een kijk o p b io te ch no lo gie 6 De veiligheid van genetisch gewijzigde gewassen Een inforeeks van een kijk o p De veiligheid van genetisch gewijzigde gewassen VIB is een non-profit onderzoeksinstituut in de levenswetenschappen. 1200 wetenschappers verrichten strategisch basisonderzoek naar de moleculaire basis van het menselijk lichaam, planten en microorganismen. Via een partnerschap met vier Vlaamse universiteiten – UGent, K.U.Leuven, Universiteit Antwerpen en Vrije Universiteit Brussel – bundelt VIB de krachten van 70 onderzoeksgroepen in één instituut. Met zijn technologie-transfer beoogt VIB de omzetting van onderzoeksresultaten in producten ten dienste van de consument en de patiënt. VIB ontwikkelt en verspreidt een breed gamma aan wetenschappelijk onderbouwde informatie over alle aspecten van de biotechnologie. www.vib.be • [email protected] 2010, vierde druk 2 een kijk op De veiligheid van genetisch gewijzigde gewassen Biotechnologie en landbouw Al meer dan zesduizend jaar doet de mens aan landbouw en probeert hij gewassen te verbeteren. De biotechnologie heeft hem nieuwe middelen gegeven om de genetische eigenschappen van planten in zijn voordeel te wijzigen. Toch maken veel mensen zich zorgen over deze evolutie. Hoe veilig zijn de genetisch gewijzigde gewassen of GGG's? Wat is hun mogelijke weerslag op onze gezondheid en op de natuur? In deze brochure proberen we deze actuele en belangrijke vragen zo genuanceerd mogelijk te beantwoorden. 3 een kijk o p De veiligheid van genetisch gewijzigde gewassen Selectie en veredeling zijn niet nieuw De huidige land- en tuinbouwgewassen zijn het resultaat van een lang proces van aanpassing, selectie en veredeling van wilde planten. Veel gewassen, zoals maïs, lijken helemaal niet meer op de wilde plant waarvan ze afstammen. De basistechnieken die men bij deze conventionele wijziging van gewassen hanteert zijn die van kruising en selectie. Voor het kruisen van planten worden de eigenschappen van de ouderplanten in gelijke verhoudingen gemengd. Men selecteert daarna de meest interessante nakomelingen en gebruikt ze om verder te kruisen. Op deze manier kan men een plant creëren die de gewenste combinatie van eigenschappen bezit. In de voorbije honderd jaar heeft de mens nieuwe technieken ontwikkeld om wijzigingen in planten aan te brengen. Enkele voorbeelden: Maïs Onze maïs is een hybride, een kruising van twee verschillende lijnen van dezelfde plant. De eerste generatie nakomelingen van deze lijnen, onze maïs dus, doet het beter dan de ouders. De zaden van de hybriden presteren niet meer zo goed. Er bestaan ook hybriden van uien, wortelen en andere groenten. Gras In grassen is gesleuteld aan het chromosomenaantal. Heel wat soorten hebben van elk chromosoom 4 in plaats van 2 kopieën. Deze verdubbeling leidt tot planten die beter presteren. Er zijn ook andere landbouwgewassen met een gewijzigd chromosomenaantal, zoals suikerbieten. 4 Pompelmoes In pompelmoezen zijn met opzet veranderingen (mutaties) in het DNA aangebracht door de planten bloot te stellen aan chemische stoffen of radioactieve straling. Dit wijzigt het DNA van de plant, maar men kan niet voorspellen op welke manier. Soms leidt dit tot nieuwe eigenschappen die de soort een meerwaarde geven. Zo zijn roze pompelmoezen gecreëerd. Ook in andere gewassen, zoals gerst, heeft men op deze manier interessante veranderingen doorgevoerd. Deze veredelingstechnieken maken geen gebruik van moderne gentechnologie; ze vallen zoals gezegd onder de noemer van conventionele veredelingstechnieken. Hoe je transgene planten maakt lees je in de VIB-brochure ‘Biotechnologie en planten’. Moderne gentechnologie: gericht sleutelen aan het erfelijk materiaal van planten Sinds 1982 beschikken we over de technologie om het DNA van planten gericht te wijzigen door er een extra stukje DNA in te brengen. Zo ontstaan genetisch gewijzigde of transgene planten met nieuwe of gewijzigde eigenschappen. Deze moderne gentechnologie beoogt hetzelfde doel als de conventionele veredelingstechnieken: nieuwe rassen creëren met interessante eigenschappen voor boer, verwerkende industrie of consument. DNA, genen, eiwitten In alles wat leeft - dieren, planten, mensen - staan eiwitten in voor de algemene werking. Een groot aantal verschillende eiwitten zorgt voor de opbouw van weefsels, de afbraak van voedingsstoffen, de beweging van je spieren, enzovoort. De informatie hiervoor zit in het DNA. Het stukje DNA dat codeert voor een eiwit noemt men een gen. Overeenkomsten en verschillen Sommige mensen vinden dat gentechnologie een radicale wijziging inhoudt van de manier waarop we met de natuur omgaan. Anderen vinden dat het in het verlengde ligt van wat we al deden. De waarheid ligt zoals gewoonlijk ergens in het midden: er bestaan zowel overeenkomsten als verschillen tussen de conventionele technieken en de moderne gentechnologie. De belangrijkste overeenkomsten: • Beide methoden geven planten nieuwe eigenschappen, bijvoorbeeld tolerantie voor onkruidverdelgers. Met genetische modificatie kan dit echter gerichter en sneller. • Beide technieken kunnen het DNA van de plant verstoren. Bij gentechnologie kan het extra stukje DNA terechtkomen in een gen of in de buurt van een gen. Hierdoor bestaat de kans dat bepaalde eigen-schappen anders of niet meer tot uitdrukking komen. Bij conventionele veredeling kan een gelijkaardige verstoring optreden wanneer stukjes DNA verspringen of breuken in het DNA zich verkeerd aan elkaar hechten. De belangrijkste verschillen: Uit conventionele veredeling ontstaat steeds een mengeling van gewenste en ongewenste eigenschappen van de twee ouderplanten. Met gentechnologie kan men gericht één of meer gewenste eigenschappen introduceren. Conventionele technieken combineren eigenschappen van planten van één soort of van nauw verwante soorten (bijvoorbeeld tomaat met tomaat, maar niet met paprika). De gentechnologie kent deze beperking niet. In principe kan elk stuk DNA, of het nu afkomstig is van een plant, een virus, een bacterie, een gist, een dier of een mens, in een plant worden gebracht. Soortgrenzen doen er niet meer toe, zodat men uit een veel groter arsenaal van eigenschappen kan kiezen. 5 een kijk o p De veiligheid van genetisch gewijzigde gewassen De lange weg van het laboratorium naar de markt Een transgene plant ontwikkelen is een langdurig proces dat start in het laboratorium. Honderden transgene planten met hetzelfde stukje DNA worden gemaakt en in steriele potjes opgegroeid voor een eerste beoordeling. Een selectie planten wordt in serres gezet voor een tweede keuringsronde: Zien ze er normaal uit? Groeien ze goed? Gedragen ze zich zoals verwacht? Planten die niet voldoen, worden weggegooid. Uiteindelijk blijven er slechts enkele planten over waarmee veldproeven worden gedaan. Pas na een aantal jaren succesvolle veldproeven is een nieuw gewas klaar voor de markt. Om de nieuwe eigenschap in het gewenste ras te krijgen, wordt de transgene plant nog in een kruisingsprogramma ingebracht. Het duurt zeker tien jaar voor een gewas van het laboratorium naar de markt gaat, overigens zonder rekening te houden met de tijd die nodig is om een goedkeuring te krijgen. 6 GGG’s en onze voeding Sinds enkele jaren zijn genetisch gewijzigde gewassen (GGG's) in onze voeding geïntroduceerd, in de vorm van transgene soja en maïs die verwerkt zijn in voedingsproducten. Genetisch gewijzigde producten zijn herkenbaar aan de vermelding 'genetisch gewijzigd' op het etiket. Wat is er nu anders aan deze voeding? Is ze wel veilig? En is ze voldoende getest? Soja en maïs, al dan niet genetisch gewijzigd, worden vooral gebruikt als grondstofbron voor de levensmiddelenindustrie. Zo wordt bijvoorbeeld sojabloem in koekjes en sojaolie in margarine verwerkt. Maïs en soja in onze voeding Gewas Afgeleide voedings- en voederproducten Gebruik Maïs Korrels (zoete maïs) Maïszetmeel Maïsbloem Maïs glucosesiroop Maïsolie Maïs dextrose Maïs Groente Bindmiddel voor pudding en sauzen Bakkerijproducten Verwerkte voedingsmiddelen zoals frisdranken Bak- en bakkerijproducten Verwerkte voedingsmiddelen zoals snoepgoed Diervoeding en kuilvoeder Soja Sojabonen Tofu, tempeh en andere gefermenteerde producten Bakkerijproducten, verwerkte voedingsmiddelen, margarines, oliën, etc. Bakkerijproducten Emulgator, o.a. gebruikt in sauzen Diervoeding Sojaolie en -vet Sojabloem Sojalecithine Sojaschroot 7 een kijk o p De veiligheid van genetisch gewijzigde gewassen Gevaar voor toxische stoffen? We zijn bij het eten van ons voedsel door trial and error wijs geworden en we hebben door de eeuwen heen geleerd hoe giftige planten in voeding te vermijden. Toch bevat onze voeding nog altijd gifstoffen. Aardappelen bijvoorbeeld eet je best gekookt, want van ongekookte aardappelen word je ziek. Wat voor de conventionele veredeling geldt, namelijk dat het gehalte aan giftige stoffen van gewassen kan veranderen, geldt ook voor genetische modificatie. Het nieuwe eiwit in de transgene plant kan bijvoorbeeld giftig zijn. Ook andere, indirecte wijzigingen kunnen bij conventionele of genetisch gewijzigde planten leiden tot een hogere of lagere giftigheid. Het nieuwe eiwit kan bijvoorbeeld ongewenste wisselwerkingen vertonen met andere stoffen in de plant. Dit wordt grondig onderzocht voor men een nieuw gewas op de markt brengt. Getest en goedgekeurd Genetisch gewijzigde voeding moet net zo veilig zijn als conventionele voeding. Om dit te verzekeren wordt de genetisch gewijzigde voeding streng getest (in tegenstelling tot conventioneel veredelde voeding, die normaal gezien zonder onderzoek op de markt mag). De voedselveiligheidsbeoordeling die de Europese wetgeving voorschrijft bestaat uit 5 onderdelen: Voorbeelden van toxische stoffen in gewassen Gewas Toxische stof Effect bij hoge dosis Aardappel Chocanine Braken, diarree, storingen in het zenuwstelsel Braken, diarree, storingen in het zenuwstelsel Darmproblemen Ontregelen van de spijsvertering Wijzigingen in celmembranen Vernauwing van de bloedvaten Darmproblemen Solanine Tarwe Lectines Proteïnaseremmers Tomaat Tomatine Nicotine Lectines 4. Vergelijking van de samenstelling van de gewijzigde en niet-gewijzigde gewassen om na te gaan of er geen onverwachte en ongewenste wijzigingen ontstaan zijn. 5. Een analyse van het gedrag van de plant in het veld, waarbij afwijkend gedrag een aanwijzing zou kunnen zijn voor onverwachte en ongewenste wijzigingen. Toxicologische tests 1. Een gedetailleerde moleculaire beschrijving van de genetische wijziging in het DNA van de plant. 2. Toxicologische tests die inzicht geven in effecten op korte en lange termijn. 3. Een analyse van de potentiële allergeniteit van de transgene plant. 8 Om te bepalen of een nieuw eiwit giftig is voor de mens vergelijkt men het in eerste instantie met gekende giftige stoffen. Daarnaast gebruikt men gestandaardiseerde toxicologietests, waarbij men de stof of het genetisch gewijzigd plantenmateriaal aan proefdieren voert en kijkt of er ongewenste effecten zijn. Voorbeelden van tests Transgene plant Toxiciteitstest Verteerbaarheidstest Insectresistente (Bt) en herbicidetolerante maïs (NK603 x MON810) Hoge dosis voederproef in ratten* Voederproeven in kuikens* Wordt zeer snel afgebroken Herbicidetolerante (RR) soja (40-3-2) Hoge dosis voederproef in muizen* Voederproeven in kuikens, koeien, ratten, meervallen, kwartels* Wordt zeer snel afgebroken *uit de tests bleek dat de nieuwe stoffen niet giftig waren Vergelijking met niet-gemodificeerde gewassen Om onverwachte en ongewenste wijzigingen op te sporen vergelijkt men de samenstelling van de genetisch gewijzigde plant met de oorspronkelijke variant. Afhankelijk van de plant onderzoekt men de eiwitten, vetten, droge stof, koolhydraten, toxische componenten en/of nutriënten. Wanneer er geen duidelijke verschillen zijn, de plant er normaal uitziet en zich normaal gedraagt, is er geen reden om aan te nemen dat er betekenisvolle indirecte effecten met ongewenste gevolgen zijn opgetreden. Vergelijking met conventionele rassen ("X" betekent dat er geen betekenisvol verschil was met het conventionele gewas, "-" betekent dat de eigenschap niet is getest, in totaal werden 52 verschillende componenten getest, waarvan enkele hier zijn opgenomen) Plant Maïs (NK603 x MON810) Soja (40-3-2) Gen CryI (A)b en EPSPS EPSPS Eigenschap Insectresistent en herbicidetolerant Herbicidetolerant X X X X X X X X (B1, B2, E) X (Phytaat, trypsineremmer) X X X X X X X X X (Lectines) X (Phytaat, trypsineremmer) X X - Gedrag van de plant Eiwit Vet Aminozuren Vetzuren Koolhydraten Natuurlijke toxines Nutriënten Vitamines Antinutriënten Vezels Droge stof Mineralen 9 een kijk o p De veiligheid van genetisch gewijzigde gewassen Toekomstige wijzigingen De huidige generatie transgene gewassen kent vrij eenvoudige wijzigingen. In de toekomst kunnen ze echter veel complexer en ingrijpender zijn. Het testen van voedselveiligheid wordt dan ook heel wat ingewikkelder. Men ontwikkelt daarom nu al tests die berekend zijn op een grotere complexiteit, zodat we ook in de toekomst de garantie hebben dat genetisch gewijzigde voeding minstens even veilig is als conventionele voeding. Gevaar voor allergie? Vormt genetische wijziging een risico voor de vorming van nieuwe allergieën? De ervaring heeft geleerd dat nieuwe conventionele voedingsproducten nieuwe allergieën kunnen doen ontstaan. Een voorbeeld is de kiwi, die kort na zijn introductie bij sommige mensen allergische reacties bleek te veroorzaken. Ook genetische wijziging kan in principe het allergisch vermogen van voedsel wijzigen. Zo kan men een allergeen (=stof die een allergische reactie veroorzaakt) als nieuw eiwit in de plant brengen. Dit is bijvoorbeeld gebeurd toen onderzoekers een interessant eiwit uit de paranoot in soja brachten. Men weet dat de paranoot bij veel mensen allergische reacties veroorzaakt, maar tot voor kort kende men het eiwit niet dat aan de basis lag van de reacties. Uiteindelijk bleek nu net het interessante paranooteiwit de allergene factor te zijn! De ontwikkeling van deze transgene soja is stopgezet. Anderzijds kan men met genetische wijziging ook allergenen (en gifstoffen) uit planten verwijderen. Heel wat mensen zijn bijvoorbeeld allergisch aan soja. Onderzoekers zijn erin geslaagd transgene soja te maken zonder het allergeen dat meer dan de helft van de soja-allergieën veroorzaakt. 10 Genetisch gewijzigde voeding mag in Europa niet op de markt worden gebracht vooraleer er een allergeniteitsanalyse is uitgevoerd. Gekende allergenen aantonen is relatief eenvoudig. Men beschikt over bloedstalen van allergiepatiënten die op de specifieke allergenen reageren. Het is begrijpelijk genoeg minder eenvoudig om het allergisch vermogen aan te tonen van eiwitten die nog nooit eerder zijn gegeten, omdat hiervoor nog geen allergiepatiënten bestaan. Dergelijke producten onderzoekt men op een aantal algemene kenmerken van allergenen, zoals resistentie tegen afbraak. Als er geen gelijkenissen worden gevonden, zal een eiwit waarschijnlijk geen allergeen zijn en wordt het op de markt toegelaten. Veiligheid komt eerst - maar is relatief Bij de beoordeling van genetisch gewijzigde gewassen primeert de veiligheid. Maar hoe veilig moet voeding zijn? Een absolute veiligheid bestaat niet. Zelfs in het beste geval kan men niet elk potentieel risico op lange termijn uitsluiten. Dit geldt echter voor elke technologie. Bovendien is veiligheid relatief: we kunnen de veiligheid van een product alleen beoordelen door ze met die van andere producten te vergelijken. In het geval van genetisch gewijzigde landbouwgewassen zijn de conventioneel veredelde gewassen momenteel het meest zinvolle referentiepunt. In de beoordeling van veiligheid is ook (on)zekerheid een belangrijk begrip. Hoe zeker of onzeker zijn we over de mogelijke risico's? Hoe minder we weten over de mogelijke risico's, des te voorzichtiger moeten we zijn. Dit heet het voorzorgsprincipe. SAFE? Is genen eten gevaarlijk? Aan u de keuze Genen eten is niet gevaarlijk. Bijna al ons voedsel bevat DNA dat gewoon wordt verteerd. Het maakt geen enkel verschil uit of dit DNA afkomstig is van GGG's, gangbare gewassen, eieren of vlees. Toch heeft men zich afgevraagd of lichaamscellen geen intacte genen opnemen, waardoor je een ongewenst effect zou kunnen verkrijgen. Dat blijkt niet het geval. Na een maaltijd wordt er nog enige tijd planten-DNA in de lever en in de pancreas gevonden, maar niets wijst erop dat het DNA actief is of kan worden opgenomen in het erfelijk materiaal. Ook hier is er trouwens geen verschil tussen het DNA van conventionele en van genetisch gewijzigde gewassen. De vrijheid van de consument om al dan niet te kiezen voor GGO's staat met hoofdletters in het Europese GGO-beleid gebeiteld. Dit principe vormt de basis van de Europese GGOetiketteringsregels: alle landbouw- en voedingsproducten die bestaan uit GGO's of daarvan afgeleide producten moeten een GGO-aanduiding dragen. Op voorverpakte producten met een ingrediëntenlijst moet de GGOaanduiding in de ingrediëntenlijst zijn opgenomen, anders gewoon op de verpakking. Bij los verkochte producten moet de GGO-aanduiding duidelijk zichtbaar op of naast het product worden aangebracht. Er zijn twee uitzonderingen waarin er géén GGO-aanduiding hoeft te worden aangebracht: Veilig in de winkel Voedsel met het etiket 'genetisch gewijzigd' bevat producten die afgeleid zijn van de moderne genetisch gewijzigde organismen. Deze producten zijn op verschillende manieren getest op voedselveiligheid en allergeniteit en werden vergeleken met relevant ander voedsel. Pas nadat deskundigen van mening zijn dat deze producten (minstens) even veilig zijn als het vergelijkbare andere voedsel mag het licht op groen. Ook in voedingsmiddelen waarvan het etiket geen specifieke aanduiding bevat kunnen toevallige sporen van genetisch gewijzigde organismen (GGO's) voorkomen. Dit is echter altijd minder dan 0,9% van een bepaald ingrediënt. De detectiemethoden zijn zo gevoelig dat we bijna in staat zijn om de spreekwoordelijke speld in de hooiberg te vinden. Toch kan men niet volledig voorkomen dat er ongewild een lichte vermenging ontstaat tussen GGO's en niet-GGO's, bijvoorbeeld bij het transport (stel je een vrachtschip voor waarin nog één transgene sojaboon verborgen zat). 1. als de GGO's of daarvan afgeleide producten in minder dan 0,9% (op ingrediëntbasis) aanwezig zijn én deze aanwezigheid toevallig of technisch onvermijdbaar was. 2. als het van een GGO afgeleide product het resultaat is van een fermentatieproces; producten die technische hulpstoffen, additieven of ingrediënten bevatten die met behulp van genetisch gewijzigde micro-organismen in een gesloten fermentorsysteem geproduceerd zijn, hoeven geen GGO-aanduiding te dragen. GGO-ketenbeheer In onze voedingssector wordt weinig aan het toeval overgelaten. Er zijn allerlei systemen ingevoerd die maken dat we weten van welke koe onze biefstuk komt, en welke ingrediënten in welke batch met frisdrank terecht zijn gekomen. Voor GGO's is dat niet anders: ook hier bestaan er verplichtingen die de traceerbaarheid van GGO's en afgeleide producten in de voedselketen moeten garanderen. Deze traceerbaarheid moet: 1. de mogelijkheid creëren om in te grijpen en producten uit de keten te verwijderen, mocht er een onverhoopt probleem met een GGO of een daarvan afgeleid product opduiken. 2. een middel zijn om de etiketteringsverplichting te kunnen controleren: voor heel wat van GGO's afgeleide producten kun je immers niet meer met een test aantonen dat ze van een GGO afkomstig zijn - ze zijn chemisch volstrekt identiek aan hun conventionele tegenhanger - en zijn we helemaal afhankelijk van papieren gegevens. 11 een kijk o p De veiligheid van genetisch gewijzigde gewassen GGG’s en de natuur De natuur komt door de menselijke activiteit sterk onder druk te staan. Een wandeling maken in een onverstoorde natuur is eigenlijk niet meer mogelijk. Bijna alles is door de mens beïnvloed. Landbouw zet bijvoorbeeld de biodiversiteit zwaar onder druk. Met biodiversiteit bedoelen we de soortenrijkdom. Hoe meer planten-, dieren-, vogel- en insectensoorten en hoe groter hun aantallen, des te groter de biodiversiteit. Onze akkerlanden en de dieren die er leven maken een groot deel uit van onze biodiversiteit. Wat betekenen de nieuwe genetisch gewijzigde planten nu voor de natuur en de biodiversiteit? Transgene planten en hun effecten op andere organismen Elke vorm van landbouw heeft een impact op de levende wezens die op en rond de akker leven. De introductie van een nieuw gewas kan een positieve of een negatieve invloed hebben op deze organismen. Hoe kunnen planten andere organismen onbedoeld beïnvloeden? Enkele voorbeelden: 1. De nieuwe stof in de transgene plant is giftig voor een (nuttig) insect, dat sterft door van de plant te eten. Anderzijds kan een lieveheersbeestje, dat geen plantenmateriaal eet, wel sterven door bladluizen te eten die op hun beurt een gifstof gegeten hebben. 2. Een veld met een transgeen gewas hoeft niet meer geploegd te worden. Dit kan betekenen dat wormen en insecten die in de bodem leven, niet aan de oppervlakte worden gebracht en vogels ze niet opeten. Voor de insecten en wormen die de vruchtbaarheid van de bodem bevorderen is dat een goede zaak, voor vogels die het voorheen wat makkelijker hadden niet. 3. Een veld met virusresistente aardappelen hoeft niet meer bespoten te worden met een bepaald insecticide dat de luizen doodt die het virus verspreiden. Dit heeft positieve gevolgen voor bijvoorbeeld lieveheersbeestjes die luizen eten. Daarenboven blijken er ook heel wat meer insecten op de aardappelen te leven. Landbouwecosystemen zijn complex. Er zijn veel insecten en dieren die op en rond de akker leven, en ze interageren op allerlei manieren. Daarom is een goede risicobeoordeling een absolute vereiste en moet ze waar nodig worden aangevuld met goed ontworpen proeven. 12 Verspreiding via zaden Verspreiding via stuifmeel Zaden van het gewas verspreiden zich buiten de akker en zouden kunnen uitgroeien tot een nieuwe plant. De kans dat deze plant overleeft, is echter klein. Veel gewassen, zoals maïs, zijn door jarenlange inspanningen van de mens zodanig veredeld dat ze niet meer opgewassen zijn tegen hun natuurlijke vijanden. Ze maken in de natuur geen schijn van kans meer. De waarschijnlijkheid dat een extra eigenschap in een transgene maïs hier iets aan verandert, is dan ook klein. Landbouwgewassen, of ze nu genetisch gewijzigd zijn of niet, kunnen erfelijk materiaal - en dus eigenschappen - uitwisselen met planten in de vrije natuur. Dat is alleen mogelijk wanneer in de omgeving van de akker verwante soorten van het landbouwgewas voorkomen, zodat de gewassen kunnen kruisen. In Europa is dat voor lang niet alle landbouwgewassen het geval. Maïs, aardappelen, tomaten en bonen, bijvoorbeeld, hebben geen natuurlijke kruisbare verwanten in Europa. Gewassen als koolzaad, suikerbieten en wortelen echter wel. Bij andere gewassen, zoals koolzaad en grassen, ligt het moeilijker. Omdat deze planten makkelijker in de natuur kunnen overleven, zou de toevoeging van één nieuwe eigenschap een ongewenst effect kunnen uitoefenen. De mogelijke effecten op de natuur worden geval per geval bestudeerd tijdens de risicobeoordeling. Bijtjes en bloemen Gewas Wilde verwant in Europa Aardappel Boon Katoen Maïs Rijst Soja Tarwe Tomaat Zonnebloem Gerst Gras Kool(zaad) Suikerbiet Wortel Geen Geen Geen Geen Geen Geen Geen Geen Geen Wilde gerst Wilde grassen Wilde koolsoorten Wilde bieten Wilde wortel 13 een kijk o p De veiligheid van genetisch gewijzigde gewassen Strenge regels De nieuwe eigenschappen van genetisch gewijzigde gewassen mogen niet tot ongewenste effecten leiden bij wilde planten. Ze mogen deze planten bijvoorbeeld niet in staat stellen om andere planten te overwoekeren (superonkruid). Lang niet alle eigenschappen vormen een risico. Genen die planten bestand maken tegen een onkruidverdelger zijn in principe geen probleem: ze spelen alleen een rol wanneer het herbicide wordt gebruikt, wat in de vrije natuur niet het geval is. Genen die planten bestand maken tegen schimmels, virussen of bacteriën kunnen wel een probleem vormen, echter alleen wanneer ook de wilde planten door de ziekte worden geteisterd en de ziekte een bepalende factor is voor het aantal wilde planten dat in de natuur voorkomt. Specialisten onderzoeken elk nieuw gewas op zijn mogelijke weerslag op de natuur. Pas wanneer zij oordelen dat er geen gevaar bestaat, wordt het licht op groen gezet. Bestaat er een reglementering voor conventionele rassen? Zowat alle nieuwe conventionele rassen mogen op de markt zonder voorafgaande veiligheidstest. Met rassenproeven gaat men wel een aantal aspecten na: • Onderscheidbaarheid Ze moeten anders zijn dan bestaande rassen. • Homogeniteit Hun zaden moeten planten voortbrengen die allemaal gelijk zijn. • Bestendigheid Ze mogen hun kenmerken niet na een tijdje verliezen. Gezien de 'gebruikservaring' vereist men geen veiligheidstest voor deze rassen. Toch zijn er conventionele rassen van de markt gehaald omdat ze schadelijk waren. Dit was bijvoorbeeld het geval voor bleekselderij, waarin een bepaalde gifstof van nature in te hoge concentraties aanwezig was. 14 De behandeling van een dossier voor voedsel- en veevoederveiligheid en voor milieuveiligheid in één procedure Wie een genetisch gewijzigd gewas als voedsel en/of veevoeder op de markt wil brengen, moet een dossier indienen waarin de veiligheid wordt gemotiveerd. De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid verklaart de dossiers ontvankelijk en bereidt een wetenschappelijk advies voor. Op grond van dit advies beoordelen de EU-lidstaten het dossier. Als het de lidstaten niet lukt om te beslissen, hakt de Europese Commissie finaal de knoop door. Wanneer voor het gewas tegelijk ook toelating wordt gevraagd voor teelt in Europa, kan in dezelfde procedure via de Autoriteit ook meteen de milieuveiligheid met betrekking tot de teelt worden beoordeeld. In dat geval gaat men de bioveiligheidsinstanties van de EU-lidstaten directer betrekken in de wetenschappelijke advisering. In het deel van het dossier dat handelt over de milieuveiligheid moet onder andere worden aangegeven hoe het GGG zal worden gevolgd nadat het op de markt is gebracht. Bij de beoordeling van het dossier kijkt men naar mogelijke directe en onmiddellijke, maar ook naar mogelijke indirecte en vertraagde effecten. Procedure voor voedselveiligheid Wie een genetisch gewijzigd gewas op de markt wil brengen dat geen betrekking heeft op voedsel - denk bijvoorbeeld aan snijbloemen - kan ook een aparte procedure voor de beoordeling van milieuveiligheid volgen. De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid speelt hierin ook een rol, maar enkel wanneer de lidstaten blijvende bezwaren hebben tegen het beoordelingsdossier dat door een hiervoor uitgekozen lidstaat werd opgesteld. In een dergelijk geval wordt de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid om een onafhankelijk tweede advies gevraagd. De finale beslissing voor markttoelating wordt op dezelfde manier genomen als bij de beoordeling van de voedselveiligheid. Zeker spelen De milieuveiligheid van genetisch gewijzigde gewassen wordt beter gecontroleerd dan die van conventionele gewassen. GGG's mogen pas verbouwd en gebruikt worden nadat deskundigen hebben geoordeeld dat er geen risico's zijn voor mens of milieu. Ook na hun introductie op de markt blijft men genetisch gewijzigde gewassen opvolgen, zodat eventuele onverwachte effecten snel aan het licht komen en de nodige maatregelen kunnen worden genomen. 15 een kijk o p De veiligheid van genetisch gewijzigde gewassen Al meer dan zesduizend jaar doet de mens aan landbouw en probeert hij gewassen te verbeteren. De biotechnologie heeft hem nieuwe middelen gegeven om de genetische eigenschappen van planten te wijzigen. Toch maken veel mensen zich ook zorgen over deze evolutie. Hoe veilig zijn de genetisch gewijzigde gewassen of GGG's? Wat is hun weerslag op onze gezondheid en op de natuur? In deze brochure proberen we deze actuele en belangrijke vragen zo genuanceerd mogelijk te beantwoorden. Meer informatie? VIB beschikt over verschillende brochures: 1. Erfelijkheid bij de mens: aan genen zijde 2. Wat is biotechnologie? 3. Biotechnologie: gezondheid 4. Biotechnologie en planten 5. Klonen en celkerntransplantatie 6. De veiligheid van genetisch gewijzigde gewassen 7. Xenotransplantatie: het beest in de mens... 8. Enzymen: in je lijf en in je leven 9. Cel-en weefseltherapie 10. Gentherapie: genen genezen Je kan ze gratis aanvragen bij VIB op onderstaand www.vib.be Gedrukt in België adres of downloaden via www.vib.be Voor meer informatie kan je contact opnemen met VIB: Tel. +32 9 244 66 11 / Fax +32 9 244 66 10 [email protected] iciLaba Rijvisschestraat 120, 9052 Gent