
2e. Bijnaam van Fortuna.
Seilenos. Zoon van Hermes en eene
nymph of van Pan, een trouwe metgezel, onderwijzer en opvoeder vau
Bacchus. Hij heeft de gestaite van
een ouden satyr, een voortdurend dronken, vroolijke en gemoedelijke grijscard met een kaal hoofd en stompen
neus, dik en rond als een wijnvat.
Seker. Een te Memphis vereerde Egyptische god des Doods. Hij wordt
voorgesteld met een havikskop, somtijds als een mummie, die de symbolen van macht in de hand houdt of
als een havik in mummievorm.
Sekhet. Egyptische godin, vrouw of
zuster van Ptah, de tweede godheid der
Drieeenheid van Memphis, en moeder van Nefer-tum en Im-hetep. Zij
personifieerde de vernielende zonnehitte en was de strafster van Ra. Ze
wordt voorgesteld met een leeuwenkop
met een zonneschijf en stralenkrans.
Sekhetelietep. Veld des Vredes, een
deel van het Koninkrijk van Osiris,
het geheel droeg den naam van SekhetAaru of „Velden des Riets". ( Egyptische Mythologie).
Selene. De maari-godin, soms, hoewel ten onrechte, Diana genaamd.
Selene had vijftig dochters bij En.dymion en nog verscheidene bij Zeus,
een ervan heette Erse, „de Dauw"
Diana wordt voorgesteld met een
boog, loopende achter een pert ; maar
Selene wordt afgebeeld in een wagen
getrokken door twee witte paarden, ze
heeft vleugels aan hare schouders en
een scepter in hare hand.
Semones. Halfgoden.
Senectus. Romeinsche personificatie
der grijsheid.
96
SENGNN-SIEGFRIED.
Sengen. Godin van den beroemden
berg van Fuji in Japan.
Sennecherib. Door de Oosterlingen
koning Moussal genaamd, werd met
zijn leger verslagen door den Engel
des Doods. (Koran).
Serapis. Zie „Sarapis".
Serat (Al.) De brug, waarover een
ieder heen moet gaan op den dag des
oordeels. Ze is niet breeder dan het
scherp van een zwaard en loopt over
den afgrond der hel. Dc Koran zegt,
dat de geloovige er veilig over heen
komt, maar dat de zondaars er hals
over kop afvallen.
Sesha. Koning van het slangenras,
\kraal' Op Vishnu rust op de wateren
der voorwereld. Hij heeft duizend
hoofden, op een ervan rust de wereld.
(Hindoesche Mythologie).
Set. Een Egyptische godheid, zoon
van Seb en Nut, broeder van Osiris,
Isis en Nephthys, echtgenoct van
Nephthys en vader van Anub:s.
Setebos. Een godheid van de Patagoniers.
Shamash. De zonnegod, vereerd door
de Babylonidrs en Assyriers, zoon
van Sin en broeder van Ishtar.
Shen-Nung. Een Chineesche patriarchalekeizer (2838-2698 v. Chr.),
die zijn yolk den landbouw leerde.
Shiehi-nakujin. Zeven Japansche
goden van het toeval.
se. Bente n, eene godin gezeten
op een draak.
2e. Doikok u, god van den rijkdom en van het geluk, voorgesteld gezeten op rijstzakken.
3e. E b i s u, voorgesteld met een
vischhengel en een visch.
ie. Fukurokuj i, god der
wijsheid en van een lang leven voorgesteld met een kaal hoofd.
5e. B i s h a m o n, oorlogsgod,
voorgesteld geharnast, met een speer
en een pagoda.
6e. H o t e i, god van het genot
en de vreugde, een corpulente figuur.
7e. joropi n,
een teeken van
lang leven.
Shingebis. In de mythologie der
Indianen van Noord Amerika, is een
duiker, die den Noordenwind tot een
tweegevecht uitdaagde. De Indiaansche
Boreas gelastte hem in zijn gebied te
blijven, nadat hij de bloemen had
weggeblazen en de zeemeeuwen en
reigers verdreven had. Shingebis lachte
hem uit en de Noordenwind trachtte
des nachts zijn hut omver- en zijn
vuur uit te blazen. Toen dit niet gelukte daagde hij den duiker tot een
tweegevecht uit. Shingebis bleef overwinnaar en zond den Noordenwind
huilend naar huis.
Shinto. (Weg der Goden). Een Chineasch woord, in het japansch beet
het Kami-no-Michi. Een verhar...1,
ornvattende de godenleer der oude
Chineezen.
Situ. Len van de groote godenfamilie
der Egyptenaren te Heliopolis ; zoon
van Re of Tern. Hij verpersoonlijkte
de atmosfeer of de ruimte gelegen
tusschen hemel en aarde ; zijne pilaren
droegen den hemel. Shu wordt voorgesteld als een man met een veder
recht op zijn hoofd staande, ook
dikwijls als de zon op hare juiste pleats
zettende tusschen hemel en aarde.
Sibylla. Waarzeggende, door de goden bezielde vrouwen bij de Grieken.
Siegfried. De held uit het eerste deel
van het Nibelungenlied. Hij was de
zoon van Siegmund en Sieglinde,
koning en koningin der Lage Landen
en was geboren in het kasteel Xanton
aan den Rijn. Hij huwde met Kriemhilde, prinses van Bourgondie en
zuster van Gunther. Gunther verzocht zijn bijstand om Brunhilde
van I Jsland te bemachtigen en hij
slaagde hierin door het wegnemen
harer talisman. Dit wekte de jaloezie
op van Gunther, die Hagan de Deen
overhaalde om Siegfried te vermoorden. Hagan versloeg hem met een
SIEGLINDE—SPEER VAN ACHILLES. zwaard, door hem op de eenige kwetsbare plaats, tusschen de schouderbladen, te treffen, terwijl hij zijne dorst
aan een bron wilde lesschen.
Sieglinde. IVioeder van Siegfried. (Zie
boven).
Sien-Tsan. Chineesche godin der
zijdecultuur. Zij was de echtgenoote
van keizer Hwang van de Choudynastie (2838-2698 v. Chr.).
Sii. Vrouw van Thor, beroemd om
hare schoone haren. Toen Loki het
haar eens gedurende den slaap had
afgeknipt, kreeg ze nieuwe haren even
schoon als de vorige van de dwergen.
Siguna. Vrouw van Loki. Zij verzorgde hem in een grot, vol slangen,
soms als ze het gif 1,vegwierp dat uit
de slangenbekken droop, viel er een
druppel op den god en zijne rillingen
waren de oorzaak van aardbevingen.
Sigurd. De Noorsche Siegfried, hij
raakt verliefd op Brunhilde, maar,
huwt onder den invloed van een minnedrank met Gudrun, wat een massa
ellende veroorzaakt.
Silvanus. Een Romeinsche god der
wouden, des velds en der kudden.
Sin. „Neer der Wijsheid". Babylonische maangod, hoofd der tweede
Drieeenheid, samengesteld uit : Sin,
Shamash • en Adat of Shamash en
Ishtar.
Sireen. Een vrouw van eene gevaarlijke verlokkende schoonheid. Ook
zeenymphen welke door hun gezang
jonge visschers trachtten te verleiden
zich in zee te werpen.
Sita. Vrouw van Rama of Vishnu,
geschaakt door den reus Ravana.
Siva of Civa. Een Hindoesche godheld, de derde der groote Drieeenheid,
de verdelger en weder opbouwer. Zijn
naam beteekent „de vriendelijke, beminnelijke, genadige", maar ofschoon
een god der wedergeboorte, heeft hij
ook een vreeselijke zijde in zijn
karakter. Hij is een god van kunsten
Myth. Woordenb.
97
en wetenschappen, van dansen en
luidruchtig vermaak en van het ascetisme. Zijn heilig dier is de stier
Nandi. Hij wordt voorgesteld omgord met slangen, met een halssnoer
van doodshoofden, soms met verscheidene aangezichten, gekleed in
een olifantshuid, in de hand houdende
een schijf, een drietand, een knots,
een zwaard, boog, enz.
Skald. Een Noorsche dichter van
het heldendicht.
Skanda. Zie „Kartikeya".
Skambha. Een andere naam voor
Purusha (z. d. w.).
Skiniaxi. In de Skandinavische Mythologie het „schitterende paard, dat
het Daglicht over de aarde trekt."
Skrymir. Een Noorsche reus.
Sleipnir. Het grijze paard van Odin,
had acht pooten en kon zijn meester
evengoed over het land als over de zee
dragen. (Skandinavische Mythologie)
Smintheus. Bijnaam van Apollo.
Soma. De maan, geboren nit de oogen
van Atri, zoon van Brahma. Soma
vluchtte met Tara (Ster) de vrouw
van Vrihaspata, voorganger der goden, bun nakomeling was Buddha.
(Hindoesche Mythologie). Soma is
ook, de opiumplant, waarvan het sap
onsterfelijk maakt.
Sonna. De Mishna of wet der mondelinge overleveringen van de Mahomedanen. Ook „S u n n a".
Sopor. Romeinsche personificatie van
den slaap.
Soranus. Apollo wordt aldus genoemd in de stall Sora (
Soter. De redder, behoeder. Bijnaam
bij de Romeinen van alle beschermende godheden.
Soutras. De redevoeringen van Buddha (z. d. w.).
Speer van Achilles. Telephus, koning van Mysia werd gewond door
de speer van Achilles, omdat hij zich
wilde verzetten tegen de doortocht van
de Grieken door zijn land toen ze tegen
7
98
SPES—SYRINX.
Troje optrokken. Een orakel zeide
hem, dat de wond alleen door het
wapen, dat ze gemaakt had kon genezen. Ter zelfder tijd werd den Grieken medegedeeld, dat ze Troje nooit
zouden bereiken, tenzij met behulp
van Telephus. Toen de koning van.
Mysie wederom in Achilles' tent verscheen, smeerde men een weinig roest
van de speer op de wond en als belooning voor zijne genezing geleidde
Telephus de Grieken naar Troje.
Spes. Romeinsche personificatie der
hoop.
Sphinx. (De Egyptische) Half vrouw,
half leeuw wordt beschouwd als een
symbool van het wassen van den Nijl,
terwijl de zon in het sterrebeeld de
Leeuw en de Maagd stond.
Sroosha. De Yazata, of Engel der
Gehoorzaamheid in de hemelsche
hierarchie van den Perizschen eeredienst.
Staphylos. Zoon van Dionysos of
Theseus en van Ariadne, een der
Argonauten.
Starkadhr. De zoon van een reus en
lieveling van Odin. (Skandinavische
Mythologie).
Stentor. Was een Grieksche held uit
den Trojaanschen oorlog. Hij had
een zeer luide stem.
Steropes. Een der Cyclopen.
Stimula. Romeinsche naam van
Semele.
Stromkarl. Een Noorsche geest der
muziek.
Stygiseh. Helsch, aan gene zijde van
de Styx.
Styx. De rivier van den Haat. Een
der rivieren van de Hel. (Klassieke
Mythologie).
Sua. Een Kultuurgod van de Muysca
Indianen van Centraal Amerika.
Sugawara Miehizane. Zie „Tenjin".
Suitenga. Een Japansche god der zee.
Suilt. Het mes van de godin Hel, dat
zij gebruikt als ze eet van den disch
Monger.
Suns. Een zonnegod der Britsche
Kelten.
Suminanus. Een Romeinsche godheid van Sabijnschen of Latijnschen
oorsprong, wier beteekenis den Romeinen zelf niet volkomen duidelijk
was.
Sun. Bij de Kelten Sunna genaamd leeft in voortdurenden angst,
dat ze door den wolf Fenris verscheurd
zal worden. Door dezen angst worden
de zonsverduisteringen veroorzaakt.
Overeenkomstig dit verhaal heeft de
zon eene liefta,llige dochter, die eens
in hare plaats over de aarde zal regeeren.
Supay. De god des Doods van de
Peruanen uit den tijd der Incas.
Surya. De zon, een van de Brie hoofdgoden uit de Veda's, zoon van Dyaus,
of van Aditi of kind van Ushas, de
Dauw. (Hindoesche Mythologie).
Susa no-o. Japansche god geboren
uit den neus van Izanagi. Hij was oorspronkelijk aangewezen om de beheerscher der zee te zijn, maar hij
drukte den wensch uit zich bij zijne
moeder in de onderwereld te voegen,
wat toegestaan werd.
Suttee. Een model-echtgenoote, eene
weduwe die zich met het lijk van
haar man laat verbranden. (Indie).
Svalin. Het vuurscherm door de goden voor den zonnewagen geplaatst
om te voorkomen, dat de aarde door
de zon verbrand wordt. (Skandinavische Mythologie).
Swarga. De hemel van Indra, op
den berg Meru gelegen. Een paradijs
van alle rnogelijke vreugden, met
paleizen van goud en diamant, beerlijke tuinen, schoone nymphen, muziek en zang. (Hindoesche Mythologic).
Syrinx. Naiade, dochter der rivier
Ladon, door hare zuster in een riet
veranderd, toen ze door den verliefden
Pan werd vervolgd. (Romeinsche
Mythologie).
T.
Talassio of Talassius. Een Romeinsche huwelijksgodheid.
Tabs. Een reus .van erts met een ader,
die van het hoofd naar de hiel liep,
waar ze met een pin werd gesloten. Hij
was door Zeus aan MI mos of Europa
geschonken en bewaakte Kreta, door
driemaai per dag om het eiland te
loopen ; zag hij vreemdelingen naderen, dan maakte hij zich gloeiend
en doodde hen door ze te omarmen.
Toen de Argonauten naar Kreta
kwamen, maakte Medeia hem waanzinnig van liefde en doodde hem door
het uittrekken van de pin ; of Poias
doodde hem door een pijlschot in de
hiel.
Tammuz (Dumu-zi). De aanbidding
van dezen Babylonischen en Assyrischen god dateert reeds van de oudste
tijden. Hij was een natuurgod en
zijn geschiedenis is een voorstelling
van het sterven van het jaar en de
wedergeboorte ervan met de lente.
Tamu. Een landbouwgod van de Caribs
van Brazilie, vermoedelijk dezelfde
als de god Zume (z. d. w.).
Tantalos of Tantalus. Werd in de
Hel gestraft met de kwellingen van
een onleschbaren dorst. Om zijne
straf nog te verzwaren, staat hij tot
zijn kin in het water, maar als hij
zich bukt om te drinken vloeien de
wateren weg.
Taoisme. Lao Tzu, een Chineesche
philosoof, ( 600 v. Chr.) stichtte
een godsdienstig stelsel bekend als het
Taoisme. Het is een leer van lijdzaamheid en werkeloosheid, een voortdu-
rend zich aanpassen aan de omgeving,
zonder inspanning. De onhoudbaarheid van zulk een stelsel ligt voor de
hand.
Tarakee. De Brahmaan, een model
van godsvrucht. Hij leefde 1100 jaar,
en bracht telkens een eeuw door in de
een of andere zelfkwelling, bijv. :
eeuw. Hij hield de armen en een
been naar boven gewend en keek steeds
in de zon.
2e. eeuw. Hij stond steeds op de punt
van een teen.
8e. eeuw. Hij stond op zijn hoofd
met de voeten in de lucht..
9e. eeuw. Hij rustte geheel op de
palm van een hand.
lie. eeuw. Hij hing met zijn hoofd
naar beneden aan een boom.
Tartaros of Tartarus. Dat deel der
hel, waar de boozen werden gestraft.
Tashrnetu. Vrouw van den Babylonischen god Nabu.
Ta-urt (Thoneris). Egyptische hyppopotamus god, vrouw van Set.
Telemachus. Eenige zoon van Ulysses en Penelope. Na den val van Troje
ging hij onder leiding van Mentor zijn
vader zoeken.
Telemos. Zoon van Eurymos, waarzegger bij de Cyclopen.
Tern (Temu, Atem, Atmu). Een vorm
van den Egyptischen zonnegod, een
der hoofdgoden van Heliopolis, de
avondzon personifieerend. Hij was de
„vader van alle menschelijke wezens"
en ontstond uit Nu. Shu en Tefnut
waren zijne nakomelingen. Hij wordt
steeds als een man voorgesteld. Tem
Ioo
TENJIN-THEODOMAS.
is een der vormen van Ra geincarneerd in den stier van Mnevis.
Tenjin. (Temmangu). Japansche god
der wijsheid en van het schrift. Het
is een tot god verheven mensch, Sugawara Michizane, uit de 9e of ioe
eeuw. De koe en de palmboorn zijn
hem gewijd.
Tensa. De met goud en ivoor versierde godenwagen, waarin de beeltenissen der goden over het forum
te Rome werden rondgereden.
Terminus. De Romeinsche god der
grenzen en grenssteenen.
Tethys. De zee, eigenlijk de vrouw
van Oceanos (z. d. w.).
Tenser. Broeder van Ajax de Groote,
die met de Grieken tegen Troje ootrok. Bij zijne thuiskomst verbande
zijn vader hem uit het koninkrijk omdat hij den dood van zijn broeder niet
op Ulysses gewroken had.
Teutates. Een god der oude Galliers
en Gerrnanen, die veel overeenkomst
had met Mercurius.
Tezeatlipoca. Een belangrijke godheid der Azteken uit het oude Mexico,
ongeveer overeenkomende met den
Jupiter der Romeinen of den Zeus
der Grieken.
Thammuz. De Syrische en Phynicische naam voor Adonis.
Thamyris. Eon door Homerus genoemde Thacische bard. Hij daagde
de Muzen tot een wedstrijd uit. Toen
hij overwinnaar bleef, wreekten zij
zich door hem blind te maken en het
vermogen om te zingen te ontnemen.
Thanatos of Mors. De Grieksche
of Romeinsche personificatie van
den Dood.
Thargelia. Feest ter eere van Apollo
te Athene in de maand Thargelion
( Mei- Juni) .
Thausnas. le. Zoon van Pontos
en Ge, met de Oceanide Electra (de
glanzende zeegolf) verwekte hij de
Harpijen en Iris.
2e. Een Centaur.
Thaon. Een der Reuzen, die met de
Goden streed. Hij werd door de
Parcae gedood. (Grieksche Mythologic).
Theia of Thin. Ie. Dochter van
Uranos en Ge, eene Titanide, door
haren broeder Hyperion, moeder
van Helion, Eos en Silene.
2e. Dochter van Oceanos, moeder
der Kerkopen.
Theist, Heist, Atheist, Agnostiek.
Een theist gelooft, dat er een
God is, die de wergld schiep en beheerschte ; maar gelooft niet aan de
Drieeenheid noch aan een goddelijke
voorzienigheid.
Een deist gelooft, dat er een God.
is die alle dingen schiep, maar gelooft niet aan zijn opperheerschaopij
en bestuw:. Hij gelooft, dat de Schepper alles onderwierp aan onveranderbare wetten, de Wetten der Natuur
genaamd, die zelf werken, evenals
een wachter handelt ook zonder toezicht van den lastgever. Evenals de
theist ontkent hij de Drieeenheid en
de Goddelijke Voorzienigheid.
De atheist ontkent zelfs het
bestaan van een God. Hij gelooft aan
de eeuwigheid der stof en de schepping
is een gevolg van natuurwetten.
De a g n o s t i e k gelooft alleen
dat, wat waarneembaar is. Hij verwerpt de Drieeenheid en (le Voorzienigheid als boven het peil van het
menschelijk verstand gelegen. Hij is
noch theist, noch deist, noch atheist,
daar ze alien nog voor het menschelijk
verstand onbegrijpelijke stellingen aannemen.
Themis. Dochter van Uranos en
Ge, gemalin van Zeus, moeder der
Horen en van de Moiren. Godin van
het recht en de rechtspraak. Wordt
afgebeeld als een geblinddoekte vrouw
met het zwaard en de weegschaal der
gerechtigheid.
Theodonias. Een beroemd trompetter bij het beleg van Troje.
THEODORICK—THRYMR.
Theodoriek. Koning der Gothen,
een der helden van de Nibelungen
(z. d. w.).
Thersites. Een wanstaltige, laaghartige aanvoerder der Grieken, die mede
tegen Troje optrok. Hij bespotte de
aanvoerders steeds tot Achilles hem
doodde.
Theseus. Koning van Athene, hij
huwde met Hippolita, en toen hij
met zijne bruid en Emilia hare zuster
huiswaarts keerde,werd hij aangehouden door eerie massa smeekende vrouwen, die zich over Creon, koning van
Thebe beklaagden. Theseus trok tegen
hem op en versloeg hem en nam de
stall stormenderhand in. Vele gevangenen vielen in zijn handen o. a. de
ridders Palomon en Arcite (z. d. vv.).
Tethys. Vrouw van Oceanos en
dochter van Uranos en Terra. (Grieksche Mythologie).
Thetis. Dochter van Nereus en moeder van Achilles .(Klassieke Mythologie).
Thonaraz, Donar of Thor. De
god der lucht, donder en weerlicht,
wind en regen, vader van macht en
kracht, de sterkste der goden en menschen, de tegenstander der reuzen. Hij
beheerschte het weder en den oogst,
de aarde en het rnenschdom ; god
van het recht en der overwinning, een
beschermer van den huiselijken haard,
De eik werd als speciaal aan Thor
geheiligde boom beschouwd. Thor
was van een reusachtige gestalte, reusachtig sterk en had een reusachtige
eetiust, jong en aangenaam van uiteriijk, met een rooden haard, waarin
hij krabde als zijn woede werd opgewekt, dan werden ook zijne stem en
blikken vreeselijk. Zijne vrouw was
de reuzin Jarnsaxa of Sif, voor wie
de dwergen gouden Karen smeedden.
Zijne kinderen personifieerden kracht
en moed, welwillendheid of boosheid.
Zijne metgezellen waren Loki en twee
reusachtige jonge landlieden. Thjalfi,
de vlugge looper en zijne zuster
Roskva. Thor's onweerstaanbaar wapen was de hamer Mjolnir, die nadat
ze hare do odelijken arbeid verricht had,
van zelve weer in zijne hand terugkeerde. Zijne gordel was Megingjardir
of Meginjard, die zijne kracht verdubbelde als hij ze aandeed. Hij had
ijzeren handschoenen. Zijne woning
was Bilskirnir, waarin vijf honderd
en veertig zalen waren, hierin ontving
hij de in den slag gevallen krijgers
Thor's wagen werd getrokken door
de geiten Crack, Grind, Crash en
Chase. Het rollen van zijn wagen
veroorzaakte den donder. Zijn gebied
was Thrudvang. (Skandinavische Mythologie).
Thoon. Ie. Een Gigant, door de
Moiren gedood.
ze. Een Trojaner, door Odysseus
gedood.
Thor. Zie „Thonaraz".
Thoth. De Hermes der Egyptische
Mythologie. Hij wordt voorgesteld
met een ibiskop op een menschelijk
lichaam. Hij is de uitvinder van wetenschap en kunsten, muziek en sterrenkunde, redevoeringen en letteren.
Thrasimedes. De dappere zoon van
Nestor en van Anaribia, die met zijnen
vader naar Troje trok en gelukkig terugkeerde.
Thrymr. Een Noorsche reus verbonden met het verhaal van het verlies
van Thor's hamer. De reus zou hem
terug geven als Freyja zijn vrouw
werd. Deze sidderde zoodanig van
verontwaardiging, dat de aarde beefde
en haar halssnoer Brisingamen barstte. Thor verkleedde zich daarom op
raad van Heimdall als Freyja en
verscheen voor Thrymr. De reus
verwonderde zich over den eetlust
van de bruid, die een os, acht zalmen
en drie okshoofden bier verzwolg.
Loki, die als kamenier verkleed was,
vertelde dat de bruid uit ongeduld in
acht dagen niet gegeten had. Thrymr
TIEN EN SHANG TI—TRISTAM.
liet Thor's hamer halen. Thor lachte,
toen hij hem terug zag, greep hem,
versloeg Thrymr en het geheele reuzengeslacht.
Tien en Shang Ti. Twee namen
voor de Oorzaak van Alles of God bij
de Chineezen. De eerste beteekent het
Uitspansei, de Zichtbare Hemel, de
tweede „de Opperste Wetgever in de
Hoogte".
Timor. Verschijnt naast Metus en
Terror bij de Romeinen als eene
personificatie van vrees voor onderaardsche machten.
Tiphys. De stuur man der Argonauten.
Tiresias. De Thebaan zag Athene
eens per ongeluk, terwijl ze zich
baadde, de godin strafte hem met
blindheid door water in zijne oogen te
spatten. Later had ze er berouw van
en aangezien ze hem het gezicht niet
kon teruggeven, verleende ze hem
de macht om de toekomst to ontsluieren en gaf hem een staf, waarmede
hij kon wandelen even zeker en veilig,
alsof hij zien kon. Hij stierf door het
water der bron Tilphosa te drinken.
Titanen. Kinderen van Hemel en
Aarde, die, door hunne moeder opgehitst, hun vader ter zijde stelden en
hunne breeders; de honderdhandige
reuzen uit de Tartaros bevrijdden,
evenals de Cyclopen. (Klassieke Mythologie).
Titanen oorlog met Zeus. De Titanen zetten hun broeder Cronos op
den troon des Hemels en Zeus trachtte
hem er af te stooten. De strijd duurde tien jaar en eindigde met de overwinning der Olympische goden, terwijl de Titanen door Zeus in de hel
werden geslingerd.
Tithonus. Een schoone Trojaan bemind door Aurora. Hij vroeg de
godin hem onsterfelijk te maken, vat
de godin deed, maar aangezien hij
vergeten had te vragen om jeugd en
kracht werd hij spoedig oud en vervallen. Toen het leven hem ondraag-
lijk werd, verzocht hij Aurora hem
van de aarde weg te nemen, dit kon
zij evenwel niet doen, maar ze veranderde hem in een sprinkhaan.
Tityos. Een reus, wiens lichaam negen akkers kon bedekken. Hij trachtte
Latona te onteeren maar Apollo wierp
hem in den Tartaros. (Grieksche
Mythologie).
Tiwaz. Een godheid der praehistorische oudheid, oorspronkelijk een god
van het uitspansel, een god des lichts
en de oudste vorm van den stormgod.
( Mythologie der Teutoons chesta m men)
Tlaloe. Mexicaansche god van den
regen en de vochtigheid.
Tlepolemos. Ie. Een zoon van Hercules en Astyoche, broeder van Telephos.
2e. Len Trojaan, zoon van Damastor, door Patrokles gedood.
Tmolos. God van den berg Tmolos in.
Lydie, scheidsrechter bij een muzikalen wedstrijd tusschen Apollo en Pan.
(Klassieke mythologie).
Toliil. Een godheid der Kiche Indianen in Guatamala, een dondergod.
Tonans. Bij de Romeinen, een bijnaam van Jupiter, beteekent „de
Donderaar".
Totemisme. Totem wil zeggen : de
voorstelling van een symbool door
een dier. Zoo is in de Egyptische Mythologie bijvoorbeeld een denkbeeld
bij den eenen stam voorgesteld door
con varken of nijlpaard, bij een
andere door een krokodil.
Tranquillitas. Romeinsche personificatie van rust en stilte.
Trismegistus. Hermes, de Egyptische philosoof, of Thoth, raadgever
van Osiris, koning van Egypte, aan
wien een massa uitvindingen worden
toegeschreven.
Tristain of Tristan. Zoon van
Roeland, Heer van Ermonie en
Blanche Fleur, zuster van Marke,
koning van Cornwales. Toen hij zijn
beide ouders verloren had werd hij
TRITON-TYR.
opgevoed door zijn oom. Toen Tristan
in een tweegevecht gewond werd, genas
Ysolde, dochter van de koningin van
Ierland hem. Bij zijn terugkeer
roemde hij Ysolde's schoonheid zeer.
Zijn oom Marke liet hare hand vragen. Ysolde huwde den koning, doch
was verliefd op zijn neef, met wien ze
eene schuldige betrekking onderhield.
Toen Tristan' van Cornwales verbannen was, ging hij naar Engeland
en huwde met Ysolt met de Witte
Hand, dochter van den Hertog van
Brittanie. Toen trok Tristan uit op
avonturen en hem werd medegedeeld,
dat hij gewond zijnde, alleen door
Ysolde kon worden genezen. Een
boodschaeTer wordt naar Cornwales
gezonden met bevel een wit zeil te
hijschen, als hij terugkeerende Ysolde
medebracht. Het schip kwam in zicht
met een wit zeil, maar Ysolt met de
Witte Hand vertelde nit jaloerschheld aan haren echtgenoot, dat het
schip een zwart zeil voerde en
Tristan' stierf. Sir Tristan was een
der Ridders van de Ronde Tafel.
(Tristan en /solde).
Triion. Zoon van Neptunus, voorgestaid als eon visch met een menschenhoofd. Deze zeegod veroorzaakt
door blazen op zijn hoorn het geruisch der zee.
Trivia. Godin der straten en wegen.
(Romeinsche Mythologie).
Troilp s. De vorst der ridders, een
van de zonen van Priamus, gedood
door Achilles bij het beleg van Troje.
(Grieksche Mythologie).
Troje of Ilium. Een stad in Mysie,
door de Grieken belegerd en veroverd.
Trojaansche oorlog. De belegering
van Troje door de Grieken. Na een
beleg van tien jaar werd de stad genornen en verbrand. Het laatste jaar
van dit beleg wordt door Homerus
bezongen in de Ilias of Iliade. Zie ook
„Paris", „Priamus", „Agamemnon",
103
„Helena", enz.
Trolls. Dwergen der Noorsche mythologie, levende in heuvels ; het zijn
wanstaltige, diefachtige wezens, die
gaarne kinderen rooven of verwisselen voor de hunne.
Troves. Dwergen uit de Mythologie
der Orkney en Shetlandsche eilanden
overeenkomende met de Trolls.
Tsui' Kalu. Een jachtgod der Cherokee Indianen.
Tuat. Het Egyptische Doodenrijk.
Tuatha tie Danann. „Stam der
godin Danu". De naam door de
Iersche Kelten gegeven aan hunne
goden, die verondersteld warden van
de godin Danu af to stammen.
Tuisco. Een god, waarvan Tacitus
vertelt, dat hij was geboren uit de aarde, door de Germanen in hunne zangen vereerd.
Tupan. De voornaamste godheid van
de Tupi's en andere Braziliaansche
stammen.
Tvastri. De Hindoesche Vulcanus,
de bouwmeester van het Heelal volgens de Veda's.
Tycise. De Romeinsche godin van het
toeval en van het geluk.
Typhoeus. Een reus met honderd
handen, verschrikkelijke oogen en
een vreeselijke stem. De vader der
Harpyen. Zeus doodde hem met een
bliksemschicht en begroef hem onder
den berg Etna.
Typhon. Zoon van Typhoeus. Hij
was the) groot, dat hij met zijn hoofd
den hemel aanraakte. Zijne nakomelingen waren : Gorgon, Geryon, Cerbarns en de Hydra van Lerna. Evenals zijn vader ligt hij onder de Etna
begraven.
Typhoon. De kwade geest uit de
Egyptische Mythologie.
Tyr. Zoon van Odin en jongere broeder van Thor. De wolf Fenris beet
zijne hand af. (Skandinavische Mythologi e.
U.
Uatchet. Godin uit het Noorden van
Egypte. Zij hielp Isis, toen de godin
moest zoeken naar een onderkomen
in de moerassen van de Nyldelta.
ILA. De aan Pallas Athene (Minerva)
gewijde vogel.
Uke ntochi. Japansche godin van
het voedsel en het graan.
Uller. De god der boogschutters en
der jacht. Niemand kon beter op
sneeuwschoenen loopen dan hij. ( Skandinavische mythologie).
Ullr. Zie „tiller".
Ulysses. Zie „Odysseus".
Urna. Vrouw van Siva, beroemd door
het versiaan van de legers van Chanda
en Munda, twee duivels. Ze wordt
voorgesteld, het hoofd van Chanda
houdende in een van hare vier handen en de voeten rustende op Munda.
De hoofden van het leger vormen een
halsketen en gordel voor haar (Hindoesche Mythologie).
Undine. De waternymph, die geschapen werd zonder ziel, evenals al hare
stamgenooten. Door met een man
te huwen kreeg ze een ziel en tegelijkertijd alle moeiten en zorgen van
een mensch. (Skandinavische Mythologie).
Urania. Zie „Aphrodite".
Uranos. Zie „Titanen".
Urd of Urdhr. (Het Verleden). De
bewaker van de heilige bron Ur d a
de bron van Licht en warmte gelegen
over de regenboogbrug, Bifrost, waar
de goden rechtszitting houden. (Skandinavische Mythologie). Een der
Nornen (z.
Ushas. De dauw, waaraan schoone
liederen gewijd zijnin deVeda's(z.d.w.)
Uta. Koningin van Bourgondie, moeder van Kriemhilde en Gunther.
(Nibelungen Lied).
Utgard. De kring rotsen, die in den
oceaan uitstaken en die de wereldzee
beletten de aarde te overstroomen.
De reuzen woonden daar. (Skandinavische Mythologie).
Utgardhaloki. Zie „Skrymir".
v.
Vaeh. Godin der spraak. „Moeder der
Veda's". Zij werd de vrouw van
Brahma en staat als zoodanig onder
verschillende benamingen bekend.
(Hindoesche Mythologie).
Vacuna. Sabinische godin, aan wie
de landlieden bij het invallen van den
winter of ferden.
Vaikuntha. Hemel of paradijs van
Vishnu. (Hindoesche Mythologie).
Vaivasvata. De tegenwoordige Manu
(z. d. w.).
Vallende sterren. Worden bij de Mahorneda
' nen beschouwd als toortsen
geslingerd door goede engelen tegen
kwade,als ze de poorten des hemels te
di cht naderen.
Valhalla of Walhalla. Odin's feestzaal, waar de in den strijd gevallen
heiden worden opgenomen, aan den
feestdisch aanzitten en bier drinken
uit de schedels hunner verslagen vijanden. ( Noorsche mythologie).
Valkyrie of Walkuren. Vrouwelijke
krijgslieden, die in Vingolf woonden,
met Walhalla onder een dak gebouwd.
Freyja regeerde over hen. Zij daalden
op het slagveld neer en voerden de
gevallen strijders naar Walhalla. Hunne paarden droegen hen door de lucht
en over de zeeen. ( Noorsche Mytholog; e) .
Vampire. De geest van een doode, die
in een huis spookt en het bloed der
levenden opslorpt. (OostenrijkschHongaarsche Legende).
Vanir. Goden of geesten der lucht. De
drie Noorsche godheden Njordhr,
Frey en Freyja waren Vanir. De oor-
log tusschen Vanir en iEsir was de
eerste der wereld. De oorzaak was
de Vanir godin Gullveig, eene groote
toovenares en heks, die eene slechte
behandeling had ondergaan in de hal
der Goden.
Varken. Het varken werd als een
heilig dier beschouwd door de oude
Cretenzers, omdat Jupiter door een
zeug gezoogd was.
Varuna. De Neptunus der Hindoes. Hij
wordt voorgesteld als een oude man
rijdende op een zeemonster met eeri
knods in de eene en een touw in de
andere hand.
Vasaki. Zie „Seska".
Vasishtha. Een der zielezonen van
Bhrama, de schrijver van de Rig
Veda. (Indische Mythologie).
Vasudeva. Vader van den god Krishna (z. d. w.).
Vasus. Een groep van acht goddelijke
wezens, die aan Indra deco denken,
hunne namen geven natuurverschijnselen aan. (Hindoesche Mythologie).
Vata. Zie „Vayu".
Vain. In de veda's een windgod, verbonden met Indra en oorsprong van
hemel en aarde. (Hindoesche Mythologic).
Veda's Heilige boeken der Hindoes :
I°. Rig Veda (gebeden en gezangen in versmaat).
2°. Ezvur Veda (gebeden in
proza).
3°. Sama (gebeden in versmaat).
4° . Ahar van Veda (formulas
ter wijding, vervloeking, boetedoefling, enz.)
1°6
VEIOVIS-VULCANUS.
Veiovis. Eene Romeinsche godheid,
waarvan de beteekenis evenwel niet
duidelijk is.
Venilia. Eene oud Italiaansche zeegodin, die
die een gelukkige vaart en be'louden thuiskomst bezorgde.
Venus. Romeinsche godin der liefde.
Zie „Aphrodite".
Venus Anadyomene. Venus stijgende uit de zee, vergezeld van dolfijnen.
Venus Genetrix. Vereerd te Rome,
speciaal in April, als de moeder van
rEneas en beschermster der Julianii.
Venus Vietrix. Venus als godin der
overwinning.
Verethragna of Bairani. De engel
of genius des oorlogs bij de Perzen.
Veritas. Romeinsche personifieering
der waarheid.
Verticordia. Zij, die de harten verandert. Fan bijnaam van Venus.
Vertumnus. De god der jaargetijden.
Hij huwde Pomona, (Romeinsche
Mythologie).
Vesta. In de Romeinsche mythologie
de godin van den huiselijken heard.
In de Grieksche mythologie H e s t i a
Vestaalsehe Maagden. Priesteressen belast met het onderhoud van het
eeuwige vuur in den tempel van Vesta.
Ze moesten steeds niaagd blijven.
Vidharr. Een zoon van Odhin en de
reuzin Gridh. Zie „Ragnarbk". (Skandinavische Mythologie).
Vriabhadra. Een monster door Siva
geschapen. ( Hindoesche Mithologie).
Viraeoeha. Een der hoofdgoden van
de oude Peruanen.
Viraj. Zie „Menu" en „Parusha".
Virginalis, Virginiensis, Virgo.
bijnaam van : ie. Juno, ze. Fortuna, 3e. Diana, 4e. Minerva, 5e.
Victoria en 6e. Vesta. (Romeinsche
Mythologie).
Romeinsche personifieering
der deugd.
Vishnu. De tweeds godheid der groote
Drieeenheid der Hindoes Brahrna,
de Schepper ; Vishnu, de Onderhouder en Siva, de Verdelger. Hij is verschenen onder verschillende vormen,
in elken vorm was zijne tegenwoordigheid op aarde noodig door het een
of andere bestaande kwaad, men verwacht hem nog meer om het kwaad
van den tegenwoordigen tijd te verzoenen. Deze vorm veranderingen
zijn :
ie. De Visch (Matsya) ;
2e. De Schildpad (Kurma) ;
3e. Het Wilde Zwijn (Varaha) ;
4e. De Mensch-Leeuw (Nrisinha) ;
5e. De Dwerg (Vamana) ;
6e. Rama met de bijl (Parasurama);
7e. Rama Chaudra ;
8e. Krishna of Balarama ;
ge. Buddha ;
ioe. Kalki. ( Het Witte Paard).
Visvakarman. Vet bonden met de
Hindoesche mythe der Schepping,
vereenzelvigd met Prajapati.
Vivasvat. De zon in de oude Hindoesche Mythologie.
Voltumna. Etruskische godin.
Votupia. Romeinsche personificatie
van wellust en genot.
Votan. Zie „Itzamna".
Vritria. De demon van den dors
verslagen door Indra. (Hincloesche
Mythologie).
Vakub-Cahix. Een aardreus bij de
Kiche Indianen. Tot straf veor zijne
verwaandheid weld hij gedood door de
helden goden Hun-Ahpu en Xbalanque.
Hij behoort tot dezelfde soort wezens
als de Titanen der Grieken of de
Jotunn der Noormannen.
Vuleanus. De goddelijke smid, wiens
weekplaats op den berg Etna was gelegen, wear de Cyclopen hem hielpen
om Jupiter's bliksemschichten te
smeden. Hij was gehuwd met Venus,
maar hare minnarijen met Mars
maakten hem tot een hoorndrager.
W.
Wabun. Zoon van Mudjekeewis, de
Oostenwind, de Indiaansche Apollo.
Jong en schoon, hij jaagt de duisternis met zijne pijlen over heuvel en
vallei, wekt de dorpelingen, roept den
Donder, en brengt den morgen. Hij
huwde met Wabun-Annung, de morgenster, en piaatste haar aan den
hemel, zij was oorspronkelijk een
eenvoudig landmeisje. (Mythologie
der Noord Amerikaansche Indianen).
%Valhalla. Zie „Valhalla".
Walkyren of Walkuren. Zie „Valkyrie".
Waukheon of Dondervogel. Een
godheid der Dakota Indianen, personficatie van de donderwolk.
Wayland. De Skandinavische Vulcanus, zoon van den zeereus Wate en
de zeenymph Wac-hilt. Hij werd in
de leer gedaan bij Mime den smid.
Wel der Wijsheid. Deze bron stond
ender de bescherming van god Mimir.
Odin werd doordien hij er uit dronk de
wijste van alle wezens.
Wen-Tschang. Een Chineesche godheid van het Taoisme, die de literatuur
bescher mt.
Witte Populier. Deze boom was
oorspronkelijk de nymph Leuce, bemind door Pluto ; toen ze dood was
veranderde hij haar in een witte
populier, die later werd overgeplant
naar de Elyseesche velden.
Wieland. Zie „Wayland".
Winden. De oude Grieken kenden de
thans nog wel gebruikt wordende namen :
N o t u s, de, vochtige, de Zuidenwind.
B or ea s, de bruisende, de Noordenwind.
Z e p h y r u s, de duistere, de Westenwind.
E u r u s, de morgenwind, de Zuid0 ostenw i nd .
Apeli ote s, de zonnewind, de
Oostenwind.
A q u i 1 o, de Noordoostenwind.
A f r i cu s, de Zuidwestenwind.
Corus of Caurus, de Noordwestenwind.
Ze werden als goden vereerd.
Ai o 1 u s, de wind geest.
Wodan. Zie „Odin".
Woden. Zie „Odin". Het woord komt
nog verbasterd voor in ons Woensdag.
Wolven. Fenr is of Fenrir
(z. d. w.) benevens „Ragnariik"
S k .5 11. Zie „ Ragnartik".
Wijwater. Werd om de geloovigen
to besprenkelen reeds in de oudheid gebruikt in de Indische pagodes, het
oude Egypte en in Etrurie.
x.
Xanthos. Het paard van Achilles.
Xantippe. Vrouw van den Griekschen philosoof Socrates, toonbeeld
van een slecht humeur.
Xelhua. Een Mexicaansche reus, de
god van het water, die den zondvloed
ontvluchtte door op den berg Tlaloc
to klimmen.
Xuthos. Zoon van Hellen en de
nymph Orseis, broeder van Aiolos
en Doros. Uit Thessalia door zijn
broeders verdreven, kwam hij naar
Attika, huwde met de dochter van
koning Erechtheus, Kreusa, en verwekte bij haar Achaios en Ion, de
stamvaders der Achaiers en Ioniers.
Y.
Yaeateeutli. ( Heer der Reizigers). De
god en schutspatroon der kooplieden
van Anahuac of het oude Mexico.
Yaen-mama. (Moeller der wateren).
Een mythische zeeslang, vijftig passen Lang en twaalf meter in omtrek,
die naar men zeide huisde in de lagunen van Zuid-Amerika en in de
Amazonenrivier. Dit monster trekt
alles in zijn muil,wat binnen de honderd meter van hem komt, daarom
zal geen Indiaan ooiteen hem onbekende lagune ingaan, voor hij op zijn
hoorn heeft geblazen,waarop de yacumama steeds zal antwoorden als ze
het hoort. Op deze wijze kan men
dus het gevaar ontkomen.
Yakshas. Knechten van den Vedischen god Kubera en bewakers zijner
schatten. ( Hindoesche Mythologie).
Yama. Rechter der zielen van afgestorvenen, de Mimos der Hindoes.
Hij wordt voorgesteld groen van kleur
en gezeten op een buffel.
Yamuna. Een heilige rivier der Hindoes, waarvan zij veronderstellen, dat
ze reinigt van zonden.
Yazatas. In het geloof van Zoroaster
die hemelsche wezens, die de Amesha
Spentas het meest naderen, een soort
aartsengelen.
Yen-lo-ivang. Eene Chineesche voorstelling van Yama, den god des Doods
der Hindoes.
Yezd. De hoofdverblijfplaats der
vuuraanbidders in Perzie.
Yggdrasil. De esschenboom, wiens
wortels in drie richtingen gaan, een
naar de Asa godheden in den hemel,
een naar de Frostreuzen en een naar
de onderwereld. Onder elken wortel is
een bron met wonderbaarlijke eigenschappen. In den boom, waarvan
honig droppelt, zitten een arend, een
eekhoorntje en vier herten. Aan den
wortel ligt de slang NithhOggr te knagen, de eekhoorn Ratataskr springt op
en neer am twist te zaaien tusschen
den arend in den top en de slang aan
den voet. (Skandinavische mythologig) .
Yi King. Een oud Chineesch klassiek
werk, de titel beteekent het „Boek der
Mysterien."
Yima. Een figuur uit de Perzische
mythologie, ongeveer overeenkomende met Noach.
Yin en Yang. Het mannelijke en
vrouwelijke principe der Chineesche
Buddhistische Leer.
Ymir. De personificatie van den Chaos
of het eerste levende wezen -voortgebracht door den strijd tusschen warmte en koude. Hij was een reus en werd
gevoed door de vier stroomen melk,
afkomstig van de koe Audhumla.
Terwijl hij sliep, ontstonden een man
en een vrouw uit zijn linker arm
en zoons uit zijne voeten. Zoo ontstond een ras van reuzen. Odin en
zijne twee broeders doodden Ymir en
wierpen zijn karkas in de Ginnungagap,
den „Afgrond der Afgronden", terwijl
zijn bloed de wateren der aarde vormde, zijn gebeente de bergen, zijne tanden de rotsen, zijn hersenkas het uitspansel, zijne hersenen de wolken,
zijn haar allerhande planten en zijn
I10
YOMI—YUMBOES.
wenkbrauwen de borstwering tegen
de reuzen.
Yomi. De Japansche onderwereld.
Ysolde. Zie „Tristan".
Ysolt met de witte hand. Zie
„Tristan".
Yue- Lam'. In de Chineesche Mythologi e, de „Oude Man der Maan", dic met
een zijden koord alle voor elkander
bestemde paren samen verbindt, waarna niets hunne verbintenis kan verhi nderen.
Yuga. Een periode van jaren, i n de
Hindoesche mythologie, vier zijn er
reeds verstreken, to zamen vormende
ongeveer vier millioen zonnejaren.
In de eerste peri ode waren de menschen onwetend en vrij van ziekte en
onsterfelijk. In de tweede werd het leyen met een kwart verminderd. In de
eerste was toewijding 's menschen
doel, in de tweede geestelijke kennis
en in de derde opoffering.
Yumboes. Geesten en feeen uit de
Afrikaansche Mythologie, ongeveer
twee voet groot, wit van kleur en gekleed als het y olk van Jaloff. Hun
liefste woonplaats is de heuvelrug Paps.
z.
Zabianen. Aanbidders van de zon
maan en sterren. De Chaldeeen en de
oude Perzen waren Zabianen.
Zagreus. Bijnaam van Zeus.
Zakkurn. Een boom groeiende in de
Mahomedaansche hel, waarvan een
voedsel van ongekende bitterheid wordt
bereid voor de verdoemden.
Zal. Zoon van Sam Nerisnan op
den berg Elbuzz verlaten, omdat hij
met wit haar geboren werd en dus
verondersteld werd een afstammeling
van een hert te zijn. Hij werd opgevoed door den wondervogel Seemurgh
en toen zijn vader hem opeischte
kreeg hij van zijne voedster een veder,
waardoor hij in de toekomst icon
lezen.
Zeemeerminnen. Zie „Merrows".
Zem. De heilige bron van Mekka. Volgens de Arabische overlevering was
dit de bron, die aan Hagar werd gewezen toen Ismael versmachtte van
dorst.
Zend Avesta. Het groote werk van
Zoroaster of Zarathustra, die eene
hervorming te weeg bracht in den
godsdienst der Magiers. De Avesta.
of het „Levende Woord" is geschreyen in de taal Zend. (490 v. Chr.).
Het bevat nu de Yacna, Vispered, Vendidad en Khordah-Avesta.
Zephyr. De westenwind, zoon van
IEolus en Aurora en minnaar van
Flora. ( Romeinsche Mythologie).
Zeus. Zoon van Kronos en Rhea,
broeder van Poseidon, Hades, Hestia,
Demeter en Hera, echtgenoot van
Hera. De machtigste en hoogste god-
heid der Grieken, de geweldige beheerscher van Hemel en Aarde, de
vader der Goden en der Menschen.
Toen hij met zijn broeders de heerschappij van Kronos en der Titanen
vernietigd had, verdeelde hij onder
dezen de wereld, zoodat Poseidon de
zee, Hades de onderwereld en Zeus
den hemel kreeg. Zeus echter als de
oudste, sterkste en verstandigste had
overwicht op de anderen, hij is de koning der Goden. Zijne macht is grooter dan die der andere goden te zamen.
Zeven wonderen der wereld.
I. Der Oudheid :
Ie. De Pyramiden van Egypte.
2e. De hangende tuinen van Semiramis in Babylon.
3e. De graftombe van Mausoleus
4e. De tempel van Diana te Ephese.
5e. De Colossus van Rhodes.
6e. Het beeld van Jupiter door
Phidias gemaakt.
7e. Het paleis van Cyrus met goud
gemetseld.
l ie. Der Middeleeuwen :
cc. Het Colliseum te Rome.
2e. De Catacomben van Alexandrie.
3e. De groote muur van China.
4e. Stonehenge, de boog van Merlin.
5e. De toren van Pisa (scheeve).
6e. De porseleinen toren te Nanking.
7e. De moskee van St. Sophia te
Constantinopel.
Zig. Een wonderhaan, die met de
pooten op aarde staat en wiens kop
den hemel raakt. Als hij de vleugels
uitspreidt verduistert de zon en veroorzaakt hij een totale zoneclips. Deze
112
ZON—ZWARTE DUIVEN VAN DODONA.
haan kraait voor het Opperwezen
en verheerlijkt hem.
Zon. De zon in de Edda was de dochter van Mundifori en zuster van Mani.
Zij was zoo schoon, dat ze na haren
dood aan den hemel werd geplaatst om
den zonnewagen te mennen. Twee
paarden stonden er voor Arvakur
en Alsvith. (Skandinavische Mythologie) .
De paarden van den zonnewagen
volgens de klassieke mythologie waren : Bronthe (donder), Eoos (dageraad) , Ethiops (flikkering), Ethon (de
vurige), Erythreos (de r oodvoortbrenger) , Philogea (minnaar der aarde) , en Pyrois (de vurige). Ze snoven
alien vuur uit hunne neusgaten.
De paarden van Aurora waren :
Abrax en Phaeton.
Zoroaster of Zarathustra. Een
hervormer van den godsdienst der
oude Magiers en schrijver der ZendAvesta (z. d. w.). (Perzische Mythologie).
Zulfagar. Ali's zwaard.
Zn. Een oude mythe slechts ten deele
bewaard, hij stal de tafelen des floodlots van En-lil. (Babylonische Mythologie) •
Zume. Een godheid onder verschillende benamingen vereerd in een groot
deel van Zuid Amerika door de Indianen. Een god des landbouws. De
Paraguanen noemen hem Zuma, de
Caraiben Tamu, de Arawaks Kamu
en de Carayas Kaboi.
Zurarte Duiven van Dodona ( De).
Twee zwarte duiven vlogen van Thebe
in Egypte weg, de eene vloog naar
Lybie en de andere naar Dodona in
Griekenland. Op de plaats, waar de
eerste landde werd een tempel voor
Jupiter Ammon gebouwd en op de
plaats, waar de andere nestelde werd
het orakel van Jupiter gevestigd, de
antwoorden, die gegeven werden,
stelden de zwarte duiven samen, welke
de omringende boschjes bevolkten.
GEBRUIKTE AFKORTINGEN.
= Zie dat woord.
Z. d. w.
Z. d. w. w. = Zie die woorden.
= Mythologie.
Myth.
Mithol.
------- Mythologie.
= Idem, het- of dezelfde.
Id.
= Romeinsche.
Rom.
= Indische.
Ind.
= Japansche.
Jap.
Perz.
= Perzische.
Arab.
= Arabische.
Egypt.
= Egyptische.
Myth. Woordenb.
8
GROOTE CURSUSSEN
VOOR
ZELFONDERRICHT
Ingenaaid , . f 3.75
Stevig gebonden - 4450
De Fransche Taal door C. A. HOFMAN.
De Duitsche Taal door F. G. G. VALETTE,
De Engelsche Taal door M. E. BARENTZ.
De Italiaansche Taal door A. NUYENS.
De Maleische Taal door Mr. G. J. GRASHUIS.
Van deze uitstekende, met zorg bewerkte Cursussen
voor Zelfonderricht in de vreemde talen,
laten wij hier een omschrijving volgen.
DOEL DER UITGAVE.
Het doel, dat voorzit bij de schrijvers van dezen
Grooten Leercursus voor Zelfonderricht voor de vreemde
talen, is drieledig, nl. :
1. om de beoefenaars te leeren zich in vreemde
talen gemakkelijk en correct uit te drukken en
boeken in de oorspronkelijke taal te lezen :
2. om hen met succes werkzaam te doen zijn op
handels- of administratieve kantoren ;
3. om te kunnen voldoen aan de eischen van verschillende examens.
Met het oog daarop is de samenstelling geschied
volgens den regel, dat het in de eerste plaats noodig
is den beoefenaar zoo spoedig doenlijk in staat te
stellen zich verstaanbaar en zoo mogelijk correct uit
te drukken in de taal, die hij bestudeert, terwij1 het
eerst later nuttig is hem bekend te maken met al de
grammaticale regels, de eigenaardige uitdrukkingen en
moeilijkheden waarvan de kennis vereischt wordt om
geheel correct te spreken of om voor een of ander
examen voorbereid te zijn.
Wat men van dezen Cursus zegt
De methode, die de medewerkers voor het taalonderwijs gevolgd hebben, is geheel nieuw en komt
ons voor in hooge mate practisch te zijn. De geheele
uitvoering van het werk is van lien aard dat
deze „Groote Leercursus" een standaardwerk wordt;
een bock tot naslaan waarin men ook geregeld alle
inlichtingen kan vinden, die men over een der besproken vakken wenscht te hebben.
(Algerneen Handelsblad).
Door samenwerking van bekwame mannen is bier
een zeldzaam geheel verkregen, terwiji de lage prijs
het onder aller bereik brengt.
(De Telegraaf).
Zoo is deze veelomvattende cursus een degelijk werk
geworden, waarin een schat van kennis is opgeborgen. Daarmede kunnen velen zich verrijken, want niet
alleen voor den handelsman, ook zij die zich willen
bekwamen voor een of ander examen, en in 't algemeen degenen, die het geleerde willen herzien of aanvullen, zij alien kunnen hier ter schole gaan.
(Nieuws van den Dag).
De bewerkers behooren elk op hun gebied tot de
bek waamste mannen, die weten wat voor Nederland
noodig is en door onderlinge samenwerking een zeldzaam goed geheel verkregen. In dit werk heeft men
als het ware eene encyclopaedie, geheel ingericht
voor de behoeften van hen, die zich door zelfstudie
verschillende wetenschappen willen eigen maken. Onder
al de werken op dit gebied in het licht verschenen,
neemt deze groote leercursus zeker de eerste plaats
in, De prijs is zeer goedkoop.
(Prof). Own. Courant).
De methode, die de medewerkers voor bet taalonderwijs gevolgd hebben, is geheel nieuw en in hooge
mate practisch. Het geheele werk is een standaardwerk.
(Het Vaderland).
Er is nu een stel boeken uitgekomen onder den
titel „Groote Leercursus voor Zelfonderricht", die
voordeel hebben gedaan met wat de ervaring leerde,
dat aan vroeger verschenen werken nog ontbrak,
en die getracht hebben het volmaakte zoo mogelijk
te bereiken. De onderneming is beproefd, en men
mag zeggen glansrijk geslaagd. Wij juichen deze
onderneming, onder alle opzichten tevens keurig uit.
gevoerd, toe en wenschen haar een volledig succes ;
voor zeer velen kan deze kostbare
uitgaaf een kapitaal worden dat hon.derdmaal zijn rente opbrengt.
(De Maasbode).
Een geheel nieuwe methode door Nederlanders
voor Nederlanders bewerkt. De methode is eenvoudig en practisch. De cursus is niet alleen voor
hen die zich door zelfonderricht in de verschillende
vakken willen bekwamen, hij is ook zeer geschikt
voor een handboek voor hen, die reeds op de hoogte
zijn, maar het een of ander niet weten of hebben
vergeten. Gemakkelijk vindt men het verlangde.
(Utrechtsch Prom en Sted. Dagblad).
Wanneer we dan de namen der bewerkers lezen,
dan kunnen we begrijpen, dat hier jets te verwachten
is, wat goed genoemd mag worden.
Wie de methodes nauwgezet doorgewerkt heeft, zal
zeker een voldoende kennis der bestudeerde taal verkregen hebben.
(De Bode, Org. v. d. Bond v. Ned. Ondertv.)
Een woord vooraf van de Schrijvers.
De bewerkers van het Fransch, Engelsch, Duitsch
en italiaansch hebben zich ten taak gesteld den beoefenaren van dezen Cursus voor Zelfonderricht zoo
ver te brengen, dat zij, na volbrachte studie, in staat
zullen zijn :
a. zich in die talen verstaanbaar en goed te kunnen
uitdrukken en boeken daarin te lezen ;
b. met succes werkzaam te zijn op handels ^ of administratieve kantoren ;
c. te voldoen aan de eischen van verschillende
examens.
Met dit doel voor oogen, zijn, volgens een nieuwe
methode, de hoofdstukken waarin uitspraak en taal.gebruik behandeld zijn, volledig en met zorg bewerkt ;
is aan het slot een afzonderlijk gedeelte „Handelscorrespondentie toegevoegd ; is bizondere zorg gewijd
aan de spreektaal en is bij de keus der oefeningen
sevens rekening gehouden met de eischen voor examens.
Op grond hiervan is de leerstof verdeeld in 4 aldeelingen en wel :
1. De uitspraak. Zonder een goede uitspraak te hebben verkregen, zal men nooit nut of genoegen
kunnen hebben van den tijd, besteed aan het aanleeren van een vreemde taal. Daarom is dit hoofdstuk volledig behandeld. Geen moeite hieraan
besteed kan te veel geacht worden.
2. De spraakkunst. In deze afdeeling worden alleen
de algemeene regels en grondbeginselen der grammatica duidelijk en verstaanbaar uiteengezet. Het
doel van de bewerkera van den cursus was zooveel
te geven, dat men na bestudeering van dit hoofdstuk in staat zou zijn zonder al te grove fouten
zijn gedachten in eenvoudigen vorm onder woorden
te brengen en een begin te kunnen maken met het
lezen van niet te moeilijke auteurs.
Toch is de spraakkunst daarom niet oppervlakkig
behandeld, doch systematisch opgebouwd en zoodanig gerangschikt, dat de beoefenaar altijd weten
kan, waar hij het een of ander dat hij zocht zal
kunnen vinden.
Een ernstige bestudeering van deze afdeeling zal
hem dan ook zeker voor zijn moeite beloonen.
3. De woordbouw. Hier wordt een inzicht gegeven
in de vorming en den bouw van de taal. Echter
is er wël voor gewaakt niet nutteloos uit te weiden
bij dingen, die per saldo toch van weinig practisch
nut zijn, doch is daarentegen ook niets verzuimd
wat kan strekken om een juisten blik te krijgen op
de samenstelling der woorden en de beteekenis der
verschillende voor- en achtervoegsels.
4. In de vierde afdeeling wordt het geleerde herhaald
en uitgebreid en wordt in denzelfden geest van de
tweede afdeeling de spraakkunst en het taaleigen
behandeld. Bovendien zijn hier vele lees- en spreekoefeningen bijgevoegd, terwijl ook spreekwoorden,
idiomatische termen enz. niet zijn vergeten. Hij, die
dit hoofdstuk kent, mag zeggen dat hij voldoende
op de hoogte is van de kennis van de taal die hij
bestudeerd heeft.
Het aanhangsel betreffende handelscorrespondentie,
moest noodzakelijk beknopter zijn behandeld dan de
voorafgaande afdeelingen. Toch is er naar gestreefd,
door groote woordenlijsten en vele, meestal aan de
praktijk ontleende voorbeelden den beoefenaar een
degelijken basis voor verdere studie te geven en
een ruim veld ter bewerking.
De bewerkers beoogden een in alle opzichten „praktisch" werk te leveren en wanneer zij hen, die dezen
cursus bestudeeren, zullen in staat gesteld hebben zich
door eigen krachten een weg in bet leven te banen en
te genieten van de rijkdommen der Fransche, Engelsche,
Duitsche en Italiaansche literatuur, gelooven zij hun
doel te hebben bereikt.
G. A. HOFMAN.
T. G. G. VALETTE.
M. E. BARENTZ.
A. NUYENS.
Mr. G. J. GRASHUIS schrijft in zijn voorwoord
over de Maleische Taal:
Bij de bewerking van den „Grooten Leercursus voor
Zelfonderricht" in de Maleische Taal heb ik steeds in
het oog gehouden, vooreerst dat men in den regel
Maleisch leert met een practisch doel, en ten anderen
dat geleidelijke opklimming van het eenvoudige tot het
meer ingewikkelde een eerste vereischte is voor een
Cursus voor Zelfonderricht. Niettemin zullen ook zij,
die in Nederland of in Nederlandsch-Indie gezet onderwijs ontvangen in de Maleische Taal met vrucht gebruik kunnen maken van het boek, dat ik hen aanbied.
Zelfs mijne Indische vrienden die reeds korteren of
langeren tijd gebruik maken van het Maleisch in hun
omgang met Inlandsche Hoofden en in hunne gesprekken
met Inlanders, zullen van den Leercursus voordeel
kunnen trekken. — Veel zorg heb ik besteed aan het
Eerste Hoofdstuk, handelende over de W o o r d v o rm i n g, en daarin vindt het geheugen van den lezer
steun om zich in te denken in den trant, waarin de
Maleische woorden ontstaan en groeien.
Dit boek heb ik samengesteld in het vaste geloof
dat het mij zal overleven, en dat de leeringen, die ik
verkondig, meer en meer instemming zullen vinden.
Proeve van bewerking van den volledigen Leercursus
der Engelsche Taal voor Zelfonderricht
M. E. BARENTZ.
2e verm. druk.
You never saw such a commotion up and
Jou never sao sutsh e kommo'shun up end
kabaal op en
Gij nooit zaagt zulk een
down a house, in all your life, as when
doun e hous, in oal joer lajf, ez oe-en
neer een huis, in al uw leven, als wanneer
DOOR
my uncle Podger undertook to do a
maj unkl Podzher undertoek toe doe e
mijn oom Podger ondernam te doen een
job.
dzjob.
karwei.
Wij laten thans volgen :
lets uit de Eerste Afdeeling, bevattende de behandeling der uitspraak in volgorde der klinkers,
medeklinkers en tweeklanken en wel in de eerste
plaats een leesles, waarin de verschillende klanken
van de a voorkomen, welke dienen moet om den
beoefenaar gelegenheid te geven zich in de uitspraak van dien klank te oefenen.
Tweede Leesoefening.
De A-klanken.
1. De teekens dienen slechts om de uitspraak aan
te duiden, doch worden nooit geschreven,
2. Ongeteekende e aan het eind van een woord is
stom ; ongeteekende klinkers tusschen medeklinkers zijn
ongeveer gelijk aan toonlooze a als in vader.
3. Wanneer van 2 klinkers, die naast elkaar staan,
ëèn, geteekend is, dan zijn beide klinkers onder den klank
van den geteekende begrepen dus di = a, é. a. = 6, enz.
4. Cursieve letters in een woord zijn stom.
5. Het 'idly, v. eenh, a=---- a, an = 'n, an.
6. Verder te handelen als bij le leesoefening.
I shall call THe m an. We have no time
1k zal 3roepen lden 2man. Wij hebben geen tic'
to (toe) stand here lOnGer. What have we
ate
Wat hebben wij
4staan shier langer.
h ad here? Are (a) there (THeer) any plants
(eenige) planten
Zijn
er
gehad hier?
In T H e Gar/den?
in den
tuin ?
Verder moge hier een klein voorbeeld volgen van
de wijze, waarop de regels voor de uitspraak gegeven
worden.
§ 19. P en PH.
I. Bij p valt op te merken dat zij stom is : aan
het begin van een woord vOOr n, s of t en verder
tusschen m en t.
pneumatic (niimai tic) ; psalm (sam. § 17); ptarmigan,
sneeuwhoen ; Psyche (slice); empty, ledig; attempt,
poging ; comptroller (§ 18, I), meestal geschreven con-
troller,
en in : corps (côr), corps ; raspberry, framboos ;
receipt (ei = e),
kwitantie.
H. Ph klinkt in den regel als f: philO'sOphy, phial.
Pph klinkt als f sappho en in sapphire, saffier.
Wie zich vertrouwd heeft gemaakt met deze Eerste
Afdeeling, bevattende 44 pagina's vol van leeslessen,
zal, naar wij vertrouwen, een uitspraak van het Engelsch
verkregen hebben, zoo goed als volgens eenige methode
voor zelfonderricht mogelijk is.
Wij willen daarom nu een voorbeeld laten volgen
van de wijze waarop de hoofdregels van de spraakkunst in dezen cursus onderwezen worden.
Tweede Afdeeling.
§ 39. Het lidwoord van eenheid.
De tegenwoordige tijd (pr6"sent tense) van het hulpwerkwoord hebben, to have (to hay) is
Vragende vorm.
I have
ik heb
have I ?
he, she, it has (haz) hij, zij, het heeft
has he, she, it ?
we have
wij hebben
have we ?
you have
gij hebt
have you ?
they have
zij hebben
have they ?
Over den 2den pers., enk., die hier is weggelaten,
zal later gesproken worden. You wordt gebruikt zoowel voor enkelvoud als voor meervoud.
Lezen en Vertalen.
1. I have a father (I) and a mother (7, IV). 2. He
has a sister and a brother (!) 3. Have you an uncle
and an aunt (I). 4. She has a grandfather. 5. Has she
also (!) a grand-mother ? 6. That man has no relatives.
7. He has a son and a daugther (!). 8. We have many
cousins (!) 9. They have a nephew in America and a
niece in China. 10. He has an old wife. 11. A little
boy and a little girl (6, II) have played (pläd) together.
12. He has a large (larg) family.
and, en ; grandfather (GrancrfaTher), grootvader ;
also, ook ; grandmother, grootmoeder ; that, deze ; no,
Been ; relatives (fel'ativz), familie ; many (many), vele ;
cousin (ctiz'n), nee f, nicht ; nephew (né"vil), neef; niece
(niece), nicht ; China (China), China; Old, oud ; wife,
vrouw ; little, /dein ; played, gespeeld ; together
(toGeTHer), to zamen, samen ; family, huisgezin.
Regel 1+ Het lidwoord van onbepaaldheid (of lidw,
van eenheid), indefinite article (in'd6finit ar'tilel) is a (a)
voor een medeklinker en voor omdat deze
schijnbaar met een medeklinker (y) begint. Het is an
(en) voor een klinkerklank, dat is dus : voor een klinker ;
voor een woord, dat met een stomme h begint ; en
ook voor meerlettergrepige woorden, die met een luidende h beginnen en den klemtoon n i et op de eerste
lettergreep hebben, bijv.:
a man, een man; a ewe (e U), een ooi ; a Chinaman, een Chinees ; a European (firOpê t en,) een Europeaan ; a hero (hètrO), een held.
an American (amOrican), een Amerikaan ; an hour
(enour), een uur ; an hotel', een hotel.
De Derde Afdeeling van den cursus is aan woordvorming gewijd.
Vierde Afdeeling.
Uit dit hoogst belangrijk gedeelte, met tal van
woordenlijsten, gezegden, uitdrukkingen, enz., laten
wij hier een gedeelte van een „Reading Lesson" volgen en iets uit de Naamvallen.
Reading L e s s o n. (Lezen en vertalen).
Of the parliament in England (part. 1).
Have you been to either (een) of the houses of
parliament (parlament) in England ?
— Yes, twice, but I i n t e n d' 1) to go again, for I
don 't yet quite understand their manner of pr 0ceeding2).
— If you will go there with me, I shall be able to
give you some informa'tion (34, XI) 4).
I will avail myself 3) with pleasure (pleshiir)
of your offer , but I should like to have (zou gaarne
hebben) some p r e' vious 4) knowledge of the routine
(riitênl of parliamentary business (van het pad.), as I
am often at a loss 5) when reading (als ik . . .)
the newspapers.
— What do you find embaerassingl?
— Many expressions, such for in'stance (b.v.) as
„the Speaker" „divid'ing the house", „pairing off" „a
call (4) of the house" etc.
I will endeavour (yar)') in a few (Th. ) words, to give
you an idea (idê'a) of the English parliamentary
(p árlam en' tory) proceedings.
— You will greatly oblige' me.
— First then, what we call the Speaker is the president, who is chosen (to choose) as every new parliament.
Bovendien bevat dit werk :
Engelsch-Nederlandsche — Nederlandsch-Engelsche
Woordenlijst der woorden voorkomende in de thema's,
lees-spreekoefeningen.
Lijst der voornaamste woorden en termen bij de
Handelscorrespondentie in gebruik.
Some terms used in commerse explained.
1) van plan zijn. 2) wijze waarop het daar toegaat. 3) gebruik
maken van. 4) voorafgaande. 5) daar ik er vaak niets van begrijp.
6) moeilijk fie begrijpen. 7) trachten.
Lijst der meest gebruikelijke verkortingen in Engel..
sche handelsbrieven met verklaring.
Modellen van handelsbrieven.
Munten, maten en gewichten.
Alphabetisch zaakregister.
Sleutel op de 65 oefeningen, die tevens den beoefenaar gelegenheid geven tot terug-vertaling.
Ten slotte laten wij Kier volgen bet begin uit de
lijst der voornaamste woorden en termen bij de bandelscorrespondentie in gebruik.
Aanbesteden,
to contract' for.
(ondershandsch),
aanbesteding,
(— by private tender).
con'tract.
recommenda'tion.
aanbevelen,
to recommend'.
aanbeveling,
to offer.
aanbieden,
to tender.
— (v. diensten);
to present'.
— (een wissel)
supply, offer
aanbod,
share.
aandeel,
shareholder.
— houder,
aanhalen (b. d. douanen, to seize.
to buy ; to purchase'.
aankoopen,
accept'able.
aannemelijk,
contractor.
aannemer,
to recommend'.
aanprijzen,
claim (to).
aanspraak (op),
responsible.
aansprakelijk,
responsibility.
--- heid,
RAADGEVINGEN.
1. Begin bij § 1 en leer alles wat ter bestudeering
opgegeven is ; dit geldt ook voor hen, die reeds
iets van de taal kennen, die zij gaan beoefenen.
2. Maak iedere oefening precies z66 als is opgegeven.
3. Ga nooit over tot het leeren van een volgende
paragraaf of 't maken van een volgende oefening,
voordat de voorafgaande goed begrepen is en vast
in het geheugen zit.
4. Lees alle oefeningen o v e r 1 u i d en dat wel zoo
lang, tot ge zeker zijt dat uw uitspraak goed is.
5. Laat geen dag voorbij gaan zonder te studeeren.
6. Oefen u zooveel mogelijk in het spreken van de
taal, die gij bestudeert.
Op dezelfde wijze zijn ook de andere talen
bewerkt.
Download