13-6-2016 Snapper cursus NIV Diabetes mellitus Classificatie van diabetes december 2015 Bernadette Cools, internist Case 1 Case 1 Male, 22 yrs old, girlfriend tests new glucosemeter: 14 mmol/L No complaints – family history for diabetes negative Sportive / active lifestyle – normal weight Male, 22 yrs old, girlfriend tests new glucosemeter: 14 mmol/L No complaints – family history for diabetes negative Sportive – normal weight HbA1c 74 mmol/mol (8.9%) HbA1c 74 mmol/mol (8.9%) Treated with tolbutamide for 8 years Case 2 Case 2 Male, 28 yrs old, southeast asian descent – fam history DM + Symptoms for 1½ weeks Height 171, W 62,7 kg Glucose at presentation: 26.8 mmol/L Male, 28 yrs old, southeast asian descent – fam history DM + Symptoms for 1½ weeks Height 171, W 62,7 kg Glucose at presentation: 26.8 mmol/L HbA1c 87 mmol/mol (10.1%) HbA1c 87 mmol/mol (10.1%) Treated with insulin 1 13-6-2016 Case 1 Case 2 Treated with tolbutamide for 8 years – then failure, switch to insulin Anti-GAD: positive! Treated with insulin – basal bolus, insulin dose: 66 U/24 hr Body weight stable 64 kg Perfect control Anti-GAD: negative! Diagnosis: probably auto-immune type 1 diabetes Is type 1-2 circular reasoning? Diagnosis: probably type 2 diabetes Comparison of extremes Height: a dimensional variable Courtesy: Edwin Gale Courtensy: Edwin Gale Short vs tall people Genetic • Parental height • Ethnic difference • Genetic syndromes Developmental • Birth weight • Nutrition • Intrauterine disease Environmental 168 cm • Social class • Nutrition, illness Function • Basketball Prognosis • Longevity Type 1 Type 2 2 13-6-2016 Classification type 1 vs type 2 diabetes • Current classification in type 1 and type 2 diabetes presupposes the existence of two distinct categories of diabetes • Currently no good tests to subdivide types • Most likely: several subtypes Major auto-antigens in type 1 diabetes Recent: ZnT8 antibody • Antibodies against GAD: - positive in 85% of type 1 patients - positive in ~10% of “type 2” diabetes Casus 3 Pociot F, Lenmark A. Lancet 2016; 387: 2331-39 Opmerkelijk • Hoge glucose “vanzelf” weer over • Raar symptomencomplex • Geen complicaties “Heb ik eigenlijk wel type 1 diabetes?” • KvG, geboren 1994 • Najaar 2010, na plaatsen oorpiercings ontstekingen operatie • Glucose: 28 – niet opgemerkt • Begin 2011 bij gynaecoloog: glucose 10 • Medio 2011 opname ivm koortsperioden. Bij opname “keto-acidose”. HbA1c 111 mmol/mol (12.7%) • Behandeling met insuline • DM goed ingesteld, G duidelijk toegenomen Ziektegeschiedenis • KvG, geboren 1994 • Najaar 2010, na plaatsen oorpiercings ontstekingen operatie • Glucose: 28 – niet opgemerkt • Jan 2011 bij gynaecoloog: glucose 10 • Medio 2011 opname ivm koortsperioden. Bij opname keto-acidose • Behandeling met insuline • DM goed ingesteld, G duidelijk toegenomen • Anti-GAD en anti-IA2 negatief 3 13-6-2016 Het begint met een goede stamboom Familie anamnese: zijn er anderen in de familie die iets soortgelijks hebben? Stamboom Familie anamnese • Zus type 2 diabetes, Dx 17 jaar, behandeld met metformine • M, Dx 17 jr, gebruikt metformine, hypo’s door gliclazide, lage dosis Tijdens graviditeit insuline • PM, SP, FP, PPM allen DM, niemand behandeld met insuline, diagnose soms jong, soms 40 jr. • Geen overgewicht, ws geen complicaties MODY = Maturity-onset Diabetes of the Young • Autosomaal dominante overerving • Diabetes bij tenminste een deel van de familieleden vastgesteld vóór leeftijd van 25 jaar • Gedurende enige tijd te behandelen met orale middelen. Kandidaat genen Hattersley AT, ea. Linkage of type 2 diabetes to the glucokinase gene. Lancet 1992; 339:1307-10. Huidige MODY indeling Type OMIM Gene/protein Description MODY 1 125850 hepatocyte nuclear factor 4α Due to a loss-of-function mutation in the HNF4α gene. 5%–10% cases. MODY 2 125851 glucokinase Due to any of several mutations in the GCK gene. 30%–70% cases. Mild fasting hyperglycaemia throughout life. MODY 3 600496 hepatocyte nuclear factor 1α Mutations of the HNF1α gene. 30%– 70% cases. Tend to be responsive to SU. Low renal threshold for glucose. MODY 4 606392 insulin promoter Mutations of the IPF1 .< 1% cases. factor-1 Associated with pancreatic agenesis MODY 5 137920 Clinical features include atrophy of the hepatocyte pancreas and several forms of renal nuclear factor 1β disease. Defect in HNF-1 beta gene. 5%– 10% cases. 4 13-6-2016 Type OMIM Gene/protein Description MODY 6 606394 neurogenic differentiation 1 Mutations of the gene for the transcription factor referred to as neurogenic differentiation 1. Very rare: MODY 7 610508 Kruppel-like factor 11 KLF11 has been associated with a form of diabetes[16] characterized as MODY7 MODY 8 609812 Bile salt dependent lipase CEL has been associated with a form of diabetes[18] characterized as MODY8 Very rare , 5 fam. Associated with exocrine pancreatic dysfunction. MODY 9 612225 PAX4 Pax4 is a transcription factor. very rare MODY 10 613370 INS Mutations in the insulin gene. Usually associated with neonatal diabetes. Rare MODY 11 613375 BLK Mutated B-lymphocyte tyrosin kinase, also present in pancreatic islet cells. Permanent neonatal DM 606176 KCNJ11 and ABCC8 Monogenetic neonatal diabetes caused by activating mutations of the ABCC8 or KCNJ11 genes. Tend to respond to SU Transient neonat.DM 601410 610374 610582 ABCC8 Some forms of neonatal-onset diabetes are not permanent. < 1% cases. Tend to respond to sulfonylureas. Pitfalls MODY • Diabetes op jonge leeftijd geklassificeerd als type 1 diabetes en met insuline behandeld • “Vervuiling” familie met type 2 diabetes • Kleine families • Familie anamnese bij langer bestaan DM • Slow onset type 1 • Familiair voorkomen van type 1 • Andere etniciteit Diagnose: MODY3 • Diagnose geeft meer informatie over beloop en prognose • Voorlichting andere familieleden: • Wel of niet screenen • erfelijkheidsadviezen • Therapie: MODY geassocieerd met SU- (hyper) sensitiviteit • Penetrantie groot Wanneer denken aan MODY • Type 2 diabetes op jonge leeftijd, zonder overgewicht • Familiair voorkomen • Gevoeligheid voor SU • SU effectief en langdurig effectief • Type 1 die opvallend eenvoudig te behandelen is met insuline Aanpak • Goede familie anamnese: aantal aangedane personen, leeftijd van ontstaan, wijze van behandelen, meerdere generaties, complicaties • Anti-GAD: negatief • Bloed (2x EDTA buis) voor MODY screening naar Leiden 5 13-6-2016 Man 62 jaar Vervolg • 6 weken droge mond, veel drinken, veel plassen • 10-15 kg afgevallen in deze periode • Wazig zien en moeheid • HA: sterk verhoogde glucose EHBO • Fam: vader, moeder en broer diabetes. Moeder ook hypertensie en CVA, vader ook CABG • VG: handletsel, verder blanco • Afkomstig van Antillen, sinds 2000 in NL, gehuwd, 5 kinderen Lich. Onderzoek • Donkere huidskleur, weinig zieke man, droge huid en mond, niet ziek • G 78 kg, BP 140/80 • Verder geen afw Lab: • Glucose 34.7 • Kreat 141, ureum 7.3, K 4.4, Na 134 • pH 7.23, pO2 17, pCo2 3.0, bic 9.8 BE – 15.2 • Ketonen +++, aniongap ~29 NIV richtlijn DKA • pH > 7,30, bicarbonaat > 15 mmol/l en glucose < 30 mmol/L: niet behandelen volgens DKA protocol. • Insuline i.v. 0,07 U/kg/uur zonder bolus • bij sepsis en/of pH<7,10: hogere begindosis insuline 0,1 U/kg/uur met of zonder bolus (0,07 U/kg) indien geen herstel pH en bicarbonaat: verdubbel de dosis • doel: daling glucose (osmol) maximaal 4 mmol/uur • Staak nooit insulinedosering voordat DKA hersteld is (pH>7,30, bic>15) • NaCl 0.9% 1L in eerste uur, daarna 0.5-1L/uur Bij glucose <14 vervang NaCl 0,9% door glucose 5% of gluc/zout 2,5/0,45%. • geen bicarbonaat geven; alleen indien geen herstel na 2 uur (pH<7.0). Geef dan 500ml NaBic 1.4% Verdere beleid? A. Insuline doorgaan B. Insuline afbouwen, metformine toevoegen C. Insuline stoppen, metformine starten D. Anders Vervolg Patiënt wordt behandeld met insuline en de metabole ontregeling is snel gecorrigeerd Start NR + Lantus NH met 12-16-14 en 28 L Policontrole: suikers prachtig. HbA1c: 145 74 mmol/mol (15.4 8.9%) Vervolg Geachte dr, Ik, …. wil U van harte danken voor de geweldige zorgen waarmee u mij tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis UMC St. Radboud hebt begeleid. Dankzij uw goede zorgen in mijn herstelperiode is deze beslist korter en aangenamer geweest dan verwacht. Wilt U ook uw collega’s uit mijn naam en uit naam van de voltallige familie bedanken voor hun goede zorgen. Indien ik als kunstenaar ooit iets voor kan doen ben ik steeds tot wederdienst bereid. 6 13-6-2016 Hoe gaat dit aflopen? A. Binnen enkele weken ontstaat opnieuw hyperglycemie B. Gevaarlijk ….. insuline doorgaan C. Misschien blijft het langere tijd stabiel D. Waarschijnlijk is patient genezen Kenmerken • Acute presentatie met ernstige hyperglycemie of keto-acidose • Negatieve anti-GAD • Insuline snel te stoppen – jaren good gereguleerd met alleen dieet of dieet + medicatie • (aanvankelijk) allen zwart, 40% obese • Banerji 1994: serie zwart van Caribbean origine (Flatbush = regio in New York) • Autosomaal dominant overerf patroon Ketosis prone diabetes • 1987 Winter ea; “african-american” patienten presentatie: ernstige hyperglycemie en keto-acidose aansluitend klinische en metabole kenmerken van type 2 diabetes. • Atypical diabetes • Type 1B, type 1,5 diabetes • Flatbush diabetes • Ketosis prone type 2 diabetes Kenmerken • discontinuering van insuline bij 76%, na gemiddeld 14.3 weken • Tien jaar na presentatie: 40% zonder insuline • Met keto-acidose als presentatie – na stoppen insuline en behandeling dieet alleen: relapse in ~2 jaar. • Nogal eens voorkomend: 20-40% van AA Samenvatting • Onderscheid type 1 / type 2 handig, maar niet ultieme waarheid • “Zoeken naar = nadere fenotypering heeft zin – consequenties voor behandeling • Type 2 diabetes = heterogeen ziektebeeld: verdere subtypering naar diagnose en reactie op therapie te verwachten • Kookboekgeneeskunde personalized medicine Diabetes is a much more heterogeneous disease than the present subdivision suggests 7 13-6-2016 Behandeling Algoritme NHG: HbA1c-streefwaarden Management of Hyperglycemia in Type 2 Diabetes, 2015: A Patient-Centered Approach Update to a Position Statement of the American Diabetes Association (ADA) European Association for the Study of Diabetes (EASD) and the Inzucchi SE, Bergenstal RB, Buse JB, Diamant M, Ferrannini E, Nauck M, Peters AL, Tsapas A, Wender R, Matthews DR Diabetes Care 2015;38:140–149 Diabetologia 2015;58:429–442 8 13-6-2016 Een leidraad voor de tweede lijn • Beschrijving “veel voorkomende” scenario’s • Meer armslag in medicamenteuze therapie nodig • Hoop: na betere beschrijving / door registratie (proeftuinconstructie / BIDON) voorwaardelijke vergoeding – RONDE TAFEL Een ideaal anti-diabetes geneesmiddel… • • • • • verlaagt nuchtere glucose 30-50% verlaagt het HbA1c met 15% verlaagt systolische bloeddruk met 10 mmHg verlaagt diastolische bloeddruk met 20 mmHg gunstige werking op lipiden: 30% daling triglyceriden 10% daling totaal cholesterol 15% daling LDL-cholesterol 8% stijging HDL-cholesterol Healthy eating, weight control, increased physical activity & diabetes education Monotherapy Dit geneesmiddel bestaat al! Metformin Efficacy* Hypo risk Weight Side effects Costs high low risk neutral/loss GI / lactic acidosis low If HbA1c target not achieved after ~3 months of monotherapy, proceed to 2-drug combination (order not meant to denote any specific preference - choice dependent on a variety of patient- & disease-specific factors): Metformin Metformin Sulfonylurea Thiazolidinedione DPP-4 inhibitor SGLT2 inhibitor GLP-1 receptor agonist Insulin (basal) high moderate risk gain hypoglycemia low high low risk gain edema, HF, fxs low intermediate low risk neutral rare high intermediate low risk loss GU, dehydration high high low risk loss GI high highest high risk gain hypoglycemia variable + 10 kg afvallen Dual therapy† Efficacy* Hypo risk Weight Side effects Costs + Metformin Metformin + Metformin + + Metformin + If HbA1c target not achieved after ~3 months of dual therapy, proceed to 3-drug combination (order not meant to denote any specific preference - choice dependent on a variety of patient- & disease-specific factors): Metformin + Triple therapy Sulfonylurea + Metformin + Thiazolidinedione + Metformin Metformin + + DPP-4 Inhibitor SGLT-2 Inhibitor + TZD + SU SU Metformin + GLP-1 receptor agonist + SU Metformin + Insulin (basal) + TZD SU or DPP-4-i or DPP-4-i or TZD or TZD or TZD or DPP-4-i or SGLT2-i or SGLT2-i or SGLT2-i or DPP-4-i or Insulin§ or SGLT2-i or Insulin§ or Insulin§ or GLP-1-RA or Insulin§ or GLP-1-RA or or GLP-1-RA Insulin§ If HbA1c target not achieved after ~3 months of triple therapy and patient (1) on oral combination, move to injectables, (2) on GLP-1 RA, add basal insulin, or (3) on optimally titrated basal insulin, add GLP-1-RA or mealtime insulin. In refractory patients consider adding TZD or SGL T2-i: Jung, BMB 1997 Metformin Combination injectable therapy‡ + Basal Insulin + Mealtime Insulin or GLP-1-RA Diabetes Care 2015;38:140-149; Diabetologia 2015;58:429-442 9 13-6-2016 ADA/EASD position statement Kernpunten Healthy eating, weight control, increased physical activity Monotherapy • glucose target en glucoseverlagende behandeling individualiseren • dieet, beweging, educatie: hoekstenen van de behandeling Metformin Dual therapy SU TZD DPP-4i SGLT-2i GLP-1 RA Insulin TZD DPP-4i GLP-1RA Insulin SU DPP-4i GLP-1RA Insulin SU TZD Insulin SU TZD DPP-4i Insulin SU TZD Insulin TZD DPP-4i GLP-1ra Not at target HbA1c after ~3 months Triple therapy Not at target HbA1c after 3 months: combination therapy with insulin Combination injectable therapy Disease progression Not at target HbA1c after ~3 months • eerste keus medicatie: metformine • daarna combinatie; keuze afhankelijk van • effectiviteit • risico op hypo’s • effect op gewicht • bijwerkingenprofiel • kosten • keuzes in overleg met patient • vergeet niet het cardiovasculaire risico te behandelen Metformin + basal insulin + mealtime insulin or GLP-1ra DPP-4i, dipeptidyl peptidase-4 inhibitor; GLP-1ra, glucagon-like peptide-1 receptor agonist; SGLT-2i, sodium-glucose co-transporter-2 inhibitor; SU, sulphonylurea; TZD, thiazolidinedione Inzucchi et al. Diabetes Care 2015;38:140−149 Class Mechanism Advantages DPP-4 inhibitors • Inhibits DPP-4 • Increases incretin (GLP-1, GIP) levels • No hypoglycemia • Well tolerated • Angioedema / urticaria • ? Pancreatitis • ? Heart failure Disadvantages Cost GLP-1 receptor agonists • Activates GLP-1 R • Insulin, glucagon • gastric emptying • satiety • Weight • No hypoglycemia • Postprandial glucose • Some CV risk factors High • Weight • No hypoglycemia • Postprandial glucose • Some CV risk factors SGLT2 inhibitors • Inhibits SGLT2 in proximal nephron • Increases glucosuria • Weight • No hypoglycemia • BP • Effective at all stages • GU infections • Polyuria • Volume depletion • LDL-C • Cr (transient) High SGLT2 remmers High • sinds 2013 op de markt canagliflozine dapagliflozine empagliflozine • geregistreerd voor DM2 • werking door verhoogde renale glucose excretie • gewichtsverlies Diabetes Care 2015;38:140-149; Diabetologia 2015;58:429-442 Chao EC, et al. Nat Rev Drug Discovery. 2010;9:551-559. Glucose Reabsorption in a Nondiabetic Person (Plasma Glucose <10 mmol/L ) Glomerulus SGLT-2i lower glucose Proximal Convoluted Tubule Early Distal Urine Glucose reabsorption into tissue Glucose SGLT2 SGLT1 Adapted with permission from Rothenberg PL et al. SGLT = sodium-glucose linked co-transporter. Rothenberg PL et al. Poster presented at EASD 2010; Stockholm, Sweden Cefalu WT ea. Lancet 2013; 382:941-50. 10 13-6-2016 SGLT-2 remmers • • • • • • geregistreerd voor type 2 redelijke daling HbA1c, enige daling gewicht bloeddruk daalt enkele mmHg geen hypo’s bijwerkingen beperkt; mn genitale infecties, urineweginfecties Klaring passagere , niet werkzaam bij lage GFR • CV effect? Gluc, G en BP , HDL en LDL Empagliflozin, Cardiovascular Outcomes, and Mortality in Type 2 Diabetes (EMPA-REG OUTCOME) • Randomised, double-blind, placebo-controlled CV outcomes trial • Objective To examine the long-term effects of empagliflozin versus placebo, in addition to standard of care, on CV morbidity and mortality in patients with type 2 diabetes and high risk of CV events • Zinman B et al. N Engl J Med 2015;373:2117-2128. Niet vergoed voor de combinatie met insuline Wel terugbetalingsregeling CV death HR 0.62 (95% CI 0.49, 0.77) p<0.0001 Conclusie • Patients with type 2 diabetes at high risk for cardiovascular events who received empagliflozin, as compared with placebo, had a lower rate of the primary composite cardiovascular outcome and of death from any cause when the study drug was added to standard care. • Maar… let op! Zinman B et al. N Engl J Med 2015;373:2117-2128. Euglycemische ketoacidose (euDKA) • High anion gap acidose • Met ketonen • Echter bij euglycemische status Aanbevelingen • EuDKA is een potentieel gevaarlijke bijwerking van SGLT2 remmers • Mn opletten bij off-label gebruik bij type 1 diabetes • M.n. na operaties, langdurig vasten, alcohol of intercurrente infectie Literatuur tot dusver • Maar ook bij DM2 komt het voor! Case serie 9 patiënten met 13 episodes van EuDKA bij SGLT2 remmers 7 DM1 2 DM2 (na recente chirurgie) • Zorg voor awareness bij zowel patiënt als voorschrijver • Patiënt: aan de bel trekken bij klachten • Voorschrijver: ketoacidose uitsluiten ook als glucose normaal is! Erondu et al. Diabetes Care 2015;38:1680-86 Peters et al. Diabetes Care 2015;38:1687-93 Rosenstock et al. Diabetes Care 2015;38:1638-42 11 13-6-2016 De incretine mimetica Nauck MA ea. JCEM 1986; 63:492 Incretine effect Incretine effect • • • • versterkte insulinesecretie wanneer glucose (KH) oraal worden genomen verantwoordelijk voor maximaal 70% van de postprandiale insulinesecretie bijdrage glucagon-like peptide-1 (GLP-1) ~ glucose-dependent insulinotropic polypeptide (GIP) onduidelijk: - is er daadwerkelijk een defect bij DM2? - werking – via hormonen zelf of neuronaal? - extra-pancreatische effecten? Nauck MA ea. JCEM 1986; 63:492 After release incretins are rapidly inactivated Degradation can be decreased by inhibition of the DPP-4 enzyme Effecten van GLP-1 Kim W, Egan JM. Pharmacol Rev 2008;60:470-512 12 13-6-2016 Beschikbare GLP-1ra • • • • Exenatide: 2 dd Liraglutide: 1dd Exenatide 1 x pw (LAR) Dulaglutide: 1 x pw Binnenkort • Lixisenatide: 1 dd • Albiglutide: 1 x pw Tzt • Semaglutide: 1 x pw Casus 3 Classificatie van hypoglykemieën • Mw A, 32 jaar, type 1 diabetes • Komt samen met echtgenoot op het spreekuur (anders altijd alleen) • Heeft afgelopen weekend een hypo gehad waarvoor ambulance moest worden gebeld • Ze heeft 2 vragen: Ernstige hypoglykemie Een hypo waarvoor hulp van een ander persoon nodig is voor behandeling of anderszins herstel Bewezen symptomatische hypoglykemie Een hypo met typische symptomen samen met een gemeten verlaagde glucosespiegel • Hoe kan dit gebeuren? • Is dit schadelijk voor mijn hersenen? Asymptomatische (biochemische) hypoglykemie Een gemeten verlaagde glucosespiegel zonder (typische) symptomen van een hypoglykemie Haar man wil weten of ze hieraan kan overlijden Waarschijnlijke hypoglykemie Een hypo met typische symptomen waarbij geen (symptomatisch) glucosespiegel is gemeten Pseudohypoglykemie Typische symptomen van een hypoglykemie samen met een gemeten glucosespiegel die niet verlaagd is NB: geen vermelding van glucosespiegels! ADA standards of care. Diabetes Care 2014 Autonome symptomen 3.8 3.3 2.8 • Waarschuwingssymptomen • Transpireren • Hongergevoel 1.0 • Hartkloppingen • Trillen • Tintelingen Neuroglycopene symptomen 3.8 2.2 4.4 5.0 Glucose (mmol/L) 3.3 2.8 Externe hulp nodig • Milde neuroglycopenie • Slecht (of dubbel) zien Zelden • Praten met dubbele tong 1.0 • Concentratiestoornissen • Matige neuroglycopenie • Apraxie • Irritatie (soms agressief gedrag) • Cognitieve dysfunctie • Verwardheid • Ernstige neuroglycopenie • Coma • Epileptische insulten Altijd 2.2 4.4 5.0 Glucose (mmol/L) 13 13-6-2016 Hypoglycaemia unawareness Healthy controls T1DM with intact hypoglycaemic awareness T1DM with hypoglycaemia unawareness Definitie ‘unawareness’: • Het niet tijdig herkennen van een hypoglykemie, door verschuiving van autonome symptomen naar lagere glucosespiegels (waardoor neuroglycopenie 1e manifestatie kan worden) Zijn uw hypoverschijnselen verminderd (of veranderd)? Ja = 1 punt Had u het afgelopen half jaar ≥1 ernstige hypo? Ja = 1 punt • Prevalentie • Type 1 DM: 20-30% • Type 2 DM (op insuline): ~8% Merken familieleden uw hypo’s meestal eerder op dan uzelf?* Ja = 1 punt Hypoglykemie unawareness ≥3 punten Hoe goed merkt u aan symptomen dat u een hypo hebt? Nooit-soms = 1 punt (Sensitiviteit: 67%, specificiteit 86%1) 1Jansen et al. Diabetes Care 2000;23:529-32 TCPV_2012 No relation between severe hypo and cognitive function in T1DM over 18 years (DCCT) Severe hypoglycemia 4: delayed recall 5: spatial information 6: attention <3 mmol/l = 1 punt * Soms: de hond De Galan et al. Neth J Med 2006, 64: 269-79 1: problem solving 2: learning 3: immediate memory Bij welke glucosespiegel treden uw hyposymptomen op? Risico op dementie bij ouderen met T2DM Hazard ratio incident dementia Autonomic symptoms Herkenning verminderde awareness 3 Fully adjusted 2 1 0 0 7: psychomotor efficiency 8: motor speed DCCT/EDIC. N Engl J Med 2007;356:1842-52. Musen et al. Diabetes Care 2009;31:1933-8 Hypoglykemie en mortaliteit • 5-10% van overlijden bij T1DM <50 jaar gevolg van een hypoglykemie; dit is meestal indirect door (verkeers-) ongeval Unadjusted 1 3 or more Adapted from Whitmer et al, JAMA 2009, 301: 1565-72 Effect hypoglykemie op QT-tijd (ECG) QTc • Ernstige hypoglykemieën zijn een (onafhankelijke) risicofactor voor overlijden bij T2DM (maar niet bij T1DM) • Hypoglykemie kan ritmestoornis uitlokken via QT-tijd verlenging en bij T2DM met coronairlijden ook myocardischemie verergeren 2 Severe hypoglycemic episodes QTc>500 ms: hoog risico op VT 5 mmol/l • Zeldzame vorm van overlijden bij T1DM: ‘dead-in-bed’ syndroom – mogelijk gevolg van ritmestoornis door nachtelijke hypoglykemie 2.5 mmol/l Christensen et al, Diabetologia 2010; 53: 2036-41 14 13-6-2016 Onverwacht overlijden bij type 1 DM “(Hij) ging slapen, maar sprak nog even met zijn huisgenoot. Die trof hem de volgende middag levenloos aan in bed.” ‘Dead-in-bed’ syndroom Hersendood door hypoglykemie Andere oorzaak “(Zijn) plotselinge dood is een onopgehelderd raadsel. Zelfs een autopsie bracht geen uitsluitsel.” NRC, 11 april 2015 Kenmerken • tevoren schijnbaar gezond • dood in bed aangetroffen • geen doodsstrijd • geen oorzaak bij obductie • frequent (nachtelijke) hypo’s • ‘Dead-in-bed’ bij T1DM <40 jaar • tot 40% van ‘sudden deaths’ • 6% van alle overlijdens • Incidentie: 20-60/100.000 patiëntjaren (≈1-3/1M hypo’s) ‘Dead in bed’ Zelfmoord “Het is even onwerkelijk als onbegrijpelijk wat er is gebeurd.” • Ketoacidose Onverklaard Tattershall and Gill, Diabetic Med 1991; 8: 49-58 Voorkómen van hypoglykemieën Glucosesensor INDIVIDUALISERING VAN (INSULINE-) BEHANDELING • Insulinetherapie • Combinatie van kort- en langwerkend insuline • Insulinepomp (‘best of the rest’) • NB: versimpeling (bv. mix-insuline) en versoepeling • Educatie • Zelfcontrole, zelfcontrole, zelfcontrole • KH tellen of inschatten • Risicofactoren bespreken • Leer mantelzorgers hypo’s herkennen • Boluscalculatie (zelfcontrole en kennis KH essentieel) • Glucosesensor • RT-CGM: 2 studies met reductie in hypo’s maar niet in ernstige hypo’s • Verklaringen: • verminderde awareness voor alarmen • sensor niet gedragen tijdens hoog-risico activiteiten • gebrek aan accuratesse sensor, vooral in het lage gebied • Flash Glucose Meting (Freestyle Libre, Abott) Nog geen studies • Diagnostische sensor meting (+ voedingslijst!) Hermanides J, Diabetologia 2010 Flash glucose meting Flash Glucose meting • Continue glucosemeting (CGM) mbv sensormet-naaldje sinds ~10 jr beschikbaar • Drie systemen – sensoren/receiver • Gebruik beperkt – hoge kosten (ZH • • • verplaatst) – tamelijk belastend – indicaties – evidence geleidelijk beschikbaar, redelijk Abbott: doorontwikkeling CGM systeem – geen calibratie nodig – geen “zender” in sensoren (geen alarm) CE-markering, geen FDA approval Geen vergoeding (€ 55,= per sensor) 15 13-6-2016 RT-CGM systemen Ongeveer 50% metingen heeft MARD >10% Percentage20%: 83% “Run-in effect” Interstitieel vs capillair NB1: lage bereik NB2: paracetamol Bailey T ea. DTT 2015; 17:787-94. Casus • Man 48 jaar, DM1 sinds 3e jaar • Retinopathie, panretinaal gelaserd • Med: lisinopril, verder enkel insuline: Lantus 24, NR 6-6-8, controleert vaak. BMI normal • HbA1c rond 58 mmol/mol • Nieuw uitdaging: telemarken – voorbereiding NK • Sport veel: een keer per week skiën, 2-3 keer fitness • Werkt met zijn handen Bailey T ea. DTT 2015; 17:787-94. 16 13-6-2016 Casus Casus • Neemt hypo’s niet optimaal waar • Aanschaf FSL – betrouwbaar, veel meer • • • • confort – meet door skijas heen • Ervaart sterk verbeterde kwaliteit van leven • Minder aanslag op vingers, controleert overigens nog wel regelmatig met strip • • Casus • • • • • • • Man 60jaar, DM1 sinds 13e jaar Retinopathie, panretinaal gelaserd 2003 CABG, 2005 appendectomie Med: lisinopril, bisoprolol, HCT, ASA, simvastatine: Lantus 24, Humalog 6-6-8 HbA1c rond 55 mmol/mol, duidelijk verminderde waarneming hypoglycemie Recent FSL: bevalt goed, kan goed inspelen op verandering Samenvatting 13e Man 60jaar, DM1 sinds jaar Retinopathie, panretinaal gelaserd 2003 CABG, 2005 appendectomie Med: lisinopril, bisoprolol, HCT, ASA, simvastatine: Lantus 24, Humalog 6-6-8 HbA1c rond 55 mmol/mol, duidelijk verminderde waarneming hypoglycemie Recent FSL: bevalt goed, kan goed inspelen op verandering Twee weken geleden: eenzijdig autoongeval, door ernstige hypo!! • Flash glucosemeting: ander compartiment, • • • iets later en minder betrouwbaar dan capillair – veel meer meetmomenten Flash glucosemeting: kan kwaliteit van leven sterk verbeteren Voorzichtig zijn bij snelle veranderingen, (lage waarden) en insuline doseren obv FSL Net iets te makkelijk op de markt gezet: - geen studies die effecten tov standaard onderzoeken - Geen studies in specifieke patienten groepen Plaatjes kijken 17 13-6-2016 18 13-6-2016 Doseringsadvies? Garg. NEJM 2004;350:122034 19 13-6-2016 Casus: Vrouw 56 jaar Dat is toch niet normaal • Medebehandeling op Dermatologie • Ernstige parapemphigus: hoge doses corticosteroiden. • Diabetes, waarvoor insuline. HbA1c 75 mmol/mol (9%) • Steroiden uitgeslopen, Tx: Dapson • Poliklinisch: afbouw insuline: glucosewaarden normaal • HbA1c percentage extreem laag: 8 mmol/mol (2.5-2.8%) • Hb gehalte bepaald: 6.9 mmol/L 20 13-6-2016 Waarom is het HbA1c gehalte zo laag? A. De Dapson stoort de laboratorium-bepaling van HbA1c: onbetrouwbare waarde B. De glucosemeter is defect C. Door de chronische ziekte daalt het Hb en dat manifesteert zich het eerst in HbA1c D. Er bestaat chronische hemolyse waardoor het HbA1c daalt E. Dapson remt de glycering van eiwitten, dus ook van hemoglobine: lager HbA1c Invloed op hoogte van HbA1c • Toegenomen bloedaanmaak: • Hemolyse • Na verlies • Ijzer, foliumzuur, B12-therapie • Zwangerschap! • Laboratoriummethode: • hemoglobinopathien • hoog ureum • Eigenschappen Hb?? Take home • Wijziging insulinedosering NIV protocol DKA • Er is meer dan type 1 en type 2 diabetes; nadere typering is zinvol want consequenties voor de behandeling • Position statement ADA/EASD 2015 • Individualiseren behandeldoel; metformin + …… • Personalized medicine / shared decision making • behandelplan • Plaats SGLT2i en GLP-1 bij patiënten met type 2 • Herken tijdig verminderde hypoglykemie awareness 21