Project Dieren. Week DEF: Ongewervelden Info: Ongewervelde dieren Ongewervelde dieren hebben geen ruggengraat met wervels. Er zijn enorm veel soorten ongewervelde dieren. Sponzen leven op de zeebodem. Zeewater wordt door de gaatjes in hun lichaam gefilterd. Ze eten het plankton op. Wereldwijd zijn er tienduizend soorten sponzen. Weekdieren Schelpdieren, slakken en inktvissen zijn weekdieren. De meeste weekdieren beschermen hun zachte lijf met een huisje, schelp of rugschild. Dit groeit mee met het dier en blijft over als het dier doodgaat. Een octopus (inktvis met acht armen) heeft geen rugschild. Met zijn soepele lijf kan hij in spleten of gaten gemakkelijk een schuilplaats vinden. Aan zijn acht lange vangarmen zitten zuignappen waarmee hij zijn voedsel vangt. Bij gevaar spuit een inktvis zwarte inkt. Neteldieren Kwallen en zeeanemonen zijn neteldieren. Op hun vangarmen of tentakels zitten netelcellen (kleine harpoentjes met gif), die afschieten op hun prooidiertjes. Koraal bestaat ook uit neteldieren. Deze diertjes leven in kolonies bij elkaar en lijken op planten of stenen. Stekelhuidigen Zeesterren en zee-egels zijn stekelhuidigen. Zij hebben een huid die bedekt is met stekels of knobbels van kalk, waarmee ze zich beschermen. Alle stekelhuidigen leven in zee, meestal op de zeebodem. Zeesterren zijn roofdieren en hebben minstens vijf armen met zuignapjes aan de onderkant. Wormen Alle wormen hebben een lang, dun lichaam zonder skelet. Regenwormen hebben een gevoelige, dunne huid die snel uitdroogt, daarom hebben ze vochtige aarde nodig om te leven. Sommige wormen, zoals de spoelworm en de lintworm, leven in de darmen van dieren of mensen. Van deze wormen in je lijf kun je flink ziek worden. In honden en kattenpoep zitten eitjes van deze wormen. Het is dus belangrijk dat je grondig je handen wast na het tuinieren of het spelen in een zandbak. Geleedpotigen Insecten vormen de grootste groep geleedpotigen. Ze kunnen er heel verschillend uitzien, maar hebben altijd zes poten. Sommige insecten maken een metamorfose (gedaanteverwisseling) door. Een larve moet vooral eten en groeien. Ze vervellen vaak en omdat de vorm van een larf eenvoudig is, gaat dat gemakkelijk. De groei vindt plaats vlak na de vervelling, wanneer het pantser nog zacht is. Sommige geleedpotigen gebruiken gif om zich te verdedigen. Anderen lijken zo op hun omgeving dat ze door aanvallers niet opgemerkt worden (camouflage). Weer andere dieren lijken zo erg op een ander soort dier dat roofdieren in verwarring gebracht worden. Dit heet mimicry. Extra info: Spinnen Spinnen zijn roofdieren. Er zijn twee soorten spinnen: webspinnen en jagende spinnen. Webspinnen Webspinnen vangen hun prooi in de draden van het web. Ze zien en horen slecht. Ze voelen aan de trilling in hun web dat er een prooi in zit. Niet alle draden van een spinnenweb zijn kleverig. De spin zelf gebruikt de nietklevende draden om op te lopen. Elke webspin maakt een eigen soort web. Spinnen bestaan uit een kopborststuk, een achterlijf en acht poten. Met hun gifkaken kunnen ze bijten en spuiten het gif in hun prooi. Bij hun bek zitten palpen waarmee ze voelen. De meeste spinnen hebben acht ogen, waarmee ze niet goed kunnen zien. De zijde komt uit de spintepels aan het achterlijf. Met haar poten trekt de spin de draden uit haar lijf. Het achterlijf van een spin bevat veel organen: het hart, het ademhalingsstelsel, het grootste deel van het spijsverteringskanaal en de voortplantingsorganen. Ongewervelden hebben geen longen. Veel spinnen en insecten hebben een tracheeënstelsel; vertakte buisjes die het lichaam van zuurstof voorzien. Jagende spinnen Jagende spinnen maken geen web, maar achtervolgen hun prooi of maken een hinderlaag in het struikgewas. Jagende spinnen kunnen heel goed zien en hebben een harig lijf. Met de haren kunnen de spinnen voelen, horen en ruiken. Ook zorgen de haren voor een goede grip op gladde oppervlakken. Vogelspinnen zijn de grootste spinnen. De zwarte weduwe is erg giftig. Maar de Braziliaanse zwerfspin is de giftigste spin. Zonder tegengif kan haar beet binnen zes uur dodelijk zijn.