Oefentoets 3hv onderwerp: Licht

advertisement
Oefentoets 3hv onderwerp: Licht
LET OP: schrijven met pen, tekenen met potlood!
1.
Wat is licht?
2.
a.
b.
c.
d.
Er bestaan natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen. Geef aan wat voor soort lichtbron
de volgende voorbeelden zijn:
zon
brandende kaars
tl-licht
maan
3a.
b.
Benoem de drie onderstaande lichtbundels.
Kan een loep nadat het lichtstralen heeft gebroken een divergerende bundel hebben?
A
B
C
4.
We kennen twee soorten terugkaatsingen.
Teken beide soorten en zet de juiste naam eronder.
5.
Hieronder zien we een dikke glasplaat. Op de glasplaat valt een lichtstraal.
a.
Meet de hoek van inval. Hoe groot is de hoek van inval?
b.
c.
De brekingsindex van lucht naar glas is 1,5.
Bereken de hoek van breking
Teken de gebroken lichtstraal
6.
a.
b.
c.
Wanneer een lichtstraal vanuit de ene optische stof naar een andere optische stof gaat
kunnen er drie dingen gebeuren. I: De lichtstraal gaat ononderbroken verder, II: de
lichtstraal breekt naar de normaal toe en II: de lichtstraal breekt van de normaal af.
Wanneer ontstaat situatie I?
Wanneer onstaat situatie III?
Wanneer ontstaat er totale terugkaatsing?
7.
Hieronder staat een voorwerp getekend die voor een scherm staat en belicht wordt
door een tl-balk.
a.
b.
Teken de bijbehorende schaduw
Benoem de schaduw.
8.
a.
b.
c.
d.
e.
f.
*g.
Er bestaan lichtkleuren en pigmentkleuren.
Hoe noemen we het mengen van lichtkleuren?
Hoe noemen we het mengen van pigmentkleuren?
Welke kleur ontstaat als we de lichtkleuren Rood en Blauw mengen?
Welke kleur ontstaat als we de lichtkleuren Blauw en Groen mengen?
Welke kleur ontstaat als we de pigmentkleuren Cyaan en Magenta mengen?
Welke kleur ontstaat als we de pigmentkleuren Geel en Cyaan mengen?
We schijnen met een rode lamp op een geel voorwerp. Het voorwerp kaatst licht
diffuus terug. Welke kleur zien we het gele voorwerp?
9.
a.
b.
c.
d.
Hieronder staat een positieve lens met brandpunten en een voorwerp getekend.
Teken d.m.v. constructiestralen in de bovenste tekening het beeld BB’
Beschrijf het beeld in woorden.
Teken d.m.v. constructiestralen in de tekening daaronder het beeld BB’
Beschrijf het beeld in woorden.
10a.. Wanneer we naast de waterkant staan en verderop in het water een vis zien zwemmen.
Zien we die vis dan dieper of minder diep dan deze daadwerkelijk zit?
b. ’s Ochtends en ’s avonds kleurt de zon soms rood. Leg uit hoe dit komt.
11.
a.
b.
c.
Hieronder zie je weer twee keer een positieve lens.
Teken in de bovenste tekening het vervolg van de lichtstraal
Teken in de tekening daaronder d.m.v. constructiestralen het beeld BB’
Beschrijf het beeld in woorden.
12a.
b.
c.
v = 10 cm, b = 15 cm.
f = 20 cm, v = 5 cm
S = 4 Dpt, b = 10 cm
Bereken f en N
Bereken b en N
Bereken f en N
Download