het omstandig geneeskundig verslag

advertisement
HET OMSTANDIG GENEESKUNDIG VERSLAG
Wettekst:
Art. 5, § 2 WPG: ‘ (..)
§ 2 Op straffe van niet-ontvankelijkheid van de vordering moet hieraan een omstandig
geneeskundig verslag worden toegevoegd dat, op basis van een onderzoek dat ten
hoogste vijftien dagen oud is, de gezondheidstoestand van de persoon wiens opneming
ter observatie wordt gevraagd evenals de symptomen van de ziekte beschrijft en
vaststelt dat is voldaan aan de voorwaarden bepaald in artikel 2.
Dit verslag mag niet worden opgesteld door een geneesheer die een bloed- of
aanverwant van de zieke of van de verzoeker is of op enigerlei wijze verbonden is aan
de psychiatrische dienst waar de zieke zich bevindt.
1. Wie kan een omstandig geneeskundig verslag opstellen?
Kan geen OGV opstellen wegens onverenigbaarheid:
-
een bloed- of aanverwant van de zieke of van de verzoeker
een arts van de psychiatrische dienst waar de zieke zicht bevindt
of zich bevond op het ogenblik van het onderzoek
de arts die tegelijkertijd verzoeker is
de behandelende geneesheer tenzij bij hoogdringendheid
de arts van de psychiatrische dienst waar de zieke zal worden
opgenomen
Een geneesheer
1.1. De wet spreekt over een geneeskundig verslag. Er dient dan ook te worden
aangenomen dat het dient te worden opgesteld en uiteraard ook ondertekend door een
geneesheer. Een attest ondertekend door een arts ‘in opdracht van ‘ is nietig
De wetgever voorziet in twee wettelijke onverenigbaarheden, met name bloed- of
aanverwantschap ten aanzien van de zieke of de verzoeker. Of als arts verbonden zijn
aan de psychiatrische dienst waar de zieke verblijft.
Daarnaast is er een jurisprudentiële onverenigbaarheid met betrekking tot de
behandelende geneesheer. Het onderscheid tussen een wettelijke en jurisprudentiële
onverenigbaarheid is belangrijk ten aanzien van de mogelijke sanctie bij overtreding
ervan. In beide gevallen is het omstandig geneeskundig verslag nietig en zal de
vordering tot opname onontvankelijk zijn. De niet naleving van de regels van
onverenigbaarheid kan ook aanleiding geven tot een tuchtrechtelijke sanctie in hoofde
van de arts. De wettelijke onverenigbaarheid kan bovendien strafrechterlijk worden
bestraft.
De onverenigbaarheid heeft niet alleen betrekking op het opstellen van het verslag
maar eveneens op het daar aan voorafgaand medisch onderzoek.
1
Geen bloed- of aanverwant
1.2. Het medisch verslag mag niet worden opgesteld door een geneesheer die bloedof aanverwant is van de zieke of van de verzoeker. De wetgever beperkt de graad van
verwantschap niet, zodat moet worden aangenomen dat alle familieleden zijn
uitgesloten al dient de redelijkheid ook op dit punt in acht genomen. De ratio legis is
immers dat geen druk zou kunnen worden uitgeoefend op het geneesheerfamilielid
om een verslag op te stellen.
Niet verbonden aan de psychiatrische dienst waar de zieke verblijft
1.3. De tweede wettelijke onverenigbaarheid geldt ten aanzien van geneesheren die op
enigerlei wijze verbonden zijn aan de psychiatrische dienst waar de zieke verblijft.
Deze onverenigbaarheid is toepasselijk ongeacht of het de behandelende arts betreft
of een andere geneesheer van de dienst. De behandeling van psychiatrische patiënten
gaat immers uit van een gans team, waarin meerdere collega’s psychiater zijn
betrokken, via teambesprekingen, vervangingen enz.
Het is daarbij evenmin relevant of het ziekenhuis al dan niet over een gesloten
afdeling beschikt of niet.
Het is de bedoeling van de wetgever geweest elke druk vanwege de arts of de
instelling tegen te gaan om een zieke in die instelling te behouden.
Betwisting bestaat over de vraag of het verslag kan worden opgesteld door een arts
van een andere dienst van hetzelfde ziekenhuis, indien de zieke zich op de
psychiatrische dienst bevindt. Dit voor zover het niet gaat om een artsfamilielid of een
behandelende geneesheer (zie verder 1.4.). Sommigen menen dat ook de artsen van
een zelfde ziekenhuis, maar niet verbonden aan de psychiatrische dienst waar de zieke
is opgenomen, geen omstandig medisch verslag kunnen opstellen. Deze ruime
interpretatie vindt evenwel geen steun in de test van de wet.
Wat indien een patiënt nog niet is opgenomen in het ziekenhuis, of zich bevindt in een
andere afdeling van het ziekenhuis dan de psychiatrische dienst. Kan in die hypothese
een psychiater van de psychiatrische dienst een verslag opstellen? Wettelijk gezien is
er geen onverenigbaarheid maar deontologisch kan er zich wel een probleem stellen.
De nationale raad van de orde van geneesheren besliste immers in een advies van 7
februari 2009 dat de psychiater of arts die het omstandig medisch verslag ter
observatie heeft opgesteld, niet kan optreden als behandelende arts tijdens de periode
van observatie, en dat ook zijn/haar collega’s verbonden aan dezelfde psychiatrische
dienst evenmin kunnen optreden als behandelende arts. De oplossing bestaat er dan in
de patiënt ter observatie op te nemen in een psychiatrische dienst van een ander
ziekenhuis. Deze stelling impliceert eveneens dat een geneesheer verbonden aan een
psychiatrische dienst geen medisch verslag kan opstellen met het oog op een
gedwongen opname op deze dienst van een patiënt die nog niet is opgenomen in een
ziekenhuis.
De onverenigbaarheid moet worden beoordeeld op het ogenblik van het opstellen van
het verslag en niet op het ogenblik van het inleiden van het verzoek.
2
Maar wat als de patiënt zich op het ogenblik van de redactie van het verslag niet meer
op de psychiatrische dienst bevindt? Een vordering werd onontvankelijk verklaard
omdat het verslag werd opgesteld door een geneesheer van de psychiatrische dienst
waar de zieke verbleef op het ogenblik van het onderzoek ook al had de zieke ten tijde
van het opstellen van het verslag de dienst reeds verlaten. De arts die geen verslag
mag opstellen mag immers ook geen onderzoek uitvoeren met het oog op een
gedwongen opname, ‘en wie het onderzoek niet mag verrichten, kan noch mag een
verslag opstellen, niet tijdens en evenmin na de opname van de patiënt’
Geen behandelende geneesheer
1.4. Kan de behandelende arts een geneeskundig verslag opstellen met betrekking tot
zijn patiënt? De wetgever verbiedt het alleszins niet expliciet. De Nationale Raad van
de Orde van geneesheren besliste in een advies van 7 februari 2009 dat het
aangewezen is in het kader van de procedure gedwongen opname beroep te doen op
een onafhankelijke arts en niet op de behandelende arts.
Ook groeit er in de rechtsleer en rechtspraak meer en meer een consensus dat de
behandelende arts geen verslag mag opstellen omdat daardoor onvermijdelijk het
beroepsgeheim wordt geschonden, en omdat een behandelende (huis)arts niet kan
beantwoorden aan het vereiste van objectiviteit. Ter zake stelt NYS: ‘Deze
onverenigbaarheid steunt op een tweevoudige reden die vaak niet goed wordt
begrepen, met name vooral door de betrokken (huis)artsen omdat zij vinden dat juist
zij het best geplaatst zijn om het onderzoek te verrichten en het omstandig medisch
verslag op te stellen aangezien zij de patiënt ‘toch het best kennen’. Dat is precies de
eerste reden voor de onverenigbaarheid: omdat zij de patiënt zo goed kennen, kan
niet voldaan worden aan de voorwaarde van een ‘objective medical expertise’ die aan
iedere gedwongen opname moet voorafgaan. De tweede reden is dat onmogelijk kan
worden uitgesloten dat bij het opstellen van het omstandig medisch verslag door de
behandelende arts niet alleen informatie wordt gebruikt die aan het licht is gekomen
door het door de wet vereiste medische onderzoek, maar ook informatie waarover die
behandelende arts qualitate qua reeds beschikt (voorkennis). Niet alleen zal daarmee
het wettelijk voorschrift worden overtreden dat stelt dat het omstandig medisch
verslag moet steunen op recente (minder dan 15 dagen oude) informatie. Bovendien
wordt die informatie via het verslag aan de openbaarheid prijsgegeven hetgeen een
schending inhoudt van het medisch beroepsgeheim.’
1.5. Een belangrijke uitzondering op deze jurisprudentiële onverenigbaarheid in
hoofde van de behandelende geneesheer, betreft de hoogdringendheid.
In dat geval en voor zover de notie ‘spoedeisend’ ernstig wordt genomen, is het
opstellen van het omstandig geneeskundig verslag verantwoord en aangewezen omdat
hier de wettelijke hulpverleningsplicht speelt. ‘De bezwaren tegen de tussenkomst van
de behandelende arts in verband met de onafhankelijkheid van het medisch oordeel en
het beroepsgeheim worden opgeheven door het reële en groot gevaar dat een
spoedeisend optreden rechtvaardigt’
De vraag stelt zich dan wel of dergelijk omstandig geneeskundig verslag kan worden
aangewend voor de gewone procedure. De wetgever gaat er immers van uit dat in
geval van spoedeisend karakter de spoedprocedure van artikel 9 WPG wordt
toegepast.
3
Geen belanghebbende verzoeker
1.6. Neemt de geneesheer zelf het initiatief tot observatie als belanghebbende
verzoeker, dan kan deze uiteraard het omstandig geneeskundig verslag dat bij het
verzoek dient gevoegd, niet opstellen. Niet alleen is dit strijdig met het principe van
de ‘objective medical expertise’, maar eveneens met de wettelijke onverenigbaarheid
betreffende bloedverwantschap.
Geen verplichting tot het afleveren van een medisch verslag
1.7. Een arts kan niet verplicht worden zijn medewerking te verlenen om een
onderzoek uit te voeren met het oog op een omstandig medisch verslag in het kader
van de WPG, behoudens in geval van hoogdringendheid (zie infra 6.1.4.). Heeft de
arts aanvaard het medisch onderzoek te verrichten dan nog is hij niet verplicht in alle
omstandigheden een omstandig medisch verslag af te leveren. Als de arts meent dat er
geen reden voorhanden zijn voor een gedwongen opname dan is hij niet verplicht een
verslag op te stellen. Zijn de voorwaarden wel vervuld, dan brengt de
zorgvuldigheidseis met zich mee dat het omstandig medisch verslag wordt afgeleverd.
Geen schending beroepsgeheim
1.8. Artsen mogen in principe geen medisch attest afleveren aan derden, althans niet
zonder toelating van de patiënt. Het niet naleven van deze regel wordt gesanctioneerd
door artikel 458 Sw. Bovendien is in dat geval de bewijsverkrijging onrechtmatig en
dient het document geweerd uit de stukken van het dossier.
Dat geldt evenwel niet wanneer een wetsbepaling – zoals de wet persoon geesteszieke
– aan de arts toelaat attesten aan derden af te leveren. Een attest uitgeschreven door
een arts die op de bepalingen van de WPG kan beroepen is dus rechtmatig en kan
worden aangewend als bewijsstuk.
Het verslag heeft geen bindend karakter
1.9. Het omstandig medisch verslag is niet bindend voor de rechter. Deze blijft vrij in
zijn oordeel om al dan niet te beslissen tot observatie. De rechter kan zo nodig
overgaan tot de aanstelling van een geneesheerdeskundige.
2. Het moet gaan om een daadwerkelijk onderzoek
Het OGV moet
-
moet worden voorafgegaan door een daadwerkelijk onderzoek door
de geneesheer die het verslag opstelt
het onderzoek veronderstelt een geïnformeerde toestemming van de
patiënt
is deze wilsonbekwaam dan zijn de regels van de vertegenwoordiging
van de WPR van toepassing
4
Een klinisch onderzoek
2.1. Het verslag moet de weerslag zijn van een klinisch onderzoek van de betrokkene,
dit wil zeggen steunend op ziekteverschijnselen die bij onderzoek van de patiënt
direct blijken.
De arts mag zich dus enkel steunen op zijn eigen bevindingen en mag dus niet
verwijzen naar zijn kennis van de patiënt uit het verleden of op wat hem door derden
ter kennis is gebracht.
Informed consent (geïnformeerde toestemming) van de patiënt
2.2. Het onderzoek van de betrokkene is slechts mogelijk mits een voorafgaandelijk
geïnformeerde toestemming (informed consent) van de patiënt op grond van artikel 8,
§ 1, eerste lid Wet Patiëntenrechten. De mogelijkheid tot beperking van de
geïnformeerde toestemming door de patiënt, op grond van artikel 8, tweede lid
E.V.R.M. is in deze niet toepasselijk.
Het kan gaan om een uitdrukkelijke, dan wel een impliciete toestemming die de arts
kan afleiden uit de gedragingen van de patiënt.
Het vereiste van toestemming van de patiënt is een belangrijk knelpunt voor de
toepassing van de wet. De persoon die weet dat hij in aanmerking komt voor een
gedwongen opname, zal dikwijls niet geneigd zijn zich vrijwillig aan een klinisch
onderzoek te onderwerpen. De voorwaarde van een daadwerkelijk onderzoek van de
betrokkene is dan ook een obstakel om een procedure te kunnen inleiden, vermits in
dat geval geen medisch verslag kan worden voorgelegd.
2.3. Gaat het om een wilsonbekwame patiënt dan kan deze laatste geen toestemming
geven. Artikel 14 Wet Patiëntenrechten voorziet in de mogelijkheid van een
plaatsvervangende toestemming door een vertegenwoordiging.
Alternatieven bij gebreke aan toestemming
2.4. In de praktijk wordt geprobeerd dit knelpunt op te lossen.
Zo werd er geoordeeld dat indien de verzoeker kan aantonen dat het
Niet mogelijk is een omstandig geneeskundig verslag voor te leggen, omdat de
betrokkene ieder medisch onderzoek weigerde, dit niet leidt tot niet ontvankelijkheid
van de vordering op grond van overmacht. Het spreekt vanzelf dat in het kader van de
WPG voorzichtig dient te worden omgegaan met het begrip overmacht.
Een tweede oplossing bestaat in de toepassing van artikel 594, 15° Ger. W. op basis
waarvan op grond van een eenzijdig verzoekschrift aan de vrederechter de aanstelling
van een deskundige wordt verzocht. Het valt te betwijfelen of deze manier van
handelen het knelpunt kan oplossen vermits ook een gerechtelijk deskundige geen
persoon kan dwingen om zich aan een onderzoek te onderwerpen. Het weigeren zich
5
te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek kan evenmin worden aanzien als een
vermoeden van het bestaan van een geestesziekte.
In het kader van de spoedprocedure beschikt de procureur des Konings over meer
mogelijkheden. Een rondvraag bij de parketten leert dat in de meeste
arrondissementen de betrokkene wordt opgepakt door de politie (administratieve
aanhouding ter bescherming van de openbare orde). Na contact met de procureur
wordt de veronderstelde geesteszieke overgebracht naar een geneesheer, een
psychiater of een psychiatrische spoeddienst van een (universitair)ziekenhuis voor
onderzoek. Op basis van dit advies dat de geneesheer overmaakt aan de procureur
wordt dan beslist of er al dan niet een procedure wordt opgestart. Of dit onderzoek
door de psychiater voldoet aan de voorwaarde van een voorafgaandelijke
geïnformeerde toestemming is niet duidelijk. Deze modus operandi gaat immers
meestal (niet altijd) gepaard met sterke (morele of fysieke) dwang
Op grond van wat voorafgaat kan worden geconcludeerd dat wijziging van de wet
meer dan wenselijk is. Dit kan door de ontvankelijkheidsvoorwaarde te versoepelen,
in die zin dat in die gevallen waarin een daadwerkelijk onderzoek niet mogelijk is, het
verzoekschrift enkel moet worden vergezeld van een medisch advies. Een andere
oplossing onder de vorm van een wetswijziging werd voorgesteld door de Nationale
Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen.
3. De datum van het verslag en het onderzoek
De procedure dient te worden ingeleid op grond van een daadwerkelijk
onderzoek van de betrokkene met het oog op de gedwongen opname dat
maximum 15 dagen oud is.
Het medisch attest dat volgt op het medisch onderzoek wordt bijgevolg het
best opgesteld gelijktijdig met het onderzoek, ook al legt de wetgever dat niet
op. Op die manier wordt vermeden dat het medisch attest weliswaar niet
ouder is dan 15 dagen maar het onderzoek nog dateert van (lang) daarvoor.
Vermits de datum van het onderzoek niet kan nagegaan worden, zal de
griffier in de praktijk enkel de datum van het medisch verslag controleren, en
wordt er (juris tantum) van uitgegaan dat is voldaan aan de voorwaarde
vermeld in vorige alinea.
Een onderzoek van ten hoogste 15 dagen oud
3.1. Het onderzoek op basis waarvan het omstandig medisch verslag wordt opgesteld
mag volgens de wet ten hoogste vijftien dagen oud zijn. De wet bepaalt niets omtrent
de ouderdom van het omstandig medisch verslag zelf. Volgens NYS is het de
bedoeling dat het verzoek tot observatie moet worden ingeleid binnen de vijftien
6
dagen nadat het onderzoek heeft plaatsgevonden. Immers naarmate er sinds de datum
van het geneeskundig onderzoek meer tijd is verstreken dan 15 dagen, verliest het
medisch verslag ‘aan informatieve waarde’.
Naar analogie met de wetgeving betreffende voorlopig bewind dient te worden
aangenomen dat het de bedoeling was van de wetgever dat het onderzoek op basis
waarvan het medisch verslag wordt opgesteld, zou worden uitgevoerd korte tijd voor
het inleiden van de procedure. Enkel in die optiek laat het geneeskundig verslag de
vrederechter toe de toestand van de zieke te beoordelen. Deze toestand kan immers
snel evolueren (zowel in positieve als negatieve richting), en het heeft geen enkele zin
een geneeskundig verslag voor te leggen dat door de evolutie van de tijd is
achterhaald.
Ook het medisch verslag mag niet ouder zijn dan 15 dagen
3.2. Volgens NYS mag het omstandig geneeskundig verslag niet ouder zijn dan
veertien dagen omdat het moet steunen op het onderzoek dat het verslag vooraf moet
gaan.
NYS gaat er bijgevolg van uit dat het verslag wordt opgesteld onmiddellijk na het
medisch onderzoek, ook al erkent deze auteur dat de wet deze verplichting niet oplegt.
Dat sluit aan bij de voorbereidende werken waaruit blijkt dat de wetgever er van
uitging dat het verslag zou worden opgesteld volgens de gangbare medische praktijk,
dit wil zeggen dat het medisch onderzoek en het opstellen van het medisch verslag
tegelijkertijd moet plaatsvinden. Maar anderzijds werd tijdens de voorbereidende
werken ook verklaard dat het verslag ten hoogste vijftien dagen oud mag zijn, te
beginnen vanaf de datum van het onderzoek. Dit standpunt van de wetgever is
dubbelzinnig. Het biedt de mogelijkheid een medisch verslag op te stellen tot 15
dagen na het medisch onderzoek. Dat kan dan voor gevolg hebben dat het onderzoek
15 + 15 dagen voorafgaat aan de inleiding van de procedure, wat in strijd is met de
tekst en de geest van de wet. Het is ondenkbaar dat de vrederechter zich moet steunen
op een onderzoek dat bijna een maand oud is op het ogenblik van de inleiding van de
vordering.
3.3. In de praktijk stelt zich het probleem dat niet kan worden nagegaan wanneer het
medisch onderzoek daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dit wordt immers door de
arts in de regel niet vermeld op het omstandig medisch verslag. Hij is dat overigens
ook niet verplicht te doen. Mocht de wetgever deze verplichting opleggen, dan zou dit
de controle van de wettelijke verplichting dat het onderzoek niet langer dan 15 dagen
oud mag zijn, vereenvoudigen.
Nu biedt een medisch verslag dat niet ouder is dan 15 dagen alleszins niet de garantie
dat het onderzoek maximaal 15 dagen voorafgaand aan het neerleggen van het
verzoekschrift heeft plaatsgevonden.
Deze onduidelijkheid heeft voor gevolg op de griffier een praktisch standpunt zal
innemen waarbij de verzoeker wordt verzocht een medisch verslag neer te leggen
dat niet ouder is dan 15 dagen. Zoniet wordt de verzoeker gewezen op het risico
van onontvankelijkheid.
De rechter zou nochtans naar aanleiding van het bezoek aan de zieke kunnen nagaan
of er een onderzoek heeft plaats gevonden en wanneer dit is gebeurd. Dit voor zover
7
de verklaring van de betrokkene desbetreffend als betrouwbaar kan worden aanzien.
De rechter kan de vordering in dat geval alsnog onontvankelijk verklaren, ook al werd
er geen toepassing gemaakt van artikel 6, tweede lid van de WPG, en werd anderzijds
de dagbepaling voor een bezoek aan de zieke vastgelegd. Deze dagbepaling impliceert
immers geen oordeel over de ontvankelijkheid omdat het een maatregel is van
inwendige orde.
De berekening van de termijn
3.4. De termijn van 15 dagen is geen termijn voor het stellen van een proceshandeling
omdat hij betrekking heeft op de geldigheid van het omstandig geneeskundig verslag.
Bijgevolg moet worden aangenomen dat de termijnregeling van het gerechtelijk
wetboek (art. 47 tot 57) hierop niet van toepassing is. Dat betekent concreet dat de
termijn niet kan worden verlengd. Is de termijn overschreden dan zal een nieuw
onderzoek moeten worden uitgevoerd en op basis daarvan een nieuw omstandig
geneeskundig verslag moeten worden opgemaakt.
Vermits de artikelen 52 tot 54 van het Ger. W. niet van toepassing zijn is de datum
van het onderzoek of het verslag inbegrepen in de termijn van 15 dagen.
Toepassing: een attest is gedateerd op 3 maart. Er wordt vanuit gegaan dat het
onderzoek op dezelfde datum heeft plaatsgehad. De termijn vangt aan op 3 maart
en eindigt op 17 maart. Is deze laatste dag een zaterdag, zondag of feestdag dan zal
het verzoekschrift moeten worden neergelegd ten laatste op de eerst nuttige dag
dat de griffie van open is. Verlenging naar de volgende werkdag is immers niet
mogelijk.
Casus rechtspraak
3.5. De vrederechter van Westerlo besliste dat een omstandig medisch verslag dat
dateerde van 22 september op basis van een medisch onderzoek dat plaats vond op 16
september op geldige wijze kon worden aangewend om op 30 september een
procedure tot observatie in te leiden. Dit is correct omdat werd voldaan aan de
wettelijke voorwaarde inzake de ouderdom van het medisch onderzoek.
3.6. Heeft de geneesheer de patiënt de laatste vijftien dagen niet onderzocht, en heeft
hij de mogelijkheid daartoe niet meer, dan kan er in principe geen geldig medisch
verslag worden afgeleverd. Dit onder voorbehoud van de situatie waarin de verzoeker
in de onmogelijkheid verkeert een geldig omstandig medisch verslag voor te leggen
(zie nr. 2.3.).
8
4. De inhoud van het verslag
Het verslag dient op omstandige wijze de toestand van de zieke te
beschrijven.
Uit de vastgestelde symptomen moet blijken dat de betrokkene voldoet aan
de wettelijke voorwaarden voor een gedwongen opname.
Beschrijving gezondheidstoestand en toetsing art. 2 WPG
4.1. De wetgever stelt twee inhoudelijke voorwaarden aan het omstandig medisch
verslag.
De geneesheer dient de gezondheidstoestand en de symptomen van de ziekte te
beschrijven. Daarnaast dient de arts vast te stellen dat wordt voldaan aan de
voorwaarden van artikel 2 WPG, nl.
dat het een geesteszieke betreft
die zijn gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt,
of een bedreiging vormt voor andermans levens of integriteit,
en bij gebrek aan enige andere geschikte behandeling.
Omstandige omschrijving van de symptomen
4.2. Het moet gaan om een omstandig verslag. ‘Daarmee wordt bedoeld dat het
verslag in detail de toestand van de zieke en de noodzaak van de opneming ter
observatie moet beschrijven. Een medisch verslag, zeker een “omstandig” verslag, is
dus uitvoeriger dan een medisch getuigschrift of certificaat. ‘
Het mag dus niet routinematig tot stand komen en enkel dienen voor de persoon wiens
observatie wordt gevraagd. Het dient in concreto en in detail de toestand van de zieke
te beschrijven en de noodzaak van opneming. Het moet alle nuttige en noodzakelijke
gegevens bevatten die de rechter voor zijn beslissing relevant kan achten.
5. De vorm van het verslag
De wetgever legt geen vormvereisten op.
Wel circuleert er een modelformulier, maar dat is niet bindend.
Het verslag moet door de geneesheer worden ondertekend en gedateerd.
Het moet opgesteld zijn in de taal van de rechtspleging en het origineel (geen
kopie) dient te worden neergelegd.
Geen specifieke vormvereisten
9
5.1. De wetgever legt geen specifieke vormvereisten op. In de praktijk wordt dikwijls
gebruik gemaakt van een modelformulier dat door de geneesheer wordt ingevuld. Dat
is evenwel geen wettelijke verplichting, maar het kan voor de arts die niet vertrouwd
is met de wetgeving een welgekomen hulp zijn. Hierna is een modelformulier
opgenomen.
Vereisten inzake authenticiteit
5.2. Het verslag moet door de geneesheer die het onderzoek heeft uitgevoerd
persoonlijk worden ondertekend. Het origineel (dit wil zeggen met de originele
handtekening) moet als bijlage bij het verzoekschrift worden neergelegd. Een kopie
volstaat niet.
Het is eveneens belangrijk dat het verslag is gedateerd. Een niet gedateerd verslag laat
de rechter niet toe na te gaan of aan de vereisten van artikel 5 WPG werd voldaan.
Het verslag moet ook leesbaar zijn, en enkel een exemplaar met een originele
handtekening is geldig.
Het verslag moet tevens opgesteld zijn in de taal van de rechtspleging.
6. Het verslag in spoedeisende gevallen
Wettekst:
Art. 9, tweede lid: De procureur des Konings treedt op, hetzij ambtshalve na het
schriftelijk advies van een door hem aangewezen geneesheer, hetzij op schriftelijk
verzoek van een belanghebbende welk verzoek vergezeld moet gaan van het in artikel
5 bedoelde verslag.
Het advies of het verslag moeten het spoedeisend karakter aantonen.
6.1. Het schriftelijk advies aan de procureur (art.9 WPG)
Het advies aan de procureur moet de hoogdringdheid aantonen.
Voor het overige legt de wetgever geen inhoudelijke voorwaarden op.
De rechtsleer aanvaardt dat dezelfde wettelijke onverenigbaarheden van
toepassing zijn als voor een omstandig medisch verslag. Gezien de
dringendheid van de procedure mag het advies wel verstrekt worden door de
behandelende geneesheer.
Weigert de patiënt zijn medewerking dan kan de arts advies verlenen op basis
van zijn bevindingen en de hem gekende antecedenten.
Vermits de procureur naderhand in ieder geval een omstandig medisch
verslag zal moeten neerleggen is de relevantie van het advies eerder beperkt.
10
Inhoudelijke voorwaarden
6.1.1 Indien de procureur de bedoeling heeft over te gaan tot een procedure bij
dringendheid in toepassing van artikel 9 dient hij een schriftelijk advies aan te vragen
van een door hem aangewezen geneesheer.
De wetgever bepaalt niets omtrent de inhoud van dat advies tenzij dat het moet
bevestigen dat de maatregel een spoedeisend karakter heeft. Dit betekent dat de
geneesheer de redenen moet opgeven waarom een onmiddellijk optreden noodzakelijk
is. Dringendheid impliceert de noodzaak om eenzijdig en zonder uitstel tussen te
komen omdat iedere andere oplossing onmogelijk is zonder onomkeerbare schade
voor de maatschappij en de zieke.
Toch mag worden aangenomen dat het advies eveneens moet bevestigen dat de
toepassingsvoorwaarden van artikel 2 WPG aanwezig zijn (zie supra 4.1). Het kan
bezwaarlijk worden aanvaard dat de procureur zou kunnen overgaan tot opname van
een zieke tot observatie in een instelling zonder dat de toepassingsvoorwaarden van
de wet zijn afgetoetst, onder meer aan de hand van een medisch advies. Dat zou er op
neerkomen dat de wetgever minder streng is voor een opname op initiatief van de
procureur dan voor een procedure bij verzoekschrift. Terwijl het precies de
doelstelling van de WPG is de externe rechtsbescherming van de geesteszieke aan te
scherpen.
Vermits het advies naderhand dient te worden gevolgd door een geneeskundig verslag
met het oog op het verzoekschrift mag het advies bondig zijn.
Om die redenen trouwens wordt er in de praktijk door de parketten geen echt
onderscheid gemaakt tussen een ‘advies’ en een ‘omstandig medisch verslag’. De
procureur hanteert meestal een formulier dat dient te worden ingevuld door de
geneesheerpsychiater en waarin de toepassingsvoorwaarden van de wet uitdrukkelijk
zijn opgesomd. Dit formulier is dan bruikbaar zowel als ‘advies’ (art. 9 WPG) en als
‘omstandig medisch verslag’ (art. 5 WPG).
Advies ook mogelijk zonder voorafgaandelijk onderzoek
6.1.2. Uit de tekst van de wet kan evenmin worden afgeleid of het advies moet
worden voorafgegaan door een daadwerkelijk onderzoek, laat staan hoelang het mag
geleden zijn dat het onderzoek werd uitgevoerd.
Een medisch advies is minder veeleisend dan een omstandig medisch verslag maar
ook dan zal de arts in principe een onderzoek moeten verrichten, minstens zal hij
daartoe een ernstige poging moeten ondernemen. Is geen onderzoek mogelijk dan kan
de geneesheer zijn advies steunen op (medische) antecedenten.
Ook dit hiaat in de wet heeft weinig impact op de praktijk, vermits de procureur zich
binnen de 24 uren zal moeten voorzien van een omstandig medisch verslag waaraan
een medisch onderzoek dient vooraf te gaan.
11
De wettelijke onverenigbaarheden
6.1.3. Belangrijker is de vraag of er met betrekking tot het afleveren van het
schriftelijk advies dezelfde onverenigbaarheden van toepassing zijn als voor het
omstandig medisch verslag (zie supra 1.2. – 1.4.). Artikel 9 WPG bevat ter zake geen
regeling.
De wettelijke onverenigbaarheden opgesomd in artikel 5 WPG zijn van toepassing op
het advies. NYS stelt dat het aangewezen is deze onverenigbaarheden mutatis
mutandis toe te passen om belangenvermenging te vermijden.
Terecht. Het advies vormt mede de basis van een beslissing van de procureur tot
onmiddellijke opname. Er kan bezwaarlijk worden aangenomen dat de
onverenigbaarheden die gelden voor een omstandig medisch verslag niet van
toepassing zouden zijn. Vermits de rechterlijke controle pas zal plaats vinden
meerdere dagen na de feitelijke opname in de instelling is het aangewezen dat het
schriftelijk advies wordt verstrekt met minstens evenveel waarborgen in zake
objectiviteit en onafhankelijkheid als het medisch verslag.
De jurisprudentiële onverenigbaarheid van de behandelende arts speelt niet
6.1.4.Dit geldt niet voor de behandelende (huis)arts. Gelet op spoedeisend karakter
van de procedure van artikel 9 WPG vereist het zorgvuldigheidsbeginsel dat een
behandelende (huis)arts wel kan optreden ondanks de jurisprudentiële
onverenigbaarheid in het kader van artikel 5. Dit op grond van de wettelijke
hulpverleningsplicht. Onder die voorwaarde vervalt zelfs het beroepsgeheim van de
behandelende geneesheer.
Onafhankelijkheid van de geneesheer en het advies
6.1.5. Het schriftelijk advies wordt verstrekt door een door de procureur aangewezen
geneesheer.
Ook in dit geval wordt geen medische specialisatie geëist.
Behoudens de onverenigbaarheden (supra 6.1.3) is de procureur vrij in zijn keuze.
In de praktijk blijkt dat er ter zake afspraken worden gemaakt met de artsen van
psychiatrische (spoed) diensten die een permanentie organiseren.
In voorkomend geval zal de politie de betrokkene voorleiden voor een medisch
onderzoek en het afleveren van een medisch advies of omstandig verslag aan de
procureur met het oog op een procedure gedwongen opname bij dringendheid.
Terecht wordt onderlijnd dat de geneesheer zijn onafhankelijkheid ten aanzien van de
procureur moet behouden, en geen schriftelijk advies mag afleveren ‘op aanvraag’.
De geneesheer is niet verplicht tot het afleveren van een positief advies. Indien hij van
oordeel is dat de betrokkene niet voldoet aan de voorwaarden in zake geestesziekte of
gevaar, dient hij een negatief advies te verstrekken.
Kan de geneesheer die wordt aangewezen door de procureur zijn medewerking
weigeren?
Geen enkele wettelijke bepaling verplicht de arts iemand te onderzoeken.
12
In geval van hoogdringendheid zou de verantwoordelijkheid van de arts wel in het
gedrang kunnen komen voor zover die weigering niet steunt op gerechtvaardigde
gronden.
In geval van extreme hoogdringendheid kan de procureur overigens ook optreden
zonder medisch advies teneinde onherstelbare schade te voorkomen. Het spreekt
vanzelf dat dit slechts in uitzonderlijke omstandigheden is toegelaten.
Toestemming van de patiënt
6.1.6. Dient de patiënt zijn geïnformeerde toestemming te verlenen vooraleer de arts
overgaat tot een onderzoek met het ook op zijn schriftelijk advies aan de procureur.
Reeds boven in het kader van artikel 5 WPG werd er op gewezen dat er problemen
kunnen rijzen op dit punt. Dit is niet anders in een spoedeisende procedure waarin de
betrokken niet zelden in een staat van hoge verwarring zal worden geconfronteerd met
een geneesheerpsychiater die hij niet zelf heeft gekozen, en waaraan hij totaal vreemd
is.
Als de te beschermen persoon de ware toedracht van het onderzoek verneemt, dan zal
dit in vele gevallen leiden tot een expliciete weigering. De Nationale Raad van de
Orde van Geneesheren stelde in een advies van 18 augustus 2001 dat de arts de
eventualiteit van een gedwongen opname met de patiënt bespreekt voor zover dit
mogelijk en verantwoord is. Dit advies is evenwel achterhaald door de Wet
Patiëntenrechten die dateert van 2002, dus van na het advies.
Wordt de arts geconfronteerd met een weigering tot onderzoek dan zal hij hiervan
verslag uitbrengen in zijn advies. Hij kan tevens gewag maken van andere
vaststellingen die hij kan doen (vb in verband met het optreden of uitlatingen van de
betrokkene) en op basis van dit alles een advies formuleren in verband met de
noodzaak van een dringende beschermingsmaatregel.
Voor zoveel als nuttig kan in dat verband trouwens opgemerkt worden dat de
procureur er niet toe gehouden is het advies over te maken aan de directeur van de
instelling, noch het voor te leggen aan de vrederechter. Een gebrek aan advies leidt
overigens niet tot onontvankelijkheid van het verzoek tot observatie.
6.2. Het omstandig medisch verslag dat door de belanghebbende aan de
procureur wordt overgemaakt met het oog op een spoedprocedure
Het omstandig medisch verslag bedoeld in artikel 9 WPG moet voldoen
aan de voorwaarden van artikel 5.
Het verslag moet tevens de hoogdringendheid aantonen.
Het verslag mag wel worden opgesteld door de behandelende
geneesheer.
13
Dezelfde voorwaarden als bij toepassing van artikel 5 WPG
6.2.1. De procureur kan optreden op schriftelijk verzoek van een belanghebbende
welk verzoek vergezeld moet gaan van een het in artikel 5 bedoelde omstandig
medisch verslag.
Gaat het initiatief uit van een belanghebbende dan volstaat een schriftelijk advies niet.
6.2.2. Het omstandig medisch verslag in het kader van artikel 9 moet bijgevolg
voldoen aan dezelfde voorwaarden als het verslag voorzien in artikel 5 WPG.
Dit betekent dat de wettelijke onverenigbaarheden die zijn opgesomd in artikel 5
WPG van toepassing blijven (geen bloed- of aanverwant van de zieke of verbonden
aan een psychiatrische dienst waar de zieke verblijft).
Maar zoals dat het geval voor het schriftelijke advies, is ook in dit geval geen
onverenigbaarheid van toepassing voor de behandelende geneesheer. Gelet op het
spoedeisend karakter van het optreden van de procureur is het optreden van de
behandelende geneesheer verantwoord en zelfs aangewezen. Ook hier speelt de
wettelijke hulpverleningsplicht in hoofde van de behandelende (huis)arts.
Bijkomende voorwaarde: aantonen spoedeisend karakter
6.2.3. Het omstandig medisch verslag dat moet worden overgemaakt aan de procureur
verschilt wel van dat vermeld in artikel 5 WPG. Op grond van artikel 9, derde lid
WPG moet het omstandig verslag immers bovendien het spoedeisend karakter van de
beschermingsmaatregel aantonen.
Medisch verslag is niet bindend voor procureur
6.2.4. De procureur is uiteraard niet gebonden door het medisch verslag dat hem/haar
wordt overgemaakt. Op basis van de inhoud zal de procureur beslissen of de
betrokkene wordt geplaatst in een instelling en de procedure gedwongen opname voor
de vrederechter wordt gestart. De procureur kan overigens ook opteren om op basis
van het medisch verslag een procedure in te leiden als belanghebbende in toepassing
van artikel 5 WPG. Dit kan het geval zijn wanneer uit het medisch verslag niet blijkt
dat de opname een spoedeisend karakter heeft.
Het spreekt vanzelf dat indien de procureur niet de gepaste maatregel neemt, de
verantwoordelijkheid van de Belgische Staat in het gedrang kan komen.
14
Download