Motivatie voor Latijn

advertisement
Motivatie voor Latijn
Op zoek naar een 21 e eeuwse didactiek voor een dode taal
Δόξειε δ’ ἂν ἴσως βέλτιον εἶναι καὶ δεῖν ἐπὶ σωτηρίᾳ γε τῆς ἀληθείας καὶ τὰ
οἰκεῖα ἀναιρεῖν. Ἀμφοῖν γὰρ ὄντοιν φίλοιν ὅσιον προτιμᾶν τὴν ἀλήθειαν.
Zo lijkt het misschien wenselijk en zelfs noodzakelijk om in het belang van de waarheid
ook datgene op te offeren wat ons het meest vertrouwd is. Hoewel beide ons dierbaar zijn,
is het een heilige plicht te kiezen voor de waarheid.
Aristoteles, Ethica Nicomachea 1096a
Masterthesis Learning and Innovation
Hogeschool Windesheim Zwolle
Studentgegevens
Drs. S. Remmelink-Vergouwe
S1083972
MLI14C
6 juni 2016
Begeleider: Z.H. van Rij MSc
Beoordelaar: Drs. B. van der Bruggen
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Voorwoord
Voor u ligt de masterthesis Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een
dode taal. Deze masterthesis is geschreven in het kader van mijn afstuderen voor de Master Learning
and Innovation (MLI) aan hogeschool Windesheim in Zwolle.
Als docente Klassieke Talen (KT) aan het Gymnasium Celeanum (GC) in Zwolle ben ik van nature op
zoek naar efficiënte en effectieve manieren om de KT aan te leren. Mijn ervaring is dat wat efficiënt
en effectief is, motiveert. Toen ik in aanraking kwam met Lingua Latina per se Illustrata (LLPSI) in
combinatie met de communicatieve benadering, werd ik geconfronteerd met mijn eigen
incompetentie in Latijn. Toch werd ik getriggerd om deze wijze van Latijnse taalverwerving te
onderzoeken. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de innovatie op het GC waarbij van de
grammaticavertaalmethode is afgestapt en is overgestapt op lectuuronderwijs met een
communicatieve benadering.
Gedurende mijn hele MLI van twee schooljaren ben ik met deze innovatie bezig geweest. Dit
onderzoek heeft er aan bijgedragen dat ik nu kennis heb van recente inzichten over motivatie en
over taalverwerving. Hierdoor heb ik kennis van de linguïstiek kunnen verbinden met de kennis van
andere disciplines. Daarbij ben ik competent geworden in het doen van kwalitatief onderzoek dat
buiten mijn comfortzone ligt. Tot slot heb ik mijn vaardigheid in schrijven sterk ontwikkeld.
Mijn lieve man Christiaan en kinderen Ilja en Xander Remmelink bedank ik voor hun liefde, hun
geduld en alle tijd waarin ze mij afstonden aan mijn laptop. Ik bedank Zwanie van Rij, mijn begeleider
voor het geven van alle feedback waardoor mijn onderzoeksverslag is geworden tot wat het nu is. Ik
bedank mijn wiskundecollega Frederieke van Perlo voor het uitvoeren van twee interviews en het
meedenken. Mijn vakcollega Marijke van Riessen bedank ik voor het samen vormgeven van deze
innovatie. Mijn broer Maarten Vergouwe en onze vriend Mattijs Wendt bedank ik voor het redigeren
en het stellen van kritische vragen als leken. Ik bedank de respondenten voor hun tijd, betrokkenheid
en bijdrage aan de verdere ontwikkeling van deze innovatie. De schoolleiding bedank ik voor het
vertrouwen en de ruimte die de vaksectie KT op het GC heeft om nieuwe ideeën te ontwikkelen.
Leeswijzer
Hoofdstuk 1 beschrijft de gehele context van het klassieketalenonderwijs, het Nederlandse onderwijs
in het algemeen en het onderwijs op het GC. Hoofdstuk 2 licht de theoretische kant van de innovatie
toe. Hoofdstuk 3 bevat de onderzoeksopzet en hoofdstuk 4 de resultaten. In hoofdstuk 5 staat de
conclusie en de betekenis voor de innovatiepraktijk op het GC en eventueel op andere scholen in
Nederland. Ik wens alle classici en niet classici veel leesplezier toe.
Drs. Suzanne Remmelink-Vergouwe
Zwolle, 6 juni 2016
2
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Samenvatting
Op het Gymnasium Celeanum in Zwolle is met ingang van augustus 2015 de didactiek voor Latijn
vernieuwd waarbij leesteksten en gesproken Latijn worden gebruikt opdat het Latijn sneller wordt
verworven. De oorzaken voor deze onconventionele aanpak waren demotivatie, kennisgebrek en
werkbelasting bij de leerlingen. Het doel van dit onderzoek was kennis verkrijgen over motivatie bij
deze vernieuwde didactiek Latijn. De onderzoeksvraag luidt: Wat zijn, volgens betrokkenen,
motiverende factoren voor leerlingen in de vernieuwde didactiek van Latijn op het GC? De
motiverende factoren zijn bepaald op basis van de zelfdeterminatietheorie die aangeeft dat
motivatie het grootst is wanneer wordt voldaan aan de drie psychologische basisbehoeften
competentie, autonomie en relatie (Deci & Ryan, 2000). Daarnaast is effectieve taalverwerving
onderbouwd en in verband gebracht met de zelfdeterminatietheorie. Middels semi-gestructureerde
interviews zijn de diverse betrokkenen bevraagd: leerlingen, ouders, tutoren en docenten Latijn.
Tijdens de interviews is gevraagd naar motiverende factoren van de verschillende
onderwijsinterventies bij de vernieuwde didactiek Latijn en gevraagd naar verbeterpunten. De
resulaten wijzen uit dat leerlingen competenter zijn in Latijn, maar zich nog niet altijd competent
voelen doordat de toetsing nog niet volledig aansluit bij het curriculum en de vakdoelstelling. De
autonomie van leerlingen is groter doordat ze meer verantwoordelijkheid krijgen voor hun
leerproces en er minder toetsdruk van bovenaf is. Daarnaast blijkt de relatie van de docent met de
leerlingen van groter belang dan bij de eerder gebruikte didactiek omdat leerlingen voor de uitleg
van het lesboek en het gesproken Latijn afhankelijk zijn van de docent om succesvol te kunnen zijn.
Bijkomende resultaten naast motivatie zijn het belang van differentiatie en behoefte aan
professionalisering van docenten. Eerste aanbeveling tot verbetering van de innovatiepraktijk is
investeren in differentiatie door in te spelen op de verschillende behoeftes van leerlingen in
uitdaging en aanvullende hulpmiddelen om doeltreffend te zijn. Een tweede aanbeveling is
investeren in professionalisering van docenten zodat de competentie in Latijn en de competentie in
het voorzien in een motiverende leeromgeving toeneemt.
3
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Inhoud
Voorwoord .............................................................................................................................................. 2
Samenvatting........................................................................................................................................... 3
Lijst met gebruikte afkortingen ........................................................................................................... 6
1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 7
1.1 Internationaal perspectief ............................................................................................................. 7
1.2 Nationaal perspectief .................................................................................................................... 7
1.3 Gymnasium Celeanum in Zwolle ................................................................................................... 9
1.4 Doelstelling onderzoek ................................................................................................................ 10
1.5 Afbakening onderzoek................................................................................................................. 10
1.6 Onderzoeksvraag en deelvragen ................................................................................................. 10
2.
Theoretische verdieping ................................................................................................................ 11
2.1 Motivatie ..................................................................................................................................... 11
2.1.1 Competentie ......................................................................................................................... 11
2.1.2 Autonomie ............................................................................................................................ 11
2.1.3 Relatie ................................................................................................................................... 12
2.1.4 Zelfdeterminatie en effectiviteit .......................................................................................... 12
2.1.5 Motivatie en grammaticavertaalmethode ........................................................................... 13
2.2 Effectieve taalverwerving ............................................................................................................ 14
2.2.1 Verwerven-leren-hypothese ................................................................................................ 14
2.2.2 Inputhypothese .................................................................................................................... 14
2.2.3 Affectieve filter hypothese ................................................................................................... 14
2.2.4 Lezenhypothese.................................................................................................................... 15
2.2.5 Vergelijking effectieve taalverwerving en zelfdeterminatietheorie .................................... 15
2.2.6 Vergelijking effectieve taalverwerving en grammaticavertaalmethode .............................. 15
2.2.7 Verband effectieve taalverwerving en Latijn ....................................................................... 16
2.3 Vernieuwde didactiek Latijn ........................................................................................................ 16
2.3.1 Leesboek Familia Romana (LLPSI) ........................................................................................ 17
2.3.2 Gesproken Latijn................................................................................................................... 17
2.3.3 Zelftoetsing ........................................................................................................................... 18
2.3.4 Vergelijking grammaticavertaalmethode en vernieuwde didactiek .................................... 18
2.4 Samenvatting............................................................................................................................... 20
3. Opzet van het onderzoek .................................................................................................................. 22
3.1 Onderzoeksontwerp .................................................................................................................... 22
3.2 Onderzoeksgroepen .................................................................................................................... 22
3.3 Methode van dataverzameling ................................................................................................... 22
4
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
3.4 Instrumenten ............................................................................................................................... 22
3.5 Dataverwerking en -analyse ........................................................................................................ 23
3.6 Validiteit en betrouwbaarheid .................................................................................................... 24
3.7 Ethiek en communicatie .............................................................................................................. 25
3.8 Evaluatie resultaten met docenten ............................................................................................. 25
4. Resultaten.......................................................................................................................................... 26
4.1 Resultaat deelvraag 1 .................................................................................................................. 26
4.1.1 Toetsing ................................................................................................................................ 26
4.1.2 Boek ...................................................................................................................................... 27
4.1.3 Algemeen.............................................................................................................................. 27
4.2 Resultaat deelvraag 2 .................................................................................................................. 27
4.2.1 Waardering Familia Romana ................................................................................................ 27
4.2.2 Waardering gesproken Latijn ............................................................................................... 27
4.2.3 Waardering zelftoetsing ....................................................................................................... 28
4.3 Resultaat deelvraag 3 .................................................................................................................. 30
4.3.1 Toetsing ................................................................................................................................ 30
4.3.2 Tempo ................................................................................................................................... 30
4.3.3 Leeropbrengst ...................................................................................................................... 30
4.3.4 Docentrol .............................................................................................................................. 30
4.3.5 Leerlingrol ............................................................................................................................. 30
4.4 Resultaat deelvraag 4 .................................................................................................................. 33
4.4.1 Boek ...................................................................................................................................... 33
4.4.2 Oefeningen ........................................................................................................................... 33
4.4.3 Toetsen ................................................................................................................................. 33
4.4.4 Tempo................................................................................................................................... 33
4.4.5 Docentrol .............................................................................................................................. 33
4.4.6 Leerlingrol ............................................................................................................................. 33
4.5 Samenvatting resultaten ............................................................................................................. 35
5. Conclusie en discussie ....................................................................................................................... 37
5.1 Conclusie ..................................................................................................................................... 37
5.1.1 Competentie ......................................................................................................................... 37
5.1.2 Autonomie ............................................................................................................................ 37
5.1.3 Relatie ................................................................................................................................... 38
5.1.4 Bijkomende resultaten ......................................................................................................... 38
5.2 Discussie ...................................................................................................................................... 38
5.2.1 Aanbevelingen voor de innovatiepraktijk ............................................................................ 38
5
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
5.2.2 Evaluatie onderzoek ............................................................................................................. 38
5.3 Wijze van kennisdeling ................................................................................................................ 39
Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 40
Lijst met gebruikte afkortingen
ECFRCL European Common Framework for Classical Languages
GC
Gymnasium Celeanum Zwolle
IMI
Intrinsic Motivation Inventory (Deci, Eghari, Patrick, & Leone, 1994)
KT
klassieke talen
LLPSI Lingua Latina per se Illustrata (Ørberg, 2003)
LVS
leerlingvolgsysteem
MVT Moderne Vreemde Talen
OCW Ministerie van Onderwijs en Wetenschap
TPR
Total Physical Response (Asher, 2003)
TPRS Teaching Proficiency through Reading and Storytelling (Ray & Seely, 2008)
VKT
Verkenningscommissie Klassieke Talen (Kroon & Sluiter, 2010)
VCN Vereniging Classici Nederland
ZNO Zone van de Naaste Ontwikkeling (Vygotsky, 1978)
6
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
1. Inleiding
Is het mogelijk om op een 21e eeuwse wijze een klassieke en dode taal als Latijn te leren? Dit is een
onderzoek naar motiverende taalverwerving bij Latijn. Op het categoraal Gymnasium Celeanum (GC)
in Zwolle werd in augustus 2015 gestart met een nieuwe didactiek bij het schoolvak Latijn waarbij
deze taal niet alleen gelezen, maar ook gesproken wordt. Het doel van dit onderzoek is om deze
vernieuwde didactiek te evalueren, te waarderen en met aanbevelingen tot verdere verbetering te
komen.
1.1 Internationaal perspectief
De huidige gangbare didactiek bij Latijn en Grieks is die van de grammaticavertaalmethode: door het
systematisch aanleren van grammatica en woorden en door het woord-voor-woord vertalen van
teksten, worden de talen geleerd. Tot ver in de negentiende eeuw werden de Klassieke Talen (KT)
onderwezen als levende talen volgens de communicatieve methode: door de taal te gebruiken als
communicatiemiddel werd de taal al sprekend en lezend verworven. Deze communicatieve methode
is door een onderwijshervorming van Von Humboldt bijna helemaal verdwenen, behalve bij een paar
religieuze orden zoals de Jezuïten en ‘eigenwijze’ professoren zoals W.H.D. Rouse, W. Stroh en L.
Miraglia (Martínez Aguirre, 2016; Van Bommel, 2014).
De grammaticavertaalmethode van de KT ging vervolgens model staan voor het moderne vreemde
talenonderwijs (MVT). Echter, door het belang van communicatie werd in de loop van de twintigste
eeuw gezocht naar efficiëntere en effectievere manieren van het onderwijs MVT (Kwakernaak,
2014). Tegenwoordig hebben de MVT een praktisch nut en vormend doel, maar de KT slechts een
vormend doel (Language Policy Division, 2010).
Als onderdeel van de taalpolitiek in Europa is een European Common Framework for Classical
Languages (ECFRCL) opgesteld. In de toelichting daarop staat dat de KT en MVT kennis en begrip van
taal en cultuur als gemeenschappelijke doel hebben zodat die talen gebruikt kunnen worden. De
bedoeling van gebruik bij de KT wordt niet toegelicht. De toelichting op de ECFRCL spreekt van
gebruik van de KT, maar vervolgens wordt de inhoud van de ECFRCL overheerst door grammaticale
begrippen en is de lijst over de Klassieke Cultuur globaal en niet zo gedetailleerd als de lijst met
grammatica per leerjaar. Het vormende doel van de KT wordt erg talig ingevuld, waarbij kennis en
begrip van cultuur nauwelijks is gedefinieerd. Daardoor is er een discrepantie zichtbaar tussen de
vormende vakdoelstellingen en het voorgeschreven curriculum.
1.2 Nationaal perspectief
Maatschappelijke ontwikkelingen bepalen de positie van de KT als schoolvakken. De KT zijn in de loop
van de 20e eeuw gedegradeerd van vakken die als enige toelating gaven tot de universiteit naar
bijvakken waarvan men met slechts één KT een gymnasiumdiploma kan halen (Van der Plaat, 2016).
Huidige maatschappelijke ontwikkelingen laten een beweging zien richting interdisciplinair en
vakoverstijgend onderwijs gericht op 21e eeuwse vaardigheden zodat nationale en Europese burgers
gevormd worden (Platform Onderwijs 2032, 2016; Voogt & Pareja Roblin, 2010). Daarnaast blijken
leerlingen nergens zo ongemotiveerd en ongedisciplineerd als in Nederland (Van Walsum, 2016). Op
welke manier horen dan de KT onderwezen te worden als dat de vakken bij uitstek zijn om discipline
te leren met vaardigheden als concentratie, doorzettings- en uithoudingsvermogen, precisie en
nauwkeurigheid (Leusink, 2016; Waslander, Pater, & Smit, 2011) en waarbij interculturele
vaardigheden1 tot de vakdoelstelling behoren (SLO, 2014; Van der Plaat, 2016; Van Gelder, 2016)?
1
Voor classici: “de confrontatie van het vreemde met het eigene” (Van der Plaat, 2016).
7
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Door de maatschappelijke ontwikkelingen en de eindexamenresultaten heeft het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gedurende de afgelopen 40 jaar al drie keer een commissie
ingesteld om onderzoek te doen naar de schoolvakken KT (CMLKT, 1976; WEKT, 1984; VKT, 2010
(Van der Plaat, 2016)). Recentelijk zijn er twee onderzoeken verschenen waaruit het belang bleek van
draagvlak voor de KT in de hele school (Waslander, Barkmeijer, & Holwerda, 2009; Waslander, Pater,
& Smit, 2011). Het belang van draagvlak binnen een school wordt ondersteund door Hargreaves en
Fullan (2012). Gezien de resultaten uit bovenstaande twee onderzoeken en de lage CE-cijfers voor
Latijn, achtte het Ministerie van OCW het in 2009 van belang dat er wederom een onderzoek zou
komen naar de eindexamenresultaten en motivatieproblemen en stelde de Verkenningscommissie
KT (VKT) aan (Kroon & Sluiter, 2010). Deze VKT constateerde een discrepantie tussen curriculum en
vakdoelstellingen met daarnaast een vicieuze cirkel van demotivatie en kennisgebrek bij leerlingen.
Vanuit die probleemanalyse is de VKT met drie aanbevelingen gekomen (Kroon & Sluiter, 2010):
- Invoeren van een gouden standaard met randvoorwaarden voor goed gymnasiaal onderwijs
(Werkgroep Gouden Standaard, 2014);
- Integratie van taal en cultuur in het eindexamen tot twee nieuwe vakken Griekse Taal en Cultuur
(GTC) en Latijnse Taal en Cultuur (LTC) (SLO, 2014);
- Uitgebreid vakdidactisch onderzoek met een grondige herbezinning op het taalverwerving- en
lectuuronderwijs in de onderbouw. Om de discrepantie tussen curriculum en vakdoelstellingen
op te heffen zijn aanpassingen aan het grammaticaonderwijs nodig die meer aansluiten bij de
MVT en moet het grammaticaonderwijs het leesonderwijs ondersteunen. Taal-, tekst- en
cultuurreflectie zijn immers ook vakdoelstellingen van de onderbouw.
De eerste twee adviezen van de VKT hebben een concrete uitwerking gevonden in een beleidsstuk,
maar met het derde advies is nog niets gedaan, aldus de praeses van de Vereniging Classici
Nederland (VCN) tijdens de jaarconferentie d.d. 12 maart 2016. Volgens haar zijn de KT bij uitstek
vakken die geschikt zijn voor interdisciplinair en vakoverstijgend onderwijs die een substantiële
bijdrage kunnen leveren aan de vorming van nationale en Europese burgers (Platform Onderwijs
2032, 2016). Een officiële curriculumverandering is noodzakelijk omdat de vakdoelstellingen in de
praktijk niet tot uiting komen doordat de meeste classici zich genoodzaakt voelen om de leerlingen te
teachen to the test, namelijk het Centraal Examen waarvan de helft van de punten te halen zijn met
een ongeziene vertaling. Ze roept classici op om zich voor te bereiden op een toekomstbestendig
curriculum met interdisciplinaire en vakoverstijgende onderwerpen (Van Gelder, 2016).
Om tegemoet te komen aan de integratie van taal-, tekst- en cultuurreflectie zoals de VKT adviseert,
worden nieuwe lesboeken uitgebracht (Minerva en SPQR) op basis van de
grammaticavertaalmethode (Castricum, Hupperts, Koopman, Prot, & Van der Veen, 2015; Kegel,
Roosjen, Schaafsma, & Visser, 2014). SPQR voorziet in meer teksten waarin de grammatica en
basiswoorden veel herhaald worden. Deze methode is al vijf jaar met positieve bevindingen
uitgeprobeerd op een aantal scholen in Noord-Nederland en heeft hierdoor een enorm succes.
Daarnaast is een andere beweging in Nederland gaande waarbij Latijn geleerd wordt met het
leesboek Familia Romana (Ørberg, 2003) dat uitgaat van contextuele inductie waarbij nieuwe
woorden en grammatica direct uit de context afgeleid kunnen worden. Dit leesboek wordt gebruikt
in combinatie met gesproken Latijn. Dit leesboek met de inzet van gesproken Latijn sluit door zijn
leesonderwijs en communicatieve benadering aan bij de didactiek van de MVT en zorgt ook voor
taal-, tekst- en cultuurreflectie doordat de taal en de cultuur in het Latijn beschreven zijn. Op deze
scholen zijn de bevindingen ook positief (IJzendoorn, 2014; Schneiders, 2015; Van Bommel, 2013)
(VCN-nieuws mei 2016). Echter, vakdidactisch onderzoek naar beide soorten didactiek,
8
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
grammaticavertaalmethode met integratie van cultuur en contextuele inductie met communicatieve
benadering, ontbreekt.
1.3 Gymnasium Celeanum in Zwolle
Het GC heeft als missie om breed gymnasiaal onderwijs aan te bieden dat de universele mens vormt
tot creatieve, verantwoordelijke en zelfstandige mensen (Japenga, 2015). De KT maken onderdeel uit
van dat gymnasiale onderwijs en kunnen met hun vakinhoud de leerlingen laten reflecteren op
diverse maatschappelijk gerelateerde onderwerpen zodat ze breed worden gevormd
(persoonsvorming).
Echter, de landelijke motivatieproblemen en lage leeropbrengsten bij de KT spelen ook op het GC. De
afgelopen tien jaar stonden deze onderwerpen regelmatig op de agenda bij gesprekken tussen
schoolleiding en vaksectie KT (notulen d.d. 16 november 2010; 31 oktober 2013; 9 januari 2014; 8 juli
2014; 25 november 2014; 27 oktober 2015). Er werd en wordt gewerkt aan meer draagvlak voor de
KT binnen de school (Werkgroep Gouden Standaard, 2014)(studiedagen d.d. 5 oktober 2015 en 11
januari 2016) en daarnaast werd geprobeerd om de werkbelasting van leerlingen qua hoeveelheid
summatieve toetsen te verminderen. Uit gesprekken met leerlingen, ouders en tutoren bleek dat
leerlingen, ondanks het veranderde toetsbeleid en een cultuurbeleid, niet altijd de motivatie voor de
KT kunnen opbrengen omdat de inzet niet altijd de gehoopte beloning met een mooi cijfer geeft. De
schoolleiding vindt dit zo belangrijk dat zij opdracht heeft gegeven tot herziening van het
vakwerkplan Latijn (LD-gesprekken d.d. 4 december 2014 en 3 november 2015). Bij die herziening
van het vakwerkplan is de leerplancyclus zoals op figuur 1.1 afgebeeld, doorlopen.
De vaksectie KT heeft daarnaast onderzoek
gedaan naar mogelijke alternatieven in de
didactiek bij Latijn. Door de tweede Dies
Latinus in Leiden (d.d. 20 maart 2014)
kwam de onderzoeker een
communicatieve didactiek op het spoor
waarbij zij ondergedompeld werd in Latijn.
Vervolgens werd met verschillende
ervaringsdeskundigen gesproken en werd
onderzoek gedaan naar theoretische
verdieping over taalverwerving.
Om de discrepantie tussen
vakdoelstellingen en curriculum te kunnen
verkleinen, heeft de sectie vervolgens de mogelijkheden tot een whole system change (Fullan, 2011)
qua didactiek bij Latijn verkend. Het urgentiebesef was zo groot en de vaksectie deinsde niet terug
voor een onconventionele aanpak om het effect voor alle betrokkenen en de intrinsieke motivatie te
vergroten zodat leeropbrengsten vergroot worden (Fullan, 2011). Ook de noodzaak tot
professionalisering in actieve beheersing van Latijn hield de vaksectie KT niet tegen om over te
stappen. Op basis van inzichten over efficiënte en effectieve taalverwerving (Krashen, 2009; Nation,
2015; Waring, 2006) heeft de vaksectie besloten om voor de vernieuwde didactiek Latijn twee
middelen voor de taalverwering in te zetten, namelijk het leesboek Familia Romana (Ørberg, 2003)
waarin grammatica het lezen ondersteunt en het gesproken Latijn volgens de principes van TPR(S)
(Asher, 2003; Ray & Seely, 2008). (Inter)nationaal zijn hier goede ervaringen mee en deze sluiten aan
bij de oorspronkelijke didactiek van de communicatieve methode bij de KT van voor de 19e eeuw en
bij de didactiek van de MVT (Martínez Aguirre, 2016; Schneiders, 2015; Van Bommel, 2013; 2014).
Daarnaast wordt formatief toetsen ingezet om het eigenaarschap van het leren bij de leerlingen
Figuur 1.1: cyclus leerplanontwikkeling (Thijs & Van den Akker, 2009)
9
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
neer te leggen zodat de werkbelasting met summatieve toetsen afneemt. Hiermee worden leerlingen
gevormd om verantwoordelijkheid te nemen en te dragen voor hun eigen ontwikkeling.
In augustus 2015 werd gestart met deze vernieuwde didactiek van Latijn in klas 1 zodat het per jaar
doorgroeit over de zes jaren heen. Bij de implementatie zijn schoolleiding, tutoren, ouders en
leerlingen van de nieuwe didactiek op de hoogte gesteld (informatie-avond klas 1 d.d. 9 september
2015). Overige collega’s zijn middels workshops op twee verschillende studiedagen ondergedompeld
in een les gesproken Latijn (d.d. 5 oktober 2015 en 11 januari 2016).
1.4 Doelstelling onderzoek
Ten behoeve van het vakleerplan heeft de schoolleiding gevraagd om een evaluatie van deze
vernieuwde didactiek bij Latijn (LD-gesprek d.d. 3 november 2015). Omdat motivatie,
leeropbrengsten en werkbelasting terugkerende gespreksonderwerpen zijn geweest en ook
genoemd worden door de VKT (Kroon & Sluiter, 2010) zal dit onderzoek zich daarop richten. Het doel
is om met dit onderzoek een bijdrage te leveren aan het vakdidactisch onderzoek waar de VKT om
vraagt. De uitgangspunten van lees- en grammaticaonderwijs dat aansluit bij de MVT is hierboven
onderbouwd. Uiteindelijk levert dit onderzoek kennis op over motivatie bij de vernieuwde didactiek
Latijn.
1.5 Afbakening onderzoek
Het onderzoek zal zich in beginsel niet richten op leeropbrengsten aangezien de vernieuwde
didactiek nog geen jaar op het GC is ingevoerd en deze pas echt gemeten kunnen worden wanneer
de overstap in klas 4 wordt gemaakt naar origineel Latijn. Daarnaast richt dit onderzoek zich niet op
de werkbelasting van leerlingen omdat die gekoppeld is aan de wijze van toetsen bij de
grammaticavertaalmethode. Ook richt dit onderzoek zich niet op draagvlak binnen de school omdat
eerdere onderzoeken hierover al genoeg kennis hebben gegenereerd (Waslander et al.,2009; 2011;
Werkgroep Gouden Standaard, 2014).
1.6 Onderzoeksvraag en deelvragen
Wat zijn, volgens betrokkenen, motiverende factoren voor leerlingen in de vernieuwde didactiek van
Latijn op het GC?
Deze hoofdvraag wordt opgedeeld in vier deelvragen:
1. Wat zijn, volgens betrokkenen, stimulerende en belemmerende factoren met betrekking tot de
motivatie bij de grammaticavertaalmethode in hogere jaren?
2. Hoe worden volgens vakdocenten en leerlingen het leesboek Familia Romana, het gesproken
Latijn en de zelftoetsing bij Latijn gewaardeerd?
3. Welk effect heeft, volgens de betrokkenen, de vernieuwde didactiek van Latijn op de motivatie
van leerlingen?
4. Welke mogelijkheden benoemen betrokkenen voor het verbeteren van de vernieuwde didactiek?
10
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
2. Theoretische verdieping
In dit hoofdstuk wordt motivatie en de vernieuwde didactiek Latijn gedefinieerd. Daarnaast wordt
effectieve taalverwerving gedefinieerd omdat het om de didactiek van een taal gaat. Aan de hand
van die definities worden de motiverende factoren benoemd.
De volgende drie paragrafen lichten achtereenvolgens motivatie, effectieve taalverwerving en de
vernieuwde didactiek Latijn toe. In de vierde paragraaf volgt een samenvatting van dit hoofdstuk.
2.1 Motivatie
Motivatie is een belangrijke voorwaarde om leeropbrengst te vergroten. Een bekende en gangbare
theorie over motivatie is de zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan (2000). Zijn gevoel van
zelfdeterminatie is het grootst wanneer tegemoet wordt gekomen aan drie psychologische
basisbehoeften: competentie, autonomie en relatie (Ryan & Deci, 2000). Bors & Stevens (2010)
hebben deze drie basisbehoeften vertaald naar: ik kan het, ik kan het zelf en ik hoor erbij.
In de volgende paragrafen worden de drie basisbehoeften van de zelfdeterminatietheorie
gedefinieerd en aangegeven hoe die gefaciliteerd kunnen worden. De opsomming per basisbehoefte
is gebaseerd op een selectie literatuur die relevant is voor dit onderzoek. Voor een uitgebreidere
opsomming kan Van der Bruggen (2007) geraadpleegd worden. Vervolgens wordt de
zelfdeterminatietheorie vergeleken met andere effectieve onderwijsinterventies.
2.1.1 Competentie
Competentie heeft te maken met de ervaring van een leerling dat hij de gewenste resultaten kan
behalen en vertrouwen heeft in eigen capaciteiten. Dit is de basis voor de drive om te willen
onderzoeken, exploreren en te volharden totdat het gelukt is. Het tegenovergestelde effect is dat
een leerling die regelmatig ervaart dat inzet niet leidt tot het gewenste resultaat, een gevoel van
incompetentie ontwikkelt en de volgende keer niet meer dezelfde inzet zal laten zien (Deci & Ryan,
2000).
Competentie kan onder andere op de volgende manieren gefaciliteerd worden:
- Vaardigheden om de waarde en de relevantie van de taak te internaliseren (Ryan & Deci, 2000).
- Vaardigheden om zelfregulatie te integreren (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Ryan & Deci, 2000).
- Optimale uitdagingen (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Katz & Assor, 2007; Ryan & Deci, 2000).
- Continue, relevante, informatieve, niet vergelijkende en effectieve feedback (Alfi, Katz, & Assor,
2004; Katz & Assor, 2007; Ryan & Deci, 2000).
- Passende hulpmiddelen om succes en gevoel van doeltreffendheid te bevorderen (Niemiec &
Ryan, 2009).
- Een begintoets om het niveau te kunnen afstemmen (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Katz & Assor,
2007).
- Aansluiting bij de zone van de naaste ontwikkeling (constructivisme) (Katz & Assor, 2007;
Vygotsky, 1978)
2.1.2 Autonomie
Autonomie is het gevoel dat een leerling de vrijheid heeft om zelf keuzes te maken, invloed kan
uitoefenen op zijn leeractiviteiten en zijn eigen interesses kan volgen (Deci & Ryan, 2000).
Autonomie kan onder andere op de volgende manieren gefaciliteerd worden met:
- Relevante motivering van het leerdoel van de taak en internalisering daarvan (Alfi, Katz, & Assor,
2004; Niemiec & Ryan, 2009; Ryan & Deci, 2000).
11
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
-
Minimalisering van dwang, evaluatieve druk en tussenkomst (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Niemiec &
Ryan, 2009).
Maximalisering van keuzes voor leerlingen in taak, leerdoel, werkwijze en evaluatiemethode die
aansluiten bij de behoeftes en interesses van de leerlingen en niet te complex zijn (Alfi, Katz, &
Assor, 2004; Katz & Assor, 2007; Niemiec & Ryan, 2009).
Ruimte voor de mening van de leerlingen (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Katz & Assor, 2007)
-
-
2.1.3 Relatie
Bij relatie - sociale verbondenheid - gaat het om de behoefte van een leerling om ergens bij te horen
en zich gewaardeerd te voelen. Deze basisbehoefte bestaat uit twee dimensies: enerzijds het gevoel
van waardering en respect van anderen; anderzijds het vermogen om anderen te accepteren, te
respecteren en te waarderen. Wanneer pogingen tot interactie met de ander genegeerd worden,
ervaart men geen relatie (Deci & Ryan, 2000).
Relatie kan onder andere op de volgende manieren gefaciliteerd worden:
- Het tonen van interesse in, waardering van en respect voor elke leerling (Alfi, Katz, & Assor,
2004; Niemiec & Ryan, 2009).
- Het aanmoedigen van empathie en sociaal gedrag in de klas (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Katz &
Assor, 2007).
- Het bevorderen van niet-competitief, maar coöperatief gedrag (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Katz &
Assor, 2007).
- Het aanbieden van keuzes waarmee leerlingen zichzelf niet buiten de groep hoeven te plaatsen
(Katz & Assor, 2007).
- Het scheppen van een niet controlerende, maar accepterende atmosfeer (Katz & Assor, 2007).
2.1.4 Zelfdeterminatie en effectiviteit
Hoe meer dus tegemoet wordt gekomen aan competentie, autonomie en relatie, hoe groter
motivatie en leeropbrengst. Grotere motivatie betekent ook een grotere vaardigheid in zelfregulatie
en dat zorgt voor meer zelfstandige doeltreffendheid (self efficacy) (Deci & Ryan, 2000).
Competentie, autonomie en relatie worden gestimuleerd door bepaalde onderwijsinterventies zoals
boven omschreven. Andere studies tonen aan welke onderwijsinterventies effectief zijn.
Hattie (2009) heeft meer dan 800 meta-analyses over effectieve onderwijsinterventies qua
leeropbrengsten samengebracht en gerangschikt van het meest tot het minst effectief, van 1 tot 138.
In tabel 2.1 staat een selectie van onderwijsinterventies die bovengemiddeld effectief zijn in het
onderwijs. Er is een selectie gemaakt van de meest effectieve interventies die een verband laten zien
met de zelfdeterminatietheorie en met de vernieuwde didactiek Latijn. Uiteindelijk is het de
bedoeling dat de leeropbrengsten met de vernieuwde didactiek Latijn groter worden. Wanneer dus
onderwijsinterventies én de motivatie én de leeropbrengsten verhogen, worden twee doelen
bereikt. De volgorde is van zeer effectief naar iets minder effectief, maar nog steeds met een meer
dan gemiddeld effect. In de tweede kolom staat de psychologische basisbehoefte van de
zelfdeterminatietheorie waarop de interventie een appèl doet.
Tabel 2.1: Vergelijking effectieve onderwijsinterventies en zelfdeterminatietheorie
Effectieve onderwijsinterventie
2. Programma’s van Piaget (constructivisme)
3. Formatief evalueren
5. Versnelling
8. Helderheid van de leraar
9. Rolwisselend onderwijzen
12
Zelfdeterminatietheorie
Competentie
Competentie & autonomie > relatie
Autonomie > relatie
Relatie
Relatie
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
10. Feedback
11. Relatie leraar-leerling
13. Metacognitieve strategieën
16. Lezen: programma’s voor herhaald lezen
20. Probleemoplossend leren
23. Strategieën aanleren
25. Studievaardigheden
28. Lezen: programma’s voor begrijpend lezen
29. Mastery Learning: begeleid zelfstandig leren of ‘leren
leren’
37. Coöperatief versus competitief leren
Competentie
Relatie
Competentie & autonomie
Competentie
Competentie & autonomie
Competentie & autonomie
Competentie & autonomie
Competentie
Competentie & autonomie
Relatie
Tevens hebben Nie en Lau (2010) een significant en positief verband gevonden tussen de
constructivistische onderwijsinstructie2 en motivatie en leeropbrengsten. In tegenstelling tot de
didactische onderwijsinstructie3 heeft een constructivistische onderwijsinstructie een positieve
invloed op de leeropbrengsten, het competentiegevoel en het gevoel van waarde voor de
onderwijstaak (autonomie). De vernieuwde didactiek Latijn gaat uit van het constructivisme zoals de
paragrafen 2.2 en 2.3 nog toelichten.
Bovenstaande studies (Hattie, 2009; Nie & Lau, 2010) tonen aan dat effectieve onderwijsinterventies
een positieve invloed hebben op motivatie en op leeropbrengsten. Daarbij zijn de psychologische
basisbehoeften van de zelfdeterminatietheorie zichtbaar. Dus hoe meer de onderwijsinterventies
tegemoetkomen aan competentie, autonomie en relatie, hoe groter de motivatie én de
leeropbrengsten.
2.1.5 Motivatie en grammaticavertaalmethode
Als leerlingen competentie, autonomie en relatie ervaren, ontstaat de ideale omstandigheid voor
motivatie, inzet en zin in leren (Deci & Ryan, 2000). Volgens de VKT ontbreekt die ideale
omstandigheid, want er is bij de leerlingen in Nederland een vicieuze cirkel van kennisgebrek en
demotivatie voor de KT (Kroon & Sluiter, 2010). Bij het Klassieketalenonderwijs met de
grammaticavertaalmethode ervaren leerlingen regelmatig dat hun inzet niet leidt tot de gewenste
leeropbrengst, namelijk na een tijdsinvestering van meer dan 5 uur per week zijn ze niet in staat om
een stukje Latijn foutloos te vertalen. Vervolgens ontstaat bij velen een gevoel van incompetentie en
wordt dat gevolgd door kennisgebrek en uiteindelijk ondergemiddelde eindexamenresultaten.
Docenten KT op het GC proberen die leeropbrengsten te vergroten door meer summatief te toetsen.
Die situatie leidt dan weer tot minder autonomie voor de leerlingen en uiteindelijk ook tot
demotivatie. Ook komt door het gebrek aan competentie en autonomie de relatie tussen leerlingen
en docenten onder druk te staan omdat het Latijn een te grote uitdaging is en de omgeving te
controlerend: de docent krijgt de verantwoordelijkheid hiervoor naar zich toegeschoven. Door de
ondergemiddelde examenresultaten ligt de focus erg op leeropbrengsten en nog meer Latijn
oefenen. Deze situatie vertoont overeenkomsten met het Anglo-Amerikaans denken waarbij controle
een grote rol speelt in tegenstelling tot het Rijnlands denken waarin nadruk ligt op ontwikkeling in
plaats van op resultaten (Bakker, Evers, Hovens, Snelder, & Weggeman, 2005). Door de focus op
leeropbrengsten worden er nauwelijks interventies gedaan waardoor de leerlingen zelfstandig leren
2
De constructivistische onderwijsinstructie focust op actieve constructie van nieuwe kennis aan bestaande
voorkennis door de leerling zelf (Van der Bruggen, 2007).
3
De didactische onderwijsinstructie focust op het overdragen van kennis die door de leerling passief wordt
ontvangen (Nie & Lau, 2010).
13
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
leren, zoals Hattie (2009) aangeeft. Door gebrek aan competentie, autonomie en interventies die
zelfstandig leren bevorderen, is demotivatie voor de grammaticavertaalmethode te verklaren.
2.2 Effectieve taalverwerving
In de loop van de geschiedenis heeft de taaldidactiek een ontwikkeling doorgemaakt. Het
vreemdetaalonderwijs werd oorspronkelijk zoals het Latijnonderwijs ingericht met de
grammaticavertaalmethode, maar later ontstond voor de MVT vanwege het belang van
communicatie de behoefte aan een efficiëntere didactiek (Kwakernaak, 2014; Language Policy
Division, 2010).
Intussen is er op het vlak van taalverwerving veel onderzoek gedaan en zijn de zes hypotheses over
taalverwerving (Krashen, 2009) het meest praktisch toepasbaar in het vreemdetaalonderwijs. De
volgende vier hypotheses met betrekking tot effectieve taalverwerving zijn relevant voor dit
onderzoek.
2.2.1 Verwerven-leren-hypothese
Er is een verschil tussen een taal leren en een taal verwerven. Een taal leren is een bewust proces van
kennis tot zich nemen door bijvoorbeeld het stampen van woorden en grammaticaregels. Een taal
verwerven is een onbewust proces dat plaatsvindt met behulp van gerichte communicatie in de
vreemde taal. Dit proces is vergelijkbaar met hoe iedereen als peuter zijn moedertaal heeft
verworven. De onbewuste taalverwerving verdient de voorkeur boven het bewuste proces van een
taal leren, omdat de taal dan zonder inspanning in het lange termijngeheugen opgeslagen wordt
(Krashen, 2009).
2.2.2 Inputhypothese
Volgens Krashen, Nation en Waring (2009; 2015; 2006) is het van belang dat bij de verwerving van
een taal er voldoende begrijpelijke input is (inputhypothese). Deze kan gerealiseerd worden met
communicatie en lezen. Het is dan van belang dat slechts 2% van de woorden onbekend zijn voor de
taalverwerver. Die onbekende woorden kunnen dan door context en/of extra-linguïstische
informatie verduidelijkt worden. Wanneer de input voor minder dan 98% begrijpelijk is, moet de
taalverwerver al te veel moeite doen waardoor het begrip te langzaam gaat. Daardoor daalt ook de
hoeveelheid begrijpelijke input en die is juist van groot belang
om een taal te laten inslijten.
Deze inputhypothese is te vergelijken met de zone van de naaste
ontwikkeling (ZNO) van het sociaal constructivisme (zie figuur
2.1) (Vygotsky, 1978). Doordat slechts 2% onbekend is voor de
taalverwerver, kan de taalverwerver onder begeleiding van
context en/of extra-linguïstische informatie de taal verwerven.
Die onbekende 2% zit dan in de ZNO.
2.2.3 Affectieve filter hypothese
Krashen (2009) spreekt ook over een affectief filter. Met het
Figuur 2.1: Zone van de naaste
affectieve filter bedoelt Krashen dat affectieve factoren van
ontwikkeling (bron onbekend)
belang zijn voor tweedetaalverwerving, zoals motivatie,
zelfvertrouwen en angst. Hoe kleiner de motivatie en het zelfvertrouwen en hoe groter de angst, des
te moeizamer wordt de vreemde taal verworven. De angst is niet alleen die voor het leren van de
vreemde taal, maar kan ook te maken hebben met een andere persoon of met de hele klas. Dit filter
kan zelfs zo sterk zijn dat wanneer de boodschap wel begrepen wordt, het niet het
taalverwervingsgebied in het brein bereikt. Dus het is van belang om een situatie te creëren die een
14
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
laag filter aanmoedigt: investeren in motivatie, zelfvertrouwen en relatie om welke angst dan ook te
reduceren. Aan de motivatie wordt tegemoet gekomen door de inhoud van de communicatie of
leestekst interessant en relevant voor de taalverwerver te maken en aan het zelfvertrouwen wordt
tegemoet gekomen door te voldoen aan de inputhypothese (Krashen, 2009; Nation, 2015).
2.2.4 Lezenhypothese
Volgens deze hypothese verwerft de taalverwerver woordenschat en grammaticabegrip door te
lezen. Door te lezen kan voorzien worden aan de inputhypothese. Nation en Waring (2015; 2006)
hebben onderzoek gedaan naar extensief lezen als een tegengestelde van intensief lezen. Extensief
lezen doet men uit interesse en voor het plezier; dat kan alleen motiverend blijven als 98% van de
tekst begrijpelijk is. Intensief lezen heeft tot doel om nieuwe woorden en grammatica te leren en om
die reden ligt het tempo hierbij dus veel lager dan bij extensief lezen.
2.2.5 Vergelijking effectieve taalverwerving en zelfdeterminatietheorie
Bovenstaande vier hypotheses voor vreemdetaalonderwijs (Krashen, 2009; Nation, 2015; Waring,
2006) sluiten aan bij de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan (2000). Ten eerste sluiten de
verwerven-leren-hypothese en de inputhypothese aan bij competentie van de
zelfdeterminatietheorie. Wanneer de communicatie begrijpelijk is, voelt de taalverwerver zich
competent. Doordat het niveau aansluit bij de zone van de naaste ontwikkeling, ontstaat een
optimale uitdaging omdat de begrijpelijkheid wordt gerealiseerd door context en/of extralinguïstische informatie zodat een hoger niveau in de taalbeheersing kan worden bereikt. Door
gebruik te maken van het onbewuste taalverwervingsproces in plaats van het bewuste leerproces is
de uitdaging optimaal omdat de taalverwerver minder moeite hoeft te doen. Daarbij draagt de
lezenhypothese bij aan de competentie en sluit aan bij de lezenprogramma’s met gewenst effect van
Hattie (2009). Ten tweede is er een verband zichtbaar tussen autonomie en de affectieve filter
hypothese: het belang van relevante en interessante inhoud. Wanneer de inhoud relevant en
interessant is voor de taalverwerver, zal deze meer autonomie ervaren omdat het aansluit bij de
persoonlijke behoeftes en interesses. Ten derde sluit de affectieve filter hypothese aan bij relatie van
de zelfdeterminatietheorie. Wanneer de taalverwerver zich niet veilig voelt, angst kent of geen
zelfvertrouwen heeft, kan ondanks het begrip van de vreemde taal, de taalverwerving niet in het
brein worden opgeslagen. Het is van belang dat er wordt geïnvesteerd in de relatie met de
taalverwerver. Bovenstaande redenering is samengevat in tabel 2.2.
Tabel 2.2 Vergelijking effectieve taalverwerving en zelfdeterminatietheorie
Motivatie
Competentie
Effectieve taalverwerving
Verwerven-leren-hypothese
Inputhypothese
Lezenhypothese
Autonomie
Affectieve filter hypothese
Relatie
Affectieve filter hypothese
Aspect
Aansluiting constructivisme
Optimale uitdaging door
- onbewust proces
- slechts 2% nieuwe kennis/constructivisme
Relevantie inhoud sluit aan bij behoeftes van de
taalverwerver
Behoefte aan relatie en veiligheid
2.2.6 Vergelijking effectieve taalverwerving en grammaticavertaalmethode
De grammaticavertaalmethode, die algemeen is aanvaard als didactiek bij Latijn, is niet de juiste
methode om een taal te verwerven volgens Krashen (2009). Allereerst gaat de
grammaticavertaalmethode uit van een bewust leerproces in tegenstelling tot een onbewuste
taalverwerving zoals een peuter zijn moedertaal leert (verwerven-leren-hypothese). Ten tweede volgt
15
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
de grammaticavertaalmethode de inputhypothese niet doordat de focus ligt op de vorm van de taal
en niet op het voorzien in begrijpelijke input die nodig is om een taal te verwerven. Ten derde, zorgt
de grammaticavertaalmethode voor een zeer groot affectief filter omdat er niet aan de
inputhypothese wordt tegemoetgekomen. Hoe minder er wordt gezorgd voor begrijpelijke input, hoe
meer de taalleerling een aversie krijgt om de taal te leren en dus hoe groter het affectieve filter is.
Ook door de focus op vorm in plaats van op interessante en relevante inhoud bij de
grammaticavertaalmethode wordt niet tegemoet gekomen aan de affectieve filter hypothese.
Bovenstaande analyse van de grammaticavertaalmethode door Krashen (2009) wordt ondersteund
door Nation en Waring (2015; 2006). Zij noemen het lezen van een tekst om nieuwe woorden en
grammatica te leren zoals vooral gebeurt bij de grammaticavertaalmethode, intensief lezen. Intensief
lezen kan alleen onder begeleiding van een docent en mist hoeveelheid begrijpelijke input om tot
taalverwerving te kunnen komen. Daarvoor is extensief lezen nodig. Door het intensieve lezen of
zelfs het woord-voor-woord vertalen van teksten voldoet de grammaticavertaalmethode ook niet
aan de lezenhypothese.
Modernere lesmethoden Latijn met de grammaticavertaalmethode als Minerva en SPQR hebben zich
gericht op taal-, tekst- en cultuurreflectie en hebben daarmee de inhoud van de Latijnse teksten
interessanter gemaakt door de Romeinse cultuur te verwerken. Daarmee is geprobeerd om te
voorzien in een laag affectief filter, maar dat filter wordt weer vergroot omdat niet wordt voldaan
aan de inputhypothese: er zijn geen aansluitende teksten die extensief kunnen worden gelezen.
2.2.7 Verband effectieve taalverwerving en Latijn
Hoewel Latijn een dode en moeilijke taal - met zijn naamvallen - is, kan deze als een MVT worden
geleerd. Russisch heeft ook naamvallen en is ook te leren en te gebruiken (Martínez Aguirre, 2016).
Doordat de taal dood is, zijn de leerdoelen eerder gericht op persoonsvorming dan op actieve
beheersing van de taal zoals bij de MVT. Echter, de wijze van aanleren hoeft niet af te wijken van die
van de MVT. Met de invalshoek dat Latijn een vreemde taal is evenals de MVT, kan een herbezinning
worden gedaan op het taalverwervingsproces en het lectuuronderwijs dat aansluit bij de MVT zoals
geadviseerd door de Verkenningscommissie KT (Kroon & Sluiter, 2010).
Krashen, Nation en Waring (2009; 2015; 2006) hebben belangrijke inzichten gegeven in efficiënt
lectuuronderwijs. De VKT wil dat er vakdidactisch onderzoek komt naar lectuuronderwijs KT dat
aansluit bij dat van de MVT zodat het curriculum beter aansluit bij de vakdoelstellingen van
persoonsvorming doordat minder tijd wordt besteed aan de vorm van de taal en sneller op de
inhoud kan worden ingegaan (Kroon & Sluiter, 2010).
Door het onderwijs van Latijn zo in te richten dat het aansluit bij de zelfdeterminatietheorie (Deci &
Ryan, 2000) en bij de hypotheses van effectieve taalverwerving (Krashen, 2009; Nation, 2015;
Waring, 2006) kan volgens de literatuur vooruitgang worden geboekt met motivatie en
leeropbrengsten. Het lectuuronderwijs dat de VKT benoemt, sluit aan bij de lezenhypothese (Nation,
2015; Waring, 2006). Uit bovenstaande vergelijkingen van de grammaticavertaalmethode met de
zelfdeterminatietheorie en effectieve taalverwerving blijkt dat de grammaticavertaalmethode niet de
juiste didactiek is om een taal te leren.
2.3 Vernieuwde didactiek Latijn
In de vernieuwde didactiek Latijn op het GC zijn drie middelen ingezet: het leesboek Familia Romana,
gesproken Latijn en zelftoetsing. In deze paragraaf worden deze drie middelen gedefinieerd en
vergeleken met de zelfdeterminatietheorie en effectieve taalverwerving.
16
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
2.3.1 Leesboek Familia Romana (LLPSI)
Het leesboek Familia Romana maakt onderdeel uit van de methode Lingua Latina per se Illustrata
(LLPSI) (Ørberg, 2003). Deze is geschreven volgens de contextueel-inductieve methode: elk nieuw
geïntroduceerd element of woord wordt direct vanuit de context duidelijk. Ørberg (1920-2010) was
aan het Naturmetodens Sproginstitut in Kopenhagen aangesteld om een zelfstudie voor Latijn te
schrijven. Hij had de opvatting dat Latijn net als een MVT verworven kan worden en dat de inhoud
van zijn lesmateriaal interessant moest zijn, dus over de Romeinse cultuur moest gaan (Martínez
Aguirre, 2016; Miraglia & Brown, 2004). Naast het boek Familia Romana zijn er oefeningen (Exercitia
Latina Pars I) en aansluitende teksten zoals de Colloquia (gesprekken) en Fabellae (verhaaltjes)
beschikbaar die qua woordenschat en grammatica aansluiten bij de verschillende hoofdstukken in
Familia Romana.
De insteek die Ørberg heeft gekozen bij de samenstelling van Familia Romana sluit aan bij de
zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 2000) en voor een groot deel bij de
taalverwervingshypotheses. De ervaring van competentie wordt gestimuleerd door lange stukken
Latijnse tekst waarbij nieuwe woorden en grammatica in context en met afbeeldingen worden
verduidelijkt. Daarmee zorgt het leesboek voor veel begrijpelijke input en sluit dus ongeveer aan bij
de inputhypothese. 98% begrijpelijke input wordt in Familia Romana niet gehaald waardoor het meer
intensief gelezen wordt. Daarnaast zorgen de bijpassende oefeningen en teksten voor de
mogelijkheid tot extensief lezen met wel 98% begrijpelijke input. Daardoor wordt voldaan aan de
inputhypothese en de lezenhypothese. Dit voorziet dus tegelijkertijd in een laag affectief filter met
relevante inhoud: het gaat over een gemiddelde Romeinse familie. Daarbij is de vorm van de Latijnse
taal ter ondersteuning van deze inhoud. Op deze manier kan de leerling zich spiegelen aan de
personages in het boek (Miraglia & Brown, 2004). Daarnaast is het mogelijk voor de leerling om het
leesboek autonoom te gebruiken doordat het oorspronkelijk een zelfstudieprogramma was en door
zijn opzet van contextuele inductie is het uitermate geschikt voor gedifferentieerd onderwijs waarbij
eerst de hele taak wordt uitgelegd en met het weglaten of toevoegen van aanvullende uitleg kan
worden gedifferentieerd (Janssen, Hulshof, & Van Veen, 2016). Bovendien gaat de methode LLPSI
door zijn contextuele inductie uit van het constructivisme en voorziet daarom ook in grotere
motivatie en leeropbrengst (Nie & Lau, 2010).
2.3.2 Gesproken Latijn
Het gesproken Latijn dat in de klas wordt toegepast, is bedoeld als een krachtig didactisch middel om
de hoeveelheid begrijpelijke input te vergroten. Het gesproken Latijn wordt ondersteund met
voorwerpen en uitbeeldingen van de docent in een ondersteunende context.
De wijze waarop het gesproken Latijn wordt ingezet is gebaseerd op Total Physical Response (TPR)
(Asher, 2003) en op Teaching Proficiency through Reading and Storytelling (TPRS) (Ray & Seely,
2008). TPRS is een uitbreiding van TPR omdat een taal meer is dan alleen opdrachten begrijpen en
die uitvoeren. Om competenter te worden in een vreemde taal is het van belang om veel te lezen om
daardoor de taal die door auditieve input is verkregen, te consolideren en om de woordenschat uit te
breiden. Die auditieve input wordt verkregen door verhalen te vertellen in interactie met de klas.
TPRS steunt op drie principes: begrijpelijkheid, herhaling en interesse. Het is van belang om de
vreemdetaalles begrijpelijk te houden door een gepast tempo, door betekenisvolle grammaticauitleg, door begripscontrole, door vertalend lezen en door het gebruik van de moedertaal. Herhaling
wordt gerealiseerd door gebruik te maken van statements, gesloten en open vragen en met de klas
samen een absurd verhaal te maken. De interesse van de leerlingen wordt vastgehouden door te
17
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
zorgen voor 100% begrijpelijkheid, door te personaliseren, door interessecontrole en door de TPRSprocedures te handhaven.
De methodiek TPR(S) sluit met zijn drie principes – begrijpelijkheid, herhaling en interesse – aan bij
de inputhypothese en de affectieve filter. Door de nadruk van TPR(S) op begrijpelijkheid en herhaling
sluit deze aan bij competentie van de zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 2000) en ook bij het
constructivisme door te richten op de ZNO (Vygotsky, 1978). In autonomie wordt voorzien doordat
leerlingen het tempo aangeven, hun begrip laten blijken en invloed uitoefenen op het verloop van
een absurd verhaal. De relatie wordt vormgegeven door een bevorderende sfeer voor taalverwerving
te creëren door te personaliseren, door interessecontrole en door de TPRS-procedures te
handhaven.
2.3.3 Zelftoetsing
Bij het leesboek Familia Romana van LLPSI wordt op het GC een aansluitend boek met oefeningen
(Exercitia Latina Pars I) gebruikt om het Latijn te consolideren. Daarnaast beschikken de leerlingen
over een computerlicentie met veelal dezelfde oefeningen. Met deze hulpmiddelen kunnen de
leerlingen kiezen of ze hun oefeningen vanuit het boek of op de computer maken. Als ze de
oefeningen uit het boek maken, kunnen ze de computeroefeningen en antwoordbladen gebruiken
om direct na te kijken. Het doel hiervan is dat ze zoveel mogelijk eigenaar worden van hun leerproces
en leren ontdekken wat ze zelf kunnen oplossen en waarbij ze hulp nodig hebben. Met deze
werkwijze wordt hun verantwoordelijkheidsgevoel en andere leervaardigheden ontwikkeld. Door
deze werkwijze wordt ook vermeden dat eenvoudige taaloefeningen in de klas nagekeken moeten
worden en blijft er tijd over om slechts vragen van leerlingen over de taaloefeningen te behandelen
en te voorzien in begrijpelijke input.
Deze werkwijze is een vorm van formatief toetsen. Formatief toetsen stimuleert het (zelfregulerend)
leren doordat het continu tijdens het leerproces wordt ingezet met een intensieve interactie tussen
docent en leerlingen. De informatie die naar voren komt bij formatieve toetsen wordt als instrument
ingezet om het eigen leerproces te stimuleren en het onderwijs aan te passen (Sluijsmans, Joostenten Brinke, & Van der Vleuten, 2013). Feedback, regelmaat, een actieve rol van de leerlingen,
aansluiting bij de inhoud van het curriculum en bij de beoogde leeropbrengst zijn voorwaarden voor
effectief formatief toetsen. De actieve rol van leerlingen zorgt vooral voor een grotere motivatie en
betere leerprestaties. Self-assessment als vorm van formatief toetsen stimuleert de metacognitieve
vaardigheden (Schildkamp, et al., 2014).
Omdat de werkwijze van zelfstandig maken en nakijken van oefeningen bij de vernieuwde didactiek
van Latijn in klas 1 self-assessment - dus formatief toetsen - is, zal dat de motivatie kunnen
vergroten. De leerlingen kunnen namelijk volgens de zelfdeterminatietheorie motivatie ervaren:
- Competentie doordat de oefeningen aansluiten bij het curriculum en de leerlingen deze zelf
kunnen nakijken, dus direct feedback hebben;
- Autonomie doordat ze de keuze hebben hoe en wanneer ze de oefeningen maken;
- Relatie doordat de leerlingen elkaar onderling kunnen helpen en doordat de docent naar hun
problemen vraagt en hen daarbij feedback geeft.
2.3.4 Vergelijking grammaticavertaalmethode en vernieuwde didactiek
Als beide soorten didactiek, de grammaticavertaalmethode en de vernieuwde didactiek, worden
vergeleken met de leerpiramide (figuur 2.2) is te zien dat de vernieuwde didactiek meer
mogelijkheden biedt tot het beklijven van informatie, dus leeropbrengst (Van der Bruggen, 2007). De
reden is dat de grammaticavertaalmethode met zijn didactische instructie vooral gericht is op
18
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
overdracht van kennis door onderricht en lezen/vertalen uit het lesboek (Nie & Lau, 2010). De
vernieuwde didactiek biedt ook mogelijkheden met gesproken Latijn tot audiovisuele middelen en
demonstratie. De hoeveelheid oefeningen die het leesboek Familia Romana biedt, zorgen voor
genoeg mogelijkheden om praktisch met het Latijn bezig te zijn door de taal te gebruiken. Daarnaast
kan het gesproken Latijn ook worden ingezet voor praktisch gebruik tijdens de les.
Figuur 2.2: Percentage van informatie dat beklijft bij verschillende vormen van leren
19
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
2.4 Samenvatting
De zelfdeterminatietheorie, de hypotheses van taalverwerving en de theoretische verdieping voor de vernieuwde didactiek van Latijn worden hieronder in
tabel 2.3 samengebracht. Per ingezet middel staan de verschillende motiverende factoren die uit de literatuur naar voren komen, geclassificeerd volgens de
drie begrippen - competentie, autonomie en relatie - van de zelfdeterminatietheorie en de aansluitende hypotheses van taalverwerving.
Tabel 2.3 Samenvatting motiverende factoren vanuit de theoretische verdieping
Zelfdeterminatietheorie
Effectieve
taalverwerving
20
Competentie ik kan het
Vaardigheden om de waarde en de
relevantie van de taak te internaliseren
Vaardigheden om zelfregulatie te
integreren
Optimale uitdagingen
Continue, relevante, informatieve, niet
vergelijkende en effectieve feedback
Passende hulpmiddelen om succes en
gevoel van doeltreffendheid te
bevorderen.
Een begintoets om het niveau te kunnen
afstemmen.
Toestemming dat leerlingen hun
academische bekwaamheid testen en
uitbreiden
Aansluiting bij ZNO
Verwerven-leren-hypothese
Onbewust proces van taalverwerving
Inputhypothese en lezenhypothese
98% begrijpelijk sluit aan bij ZNO
Autonomie ik kan het zelf
Relevante motivering van het leerdoel van
de taak en internalisering daarvan
Minimalisering van dwang, evaluatieve
druk en tussenkomst
Maximalisering van keuzes voor leerlingen
in taak, leerdoel, werkwijze en
evaluatiemethode die aansluiten bij de
behoeftes en interesses van de leerlingen
en niet te complex zijn
Ruimte voor de mening van de leerlingen
Relatie ik hoor erbij
Het tonen van interesse in, waardering van
en respect voor elke leerling
Het afdwingen van regels die geen geweld
toestaan in de klas
Het aanmoedigen van empathie en sociaal
gedrag in de klas
Het bevorderen van niet-competitief, maar
coöperatief gedrag
Het aanbieden van keuzes waarmee
leerlingen zichzelf niet buiten de groep
hoeven te plaatsen
Het scheppen van een niet controlerende,
maar accepterende atmosfeer
Affectieve filter
Relevante, interessante inhoud
Affectieve filter
Relatie en veiligheid
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Familia Romana
Gesproken Latijn
Zelftoetsing
21
- veel Latijnse tekst op basis van contextuele
inductie met afbeeldingen en toelichtingen in
de kantlijn
- aanvullende oefeningen en teksten
begrijpelijkheid door
- gepast tempo
- betekenisvolle grammatica-uitleg
- begripscontrole
- vertalend lezen
- door gebruik moedertaal
herhaling door
- statements
- gesloten en open vragen
- samen een absurd verhaal maken
- direct maken en nakijken
- regelmaat
- aansluiting bij curriculum
- ontwikkeling metacognitieve vaardigheden
- zelfstudieprogramma
- inhoud over Romeinse familie
- invloed op tempo
- uiting van al dan niet begrip
- invloed op verhaallijn
docent laat interesse zien door
- te voorzien in 100% begrijpelijkheid
- te personaliseren
- interessecontrole
- de TPRS-procedures te handhaven
- keuze boek of computer
- ruimte voor eigen planning qua tijdstip
- feedback
- ruimte voor vragen in de klas
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
3. Opzet van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is om de motiverende factoren voor Latijn met de vernieuwde didactiek
te evalueren, te waarderen en verbeterpunten te benoemen. Daarom is gekozen voor semigestructureerde interviews met verschillende soorten betrokkenen omdat zij die factoren kunnen
benoemen en daarop doorgevraagd kan worden (Kallenberg, Koster, Onstenk, & Scheepsma, 2014;
Lankshear & Knobel, 2004).
3.1 Onderzoeksontwerp
De onderzoeksvraag wordt beantwoord met kwalitatieve data, omdat dit onderzoek een evaluerend
en waarderend karakter van de motivatie voor Latijn heeft. Kwalitatieve data worden systematisch
verzameld om kennis en inzicht te verkrijgen op basis waarvan uitspraken over een bepaald
probleem gedaan kunnen worden, in dit geval in de evaluatie en waardering van de vernieuwde
didactiek Latijn op het GC (Kallenberg, Koster, Onstenk, & Scheepsma, 2014; Lankshear & Knobel,
2004).
3.2 Onderzoeksgroepen
Bij de vernieuwde didactiek Latijn zijn verschillende groepen betrokkenen: de leerlingen, hun ouders,
hun tutoren4 en hun docenten Latijn. Voor de verzameling van kwalitatieve gegevens is een selectie
van de leerlingen, gezinnen en tutoren bevraagd en van de zittenblijvers en de docenten Latijn de
hele groep:
- leerlingen klas 1 (N=10),
- zittenblijvers in klas 1 (N=5),
- ouders met een kind in klas 1 en minimaal 1 ouder kind ook op het GC (N=4) (hierna ‘gezinnen’
genoemd),
- tutoren klas 1 (N=4),
- docenten Latijn klas 1 (N=3).
3.3 Methode van dataverzameling
Voor dit onderzoek is gekozen voor interviews omdat dat een zeer goede methode is om informatie
te verzamelen over attitudes, opinies, gevoelens, gedachten en kennis. De interviews hebben in
groepsgesprekken plaatsgevonden omdat de opmerkingen van andere respondenten inspirerend
kunnen werken (Baarda, et al., Basisboek Kwalitatief onderzoek. Handleiding voor het opzetten en
uitvoeren van kwalitatief onderzoek., 2013).
Er is gekozen voor semi-gestructureerde interviews om enerzijds structuur te hebben tijdens het
interview en om achteraf eventueel antwoorden met elkaar te kunnen vergelijken; anderzijds om de
mogelijkheid te hebben om door te kunnen vragen naar achterliggende informatie (Kallenberg,
Koster, Onstenk, & Scheepsma, 2014; Lankshear & Knobel, 2004).
3.4 Instrumenten
De interviews zijn uitgevoerd aan de hand van tien stellingen over motivatie. Deze stellingen waren
geformuleerd op basis van de Intrinsic Motivation Inventory (Deci, Eghari, Patrick, & Leone, 1994), de
Perceived Competence Scale en de Learning Climate Questionnaire (Williams & Deci, 1996). Van die
tien stellingen gingen er één over interesse, één over inspanning, twee over competentie, twee over
autonomie, twee over relatie en twee over stress. Alle stellingen waren positief geformuleerd,
behalve één over stress.
4
Op het GC wordt de term tutor gebruikt voor de functie van mentor.
22
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Voor de volgorde van de stellingen is ervoor gekozen om eerst wat toegankelijke stellingen en pas
later wat lastigere stellingen aan de orde te laten komen. Bij het opstellen van de volgorde is ook
gekeken naar een logische samenhang (Baarda, et al., 2013).
Tabel 3.1 Tien stellingen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Ik vind Latijn interessant
Ik doe veel moeite voor mijn resultaten bij Latijn
Ik ben tevreden met mijn resultaten bij Latijn
Ik voel me in staat om bij Latijn resultaten te halen waarmee ikzelf tevreden ben
Ik kan invloed uitoefenen op de lesstof bij Latijn
Ik heb het gevoel dat ik kan kiezen hoe ik Latijn leer
Ik voel me begrepen door mijn docent Latijn
Mijn docent Latijn heeft vertrouwen in mijn kunnen voor Latijn
Ik voel veel spanning voor het vak Latijn
Ik ben erg relaxed over Latijn
Bij de interviews met leerlingen en zittenblijvers kozen de leerlingen als antwoord op de
verschillende stellingen tussen eens of oneens en de zittenblijvers tussen vorig schooljaar en huidig
schooljaar. Door de keuze tussen twee antwoorden werden ze gedwongen tot een mening in plaats
van ze positie te laten kiezen op bijvoorbeeld een vijfpuntsschaal. Met een actieve werkvorm waarbij
de leerlingen niet aan een tafel zaten, maar positie bij de antwoorden kozen, werd de interactie met
elkaar uitgelokt (Dirkse-Hulscher & Talen, 2008). Bij de interviews met gezinnen stonden de tien
stellingen ter inspiratie op het bord om het gesprek op gang te brengen en te houden. Bij het
interview met de tutoren zijn alle stellingen één voor één besproken.
Omwille van de helderheid werden tijdens elk interview de stellingen door de interviewer
voorgelezen en verschenen ze op het digibord. De respondenten zaten of stonden met hun gezicht
gericht naar het digibord zodat ze konden meelezen.
Bij de interviews met leerlingen en zittenblijvers is na elke stelling op drie topics doorgevraagd: het
leesboek Familia Romana, het gesproken Latijn en zelftoetsing. Door handopsteken konden ze
aangeven of hun antwoord op de stelling met die topic te maken had. Vervolgens vroeg de
interviewer om mondelinge toelichtingen. Bij het gesprek met de gezinnen en de tutoren werd op
deze topics doorgevraagd als de respondent dat nog niet in zijn/haar antwoord had aangegeven.
Van alle interviews zijn video-opnamen gemaakt zodat achteraf alles wat gezegd was, uitgewerkt kon
worden door de onderzoeker en kon gecheckt worden door een tweede onderzoeker.
3.5 Dataverwerking en -analyse
Voor de onderzoeksvraag was het niet noodzakelijk dat de groepsinterviews verbatim werden
uitgewerkt. Daarom is aan de hand van de video-opname een verslag gemaakt van elk interview met
alle topics die door de respondenten zijn genoemd. Bij de verslaglegging is ervoor gekozen om de
data te groeperen op topic en per topic de respondent bijna letterlijk te citeren.
Voor de analyse zijn dezelfde topics van de verschillende respondentgroepen naast elkaar in een
tabel geplaatst en met elkaar vergeleken. Aan de ene kant zijn de topics bepaald op basis van de
theoretische verdieping en daarop is doorgevraagd bij de groepsinterviews - boek Familia Romana,
23
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
gesproken Latijn, zelftoetsing -, aan de andere kant zijn overige topics uit de data naar voren
gekomen: toetsing, docentrol, leerlingrol, competentie, tempo en leeropbrengst (Lankshear & Knobel,
2004).
Vervolgens is elke opvatting bestudeerd of het ging om een belemmerende factor, een stimulerende
factor, een neutrale constatering of een mogelijke verbetering qua motivatie en is het proces van
indelen per topic nog eens opnieuw gedaan. Daarna zijn alle opvattingen van de vier interviews in
drie tabellen samengevat: een tabel met stimulerende en belemmerende factoren bij de
grammaticavertaalmethode (deelvraag 1), een tabel met stimulerende en belemmerende factoren
bij de nieuwe didactiek Latijn (deelvraag 2 en 3) en een tabel met verbeterpunten (deelvraag 4).
Alleen die opvattingen zijn genoteerd in de tabellen die met zoveel woorden zijn uitgesproken of die
juist negatief zijn uitgesproken. Er zijn geen opvattingen in de tabellen genoteerd die het
tegengestelde vormen van een opvatting van de ene of de andere didactiek, omdat de onderzoeker
geen tegengestelde interpretaties wilde gebruiken.
3.6 Validiteit en betrouwbaarheid
Door het interviewen van verschillende soorten respondenten – leerlingen, zittenblijvers, gezinnen,
tutoren en docenten – is triangulatie toegepast.
- Van jaarlaag 1 – 168 leerlingen – zijn er 10 benaderd om deel te nemen aan een groepsinterview.
Deze leerlingen zijn geselecteerd door hun tutor en niet door hun docent Latijn op basis van
twee selectiecriteria: de leerling presteert op alle vakken samen gemiddeld en kan zijn/haar
mening goed onder woorden brengen. Het is van belang dat een gemiddelde opvatting gehoord
wordt en niet de opvatting van een leerling die het óf heel makkelijk óf heel moeilijk vindt. Elke
klas 1 (totaal 6) werd vertegenwoordigd door minimaal 1 en maximaal 2 leerlingen (Kallenberg,
Koster, Onstenk, & Scheepsma, 2014).
- Van de zittenblijvers is geen selectie gemaakt en zijn alle 5 uitgenodigd. Zij volgen klas 1 voor de
tweede maal en kunnen daarom de didactiek van het voorgaande jaar vergelijken met de
vernieuwde didactiek.
- Van de 45 gezinnen met een kind in klas 1 en een ouder kind op het GC zijn vier op de uitnodiging
ingegaan om met elkaar in gesprek te gaan over de vernieuwde didactiek Latijn. Drie van de vier
gezinnen waren aanwezig met een ouder en twee kinderen; één gezin was aanwezig met een
ouder en kind uit klas 1.
- Op basis van beschikbaarheid konden 4 van de totaal 6 tutoren van jaarlaag 1 aan het
groepsinterview deelnemen. De spreiding was zodanig dat van de zes eerste klassen die per twee
van dezelfde docent Latijn hebben, er minimaal één tutor aanwezig was (Kallenberg, Koster,
Onstenk, & Scheepsma, 2014).
- Alle drie de docenten Latijn in klas 1 hebben stimulerende en belemmerende factoren en
verbeterpunten per topic genoemd.
De tien stellingen die voorgelegd werden aan de respondenten waren gebaseerd op de Intrinsic
Motivation Inventory (IMI). Deze vragenlijst is gevalideerd door McAuley, Duncan en Tammen
(1987). Vervolgens zijn de stellingen voor feedback aan een betrokken collega Latijn voorgelegd
(Lankshear & Knobel, 2004). Omdat het in dit onderzoek gaat om motivatie bij de vernieuwde
didactiek Latijn zijn van de drie psychologische basisbehoeften telkens twee stellingen per construct
– competentie, autonomie en relatie – aan de respondenten voorgelegd. Hiermee konden de
antwoorden op de twee stellingen met elkaar vergeleken worden (Kallenberg, Koster, Onstenk, &
Scheepsma, 2014).
24
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Vervolgens is van elk interview aan de hand van de video-opname een schriftelijk verslag gemaakt en
ter goedkeuring aan de betreffende betrokkenen voorgelegd ter verificatie (membercheck)
(Kallenberg, Koster, Onstenk, & Scheepsma, 2014; Lankshear & Knobel, 2004). Het verslag van het
interview met de tutoren is ook aan de overige twee tutoren voorgelegd en die hadden er niets aan
toe te voegen. Om de betrouwbaarheid te kunnen borgen van de onderzoeksresultaten heeft een
collega wiskunde meegekeken en de resultaten gecheckt.
3.7 Ethiek en communicatie
Voor de keuze van het tijdstip van de verschillende groepsinterviews is steeds gekeken naar de
belangen van de respondenten waardoor de tijdsinvestering van hen zo minimaal mogelijk zou zijn
(Lankshear & Knobel, 2004).
De groepsinterviews met leerlingen en zittenblijvers zijn door een collega wiskunde uitgevoerd zodat
de antwoorden van de leerlingen niet door de onderzoeker zouden worden beïnvloed (Kallenberg,
Koster, Onstenk, & Scheepsma, 2014). De groepsinterviews met tutoren en gezinnen zijn door de
onderzoeker zelf uitgevoerd.
Aan het begin van elk interview is het belang van hun bijdrage aan de verbetering van de vernieuwde
didactiek Latijn benadrukt om draagvlak te creëren. Vervolgens is de anonimiteit van de
respondenten gewaarborgd door te vermelden dat in het gespreksverslag geen namen van
respondenten en de uitspraken zonder herleidbare gegevens naar personen vermeld zouden worden
(Kallenberg, Koster, Onstenk, & Scheepsma, 2014; Lankshear & Knobel, 2004).
Vervolgens is toegelicht wat het belang is van een opname met een videocamera, namelijk efficiëntie
tijdens het groepsinterview en gemak voor de verwerking achteraf. Daarbij is benadrukt dat het
beeldmateriaal alleen voor het verwerken van de onderzoeksgegevens gebruikt zou worden en dat
na afronding van het onderzoek dit materiaal vernietigd zou worden. Daarna is gevraagd om
toestemming voor opname (Lankshear & Knobel, 2004).
Aan het begin van de interviews met de gezinnen en tutoren heeft de onderzoeker benadrukt dat de
bijdrage van hen niet van invloed zou zijn op de relatie met de onderzoeker. Naar de leerlingen toe is
vermeld dat hun bijdrage niet van invloed zou zijn op hun cijfer (Kallenberg, Koster, Onstenk, &
Scheepsma, 2014).
Na afronding van het onderzoek is aan de respondenten de mogelijkheid gegeven om de rapportage
van het onderzoek te lezen en aanwezig te zijn bij de presentatie van de onderzoeksresultaten op 24
juni 2016.
3.8 Evaluatie resultaten met docenten
Nadat alle resultaten van de vier interviews waren verwerkt, heeft een gesprek met de betrokken
docenten Latijn plaatsgevonden omdat zij experts zijn in beide didactieken. Door hun ervaring
hebben zij een beter gevoel voor de context en kunnen zij de opmerkingen uit de interviews duiden
(Kallenberg, Koster, Onstenk, & Scheepsma, 2014). Tijdens dit gesprek zijn de docenten bevraagd om
stimulerende en belemmerende factoren van de vernieuwde didactiek Latijn te benoemen. Er is
doorgevraagd op de topics die uit de analyse van de andere interviews naar voren zijn gekomen. De
docenten hadden op dat moment de resultaten nog niet gezien. Nadat de docenten alles hadden
genoemd, kregen ze de resultaten van de interviews te zien en werden de uitkomsten met elkaar
vergeleken. De opvattingen van de docenten zijn vervolgens in een laatste kolom aan de drie
tabellen toegevoegd.
25
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
4. Resultaten
Dit hoofdstuk is een weerslag van de resultaten nadat die in drie tabellen zijn samengebracht. Bij de
tabellen in dit hoofstuk staan telkens in de kolommen de verschillende respondentgroepen naast
elkaar. De verschillende topics staan onder elkaar met eerst de stimulerende (+) en daaronder de
belemmerende (-) factoren; neutrale opmerkingen zijn met +/- aangeduid.
4.1 Resultaat deelvraag 1
In tabel 4.1 staan de antwoorden op deelvraag 1 samengevat: Welke stimulerende en belemmerende
factoren qua motivatie noemen betrokkenen over de grammaticavertaalmethode in hogere jaren?
Tabel 4.1: factoren met betrekking tot de grammaticavertaalmethode
Algemeen
Topics
+/-
Zittenblijvers
-
-
-
-
Toetsing
Boek
-
+
-
+
-
-
-
boek met Nederlandse
uitleg
duidelijke schema’s
woordenlijst LatijnNederlands
leukere cultuur
stampwerk
alleen summatieve
toetsen
stampwerk
Gezinnen
weinig
verantwoordelijkheid
leerlingen
ondanks kennis van
stampwerk kan het
vertalen lastig zijn
complexe originele
Latijnse zinnen
in klas 4 nog steeds bezig
met rijtjes opnieuw leren
omdat het niet blijft
hangen
-
stampwerk is basis
-
zware weging
vertaalproefwerk
Tutoren
-
veel klachten over Latijn
-
stampwerk
toetsdruk
4.1.1 Toetsing
De factor die door drie respondentgroepen – zittenblijvers, gezinnen en tutoren – werd genoemd
was het “stampwerk” van woorden en rijtjes dat met summatieve toetsen wordt gecontroleerd. De
zittenblijvers vonden dit stimulerend en bij de gezinnen noemden de ouderejaars dit de
noodzakelijke basis om Latijn te leren, maar de tutoren noemden dat een belemmerende factor
vanwege de toetsdruk. Een zittenblijver waardeerde die summatieve toetsen wel omdat hij daarmee
zijn cijfer kan ophalen.
Naast het stampwerk werd de zware weging van het vertaalproefwerk bij de ouderejaars als
belemmerend benoemd. De leerlingen ervaren vertalen als het moeilijkste bij Latijn en als je dat
proefwerk slecht maakt, is het bijna onmogelijk om met leerwerk het cijfer op te halen.
26
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
4.1.2 Boek
De zittenblijvers benoemden als stimulerende factor van het boek bij de grammaticavertaalmethode
de uitleg in het Nederlands met duidelijke schema’s, woordenlijsten met Latijn-Nederlands en de
cultuurinhoud. Bij de gezinnen en tutoren werd deze factor niet op deze wijze benoemd, maar wel
het gebrek aan Nederlands in Familia Romana als belemmerende factor. Volgens de tutoren geeft
het Nederlands de leerlingen houvast en duidelijkheid.
4.1.3 Algemeen
Over de grammaticavertaalmethode werden algemeen nog drie opmerkingen gemaakt. Als eerste
constateerde een ouderejaars dat hij minder verantwoordelijkheid voor zijn leerproces in klas 1 had
dan zijn jongere broer nu. Ten tweede werd geconstateerd dat vertalen bij de ouderejaars vaak lastig
kan zijn ondanks de beheersing van de woordjes en rijtjes en door de complexiteit van de originele
Latijnse zinnen. Een ouder merkte dat haar oudere kind in klas 4 nog steeds bezig is om de rijtjes
opnieuw te leren, terwijl haar kind in klas 1 er wel iets langer over doet voordat hij de rijtjes kent,
maar ze dan wel onthoudt en het niet meer kwijtraakt. Als derde noemden de tutoren de
hoeveelheid klachten die men eerder in klas 1 over Latijn kreeg, als belemmerend. Die klachten
gingen dan vooral over de cijfers van Latijn en de toetsdruk.
4.2 Resultaat deelvraag 2
In tabel 4.2 staan de antwoorden op deelvraag 2 samengevat: Hoe worden volgens betrokkenen het
leesboek Familia Romana, het gesproken Latijn en de zelftoetsing bij Latijn gewaardeerd?
4.2.1 Waardering Familia Romana
Alle respondentgroepen benoemen het ontbreken van Nederlands als een belemmerende factor
omdat het daardoor lastiger is om uit het boek te leren of om de stof in te halen bij absentie
(leerlingen en zittenblijvers). Echter, er zijn ook een paar leerlingen die dit een “leuke puzzel” vinden,
waarbij ze de aantekeningen in de kantlijn als helpend ervaren en de leuke verhaallijn als
stimulerende factoren benoemen (leerlingen). De docenten benoemen dezelfde voordelen als in de
theoretische verdieping, namelijk de hoeveelheid Latijnse tekst gebaseerd op contextuele inductie
die zorgt voor veel begrijpelijke input. Daarnaast bevestigen zij het belang van de optimale uitdaging
doordat Latijn moeilijk mag zijn zodat leerlingen leren om ergens moeite voor te doen. Ze erkennen
wel dat het boek soms aangevuld moet worden met uitleg in het Nederlands omdat de uitleg in het
boek ontoereikend is. Tutoren en docenten verklaren het benoemen van ontbreken van Nederlands
als belemmerende factor door leerlingen dat het leerlingen onzeker maakt en daardoor anderen
moeilijker de leerlingen kunnen helpen.
4.2.2 Waardering gesproken Latijn
Alle respondentgroepen zien de voordelen van het gesproken Latijn: het is interessant; de
toneelstukjes zijn leuk; het is fijn omdat men daardoor het Latijn makkelijker oppikt, ook omdat
andere leerlingen het spreken; de overdreven uitbeeldingen van de docent zijn grappig; en het maakt
het boek leuker. Bij de gezinnen werd benoemd dat het redelijk wordt begrepen, maar dat er ook
sprake van onbegrip kan zijn. De leerlingen vonden het belemmerend om te moeten antwoorden in
het Latijn. De docenten zien het gebruik van gesproken Latijn als een middel voor herhaling en het
inslijten van Latijn.
27
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
4.2.3 Waardering zelftoetsing
De positieve kant die werd benoemd was het feit dat door oefeningen te maken, na te kijken en die
te herhalen de leerstof beter blijft hangen en dat daardoor minder voor de jaarlaagbrede toets
geleerd moet worden (zittenblijvers, gezinnen, tutoren en docenten). De belemmerende kant van
zelftoetsing is dat de leerlingen het saai vinden en dat er fouten in het antwoordenboek staan. De
zittenblijvers vinden de verantwoordelijkheid die ze zelf moeten nemen, belemmerend. De docenten
merken dat het lang duurt voordat leerlingen hier echt zelfstandig mee leren, want ze moeten
gecontroleerd worden of ze het doen en ze denken niet altijd na waarom iets fout is.
28
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Tabel 4.2: factoren met betrekking tot de ingezette middelen van de nieuwe didactiek Latijn
Boek
Topics
+
-
Leerlingen
alleen Latijn = leuke
puzzel
uitleg in de kantlijn
verhaallijn boek
Zittenblijvers
Gezinnen
Tutoren
-
-
-
-
alleen Latijn
lastig leren uit boek
-
Zelftoetsing
Gesproken
Latijn
+
+
-
interessant
toneelstukjes
vaste riedeltjes
overdreven uitbeelding
maakt boek leuker
antwoorden in Latijn
-
-
geen Nederlands
lastig inhalen uit boek
bij absentie
structuur boek
-
fijn
daardoor pik je
makkelijk op
je hoort het van
anderen
-
als ik het zou doen
gaat het gemakkelijk
-
saai
fouten in
antwoordenboek
-
-
geen Nederlands
-
redelijk begrepen
-
tevreden
-
-
-
geen Nederlands
soms onbegrip
door herhaling blijft
het hangen
daardoor minder voor
de toets leren
zelf
verantwoordelijkheid
-
-
inzicht in nut van
huiswerk voor elkaar
hebben
geen druk
-
-
29
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Docenten Latijn
hoeveelheid Latijn
volgorde tekst en daaruit
betekenissen en grammatica
afleiden
alleen Latijn
woorden in context of met
plaatjes
Latijn mag moeilijk zijn, want
daar moet je moeite voor
doen
soms moet boek aangevuld
worden
geen Nederlands maakt dat
het lastiger is voor anderen
om leerlingen te helpen
veel herhaling mondeling,
daardoor vertrouwd met
Latijn
actief Latijn oefenen en
elkaar verbeteren is spel
door bijhouden oefeningen
bereiken ze beheersing
zelfstandig leren van
leerlingen
lang leerproces voordat
leerlingen dit zelfstandig
kunnen
blijven controleren
niet nadenken over fouten of
problemen
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
4.3 Resultaat deelvraag 3
Naast de topics bij deelvraag 2 hebben de betrokkenen de topics toetsing, tempo, leeropbrengst,
docentrol en leerlingrol genoemd. De factoren staan samengevat in tabel 4.3 en geven antwoord op
deelvraag 3: Welk effect heeft, volgens de betrokkenen, de vernieuwde didactiek van Latijn op de
motivatie van leerlingen?
4.3.1 Toetsing
Alle respondentgroepen noemen als een stimulerende factor dat door het bijhouden van oefeningen
niet tot nauwelijks voor de jaarlaagbrede toets geleerd hoeft te worden (leerlingen, zittenblijvers,
gezinnen, tutoren en docenten). Als belemmerend noemen leerlingen en docenten dat de cijfers van
de jaarlaagbrede toetsen toch tegenvallen. Ook de vragen in het Latijn op diezelfde toetsen leiden
tot onbegrip en foutieve antwoorden. De zittenblijvers vinden het belemmerend dat niet alle toetsen
summatief zijn en de tutoren missen de tussentijdse cijfers van de formatieve toetsen in het
leerlingvolgsysteem. De zittenblijvers missen ook toetsing van stampwerk.
4.3.2 Tempo
Leerlingen en zittenblijvers ervaren het als een belemmering dat al met het volgende hoofdstuk
wordt begonnen voordat het hoofdstuk ervoor begrepen wordt. De docenten noemen hiervoor de
verklaring dat het nodig is om tempo te houden om de motivatie vast te houden ondanks dat nog
niet iedereen het volledig snapt.
4.3.3 Leeropbrengst
In het interview met de gezinnen kwam naar voren dat de leerlingen in klas 1 het Latijn lezen alsof
het Engels is en zich niet incompetent voelen over vertalen zoals de ouderejaars. Ze kennen echter
geen rijtjes zoals de ouderejaars, maar waarom zou je die moeten kennen als je zonder het Latijn ook
begrijpt en kunt vertalen. De docenten erkennen dat het niveau van het leerproces hoger ligt en er
sneller tekstbegrip plaatsvindt dan bij de grammaticavertaalmethode. Ook vindt er nu sneller
discriminatie naar denkniveau plaats.
4.3.4 Docentrol
Over de relatie tussen docent en leerling zijn er stimulerende en belemmerende factoren genoemd.
Het afstemmen van de uitleg op klassikale en persoonlijke behoeftes, extra uitleg van een andere
docent, het aanwijzen van leerlingen die onbegrip moeten signaleren en het begeleiden van
leerlingen in het vragen leren stellen wordt als stimulerend ervaren. Belemmerende factoren werden
bij drie respondentgroepen (leerlingen, zittenblijvers en tutoren) genoemd: geen antwoord geven op
vragen van leerlingen, geen interesse in leerlingen tonen, docent die niet kan uitleggen, geen vragen
mogen stellen en verwachten dat de leerlingen het na twee keer uitleg snappen.
De docenten zien het als noodzakelijk om in het begin zeer sturend op te treden en geleidelijk aan
voorzichtig los te laten. Voorzien in herhaling die niet saai is en toch zinvol, is ook stimulerend en
zorgen voor behapbaar leer- en maakwerk. Als belemmerend werd het frontaal lesgeven, weinig
activerende didactiek en de energievretende voorbereiding benoemd.
4.3.5 Leerlingrol
In die relatie tussen docent en leerling werd ook geconstateerd dat bij de vernieuwde didactiek Latijn
het van belang is dat de leerling zelf zijn oefeningen nakijkt omdat hij zonder nakijken niet leert.
30
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Hierin hebben de leerlingen een grote verantwoordelijkheid voor hun leerproces. Daarnaast werd geconstateerd dat de sfeer in de klas kan bepalen of
leerlingen vragen durven stellen bij onbegrip.
Tabel 4.3: factoren met betrekking tot de overige topics van de nieuwe didactiek Latijn
Toetsen
Topics
+
-
Leerlingen
cijfers vallen mee met
weinig leren
werk schrift telt mee
-
Zittenblijvers
door oefeningen
bijhouden niet veel voor
toets leren
-
Gezinnen
door bijhouden
oefeningen niet veel
voor toets leren
-
-
-
-
cijfers vallen tegen
ondanks inzet
-
geen stampwerk
formatieve toetsen
-
Competentie
-
tussentijds geen cijfers
online
Latijnse vragen: onbegrip
leidt tot foutief
antwoord
+
-
-
-
-
-
-
-
31
Tutoren
geen stampwerk
door bijhouden
oefeningen niet veel
voor toets leren
minder toetsdruk
meedoen in de les en
huiswerk maken is geen
garantie voor een goed
cijfer
hoofdstuk nog niet goed
begrepen en wordt aan
een nieuw hoofdstuk
begonnen
-
hoofdstuk nog niet goed
begrepen en wordt aan
een nieuw hoofdstuk
begonnen
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
-
geen wegwijs op ELO
-
-
Docenten Latijn
door oefeningen
bijhouden moet niet veel
voor de toets geleerd
worden
niet te moeilijk en dat
mag, want goede
leerlingen genieten
hiervan
te hoog niveau
te veel output dat geen
leerdoel is
ondanks ploeteren een
mager zesje; misschien
door gebrek aan
herhaling
als het leuk is en als ze
grip hebben op de stof,
werkt het motiverend
toch tempo houden
vanwege motivatie
ondanks idee dat nog
niet iedereen het snapt
begin van het schooljaar
heeft het gespeeld dat ze
geen wegwijs op de ELO
hadden
Docentrol
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
+
-
-
klassikale en
persoonlijke uitleg
afhankelijk van de
behoefte
nooduitleg andere
docent Latijn
-
-
leerlingen aanwijzen die
bij onbegrip aan de bel
moeten trekken
begeleiding in vragen
durven stellen
-
enthousiasme
-
-
-
-
-
niet antwoorden op
vragen
geen interesse in
leerlingen
teveel vertrouwen in
capaciteiten leerling
-
-
verwachting dat
leerlingen het na 2x
uitleg snappen
leraar die niet al te best
kan uitleggen
-
geen vragen
mogen/kunnen stellen
geen antwoord op
vragen krijgen
-
-
Leerlingrol
+/
-
Leeropbrengst
-
+
zonder nakijken leer je
niet
-
-
-
-
-
-
32
-
-
grote
verantwoordelijkheid
eigen leren
sfeer bepaalt of
leerlingen vragen durven
stellen
door alle oefeningen
meerdere keren te
maken, leidt tot
beheersing
Latijn lezen als Engels
vertalen eenvoudig
als een leerling eenmaal
de uitgangen weet, blijft
hij ze ook weten
kennen geen rijtjes uit
het hoofd
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
-
-
-
belangrijk om in het
begin zeer sturend te zijn
en later voorzichtig
loslaten
veel herhalen op een
niet saaie en toch
zinvolle manier
steeds behapbaar
leerwerk en maakwerk
opgeven
voorbeeld van docent
Levend Latijn is te
klassiek/te frontaal; dat
mag minder
te weinig activerende
didactiek
voorbereiding vergt veel
energie en voorbereiding
vragen om rijtjes en
overzicht
niveau leerproces ligt
hoger, direct inhoudelijk
en niet eerst grammatica
en woorden eromheen
sneller tekstbegrip
discrimineert sneller qua
denkniveau leerlingen
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
4.4 Resultaat deelvraag 4
In tabel 4.4 staan de antwoorden op deelvraag 4 samengevat: Welke mogelijkheden benoemen
betrokkenen voor het verbeteren van de vernieuwde didactiek? Voor de verbetering van de
vernieuwde didactiek noemden de betrokkenen als topics boek, oefeningen, toetsen, tempo,
docentrol en leerlingrol.
4.4.1 Boek
Ter verbetering benoemen de leerlingen, zittenblijvers, gezinnen en docenten het belang van extra
uitleg bij nieuwe grammatica door een verduidelijkend schema of door aantekeningen in het schrift.
De tutoren benadrukken het belang van begeleiding van de leerlingen om te leren omgaan met de
onzekerheid omdat het boek volledig in het Latijn is.
4.4.2 Oefeningen
De leerlingen vragen om meer klassikale bespreking van oefeningen of het samen maken. De
docenten zien nog mogelijkheden in het “voorkauwen” van oefeningen en achteraf het bespreken
van de lastigste dingen. Daarnaast kan er nog een strakkere begeleiding van de leerlingen bij het
maken en nakijken van de oefeningen en bij het ontwikkelen van metacognitieve vaardigheden
plaatsvinden.
4.4.3 Toetsen
De leerlingen stelden voor om het enthousiasme en de inzet tijdens de lessen ook met een cijfer te
beoordelen. De tutoren willen graag tussentijdse cijfers van formatieve toetsen op het
leerlingvolgsysteem en de docenten willen andere manieren van toetsen met minder output in het
Latijn proberen.
4.4.4 Tempo
Leerlingen stellen elke week een herhalingles voor. De gezinnen merken dat door blokuren het
tempo lager ligt. De docenten bevestigen het belang van herhalen en de nadelige effecten van
blokuren.
4.4.5 Docentrol
Leerlingen willen wel eens een andere docent Latijn om zo de onderlinge verschillen te kunnen
vergelijken. De gezinnen vragen om een strakke begeleiding in het zelfstandig leren leren. De tutoren
benoemen het belang van de juiste mensen op de juiste plek, een goede voorbereiding en goede
wegwijs op de ELO. De docenten willen meer activerende didactiek in plaats van frontaal lesgeven,
meer controle in maakwerk en leerproces en onderlinge uitwisseling en inspiratie op vakdidactisch
en vakinhoudelijk gebied.
4.4.6 Leerlingrol
De gezinnen benoemen het belang dat leerlingen leren vragen stellen en dat ze met elkaar een
positieve sfeer in de klas creëren.
33
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Tabel 4.4: verbeterpunten met betrekking tot de nieuwe didactiek Latijn (indirecte verbeteringen door het negatieve te noemen zijn schuingedrukt)
Topics
Boek
Leerlingen
uitleg met
grammatica erbij
Oefeningen
-
Zittenblijvers
verduidelijkend
schema erbij
Gezinnen
aantekeningen in
schrift erbij
Tutoren
begeleiding in onzekerheid over
het Latijn
basis niet in Latijn, maar later wel
alleen Latijn (van leerlingen via
tutor)
klassikale
bespreking
samen maken
Docenten
aanvullingen bij sommige
grammatica-onderdelen
-
-
Toetsen
-
Docentrol
-
enthousiasme en
inzet tijdens les
ook beoordelen
van docent laten
ruilen
Leerlingrol
-
-
Tempo
-
elke week
herhalingsles
-
begeleiding in
zelfstandig leren
leren
-
formatieve toetsen met weging
nul invoeren in Magister
-
zet de juiste mensen op de juiste
plek
bereid goed voor
begeleiding waar aanvullend
lesmateriaal te vinden is
-
leren vragen
stellen
positieve sfeer in
de klas
geen blokuren
-
-
-
34
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
veel meer bovenop vanaf begin:
dwingen tot direct nakijken, tot
goede notatie,…
veel meer controleren op
maakwerk
elke oefening bespreken en
moeilijkheden benoemen
leren leren door na te denken
over fouten
oefeningen voorkauwen
andere manieren van toetsen
proberen
meer van frontaal lesgeven naar
activerende didactiek
meer controle in maakwerk en
leerproces
elkaar vakdidactisch en
vakinhoudelijk inspireren
geen blokuren, want is minder
efficiënt
meer herhalen, want daardoor
krijgen ze beheersing
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
4.5 Samenvatting resultaten
In tabel 4.5 zijn alle resultaten vanuit de interviews, inclusief de verbeterpunten, volgens de zelfdeterminatietheorie ingedeeld en met de theoretische
verdieping samengebracht.
Competentie
Tabel 4.5: samenvatting van alle resultaten ingedeeld naar de zelfdeterminatietheorie
Stimulerend
Belemmerend
Geen NL in boek
Geen NL in boek
Alle vormen van gesproken Latijn
Antwoord moeten geven in het Latijn,
ook op toetsen
Formatieve evaluatie van oefeningen
zijn goede voorbereiding toets
Fouten in antwoordenboek
Tegenvallende cijfers op toetsen
Te snel tempo
35
Toelichting vanuit literatuur of
experts
Verschillend wat optimale uitdaging is
(Alfi, Katz, & Assor, 2004; Katz &
Assor, 2007; Ryan & Deci, 2000)
Extra begrijpelijke input (Krashen,
2009; Nation, 2015; Waring, 2006) en
verschillende optimale uitdaging (Alfi,
Katz, & Assor, 2004; Katz & Assor,
2007; Ryan & Deci, 2000)
Passend hulpmiddel tot
doeltreffendheid (Niemiec & Ryan,
2009)
Formatieve evaluatie heeft groot
effect leeropbrengsten (Hattie, 2009)
Latijnse output op toetsen is geen
doel (SLO, 2014)
Tempo houden om motivatie vast te
houden; belang van differentiatie
(Janssen, Hulshof, & Van Veen, 2016)
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Genoemde verbeteringen
-
-
-
Aanvullende aantekeningen in
schrift
Begeleiding in leren werken met
boek
Klassikale bespreking oefeningen
Voorbespreken oefeningen en
achteraf lastigste zaken
bespreken
Anders toetsen met minder
output
Enthousiasme tijdens lessen
becijferen
Elke week herhalingsles
Geen blokuren is randvoorwaarde
(Fullan, 2011)
Relatie
Autonomie
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Eigen verantwoordelijkheid van
leerlingen voor leerproces
Eigen verantwoordelijkheid van
leerlingen voor leerproces
Geen toetsdruk
Formatieve toetsen
Geen toetsing van stampwerk
Oefeningen zijn saai
-
Bijkomende
resultaten
-
36
-
Afstemmen uitleg op behoeftes
Aanwijzen leerlingen die
onbegrip signaleren
Leerlingen leren vragen stellen
Voorzien in niet saaie, maar
zinvolle herhaling
Behapbaar leer- en maakwerk
aanbieden
Geen cijfers formatieve toetsen in LVS
Geen antwoord geven op vragen
leerlingen
Geen interesse in leerlingen
tonen
Docent die niet kan uitleggen
Geen vragen mogen stellen
Verwachten dat leerlingen na 2x
uitleg snappen
Latijn lezen als Engels
Competentiegevoel over vertalen
en meer tekstbegrip
Leren leren is een lang leerproces en
optimale uitdaging (competentie) is
verschillend per leerling (Alfi, Katz, &
Assor, 2004; Katz & Assor, 2007; Ryan
& Deci, 2000)
In het licht van cijfers kunnen ophalen
Strakkere begeleiding bij zelfstandig
leren leren, zie ook Hattie, 2009
Belang van leerdoel benadrukken
(Alfi, Katz, & Assor, 2004; Niemiec &
Ryan, 2009; Ryan & Deci, 2000)
Sfeer in de klas is ook bepalend voor
de relatie (Alfi, Katz, & Assor, 2004;
Katz & Assor, 2007)
Cijfers in LVS invoeren
Eens wisselen van docent om te
vergelijken
Strakke begeleiding in zelfstandig
leren leren
Begeleiding in gebruik ELO
Juiste mensen op de juiste plek
Goede voorbereiding
Leerlingen leren vragen stellen
Leerlingen leren positieve sfeer in
de klas te creëren
Leeropbrengst (Hattie, 2009)
-
Frontaal lesgeven
Weinig activerende didactiek
Energievretende voorbereiding
Competentie docenten (Deci & Ryan,
2000) Professionalisering nodig en
samenwerkende cultuur (Fullan,
2011)
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Uitwisseling en inspiratie op
vakdidactisch en vakinhoudelijk
gebied
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
5. Conclusie en discussie
5.1 Conclusie
De discrepantie tussen vakdoelstellingen KT en curriculum zorgen voor demotivatie en kennisgebrek
in Nederland (Kroon & Sluiter, 2010). In aansluiting op advies van de VKT en na onderzoek werd,
gezien dezelfde situatie op het GC, een nieuwe didactiek voor Latijn dat meer aansluit bij de
didactiek van de MVT, ingevoerd. Het doel van deze innovatie is het vergroten van motivatie en
leeropbrengst en het verminderen van werkbelasting door de hoeveelheid summatieve toetsen. Het
doel van dit onderzoek was het verkrijgen van kennis over motivatie bij de nieuwe didactiek Latijn.
De diverse betrokkenen bij de nieuwe didactiek Latijn zijn met groepsinterviews bevraagd aan de
hand van tien stellingen over motivatie gebaseerd op de zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan,
2000). Daarbij is doorgevraagd naar motiverende factoren voor competentie, autonomie en relatie
en naar mogelijke verbeteringen van de vernieuwde didactiek Latijn. Deze concrete aspecten werden
vervolgens weer met de literatuur in verband gebracht en leiden tot antwoord op de hoofdvraag:
Wat zijn, volgens de betrokkenen, motiverende factoren voor leerlingen in de vernieuwde didactiek
van Latijn op het GC?
5.1.1 Competentie
Uit de antwoorden van de respondenten blijkt dat competentie wordt ervaren als leren effect heeft,
dus leeropbrengst heeft (Hattie, 2009). Dat maakt dat de leerlingen nog meer willen leren (Deci &
Ryan, 2000). De inputhypothese (Krashen, 2009; Nation, 2015; Waring, 2006) die terugkomt in de
lesmethode LLPSI en het gesproken Latijn werd als een passend hulpmiddel tot doeltreffendheid en
als een optimale uitdaging benoemd (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Katz & Assor, 2007; Niemiec & Ryan,
2009; Ryan & Deci, 2000). Diezelfde inputhypothese voorziet door zijn constructivistische opzet
tegelijkertijd in grotere leeropbrengst en in competentiebeleving (Nie & Lau, 2010). Toch wordt de
competentie verschillend per leerling ervaren omdat ze verschillen in hun behoeftes qua optimale
uitdaging (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Katz & Assor, 2007; Ryan & Deci, 2000) en qua hulpmiddelen die
leiden tot doeltreffendheid (Niemiec & Ryan, 2009). Het belang van differentiatie komt hiermee naar
voren (Janssen, Hulshof, & Van Veen, 2016).
De zelftoetsing is een passend hulpmiddel en optimale uitdaging voor de competentie van zelfstandig
leren gebleken (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Katz & Assor, 2007; Niemiec & Ryan, 2009; Ryan & Deci,
2000). Daarbij zorgt de zelftoetsing ook voor begrijpelijke input waardoor de leeropbrengst vergroot
wordt.
5.1.2 Autonomie
Uit de interviews is gebleken dat nog niet alle leerlingen de verantwoordelijkheid voor hun
leerproces kunnen en/of willen dragen. Het leren leren is een lang leerproces gebleken en de
optimale uitdaging daarin is wederom verschillend per leerling (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Katz &
Assor, 2007; Ryan & Deci, 2000). De docenten achten begeleiding bij het leren leren als gewenst
(Hattie, 2009) en uit de literatuur blijkt dat het belangrijk is dat het leerdoel van het leren leren
wordt benadrukt (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Niemiec & Ryan, 2009; Ryan & Deci, 2000). Met deze
werkwijze wordt het ontwikkelen van de 21e eeuwse vaardigheden als probleemoplossend
vermogen, kritisch denken en communiceren bevorderd (Voogt & Pareja Roblin, 2010). De
respondenten gaven aan dat door de vermindering van het aantal summatieve toetsen en het
gebruik van formatieve toetsen er meer autonomie wordt ervaren en de evaluatieve druk
geminimaliseerd is. Het belang hiervan staat ook in de theoretische verdieping (Alfi, Katz, & Assor,
2004; Niemiec & Ryan, 2009).
37
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
5.1.3 Relatie
De respondenten noemden als motiverende factoren voor de relatie respect, waardering en
interesse en de sfeer in de klas. De onderwijsinterventies van de docent moeten gericht zijn op een
sfeer waaruit blijkt dat de docent belang heeft bij het succesvol zijn van de leerlingen. Dit is
overeenkomstig met de literatuur (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Katz & Assor, 2007; Niemiec & Ryan,
2009).
5.1.4 Bijkomende resultaten
Leeropbrengsten grammaticavertaalmethode en vernieuwde didactiek Latijn
Door de didactiek van de ouderejaars te vergelijken met de vernieuwde didactiek is naar voren
gekomen dat er met de innovatie meer tegemoet wordt gekomen aan competentie en autonomie.
Competentie in Latijn doordat leerlingen in klas 1 het Latijn lezen als Engels en geen moeite ervaren
met het vertalen van een tekst. Ouderejaars daarentegen kunnen het Latijn niet lezen, maar vertalen
woord-voor-woord en ervaren vertaaltoetsen als het moeilijkste dat er is. De autonomie is groter in
klas 1 dan bij de ouderejaars doordat er minder evaluatiedruk is met toetsen (Alfi, Katz, & Assor,
2004; Niemiec & Ryan, 2009).
Competentie docenten
De docenten Latijn hebben moeite met de frontale manier van lesgeven en het gebrek aan
activerende didactiek. Daarnaast vergt de voorbereiding veel energie. Ze bevelen aan om momenten
van uitwisseling en inspiratie op vakdidactisch en vakinhoudelijk gebied te plannen. Het
competentiegevoel van docenten is niet altijd optimaal (Ryan & Deci, 2000). Er is behoefte aan
professionalisering en een meer samenwerkende cultuur (Fullan, 2011).
5.2 Discussie
5.2.1 Aanbevelingen voor de innovatiepraktijk
Op basis van de resultaten wordt de docenten aanbevolen om de leeromgeving nog optimaler te
maken qua motivatie om te leren. Door de verschillen tussen leerlingen in hun behoeftes qua
uitdaging en qua hulp is differentiatie noodzakelijk en is het van belang dat het leerdoel wordt
geëxpliciteerd (Alfi, Katz, & Assor, 2004; Janssen, Hulshof, & Van Veen, 2016; Katz & Assor, 2007;
Niemiec & Ryan, 2009; Ryan & Deci, 2000). De rol van de docent in de relatie met de leerlingen is
daarbij cruciaal, omdat die voorziet in de behoeftes die leerlingen hebben om zich competent te
voelen en de omgeving creëert waarin ze autonomie ervaren. Wanneer daaraan tegemoet wordt
gekomen, ervaren de leerlingen ook een verbetering in relatie.
Voor de docenten zelf is het van belang dat ze hun competentie met deze innovatie verder
ontwikkelen door hun vakdidactische en vakinhoudelijke kennis met elkaar te delen op vooraf
vastgestelde momenten. Daarbij is het aan te bevelen dat de focus ligt op het ontwikkelen van een
passend toetsbeleid en van activerende didactiek.
5.2.2 Evaluatie onderzoek
Uiteindelijk zijn de onderzoeksresultaten een weerslag van hoe de betrokkenen de vernieuwde
didactiek Latijn qua motivatie ervaren en waarderen. Uit de interviews zijn vooral niet motiverende
factoren naar voren gekomen omdat de focus tijdens de interviews wellicht teveel lag op mogelijke
verbeteringen. Bij herhaling van een gelijkaardig onderzoek wordt aanbevolen de focus anders te
leggen, zodat motiverende factoren meer naar voren komen. Om door te vragen waren van tevoren
geen mogelijke vragen geformuleerd op basis van de literatuur. Dat is wel aan te bevelen.
38
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
De verwachting was dat effectiviteit en leeropbrengsten en de interactie in de lessen motiverend
zouden werken en dat is ook het geval gebleken. Door de interviews is het verschil in competentie
hebben en competentiebeleving naar voren gekomen: ook al zien de docenten hoopvolle
leeropbrengsten, het competentiegevoel bij de leerlingen is afhankelijk van het cijfer.
Om een nog beter beeld te krijgen hoe de verhoudingen zijn in motivatiebeleving onder de leerling is
een kwantitatief onderzoek nodig. Op die manier kan inzicht worden verkregen hoeveel leerlingen de
geuite opvattingen delen en wat dat betekent voor het vervolg van de implementatie van de nieuwe
didactiek. Ook lijken leerlingen minder autonomie te willen dan ze krijgen. Een verklaring zou kunnen
zijn dat leerlingen in klas 1 nog niet altijd die verantwoordelijkheid willen hebben en het prettiger
vinden dat de docent sterk stuurt. Ook is de schoolcultuur nog erg gericht op summatieve toetsen en
lijkt een cultuurverandering die meer van het Rijnlandsmodel uitgaat, nodig te zijn (Bakker, Evers,
Hovens, Snelder, & Weggeman, 2005).
Hoewel er geen gericht onderzoek is gedaan naar leeropbrengsten van de vernieuwde didactiek
Latijn in vergelijking met de grammaticavertaalmethode, lijkt voorzichtig de conclusie getrokken te
kunnen worden dat de vernieuwde didactiek een grotere leeropbrengst geeft in Latijn en in
zelfstandig leren. Voor de leeropbrengsten van Latijn is verder onderzoek nodig naar het
beheersingsniveau van de leerlingen waarbij beide didactieken met elkaar worden vergeleken.
Vergelijkingen tussen toetsen en toetsresultaten kunnen worden gedaan. Bij de overgang naar
origineel Latijn in klas 4 kan de beleving van moeilijkheidsgraad worden gemeten en uiteindelijk kan
het CE een middel zijn om te vergelijken met andere scholen. Voor de opbrengst in zelfstandig leren
is ook uitgebreider onderzoek nodig met meer theoretische verdieping en meer mogelijkheden tot
interventies die het zelfstandig leren bevorderen.
5.3 Wijze van kennisdeling
De resultaten uit dit onderzoek worden op het GC op 24 juni 2016 tijdens een studiedag gedeeld
opdat overige vakcollega’s helpen om de innovatie verder vorm te geven en opdat de overige
collega’s de innovatie steunen en daarmee een bijdrage leveren aan de bevorderende schoolcultuur
(Fullan, 2011; Waslander, Barkmeijer, & Holwerda, 2009; Waslander, Pater, & Smit, 2011). Een
publicatie in het VCN-bulletin en op de website van Addisco zorgen voor kennisdeling met de
beroepsgroep.
39
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Literatuurlijst
Alfi, O., Katz, I., & Assor, A. (2004). Learning to Allow Temporary Failure: potential benefits,
supportive practices and teacher concerns. Journal of Education for Teaching 30, no. 1, 2741.
Asher, J. (2003). Learning another language througy actions. Los Gatos: Sky Oaks Productions.
Baarda, B., Bakker, E., Fischer, T., Julsing, M., de Goede, M., Peters, V., & van der Velden, T. (2013).
Basisboek Kwalitatief onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief
onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
Baarda, B., Bakker, E., Fischer, T., Julsing, M., De Goede, M., Peters, V., & Van der Velden, T. (2013).
Basisboek Kwalitatief onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief
onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
Bakker, P., Evers, S., Hovens, N., Snelder, H., & Weggeman, M. (2005). Het Rijnlands model als
inspiratiebron. Holland Management Review 103, 72-81.
Bors, G., & Stevens, L. (2010). De gemotiveerde leerling. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
Castricum, J., Hupperts, C., Koopman, N., Prot, M., & Van der Veen, R. (2015). Minerva. Latijnse Taal
en Cultuur. Leeuwarden: Eisma Edumedia.
Deci, E., & Ryan, R. (2000). The "what" and "why" of goal pursuits: human needs and the selfdetermination of behaviour. Psychological Inquiry Vol.11, No.4, 227-268.
Deci, E., Eghari, H., Patrick, B., & Leone, D. (1994). Facilitating internalization: The self-determination
theory perspective. Journal of Personality 62, 119-142.
Dirkse-Hulscher, S., & Talen, A. (2008). Het groot werkvormenboek. De inspiratiebron voor
resultaatgerichte trainingen, vergaderingen en andere bijeenkomsten. Den Haag: Academic
Service/SDU.
Fullan, M. (2011). Whole system reform for innovative teaching and learning. Summary of seminaries
paper 204.
Hargreaves, A., & Fullan, M. (2012). Professional Capital. New York: Teachers College Press.
Hattie, J. (2009). Visible Learning. A synthesis of over 800 meta-analyses relating to achievement.
London and New York: Routledge.
IJzendoorn, C. v. (2014). Addisco onderwijs: Latijn leren in het Latijn. Van twaalf tot achttien. Vakblad
voor voortgezet onderwijs 24, 46-47.
Janssen, F., Hulshof, H., & Van Veen, K. (2016). UItdagend gedifferentieerd vakonderwijs. Praktisch
gereedschap om je onderwijsrepertoire te blijven uitbreiden. Leiden/Groningen:
Universiteit/Rijksuniversiteit.
Japenga, C. (2015). Schoolplan 2015-2018. Zwolle: Gymnasium Celeanum.
Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2014). Ontwikkeling door onderzoek. Een
handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
Katz, I., & Assor, A. (2007). When Choice Motivates and When It Does Not. Educational Psychology
Review 19.4, 429-442.
40
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Kegel, A., Roosjen, S., Schaafsma, A., & Visser, P. (2014). SPQR Latijn. Haren: Staal & Roeland.
Krashen, S. (2009). Principles and Practice in Second Language Acquisition. University of South
Carolina.
Kroon, C., & Sluiter, I. (2010). Het geheim van de blauwe broer. Eindrapport van de
Verkenningscommissie Klassieke Talen. Leiden/Enschede: SLO.
Kwakernaak, E. (2014). Vreemdetalenonderwijs. Van grammatica en literatuur naar communicatie.
Levende Talen Magazine, 26-30.
Language Policy Division. (2010). Foreign languages - modern and classical. Strasbourg Cedex:
Council of Europe.
Lankshear, C., & Knobel, M. (2004). A handbook for Teacher Research. From design to
implementation. Berkshire: Open University Press.
Leusink, R. (2016). De kracht van de klassieken. Moderne vruchten van een 2000 jaar oude boom.
VCN bulletin jaargang 41, nr.165, 10-13.
Martínez Aguirre, C. (2016). Een bizarre odyssee. Belijdenissen van een classicus. 's-Gravenhage:
Stichting Quintessentia.
McAuley, E., Duncan, T., & Tammen, V. (1987). Psychometric properties of the Intrinsic Motivation
Inventory in a competitive sport setting: A confirmatory factor analysis. Research Quarterly
for Exercise and Sport 60, 48-58.
Miraglia, L., & Brown, C. (2004). Lingua Latina per se illustrata. Latine Doceo: A companion for
instructors. Newburyport MA: Focus Publishing.
Nation, P. (2015). Principles guiding vocabulary learning through extensive reading. Reading in a
Foreign Language 27, No.1, 136-145.
Nie, Y., & Lau, S. (2010). Differential relations of constructivist and didactic instruction to students'
cognition, motivation and achievement. Learning and Instruction 20, 411-423.
Niemiec, C., & Ryan, R. (2009). Autonomy, competence, and relatedness in the classroom. Applying
self-determination theory to educational practice. Theory and Research in Education 7 (2),
133-144.
Ørberg, H. (2003). Lingua Latina per se illustrata. Rome: Vivarium Novum.
Platform Onderwijs 2032. (2016). Ons onderwijs2032. Eindadvies. Den Haag: Platform Onderwijs
2032.
Ray, B., & Seely, C. (2008). Fluency through TPR Storytelling: Achieving real language acquisition in
school (5e ed.). Pismo Beach/Berkeley: Blaine Workshops & Command Performance
Language Institute.
Ryan, R., & Deci, E. (2000). Intrinsic and Extrinsic Motivations: Classic Definitions and New Directions.
Contemporary Educational Psychology 25, 54-67.
Schildkamp, K., Heitink, M., Van der Kleij, F., Hoogland, I., Dijkstra, A., Kippers, W., & Veldkamp, B.
(2014). Voorwaarden voor effectieve formatieve toetsing. Een praktische review. Den Haag:
NRO-PPO.
41
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Motivatie voor Latijn. Op zoek naar een 21e eeuwse didactiek voor een dode taal.
Schneiders, E. (2015). Levend Latijn in de praktijk op het Cygnus Gymnasium. VCN-bulletin 40,
nummer 163, 9-13.
SLO. (2014). Examenprogramma Klassieke Talen vwo. Enschede: SLO.
Sluijsmans, D., Joosten-ten Brinke, D., & Van der Vleuten, C. (2013). Toetsen met leerwaarde. Een
reviewstudie naar de effectieve kenmerken van formatief toetsen. Den Haag: NWO-PROO.
Thijs, A., & Van den Akker, J. (2009). Leerplan in ontwikkeling. Enschede: SLO.
Van Bommel, B. (2013, maart 13). Latijn op school kan ook zonder gepuzzel en gezweet. de
Volkskrant.
Van Bommel, B. (2014, maart 22). Lingua Latina mortua est, Lingua Latina vivat! Latijn is dood, leve
Latijn! NRC.
Van der Bruggen, B. (2007). Wisselspanning. Energie voor onderwijsinnovatie. Antwerpen-Apeldoorn:
Garant.
Van der Plaat, A. (2016). Klassieke talen. Vakspecifieke trendanalyse 2015. Enschede: SLO.
Van Gelder, J. (2016). Praesidalia. VCN bulleting jaargang 41, nr.165, 5-6.
Van Walsum, S. (2016, mei 26). OESO: Nederlandse scholier ongemotiveerd, amper orde in de klas,
veel talent onbenut. Volkskrant.
Voogt, J., & Pareja Roblin, N. (2010). 21st Century Skills. Discussienota. Enschede: Universiteit
Twente.
Vygotsky, L. (1978). Mind in Society. The Developmen of Higher Psychological Processes. Cambridge:
Harvard University Press.
Waring, R. (2006). Why extensive reading should be an indispensable part of all language programs.
The Language Teacher 30.7, 44-47.
Waslander, S., Barkmeijer, I., & Holwerda, A. (2009). Latijn en de kracht van de vanzelfsprekendheid.
Een onderzoek naar de succesbevorderende en succesbelemmerende factoren bij het vak
Latijn op zelfstandige gymnasia. Haarlem: LSZG.
Waslander, S., Pater, C., & Smit, B. (2011). De toren van Jenga. Een onderzoek naar
succesbevorderende en succesbelemmerende factoren bij het vak Latijn op gymnasiale
afdelingen op scholengemeenschappen. Utrecht: AOb en BGV.
Werkgroep Gouden Standaard. (2014). Een gouden standaard voor de gymnasiumopleiding. Rapport
van de werkgroep Gouden Standaard. Utrecht: VCN, LOZG, SHZG, BGV.
Williams, G., & Deci, E. (1996). Internalization of biopsychosocial values by medical students: A test of
self-determination theory. Journal of Personality and Social Psychology 70, 767-779.
42
ENLI-CMT.xx.13 - s1083972 - S.Remmelink-Vergouwe
Download