Inleiding

advertisement
Biodiversiteit
Inleiding
Biologie is een vakgebied met een enorme verscheidenheid aan onderwerpen en
onderzoeksmethoden. Van het tellen van meeuwen, tot het uitpluizen van de
genetische code van de mens. Om alle raakvlakken te bekijken zouden we
maanden bezig zijn. Daarom hebben we gekozen om tijdens dit practicum kennis
te maken met één van deze onderwerpen: biodiversiteit. Dit gaan we doen aan
de hand van veldpractica en determinatiesessies in het lokaal. Dit alles zal
resulteren in een verslag over het onderzoek en een collectie insecten om dit
verslag te illustreren. De nadruk zal hierbij liggen op het praktische werk. Het
cijfer telt mee voor het 3de rapport (3x) én als schoolexamen. Daarnaast kan je
het doen van dit onderzoek en het schrijven van een (juist) verslag zien als een
goede voorbereiding voor je profielwerkstuk volgend jaar. Creativiteit, inzichtelijk
denken en een goede werkhouding worden uiteraard beloond.
Doel
Deze
-
praktische opdracht heeft verschillende doelen:
trainen in het maken van een wetenschappelijk verslag.
trainen in het wetenschappelijk denken.
trainen in kennis van de taxonomie van insecten.
trainen in het herkennen en determineren van verschillende groepen
insecten.
- trainen in het herkennen en determineren van planten.
- trainen in het vastleggen van data.
Als concrete activiteiten om deze doelen te bereiken kunnen worden genoemd:
- het verzamelen en prepareren van insecten en planten.
- het ontwikkelen van determinatievaardigheden met behulp van
determinatiesleutels en andere literatuur.
- het aanleggen van een collectie van de verzamelde groepen (incl.
prepareren, etiketteren).
- het verzamelen van informatie in literatuur over de leefwijze van
verschillende groepen.
- het verzamelen van informatie over verschillende biotopen.
- het vergelijken van de verschillende biotopen.
Hoofdvraag
De hoofdvraag die je moet beantwoorden is de volgende:
Welke van de drie gekozen biotopen heeft de hoogste biodiversiteit?
Om deze vraag te beantwoorden moet je zelf op zoek gaan naar relevante
deelvragen. Heb je deelvragen waarbij je andere instrumenten nodig hebt
dan hieronder beschreven dan dien je deze zelf te vragen/regelen. Let op:
diepgang in deelvragen wordt beloond! Deelvragen moeten altijd de
hoofdvraag helpen beantwoorden.
1
Voorbereidingen
Voordat je aan een practicum begint, is het altijd erg belangrijk om goede
voorbereidingen te treffen. Dit geldt nog sterker voor een veldpracticum.
Wanneer je zonder goede voorbereiding het veld in gaat en je merkt dat je
spullen mist of niet goed weet hoe je het aan gaat pakken, heb je veel energie
verspild. Tijdens de eerste les gaan we dus goed nadenken over hoe we alles
gaan plannen en uitvoeren. Maak een onderzoeksplan met daarin o.a. een
tijdschema, een materialenlijst en welke hypothese en welke deelvragen je gaat
onderzoeken. Beschrijf ook je biotopen.
Veldwerk
Tijdens deze praktische opdracht ga je in het veld op zoek naar insecten en
planten. Het is erg belangrijk om voordat je het veld in gaat zeker te weten dat
je alle informatie op een rijtje hebt. Zorg dus voor een gedegen voorbereiding.
Materiaal
In het veld dien je bij je te hebben:
- Tas of rugzak voor o.a. vangmaterialen, veldgidsen
- Vangmaterialen (exhauster, sleepnet, buisjes, stikpot, etc)
- Pen en papier (logboek, notitieboekje)
- Eventueel een loep en veldgidsen
- Eventueel een fototoestel
- Drinken
- Eventueel muggenspul, tekentang
Voor
-
een vegetatieopname
touw met haringen om een kwadrant (= 1 x 1 m) uit te zetten
plastic zakjes en etiketjes
plantenlijsten
ruitjespapier
potlood
Verzamelen data biotoop
Voordat je begint met verzamelen, zorg je dat je zoveel mogelijk data neemt
over het biotoop dat je gekozen hebt en de omstandigheden (coördinaat, weer,
drukte, e.d.). Kijk in je biotoop rond en noteer onder meer hoe groot je biotoop
is; of je in het hele biotoop op zoek gaat naar insecten of alleen in een gedeelte
ervan; welke planten bezetten je biotoop (maak een vegetatieopname, zie
hieronder); en of je andere dieren ziet, naast insecten.
2
Vegetatieopname maken
Methode
 Beschrijf hoe het gebied er op het oog uitziet. (droog, nat, sterk begroeid
etc)
 Geef met touw en haringen (of met een vast kwadrant) de grenzen van
het gebied aan.
 Loop niet in dit gebied.
 Zoek de namen van de planten op. Als je de naam niet kent, geef ze dan
een voorlopige naam of een nummer.
 Maak een kaartje op schaal 1:10 op grafiek- of ruitjespapier.
 Geef zo nauwkeurig mogelijk aan waar de verschillende soorten groeien.
Gebruik voor alle monsterpunten dezelfde legenda.
 Verzamel van iedere soort een blad (bij bomen) of een exemplaar (bij
andere planten) of maak er een goede foto van (dus zo dat je ze herkent
en kan determineren).


Maak een overzichtstabel van alle monsterpunten.
Geef in de tabel aan hoeveel % van het proefvlak door de plant bedekt
wordt.
Gebruik daarvoor de volgende symbolen:
r = zeer weinig (1- 2 individuen)
+ = weinig (tot 20 individuen bedekking < 5%)
1 = individuen talrijk bedekking < 5%
2 = bedekking 5%-25%
3 = bedekking 25%-50%
4 = bedekking 50%-75%
5 = bedekking 75%-100%
voorbeeld tabel
plant
opname 1
opname 2
opname 3
scherpe
boterbloem
.r
+
3
paardebloem
2
.
5
koekoeksbloem .
4
.
enzovoort
.
.
.
3
Verzamelen insecten
Maak gebruik van de uitgedragen materialen om zoveel mogelijk verschillende
insecten te vangen in je biotoop. Uiteraard zijn er nog veel meer mogelijkheden
om insecten te vangen. Wees hier inventief in: creativiteit wordt beloond! Zorg
er dan ook voor dat je alle vangstmethoden die je hebt gebruikt, vermeldt in het
verslag. Maak er desnoods foto’s van!
Wanneer je een insect hebt gevangen, bewaar je hem in een verzamelpotje.
Wees voorzichtig met deze insecten. Je wilt ze immers nog netjes kunnen
presenteren in je collectie. Je kunt vaak wel meerdere insecten in één potje
bewaren, maar wees gewaarschuwd met de grotere exemplaren. Die willen nog
wel eens aan zijn medegevangenen gaan knabbelen.
Breng de insecten over in een stikpot en laat ze daar voldoende lang in zitten
zodat je zeker weet dat ze dood zijn. Het is erg vervelend wanneer een insect
weer ‘tot leven komt’ als hij al is opgeprikt. Zorg er wel voor dat ze niet gaan
schimmelen in de pot. Daarvoor moet je ze dus altijd droog bewaren in potjes!
Gedragsregels in het veld
Hoewel het veldwerk onvermijdelijk enige (tijdelijke) verstoring van het te
bezoeken terrein met zich mee zal brengen, dient overbodige verstoring zoveel
mogelijk te worden voorkomen.
- Laat het biotoop zoveel mogelijk intact. Dit betekent ook dat wanneer je
een boomstam of steen hebt omgedraaid, je deze op oorspronkelijke
manier dient terug te leggen.
- Respecteer andermans eigendommen en belangen. Betreed nooit zonder
toestemming privé-terreinen, tuinen, weilanden, e.d.
- Zorg dat je altijd al je afval netjes mee neemt of weggooit in een
prullenbak.
Collectie
Na het veldwerk dienen de verzamelde insecten en (foto’s van) planten
meegenomen te worden naar de practicumruimte. Hier kan het verzamelde
materiaal verder worden bestudeerd en verwerkt. Daarvoor zijn o.a. binoculairs
en boeken aanwezig.
Identificatie
Het verzamelde werk dient te worden gedetermineerd, insecten in ieder geval tot
het ordeniveau (ordes herken je door hun uitgang –a, en vaak zelfs –ptera).
Bedenk je op dit moment goed van welke ordes je al meer materiaal hebt en
welke ordes zeldzamer gevangen zijn. Je zult misschien niet alle insecten in je
collectie kunnen verwerken. Maak dus een selectie van welke exemplaren je
verder wilt identificeren. Vergeet daarbij niet te noteren welke ordes overmatig
aanwezig waren en welke schaars.
Determineer van elke orde insecten een aantal exemplaren tot op familieniveau
(familienamen eindigen op –idea), of zelfs soort.
4
Prepareren
De meeste insecten kunnen droog bewaard worden. Ze worden daarvoor ofwel
direct aan een insectennaald gestoken (opgeprikt), ofwel op een speciaal
opplakkartonnetje gelijmd. Voor het opprikken zijn speciale insectenspelden in de
handel die niet roesten en een standaardlengte hebben. De dikte kan variëren
van maat 000 (zeer dun) tot maat 7 (zeer dik). De speld wordt in de regel door
het midden van het borststuk gestoken. Bij kevers gebeurt dit echter door het
rechter dekschild (zie het plaatje hieronder). Ongeveer 1/3 van de speld moet
boven het dier uitsteken om voldoende houvast te bieden.
Voor kleine insecten, waar je geen speld doorheen kan steken, gebruiken we
opplakkartonnetjes. Deze zijn te vinden in het lab. Hierop kun je dan voorzichtig
het insect plakken, waarna dit kartonnetje met een speld in de collectie kan
worden geplaatst.
Etiketteren
Een zeer belangrijk aspect van het prepareren is het etiketteren. Op het etiket,
dat onder het insect aan dezelfde speld komt, moet ten minste vermeld staan
wat de vindplaats is (liefst met coördinaten) en de vangstdatum. Daarnaast bij
voorkeur ook de naam van de verzamelaar en de
gegevens over de vangmethode en het biotoop.
Bij dit practicum echter maken we gebruik van een
apart datavel. Elk insect krijgt een nummer en dit
nummer komt overeen met een nummer op het
datavel. Hier kun je dan alle data vinden die bij dit
insect horen. De drie verschillende biotopen
krijgen ieder een hoofdletter. Op ons etiket komt
dus alleen dit nummer en de letter van het biotoop
te staan (bv A18).
Collectiedoos
Iedere groep krijgt zijn eigen collectiedoos. In
deze doos vind je een laag piepschuim, waar je gemakkelijk de spelden in kunt
prikken. Deze doos kun je naar eigen inzicht indelen. Ook hier wordt gelet op een
mooie lay-out. Zorg ervoor dat er in de collectiedoos ook een legenda te vinden
is waar mensen kunnen opzoeken welke exemplaren te vinden zijn in deze doos
(A1 = blablaidea etc).
Verder dien je op één of andere manier je planten te presenteren. Hierin mag je
creatief zijn.
5
Product
Het uiteindelijke product van dit practicum bestaat uit drie delen: een
onderzoeksplan, een verslag en een collectie.
Onderzoeksplan  25 mei!
Verslag  17 juni!
In het verslag dienen in ieder geval de volgende onderdelen terug te vinden zijn:
- inleiding
- uitleg over de biotopen (theorie)
- materiaal en methode, inclusief een van te voren gemaakte
onderzoeksplan(ning)
- hypothese en deelvragen
- resultaat, inclusief het datavel van de gevangen insecten
- conclusies die uit de resultaten te halen zijn
- discussie
- logboek en bronnenlijst
Gebruik de wetenschappelijke methode (hoe schrijf ik een wetenschappelijk
verslag) die op de website staat.
Collectie
In de collectiedoos dienen de opgeprikte insecten te vinden zijn, met hun
etiketten. De indeling van deze doos gebeurt op eigen inzicht. Een grote variatie
aan ordes en families wordt beloond, evenals een juiste determinatie. Probeer
ten minste 15 soorten per biotoop te hebben.
Beoordeling
De beoordeling van dit practicum geschied aan de hand van deelcijfers.
Hieronder vind je de onderwerpen waarop gelet zal worden:
- onderzoeksplan
- inhoud collecties
- presentatie collecties
- inhoud / diepgang begeleidend verslag (let hierbij op de juiste manier van
een verslag schrijven)
- logboek / bronnenlijst
- lay-out verslag
- samenwerking
Het geheel zal 3 keer meetellen voor het derde rapport. En daarnaast telt het
mee voor het examen.
De mooiste collectie zal worden ‘vereeuwigd’ in één van de
officiële collectiedozen!
6
Download